Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
J.W. Richter Dit Design archief bevat een aantal Microcap- en Eagle-ontwerpen, die als vingeroefeningen met de Simulatoren Microcap 5 en 6, respectievelijk Eagle 3.55 in de jaren 1998-2002 zijn ontstaan. Een aantal van deze beschrijvingen en schakelingen is in RB Elektronica tussen 1998 en 2002 gepubliceerd. Het overzicht van deze publicaties is in tabellenvorm in de appendix samengevat. Nadat de oorspronkelijke web-site voor het archief in de Google-groep Radio Bulletin is opgeheven worden een aantal van de publicaties, die de auteur in Word-formaat ter beschikking stonden, naar Scribd (Bereik jwr) overgebracht. De artikelen zijn vrijwel onveranderd per categorie in een bestand samengevat. In een aantal gevallen zijn er bij de overname van Word-formaat in OpenOffice geringe tekenfoutjes ontstaan, die echter voor de documentatie geen rol spelen.
Inhoud
Ervaringen met een A/D-simulator.......................................................................................................2 Overzicht van de PSPICE - bibliotheek voor Micro Cap V...............................................................11 Ervaringen met Eagle.........................................................................................................................20 Thyristoren afschakelen......................................................................................................................28 Multivibrator met een condensator.....................................................................................................33 De Pacemaker van Wilson Greatbatch...............................................................................................37 Simulatie van de Pacemaker...............................................................................................................43 Alternatief Nulpuntsfilter...................................................................................................................45 Buizenversterker in de simulator........................................................................................................50 Gelijkspanningsinstelling...................................................................................................................52 50 Hz oscillator...................................................................................................................................59 Het ontladen van een spoel.................................................................................................................63 LC-oscillator.......................................................................................................................................70 De Hartley oscillator...........................................................................................................................75 De gyrator...........................................................................................................................................80 Power Multivibrator...........................................................................................................................86 De simulatie van filters.......................................................................................................................88 De Micro-Cap 6 Simulator.................................................................................................................94 Spanningsstabilisator........................................................................................................................100 Blokgolfgenerator voor 3 Volt..........................................................................................................104 Zelfbouw audioversterker.................................................................................................................107 Koplampmodulator...........................................................................................................................119 Hyper Peppy.....................................................................................................................................124 Appendix 1: Overzicht der Microcap-designs..................................................................................129 Appendix II: Overzicht der publicaties............................................................................................130
Het systeem wordt geleverd met een dozijn voorbeelden, die elk een speciale prestatie van het pakket demonstreren. Het doorspelen van deze voorbeelden is eveneens zinvol, omdat wij uit de voorbeelden nog belangrijke modelleringsgegevens kunnen kopiren. Elk voorbeeld wordt als schema met het OPEN-commando geladen en vervolgens achtereenvolgens met de drie simulatoren geanalyseerd.
Wij beginnen op een leeg blad met het plaatsen van de timerschakeling 555, die als macro in de bibliotheek onder Components > Analog Primitives > Macros > 555 ter beschikking staat. Een macro is een schema van een module, dat in diverse projecten kan worden hergebruikt. Het macro wordt als zelfstandig schema ontworpen en in de bibliotheek als onderdeel geregistreerd. Wij kunnen de 555 als onderdeel laden en zelfs het vervangend schema veranderen. Achter het schema (fig. 1) bevindt zich een tekstgedeelte, waarin alle gegevens voor de 555 in de simulatortaal SPICE zijn opgeslagen.
Fig. 1
Na het plaatsen van de 555 groeperen wij de overige onderdelen eromheen. Elk onderdeel wordt uit de bibliotheek geladen en van de juiste waarde voorzien. Erg lastig is het roteren van onderdelen in het schema. Het onderdeel draait geen 90 graden, maar springt soms 180 of 270 graden, zodat ik gemiddeld pas na twee pogingen de goede positie te pakken heb. Enkele andere details zijn eveneens storend, maar minder opvallend, zodat ik deze op deze plaats vast bespreek. Op de eerste plaats moet de waarde van de onderdelen zonder spatie aaneen geschreven worden, dus 10pF in plaats van 10 pF. De tweede fout maakt de elektronicus gegarandeerd bij de specificatie van hoge weerstandenswaarden. De simulatortaal SPICE identificeert namelijk de letters m en M als de prefix milli en de combinatie Meg of MEG als Mega. Waar een weerstandswaarde van 1M wordt ingebouwd, verwerkt de simulator dus een hoogst ongebruikelijke 0,001 ohm. Als de gelijkspanningsinstelling of signaaldemping er helemaal naast ligt, repareer ik dus eerst alle weerstandenswaarden met een losse M in de waarde. In de te ontwerpen voedingsschakeling is de uitgangsimpedantie van de 555 van groot belang. De 555 kan bij 18 volt wel 100 mA leveren, maar wat is er in het model vastgelegd ? Zoals steeds in de praktijk van de elektronica, is meten beter dan geloven, dus wordt deze waarde
met een eenvoudig meetexperiment gecontroleerd. Daartoe worden twee meetweerstanden R4 en R5 in het schema ingebouwd. R4 en R5 wordt afzonderlijk gevarieerd, terwijl de uitgang van de schakeling door een hoge impedantie van C1 wordt gesoleerd. In het menu voor de transientsimulator kies ik een tijdsbereik van 100 uS, de tijdsfunctie T op de X-as en de spanning V(QA1) op de Y-as. Dit komt overeen met ongeveer 5 perioden van het signaal. Na aankruisen van autoscale kiest de simulator zelf de optimale schaalverdeling. Vervolgens wordt de transientsimulator voor de volgende meetreeks gestart: Voeding R4 1 2 3 4 15 V 5V 5V 5V 10Meg 10Meg 1k 10Meg R5 10Meg 10Meg 10Meg 1k C1 1pF 1pF 1pF 1pF generator onbelast, 15V onbelast, 5 V belast met 1k belast met 1k amplitude (min.) 0V 0V 0V 0,6 V amplitude (max.) 5Volt 5Volt 3,8 Volt 5 Volt
De oscillator werkt inderdaad en levert een zuiver blokgolf van de juiste vorm. Na elke simulatie wijzig ik de waarde van R4 en R5. Voor elke meting heeft de simulator slechts enkele seconden nodig. De eerste twee metingen beschrijven mij, dat de 555 onafhankelijk van de voedingsspanning met dezelfde functie reageert. Het model kent dus maar een voedingsspanning en dat is 5 volt. Door de belasting met R4 en R5 vinden wij de uitgangsimpedantie voor de uitgangstrap. Wij mogen de schakeling met niet meer dan 1 kohm belasten en de oscillator kan dus (in dit model) slechts 4 mA leveren. In de praktijk kan de 555 veel betere prestaties leveren, maar deze zijn in het model niet beschreven. De oscillatoruitgang wordt nu weer in de oorspronkelijke staat met R4 en R5 als 1Meg teruggebracht (fig. 2).
Fig. 2
Door het geringe uitgangsvermogen mag ik C1 slechts tot ongeveer 10 nF en niet hoger kiezen. In dit stadium laat ik de simulator nu ook het meetpunt V(QA3) weergeven en verdrievoudig het tijdsbereik op 300 microseconden, om de stationaire toestand te kunnen bekijken (fig. 3). De bovenste curve is het uitgangssignaal van de 555 met de amplitude van 5 Volt. Het onderste signaal is de negatieve uitgangsspanning op meetpunt QA3. Een waarde van 22 nF voor C2 levert bij een belasting van R3 = 10 kohm een spanningstoename van gemiddeld 1 Volt per impuls op. De spanning bereikt slechts - 2,8 volt. In de stationaire toestand kan men ook de rimpel van de voedingsspanning met een amplitude van 200 mV goed waarnemen.
Fig. 3
Het resulaat is onbevredigend en dus zoek ik naar een alternatief model voor de voeding. Dit model bevat geen macro voor de 555 maar een universeel programmeerbare generator.
Programmeerbare Impulsgenerator
Fig. 4 beschrijft een universeel simulatormodel van de schakeling met de volgende eigenschappen: voedingsspanning 15 volt. uitgangsspanning: ca. - 5 Volt uitgangsstroom bij 50 ohm belasting: 100 mA.
In dit model hebben wij alle parameter, zoals de voedingsspanning en de oscillatorfrequentie zelf in de hand. De universele schakeling werkt met een programmeerbare impulsgenerator (V1). V1 wordt in het schema met het model PULSE vastgelegd.
Fig. 4
De impulsgenerator PULSE wordt geprogrammeerd met de volgende regel: .MODEL PULSE PUL (VZERO=0 VONE=15 P1=1u P2=1.1u P3=5u P4=5.1u P5=20u) Deze regel kopiren wij met Copy/Paste uit een van de voorbeelden en kunnen de inhoud met behulp van een dubbele klik veranderen. VONE legt bijvoorbeeld de amplitude (15 Volt) en P5 de herhalingsfrequentie (50 kHz) vast.
P2 P3
P1
P4
P5 (20uS)
Fig. 5
Als testobject voor de AC-analyse is een RC-transformator geschikt, die een 50 Hz sinussignaal met een factor 1,28 versterkt (fig. 6). De sinusgenerator heet in deze schakeling BRON en is op 50 Hz gefixeerd met de modeldefinitie: .MODEL BRON SIN (F=50) Indien men verder niets aangeeft, neemt de simulator een standaard amplitude van 1 V aan. In de transientanalyse zien wij bij een tijdsbereik van 100 ms, dat de uitgangssinus op C4 inderdaad opgeslingerd wordt. De AC-analyse bewijst, dat het maximum inderdaad bij 50 Hz ligt. Men kieze daartoe een frequentiebereik van 40 tot 60 Hz. Merkwaardigerwijze verlangt de simulator in het veld frequentiebereik eerst de hoogste en dan de laagste frequentie. De juiste definitie luidt: 60,40. De curve uit de deze AC-analyse is in fig. 7 weergegeven. De transientanalyse toont dus de sinus van 50 Hz als tijdsfunctie, terwijl de AC-analyse de uitgangsspanning als functie van de frequentie weergeeft.
Fig. 6
Fig. 7
Speciale macros
In enkele andere schakelingen worden speciale macros onderzocht. Zo is het kristal als een RLCkring gedefinieerd. Dit is niet zo eenvoudig als het lijkt. In de modeldefinitie van het kristal, bijvoorbeeld: Xtal(10kHz,100,10000) moeten de frequentie, de verliesweerstand en de kwaliteitsfactor worden vastgelegd. De frequentie is geen probleem. Deze staat op het kristal. De kwaliteitsfactor lukt meestal ook nog wel, omdat vele kristallen equivalent zijn en wij een waarde van een ander type mogen overnemen. De weerstand is een probleem. Deze is immers niet direct meetbaar. Toch blijkt deze weerstand belangrijk te zijn in het ontwerp voor een kristaloscillator of filter. Bij een te lage weerstand loopt de oscillator bijvoorbeeld niet aan en bij een te hoge weerstand treedt er vervorming op. Na de simulatie weet ik wel, welke weerstandswaarde het kristal moet hebben, maar ik ken de waarde van het onderdeel in mijn voorraadsdoos met kristallen niet. De potentiometer is eveneens als model beschikbaar (fig. 8). De modeldefinitie vereist een waarde en een percentage, waarmee de deler is ingesteld. De dimensionering van een nulpuntsfilter is met de simulator erg eenvoudig. Voor een loperinstelling van 50 % ligt het nulpunt bij 3,9 kHz, voor 20 % bij 4,9 kHz en voor 10 % bij 6,7 kHz. In de praktijk kan men natuurlijk zonder problemen diverse belastings- en bronimpedanties aan de schakeling toevoegen.
