Sie sind auf Seite 1von 107

Joannes Richter

Kanttekeningen van een boekenfluisteraar


- voor Stefan, Walter & Pierre -

2
Joannes Richter

Kanttekeningen
van een
boekfluisteraar
- Walter's bibliotheek -

-2009-

3
© 2009 by Joannes Richter
gepubliceerd bij LULU

Alle rechten voorbehouden


ISBN: 978-1-4452-2365-0

4
Inhoud
1 Wie met de boeken fluistert...................................................9
Wie met de boeken fluistert.............................................9
Het Woord ....................................................................10
De bibliotheek...............................................................11
2 De bibliotheek als erfenis ....................................................13
Herfst 2001....................................................................14
3 De vooroorlogse jaren '36-'39..............................................17
Representatieve boeken in de periode '36-'39...............17
Van Napels tot Venetië..................................................18
De Rerum novarum.......................................................19
Dante, virtuti et honori..................................................24
Walter's Gedichtenbundel..............................................25
De Europese Dichters....................................................34
De Kracht der Gedachte ...............................................34
4 De oorlogsjaren '40-'45........................................................37
Representatieve boeken in de periode '40-'45...............37
Goethe...........................................................................38
Joost van den Vondel.....................................................39
Woordenboeken.............................................................41
Terra promissa ..............................................................42
Lehrbuch der Weltgeschichte........................................44
De bestudering van de filosofie.....................................45
De goddelijke komedie..................................................47
5 De naoorlogse jaren '46-'54..................................................49
Representatieve boeken in de periode '46-'54...............49
Aus meinem Leben: Wahrheit und Dichtung................50
Zwart en wit..................................................................50
Pionier der Vrijheid.......................................................51
Tijd van delirium...........................................................52
The plumed serpent.......................................................53
Tigre Juan......................................................................54

5
De avonden ...................................................................54
Nico van Suchtelen........................................................55
Volk ohne Raum............................................................55
The heart of the matter..................................................56
De Sohar........................................................................56
6 Literatuurstudie '55-'70........................................................59
Representatieve boeken in de periode '55-'70...............59
De Index .......................................................................60
Cities of the plain..........................................................60
East of Eden..................................................................61
Die Falschmünzer..........................................................61
Comparative religion.....................................................62
Het rijk van Venus.........................................................62
Ulysses..........................................................................62
Verhalen uit een verscheurd land..................................63
Kunst en kunstenaars.....................................................63
Literatuur in de Brabantse taal......................................64
Ondergang.....................................................................64
In Cold Blood................................................................65
1984...............................................................................65
De Filosofie...................................................................66
The golden ass...............................................................67
De Spaanse burgeroorlog..............................................68
7 De Phase der biografien '71-'85...........................................71
Representatieve boeken in de periode '71-'85...............71
De biografieën...............................................................72
Hermann Hesse.............................................................73
Heinrich Böll.................................................................75
Hedendaags fetisjisme...................................................76
Woutertje Pieterse..........................................................77
Literair Lustrum 2 ........................................................78
Plato's Gastmaal............................................................78

6
8 De nieuwe literatuur '86-'00.................................................79
Representatieve boeken in de periode '86-'00...............79
Zeepbellen in een netje..................................................80
Alissa en Adrienne.........................................................81
Salz auf unserer Haut....................................................81
Kafka.............................................................................81
Literatuurkritiek............................................................82
Der Unbeirrbare ............................................................83
De biografieën...............................................................84
Een geschiedenis van God.............................................84
De kus van Esau............................................................86
Ein neues Weltbild.........................................................87
Uitersten .......................................................................89
De slinger van Foucault.................................................90
De eeuw van mijn vader................................................90
Nederlandse literatuur...................................................90
9 Walter karakterschets ..........................................................93
10 Samenvatting......................................................................97
Analyse .........................................................................97
Proust's verloren tijd......................................................98
De virtuele bibliotheek..................................................98
11 Statistieken ........................................................................99
12 Walter's Gedichtenbundel................................................101
13 Samenvatting....................................................................107

7
Afbeeldingen
Fig. 1: De Rerum Novarum met Walter's notities....................23
Fig. 2: "Oorlog" van W. de Mérode.........................................26
Fig. 3: Paula Slapend van H. Marsman....................................30
Fig. 4: Copla uit het jaar 1942.................................................41
Fig. 5: Copla uit het jaar 2001.................................................42
Fig. 6: Het Arabische Woord "God"........................................85

Overzichtstabellen
Tabel 1: Inhoud Walter's Gedichtenbundel............................106

8
1 Wie met de boeken fluistert...

Wie bij het lezen met zijn boeken fluistert


Vindt soms een woord, dat hij niet heeft verwacht.
Als hij daarop nog even luistert
bespeurt hij in zijn hart een stille kracht.

Wie met de boeken fluistert...


Wie bij het lezen met de boeken fluistert, ontwikkelt een
bijzondere relatie tot zijn bibliotheek, tot boeken, woorden en
letters. Sommigen worden woorden-fetisjist, anderen auteur,
een verwoed lezer, etymologist of bibliofiel.
Walter kan van een boek houden als van een vrouw. Soms
fluistert hij haar de woorden teder als een minnaar in het oor.
Dan weer spreekt hij bij het lezen tot zichzelf, maar dan
vermanend en zich vermannend.
En in de woorden – zo heeft hij mij verzekerd – ziet hij ook
vaak de spiegel, waarin de lettergrepen zich opdelen in Waar en
Onwaar, in Echt en Onecht, in Echt en Gescheiden...
Wij leven in een bipolaire wereld, zo zegt hij en dus moet er in
de woorden ook mannelijk en vrouwelijk, rood en blauw, wit en
zwart te onderscheiden zijn.

9
De godsdienst, zo verzekerde hij mij bij deze gelegenheid,
speelt ook dan de hoofdrol, als zij op een foutieve basis berust.
Meer dan de helft van de mensheid heeft een godsdienst nodig
om te kunnen overleven. Dan moet een regering de religies wel
respecteren...
In het leven van iedere individuele mens vormen reeds de
existentiële vragen „Wie ben ik; waar kom ik vandaan; waar
gaan wij naar toe?“ een fundamenteel probleem. Hoeveel
belangrijker is dan het antwoord op deze vragen voor de
mensheid als geheel? De bestudering van dit probleem houdt
hij zich als levensdoel der pensioengerechtigde leeftijd voor
ogen. Dat heeft Walter mij al rond het midden van zijn leven
gezegd – en dat is al jaren geleden...

Het Woord
Het is een verre kracht der Schepping, waarin elk ding voor het
eerst wordt benoemd en zich moet verplichten voor alle tijden
aan de verwachting te voldoen. Vanaf het begin der tijden
draagt deze verwachting de naam God en om een overtreding
van de verwachting te verhinderen noemen wij deze God een
jaloerse God.
Een mannelijke eerste verwachter heeft het eerste beginsel als
Vader verwoord. Nadat het Woord zich had verplicht waar te
worden vond het ook een woonplaats in het Boek, waar het zich
ongebreideld kon verspreiden en vermenigvuldigen.
Walter groeit op in een tijd, waarin man nog niet straffeloos
aan het Woord en aan het Boek mag twijfelen. Onder de
hemelse zon heeft echter niets bestand. Waar de mens twijfelt,
verlate men het Ene Woord en zoekt een Ander. Het ene Boek
volgt op het Ander en samen vormen zij een Bibliotheek...

10
De bibliotheek
Vrijwillig zal een boekenfluisteraar van zijn boeken geen
afstand doen en zo groeit de bibliotheek zolang er nog ergens
in zijn woonruimte een ruimte ter beschikking staat. De
verzameling kan aanwassen totdat de dood daaraan een einde
maakt. Vele van dit soort bibliotheken worden na de dood van
de boekenfluisteraar ontbonden en in losse delen verstrooid.
Slechts zelden blijft het complete werk zo lange tijd als eenheid
bestaan, dat men de samenhang kan onderzoeken en
documenteren.
Walter is slechts een blad aan de levensboom, die in de herfst
zijn loof heeft afgeworpen. Wij willen en kunnen Walters
biografie niet meer precies reconstrueren. Wel zijn wij in staat
uit zijn bibliotheek af te lezen, welke weg deze
boekenfluisteraar op zijn speurtocht naar het Woord heeft
genomen. Dit is de weg, die wij in het volgende hoofdstuk
willen beginnen...

11
12
2 De bibliotheek als erfenis
Enkele jaren geleden is mijn vriend en mentor Walter
onverwacht overleden. Door verhuizingen waren onze
contacten de laatste jaren zeldzamer geworden, maar
gedurende de actieve fase van onze vriendschap hadden wij
regelmatig over literatuur en filosofische thema's
gediscussieerd. In de laatste jaren echter eiste de drukke
werkomgeving zijn tol en beperkte zich onze dialoog op enkele
korte, minder diepgaande telefoongesprekken.

Omdat zijn naaste familieleden deze interesses nauwelijks


deelden, verwonderde zich dan ook niemand daarover, dat
Walter mij zijn bibliotheek testamentarisch had nagelaten.
Tweedehands boeken zijn de laatste jaren nauwelijks
verkoopbaar en zelfs als oud papier niet meer interessant. Wie
wil er eigenlijk überhaupt een stapel vergeelde boekomslagen
in zijn eigen boekenkast opnemen?

Alhoewel Walter mij regelmatig boeken had geleend, was mij


de omvang en het spectrum van zijn bibliotheek vrijwel
onbekend. Terugdenkend zocht ik het zwaartepunt op de
Nederlandse, Duitse en Engelstalige literatuur, waarbij naast
romans biografieën, geschiedenis, literatuur-studies en filosofie
de hoofdmoot vormden. Volgens de notariële beschrijving ging
het daarentegen om enkele kubieke meter boeken, die bij
afwijzing van de erfenis vermoedelijk naar de opkopers voor
tweedehands inboedels zouden verhuizen. Zo besloot ik het
geschenk in eerste instantie te accepteren om Walter's
nalatenschap niet ongezien te laten verdwijnen.

13
Enkele weken na Walter's begrafenis ontving ik een bericht, dat
mij in een studeervertrek enkele duizend boeken ter
beschikking stonden. Omdat er voor het studeervertrek
momenteel geen andere plannen bestonden, werd op mij bij het
vrijmaken van dit vertrek geen enkele druk uitgeoefend. Door
omstandigheden duurde het dan ook enkele maanden, voordat
ik in het najaar van 2001 enkele dagen kon vrijmaken voor een
eerste bezoek aan Walter's bibliotheek.

Herfst 2001
In eerste instantie maakte Walter's bibliotheek op mij de indruk
van de haastig en chaotisch achtergelaten schatkamer van een
vergeten farao. Ondergebracht in twee vertrekken ontwaarde ik
in meerdere drie meter hoge kasten met dubbele rijen boeken
op doorgebogen planken. De toegang tot de kasten werd
versperd door enorme stapels tijdschriften en dozen met allerlei
literatuur.

Afgezien van enkele rijen en stapels bijeen behorende boeken


was er in de bibliotheek geen enkel systeem herkenbaar. Een
vluchtige inspectie bevestigde mijn verwachtingen omtrent de
zwaartepunten van de werken, maar verrast werd ik dan toch
door de enorme omvang van de voorraad boeken. Na aftrek
van de tijdschriften schatte ik de omvang op ongeveer 4000
werken.

Aan het uiterlijk van boeken kan men snel aflezen, of deze
zelden of regelmatig zijn geraadpleegd en uit welk tijdperk zij
stammen. Tot Walter's gewoonten behoorde ook het invoegen
van krantenknipsels en het maken van schriftelijke notities.

14
Alhoewel er zich in de dure klassieken wellicht uit eerbied
minder notities bevinden, bevatten vrijwel alle studieboeken
aangestreepte passages, die daarnaast met name in de oudere
werken ook nog van opmerkingen zijn voorzien.

Tot ca. 1955 heeft Walter een paraaf met de aanschaffing-


datum in zijn boeken genoteerd, zodat men daaruit
gemakkelijk een nauwkeurige chronologie kan afleiden. In
latere jaren wordt de aanschaffingsdatum -minder nauwkeurig-
aan de hand van de datum der oplage bepaald.

Met tussenpozen werkte ik nu enkele jaren, van 2001 tot 2009,


aan de inventarisatie en de analyse van de notities en de
boektitels. Mettertijd leek het mij interessant uit deze gegevens
een biografische studie samen te stellen over de evolutie van de
door Walter bestudeerde literatuur.

Om het doorklinken van externe gegevens in deze


documentatie te verhinderen, wil ik daarbij zoveel mogelijk
alleen de beschikbare bibliotheek raadplegen en daarbij
chronologisch te werk gaan. Alhoewel in de afgelopen acht jaar
naar schatting slechts 20-25% van de boektitels kon worden
doorgewerkt, mag men de beschreven omvang vermoedelijk
toch als een representatieve steekproef beschouwen.

De web-links in het elektronische manuscript verwijzen op de


bronnen, die met betrekking tot deze titel in het Internet ter
beschikking staan. Omdat deze web-links in de loop der tijden
kunnen veranderen of verdwijnen, kan de toegang tot deze
informaties echter niet worden gegarandeerd.

15
16
3 De vooroorlogse jaren '36-'39

Representatieve boeken in de periode '36-'39


De navolgende tabel omvat de meest representatieve boeken uit
de periode '36-'39. Dit zijn de boeken, die de meeste notities en
markeringen bevatten.

Jaar Omschrijving auteurs uitgave


1936 Jaarboek van het Bisschoppelijk Bisschoppelijk 1936
College Roermond1 College
1936 Rerum novarum: encycliek van Leo XIII (Paus) 1932
Onzen Heiligen Vader Leo XIII ... Pius XI (paus)
1937 Dante, virtuti et honori B.H. Molkenboer 1921
1938 Van Napels tot Venetië B.H. Molkenboer 1934
1938 The complete works of Alfred Lord Alfred Tennyson 1894
Tennyson: poet laureate.
1938 Walter's Gedichtenbundel diverse dichters ca. '38
1939 De kracht der gedachte in zaken en William Walker 1910
in het dagelijksch leven Atkinson
1939 Faust: Eine Tragödie J.W. von Goethe 1939
deel I & II

1
Ter beschikking staan de banden:
Collegeklok 1 (35-36), 2 (36-37), 3(37-38) en 5(39-40).

17
Van Napels tot Venetië
Een van de onbeduidende boeken „Van Napels tot Venetië“ is in
zoverre belangrijk, dat het werk op het schutblad een calligrafie
een aan Walter toegekende Eereprijs vermeldt voor het met
goed gevolg afgelegd „Eindexamen Hoogere Burgerschool A“
met de plaatsnaam Roermond en de datum 9 Juli 1938 bevat.
Met behulp van dit examenjaar mag men Walter's geboortejaar
vrij nauwkeurig op 1920 of 1921 schatten.

De auteur B.H. Molkenboer2 is tot 1948 werkzaam geweest als


Hoogleraar Vondelstudies en heeft als auteur aan meerdere
boeken uit Walter's bibliotheek meegewerkt, zoals bijvoorbeeld
de beide werken over Dante.
Van Napels tot Venetië is een gedetailleerde reisbeschrijving
over de beroemde noord- en midden-Italiaanse steden. Als
Dominicaan richt Molkenboer zijn interesse met name op de
religieuze details van de beschreven objecten.