Fig. 8
Beoordeling
De simulator is een interessant en machtig werktuig met een redelijke ergonomie. De operator kan snel wisselen tussen veranderingen in het schema en de diverse analysen. De signalen worden al tijdens de berekening gepresenteerd en de ontwerpers kunnen de simulatie direct afbreken, als de resultaten onbevredigend zijn. Het programma reageert met voldoende snelheid en is zeer stabiel. Het systeem waarschuwt op het juiste tijdstip op fouten in het schema, in de modellering en in de commandos van de bediener. De meegeleverde online documentatie is voor experts uitstekend, maar voor de onervaren elektronici ontoereikend. Na inwerking is het werktuig zelfs in de demoversie bruikbaar voor de ervaren hobbyist. Vele schakelingen bestaan immers uit modulen, die zich afzonderlijk met Micro-Cap uitstekend laten analyseren. Vooral de dimensionering van filters en regelingsschakelingen is veel gemakkelijker mogelijk. Ook aanloopverschijnselen, hysterese en oscillaties zijn goed simuleerbaar. Het werktuig bevat daartoe toevalsgeneratoren, die ruis en toleranties op alle parameters kunnen variren. Zoals uit het experiment met de 555 blijkt, mag de elektronicus op meegeleverde modellen niet blind vertrouwen. Elke kritische parameter van de onderdelen moet eventueel afzonderlijk getest worden. Daartoe is een gedegen kennis van de elektronica nodig. Met een ondeugdelijk model produceert de simulator steeds onzin. In een professionele presentatie ziet het er erg betrouwbaar uit, maar als de schakeling werkelijk gebouwd wordt, komt de waarheid aan het daglicht.
Schakeling ANIM
Pulsgenerator met ingebouwde BCD-teller 7448 BCD - > 7 segment driver 7 segment display Gate (Om-) Schakelaar
Schakeling Carlo
This circuit demonstrates the Monte Carlo routines. Select the Transient or AC option under the Analysis menu, then press F2 to start the runs. After the runs are over, select the Histogram option from the Monte Carlo menu to see the various histograms. Pulsgenerator met LRC-netwerk .MODEL PULSE PUL (VZERO=0 VONE=5 P1=100N P2=110N P3=500N P4=510N P5=1000N) .MODEL IND1 IND (L=1.0 LOT=10% ) .MODEL CAP2 CAP (C=1.0 LOT=10% )
Schakeling Carlo2
Demonstrates different distribution functions in DC Impulsgenerator weerstandsdeler met twee weerstanden .MODEL V1 PUL () .MODEL RES1 RES (R=1.0 LOT=10% )
choke
voeding met dubbele gelijkrichter twee halve sinussen RLC-filter
schakeling Counter3
Vier flipflops met Clockgenerator, en twee Resets simuleert teller
Schakeling curves
BJT IV curve tracer circuit DC-analyse voor collectorstromen (in bereik 200 mA / 5V) Transistor met Ib= 1 mA stroombron en Vc=15 volt voeding
Decoder
This circuit demonstrates the use of the Digital Library component 74145. To see the subckt model of the 74145, click on the I button in the Tool bar, then click on the 74145. demonstreert Transientpatroon van een Een uit 16 decoder
Schakeling Diffamp
Verschilversterker met 6 transistoren en signaalgenerator generator: .MODEL V1 PUL ( VONE=0.001 P2=.2U P3=2.6U P4=2.7U P5=5U) verschiltrap .MODEL N1 NPN ( BF=250 CJC=0.8P CJE=1.8P TF=.5N TR=1N) stroombron: .MODEL N2 NPN ( BF=50 CJC=1P CJE=2P TF=1N TR=6N)
schakeling eclgate
transistormodel van eclgate met twee 50 ohm generatoren en ca. 10 transistoren
schakeling fft1
toont de transients van een complexe golf met harmonischen This circuit illustrates the use of DSP functions and complex operators in transient analysis. These operators include: THD...Cumulative total harmonic distortion in percent due to 2'nd through N/2 harmonics, relative to the 1'st harmonic.
HARM..Returns the harmonic values in a complex array. Re(harm(v(1)) shows the even harmonics of the waveform V(1). Im(harm(v(1)) shows the odd harmonics of the waveform V(1). Mag(harm(v(1)) shows the magnitude of the even and odd harmonics. Ph(harm(v(1)) shows the phase angle. FFT...Forward Discrete Fourier Transform X(k)= Sum from n=0 to N-1 of (x(n)*exp(-2*pi*j*k*n/N)) IFT...Inverse Discrete Fourier Transform x(k)= (1/N)*Sum from n=0 to N-1 of (X(n)*exp(2*pi*j*k*n/N)) RE....Real part of a complex expression IM....Imaginary part of a complex expression MAG...Magnitude of a complex expression PH....Phase angle of a complex expression Plots always show the magnitude of the final expression, sqrt(realpart^2+imagpart^2). 1.5+1.0*SIN(2*PI*T*1E6)+2.0*COS(2*PI*T*2E6)+3.0*SIN(2*PI*T*3E6)
Schakeling mixed
demonstreert analoge & digitale simulatie TTL-Poort met transistoren, JK-flipflop
schakeling mixed1
bron, RLC-filter en twee inverters
Schakeling O7
bevat een 4 bit adder met losse poorten en een LRC-filter te groot voor demoversie
schakeling opamp1
bevat ideaalmodel (onafhankelijk van frequentie), tweepoolmodel (integrator) en Boyle model (met drempels) This circuit compares the output of the three levels of opamps: the ideal model (level 1), the two pole model (level 2), and the Boyle model (level 3). Run transient and AC analysis.
schakeling perf1
This circuit demonstrates the performance functions. R en C varieren om de invloed van variaties te tonen. Pulsgenerator met LRC-filter
schakeling PLA
bevat twee PLAs en een 3 bit-generator This circuit tests a couple of the PLA primitives. To see the PLA programs in the Text Area type Ctrl+G. Run transient analysis. .DEFINE IN1 + 0NS 0 + LABEL=START + 100NS INCR BY 1 + 200NS GOTO START -1 times .MODEL t1 UPLD (OFFSET=0 COMPOFFSET=0 INSCALE=1 OUTSCALE=0) Programmed Boolean equations are shown as comments. .DEFINE PLA1 B$ *C B A + 1 0 0 ;C + 1 1 0 ;C & B + 1 1 1 ;C & B & A +$ .DEFINE PLA2 B$ *C B A + 01 00 00 ;~C + 01 01 00 ;~C & ~B + 01 01 01 ;~C & ~B & ~A +$
Schakeling Print
simuleert 74S381 (zeer grote schakeling) te groot voor de demoversie ARITHMETIC LOGIC UNITS/FUNCTION GENERATORS
Schakeling RCA3040
simuleert RCA3040 met transistoren Snelle opamp met 50 dB versterking
schakeling RISE
bevat impulsgenerator met RLC-netwerk ter demonstratie van toleranties in R en C .MODEL IND1 IND (L=1 LOT=40% TC1= .005) .MODEL RES1 RES (R=1 LOT=10% DEV=1% TC1=.0045) .MODEL CAP2 CAP (C=1 LOT=10% TC1= .0025) Transient analysis checks the range of the rise time for this circuit through a Monte Carlo analysis. Note that the tolerances for the passive components have been added to the multiplier parameter in the model statement.
Schakeling THY1
bevat: PUT I-V Characteristics Test Circuit TRIAC I-V Characteristics Test Circuit SCR I-V Characteristics Test Circuit This circuit displays the IV characteristics of the Put, Triac, and SCR macros. Run transient analysis. funktioneert niet: no such file : .....
Schakeling TRANS
This circuit implements a 10 to 1 step up transformer in three ways: as a component, as coupled inductors, and as a macro. Run transient and AC analysis for the appropriate simulations. Transient analyse levert sinus Frequentiekarakteristiek valt af vanaf 100 lHz - 1 MHz .MODEL 1vpp SIN (F=2K A=500M RS=1u)
Schakeling UA 709
UA 709 Spice Benchmark circuit met ca. 20 transistoren 40 db recht tot 10 kHz
ZDOMAIN.CIR
demonstreert inschakelverschijnselen. This circuit illustrates using a Z transform source to represent a Z-domain transfer function. This example was derived from a circuit presented in the April 11,1996 edition of EDN. Run transient and AC analysis. AC 1 PULSE(-1 1 0 10N 10N 1M 2M) .DEFINE ZFILTER (.10285*(Z+1)*(POW(Z,2)-.70621*Z+1))/ ((Z-.55889)*(POW(Z,2)-1.1579*Z+.76494))
ABS MACRO
The abs output is a rectified version of the input. It is implemented with an nfv function source.
AMP Macro
The amp output is an amplified version of the input. The block is implemented with a vofv dependent source.
CENTAP MACRO
A CENTER-TAPPED 5 TERMINAL TRANSFORMER MACRO Electrical model and physical model
CLIP MACRO
Clippercircuit om vastlopen te beschrijven
Macro Delay
This macro provides a time delay in transient analysis or a phase shift in AC analysis. The only parameter that needs to be specified is the value of the delay in seconds. Parameter: vertragingstijd
Macro Dif
DIFFERENTIATOR MACRO bevat IofV en VofV met een spoel Parameter: scale V(PIN2) = SCALE*D(V(PIN1))/D(T)
DIVIDE MACRO
The div macro provides a scaled ratio of the input signals. Paramater scale
f macro
The f macro uses a laplace source to implement A linear transfer function.