In tegenstelling tot de overige boeken heeft Walter in dit


reisjournaal geen enkele notitie vermeldt. Het werk heeft hem
kennelijk maar matig geïnteresseerd.

Samen met diverse klassenfoto's worden Walter's prijzen ook


gedocumenteerd in de overzichten van de jaarboeken, die
beginnen met de eerste jaargang 1935-1936. Deze informatie
vormt althans een eerste informatiebron over de vroegste fase
van de bezitter van de te onderzoeken bibliotheek.

2
Bernardus Constant Molkenboer O.P. , 1879-1948

18
De Rerum novarum
Met een paraaf-datum 1936 is „De Rerum Novarum“ een van
de oudste boeken in Walter's bibliotheek. Het sterk beschadigde
manuscript duidt op een intensief gebruik. Uiteraard is het
mogelijk, dat de zestienjarige Walter deze tekst in
schoolverband heeft moeten analyseren. Daartegen spreekt
echter, dat er naast dit werk geen enkel schoolboek kon worden
gevonden. Kennelijk werden destijds alle schoolboeken aan de
scholieren geleend en na afloop van het schooljaar weer aan het
schoolfonds teruggegeven. Het de aard en de omvang der
notities wijst echter ook bij een bestudering in klassikaal
verband op een intensief interesse aan de oplossing van de
sociale misstanden van die tijd.
In feite bevat het werk twee encyclieken en wel de eerste versie
van Leo XIII uit het jaar 1891 en daarnaast een commentaar
van Pius XI naar aanleiding van het veertigjarige jubileum der
publicatie in 1931.
Het is Walter onmiddellijk opgevallen, dat de aanhef-regels van
de eerste respectievelijk de tweede encycliek verschillen: Leo
XIII's begint zijn versie van Rerum Novarum met de woorden
„Eerbiedwaardige Broeders heil en apostolischen zegen“. Pius
XI voegt daaraan een nieuwe categorie toe: „Eerbiedwaardige
Broeders, Beminde Zonen, Heil en Apostolischen zegen“.
Leo XIII richt zijn encycliek aan alle patriarchen, primaten,
aartsbisschoppen en bisschoppen der katholieke wereld, die in
vrede en gemeenschap met den apostolischen stoel leven. Deze
brief is dus duidelijk alleen aan de hogere geestelijke stand
gericht.

19
Pius XI's encycliek is daarentegen gericht „aan onze
eerbiedwaardige broeders, de patriarchen, primaten,
aartsbisschoppen, bisschoppen en andere plaatselijke
ordinarii, die in vrede en gemeenschap met den apostolischen
stoel leven en aan alle geloovigen der katholieke wereld“.

Deze brief is dus aan de hogere geestelijke stand en aan de


mannelijke gelovigen gericht. De aanhef richt zich immers aan
de broeders en zonen, die het nieuws wellicht toch nog aan de
zusters en dochters moeten uitleggen...
Deze uitsluiting van de vrouwelijke helft van de bevolking is
Walter opgevallen. Hij verwijst in de tweede encycliek in een
notitie naar R.N., d.w.z. „Rerum Novarum“.

Beide encyclieken behandelen overigens een bijzonder actueel


thema: „Over den toestand der arbeiders“. In de huidige tijd
zou een derde encycliek met betrekking tot dit thema niet
misstaan. Aan de ander kant is duidelijk, dat de kerkelijke
macht op economisch bereik de laatste tientallen jaren is
verzwakt. De door de Kerk veroordeelde „woeker der
hebzuchtige speculanten3“ heeft zich met name in de afgelopen
jaren4 ongeremd kunnen ontplooien.

3
pag. 10 (in de inleiding tot Rerum Novarum)
4
Uiteraard is de speculatie-fase al vele jaren voor het bankroet van de
Lehman-bank begonnen.

20
Pius XI begint zijn encycliek met een korte samenvatting van
de veertig jaar oudere Rerum Novarum. Daarin betreurt de
Opperherder, dat „een zoo groot aantal menschen onverdiend
in een ellendigen en jammerlijken toestand verkeert“5, en met
grootmoedigheid neemt Hij6 het in eigen persoon op voor de
zaak „der arbeiders, die ten prooi waren gevallen aan
onmenschelijke practijken van werkgevers en aan een
bandelooze concurrentie-zucht“7.
In hoofdstuk 2c vat Leo XIII nogmaals kort de plichten der
gelovigen samen8:
• dat eenieder vrij is om Jezus Christus' raad over de
maagdelijke staat te volgen of zich te verbinden door de
huwelijksband.
• dat het hoofddoel van het huwelijk „Wast en
vermenigvuldigt u“ is.
Omwille van het gezin eist de Paus voldoende loon voor de
huisvader opdat de huisvrouwen zich geheel op de huishouding
kunnen concentreren. De werkman moet van zijn loon zijn
eigen onderhoud en dat van zijn gezin kunnen bestrijden9. Voor
de behartiging van deze belangen zijn vakbonden vereist.
Uiteraard moeten de bisschoppen beslissen bij welke vakbond
zich de katholieke werklieden mogen aansluiten10.
5
pag. 56, Grundlach nr. 10. Beide encyclieken worden volgens een zog.
schema van Grundlach genummerd.
6
in het manuscript van 1936 wordt „Hij“ vermoedelijk als plaatsvervanger
van God met een hoofdletter geschreven. Elders wordt bijvoorbeeld in Ons
Pausschap aangeduid, dat de Paus zijn persoon in meervoud omschrijft.
7
pag. 56, Grundlach nr. 10
8
pag. 15, Rerum Novarum, Grundlach nr. 9
9
Pag. 80, Grundlach Nr. 71.
10
Pag. 65, Grundlach Nr. 35

21
Opvallend is overigens het pauselijke verbod om te staken. Als
de werkgevers en werknemers het niet eens kunnen worden,
moet het „gezag“ ingrijpen11. Kennelijk vormen deze regels
voor Walter geen onoverkomelijke hindernis. Als gelovig
katholiek accepteert het kerkelijk gezag als vanzelfsprekend...
Een voorspellende uitspraak wijst erop12, dat:
„de dictators, die de geldmarkt in handen hebben en
beheerschen, ook onbeperkte macht bezitten over het
credietwezen; zij regelen dan als 't ware de
bloedsomloop van economisch organisme en hebben
om zoo te zeggen, het economisch leven zoozeer in hun
macht, dat tegen hun wil niemand zelfs maar kan
ademhalen.“.
Uiteindelijk blijven alleen zij over, „die de meeste
gewetenloosheid aan den dag leggen“.
In een samenvatting kan men stellen, dat de encycliek van
1931 ook in 2009 nog steeds in hoge mate actueel is en op de
fundamentele problemen van de huidige tijd aansluit. In zijn
notities bevestigt Walter zijn instemming met de fundamentele
standpunten van de Kerk. Bij de ontwikkeling van zijn ethische
waarden en normen moeten deze beide encyclieken een
belangrijke plaats hebben ingenomen. Dit wordt bevestigd door
een werk, dat enkele jaren later kon worden geregistreerd.

11
Pag.89, Grundlach Nr. 94
12
Pag. 92, Grundlach Nr. 106

22
Fig. 1: De Rerum Novarum met Walter's notities
23
Dante, virtuti et honori
In dit werk documenteert Molkenboer niet alleen een
gedetailleerde biografie van Dante13, maar ook de „La Vita
Nuova“ en „La Divina Comedia“. In talloze citaten in de
Italiaanse en Nederlandse taal worden Dante's meesterwerken
verklaard.

Problemen heeft Walter o.a. met de dubbelzinnige zin: „Maagd


en Moeder, dochter van Uw zoon“14. Bijzondere aandacht wijdt
de zeventienjarige Walter echter met name aan de vroege liefde
van Dante voor de bijna negenjarige in 't rood geklede
Beatrice. Bij de beschrijving van het lieftallige kindje Bice
opent Molkenboer alle ter beschikking staande theatrale
registers om de zoete groeiende pijn voor den verliefden
jongen te beschrijven, die haar geregeld op straat en in de kerk
mocht zien. Het meisje blijft echter bij al haar kinderlijke
schoonheid schuchter en terughoudend, zodat het Dante niet
gelukt, met haar te spreken. Na de eerste ontmoeting met hij
negen jaar geduldig wachten voor zij er toe komt, hem met
haar lachende ogen te begroeten, en die groet maakt hem zo
dronken, dat hij meent, de uiterste grenzen van zijn zaligheid te
hebben bereikt.

Ook het verdere verloop van de relatie tussen Bice en Dante


verloopt ongelukkig. Het ongeluk culmineert in de dood van
Beatrice op vijfentwintigjarige leeftijd. De daarop volgende
sonnetten en canzonen in Vita Nuova vormen rond 1937
kennelijk de meest stichtelijke inspiratiebron voor de jeugd.

13
1265-1321
14
pag. 185

24
Dante biedt Walter kennelijk het acceptabele amalgaam van
religiositeit en vervoering. De sonnetten wekken het interesse
voor gedichten, die op deze leeftijd bijzonder goed aanspreken.
In dit jaar valt daarom vermoedelijk ook de zelfgeschreven
dichtbundel, die om deze redenen in het overzicht na dit werk
van Dante wordt ingelast.

Walter's Gedichtenbundel
Een van de opvallendste vondsten is een zelfgeschreven
dichtbundel met meer dan 110 gedichten uit de periode 1870-
1935 in een goed gebonden, hoogwaardig cahier.
Walter heeft deze gedichten omstreeks 1936 in de oude spelling
vrijwel geheel foutloos met de vulpen overgeschreven. Het
handschrift blijft tot het levenseinde gelijk (zie fig. 2).
In 2009 kan men een groot aantal van deze gedichten in het
internet terugvinden, maar ongeveer de helft is niet
opgenomen, onvolledig overgenomen of met een copyright
geregistreerd. Het spectrum vertoont m.i. geen opvallende
voorliefde voor een speciaal voorkeursthema, zoals uit het
navolgende overzicht mag blijken.

25
Fig. 2: "Oorlog" van W. de Mérode

26
Jac van Looy (1855-1930)
1. Herfst (Octorber 1884)
2. Fabrieksrook (1884)
3. Na het lezen van Zola (1884)
4. Herinnering (1884)
5. Slapeloos (1884)
6. Op het Kerkhof (1885)
7. Aan Den Tiber (1885)
8. Avond op het Forum Romanum (1885)
9. In Den Trein (1885)
10. Wandelen I, II, III (Madrid, 1886)
11. „Nu lachen wat gedachten in mij“... (Cadiz, 1886)
12. „Zacht valt der regen uit“ … (1889)
13. Café (1889)
14. „In een koelen ochtendlijken dag“.. (December, 1892)
15. De Dood Van Den Ouden Triton (Londen, September,
1895)
16. Zang (1896)
17. Bij Een Maandelijkschen Kalender (November, 1898)
18. In Memoriam(Zondag, 14. November 1897)
19. Bij Eene Fotografie (1900)
20. Een Stem Naast Een Stem (1899)
(zij't ook in geween (Albert Verwey)
21. Oud Liedje (December 1900)
22. Maneschijn (1899)
23. Nacht (1900)
24. Wonderlijk (Marseille, 25 November 1901)
25. La Mancha (in de trein) (1902)
26. Blinde Man (1904)
27. Gedachtenis, Mijmerij (Bad-hotel, Wijk aan Zee, 1907)
28. Zwaard-Lelies

27
Geerten Gossaert (1884-1958)
Deze gedichten stammen uit „Experimenten“ (1911)
1. De bader
2. De grijze landman
3. Alouette

Van de dichter Geerten Gossaert zijn in 1997 twee bundels met


meer dan negentig tot nog toe onbekende gedichten ontdekt15,
zodat er wellicht nog meer tot nu toe onbekend materiaal in de
archieven sluimert.

Henriette Roland Holst (1869-1952)


1. „De nimmer-uitgesproken“...
2. De Verworvenheid
3. Kwatrijnen (I, II, III, IV en V)
4. De Droom
5. „O, diepe baai en altijd open haven“
6. „Omhuld van nev'len lagen“ …

Jan van Nijlen (1884-1965)


• Bezoek aan het Ouderhuis16

Tom Meijneke
• De Zwerver Slauerhoff

Jo Landheer (1900-1986)
• Allerzielen

15
bericht van 3.3.2007 in Trouw
16
uit Geheimschrift (1934)

28
Hendrik Marsman (1899-1940)
1. Verhevene
2. Vrouw
3. Heerscher
4. Bloei
5. Einde
6. Berlijn
7. Herfst
8. Heimwee
9. Vrees
10. De Blanke Tuin
11. De Gescheidenen
12. Afscheid
13. Slapende Vrouw
14. Herman Gorter
15. Annie
16. Paula Slapend
17. Jaloezie

Het valt mij op, dat Slapende Vrouw en Paula Slapend niet in
de openbare archieven ter beschikking staan.

29
Fig. 3: Paula Slapend van H. Marsman

30
Willem de Mérode (1887-1939)
1. De Brug
2. De Brief
3. De Banneling
4. De Keizer
5. Oorlog
6. De Held
7. Wachten17
8. Oud en Dwaas
9. Levenseinde
10. De Keuze
11. De Kinkhoorn
12. Melancholisch
13. Lente
14. De Vreemdeling
15. Li Tai Pee
16. De Droom
17. Troost
18. De Roos
19. Kwan Yin18
20. De Vlucht
21. Het Menschenlot
22. De Voortplanting
23. Voorjaar
24. Eenheid
25. Geboorte
26. Het Lied

17
De beginregel van dit gedicht „Viel er een kleine regen in den nacht?“...
wijkt af van de beginregel in Wachten
18
the Chinese goddess of divine love

31
Harry Hunnekens
• „Ik ben alleen“...

J.W.F. Weruméus Buning (1891-1958)


Deze gedichten stammen uit „Et in terra“ (1933)
1. Afscheid (Epiloog „In Memoriam“)
2. Vaarwel Wereld
3. Sonnet
4. Triomf Van Den Dood (Zeven Sonnetten)
5. Het Vaste Licht
6. Arabeske
7. Rijmen
8. Arabeske (Onweer)
9. Coplas
10. Twee sonetten voor Calderon's „La Donna Duendi“
Sonnet van Don Juan en
Antwoordend sonnet van Donna Beatrix.
11. Spanje, Rots in Zee

Bertus Aafjes (1914-1993)


1. Balspelende Meisjes
2. Het Spiegelbeeld

Luc Van Hoek (1910-1991)


1. Septuagesima
2. Sexagesima

Maarten Vrolijk (1919-1994)


1. Varieté
2. Opgang (voor Renée)

32
Luc Maas
• Praeludium

Jacques Perk (1859-1881)


1. Aan Mathilde19
2. Erato
3. Zij sluimert
4. Kalliope
5. Drie Liedjes
6. Zegen Mij
7. Avondgroet
8. Hemelvaart
9. Vrij
10. Die Lach

Pierre Kemp (1886-1967)


Kleine Gedichten
• Middellaren
• Geloof
• Optimisme
• Naam
• Floers
• Duizeling
• Collegialiter
• Nacht
• Reinvarens
• Droomen
• Ovaal
19
'juffrouw Mathilde' inspireerde Perk (1859-1881) voor een grote cyclus
van meer dan honderd sonnetten: Mathilde.