INTEGRATOR MACRO
.PARAMETERS(SCALE,VINIT) V(PINB) = SCALE*INTEGRAL(V(PINA)) DT
inv
onbekende functie, niet gedocumenteerd
MUL MACRO
PROVIDES A SCALED PRODUCT OF THE INPUT SIGNALS. Parameter scale SCALE*V(A)*V(B)
Noise macro
The noise source is a random value generator. It will produce a new random value every ts seconds. The value will be in the Range from vs*(0<x<1). .parameters(ts,vs) PWL TIME_SCALE_FACTOR=ts VALUE_SCALE_FACTOR=vs 0,{rnd} REPEAT FOREVER 1, {rnd} ENDREPEAT
Macro POT
When this macro is placed in a schematic, the two parameters will determine the initial pot setting. Percent is in % so 70% would be given as 70 and not .70. To step this macro, go to stepping and choose to step MACROPARTNAME.R1 VALUE (ie; X1.R1 VALUE). The stepping will override the percent parameter. See POTDEMO.CIR for an example. (Deze functie is niet beschikbaar). .PARAMETERS(POTSIZE,PERCENT)
PUT Macro
Programmable UT (?) .parameters(IH,IGT,TON,VTMIN,VDRM,DVDT,TQ,K1,K2) Aansluiting anode, kathode, gate
SCR MACRO
controlled rectifier (?) aansluitingen anode kathode en gate model met twee transistoren en 3 dioden .parameters(IH,IGT,TON,VTMIN,VDRM,DVDT,TQ,K1,K2)
SLIP MACRO
Aansluitingen PINA, PINB The slip macro models hysteresis or backlash in a system. The output is directly proportional to the input except in the dead zone, +- dx, where it is zero. The output is also clipped at +- max. The macro uses a ntvofv function table source to implement the transfer function. The values of max and dx are passed as parameters to the macro by the calling circuit. .PARAMETERS(MAX,DX) bevat Tabel: (-MAX,-MAX) (-DX,0) (DX,0) (MAX,MAX)
SUB MACRO
Ingang A en B, uitgang C The sub output is equal to the weighted difference of the input signals. .PARAMETERS(KA,KB)
KA*V(A)-KB*V(B)
SUM MACRO
The sum macro provides an output equal to the weighted sum of the input signals. .PARAMETERS(KA,KB) KA*V(A)+KB*V(B)
SUM3 MACRO
Sumfunctie met drie ingangen. KA*V(A)+KB*V(B)+KC*V(C) .PARAMETERS (KA,KB,KC)
TRIAC MACRO
Transistormodel met anode, kathode en gate .parameters(IH,IGT,TON,VTMIN,VDRM,DVDT,TQ,K1,K2)
TRIODE MACRO
The Triode macro is implemented with a 3/2 power function source. The model uses a voltagecontrolled current source. The k, Mu, Cgp, Cgc, and Cpc values are passed as parameters when the macro is used in a circuit. For example, a typical macro parameter call would be Triode(1E-5,20,1nf,2nf,.1nf). .PARAMETERS (K,MU,CGP,CGC,CPC) -K*pow((V(PLATE)-(1+MU)*V(CATH)+MU*V(GRID)),1.5)
VCO MACRO
.PARAMETERS(VP,F0,KF) VP*COS(2*PI*(F0*T+KF*v(VMOD))) Input parameters are: Vp...the peak magnitude of the output signal F0...the center frequency Kf...the frequency sensitivity in hz/volt
WIDEBAND MACRO
.parameters(RS,n,fl,fh) .define k1 sqrt(1/(1+4*(fl/fh))) The wideband macro model a wideband transformer. The RS parameter is the primary impedance, the n parameter is the square root of the impedance ratio, fl is the low -3dB frequency, and fh is the high -3dB frequency
Macro XTAL
CRYSTAL (XTAL) MACRO .parameters(fo,R1,Q) LRC-schakeling L = R1*Q/ ( 2*PI*FO ) C = 1/ (pow( ( 2*PI*FO ),2)*R1*Q/ ( 2*PI*FO ) )
Bij een schema voor een print behoort een onderdelenlijst met waarden. Een waarde voor de passieve onderdelen is aanvankelijk nog niet noodzakelijk. Deze waarden leggen echter vooral voor de condensatoren ook de minimale steek en de breedte vast, die u voor de onderdelen in het schema moet kiezen. Daarnaast kunnen onderdelen liggend of staand gemonteerd worden (fig. 1):
Fig. 1
Montagemogelijkheden
Wie met SMD werkt, heeft minder mogelijkheden voor de montage, maar de onderdelenkeuze is eenvoudiger, omdat de SMD-behuizingen beter genormeerd zijn. SMD-behuizingen heten bijvoorbeeld 0204, 0805, 1210, SOT-23 enzovoorts. Vele hobbyisten werken echter met onderdelen met draadaansluitingen, omdat deze gemakkelijker te monteren zijn. In ons voorbeeld luidt de onderdelenlijst bijvoorbeeld: IC1 = R1 = R2 = C1 = C2 = C3 = C4 = D1,D2 = 555 1.5K 10K 10uF, 16V 22uF, 16V 1500pF 100 uF, 10-16 V 1N4001 diodes DIL08 steek liggend steek staand 4 mm 4 mm 4 mm 4 mm 5 mm 3 mm
Ik kies staande elcos met 9 mm diameter en een steek van 5 mm en liggend gemonteerde weerstanden met 5 mm breedte en een steek van 15 mm. Eagle kiest zelf de elektrische naam voor het onderdeel, maar ik kan deze namen opnieuw vastleggen. Na het tekenen van het schema is een elektronische controle (ERC = Electrical Rule Check) en een controle der verbindingslijst (netlist) nodig. De ERC meldt een kortsluiting in het schema: ERROR: OUTPUT and SUPPLY Pins mixed on net +5V Het systeem heeft een verbinding tussen een uitgangspin en de voedingsspanning vastgesteld. Deze sluiting zal het IC beschadigen. Na een analyse van de verbindingslijst blijkt Eagle een kortsluiting te hebben geproduceerd. De sluiting ligt tussen Pin 2 en 3 van het IC (tabel 1). Deze kortsluting is in het schema niet zichtbaar.
Tabel 1
Eagle kent ook verbindingspunten, die een verbinding duidelijk markeren. Een kruising zonder verbindingspunt is echter niet duidelijk gedefinieerd. Door aanklikken van elk net afzonderlijk markeert Eagle de samenhang van alle aansluitingen in dit net. Daardoor is de reparatie snel mogelijk. Na reparatie is de netlist in orde: aansluiting 1 Part Pad U1 8 (V+) C1 2 R1 C1 C2 C2 C3 2 1 + aansluiting 2 Part Pad R1 1 C3 + R2 R2 U1 D1 D1 2 1 3 (Q) K A Tabel 2 aansluiting 3 Part Pad X1 1 D2 K U1 U1 D2 X1 7 (DIS) 2 (TR) A 2 aansluiting 4 Part Pad U1 4 (R) X1 4 U1 6 (THR) aansluiting 5 Part Pad U1 1 (GND)
netlist na correctie
Na de optische en elektronische controle van het schema wisselt Eagle naar het layout. Naast de rechthoekige boardcontour vinden wij alle onderdelen met het ratsnest. Het ratsnest is de verzameling mikadostaafjes op het beeldscherm, die de open verbindingen weergeven. Deze lijnen helpen ons bij de plaatsing van de onderdelen. Een nauwkeurige beschrijving van de afmetingen is een grote hulp bij de afstandscontrole van de onderdelen. Als een onderdeel niet past, kunnen wij in het schema snel corrigeren. Eagle zorgt bij veranderingen automatisch voor de afstemming tussen layout en schema. Vervolgens wordt de router met een spoorbreedte van 1 mm voor een eenzijdige print geconfigureerd en gestart. In eerste instantie vindt Eagle geen oplossing. Na bestudering van de overgebleven airlines wordt de stekkeraansluiting in het schema gewijzigd. Nu vindt de router zonder problemen een 100 % oplossing. De router heeft voor dit kleine layout slechts enkele seconden nodig. De router kan sporen onder elke hoek aanleggen. De Design Rule Check (DRC) meldt boringen, die naast het raster liggen en printsporen, die niet exact horizontaal of verticaal liggen.
Modificaties
Het gedrag van de router bij modificaties kan vooral voor grote layouts interessant zijn. Om dit te testen voegen wij een grote condensator C4 aan de schakeling toe (fig. 2) en testen de router zonder en vervolgens met C4. Om het nieuwe onderdeel te verbinden is het nodig, enkele naburige leidingen te wissen en router opnieuw te starten. Het resultaat is in fig. 3 en 4 afgebeeld. Corrigeren van kritische sporen met de hand is daarna eenvoudig mogelijk. Eagle laat daarbij in het elektrische netwerk alleen de sporen toe voor verbindingen, die het schema tevoren definieert. Daarbuiten zijn vrije structuren toegestaan. Het opvullen van vlakken is voor hoogfrequente schakelingen en voor het sparen van het etsmiddel interessant. Voor de koper-structuur in fig. 5 is slechts een rechthoekige omranding over de gehele print nodig. Deze polygoonlijn wordt vervolgens door de router gevuld. Eagle blijft daarbij op voldoende afstand van het bestaande sporenpatroon. Maak deze kopervlakte echter niet oneindig smal, want dan gaat Eagle op tilt. Een optimaal resultaat levert de router, indien er aan de randen genoeg plaats ter beschikking staat. Het is dus zinvol, de rand van de print voorlopig royaal te kiezen. De rand kan na afsluiting van het layout gemakkelijk teruggebracht worden.
Beoordeling
Eagle is een interessant en machtig werktuig met een goed comfort. De ontwerper kan de zoekprocedure van de router op het scherm volgen. Het is een boeiende bezigheid en aangename opgave, de diverse tools te bedienen. Het wisselen tussen schema en layout, en de bediening van de werktuigen is overzichtelijk, comfortabel en snel. Postprocessoren voor de printerformaten Postscript en DXF, boorcoordinaten en fotoplottergegevens completeren het systeem. Met de beschikbare bestanden kan een plaatsings- en een testautomaat eenvoudig aangesloten worden. Om het systeem te leren kennen zijn slechts enkele uren interessante studie aan het beeldscherm nodig. De documentatie is uitstekend, maar grotendeels overbodig. De uitvoerige (online) documentatie in (Duits resp. Engels) heb ik slechts enkele minuten hoeven raadplegen. De prijs voor een dergelijk werktuig lag enkele jaren geleden ongeveer een factor 1000 hoger !
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
testschakeling
Fig. 5
Gepubliceerd in Nr. 9/10 1999, pag. 55-57
Kopervlakken (detail)
Thyristoren afschakelen
Thyristoren treffen wij in een gelijkstroomcircuit niet vaak aan, omdat het afschakelen niet zo eenvoudig is. In het volgende artikel wordt dit afschakelen door middel van een listige kortsluiting beschreven en als experiment in een simulator gedimensioneerd. De schakeling gaat uit van een stuurstroom, die de basis van de transistoren V1 en V4 binnentreedt (afb. 1).
stuurstroom R 5 + E V1 R 4
R3
R 1
Rlast
R2 V4 V5 V3 D3 D2 D1 V 2
Afb. 1
Het stuursignaal AAN schakelt V1 af en leidt de gatestroom via R1 ongehinderd naar de thyristor. De transistoren V4 en V5 zijn eveneens afgeschakeld, zodat de batterijstroom uitsluitend door D1, D2 en D3 loopt. De spanningsval over D2 en D3 brengt V2 in verzadiging, zodat V3 niet kan geleiden. Het stuursignaal UIT schakelt V1 in verzadiging, zodat de gatestroom naar de thyristor verdwijnt. Tevens brengt dit stuursignaal de Darlington V4, V5 in geleiding, zodat V5 de batterijstroom van D1,D2 en D3 overneemt. Het stuursignaal AAN betekent dus, dat er geen ingangsstroom en het signaal UIT betekent, dat er een ingangsstroom aanwezig is. De schakeling bevat geen drempeldetector, zoals bijv. een Schmitttrigger. Als de spanning over D2 en D3 nu terugloopt, schakelt V2 af en geraakt V3 in verzadiging. V3 op zijn beurt schakelt de Darlington uit. De thyristor blijft nu uitgeschakeld, totdat er weer een AAN-signaal op de basis van V1 verschijnt.
V5 blijft uitgeschakeld, totdat er een UIT-signaal wordt gegeven en de thyristor nog in geleiding is. V5 is dus slechts gedurende korte tijd in geleiding. V5 moet de gehele verbruikersstroom kunnen schakelen, maar een koeling is normaal gesproken niet nodig. In de stationaire UIT-fase zijn V1 en V3 permanent in geleiding. Bij een stoorimpuls in de UIT-fase schakelt de thyristor automatisch weer af. Een gebruikelijke inschakeltijd voor een thyristor is 0,5 microseconde en de uitschakeltijd ongeveer 5 microseconden. De beschreven schakeling bevat geen tijdsafhankelijke elementen en is voor integratie in een IC geschikt. De weerstandswaarden zijn uiteraard van de batterijspanning en de maximale te schakelen stroomsterkte afhankelijk. In de oorspronkelijke beschrijving uit het jaar 1964 heeft de auteur geen onderdelen en waardes gespecificeerd. De dimensionering is echter voor een gegeven schakelprofiel zonder veel rekenwerk mogelijk. In dit geval wordt de schakeling gesimuleerd met een in Internet verkrijgbare simulator Micro-Cap V van de firma Spectrum. Zie daartoe http://www.spectrum-soft.com van de firma Spectrum. Wij beginnen met de definitie van een impulsgenerator V2, die met behulp van een regel tekst in het schema wordt gedefinieerd. De amplitude is 12 volt en de periode bedraagt 1 milliseconde. De impuls begint pas 100 microseconden na het tijdstip van inschakelen: .MODEL PULSE PUL (VZERO=0 VONE=12 P1=100u P2=110u P3=500u P4=510u P5=1m) Deze impuls levert de stuurimpuls voor de bovenstaande schakeling (afb. 2). Als eindtrap passen wij de vermogenstransistor 2N3055 toe en voor alle kleine transistoren is de 2N2222 geschikt. Omdat er in de demoversie van de simulator geen geschikte thyristor ter beschikking staat, nemen wij een triac uit een van de voorbeelden. Met een belasting van 10 ohm en een voeding van 12 volt kunnen wij de overige onderdelen met de simulator goed vastleggen, zodat de schakeling stabiel werkt. De uitgangsspanning moet natuurlijk zonder parasitair oscilleren nauwkeurig het hierboven beschreven profiel volgen. Als er een weerstand te groot of te klein gekozen wordt, werkt er natuurlijk een transistor niet goed en door middel van meetpunten lossen wij deze moeilijkheden zonder soldeerbout op. De simulator laat toe, dat signaalleidingen gewoon onderbroken worden. Wel verlangt het systeem, dat elk punt galvanisch aangesloten wordt. Dit betekent, dat wij geen losse onderdelen in het schema mogen laten liggen, en dat bijvoorbeeld condensatoren aan beide zijden aangesloten moeten worden. In de meeste gevallen is dat door middel van een kortsluiting eenvoudig mogelijk.
Afb. 2
De transistoren en de dioden worden elk met ongeveer vijf regels Spice-code gemodelleerd. Voor de 2N3055 geldt bijvoorbeeld: *** NPN 15A 60V .MODEL 2N3055A NPN (IS=5.796901E-016 BF=2K NF=705.162M VAF=100 IKF=3.80365 + ISE=1.000000E-022 NE=538.208M BR=1.94862 IKR=1.26258 ISC=2.9356U RE=135.229M + RC=1.00052U CJE=481.743P VJE=1 MJE=551.604M CJC=251.349P VJC=1 MJC=375.837M + TF=68.9864N XTF=497.584M VTF=10.0538 ITF=796.376F TR=1.19464M) Deze modellen staan achter het schema als tekst ter beschikking, zodat de ervaren ontwikkelaar elke parameter zelf kan veranderen en zelf zijn transistoren kan modelleren. De triac is eveneens met een enkele regel geparametriseerd, zodat wij ook in dit geval kunnen ingrijpen: TRIAC(10M,5M,.8U,1.1,100,30MEG,10U,1,1) De thyristorsturing werkt althans in de simulator inderdaad zoals voorspeld. De herhalingsfrequentie is in het voorbeeld op ca. 1 kHz vastgelegd, om de stijgtijden van de schakeling te kunnen weergeven (afb. 3). Het bovenste diagram beschrijft de ingangspuls en het signaal op de gate van de triac. Het onderste diagram beschrijft het uitgangssignaal van de schakeling. De kortsluitimpuls van de Darlingtontrap is als negatieve, korte impuls goed te zien. Daarna begint het langzame afschakelen van de triac, dat hier als een stijgtijd opvalt. Het inschakelen van de triac is daarentegen zeer snel, maar vindt pas plaats als de gatespanning een zekere drempelwaarde heeft bereikt.
Afb. 3
Wij kunnen de schakeling ook nog aan een MonteCarlo test onderwerpen. Om de stabiliteit van de schakeling te onderzoeken, willen wij alle weerstandswaarden eens met 10 % varieren. Uiteraard varieert de simulator ook willekeurige combinaties van hoge en lage waarden voor alle onderdelen.
Daartoe wordt een speciaal weerstandsmodel in het schema vastgelegd met behulp van de definitie: .MODEL RES_2 RES (R=1.0 DEV=10% ) Alle weerstanden in de schakeling worden vervolgens in het schema met behulp van dit model RES_2 op 10 % tolerantie vastgelegd. Na het starten en doorlopen van de transientanalyse stelt het systeem ons in het MonteCarlo menu twee opties ter beschikking. In een veld kunnen wij de statistische verdeling vastleggen, het aantal tests en een grensvoorwaarde invullen. Bij de keuze: normale verdeling en 200 tests begint de simulator de schakeling te analyseren. Elke test duurt enkele seconden, waarbij de simulator alle meetcurven over elkaar heenschrijft. Omdat deze berekeningen lang duren, is het gunstig, dat wij tijdens deze berekening bijvoorbeeld in een tekstprogramma een artikel voor RB Elektronica Magazine kunnen schrijven. De simulator waarschuwt ons, als de drempel in de grensvoorwaarde is bereikt. De simulator biedt ons een interessante mogelijkheid, om de schakeling zonder hardware en zonder solderen te onderzoeken. Een bestaande en nauwkeurige beschreven schema uit te werken en te dimensioneren, is goed mogelijk. De functie van elk onderdeel is reeds bekend en zorgvuldig doordacht. Alle signaalvormen zijn in een dergelijk schema reeds bekend en in het gunstigste geval grafisch gedocumenteerd. Voor het uitwerken van een geheel nieuwe schakeling kan alleen een ervaren elektronicus de simulator zinvol inzetten. Daarna is zelfs voor eenvoudige schakelingen een afsluitende test met de hardware onontbeerlijk, omdat de elektronica ertoe neigt, steeds op een onverwacht punt een geheel nieuw gedrag te ontwikkelen. Dat echter maakt het vak zo interessant.
Bronvermelding van de schakeling: 400 Ideas for Design (uit Electronic Design 1964), Auteur: D. K. Phillips, Culver City, Ca., USA.
De schakeling bevat een synchronisatiepunt, dat in het model voor de vrijlopende oscillator met een klein signaal wordt gemodelleerd. Het synchronisatiesignaal is een trapezevorm met 0,5 volt amplitude (top-top) en een periode van 1 milliseconde: .MODEL PULSE PUL (VZERO=0.5V VONE=1V P1=0.1m P2=0.2m P3=0.5m P4=0.7m P5=1m)
Afb. 2
Vrijlopende oscillator
Uit de simulatiecurve is afleesbaar, dat de schakeling op dit geringe signaal niet synchroniseert. Na verhoging van de amplitude van 0,5 volt tot 4 volt (top-top) synchroniseert de oscillator reeds na twee impulsen. De modellering van de impulsgenerator, die direct leesbaar in het schema is beschreven, luidt nu: .MODEL PULSE PUL (VZERO=0.5V VONE=4.5V P1=0.1m P2=0.2m P3=0.5m P4=0.7m P5=1m) De startfase van de oscillator is in de simulator duidelijk te zien. De periode van het uitgangssignaal bedraagt in dit geval uiteraard exact 1 milliseconde.
Afb. 3
De Micro-Cap simulator levert een uitstekend beeld van de eigenschappen van deze multivibrator. De uitgangssignalen zijn ook voor de synchronisatie in de startfase goed bestudeerbaar. Omdat het systeem ook een MonteCarlo-analyse ter beschikking stelt, kan de elektronicus ook de statistische verdeling van de parameters in alle onderdelen onderzoeken. De simulator is een bijzonder waardevol werktuig voor de dimensionering van oscillatoren met een kritische startfase of een problematische specificatie in het synchronisatiebereik. Gepubliceerd : RB Elektronica 9/10 1999, pag. 37-38
De uitvinder
Wilson Greatbatch maakt al vroeg kennis met de beginselen der elektronica. In zijn jeugd bouwt een kortegolfontvanger met twee buizen en luistert met behulp van een zelfgewikkelde spoel naar uitzendingen uit London. Op zestienjarige leeftijd behaalt hij een zendvergunning (W8QBD) en werkt daarnaast met het radiostation W8QBU van de zeeverkenners. Dit station is in 1938 gedurende 26 uur in de lucht om berichten tijdens een wervelstorm te relayeren. Een jaar later treedt Greatbatch met vele andere verkenners als marconist in dienst van de marine. Gedurende de wereldoorlog leiden de verkenners meer dan 50 marconisten op. In de vijfjarige dienst is Greatbatch onder meer elektronicus op een torpedojager, marconist in konvooien, opleider van radarspecialisten in Texas, en schutter op een vliegdekschip. Na de oorlog repareert hij eerst een jaar lang telefoons en begint daarna een studie aan de Cornell Universiteit in Ithaca, New York. Tijdens zijn studie bouwt hij ontvangers voor de radiotelescoop van Arecibo, gelegen in Puerto Rico. Enige tijd later begint hij vervolgens een baantje op het laboratorium van de psychologische faculteit, waar hem de meting van de elektrische signalen aan een honderdtal schapen wordt opgedragen, te weten: de hartslag, de bloeddruk, enzovoorts.
Het hartblock
Onder normale omstandigheden wordt de hartslag geregeld door een natuurlijke gangmaker, die bestaat uit een groep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem. Elektrische impulsen, die van deze gangmaker uitgaan, gaan naar de twee boezems (atria) en vervolgens naar de kamers (ventrikels), en veroorzaken zo de ritmische samentrekkingen van de hartspier, die wij hartslagen noemen. Tijdens de lunchpauzes van 1951 luistert Greatbatch naar een discussie tussen twee chirurgen en hoort voor het eerst een beschrijving van de hartblock. Deze stoornis ontstaat als de geleiding van de elektrische impulsen van de boezems naar de kamers via de bundel van His terugloopt of zelfs geheel verdwijnt. Het ritme van het atrium is niet gecoordineerd met het ritme van de ventrikels. Dit resulteert in een onregelmatige hartslag en in ernstige gevallen volgt daarop bewusteloosheid en eventueel de dood. Greatbatch weet, dat hij dit euvel kan verhelpen, maar niet met de buizen en bijbehorende accu's uit die tijd. Onafhankelijk van Greatbatch had inmiddels Paul Zoll in Boston een eerste praktische pacemaker gebouwd. Het apparaat was zo groot als een flinke radio en werd op het lichtnet aangesloten. De behandeling was pijnlijk en beschadigde de huid, maar het toestel kon levens redden. Enkele jaren later ontwikkelt Earl Bakken een draagbare pacemaker met een batterij als voeding.
Siliciumtransistoren
Greatbatch is inmiddels assistent hoogleraar elektrotechniek geworden. Rond 1956 komen er silicium transistoren op de markt voor een prijs van $ 90,- per stuk en Greatbatch krijgt van een arts de opdracht een 1 kHz-markeeroscillator voor het onderzoek aan harttonen te bouwen. De basisweerstand in de oscillator schakeling is een 10 kohm exemplaar, maar Greatbatch neemt de verkeerde waarde (1 Mohm) uit de voorraaddoos. Als gevolg van deze fout oscilleert de schakeling op een onverwachte manier. Tussen twee impulsen van 1,8 milliseconden lengte wacht de oscillator een volle seconde, terwijl de transistor volledig uitgeschakeld zijn en dus geen enkele stroom voeren. Greatbatch staat ongelovig te staren naar dit gedrag. Dit is precies de schakeling, die hij voor zijn pacemaker nodig heeft. Het systeem start vanzelf en de belangrijkste eigenschappen blijven ook bij teruglopende batterijspanning nagenoeg constant. Greatbatch vindt uiteindelijk een chirurg, die de implanteerbare pacemaker wil uitproberen. De arts verwacht, dat het toestel ca. 10.000 levens per jaar zou kunnen redden. Drie weken later, op 7 mei 1958, levert Greatbatch het eerste prototype af. Nadat twee chirurgen (William C. Chardack en Andrew Cage) het hart van een hond hebben blootgelegd, verbindt Greatbatch twee uitgangsdraden van de pacemaker met het hondehart. Het orgaan slaat inderdaad synchroon met de elektronische schakeling. Chardack kijkt naar het signaal op de oscilloscoop en mompelt "verdomme".
De behuizing
Aanvankelijk vormen minimale lekken in de omhulling van de pacemaker een reusachtig probleem. De randvoorwaarden in een lichaam (vocht, zout, warmte) zijn niet bepaald bevorderlijk voor de elektronica. Bovendien mag het materiaal het lichaam niet beschadigen of een aanval van het verdedigingssysteem uitlokken. Het eerste onderhuids ingebouwde ontwerp werkt slechts vier uur en wordt dan kortgesloten. Greatbatch giet de schakeling in epoxymateriaal en ontdekt daarbij, dat draden beter zonder isolatiemateriaal kunnen worden ingegoten. Hij laat de eerste veertig prototypen in dieren implanteren en op 15 april 1960 durft Chardack een test met 10 hartpatinten aan. De eerste patint overleeft de ingreep slechts 18 maanden, maar een van de eerste patinten heeft nog ca. 30 jaar met een pacemaker (en wel grotendeels met behulp van een nucleaire cel) geleefd. De chirurgen moeten aanvankelijk een drempel overschrijden bij de eerste implantaties van elektronica. De pacemaker blijkt daartoe echter een ideale kandidaat. In de praktijk gedraagt het hart zich nogal goedmoedig. Een falende pacemaker voert niet tot automatisch tot de dood. Bovendien is de hartspier gemakkelijk stuurbaar. Na een korte impuls geleiden de hartvezels de signalen spontaan en versterken daarbij de impuls automatisch, zodat de hartspier uiteindelijk krachtig samentrekt.