33
De Europese Dichters
Naast de Nederlandse literatuur bevat Walter's bibliotheek nog
een groot aantal klassieke werken van Duitse dichters, zoals
bijvoorbeeld Goethe en Schiller. Deze werken zijn vrijwel alle
in de oud-Duitse Sütterlin-schrift geschreven, die destijds
wellicht ook op de middelbare scholen nog werd geschoold.
Tot de Engelse klassieken behoort o.a. het werk het werk van
Alfred Lord Tennyson, dat in 1938 aan de bibliotheek wordt
toegevoegd.

De Kracht der Gedachte


Na het eindexamen HBS investeert Walter op 19-jarige leeftijd
enige energie in de optimale werkwijze van de hersenen en het
geheugen. De auteur Atkinson20 wijst er in vijftien „lessen“ op,
dat het succes in het leven afhangt van een minimale portie aan
zelfkennis, van zelfvertrouwen en van een positieve
levensinstelling, die alle uiteraard op „gedachten“ baseren. In
de vijftiende les staan onder de titel „besluit“ tussen de
advertenties van het „Nationaal Instituut voor
Zelfontwikkeling“enkele wijze raadgevingen:

• Laat u niet misleiden door „ismes“ of leiders; gij hebt in


u de waarachtige Waarheid, zij zal zich bijtijds aan u
openbaren, zich zelf geleidelijk en natuurlijk
ontwikkelende als een bloem.
• Vertrouwen, Kalme Verwachting en Krachtig Verlangen
vormen een drievoudige, machtige dynamische kracht,
welke vele vraagstukken zou oplossen als de mensen
haar maar kenden.

20
William Walker Atkinson (1862 – 1932)

34
• Zeg tegen u zelven21 : „Ik ben een deel van het Eeuwige
Levensbeginsel; Ik ben geschapen naar Gods beeld; Ik
ben vol van den Goddelijken Levensadem; niets kan
mij deren, want IK BEN EEN DEEL VAN HET
ONEINDIGE“.
• Begin geen twist, maar laat u door niemand straffeloos
slaan. Als iemand u op den eenen wang slaat, draai hem
dan niet den anderen toe, maar sla dan ook een beetje –
en sla hard. Maar sla hem niet met Haat in uw hart en
aarzel niet hem te vergeven als hij berouw heeft.

Alhoewel de raadgevingen de christelijke leer22 tegenspreken


lijkt mij deze schoolse raadgever in 1939 toch geen
misleidende adviezen te verbreiden. Vermoedelijk heeft Walter
de raadgever gevolgd en zich met behulp van dit soort lessen
op het beroepsleven voorbereid. Levenslessen kunnen de
jeugdige afgestudeerden immers op de vooravond van Tweede
Wereldoorlog goed gebruiken voor zover deze althans in de
juiste richting leiden...

21
Citaat uit het besluit op pag. 112 van dit boek.
22
We moeten de andere wang toekeren (zie de Bergrede, Mattheüs 5-39)

35
36
4 De oorlogsjaren '40-'45

Representatieve boeken in de periode '40-'45


De navolgende tabel omvat de m.i. meest representatieve
boeken uit de periode '40-'45:

Jaar Titel Auteur uitgave


1940 De groene slang Goethe 1940
1941 De volledige werken van Joost van Joost van den 1929
den Vondel Vondel
1942 Terra promissa Henri de Greeve 1941
1942 Goethe, der Mann und das Werk Eduard Engel 1921
deel 1 en 2
1942 De groei van ons wereldbeeld: van John Langdon- 1932
den oermensch tot Einstein Davies
1943 Encyclopaedisch handboek van het Jordan, 1942
moderne denken Kramers
1943 Lehrbuch der Weltgeschichte Georg Weber 1888
1944 Ortega y Gasset en de philosophie Norbert Loeser 1941
van het leven
1945 De goddelijke komedia Dante Alighieri 1932
& Molkenboer

37
Goethe
Het sprookje „De groene slang“ van Goethe23 is 1940 op de
vooravond van de oorlog in het Nederlands uitgegeven en werd
Walter kennelijk als lid van de Wereldbibliotheek toegezonden.
De inleiding tot dit werk, dat deel uitmaakt van Goethe's
Unterhaltungen deutscher Ausgewanderten24, vermeldt, dat
talloze lezers hebben getracht het sprookje als een allegorie te
interpreteren, maar dat Goethe het werk als fantastische
vertelling heeft beschouwd.
Na het lezen van dit verhaal geloof ik echter, dat Goethe De
Groene Slang wel degelijk als transportmiddel voor enkele
ideeën heeft toegepast. Tot deze ideeën behoren m.i. de
volgende drie citaten, die in feite Goethe's filosofische
boodschap bevatten:
• „Drie heerschen op aarde: Wijsheid, Schijn en
Geweld!“25
• „Gij hebt de vierde kracht vergeten, die
allesomvattender in de wereld regeert: de kracht der
Liefde.“
• „De Liefde heerst niet, maar zij vormt den mensch en
dat is meer.“26

23
Gedrukt op de persen van de Wereldbibliotheek N.V. voor de leden der
W.B.-Vereeniging. Goethe heeft het sprookje 1795 geschreven.
24
Unterhaltungen deutscher Ausgewanderten
25
citaat op pag. 58
26
citaat op pag. 60

38
Het slechts 68 pagina's tellende boekje is dus in feite een kort
filosofisch traktaatje, maar duidt toch op een belangrijk
evenement in Walter's levensloop: hij heeft kennelijk als 19-
jarige een baan gevonden, die zoveel inkomsten afwerpt, dat
hij lid kan worden van een boekenclub, die hem regelmatig
boeken toestuurt.
Midden in de oorlog bestelt Walter daarnaast Engel's
monumentale documentatie over Goethe, alsof er op dat
moment geen andere thema's bestaan...

Joost van den Vondel


Met stille bewondering kijk ik op naar de zeven monumentale
banden van dit statige monument der Dietsche taal. De
verheven teksten en thema's stralen een welhaast religieuze
kracht uit, die uit artiesten geweldenaars maakt en toehoorders
tot stilte maant.
Hoeveel Nederlandse jongeren vervullen zich van het
zuurverdiende salaris de droom om een dergelijk monument te
bezitten? Hoeveel jeugdigen kopen deze zevenvoudige reeks in
een tweede oorlogsjaar? Welke drijfveer is in staat een
dergelijke wensdroom deze kracht te leveren?

Alle 7 banden zijn op 3 November 1941 gelijktijdig


uitgeleverd. Tot de onopgeloste raadselen behoort de poging tot
uitwissen van de paraaf in het zesde deel van de serie.
Alhoewel de sporen nog duidelijk zichtbaar zijn, heeft iemand
getracht juist in deze band VI alle sporen van de eigenaar te
verwijderen. Heeft Walter of een ander geprobeerd deze band
of de complete serie in een later oorlogsjaar op de vlucht voor
de arbeidsdienst willen verkopen?

39
In dit soort prachtbanden plaatst men geen eigen
aantekeningen, maar er bevinden zich krantenknipsels op
diverse plaatsen. In deel II heeft Walter een op 14.1.1938
gedateerd krantenbericht met de titel „Drie eeuwen Gijsbrecht“
en een kroniek der opvoeringen geplaatst. Andere knipsels
berichten 28 December 1937 over de 300e jubileums-
voorstelling met Albert van Dalsum als „Gijsbreght van
Aemstel“ te Amsterdam. De verering voor Vondel wordt pas
duidelijk na een blik in de jaarboeken27 van de school, waarin
een herdenkingsfeest ter ere van Vondel28 in de oud-
Nederlandse taal wordt vermeld:

„In het Jaer MCMXXXVII als gansch Nederlandt sich


opmaeckte tot de herdenckinghe van den dagh, waerop
voor 350 Jaeren Joost van den Vondel, Neerlandts
Puickpoeet den zeventienden van schlachtmaent tot
Keulen geboren werdt, toghen leeraeren en scholieren
van het Bisschoppelijck College tot Roermond des
Zondaghs, den veertienden van die maent, naar den
„konicklijcken schouwburgh“ om in feestelijcke
samenkomste den dichter te vieren met rede,
voordraght, sangh, toneel naer nevenstaend bewerp.“

De talloze berichten en knipsels uit het jaar 1937 hebben


kennelijk tot de aankoop van de banden geleid, waarop wellicht
ook geruime tijd tevoren moesten worden ingetekend.

27
Ora et Labora, Collegeklok Nr. 3, 1937-1938,pag. 43
28
De 350e geboortedag werd gevierd op 17 November 1937

40
Woordenboeken
Op 30.9.1942 koopt Walter een tweetal Spaanse
woordenboeken. In deze jaren legt hij kennelijk de basis voor
zijn Spaanse talenkennis. De woordenboeken bevatten talloze
notities, die in de loop der jaren moeten zijn toegevoegd. Een
van de banden bevat een vermoedelijk bekende copla van de
Spaanse leraar Ton, die ik met enige moeite heb kunnen
vertalen:

Dios mío que no me case;


Si me caso que no me engañe;
Si me engaña que no lo sepa;
si lo sé que no me importe.

Mijn God, laat me nooit trouwen;


en als ik trouw, dat zij me niet bedriegt;
Een als zij mij bedriegt, dat ik het dan niet weet;
En als ik het weet, dat het mij dan niets uitmaakt.

Van deze copla zijn twee versies beschikbaar. De eerste versie


stamt vermoedelijk uit 1942 en is met potlood geschreven:

Fig. 4: Copla uit het jaar 1942

41
De tweede versie stamt uit 2001 en werd als bladwijzer in het
als laatste gelezen boek29 gevonden.

Fig. 5: Copla uit het jaar 2001

Beide gedichten verschillen in details en de tweede versie is


kennelijk na bijna zestig jaar uit het geheugen opgeschreven.
Walter's handschrift is in deze tientallen jaren gelijk gebleven.

Terra promissa
In 1942 bestudeert een 22-jarige Walter de Terra Promissa met
de opbouw door het huisgezin en laat in zijn aantekeningen
eerste sporen van een vrouwelijke levensgezellin na. Kennelijk
heeft Walter het boek als eerste gelezen en met notities aan een
verloofde „Nel“ voorzien30. Er zijn echter geen notities in een
ander handschrift in het boek aangetroffen en er ontbreekt een
bewijs, dat Nel dit boek gelezen heeft.

29
De eeuw van mijn vader – Geert Mak (1999)
30
in de notities „Hoor je“ op pag. 42 en „Hoor je het, Nel?“ op pagina 229

42
De auteur Henri de Greeve31 Pr. beschrijft het thema als
„Opbouw door het huisgezin“. Het werk is geschreven door een
priester en documenteert duidelijk de sfeer der R.K. Kerk van
die tijd:

• „De leiding van het gezin behoort ongetwijfeld aan de


man“ (citaat op pag. 42).
• „Tusschen God die schept en den vader die het leven
verwekt is een sterke gelijkenis“ (citaat pag. 54).
• „De vader is duidelijk geschapen naar het beeld en de
gelijkenis van God, die vader is“ (citaat pag. 54).
• „De vader staat tussen de vrouw, kinderen en God“
(citaat pag. 59).
• „De vader is de Gods zaakgelastigde bij vrouw en
kinderen“ (citaat pag. 53).
• Vrouw en kinderen zijn de onderdanen van de
huisvader (citaat pag. 43).
• „Het meisje behoeft slechts de eerste bladzijde van de
Bijbel open te slaan om te weten, dat zij de hulp van de
man moet wezen“ (citaat pag. 90).
• „De H. Schrift insinueert duidelijk, dat de vrouw niets
anders is dan een lidmaat van de man“ (citaat pag. 111).

31
de stichter van de „Bond zonder Naam“

43
Nog avontuurlijker en ware het niet zo tragisch wellicht ook
lachwekkender is daarentegen de stelling:

„De man werd geschapen uit de doode stof, de vrouw


uit het levende vleesch.“

Uit deze volgorde verklaart de Greeve:


„de fijnere structuur van de vrouw en de nobeler
makelij“. „Het is alsof de aard der vrouw minstens een
laag verder van de stoffelijkheid af ligt dan die van den
man.“

Wie dit in 2009 leest, begrijpt wellicht beter, welke vertrokken


gedachten al in 1942 aan deze regels voor de opbouw van het
huisgezin ten grondslag liggen. Het blijft verborgen, wat de
jonge vrouwen van dit soort adviezen gedacht mogen hebben.
Wellicht is in menig huwelijk door de onbalans in de Bijbelse
scheppingsverhalen al in die tijd de basis voor een latere
scheiding gelegd...

Lehrbuch der Weltgeschichte


In 1943 koopt Walter meerdere encyclopedieën, waaronder een
gloednieuw Encyclopaedisch handboek van het moderne
denken en tezelfdertijd een antiquarisch werk Lehrbuch der
Weltgeschichte uit 1888. Deze werken zijn naslagwerken, die
ongetwijfeld op de lange avonden der oorlogsjaren ook
intensief worden bestudeerd en gelezen.

44
De bestudering van de filosofie
In het daarop volgende jaar 1944 volgen de eerste filosofische
werken zoals het 1941 verschenen Ortega y Gasset en de
philosophie van het leven. Dit werk wordt intensief bestudeerd
en van noten voorzien. Welgevallen vindt32:

„De waarde van het menselijk leven is afhankelijk van


de mate van eenzaamheid, die het in staat is te
dragen.“

In „De opstand van de horden“ behandelt Ortega y Gasset het


vraagstuk van de overwinning van het thans heersend nihilisme
en hij schrijft33:

„Het inzicht, dat de maatschappij ten allen tijde en


onder alle omstandigheden uit massa en elite is
samengesteld en dat de complementaire factor tot de
opstand der horden de plichtsverzaking der elite
vormt“.

Aan de onderstreepte zin34:

„Ook het christelijk geloof, door de voorstelling van de


erfzonde en het bestendige dreigement van eeuwige
straffen, gaf den mensch, die deze religie werkelijk
beleefde, een permanent gevoel van nood, een
levenslange onzekerheid“

32
op pagina 29
33
pag. 58
34
pag. 59

45
voegt Walter een aantekening toe: „...maar ook hoop“.
Kennelijk hebben het nihilisme en de oorlogservaringen de
religieuze fundamenten nog niet kunnen aantasten.