Een vaste hartslagfrequentie is wel leuk voor de noodgevallen, maar een normaal levend patint wil een variabele hartslagfrequentie, die zich aan de situatie aanpast en een stimulatie, die alleen in actie komt als dat echt nodig is. Daarmee verlengt men natuurlijk ook het leven van de batterij. Greatbatch kan in 1965 een eerste werkend prototype van een dergelijke schakeling leveren.
De voeding
De levensduur van de batterij was oorspronkelijk op vijf jaar begroot, maar in 1970 bedraagt de gemiddelde werktijd slechts twee jaar. Het zink-kwik-element is gebaseerd op een ontwerp uit de jaren veertig en daarna aangepast voor het gebruik in horloges. Kwikcellen ontwikkelen gas en kunnen daarom niet hermetisch worden gesloten. Voor de behuizing hadden de ontwerpers dus een halfdoorlatend epoxymateriaal gekozen, dat weliswaar het zout buitenhoudt, maar de schakeling in principe in een bad van gedistilleerd water dompelt. Elke verontreiniging kan daardoor een kortsluiting of corrosie veroorzaken. Greatbatch kiest twee verschillende alternatieven als voedingsbron: een lithiumcel en een nucleaire cel met plutonium 238. De nucleaire cel is in staat een levenslang in bedrijf te blijven, maar blijkt te gevaarlijk door de stralende en giftige bijverschijnselen. De lithiumcel ontwikkelt geen gas en met een dergelijke voeding kan de pacemaker in een hermetisch gesloten omhulling worden verzegeld. Tegenwoordig bedraagt de gemiddelde levensduur van de pacemaker meer dan 10 jaar.
Afscherming
Moderne pacemakers zijn ongevoelig voor storingen van buiten af. Toch is het raadzaam uit de buurt te blijven van krachtige radio- en radarzenders. De aansluitdraden kunnen immers als antenne functioneren. Bij operaties is een aantal voorzorgen bij diathermie-technieken nodig, die worden gebruikt om bloedingen te stoppen. En bij een crematie moeten de pacemakers worden verwijderd, omdat deze bij extreme hitte kunnen exploderen.
Samenvatting
Greatbatch heeft de ereplaats in de nationale erehal niet verdiend zozeer op basis van zijn schakeling, maar vanwege de consequente kwaliteitsverbetering, die tot de betrouwbare stand der techniek van vandaag hebben geleid. Daarnaast is zijn pacemaker de voorloper en gangmaker van een groot aantal nieuwere implantaten geworden, die op ervaringen met dit toestel zijn gebaseerd.
Fig. 1
De ontwikkeling en de werking van de schakeling is in RB Elektronica, oktober 1995 beschreven. Interessant is aan een dergelijke schakeling het gedrag bij lage voedingsspanningen. Uiteraard zijn in een dergelijke schakeling voor een laag stroomverbruik silicium halfgeleiders nodig. Deze elementen vereisen echter theoretisch een drempelspanning van 0,7 volt per overgang. Met de Micro-Cap simulator kan men echter aflezen, dat de schakeling zelfs bij een voedingsspanning van 0,7 volt nog oscilleert. De spanningsverdubbelaar werkt echter niet meer efficint. Vanaf ongeveer 1,5 volt voeding is er een redelijke uitgangsimpuls beschikbaar. In fig. 2 zijn de ideale impulsvormen voor de gespecificeerde bedrijfsspanning 2,8 volt opgetekend. De inwendige weerstand van de batterij (R11) en de uitgangsbelasting (R10) zijn in de simulator op 1 kohm vastgelegd.
Fig. 2
Afgezien van zeer lage voedingsspanningen is de aanloopperiode van de oscillator zeer kort. De tweede impuls is al op volle sterkte. De simulator bewijst bij de transientenanalyse van deze schakeling zijn waarde vooral op het gebied van de invloed van de voedingsparameter, de belastingsweerstand en de aanloopanalyse. Ondanks het relatief grote aantal onderdelen kan de lezer deze schakeling nog in de gratis beschikbare demoversie van de simulator onderzoeken. Het programma staat iedereen in Internet ter beschikking: http://www.spectrum-soft.com Gepubliceerd: Simulatie van de Pacemaker van Wilson Greatbatch in RB Elektronica 5/6 1999
Alternatief Nulpuntsfilter
Het klassieke dubbel-T-filter bevat drie condensatoren en drie weerstanden, die niet op dezelfde waarde worden ingesteld. Het hier beschreven filter werkt met twee condensatoren en levert een nulpunt voor 1837 Hertz. De schakeling is eenvoudig instelbaar en vereist geen hoge nauwkeurigheid voor de onderdelen. R1C1 leveren een golfvorm, die bij de nulpuntsfrequentie 45 graden voorijlt en R2C2 verschuiven de golfvorm op de emitter van Q1 eveneens over 45 graden. Het collectorsignaal is steeds in tegenfase met de emitter, zolang wij ruimschoots onder de afsnijfrequentie van de halfgeleider blijven en is dus -135 graden in fase verschoven. Als wij deze twee signalen met de juiste amplitude optellen, is het uitgangssignaal nul. De schakeling wordt met de Micro-Cap-simulator onderzocht. Allereerst tekenen wij het schema (fig. 1). Als uitgangsimpedantie wordt een weerstandsdeler van 2 x 47 k gekozen. Uiteraard mogen wij deze waarde aanpassen.
Fig.
1.
Eerst dimensioneren wij de schakeling op een correcte golfvorm. Daartoe wordt de transientanalyse toegepast. Wij controleren de sinusvorm en zien het inschakelverschijnsel, waarmee de transistor zijn gelijkspanningspunt vindt.
Fig.
2.
Als de schakeling eenmaal een transientanalyse heeft doorgevoerd, zijn alle gelijkspanningen in het schema bekend. Wij kunnen de spanningen op een knopdruk in het schema zichtbaar maken:
Fig.
3.
Vervolgens starten wij de AC-analyse, die de responscurve als functie van de frequentie tekent:
Fig.
4.
De simulator levert met een knopdruk het minimum en de bijbehorende frequentie (1837 Hz). Met potentiometer R3 wordt de versterking van de transistortrap in de AC-analyse afgeregeld. Voor de potentiometerinstelling geldt volgende tabel, die met behulp van de simulator werd opgesteld: Potentiometerinstelling (in %) 67 68 69 70 71 71,5 72 73 74 Tabel 1. Demping in het nulpunt (Minimum bij 1838 Hertz) -40 dB -42 dB -46 dB -50 dB -60 dB -70 dB -60 dB -50 dB -46 dB
Het nulpunt (theoretisch -70 dB) wordt bij 71,5 % gevonden. De auteur van de schakeling heeft in de praktijk een waarde van -55 dB en een responsie met gelijkvormige meetcurve gemeten.
De nulpuntsfrequentie wordt vastgelegd door de condensatoren C1 en C2. Het schema en alle curven werken met een waarde van 100 nF. Met C1 = C2 = 1000 nF bedraagt de nulpuntsfrequentie 185 Hertz. Uiteraard moeten wij dan de koppelcondensatoren C3 en C6 eveneens een factor 10 hoger kiezen. De versterking van de schakeling hangt sterk af van de belastingsweerstanden R9, R10. Met behulp van de simulator kunnen wij de responsiecurve goed aanpassen. De Micro-Cap V simulator van de firma Spectrum heeft een uitstekend beeld opgeleverd van deze filterschakeling. Alle eigenschappen van het nulpuntfilter worden binnen enkele seconden berekend en gedimensioneerd.
Bronvermelding: Novel Notch Filter is Easy to Tune for Null by Alan J. Adler, 400 Ideas for Design, 1964.
Buizenversterker in de simulator
Met behulp van de MicroCap-Spicesimulator wordt onderzocht, of het model van de triode voor de simulatie van een audioversterker bruikbaar is. Dit is wellicht interessant voor de audiofreaks, die veranderingen aan een eigen buizenversterker voor de opbouw met de soldeerbout eerst in de computer willen testen. In de voorbeelden, die de firma Spectrum met de demo-versie van de simulator meelevert, zijn een triode, een potentiometer en een transformator beschikbaar. Deze modellen zijn echter universele beschrijvingen, zodat wij de beschrijvende parameters voor de onderdelen eerst uit de handboeken voor onze buizen en de specificatie van de eindtrafo moeten aanpassen. Een pentode is helaas niet beschikbaar, zodat wij een eenvoudige drietraps versterker met trioden ontwerpen.
Vervolgens komt de transformator aan de beurt. De transformator wordt gespecificeerd met drie parameters: de primaire en secundaire inductiviteit en een koppelfactor. De koppelfactor is iets kleiner dan 1 en wij mogen hier 0,99 aannemen. Uit de specificatie van de eindtrafo AD9020 voor de eindbuis EL84 lezen wij af, dat de primaire inductiviteit 10 Henry bedraagt. De transformatieverhouding is voor een 5 ohm luidspreker 33 maal, dus moet de secundaire inductiviteit 10/1000 = 0,01 Henry zijn. Onze modelbeschrijving voor de eindtrafo AD9020 luidt nu: 10,.01,.99 Deze waarde wordt eveneens als VALUE aan het element T1 gedefinieerd. De inwendige weerstand (540 ohm) van de trafo modelleren wij als extra weerstand (R15) in het schema. Parallel aan de primaire wikkeling bevindt zich een condensator C3, die zowel de capaciteit van de wikkeling als ook een compensatie voor het frequentiebereik modelleert. Deze condensator wordt voorlopig op 0 pF gezet. In het schema willen wij de versterker met een amplitude van 10 millivolt via een potentiometer met een waarde van 250 kohm en loperinstelling van 10 % sturen. Het model voor de potentiometer luidt nu: Pot(250k,10) Ook deze waarde wordt als VALUE aan het element P1 ingegeven. De VALUE=250V van de gelijkspanningsbron V1 wordt direct aan het symbool voor V1 geschreven. Dit is de (ideale) spanningsbron voor de hoogspanningsvoorziening. De stroombron voor de gloeidraden mogen wij in de simulator natuurlijk weglaten. De simulatie van de hoogspanningsvoeding met de afvlakking is wel belangrijk, maar wordt in dit artikel weggelaten. Als ingangsspanning V3 voor de transientsimulator kiezen wij een sinusgolf van 1 kHz met 100 mV amplitude. Wij kunnen aan deze golfvorm een willekeurige naam toekennen en noemen de bron bijvoorbeeld OTTO. Het model OTTO wordt vastgelegd op de tekstpagina, die zich achter het schema bevindt. De amplitude, fase en de gelijkspanningscomponente worden in deze definitie vastgelegd, bijvoorbeeld voor een 1kHz-bron met een amplitude van 100 mV zonder gelijkspanning en met een beginfase van 1,23 rad.: .MODEL OTTO SIN (A=0.1 DC=0 F=1000 PH=1.23) Door de keuze van deze startfase geven wij de versterker eveneens een sprongfunctie als startimpuls, waardoor de simulator eventueel instabiliteit en oscillaties kan detecteren. Deze instabiliteit wordt door een sprong aangestoten.
Fig.
Gelijkspanningsinstelling
De eerste stap, die wij uitvoeren is de controle van de gelijkspanningsinstelling. Daartoe wordt eenmaal de transientsimulator gestart en onmiddellijk met close weer afgesloten. Nu levert de simulator op een knopdruk (vierde knop van links op de onderste rij) in het schema alle gelijkspanningen. Wij controleren de instelling van de buizen: buis X1 X2 X3 anode 140 volt 135 volt 242 volt kathode 1,3 V 1,2 V 1,9 V Rk 390 ohm 340 ohm 200 ohm stroom 3,3 mA 3,5 mA 10 mA
Met dezelfde knop kunnen alle spanningen weer uit het schema gewist worden.
Fig.
Gelijkspanningen in de audioversterker
De audioversterker wordt afgesloten met een weerstand R13 van 5 ohm, die een ideale luidspreker voorstelt. De versterker bevat een enkele terugkoppeling via weerstand R11, die wij nu willen analyseren en dimensioneren.
Openlus versterking
Allereerst wordt de weerstand R11 aan aarde gelegd, om de openlus versterking te simuleren. Wij mogen R11 niet gewoon weglaten, omdat deze weerstand een deel van de kathodestroom voert.
Fig.
Openlus versterking
De openlus versterking wordt aan alle trappen berekend. Daartoe wordt in de AC-analyse in de logarithmische schaal ter compensatie van de potentiometerinstelling 20 dB bij elk signaal opgeteld. Bij de specificatie van het frequentiebereik geeft men eerst de bovengrens, daarna de ondergrens aan: 1MegHz,1 Na de berekening van de curven kunnen wij het plotbereik gemakkelijk zelf kiezen. Daartoe een dubbele klik in de tekening en het bereik voor de Y-as aanpassen op bijvoorbeeld: Range Low = 0 dB Range High = 50 dB of bijvoorbeeld 100 dB De nauwkeurigheid van de berekeningen is afhankelijk van de tijdsduur, die wij daarvoor ter beschikking stellen. Deze tijdsduur hangt af van de ingangsamplitude. Bij kleine amplitudes is het rekenwerk eenvoudiger en de simulator beduidend sneller klaar. Een bruikbaar compromis is een waarde Maximum Change tussen 0.01% en 0.001 %. Bij 0.01 % voert de simulator de berekening binnen enkele seconden uit. Interessant is natuurlijk de uitgangsspanning met de kleinste bandbreedte tussen slechts ongeveer 100 Hz en 20 kHz in fig. 3. De openlus versterking bedraagt bij 1 kHz ca. 44 dB ten opzichte van 10 mV en bedraagt dus ongeveer 1,5 volt amplitude in de weerstand van 5 ohm (fig. 4). De golfvorm van fig. 4 wordt in de transientanalyse getekend. Als maximaal bereik is 4 msec voor 4 volledige perioden van het 1 kHz signaal gespecificeerd. Het beschikbare vermogen is natuurlijk erg laag, maar wij willen in dit geval geen
vermogensversterker ontwerpen.
Fig. 4
De drie trappen versterken elk ongeveer 25 dB, waarbij de laatste trap in het hogere frequentiebereik rond 30 kHz nog eens 10 dB extra versterkt. Bij een ingangssignaal van 10 mV wordt de eindtrap reeds vol uitgestuurd. Bij 90 dB versterking in het bereik 30 kHz bedraagt de amplitude reeds ongeveer 300 Volt. Wij kunnen ook de fasedraaiing van de signalen berekenen, maar besteden daaraan in dit voorbeeld geen aandacht, omdat het faseverloop volgens de theorie van Bode in een lineair systeem direct met het amplitudeverloop samenhangt. De triode is weliswaar geen lineair element, maar in de versterker zal geen noemenswaardige afwijking in de fasekarakteristiek optreden.
Terugkoppeling
In een volgend experiment wordt de terugkoppeling opgevoerd door R11 aan de luidsprekeruitgang te koppelen (fig. 5).
Fig.
De versterking van het uitgangssignaal (300 mV) is nu 30 dB ten opzichte van 10 mV, maar de bandbreedte is nu recht van ca. 20 Hz tot 70 kHz. Indien wij de condensator C3 vergroten, leidt dit tot een hogere versterking in het bereik 70 kHz. De toename van de bandbreedte volgt nauwkeurig de wetten van de elektronica. De simulator heeft correct gewerkt.
Vervorming
Met behulp van de potentiometer kunnen wij de oversturing in de transientanalyse zichtbaar maken. Bij de instelling 10 % is de vorm van het uitganssignaal nog een sinus. Na oversturing met een instelling 100 % snijdt de versterker de bovenste helft van de sinus gedeeltelijk weg. Helaas zien wij een vervorming in de sinusvorm niet duidelijk genoeg. Daartoe wordt in het volgende experiment een tweede bron V2 met de modeldefinitie OTTO_F ingevoerd: .MODEL OTTO SIN (A=0.1 DC=0 F=1000 PH=0.123) .MODEL OTTO_F SIN (A=3.0 DC=0 F=1000 PH=0.123) Deze bron heeft een amplitude van 3 volt en eventueel een andere fase. De spanning van deze bron wordt op meetpen QA5 aangesloten. Wij trekken nu deze mathematisch correcte sinus af van het uitgangssignaal en vermenigvuldigen het verschilsignaal met 10, zodat wij de vervorming als verschil van de vervormde en echte sinus duidelijk kunnen zien. De verschilcurve is als onregelmatige golfvorm in de bovenste grafiek van fig. 6 weergegeven. De bijbehorende in- en uitgangsgolven zijn in de onderste grafiek van fig. 6 geschetst.
Fig.
Natuurlijk weten wij nog niet, welke spectrale componenten aan de vervorming bijdragen, maar als controle op een zuivere signaalvorm is de methode bruikbaar. Bij deze berekening is het natuurlijk handig, om de twee bronnen ten opzichte van elkaar in fase te kunnen verschuiven. Als alternatieve bewerking van de vervormingsmeting kunnen wij de berekende signalen in digitale vorm opslaan en in een ander programma analyseren.
Samenvatting
De simulator levert een goed inzicht in de werking van de onderdelen in de versterker. De schakeling is vergelijkbaar met de HIFI-buizenversterkers, die wij in de zestiger jaren hebben
gebouwd. De favoriete buizen waren destijds de ECL82, ECC83 en EL84. Alhoewel ik de schakeling na de simulatie niet heb gebouwd en nagemeten, ziet de simulatie er betrouwbaar uit en komt overeen met een werkend schema met deze buizen. Ook een balanstrap moet de simulator kunnen verwerken. Vermoedelijk is het aantal onderdelen in dit geval te groot voor de gratis demoversie en moet U daartoe een volwaardige software bij de firma Spectrum bestellen. Voor het ontwerpen van een hoogwaardige versterker zijn de modellen van de nietlineaire elementen (buizen, transformator, luidspreker) ontoereikend. De eindbuis (pentode) kan wellicht met het standaard model voor de FET worden beschreven, die immers in het verloop van de karakteristieken en de belangrijkste eigenschappen (steilheid, inwendige weerstand, versterkingsfactor, roosterstroom) goed overeenstemt met de buis. Ongetwijfeld zijn ook de geringe waarden voor de parasitaire capaciteiten in de bedrading rondom de trioden te optimistisch voor de gemiddelde zelfbouw versterker. Indien wij in de modeldefinitie Triode(0.7E-5,60,10pF,15pF,12pF) deze waarden rond 10 pF kiezen, reduceren wij de openlus bandbreedte van 20 tot 12 kHz en de bandbreedte van de teruggekoppelde versterker van 70 kHz tot 40 kHz. In de transformator zijn is de verzadiging niet gemodelleerd, terwijl de voedingsfilters, de luidspreker, de kabels en het scheidingsfilter in een goed model ook reactieve elementen bevatten. De simulator is echter met behulp van nauwkeurige Spicemodellen in staat de combinatie voeding, versterker, eindtrafo, toevoerkabels, scheidingsfilters & luidspreker als een samenhangend systeem te dimensioneren. Een systeem is immers steeds beter dimensioneerbaar dan een verzameling van losse onderdelen. Daartoe moet de elektronicus weliswaar de probleemgevallen eindtrafo en luidsprekers modelleren, maar dit lijkt mij niet onhaalbaar. Wie probeert het eens uit ?
50 Hz oscillator
Geachte Heer C., Uit het artikel oscillatoren heeft U de Wienbrugoscillator willen toepassen voor de sturing van een zonnecollector. Uw systeem werkt met een 12 V -> 220 volt omvormer voor 50 Hz. Deze omzetter wordt gesynchroniseerd met de 50 Hz netspanning. Bij een storing in de netsapnningsvoorziening valt de synchronisatie weg en werkt de omvormer niet meer. Daardoor is de zonnecollector in noodgevallen niet bruikbaar voor een diepvriezer. Uw idee, de omzetter bij uitval van de netspanning met behulp van een hulposcillator van 50 Hz te synchroniseren, is inderdaad goed mogelijk. In een simulator is de dimensionering van de oscillator voor dit doel aangepast. Als opamp is een 741 gekozen. De eigenschappen van dit model zijn mij echter niet bekend. Uit ervaringen met andere modellen (de 555) weet ik echter, dat wij hier voorzichtig moeten zijn. De Wienbrug-oscillator stelt echter geen hoge eisen aan de opamp. Het basisschema van 50 Hz oscillator is in fig. 1 getekend. De schakeling levert een sinus van 4 volt (fig. 2). Een kleine uitgangstransformator 3 V -> 220 V kan een 220 V synchronisatiesignaal bij geringe stroomafname goedkoop en betrouwbaar opwekken. Vermoedelijk is zelfs bij toepassing van een beltrafo de belasting voor de 741 te groot en moet U een eenvoudige eindtrap aan de uitgang van de oscillator inbouwen. In fig. 1 is de 12 V-accu opgedeeld in twee gelijke spanningen met 6 volt. Normaal gesproken bestaat een accu uit 6 cellen van 2 V. Daardoor is een middenaftakking als aardpunt voor de opamp beschikbaar. Op dit aardpunt kan ook de transformator gebalanceerd aangesloten worden. Omdat de simulator in de demoversie geen model voor een Zenerdiode bevat, is de begrenzerschakeling met de dioden D1, D4 opgebouwd. Deze twee dioden zijn vergelijkbaar met Zenerdioden voor 0,7 volt. De uitgangsfrequentie ligt door de keuze van 330 nF voor C1 en C2 uit de standaardreeks enkele procenten onder de 50 Hz. De uitgangsfrequentie en de uitgangsamplitude zijn in de simulator vrijwel onafhankelijk bij variatie van de voedingsspanning tussen 10 en 14 volt. De inwendige weerstand van de 741 kan echter bij lagere spanningen oplopen en een spanningsafval veroorzaken.
Fig. 1
50 Hz Wienbrug oscillator
D1 en D4 kunnen ook elk door meerdere dioden in serie worden vervangen. Met het aantal dioden stijgt de uitgangsamplitude, bijvoorbeeld: Aantal dioden voor D1 en D4 1 diode 2 dioden 3 dioden Amplitude (top-top) 4 volt 8 volt 10 volt
Bij een grotere amplitude moet U echter ook een hogere voedingsspanning kiezen. Wellicht levert het zonnepaneel 2 x 12 volt spanning. Dan is een grotere amplitude natuurlijk interessant. Ter stabilisatie is ook een gloeilampje of een NTC bruikbaar.
De gloeilamp 6V/20 mA komt dan op de plaats van R2. Op de plaats van het diodennetwerk en de weerstanden R1,R3 moet U een potentiometer van 300 ohm en daarmee in serie een 56 ohm weerstand inbouwen. De NTC moet in plaats van het diodennetwerk en de weerstanden R1,R3 ingebouwd worden.
Fig. 2
De schakeling bevat ook een synchronisatiepunt V1 via R6. Daarmee kan de oscillator een sinussignaal met de nauwkeurigheid van een kwartsoscillator leveren. Ter synchronisatie verlagen wij de waarde voor R6 naar 100 kohm. Daardoor wordt de uitgangsspanning gesynchroniseerd en verloopt de startfase van de schakeling veel sneller. Bovendien is de uitgangsamplitude bij synchronisatie met 5,5 volt een stuk groter (fig. 3). U kunt eventueel ook een synchronisatiesignaal van 50 Hz met een gevoelige versterker uit de lucht halen. Experimenten van amateurs hebben bewezen, dat de 50 Hz brom zelfs midden op de hei (met een raamantenne ?) ter beschikking staat.
Fig. 3
De schakeling en de golfvormen uit de simulator leveren U een goed inzicht in het gedrag van de Wienbrug-oscillator. Als U ervaringen met deze schakeling heeft gemaakt, is een publicatie in RB elektronica goed mogelijk. Ik wens U alvast veel succes met de experimenten. Met vriendelijke groeten, J.W. Richter
Normaal gesproken werkt de elektronicus met een vliegwieldiode over de spoel. Deze diode staat parallel geschakeld aan de spoel en is in stationaire toestand gesperd. Bij het afschakelen van de spoel geraakt de diode in geleiding en ontlaadt daarbij de magnetische energie. De energie van de spoel kan echter alleen in de diode en in de inwendige weerstand van de spoel dissiperen.