Een vraagteken plaatst Walter bij:

„Deze eeuw zal de dag brengen, waarop de massa's


onherroepelijk beseffen, dat zij hun aanspraak op
heerschappij verbeurd hebben.“35

Daarentegen wordt begroet:

• „...dat wij aan de drempel staan van een nieuwe Gods-


ondervinding.“ 36
• „De mensen zijn volgens de schoone definitie van de
Spaanse denker de oogen Gods.“37
• „Het leven zelf is, zoo verklaart Ortega y Gasset, in zijn
wezen altruistisch. Het leven is dus steeds op de
anderen gericht, dit vloeit in wezen reeds voort uit zijn
dialoog-karakter.“38
• „Het voorbeeld van Macbeth bewijst, dat het beter is de
toekomst niet te weten, want wij moeten haar zelf
scheppen.“39

35
pag. 60
36
pag. 61
37
pag. 75
38
pag. 95
39
pag. 102

46
De goddelijke komedie
In April 1945 parafeert Walter dit magistrale werk van Dante40.
In een korte inleiding gaat de reeds eerder vermeldde B. H.
Molkenboer in op de problematiek van de vertaling van
Italiaanse dichtkunst naar de Nederlandse taal. Het grootste
deel van het boek is echter aan de 100 zangen van de meester
gewijd.

Met dit werk beschikt Walter dus aan het einde van de oorlog
over een kleine kern van de grote Europese klassieken, een in
eigen regie samengestelde dichtbundel en een aantal
encyclopedieën en woordenboeken.

40
Het werk is reeds 1932 vertaald door Betsy van Oyen-Zeeman

47
48
5 De naoorlogse jaren '46-'54

Representatieve boeken in de periode '46-'54


De navolgende tabel omvat de meest representatieve boeken uit
de periode 1946-1954. Rond 1949 neemt het aantal werken van
kritische auteurs in de aankopen toe. De hoofdthema's zijn de
oorlogservaringen en nieuwe religieuze gezichtspunten, zoals
die door Graham Greene en D.H. Lawrence worden
beschreven.

1946 Aus meinem Leben: J.W. von Goethe 1944


Wahrheit und Dichtung
1947 Het boek der wereldlitteratuur Prof. Dr. J.L. Walch 1943
1948 Zwart en wit Gerard Walschap 1948
1949 Tijd van delirium Hermann Rauschning 1949
1950 The plumed serpent D. H. Lawrence 1950
1950 De bijl van Wandsbek Arnold Zweig 1950
1951 Tigre Juan Ramón P. de Ayala 1941
1952 De avonden (een winterverhaal) Simon v. h. Reve 1948
1953 Demonen Nico v. Suchtelen 1951
1954 The heart of the matter Graham Greene 1954

49
Aus meinem Leben: Wahrheit und Dichtung
Deze ongedateerde facsimile-uitgave documenteert Goethe's
biografie41 in 20 boeken, die qua tekst nauwkeurig
overeenkomt met een manuscript uit 1866. De in Sütterlin
gedrukte, maar goed leesbare uitgave bevat talrijke foto's en
gravuren.
Daarnaast bevat een inleiding tot Goethe's Faust-tragedie (1.
en 2) een aantal details, die het ontstaan van de „Urfaust“, een
„fragment 1790“, de „Faust, deel I“ en de „Faust als tragedie
II“ documenteren. Beide werken zijn niet geparagrafeerd, maar
het tweede boekje is pas 1944 in Amersfoort gedrukt, zodat
men van een naoorlogse aankoopdatum kan uitgaan.

Zwart en wit
Zwart en Wit is het gedenkschrift van de hoofdpersoon Jan
Gillis, die wegens verraad ten onrechte wordt geëxecuteerd.
Deze roman speelt in Vlaanderen tijdens de Tweede
Wereldoorlog. In dit werk verwerkt Walschap het trauma van
de onschuldige burger, die voor een oorlogsmisdaad ter dood
wordt veroordeeld, terwijl de ware misdadiger aan een
bestraffing weet te ontkomen.

Zwart en Wit vormt het eerste boek in een reeks oorlogs-


romans, die Walter in de navolgende jaren samenstelt. Tot deze
romans behoren ook Duitse werken, zoals bijvoorbeeld De bijl
van Wandsbek van Arnold Zweig en Amerikaanse romans zoals
The Naked and the Dead42.

41
periode ca. 1749-1776
42
The naked and the dead - Norman Mailer - 1948

50
Het interesse voor de oorlogsromans is begrijpelijk. In de
oorlogsjaren had immers iedereen zijn moed 5 jaar lang
nauwkeurig moeten leren doseren en wel boven het niveau van
de lafaard, maar beneden het risico van het doodvonnis...

Een groot aantal biografieën beschrijven de belangrijkste


acteurs der oorlogstijd, o.a. Hitler, Goebbels43, Himmler44,
Walter Schellenberg45, Montgomery, etc.

Pionier der Vrijheid


Interessante gezichtspunten vermeldt Montgomery46 over het
verschil tussen politici en militairen47. Een commandant in
oorlog neemt beslissingen onder omstandigheden, waarin
meestal maar weinig tijd ter beschikking staat. Politici zijn
zelden gedwongen onmiddellijk een besluit te nemen. Liever
stelt hij zijn beslissing uit, totdat hij het juiste antwoord vindt.
Daarom verliest een leider, die in eerste plaats militair is, bij
een wisseling in de politiek zijn oorspronkelijke uitsluitend
militaire doel uit het oog.

43
Joseph Goebbels: a biography - Curt Riess - 1948
44
Klerk en beul: Himmler van nabij, door zijn lijfarts Felix Kersten - 1948
45
Hitler's secret service - Walter Schellenberg - 1958
46
Pionier der vrijheid: het leven van veldmaarschalk Montgomery - Alan
Moorehead, M.S. Koops - 1950
47
pagina 276.

51
Tijd van delirium
"Tijd van Delirium" noemt de Romeinse dichter Horatius de
periode van binnen- en buitenlandse chaos, die aan zijn eigen
tijd (de "Grote Vrede", het gouden tijdperk van Augustus)
voorafgaat.

Dit is het derde48 boek van Hermann Rauschning. Wij beleven


een afbraak van de historische orde. Vooruitgang wordt
achteruitgang 49.

De inhoud van het boek is als volgt gestructureerd:

1. De paradox van de overwinning


2. De grote crisis en de ontbinding van de westerse
beschaving
3. De crisis en de vrede

Rauschning citeert50 Oswald Spengler in Ondergang van het


Avondland:

„De staat komt in handen van benden avonturiers,


zogenaamde Caesaren, gewezen generaals, barbaren-
koningen en wat al niet, in wier ogen het volk tenslotte
slechts een deel van het landschap wordt.“

48
Het eerste boek is "Die Revolution des Nihilismus“
49
pag. 7
50
op pagina 101

52
Ook citeert de auteur Walther Rathenau51:

„Instellingen, welke niet op een principe berusten


hebben geen vaste grond; zij vervallen tot haar
antithese … Principes zonder instellingen leiden tot
doelloosheid en eindigen in een speels utopisme“.

Beleven wij ook zo'n tijd van delirium? Heeft zich dit
profetische werk zich bewaarheid? Vermoedelijk wel! De
huidige financiële crisis is in feite veroorzaakt door een
onduidelijke doelstelling aan de bankiers.

Een bank moet winst maken. Deze winst moet liefst op korte
termijn meetbaar zijn, maar mag niet tot ontwrichting op lange
termijn leiden. Ook gedurende de nog steeds voortdurende
Delirium-phase riskeert echter niemand een paradigma-
wisseling, zodat de bankiers zelfs na een eerste - of bevinden
wij ons al in de tweede ? - crash maar weer gewoon tot de orde
van de dag zijn overgaan...

The plumed serpent


In deze complexe roman, die zich afspeelt rond de Gevederde
Slang in Mexico, bevindt zich aan het einde van het werk een
passage, waarin de auteur Lawrence52 zijn ideale voorstelling
van de liefde en wellicht de sleutel tot zijn romans definieert.

51
de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, die 1922 werd vermoord,
omdat hij Jood was. Het hierop volgende citaat staat op pag. 258.
52
D. H. Lawrence, 1885-1930, is de auteur van o.a. „Sons and Lovers“

53
Lawrence stelt voor, om de huidige religies met de kracht der
oude religies opnieuw te beleven. De auteur beschrijft de
bloedige rituelen der Azteken, waarin het mannelijke symbool
een kolom van bloed en het vrouwelijke element een vallei van
bloed representeert. In het geheiligde huwelijk bewaart de man
in zijn schoot de ziel van de vrouw, zoals de vrouw zijn zaad in
haar schoot opneemt53.

Tigre Juan
De Spaanse romancier Ayala schildert Tigre Juan54 als een
verbeten vrouwenhater, die echter door de liefde voor
Herminia het traditionele eergevoel verdringt. Ayala schrijft
een brilliant Spaans, waardoor het werk volgens een criticus als
een partituur klinkt. Het is dan ook geen toeval, dat de auteur
het werk indeelt met behulp van de muzikale nomenclatuur:
Adagio, Presto, Adagio en Coda. Alhoewel Walter Spaans heeft
geleerd, leest hij dit boek in de Nederlandse vertaling. Daarom
mag men misschien aannemen, dat het boek hem als geschenk
werd aangeboden.

De avonden
In 1947 publiceert Simon van het Reve het deprimerende
verslag van de levensperiode 22 December 1946 tot Nieuwjaar
1947. Hij past daarbij een eigenmachtige, nieuwe spelling toe
en schrijft zoon in plaats van zo'n, savonds i.p.v. 's avonds en
aanbeeld i.p.v. aambeeld.

53
pag. 428, aan het eind van hoofdstuk 25.
54
Het oorspronkelijke werk werd bekroond met de eerste prijs van de
„Premio Nacional de Literatura“.

54
Wellicht wordt de stemming in de Avonden nog het best door
het volgende citaat55 weergegeven:

„Ik voel me vandaag beroerd. Maar laat ons om ons


heen zien. Sommige mensen worden reeds bij het begin
van hun leven zwaar gestraft: zij worden als vrouw
geboren.“

Nico van Suchtelen


„Demonen“ is een interessante milieuschets uit de periode
1916-1918, waarin een vliegtuigbouwer56 model staat. Tot de
merkwaardige gewoontes behoort o.a. het meegeven van een
revolver aan een jonge vrouw op een avondwandeling57...
Tot de overige in de bibliotheek beschikbare werken van Nico
van Suchtelen58 behoort het wijsgerige „Tot het Al-Ene“.

Volk ohne Raum


Tot de meest gedrukte werken van de oorlogsjaren behoort
„Volk ohne Raum“ van Hans Grimm, dat in Duitse kringen het
idee van een tekort aan levensruimte voor een volk formuleert.
Het boek werd 1926 geschreven. Helaas bevat het beschikbare
exemplaar geen jaartal of notities, zodat de bestudering niet
kan worden gedateerd. Omdat er naast dit boek geen ander
vergelijkbaar werk wordt gevonden, wordt een aankoop na de
oorlog aangenomen.

55
Dit citaat bevindt zich op pag. 148
56
wellicht heeft hier de vliegtuigbouwer Fokker als model voor ogen
gestaan...
57
pag. 76
58
1878 – 1949. Het boek „Tot het Al-Ene“ is reeds in 1927 uitgegeven.

55
The heart of the matter
In de roman The heart of the matter beschrijft Graham Greene
de levenssituatie van een echtpaar in een Britse, koloniale
omgeving der oorlogsjaren, die door religieuze angst,
omkoping, overspel en zelfmoord worden beheerst.

De Sohar
Tot de opmerkelijkste vondsten behoort de Zohar – Het heilige
boek der Kabbala van de Joodse geleerde Ernst Müller.
Walter's notities in het boek59 duiden op het zoeken naar een
levensdoel. In dit boek, dat als middeleeuws commentaar op de
Pentateuch wordt beschouwd, markeert Walter o.a. de volgende
passage, die het Bijbelse scheppingsverhaal corrigeert.

Mannelijk en vrouwelijk
Rabbi Schim'on sprak de woorden:

“Mannelijk en vrouwelijk heeft Hij hen geschapen”.


Daarom kan een idee, waarin mannelijk en vrouwelijk
niet verenigd zijn, ook geen hemels karakter vertonen.
En in de geheime leer vinden wij daarvoor de
verklaring. Let dus op: Daar, waar wij geen mannelijk
en een vrouwelijk element verenigd vinden, zal de
Alheilige zijn tent niet opslaan en ook de zegen rust
slechts op een plaats, waar mannelijk en vrouwelijk
verenigd zijn. Daarom moeten wij ook begrijpen:

59
Een kwitantie van een tweedehands boekhandelaar in Amsterdam dateert
de aankoop van dit boek op 1953. Het is echter denkbaar, dat het inzicht in
deze thesen pas enkele jaren later heeft plaatsgevonden.

56
“En Hij zegende hen en noemde hen Adam op de dag,
waarop Hij hen schiep” (1. Moses 5,2), niet “Hij
zegende hem en noemde hem Adam”. Want zelfs de
naam “Mens” werd slechts verleend aan de Eenheid
van het mannelijke en vrouwelijke”.

In een terugblik kan men wellicht aannemen, dat deze regels


Walter aan de Bijbelse uitleg hebben laten twijfelen en hem
uiteindelijk van de traditionele legende der vaderlijke
dominantie afbrengt.

De Bijbel
Tot de merkwaardige en onopgeloste raadsel behoort het
ontbreken van een Bijbel in deze omvangrijke bibliotheek.
Toch zijn er tenminste in Walter's exemplaar van de Zohar
notities met Bijbel-verwijzen gevonden. Daarop bevinden zich
tabellen met alle referenties naar het woordgebruik Blauw,
Rood en Purper in de boeken Exodus60 en in het Tweede Boek
der Kronieken61.

60
In het boek Exodus (in de hoofdstukken 25, 26, 27, 35, 36, 38 en 39)
wordt in totaal 25x de kleuren blauw, purper en scharlakenrood gebruikt.
61
In het 2. Boek der Kronieken (in de hoofdstukken 2 en 3) wordt elk
driemaal blauw, purper en kermes-rood gebruikt.

57
De drie existentiële vragen
In de Zohar worden deze drie kleuren eveneens genoemd,
waarbij echter in dit geval de namen der kleuren van de Bijbel
afwijken: Purper, Hyacinth62 en Kermes-rood63. Walter's
notities bewijzen, dat hij de kleuren blauw en rood als de
mannelijke, resp. vrouwelijke symbolen in een geheel
symmetrische scheppingslegende identificeert. De kleur purper
symboliseert de goddelijke mengkleur, waarin man en vrouw
zich tot het goddelijke evenbeeld verenigen. Deze informaties
stellen ons in staat te begrijpen, dat Walter reeds 1953 de
antwoorden op een van de drie existentiële vragen („waar
komen wij vandaan?“ - van een man-vrouwelijk evenbeeld)
heeft kunnen leveren...
Met betrekking tot de tweede vraag „Wie ben ik?“ noteert hij
bij een ander Zohar-citaat, dat het antwoord daarop luidt, dat
ieder mens hooguit als een halve mens mag worden
beschouwd. Ook dit antwoord heeft Walter dus reeds destijds in
de Zohar gevonden.
De derde kernvraag „waar gaan wij naar toe?“ blijft voorlopig
nog onbeantwoord. Desalniettemin heeft Walter door
zorgvuldige studie der Zohar twee der drie existentiële vragen
kunnen beantwoorden.

62
de hyacinth is blauw
63
d.h. de rode kleur van de Kermes-luis

58
6 Literatuurstudie '55-'70

Representatieve boeken in de periode '55-'70


De navolgende tabel omvat de meest representatieve boeken uit
de periode '55-'70. In de nu veel liberalere omgeving ontplooit
Walter zijn interesse voor ethica en biografieën, maar vooral
ook voor de wereldliteratuur, die aanvankelijk immers
gedeeltelijk nog op de Index staat.