Fig. 2 Schakeling met vliegwieldiode D1 In het voorbeeld van een spoel van 50 H en een inwendige weerstand van 100 ohm, die met 4,5 Volt / 45 mA wordt gestuurd, bedraagt de ontlaadtijd dus ca. 0,5 sec (fig. 3). De simulator berekent in dit geval 0,4 sec in de ontlaadcurve van fig. 3. Daarin is duidelijk ontlaadperiode als de 0,7 volt hogere collectorspanning zichtbaar. De ontlading eindigt met een resonantie, die binnen 50 msec uitdempt. De oscillatie heeft een amplitude ter grootte van de 0,7 volt en een resonatiefrequentie van ca. 1 kHz. De trilling wordt veroorzaakt doordat de stroom door de spoel beneden de diodedrempel plotseling onderbroken wordt. De onderbreking veroorzaakt een trilling in de kring, die is opgebouwd uit spoel en de parasitaire capaciteiten van de transistor. Omdat de spoel in de praktijk ook parasitaire capaciteiten vertoont, kan de oscillatiefrequentie overigens nogal afwijken van de berekende waarden.
Fig. 3 Ontlaadcurve van de schakeling met vliegwieldiode zonder dempingsweerstand De ontlaadtijd wordt teruggebracht door toepassing van een zenerdiode in serie met diode D1. De zenerdiode is in staat de ontlaadtijd sterk te reduceren. De ontlaadstroom moet in het ontlaadcircuit een grote spanningsdrempel overwinnen. De ontlaadtijd daalt daardoor aanzienlijk. Na opbouw van de simulatorschakeling blijkt de zenerdiode in eerste instantie geen bevredigend resultaat op te leveren. Kennelijk is het model van de zenerdiode voor deze schakeling ongeschikt. Een ervaren elektronicus weet echter een oplossing. Door een serieschakeling van een groot aantal dioden wordt de zenerdiode gesimuleerd. Veertig dioden leveren een zenerspanning van 40 x 0,7 = 28 volt (fig. 4). Ter onderdrukking van de resonatie schakelen wij een dempingsweerstand van 3 Mohm parallel aan het diodecircuit en starten de simulator. De ontlaadtijd bedraagt nu t1 = 10 msec en loopt de collectorspanning op tot ca. 32 volt (fig. 5). Dit is een aanzienlijke verbetering, die ongeveer overeenkomt met het aantal dioden in het diodenetwerk. De amplitude van de resonantie bedraagt ongeveer 4,5 volt en de trilling dempt binnen enkele perioden uit. Door verdere verlaging van de dempingsweerstand zal de trilling geheel verdwijnen. Opvallend is de impulsvorm van het ontladingsverschijnsel. De amplitude blijft vrijwel tot het einde even hoog als de zenerspanning. De ontlading vindt dus plaats in de zenerdiode. De dempingsweerstand speelt bij de dissipatie nog geen grote rol.
Fig. 4 Schakeling met vliegwiel en gesimuleerde zenerdiode De simulator wordt nu met verschillende waarden voor R3 gestart. De uitslingering wordt duidelijk verminderd bij R3 = 1 Mohm en verdwijnt geheel vanaf een waarde van R3 = 100 kohm. Bij een waarde van 10 kohm verdwijnt de impulsvorm en gaat de curve over in een exponentieel ontladingsverschijnsel. De ontladingsperiode bedraagt loopt op tot ca. 100 msec. Bij een waarde van 1 kohm daalt de collectorspanning tot ca. 9 volt. De zenerdiode draagt nu niet meer bij tot het uitdoven van de vonk en de dissipatie vindt praktisch alleen in de weerstand R3 plaats. De ontladingsperiode bedraagt nu eveneens ca. 100 msec. Zonder weerstand R3 is de kwaliteit van de kring daarentegen relatief hoog en de demping zet pas na tientallen perioden in. Samenvattend kunnen wij de resultaten in de volgende tabel schetsen: ontlading door dissipatie in 100 Mohm zenerdiode 3 Mohm zenerdiode 1 Mohm zenerdiode 300 kohm zenerdiode 100 kohm zenerdiode 10 kohm zenerdiode 1 kohm dissipatie in R3 R3 Vc 32 V 32 V 32 V 32 V 32 V 32 V 9V ontladingsperiode 8 msec. 8 msec. 8 msec. 8 msec. 10 msec. 100 msec. 100 msec. oscillatie aanzienlijk gering gering 1 periode geen geen geen Q 100 5 3 1 0 0 0 Fig. 5 6 7
Kennelijk is de optimale waarde voor de dempingsweerstand ongeveer 100 kohm. Bij deze waarde is de ontlaadperiode minimaal en treden er geen oscillaties op.
Fig. 6 Ontlaadcurve van de schakeling met een zenerdiode van 28 volt en R3 = 10 kohm
Fig. 7 Ontlaadcurve van de schakeling met een zenerdiode van 28 volt en R3 = 1 kohm
Samenvatting
De Micro-Cap V simulator verklaart het gedrag van de ontlaadcurven bij het afschakelen van een spoel uitstekend. Een zenerdiode kan een spoel aanzienlijk sneller laten uitschakelen dan de gebruikelijke vliegwieldiode. Daartoe moet echter een dempingsweerstand met een optimale waarde worden toegepast. De simulator levert de optimale waarden voor alle onderdelen binnen enkele seconden rekenwerk.
LC-oscillator
De Micro-Cap V simulator is uitstekend geschikt voor het analyseren van schakelingen. In het volgende artikel wordt een LC-oscillator geanalyseerd. Het schema van de oscillator is in fig. 1 weergegeven. In deze schakeling is een seriekring als terugkoppelelement opgenomen. Alleen voor de resonantiefrequentie vormt de kring een lage impedantie. Bij deze frequentie is de fasedraaiing nul en treedt er meekoppeling op. Transistor T1 is als versterker en T2 is als emittervolger geschakeld. De in- resp. uitgangsimpedantie van de emitters staan in serie met de kringweerstand en verlagen de kwaliteitsfaktor van de kring. Omdat de collectorimpedantie van T1 een zuivere weerstand is, is de collectorspanning blokvormig. Een sinusvorm met een grote amplitude staat echter over de spoel en kringcondensator ter beschikking. Uiteraard mogen wij deze elementen niet al te zeer belasten, omdat wij daardoor energie uit de oscillator onttrekken en de oscillator dan afslaat. Wij onderzoeken in dit artikel drie varianten, die elk een hoge spanning kunnen leveren.
Fig. 1
Na het starten van de transientanalyse verschijnt het inschakelgedrag van de schakeling in fig. 2 op het beeldscherm. Duidelijk is de aanloopcurve zichtbaar. De schakeling heeft ongeveer 200 msec. nodig om de kring op te pompen. Dit is de aanloopperiode van de oscillator. Ongeveer eenderde van deze tijd is nodig om het stabiele werkpunt te vinden. Daarna groeit de amplitude geleidelijk aan tot de transistoren in verzadiging raken en als schakelaars beginnen te werken.
Fig. 2
Door variatie van een aantal onderdelen krijgen wij inzicht in de werking van de schakeling. De schakelaars werken in fig. 1 met elk ongeveer 1 mA. Omdat de energiebron met 50 % pulsbreedte werkt en in een aangepaste bron hooguit 50 % van de energie ter beschikking staat, kan de LC-kring in stationaire toestand slechts 2,5 mW opnemen. Van deze energie gaat er in R7 ongeveer 50 % verloren. Als wij de condensator van 6.8 nF tot 180 volt willen opladen, moet er ongeveer 0,2 mJ ter beschikking staan. Daarvoor heeft de batterij bij een laadvermogen van 1 mW/sec in theorie en praktijk 200 milliseconden nodig (fig. 2). Als wij het stroomvebruik een factor 10 naar boven (fig. 3)en beneden (fig. 4)varieren, stijgen inen uitgangsvermogen evenredig, zodat de laadtijd ongeveer voor alle drie oscillatoren constant blijft. De resultaten en eigenschappen zijn in een tabel samengevat.
Fig. 3
De dimensionering van de oscillatoren is met de Microcap simulator erg eenvoudig. De gelijkspanningsinstelling en de weerstandswaarden zijn afhankelijk van het gewenste uitgangsvermogen. Een hoge opslingering is bereikbaar door middel van een hoge Q. Bij een hoge waarde voor de kringkwaliteit en bij een geringe belasting hoort tevens een optimale sinusvorm en een stabiele periodenduur. Daartoe moeten weerstand R6 en de emitterimpedanties van de transistoren een lage waarde en de spoel een hoge inductiviteit hebben. Vervolgens optimeert men in de simulator de condensatorwaarde tot de spanning en/of frequentie de vereiste waarden bereiken.
Fig. 4
schema / curven voedingsspanning stroomverbruik ingangsvermogen R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 L1 2f.L1 C1 C2 Amplitude Dissipatie in R7 emitterimpedantie periode frequentie Oplaadperiode
fig. 3 10 V 20 mA 200 mWatt 3.9 k 1.8 k 270 100 270 1 ohm 10 Mohm 1H 31.4 kohm 1 nF 1 uF 600 V 18 mW 2,5 ohm 0,2 msec. 5 kHz 100 msec. 500 perioden
fig. 1,2 10 V 2 mA 20 mWatt 39 k 18 k 2.7 k 1k 2.7 k 10 ohm 10 Mohm 50 H 78.5 kohm 8.2 nF 1 uF 180 V 1,6 mW 25 ohm 4 msec. 250 Hz 200 msec. 50 perioden
fig. 4 10 V 0,2 mA 2 mWatt 390 k 180 k 27 k 10 k 27 k 10 ohm 100 Mohm 50 H 0.95 Mohm 47 pF 1 nF 160 V 0,13 mW 250 ohm 0,3 msec. 3 kHz 50 msec. 150 perioden
De Hartley oscillator
De Hartley oscillator bevat in de terugkoppellus een serieschakeling van twee spoelen L1 en L2. De frequentie van de oscillator bedraagt bij een kringkwaliteit van Q > 10 ongeveer : f = 1 / (2 . LC) Daarin is L = L1 + L2. Een instelbare frequentie is eenvoudig mogelijk met een instelbare condensator C5.
Fig. 1
Hartley Oscillator
De simulator levert voor het bereik 100 pF - 500 pF de uitgangssignalen van fig. 2 en fig. 3 op. Voor een betrouwbare start van de oscillator moet de spanningsversterking Av groter zijn dan de verhouding L2 / L1. C7 en R4 simuleren de belasting door de impedantie van de navolgende versterkertrap. Deze impedantie belast de kring en verlaagt de kringkwaliteit, maar ook de spanningsversterking. Indien wij deze onderdelen weglaten, neemt de vervorming van het uitgangssignaal duidelijk toe. Met behulp van de simulator kunnen wij het gedrag van de vervorming goed bestuderen.
Fig. 2
Fig. 3
De eenvoudige versie van de Colpitts, Hartley Clapp en Armstrong oscillatoren kan theoretisch geen zuivere sinus produceren, omdat er geen deugdelijke begrenzing van de amplitude plaatsvindt. De amplitude groeit aan, totdat de versterker in een niet-lineair bereik geraakt. Indien wij de versterker met een lagere versterking bedrijven, begint de oscillatie bij een geringe verlaging van de voedingsspanning onbetrouwbaar en soms helemaal niet. Omdat het in een aantal gevallen niet op een zuivere sinusvorm aankomt, is de vervorming vaak niet belangrijk. In vele toepassingen is echter een sinus zonder harmonische bijverschijnselen vereist. De vervorming van deze eenvoudige oscillatoren kunnen wij met behulp van een eenvoudig nietlineair element onderdrukken. Daartoe schakelen wij parallel aan de kring een netwerk met twee antiparallel geschakelde dioden en een weerstand (fig. 4). Indien de amplitude een drempelwaarde van 0,7 volt overschrijdt, begint dit begrenzer-netwerk te geleiden en verlaagt daardoor de kringkwaliteit en versterking. Omdat het netwerk zich bij kleine amplitude hoogohmig gedraagt, kan de oscillator toch betrouwbaar starten. De signaalvorm van het uitgangssignaal is een zuivere sinus, maar de amplitude van deze Hartleyoscillator is natuurlijk veel geringer en bedraagt in ons voorbeeld slechts 2 volt (fig. 5).