1955 Cities of the plain Marcel Proust 1955


1956 East of Eden John Steinbeck 1954
1957 Die Falschmünzer André Gide 1957
1958 Comparative religion Alan Coates 1958
Bouquet
1960 Het rijk van Venus Morus 1957
1961 Ulysses James Joyce 1961
1962 Verhalen uit een verscheurd land Alan Paton 1961
1963 Picasso: Leben und Werk Roland Penrose 1963
1964 Keur omnibus Antoon Coolen 1964
1965 Ondergang Jacob Presser 1965
1966 In Cold Blood Truman Capote 1966
1967 1984 George Orwell 1967
1968 Albert Camus R. Bakker 1966
1969 The golden ass Apuleius 1962
1970 De kinderen van Guernica Hermann Kesten 1970

59
De Index
In de katholieke wereld is de Index in deze periode zeer
invloedrijk. Jarenlang blijft het in katholieke landen zoals
België, Polen en Ierland erg moeilijk om exemplaren van
boeken te vinden die op de Index staan. Pas in 1966 maakt
Paus Paulus VI een eind aan de Index64, zodat Walter in elk
geval tot die tijd met een aantal boeken de voor Katholieken
geldende regelingen heeft overtreden65. De Wikipedia-pagina
met betrekking tot de Index documenteert de 1948 geldende
index en een lijst met de destijds verboden auteurs, waaronder
bijvoorbeeld ook André Gide. Sommige beroemde auteurs, o.a.
David Hume en Emile Zola zijn zelfs met alle werken („Opera
omnia“66) verbannen.

Cities of the plain


De originele titel van de Engelse vertaling luidt „Sodome et
Gomorrhe“67. In deze roman bericht de verteller in de Ik-vorm
over zijn herinneringen. Na vele jaren stelt hij vast, dat zijn
verleden alleen nog maar in zijn herinnering bestaat en dat hij
door de vele dagelijkse beslommeringen het eens geplande
kunstwerk nooit heeft kunnen voltooien. Zijn laatste kans
bestaat in het schrijven van de roman „Over het zoeken naar de
verloren tijd“.

64
Index librorum prohibitorum (lijst van verboden boeken)
65
Ook werd verklaard dat de morele autoriteit van de Index bleef bestaan.
66
Hugo Grotius staat in deze Index te boek met „Opera omnia theologica“.
67
Part I (1921) and Part II (1922)

60
East of Eden
In dit literaire meesterwerk, dat Kain's moord op Abel in de
moderne tijd verplaatst, onderzoekt de Amerikaan Steinbeck de
achtergronden voor de Bijbelse wetten „Gij zult...“. Hij twijfelt
aan de correcte vertaling van een enkel woorden naar het
Engels en wel met name aan de vertaling voor het woord
timshel.

Ter discussie staan twee vertalingen. De King James-Bijbel


vertaalt timshel als een belofte68, terwijl daarentegen de
American Standard-vertaling het woord als een bevel69
interpreteert. Steinbeck verwerpt beide vertalingen en
argumenteert, dat de juiste vertaling (“Thou Mayest”70) de
mens een vrije wil toekent.

Het boek imponeert Walter, omdat de auteur in de Bijbel een


soortgelijk probleem heeft opgespoord en hij onderzoekt het
werk op mogelijke antwoorden op de derde existentiële vraag.
De oplossing is echter nog niet in zicht...

Die Falschmünzer
Het centrale element van deze roman is de problematische
onderscheiding van Echt en Vals, van Oprechtheid en Leugen
(d.w.z ethische of intellectuele valsmunterij). De titel baseert
op de valsmunter-vergelijking van Thomas van Aquino, die
daarmee de doodstraf voor de andersgelovigen rechtvaardigt.

68
“Thou shalt rule over him”
69
“Do you rule over him”
70
„Je zou kunnen“ –> maar je hoeft het niet... (citaat van de dienaar Lee op
pag. 269)

61
Comparative religion
De Engelse auteur Bouquet levert in dit boek een overzicht van
de grote religies. Het boek documenteert Walter's interesse
voor het katholicisme te midden van de overige religies.

Het rijk van Venus


De oorspronkelijke titel van dit boek is: Eine Weltgeschichte
der Sexualität. De auteur Dr. Richard Lewinsohn is een doctor
in de geneeskunde en in de politieke wetenschappen, maar
kiest de naam Morus als pseudoniem. Het werk is op degelijk,
haast wetenschappelijk niveau in de oud-Duitse traditie
geschreven. De schrijver houdt de historische volgorde aan en
vult de bekende feiten met gefundeerde achtergrondkennis aan.

Ulysses
Walter beschikt over een Ulysses-editie uit het jaar 1961, dat
echter overeenkomt met de eerste in de USA vrijgegeven
uitgave van 1934. De inleiding documenteert ook de permissie
van de US-rechtbank, die het oorspronkelijk verboden werk ter
publicatie heeft vrijgegeven.

Omdat deze uitgave geen paraaf bevat is het denkbaar, dat deze
band pas veel later samen met The book as world - James
Joyce's Ulysses71 werd bestudeerd.

71
van Marilyn French - 1976

62
Verhalen uit een verscheurd land
De auteur documenteert in tien verhalen een aantal ervaringen,
die hij kennelijk als directeur van een tuchtschool in het Zuid-
Afrika van 1960 heeft beleefd. Het grootste deel beschrijft
korte episoden, die dialogen en discussies met zijn leerlingen
betreffen. Alleen "Het debutantenbal" en "Een glas Cognac op
de gang" beschrijven situaties, die buiten de schoolomgeving
plaatsvinden. De auteur laat duidelijk een afkeer voor de
apartheidspolitiek en sympathie voor de slachtoffers van de
discriminatie blijken.

Er wordt geen inleiding of flaptekst meegeleverd en het boek


begint nogal abrupt met het eerste verhaal. Afgezien van enkele
merkwaardige woorden wijst er aanvankelijk maar weinig op
de locaties in Zuid-Afrika: "Nywerheidsversoeningswet" en
"Verbeterskool" (Tuchtschool). Pas in latere verhalen komt de
lezer erachter, waar zich deze scholen in Zuidafrika ongeveer
bevinden. De titel is juist gekozen en het "mooie" land is
ongetwijfeld ook in 2009 nog steeds emotioneel verscheurd...

Kunst en kunstenaars
De genoemde biografie72 over het werk van Picasso is in de
bibliotheek een van de eerste van meerdere
levensbeschrijvingen en kunstboeken over alle beroemde
kunstenaars (Picasso, Rembrandt, van Gogh, Toulouse-
Lautrec, Monet, etc.). De auteur Penrose was een goede vriend
van Picasso en beschrijft de periode tot 1960 in een boek met
208 zwart/wit-foto's.

72
Picasso: Leben und Werk – Penrose (1960)

63
Tot de overige biografen behoort o.a. Françoise Gilot, die van
Mei 1943 tot de scheiding 1953 met Picasso getrouwd is
geweest en haar Leven met Picasso73 in 1968 heeft beschreven.
Bij voorkeur vergelijkt Walter de indrukken van verschillende
auteurs. De foto's in de eerste kunstboeken zijn uiteraard niet
vergelijkbaar met de mogelijkheden der moderne drukkerijen.

Literatuur in de Brabantse taal


In de genoemde omnibus zijn vier boeken van Antoon Coolen
samengevat, die een goed overzicht van het Brabantse milieu
en de Brabantse taal bieden. Het Brabants heeft een behoorlijke
invloed gehad op de Nederlandse standaardtaal. Dit kwam om
te beginnen door het feit dat toen de standaardisering op gang
kwam in de 16e eeuw, Brabant het dominante gewest was.
Deze beïnvloeding is sterkst op de schrijftaal geweest, maar is
ook nog steeds hoorbaar, al zullen enkele woorden nu wat
ouderwets klinken.
In 2009 heb ik deze band geanalyseerd voor een Woordenlijst
van het Brabantse dialect. Opvallend in het Brabants is het
gebruik van het woord “mens”, dat meestal in de betekenis van
wederhelft, “echtgenoot”, “echtgenote” wordt gebruikt74.

Ondergang
De sombere, omvangrijke documentatie van Dr. J. Presser met
de titel „Ondergang - De vervolging en verdelging van het
Nederlandse Jodendom“ in opdracht van het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie verschijnt pas 1965. Presser heeft er
15 jaar aan gewerkt.

73
Leben mit Picasso - Françoise Gilot, Carlton Lake - 1968
74
“Mien Mens” is mijn wederhelft.

64
Walter markeert reeds in Presser's inleiding de vaststelling, dat:

„zij, die tot eeuwig zwijgen gedoemd waren, niemand


anders dan de geschiedschrijver hadden, om hun
boodschap door te geven.“ 75.

In Cold Blood
In 1965 publiceert Truman Capote de beroemde, maar ook
controversiële reportage over de meervoudige moord op een
succesvolle boerenfamilie in de US-staat Kansas en de daarop
volgende rechtszaak. Capote komt de viervoudige moord op
het spoor door een artikel in de New York Times. Hij besluit
naar Kansas af te reizen om daar, nog voor dat de daders
Richard "Dick" Hickock en Perry Smith gepakt worden, over
de moorden te schrijven. Capote en zijn jeugdvriend Harper
Lee maken duizenden pagina's aantekeningen en Capote is
daarna vele jaren bezig om het meesterwerk te schrijven.

1984
George Orwell heeft het boek grotendeels in 1948 geschreven
en in 1949 gepubliceerd. Het is een beroemde anti-
utopistische visie op de westerse wereld anno 1984, waarin de
enkeling ten onder gaat in een volkomen kansloze strijd tegen
een totalitair bewind.
1984 hekelt met name het eufemisme in het woord-misbruik:

• het Ministerie van Vrede houdt zich bezig met oorlog-


voering,

75
deel I, pagina IX

65
• het Ministerie van Waarheid verricht geschied-
vervalsing in het staatsarchief,
• het Ministerie van Welvaart76 distribueert levens-
middelen en draagt zorg voor een laag levenspeil
• en het Ministerie van Liefde houdt zich bezig met
totalitaire controle, straffen, en martelen zodat alle nog
niet overtuigde onderdanen devote volgelingen van Big
Brother worden.

De Filosofie
Naast de Camus-biografie van R. Bakker (1966) bevindt zich in
de bibliotheek de documentatie „Albert Camus- Inleiding tot
zijn levensfilosofie"77, die Walter wellicht tezamen heeft
bestudeerd.
Tot de overige filosofische werken behoren ook drie werken
van Ludwig Marcuse: Obsceen78, Het Pessimisme79 en de
Filosofie van het geluk80.

Marcuse's boek Obsceen begint met een geschiedenis en een


definitie van de Index. De eerste Index stamt uit het jaar 496,
die zich hoofdzakelijk op de ketters stort. Een enkele keer
wordt er ook een ontuchtig werk opgenomen81.

76
Engels: "plenty"
77
van Albuinus Leenhouwers - 1967
78
Obsceen: de geschiedenis van een verontwaardiging - 1966
79
Het pessimisme: ter ontmythologisering van het atheïsme - 1966
80
Filosofie van het geluk: van Job tot Freud - 1964
81
zo zette Pius II de door hemzelf geschreven Erotica op de index (pag.
13).

66
In 1900 verschijnt een definitieve versie van Leo XIII. Hierin
heet het:

„Boeken, welke oneerbare of ontuchtige dingen


opzettelijk82 (ex professo) beschrijven, verhalen of
leren, zijn streng verboden.“

Op deze gegevens baseert Marcuse enkele hoogst interessante


filosofische waarnemingen met betrekking tot het begrip
„obsceen“. In restrictieve definities der Katholieken is obsceen
alles, wat prikkelt, beoogd of niet83. De uitwerking van
iemands daden weegt zwaarder dan wat hij beoogt.
In de protestants-Kantiaanse opvatting geldt echter: het is de
zondaar, die telt, niet de zonde. Alles kan zedelijk worden, als
de maker een anima candida is.

The golden ass


Het mystische manuscript met de titel Metamorphosen, dat
Augustinus als Asinus aureus84 betitelt, is de laatste complete
versie van de nog overgebleven Romeinse romans.
De protagonist Lucius is buitengewoon nieuwsgierig en deze
karakter-eigenschap voert hem op een lange reis naar de Isis-
tempel, waar hij wordt gedwongen aan de Mysteriën deel te
nemen. Het bericht bevat wellicht een authentieke beschrijving
van de oude mysteriën, waarvoor echter nauwelijks historische
documenten of artefacten ter beschikking staan.

82
men kan dus een gegeven schilderwerk dus naar gelang de opzettelijkheid
enerzijds als obsceen of anderzijds als een kunstwerk beschouwen.
83
pag. 15
84
De gouden ezel

67
De Spaanse burgeroorlog
De auteur Hermann Kesten is op de vlucht voor het Duitse NS-
regime van 1933 tot 1940 in Amsterdam voor een uitgeverij85
werkzaam. „Die Kinder von Gernika“ ontstaat in 1938/1939 en
wordt 1955 in het Nederlands gepubliceerd. Het boek beschrijft
de lotgevallen van een jongen uit een Baskisch gezin, die na het
Duitse bombardement op Guernica tijdens de Spaanse
Burgeroorlog naar Frankrijk vlucht.

Het is dezelfde burgeroorlog, waarin ook Ernest Hemingway


1938 heeft meegestreden en de roman „For Whom the Bell
Tolls86“ baseert gedeeltelijk op autobiografische gedeeltes. De
hoofdpersoon is wellicht gebaseerd op Robert Hale Merriman,
een Amerikaan die in 1938 in Spanje was gesneuveld.
Merriman was een kennis van Hemingway. Het einde van het
boek voorspelt87 Hemingways eigen dood.

Hemingway schreef het boek in 1939 in Cuba en Key West in


Florida. Ook dit in 1940 gepubliceerde boek is in de
bibliotheek aanwezig.
De titel baseert op een citaat van John Donne aan het begin van
het boek:
....and therefore never send to know for whom the bell
tolls; it tolls for thee.

85
Allert de Lange
86
For whom the bell tolls - Ernest Hemingway (1940)
87
volgend de Nederlandse Wikipedia

68
Hemingway past een groot aantal vulgaire woorden in het
Spaans toe, die wellicht anders de Amerikaanse censuur
hadden geïrriteerd, bijvoorbeeld cojones, joder88 .

88
jodido = Spanish slang for "fucked," from the verb joder (to fuck).
http://en.wiktionary.org/wiki/joder

69
70
7 De Phase der biografien '71-'85

Representatieve boeken in de periode '71-'85


De navolgende tabel omvat de meest representatieve boeken uit
de periode '71-'85. De bibliotheek groeit in deze fase met name
sterk op het gebied der biografieën.

1971 Brecht heute / Brecht today Brecht-Gesellschaft 1971


1972 Der Schriftsteller Heinrich Böll Werner Lengning, 1968
biogr.-bibliographischer Abriss Heinrich Böll
1972 Dokter Zjivago Boris Pasternak, 1967
1973 De man met de glazen hoed Ernst Verbeek, 1973
Sigmund Freud
1974 Stijn Streuvels (een terugblik) André Demedts 1971
1975 Het laatste jaar van Thomas Mann Erika Mann 1975
1976 Brecht in Augsburg Werner Frisch, 1976
1977 De griekse schat Irving Stone 1976
1978 Literair Lustrum 2 - vijf jaar Kees Fens, e.a. 1978
Nederlandse literatuur 1966-1971
1979 Acht over Gorter Garmt Stuiveling 1978
1980 Hedendaags fetisjisme Carry van Bruggen 1980
1981 Platons Gastmahl Plato, Hildebrandt 1912
1981 Woutertje Pieterse Multatuli 1979
1982 Het boek als wereld (een inleiding Marilyn French 1982
tot James Joyce's Ulysses)
1983 George Orwells "1984" Robert Plank 1983
eine psychologische Studie

71
1984 Louis Couperus Albert Vogel 1980
1985 In God's name (investigation into David A. Yallop 1985
the murder of Pope John Paul I)

De biografieën
Tot de biografieën, die Walter van een groot aantal notities
heeft voorzien, behoren o.a. de levensbeschrijvingen van
Samuel Beckett, Heinrich Böll, Louis Paul Boon89, Bert
Brecht, Louis-Ferdinand Céline, Cervantes, Couperus, Hans
Fallada, Sigmund Freud, Gorter, Hegel90, Hermann Hesse91,
Norman Mailer92, Thomas Mann, André Malraux93, Karl
Marx94, Sacher-Masoch95, Heinrich en Sophia Schliemann,
Stijn Streuvels, Dylan Thomas96, Stefan Zweig en Paus
Johannes Paul I. Ook de psychologische studie over George
Orwell mag ongetwijfeld als biografie worden beschouwd.
Daarnaast zijn de beschreven auteurs in het algemeen ook met
een representatieve collectie van hun, resp. haar belangrijkste
werken vertegenwoordigd.

89
Een man zonder carrière - Louis Paul Boon, Gerd de Ley - 1982
90
Hegel - Franz Wiedmann - 1976
91
Hermann Hesse in woord en beeld - Bernhard Zeller- 1973
92
Mailer: a biography - Hilary Mills - 1982
93
Malraux: a biography - Axel Madsen - 1976
94
Karl Marx: een politieke biografie - Fritz Joachim Raddatz - 1976
95
Martelaar voor een dagdroom door Alfred Kossmann - 1970
96
Dylan Thomas - Paul Ferris - 1977

72
Hermann Hesse
Uitgaand van de biografie van Bernhard Zeller mag men
ongetwijfeld Hermann Hesse tot de meest begaafde
boekfluisteraars rekenen. Hesse was niet alleen een
uitmuntend auteur, maar ook een verwoed recensent. Bladert
men in de omvangrijke, door Hesse zelf in de jaren 1920-1936
bijgehouden kartotheek van gerecenseerde boeken dan vindt
men daarin ca. 1000 boektitels, waarover hij in meer dan 25
kranten en tijdschriften heeft geschreven97. Bij deze recensies
selecteerde Hesse bewust de werken, die ook op lange termijn
een waardevolle inhoud bevatten en slechts werken
recenseerde, waaraan hij überhaupt zijn tijd wilde spenderen.
Een titel als “Lauter Verrisse98” is bij een dergelijk standpunt al
ondenkbaar.
Tot de uitspraken, waarbij Walter een dubbele streep heeft
geplaatst, behoort99:
“Met de vlucht uit Maulbronn begon een tijd van
ernstige psychische conflicten, die zich in
zenuwcrisissen uitten, maar in wezen een vertwijfelde
strijd om zelfbehoud waren, om de verdediging van het
eigen Ik en van het al vroeg bewust geworden
schrijverschap tegenover de starre religieuze tradities
van de familie en tegenover al de machtige,
zelfverzekerde autoriteiten, door wie hij zich omringd
zag”.

97
pag. 135
98
Onder deze titel heeft Marcel Reich-Ranicki 1984 een boek
gepubliceerd.
99
pag. 33

73
“Het leven van ieder mens is een weg naar zich zelf toe,
de poging van een weg, de aanduiding van een pad..100”

Im Nebel heet een reeds in 1906 geschreven gedicht, dat


uitdrukking geeft aan de gevoelens die de dichter hebben
waargenomen. De laatste strofe, die door Walter werd
gemarkeerd, luidt101:
Seltsam, im Nebel zu wandern!
Leben ist Einsamsein,
Kein Mensch kennt den andern,
Jeder ist allein.

Hesse hechtte grote waarde aan de brieven, die zijn lezers hem
toestuurden. In een brief schrijft hij102:

“Deze brieven zijn sedert twintig jaar voor mij het


enige reële bewijs voor de zin van mijn bestaan en werk
en tegelijkertijd mijn dagelijkse last en bezoeking.”

100
Pag. 95
101
pag. 80
102
pag. 174

74
Heinrich Böll
In dit gedeeltelijk biografische document103 markeert Walter
enkele tekstpassages, waaronder in Bölls "Sprache als Hort
der Freiheit"104:

"Wie met woorden werkt, en wel op een hartstochtelijke


manier, zoals ik dat doe, voelt zich gaandeweg steeds
meer tot nadenken gestemd, omdat hem steeds meer
bewust wordt, dat de woorden in feite een gespleten
persoonlijkheid aannemen"105.

“Nog maar net gezegd of neergeschreven, veranderen


de woorden van karakter en belasten de spreker dan
wel schrijver met een verantwoordelijkheid, die hij of
zij nauwelijks kan dragen. Wie bijvoorbeeld het woord
Brood neerschrijft of uitspreekt, weet niet wat hij
daarmee aanricht. Omwille van dit woord heeft men
oorlogen gevoerd en moorden gepleegd. Het woord
draagt een geweldige erfenis met zich mee en wie het
woord gebruikt, moet zich van deze erfenis en van de
mogelijke transmutaties van het woord bewust zijn.
Bij nader inzien van onze woordenboeken merken wij,
dat er achter ieder woord een wereld schuilgaat, en wie
een regel in de krant of in een gedicht op papier zet,
behoort te weten, dat hij dingen beweegt en gespleten
karakters loslaat: datgene, wat de ene lezer troost, kan
de ander zwaar treffen.”106
103
Der Schriftsteller Heinrich Böll - 1968
104
Bölls formulering is door de auteur in het Nederlands vertaald
105
pag. 19
106
eveneens op pag. 19

75
Walter heeft over zijn persoonlijke gevoelens slechts weinige
regels zelf geformuleerd en in zijn bibliotheek nagelaten.
De reden daarvoor is mijns inziens in deze gemarkeerde regels
van Böll terug te vinden. Wellicht heeft een boekenfluisteraar
zoveel ontzag voor de woorden, dat hij of zij geen enkele uiting
tot papier wil brengen...

Het centrale element van Bölls werk


Zoals bij Kafka de “Brief aan de Vader107” de ware kern van
Kafka's werk vormt, noemt de biografie108 de “Brief aan een
jonge katholiek” het centrale element van Bölls werk.

Hedendaags fetisjisme
Het boek over de geschiedenis en ontwikkeling van de taal109 ,
werd opgetekend te Laren (N.H.) in de periode 1920-1924.
Hoofdstuk 1 begint met een merkwaardige taalkundige
"Catechismus", waarin Carry van Bruggen in telegramstijl een
reeks definities neerschrijft. In eerste instantie interpreteerde ik
dit hoofdstuk als een parodie. Pas later begreep ik, dat de
inleiding in feite een gecondenseerde samenvatting van eerder
werk110 omvat.
Carry van Bruggen wijst ons met behulp van talloze
voorbeelden op de merkwaardige en onlogische constructies,
slecht taalgebruik en de invloed van de taal op onze denkwijze
en gedachten. Pas met het lezen van dit werk wordt de lezer
zich van de zwakke opbouw van de taal bewust.

107
Brief an den Vater: Franz Kafka (1919); Nachwort von Wilhelm Emrich
108
op pag. 85
109
met name van de Nederlandse taal
110
Prometheus

76
In de opbouw en stijl is dit dynamische en energieke boek
vergelijkbaar met het modernere "Der Dativ ist dem Genitiv
sein Tod”111.

Woutertje Pieterse
Centraal in het verhaal staat het inzicht in de psychologische
ontwikkeling van het kind Wouter; als thema van het verhaal
noemt Multatuli regelmatig: de strijd tussen goed en kwaad.

Oorspronkelijk wilde Multatuli de strijd tussen laag en hoog,


tussen zieleadel en ploerterij schetsen. Wouters kinderziel
wordt dan ook herhaaldelijk blootgesteld aan de bekrompen en
hypocriete opvattingen van de kleine burger.

Wouter trekt zich in zo'n geval terug in een fantasiewereld,


bevolkt door sprookjesfiguren of door ridders en rovers die zijn
weggelopen uit driestuiversromans en feuilletons. Vluchten is
echter geen oplossing. In de laatste twee boeken laat de auteur
Wouter de harde leerschool van de realiteit doorlopen om hem
de minder verheven taken van het leven leren kennen, voordat
hij kan opstijgen tot het niveau van de ware poëzie, de poëzie
der Werkelijkheid.

Als het aan Multatuli zelf zou hebben gelegen, was Woutertje
Pieterse nooit verschenen. De weduwe heeft gelukkig besloten
in 1890, drie jaar na de dood van de schrijver, De geschiedenis
van Woutertje Pieterse toch uit te laten geven.

111
Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod - Ondertitel „Ein Wegweiser durch
den Irrgarten der deutschen Sprache" van de auteur Bastian Sick (2008)

77
Literair Lustrum 2
Dit overzicht is door Walter intensief bestudeerd en van een
groot aantal aantekeningen voorzien. Een gedetailleerder
overzicht van de ca. 30 bijdragen is echter in dit kader niet
mogelijk.

Plato's Gastmaal
Aan dit boek kan ik mij goed herinneren, omdat ik het Walter
bij een laatste bezoek in 1981 heb geschonken. In het midden112
van dit boek bevindt zich het begin van de beroemde rede van
Aristophanes, waarin Plato het scheppingsverhaal met het
androgyne mensenpaar al enkele eeuwen voor Christus
beschreven heeft.

112
op pagina 93

78
8 De nieuwe literatuur '86-'00

Representatieve boeken in de periode '86-'00


De navolgende tabel omvat de meest representatieve boeken uit
de periode '86-'00. De bibliotheek groeit met name sterk op het
gebied der biografieën.

1986 Zeepbellen in een netje Ben Haveman 1985


1987 Alissa en Adrienne Adriaan Morriën 1980
1988 Het leven van Franz Kafka Ernst Pawel 1986
1989 Salz auf unserer Haut Benoîte Groult 1989
1989 Kafka's liefdes Nahum Norbert 1989
Glatzer
1990 Verzameld werk Franz Kafka 1987
1991 Der Unbeirrbare (roman) Howard Fast 1991
1992 Het leven van Moravia Moravia, Alain 1991
Elkann
1993 Das Gesicht des Dritten Reiches Joachim C. Fest 1993
1993 Lauter Verrisse Marcel Reich- 1984
Ranicki
1994 Pasolini (Leben und Werk) Enzo Siciliano 1994
1995 Een geschiedenis van God Karen 1995
Armstrong
1996 Het verborgen leven van Albert Roger Highfield 1996
Einstein
1997 Uitersten beschouwingen over het A.J. Dunning 1997
menselijk gedrag
1998 De kus van Esau Meir Shalev 1998

79
en De vier maaltijden
1999 Ein neues Weltbild Joachim Gartz 1998
2000 De slinger van Foucault Umberto Eco 1997
2000 De eeuw van mijn vader Geert Mak 1999
2000 Nederlandse literatuur, Schenkeveld, 1998
(een geschiedenis) Anbeek, e.a.

Zeepbellen in een netje


Het boek begint onmiddellijk met rake schetsen in reportages,
columns (voor de Volkskrant) en interviews in een zeer
bloemige, fantasierijke taal. De eerste reportage levert een
groot aantal instructies en ervaringen voor de binnenschippers
op: zo is een "schaamlapje" bijvoorbeeld de fok. Alle
tegenliggers heten Piet. Daarna volgen reportages over het
leven en de jacht op de Waddeneilanden, het eenzame leven
van de zwartgeldwassers aan de Costa Blanca.

Ben Haveman lijkt mij gespecialiseerd op religieuze nissen,


zoals bijvoorbeeld de Nederlandse New Wave van het
Boeddhisme, de Calvinistische geloofsbelijdenis te midden van
het Zwarte Geld, bedevaarten in de Brabantse contreien en naar
Kevelaer. Ook de religie rond de fles alcohol en het goedkope
weekend in een luxe hotel ontkomt niet aan zijn aandacht.
Het is onduidelijk of de verzen ("Een goede beurt is beter dan
een verre vriend", "Ik wis de wijn en tranen uit mijn baard, was
zulk een avond wel zo'n ochtend waard?") uit eigen productie,
dan wel van anderen stammen. Aan het slot staan nog een
afscheid van een redactielid (Jeanne Roos) en een
sportreportage. "De zeepbellen in een netje" stammen uit de
mond van de sneldichter van Dordrecht, zo staat het althans in
de laatste column.

80
Een interessant document, met name voor een emigrant, die
reeds sinds 1972 in Duitsland woont, omdat men in dit werk
zoveel herkenbaars terugvindt, alsof de lezer die tientallen
jaren echt in Nederland heeft beleefd.

Alissa en Adrienne
Een filosofische en liefdevolle beschouwing over het
ouderschap en het opgroeien te midden van twee dochters. Het
werk is compact, verdeeld over 17 hoofdstukjes op slechts 111
pagina's, waarin alles openhartig kan worden gezegd.

Salz auf unserer Haut


De bestseller113 van Benoîte Groult114 vormt de kern van een
verzameling van erotische literatuur, die Walter rond 1990
heeft aangelegd. Groult's leven en werk getuigen van de
ingrijpende veranderingen in de verhoudingen tussen mannen
en vrouwen die in 20e eeuw hebben plaatsgevonden.

Kafka
Rond 1990 intensiveert Walter de studie van de Kafka's
biografie en werken. Daartoe behoren uiteraard ook Kafka's
liefdes en de brieven aan de geliefde. Walter's voorliefde voor
Kafka's werken worden in de documentatie „Kafka's Liefdes“115
door onderstreping duidelijk weergegeven:

113
Zout op mijn huid (Les vaisseaux du coeur) - 1988
114
geboren 1920 te Parijs
115
The Loves of Franz Kafka van Nahum N. Glatzer - 1989

81
„Ik heb geen literaire belangstelling, maar ik besta uit
literatuur, ik ben niets anders en kan niets anders
zijn.“116

Ook de navolgende regel is gemarkeerd117:

„Het schrijven is mijn eigenlijke goede wezen“.

Kafka wordt door het schrijven bevleugeld. Nadat hij in één


enkele nacht Het Vonnis heeft geschreven, voelt hij zich voor
het eerst voldaan -ja zelfs verheugd- over wat uit zijn pen is
gevloeid.

„Alleen zó kan geschreven worden, alleen in een


dergelijke samenhang met zo'n volslagen openen van
lichaam en ziel.“118

Zoals echter Kafka aan het schrijven een bevrediging ontleent,


mag men vermoedelijk ook de boekenfluisteraar een
soortgelijke lust bij het lezen toekennen.
Iedere boekenluisteraar heeft een boekenfluisteraar nodig. Het
is wellicht nog niet bewezen, maar dat is een kwestie van tijd...

Literatuurkritiek
In de literatuurkritiek Lauter Verrisse (Marcel Reich-Ranicki)
met 24 bijdragen heeft Walter er slechts twee met een groot
aantal notities voorzien.

116
Kafka's Liefdes, citaat op pag. 41 (met verwijs naar F. 1: 369).
117
op pag. 35
118
pag. 29 (met verwijs naar D. 1: 203-204).

82
In „Sentimentalität und Gewissenbisse“ van Alfred Andersch
bevindt zich o.a. een markering bij de veelbetekenende
uitspraak119:
„Wat hem het leven niet geschonken heeft, hoopt hij van
de literatuur te mogen ontvangen: geluk“.
Ook de naar binnen gerichte vlucht van het individu beschouwt
de criticus als het „antwoord op het gegeven tijdperk en de
daarbij behorende rampen“120.
In de kritiek tot „Die Zimmerschlacht“ van Martin Walser“
onderschrijft Walter:
„...de penetrante geur der Duitse provincie, die wij
allang als een vast bestanddeel van Walser's Œvre
kennen.“

Der Unbeirrbare121
Een Amerikaanse journalist ontdekt, dat de Engelsen rond 1950
5 tot 6 miljoen Bengalen laten verhongeren. Er staat wel
genoeg rijst ter beschikking, maar de eigenaars hamsteren de
levensmiddelen als speculatieobject. De protagonist Bruce
Bacon bericht over de situatie, maar geraakt in de USA in de
handen van de heksen-jagers, wordt als communist veroordeeld
en gevangen genomen. Zo neemt het onheil zijn loop. Bij een
vluchtpoging sterft zijn vrouw Molly in een verkeerscontrole...

119
pag. 89
120
pag. 90.
121
Het boek begint spannend, maar wordt m.i. op de duur wat langdradig.

83
De biografieën
Walter voegt ook in deze periode nieuwe levensbeschrijvingen
toe aan zijn collectie, o.a. van Alberto Moravia, Pier Paolo
Pasolini, Anna Freud122 en in „Das Gesicht des Dritten
Reiches“ de portretten van alle NS-kopstukken uit deze
periode.

„Het verborgen leven van Albert Einstein“ is een uitstekende


biografie, die voornamelijk baseert op de bewaard gebleven
brieven en veel details o.a. over Mileva, Elsa, vrienden, o.a.
Michele Besso, familieleden en collega's bevat.

Het leven van Moravia123 is in feite opgedeeld in 3 delen, maar


het boek is ook onderverdeeld in16 hoofdstukken 1..16.
Nergens wordt in deze autobiografie vermeldt, dat achter het
pseudonym Alberto Moravia de in 1907 geboren Alberto
Pincherle schuilt. Zijn dragend thema luidt: sex is voor elke
mens de sleutel tot de werkelijkheid van het leven124.

Een geschiedenis van God


Het aantal boeken met een betrekking tot religieuze thema's
loopt met name na 1995 sterk terug. Als het laatste religieus-
geschiedkundige werk beschrijft Een geschiedenis van God
vierduizend jaar zoeken naar het éne goddelijke wezen. Karen
Armstrong heeft voor de lezers een groot aantal details op 500
bladzijden verzameld.

122
Anna Freud: een biografie - Elisabeth Young-Bruehl- 1989
123
Het leven van Moravia - door Alberto Moravia en Alain Elkann (1991)
124
TV-portret 1986 van de VPRO

84
Armstrong beschrijft125, dat de God Allah126 van het arabische
Pantheon overeenkomt met de God der Joden en Christenen.
Tussen de paginas 158 en 159 bevindt zich een kladblaadje,
waarop Walter aantekent, dat ook de namen van een aantal
Goden met elkaar eng verwandt zijn. Ter illustratie bevat het
blad de arabische tekst voor het woord „Allah“, de naam IU-
piter en het Tetragrammaton IHVH, die althans volgens Walter
allemaal als „IU“ moeten worden gelezen.

Fig. 6: Het Arabische Woord "God"

125
Op pagina 159
126
Het woord Allah betekent „de God“ en wordt van rechts naar links
gelezen.

85
Op de achterzijde van dit kladblaadje vermeldt Walter
nogmaals de drie klassieke kernvragen en vult vervolgens ook
de nieuwe antwoorden in:

• Waar komen wij vandaan: van een gemeenschappelijke


Scheppergod IU
• Wie zijn wij: Wij zijn slechts halve mensen en worden
pas als echtpaar „mens“.
• Waar gaan wij naar toe: terug naar een
gemeenschappelijke Scheppergod IU
Op dat moment had Walter kennelijk ook het antwoord op
derde kernvraag gevonden en daarmee ons raadsel opgelost. Al
het overige studiemateriaal vormt in feite slechts ballast, dat dit
resultaat hooguit kan bevestigen. Op de onderste helft van het
blaadje schreef hij in grote drukletters:

A= Ω
QED!

Na Armstrong's werk volgen er in de bibliotheek geen


recentere religieuze boeken meer. Het is alsof er een last van
Walter's schouders is gevallen en de speurtocht 1995 een einde
heeft gevonden.

De kus van Esau


In De kus van Esau keert de protagonist Esau terug naar zijn
vaderland om zijn zieke vader te verplegen en vertelt hij het
wonderlijke verhaal van zijn familie.

86
De familiesaga van Shalev gaat vooral over Brood, Liefde en
Pijn. Het is de mythisch aandoende geschiedenis van een grote
bakkersfamilie.

Ein neues Weltbild


Korte en uitgebalanceerde, filosofische discussie over de
antipoden in ons leven. Daarin bevinden zich enkele
opmerkelijke uitspraken:

• Laotse heeft al 2500 geleden gezegd, dat hij het zoeken


naar een persoonlijke God als een ziekte beschouwt
(pagina 20).
• Ethnologen en artsen vrezen, dat zich om diverse
redenen steeds meer androgyn denken zal verspreiden
(pagina 53).
• Het is toch vreemd, dat de meeste mensen zich met de
gedachte aan een eeuwige God en een eeuwig leven
verzoenen, maar een eeuwig universum afwijzen
(pagina 61).
• Cusanus, Ekkehart en Teilhard de Chardin stellen: een
Begin vereist een Oorzaak (God), die eveneens
geschapen moet worden... (pagina 63).
• De uitgesproken atheist L. Feuerbach, stelt, dat de mens
voor de ontplooiing van zijn geluk een God moet
uitdenken. Zelfs de uitgesproken pessimist Nietzsche
heeft met zijn Übermensch een religieus geloof
ontwikkelt. Ondanks het nihilisme gebiedt hij de
nieuwe mens het leven met een „ja“ te accepteren
(pagina 86).

87
• Darwin beschouwt de evolutie als een overlevens-
principe van het Stabiele (pagina 90).
• Ook Darwin beschrijft de mens als de Kroon der
Schepping, als Wonder en Roem van het universum
(pagina 105).
• Ook intelligente mensen vallen zelfbedrog ten prooi,
omdat de relatief geringe levensduur hen te kort is
(pagina 131).
• Le Bon heeft gezegd: "De grote motivatie der volkeren
is nooit de waarheid, maar de misleiding. Sociale
misleiding heerst op alle ruines. Nog nooit hebben de
massas de waarheid gezocht … Wie de massas kan
misleiden leert het volk beheersen – wie hen wil
voorlichten, valt hen ten offer" (pagina 137).
• Eigenlijk bevat elke vorm van Kennis – net als de
waarheid – een geloofs-kern (pagina 152).
• Augustinus beschouwde zelfs de geslachtsdaad als een
zonde, die pas door de doop kon worden uitgewist
(pagina 161).
• Voltaire is van mening, dat wij de wereld dom betreden
en net zo dom weer verlaten (pagina 164).
• Ook ik ben van mening, dat men het leven alleen met
een fikse portie domheid kan verdragen (pagina 164).
• Einstein beschrijft zijn geloof als volgt: "Ik geloof aan
de God van Spinoza, die zich in de harmonie van alle
Zijn openbaart, maar niet aan een God, die zich met de
problemen en handelingen der mensen bezighoudt".
(pagina 173).

88
• De meerderheid van de bijdragen tot levens-redding
zijn in feite bijdragen tot nog meer hongersdoden (176).
• De meeste mensen -ook de natuurwetenschappers-
beschouwen zich ook nu nog als uitgesproken
bovennatuurlijke wezens (182).

Uitersten
De emeritus hoogleraar cardiologie127 en cardioloog, A.J.
Dunning documenteert een aantal interessante beschouwingen
over menselijk gedrag, o.a.:

• Het brandend hart128, de harttransplantatie en het


soldatenhart129 .
• De perfecte misdaad130, de anatomische les131,
verjongingsoperaties132 en het offer der castraten.
• De parthenogenese, het mensenoffer van de Katharen,
de anexoria religiosa133, het eten van mensenvlees, de
brailleschrift, onechte paradijzen134, etc.

127
aan de Universiteit van Amsterdam
128
Thema: Jeanne d'arc en Gilles de Reis
129
Thema: de zwakte van de bloedsomloop op het slagveld in de 1e WO
130
Thema: de maagd Charlotte Corday vermoordt Jean Paul Marat
131
Thema: de ontleedkunde
132
Thema: verjongingsoperaties voor het behoud van de mannelijke
potentie, Steinachoperatie, William Butler Yeats
133
Thema: Catherina van Siena
134
Thema: poetes maudits, opium en absinth

89
De slinger van Foucault
Het verhaal gaat in beginsel over drie vrienden die werken voor
een uitgeverij die boeken publiceert over het occulte, slechts
bedoeld om geld te verdienen aan de auteurs. Zij nemen de
auteurs van deze werken dan ook niet serieus. Ze zetten
vervolgens het plan op om zelf een occulte complottheorie te
verzinnen. Daardoor vervaagt de grens tussen wat de vrienden
verzonnen hebben en de werkelijkheid. Inmiddels wordt het
boek gezien als een encyclopedisch werk.
De titel van het werk baseert op de bekende slingerproef,
waarmee de Franse fysicus Léon Foucault 1851 de rotatie van
de aarde heeft bewezen.

De eeuw van mijn vader


In dit document beschrijft Geert Mak in feite ook Walter's
eeuw. Helaas heeft Walter echter in dit boek geen
aantekeningen nagelaten. Uit de plaats, waar het boek werd
gevonden, mogen wij echter aflezen, dat het ook vermoedelijk
het laatste werk is geweest, dat hij heeft gelezen.

Nederlandse literatuur

De geschiedenis der Nederlandse literatuur is vermoedelijk het


laatste werk, dat Walter aan zijn bibliotheek heeft toegevoegd.
Door een merkwaardige speling van het lot begint uitgerekend
dit boek met een nauwkeurige analyse van een van de oudste
dichtregels der Nederlandse taal.

90
Hebban olla vogala zijn de eerste drie woorden uit een zin die
lange tijd135 als de oudst bekende regel in het Oudnederlands
werd beschouwd. Het is een interlineaire quasi-glosse, die in
1932 in Oxford door de Engelse taalkundige Kenneth Sisam
werd ontdekt op de kaft van een Latijns handschrift uit de abdij
van Rochester.

quid expectamus nu(nc)


Abent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego & tu

Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c)


(e)nda thu uu(at) unbida(t) g(h)e nu

Op deze wijze sluit Walter's bibliotheek de rij met een


dichtregel uit het allereerste begin, zodat men ook een
bibliotheek als een gesloten kringloop mag beschouwen. Dit
beeld is reeds door Nietzsche tot het hoogste symbool
verheven:

„Diese langsame Spinne, die im Mondscheine kriecht,


und dieser Mondschein selber, und ich und du im
Torwege, zusammen flüsternd, von ewigen Dingen
flüsternd - müssen wir nicht alle schon dagewesen
sein?“136

135
Er zijn inmiddels volgens de Wikipedia ook oudere geschriften gevonden
met volledige teksten in voorlopers en / of dialecten van het Nederlands,
zoals de Wachtendonckse Psalmen (van halfweg 10e eeuw), terwijl er losse
zinnetjes bekend zijn uit de 9de, 8ste en zelfs 6e eeuw (in de Salische wet).
136
citaat pag. 264 in Die philosophische Hintertreppe - Wilhelm Weischedel
- 1966

91
„Over eeuwige dingen fluisteren“. Ja, dat is het levensdoel van
de boekenfluisteraars, van Nietzsche, Goethe, Vondel en de
vele anderen, die naamloos in de papier-wolf zijn verdwenen...

92
9 Walter karakterschets
Uit de aantekeningen, die Walter in de als representatief
beschouwde literatuur heeft nagelaten, kan men wellicht met
alle benodigde voorbehoud met behulp van de citaten een
voorzichtige karakterschets afleiden, die men zich als
chronologische evolutie over enkele tientallen jaren moet
voorstellen.
Wij leren de jeugdige Walter kennen als een religieus overtuigd
Katholiek, die zich streng aan der regels houdt en de macht der
religieuze overheid accepteert. Zijn hoop is gevestigd op de
sociale ontwikkeling, die door de Kerkelijke macht wordt
geformuleerd.
• Het hoofddoel van het huwelijk is „Wast en
vermenigvuldigt u“. - Rerum Novarum
• De dictators, die de geldmarkt in handen hebben en
beheerschen, bezitten ook onbeperkte macht over het
credietwezen; Uiteindelijk blijven alleen zij over, „die
de meeste gewetenloosheid aan den dag leggen.“ -
Rerum Novarum
• Ik ben een deel van het Eeuwige Levensbeginsel; Ik
ben geschapen naar Gods beeld; Ik ben vol van den
Goddelijken Levensadem; niets kan mij deren, want ik
ben een deel van het Oneindige. - Atkinson
• Drie heerschen op aarde: Wijsheid, Schijn en Geweld!.
De Liefde heerst niet, maar zij vormt den mensch en dat
is meer. - Goethe

93
Zijn relatie tot het andere geslacht wordt belast door de
gangbare, religieuze opvattingen, dat de man de hoofdrol in de
schepping speelt en de vrouw slechts een bijrol kan vervullen.

Tot de strenge opvoeding behoort ook het plichtsbesef, dat de


man in het gezin en de maatschappij een voorbeeld moet
vervullen. De belasting van een hoofdrol isoleert echter ook het
gezinshoofd en leidt ook tot de eenzaamheid, die hij in de
literatuur heeft leren kennen.

• De leiding van het gezin behoort ongetwijfeld aan de


man. - Henri de Greeve
• De waarde van het menselijk leven is afhankelijk van
de mate van eenzaamheid, die het in staat is te dragen. -
Ortega y Gasset
• Ook het christelijk geloof, door de voorstelling van de
erfzonde en het bestendige dreigement van eeuwige
straffen, gaf den mensch, die deze religie werkelijk
beleefde, een permanent gevoel van nood, een
levenslange onzekerheid - Ortega y Gasset, ("...maar
ook hoop!" - Walter)

De ervaringen der oorlogsjaren 40-45 verduidelijken Walter


echter, tot welke excessen het blinde plichtsbesef kan leiden.

• De staat komt in handen van benden avonturiers,


zogenaamde Caesaren, gewezen generaals, barbaren-
koningen en wat al niet - Oswald Spengler

94
• De oorlogsslachtoffers, die tot eeuwig zwijgen
gedoemd waren, hadden niemand anders dan de
geschied-schrijver, om hun boodschap door te geven. -
Dr. J. Presser

Geheel onder de indruk de religieuze traditie heeft Walter een


ontzag voor het geschreven woord ontwikkeld, dat ons leven
in de wereldse en religieuze wetboeken vastlegt. Het Woord
boezemt hem zoveel ontzag in, dat hij een grote bewondering
voor geschreven literatuur ontwikkelt, maar zijn gevoelens
daarentegen zelf niet in een manuscript weet te verwoorden.

• Achter ieder woord gaat een wereld schuil en wie een


regel op papier zet, behoort te weten, dat hij dingen
beweegt en gespleten karakters loslaat: datgene, wat de
ene lezer troost, kan de ander zwaar treffen. - Heinrich
Böll
• Ik heb geen literaire belangstelling, maar ik besta uit
literatuur, ik ben niets anders en kan niets anders zijn. -
Franz Kafka
• Het schrijven is mijn eigenlijke goede wezen. - Kafka

Door de opheffing van de Index en de open toegang tot


wereldliteratuur Walter leert de zwakke punten van de
heersende religieuze macht onderscheiden en de relativiteit van
het plichtsbesef kennen.

95
• Ik geloof aan de God van Spinoza, die zich in de
harmonie van alle Zijn openbaart, maar niet aan een
God, die zich met de problemen en handelingen der
mensen bezighoudt. - Albert Einstein

Deze ontwikkeling van Walter's karakter is slechts afleesbaar


aan de notities, die hij aan de rand van zijn boeken heeft
nagelaten. Een in terugblik kan men stellen, dat religieuze
opvoeding, die in de jaren '30-'40 de jeugd heeft gevormd, de
mannen weliswaar tot een verantwoordelijk gezinshoofd, maar
ook eenzaam gezinslid heeft gemaakt.

• Alleen zó kan geschreven worden, alleen in een


dergelijke samenhang met zo'n volslagen openen van
lichaam en ziel... - Franz Kafka
• Wat hem het leven niet geschonken heeft, hoopt hij van
de literatuur te mogen ontvangen: geluk. - Marcel
Reich-Ranicki

Zijn toevlucht heeft hij daarom in de literatuur gezocht, waar


de eenzame zijn geluk niet zozeer in het Woord, maar in andere
woorden kan vinden...
De existentiële levensvragen „Wie ben ik; waar kom ik
vandaan; waar gaan wij naar toe?“ kan Walter in 1995 na een
lange speurtocht op zijn hoogst individuele wijze
beantwoorden. Volgens de legende stamt men af van een man-
vrouwelijk wezen, is als individu selchts een halve mens en
vereert in de grote groep een gelijknamige God. Kennelijk
wordt Walter door dit inzicht bevredigd en kan hij zijn
onderzoek stoppen om zijn leven met een gerust geweten af te
sluiten.

96
10 Samenvatting
Ongetwijfeld is dit overzicht niet representatief voor Walter's
bibliotheek als geheel. Een van de oorzaken daarvoor is de
keuze van de steekproeven, waarbij ik mij in eerste instantie
door de mij persoonlijk bekende auteursnamen heb laten
leiden. Ook mijn eigen voorkeur voor biografieën heeft
ongetwijfeld een rol gespeeld. Enkele mij nog onbekende
auteurs, zoals bijvoorbeeld Carry Verbruggen, werden slechts
door een toeval ontdekt.

Het is mij duidelijk, dat de romans in het overzicht


ondervertegenwoordigd zijn. Ter beoordeling moet een roman
inderdaad grotendeels gelezen worden. Omdat de daartoe
benodigde tijd nu eenmaal niet ter beschikking staat, bevat de
lijst slechts enkele representatieve titels, die het toeval mij in
de handen heeft gespeeld.

Analyse
Laat ik ondanks deze gebreken een analyse riskeren.

Tot 1945 overweegt het aantal der „katholieke“ werken in


Walter's bibliotheek. Hij investeert met name in de grote
klassieken en vertoont een voorkeur voor de West-Europese
literatuur, met name voor de poëzie.
In de periode 1945-1970 overwegen de romans en literatuur-
studies. In de periode 1970-2000 ligt het zwaartepunt bij de
romans en biografieën.

97
Proust's verloren tijd
Hoe gaat men met de bibliotheek van een
boekenfluisteraar om, als deze op zekere dag sterft?

In het gunstigste geval wordt de ouderloze vondeling door een


nieuwe fluisteraar opgevangen en in langdurige sessions tot
spreken gebracht. Boeken fluisteren echter alleen als zij in de
geborgenheid der eigen bibliotheek behoedzaam geopend
worden...

Zonder de samenhang in het besloten gezinsverband is het


losse boek slechts een steriel archeologisch object, waarvoor de
archeoloog elke relatie tot de vindplaats heeft verloren. Op zijn
sterfdag ontketent de boekenfluisteraar dus de door Proust tot
in alle details beschreven „verloren tijd137“. Het is de verloren
tijd, die men slechts door het schrijven van een samenhang kan
vasthouden.

De virtuele bibliotheek
In een virtuele Bibliotheek der Toekomst vullen de
samenhangende bibliotheken aller boekfluisteraars een eigen
verzameling, die men zich wellicht het beste als hyper-
bibliotheek zou kunnen voorstellen.

Als werktuig voor een dergelijke hyper-bibliotheek is eventueel


een Google-bibliotheek138 bruikbaar, die het registreren en
categoriseren van boeken mogelijk maakt.

137
„À la recherche du temps perdu“ is het hoofdwerk van Marcel Proust
138
Een voorbeeld van een dergelijke bibliotheek bevindt zich in het
internet.

98
11 Statistieken
De navolgende statistiek bevat een schatting van de aantallen
boeken per categorie:

Categorie Aantal (ca.)


romans en verhalenbundels 3000
wereldliteratuur 200
klassieken 200
vakliteratuur (economie) 200
kunstboeken 100
filosofische werken 100
biografieën 100
religieuze werken 30
dichtbundels 20
filmrecensies 20
woordenboeken, encyclopedieën 20

De spreiding der talen wordt geschat op:

Taalgebruik Aandeel
Nederlands 60%
Engels 19%
Duits 19%
Spaans 2%

99
100
12 Walter's Gedichtenbundel

De bronnen voor gedichtenbundel zijn slechts ten dele


gespecificeerd. De volgende dichters zijn vertegenwoordigd:
• Geerten Gossaert (1884-1958) - 3 gedichten
• Henriette Roland Holst (1869-1952) - 6 gedichten
• Jac van Looy (1855-1930) - 28 gedichten
• Hendrik Marsman (1899-1940) - 17 gedichten
• Jan van Nijlen (1884-1965) - 1 gedicht
• Tom Meijneke - 1 gedicht
• Jo Landheer (1900-1986) - 1 gedicht
• Willem de Mérode (1887-1939) - 26 gedichten
• Harry Hunnekens - 1 gedicht
• J.W.F. Weruméus Buning (1891-1958) - 11 gedichten
• Bertus Aafjes (1914-1993) - 2 gedichten
• Luc Van Hoek (1910-1991) - 2 gedichten
• Maarten Vrolijk (1919-1994) - 2 gedichten
• Luc Maas - 1 gedicht
• Jacques Perk (1859-1881) - 10 gedichten
• Pierre Kemp (1886-1967) - 11 kleine gedichten

De volgorde van de gedichten in de bundel en aanvullende


informaties worden in de volgende tabel gedocumenteerd:

101
1 De bader139 Geerten Gossaert
2 De grijze landman Geerten Gossaert
3 Alouette Geerten Gossaert
4 Afscheid140 J.W.F. Weruméus Buning
5 Vaarwel Wereld J.W.F. Weruméus Buning
6 Sonnet J.W.F. Weruméus Buning
7 Triomf Van Den Dood J.W.F. Weruméus Buning
8 Het Vaste Licht J.W.F. Weruméus Buning
9 Arabeske J.W.F. Weruméus Buning
10 Rijmen J.W.F. Weruméus Buning
11 Arabeske J.W.F. Weruméus Buning
12 Coplas J.W.F. Weruméus Buning
13 Twee sonetten voor J.W.F. Weruméus Buning
Calderon's „La Donna Duendi“
14 Spanje, Rots in Zee J.W.F. Weruméus Buning
15 Herfst Jac v. Looy (1884)
16 Fabrieksrook Jac v. Looy (1884)
17 Na het lezen van Zola Jac v. Looy (1884)
18 Herinnering Jac v. Looy (1884)
19 Slapeloos Jac v. Looy (1884)
20 Op het Kerkhof Jac v. Looy (1885)
21 Aan Den Tiber Jac v. Looy (1885)
22 Avond op het Forum Romanum Jac v. Looy (1885)
23 In Den Trein Jac v. Looy (1885)
24 Wandelen Jac v. Looy (Madrid,1886)
139
uit „Experimenten“ (1911)
140
uit „Et in terra“ (1933), Epiloog „In Memoriam“

102
25 „Nu lachen wat gedachten in mij“... Jac v. Looy (Cadiz, 1886)
26 „Zacht valt der regen uit“ ... Jac v. Looy (1889)
27 Café Jac v. Looy (1889)
28 „In een koelen ochtendlijken dag“.. Jac v. Looy, Dec. 1892
29 De Dood Van Den Ouden Triton Jac v. Looy,
London, Sept. 1895
30 Zang Jac v. Looy (1896)
31 Bij Een Maandelijkschen Kalender Jac v. Looy, Nov. 1898
32 In Memoriam Jac v. Looy, 14 Nov. 1897
33 Bij Eene Fotografie Jac v. Looy (1900)
34 Een Stem Naast Een Stem Jac v. Looy (1899)
35 Oud Liedje Jac v. Looy (1900)
36 Maneschijn Jac v. Looy (1899)
37 Nacht Jac v. Looy (1900)
38 Wonderlijk Jac v. Looy, 25 Nov. 1900
39 La Mancha (in de trein) Jac v. Looy (1902)
40 Blinde Man Jac v. Looy (1904)
41 Gedachtenis, Mijmerij Jac v. Looy (1907)
42 Zwaard-Lelies Jac v. Looy
43 Aan Mathilde141 Jacques Perk
44 Erato Jacques Perk
45 Zij sluimert Jacques Perk
46 Kalliope Jacques Perk
47 Drie Liedjes Jacques Perk
48 Zegen Mij Jacques Perk
141
'juffrouw Mathilde' inspireerde Perk (1859-1881) voor een grote cyclus
van meer dan honderd sonnetten: Mathilde.

103
49 Avondgroet Jacques Perk
50 Hemelvaart Jacques Perk
51 Vrij Jacques Perk
52 Die Lach Jacques Perk
53 Verhevene Hendrik Marsman
54 Vrouw Hendrik Marsman
55 Heerscher Hendrik Marsman
56 Bloei Hendrik Marsman
57 Einde Hendrik Marsman
58 Berlijn Hendrik Marsman
59 Herfst Hendrik Marsman
60 Heimwee Hendrik Marsman
61 Vrees Hendrik Marsman
62 De Blanke Tuin Hendrik Marsman
63 De Gescheidenen Hendrik Marsman
64 Afscheid Hendrik Marsman
65 Slapende Vrouw Hendrik Marsman
66 Herman Gorter Hendrik Marsman
67 Annie Hendrik Marsman
68 Paula Slapend Hendrik Marsman
69 Jaloezie Hendrik Marsman
70 De Brug Willem de Mérode
71 De Brief Willem de Mérode
72 De Banneling Willem de Mérode
73 De Keizer Willem de Mérode
74 Oorlog Willem de Mérode

104
75 De Held Willem de Mérode
142
76 Wachten Willem de Mérode
77 Oud en Dwaas Willem de Mérode
78 Levenseinde Willem de Mérode
79 De Keuze Willem de Mérode
80 De Kinkhoorn Willem de Mérode
81 Melancholisch Willem de Mérode
82 Lente Willem de Mérode
83 De Vreemdeling Willem de Mérode
84 Li Tai Pee Willem de Mérode
85 De Droom Willem de Mérode
86 Troost Willem de Mérode
87 De Roos Willem de Mérode
88 „Het Duister heeft zijn wal“... Henr. Roland Holst
89 „De nimmer-uitgesproken“... Henr. Roland Holst
90 De Verworvenheid Henr. Roland Holst
91 Kwatrijnen Henr. Roland Holst
92 De Droom Henr. Roland Holst
93 „O, diepe baai en altijd open haven“ Henr. Roland Holst
94 „Omhuld van nev'len lagen“ ... Henr. Roland Holst
143
95 Kwan Yin Willem de Mérode
96 De Vlucht Willem de Mérode
97 Het Menschenlot Willem de Mérode
98 De Voortplanting Willem de Mérode
142
„Viel er een kleine regen in den nacht?“...
Dit is een andere tekst dan in Wachten
143
the Chinese goddess of divine love

105
99 Voorjaar Willem de Mérode
100 Eenheid Willem de Mérode
101 Geboorte Willem de Mérode
102 Het Lied Willem de Mérode
144
103 Bezoek aan het Ouderhuis Jan van Nijlen
104 De Zwerver Slauerhoff Tom Meijneke
105 Allerzielen Jo Landheer
106 Balspelende Meisjes Bertus Aafjes
107 Het Spiegelbeeld Bertus Aafjes
108 Kleine Gedichten Pierre Kemp
• Middellaren
• Geloof
• Optimisme
• Naam
• Floers
• Duizeling
• Collegialiter
• Nacht
• Reinvarens
• Droomen
• Ovaal
109 Septuagesima Luc Van Hoek
110 Sexagesima Luc Van Hoek
111 Varieté Maarten Vrolijk
112 Praeludium Luc Maas
113 „Ik ben alleen“... Harry Hunnekens
114 Opgang Maarten Vrolijk (voor Renée)

Tabel 1: Inhoud Walter's Gedichtenbundel


144
uit Geheimschrift (1934)

106
13 Samenvatting

Kanttekeningen van een boekfluisteraar


Op de speurtocht naar de antwoorden op de existentiële vragen
„Wie ben ik; waar kom ik vandaan; waar gaan wij naar toe?“
omringt zich de boekfluisteraar Walter in zijn 80-jarige leven
met een enorme, 4000-banden tellende bibliotheek.
Op zijn sterfdag draagt hij zijn boekenverzameling
testamentarisch over aan zijn vriend, die na achtjarige studie in
de kanttekeningen van de boeken Walter's antwoorden op de
kernvragen opspoort.
De roman doorloopt het gehele literaire spectrum tot Walter's
sterfdag in het jaar 2001.

107

Das könnte Ihnen auch gefallen