Fig. 4
Fig. 5
Het resultaat kunnen wij samenvatten in de volgende tabel: C5 1 2 3 500 pF 100 pF 100 pF R5 periode frequentie 4 MHz 8 MHz 8 MHz minimum 4V 4V 10 V maximum 20 V 20 V 14 V sinus fig. 2 fig. 3 fig. 5 schema fig. 1 fig. 1 fig. 4
Uiteraard is de begrenzer ook voor de andere oscillatoren van het type Colpitts, Clapp of Armstrong bruikbaar.
De gyrator
De gyrator stelt ons theoretisch in staat om een omvangrijke en dure inductiviteit door een kleine condensator plus een paar kleine onderdelen te vervangen. Wie echter eens met de toepassing van de exotische gyrator experimenteert, ontdekt al snel enkele zwakheden. Hier een testbericht met de voor- en nadelen van de gyrator. Wie een nulpuntsfilter wil bouwen, struikelt in de literatuur wel eens over de gyrator. Een gyratorschakeling kan een condensator in een spoel "transformeren". Zo kunnen wij een eenvoudig LCfilter met behulp van een gyrator zonder spoel opgebouwen. Het filter van fig. 1 is een nulpuntsfilter, dat bij 1 kHz een demping van 55 dB levert (fig. 2).
Fig. 1
Fig. 2
In dit filter willen wij de spoel vervangen door een condensator. De gyrator bestaat uit een opamp X2, een condensator C2 van 1 /uF en twee weerstanden en kan een spoel met een waarde van L = R4 x R5 x C2 = 45 Henry vervangen (fig. 3). De inwendige weerstand van de spoel is R4 + R5 = 14 kohm. Deze onderdelen zijn gemakkelijk verkrijgbaar, goedkoop en bovendien nog klein. Inderdaad ziet het schema er principieel niet slecht uit. De schakeling van fig. 3 beschrijft een nulpuntsfilter met een nulpunt bij 1 kHz en een kringkwaliteit Q = 10 en is vergelijkbaar met een dubbel-T-filter. Het TT-filter vereist echter een nauwkeurige selectie van de weerstanden en condensatoren, terwijl men de gyrator zo te zien zonder speciale voorzorgen kan opbouwen en inschakelen.
Fig. 3
Fig. 4
De werking van de gyrator vereist een versterking van K = 1,0 in versterker X2. Bij een serieresonantie (XC1 = XL) en ideale opamps, gaat het uitgangssignaal naar nul als: (R4 + R5)/R3 = R2/R1 De nulpuntsfrequentie is instelbaar door variatie van R4 en R5 met behulp van een potentiometer. Als men nu de schakeling van fig. 3 opbouwt, blijkt de dempingswaarde in de nulpuntsfrequentie in de praktijk slechts 6 tot 10 dB te bereiken. De Microcapsimulator berekent bij 975 Hz een maximale dempingswaarde van 25 dB (fig. 4). Wat is er in ons ontwerp misgegaan ?
Hoge nauwkeurigheid
In eerste instantie berekenen wij de overdrachtsfunctie. De formule voor de overdrachtsfunctie is in de buurt van het nulpunt bij benadering: |E0| 4 Q2 (1-K) A = -------- = ----------------------|E1| 1 + 4 Q2 (1-K) De nulpuntsfrequentie is zeer gevoelig voor kleine afwijkingen van de versterking K. Als de waarde slechts 0,001 van de ideale waarde 1,000 afwijkt, zal de versterking A (met K = 0,999 en een Q = 10) in plaats van de gewenste waarde 0,0 een onaangename hoogte van 4/14 aannemen. Een goedkope operationele versterker van het type 741 bereikt een openlus-versterking van 1000 bij
1 kHz en de aangenomen fout in het voorbeeld is dus niet denkbeeldig. Om deze fout te compenseren moeten wij ervoor zorgen, dat de gyrator-versterking hoger wordt. Daarbij mogen wij echter niet overdrijven. Als K de waarde 1 + 1/4Q2 bereikt, gaat de amplitude van de uitgang A immers naar oneindig.
Oversturing
Een tweede probleem treedt op door oversturing van de versterker X2. Indien er een hoge Q-waarde vereist wordt, kan een klein ingangssignaal al een grote amplitude op de uitgang van X2 veroorzaken. De uitgangsspanning OUT3 is ongeveer Q maal zo groot als de ingangsspanning. De simulator bevestigt deze waarde, maar waarschuwt ons in de harmonische analyse niet voor de vervorming. Te hoge ingangsspanningen vervormen de golfvormen binnen het filter en daardoor natuurlijk ook het uitgangssignaal. Deze oversturing is in de regel alleen bij actieve onderdelen een probleem, maar kan eventueel ook in een kring uit passieve onderdelen optreden, als het spanningsbereik van de condensatoren of de toelaatbare stroomsterkte in een spoel overschreden wordt.
Complexe afregeling
In fig. 5 is een werkende gyrator-schakeling geschetst. De ingangstrap met potentiometer verzwakt het ingangssignaal met een factor Q om de vervorming in X2 te verhinderen. Een hier niet getekende uitgangstrap versterkt weer met Q om een totale versterking van 1,0 in de doorlaatband te garanderen. Helaas zijn er ter afregeling nu in het ongunstigste geval drie potentiometers nodig. Op de eerste plaats is P1 de afstemknop voor de nulpuntsfrequentie. Vervolgens regelt men afwisselend P2 en P3 af, totdat de demping in het nulpunt een minimum bereikt. P3 regelt de versterking van X2 precies op 1,0 af. Potentiometer P2 corrigeert de weerstandsverhoudingen in het netwerk, zodat de dempingswaarde het nulpunt zo goed mogelijk bereikt.
Fig. 5
Power Multivibrator
Met behulp van twee thyristoren of triacs kunnen wij een power multivibrator bouwen. Daarmee is een eenvoudige hoogspanningsgenerator mogelijk. De schakeling van fig. 1 trekt ongeveer 5 A stroom bij 20 volt. De snelle afschakeling van X1 genereert een hoge, inductieve spanningsimpuls van 110 volt over de spoel L1 (fig. 2). Indien wij in plaats van deze spoel een transformator met een 200:1 wikkelverhouding en een lage primaire weerstand van bijvoorbeeld 1 ohm in de keten opnemen, levert de secundaire wikkeling een spanning van 20 kV. De ontwerper heeft bijvoorbeeld een ontsteekspoel voor een auto op de wikkel-verhouding 200:1 aangepast en met succes getest. De puls-pauzeverhouding is relatief gering. Omdat R1C1 veel kleiner is dan R4C3, geleidt X1als eerste schakelaar en aardt daarbij de linkerkant van C2. Na enige tijd ontsteekt X2 en brengt de anode van X1 op een negatief potentiaal, zodat dit element wordt afgeschakeld. De cyclus begint daarna weer opnieuw. De diodes D1 en D2 ontladen C1 en C3 gedurende de geleidende fase van de bijbehorende schakelaar. Uiteraard moeten wij alle onderdelen minimaal voor de spanningen in fig. 2 kiezen.
fig. 1
fig. 2
De Microcap simulator levert ons een nauwkeurig beeld van het gedrag van deze schakeling.
Bronvermelding: Het ontwerp is van de hand van Donald Duffy, Newport Beach, USA, gepubliceerd in 400 Ideas for Design (1964) Gepubliceerd in RB Elektronica Nr. 3 2000, pag. 21
Elk filter kan op een speciale curvenvorm worden geoptimaliseerd: doorlaatband extreem vlak (++) fase responsie niet-lineair, d.w.z. (impuls-) vervorming overshoot en rimpels (impuls-) vervorming zeer hoog (--) (--) redelijk vlak lineair, d.w.z. goede impulsoverdracht (++) steilheid 20 dB/decade & pool zeer steil (++) (> 20 dB/decade) slecht (--) (< 20 dB/decade)
De filters worden meestal opgebouwd rond een operationele versterker. Het meest toegepaste filter is een Butterworthfilter. Voor dit filter geldt de volgende tabel: orde 1 2 3 4 5 6 steilheid dB per decade 20 40 60 80 100 120 RC-polen trap 1 1 2 2 2 2 2 R3/R4 0,586 1 0,152 1 0,068 RC-polen trap 2 R7/R8 RC-polen trap 3 R11/R12
1 2 2 2
1 2
1,382 1,482
In een voorbeeld beschrijft dit artikel de simulatie van een filterschakeling met 4 polen voor 80 dB/decade. In de Microcap simulator tekenen wij eerst het schema voor de eerste twee trappen. De laatste twee trappen kunnen wij met een goede kopieerfunctie eenvoudig vermenigvuldigen. Microcap geeft alle onderdelen van de volgende trappen een nieuwe naam.
Voor het gemak nemen wij standaard weerstandswaarden voor R1, R2 = 1 kohm en voor alle condensatoren C = 22 nF. Deze waarden leggen de afsnijfrequentie f=1/(2 x pi x R x C) vast. De afsnijfrequentie is in dit geval ongeveer 7 kHz. De keuze van de curvenvorm volgens Butterworth, Bessel of Chebychev is instelbaar met de dempingswaarde aan de uitgangszijde van de opamp. Hier bevinden zich in de schakeling van fig. 1 de weerstandsdeler R3/R4 en R7/R8. In de simulator willen wij nu een schakeling met een afsnijfrequentie van 7 kHz, een steilheid van 80 dB per decade en een vlakke doorlaatband simuleren. Daartoe kiezen wij volgens Butterworth in de bovenstaande tabel R3 = 152 ohm, R4 = 1 kohm, R7 = 1235 ohm en R8 = 1 kohm.
Fig. 1
Laagdoorlaatfilter
De simulator stellen wij in het volgende menu (fig. 2) in op een logarithmische X-schaalverdeling van 1 kHz tot 100 kHz. Opvallend is, dat de hoogste frequentie (100 kHz) het eerst moet worden gespecificeerd. De Y-schaalverdeling is eveneens logarithmisch en loopt van -80 dB tot 20 dB. Deze schaal wordt vast ingesteld, omdat Auto Scale niet is ingedrukt.
Fig. 2
Om te demonstreren, dat de curve inderdaad de beste keuze is, laten wij een van de weerstanden (R7) in waarde varieren van 250 ohm tot 2250 ohm in stappen van 500 ohm (fig. 3). Deze opgave is programmeerbaar onder de knop Stepping in het menu van fig. 2.
Fig. 3
Vervolgens starten wij de AC-simulator. Microcap presenteert ons vijf curven, te weten: R7 = 250 ohm levert de onderste curve met de slechtste afvalkarakteristiek (Besselcurve) R7 = 1250 ohm levert de middelste curve met de ideale afvalkarakteristiek (Butterworth) R7 = 2250 ohm levert de bovenste curve met de overshoot (Chebychevcurve) en twee tussenliggende waarden (fig. 4).
Fig. 4
Uiteraard bereiken de filters allemaal ongeveer 80 dB / decade. Na deze simulatie willen wij nog het impulsgedrag met behulp van de transientanalyse onderzoeken. Daartoe voegen wij een impulsgenerator V3 met een amplitude van 1 Volt en een periode van 1 msec. aan de schakeling toe. De bron V3 is in het schema met de volgende tekst gedefinieerd: .MODEL PULSE PUL (VZERO=0 VONE=1 P1=100u P2=110u P3=500u P4=510u P5=1m)
De grenzen voor de transientanalyse zijn een looptijd van 2 msec. De grenzen voor de amplitude laten wij Microcap automatisch kiezen (fig. 5). Daartoe wordt Auto Scale Ranges ingedrukt. De schaal voor de transientanalyse is in beide dimensies lineair.
Fig. 5
De simulator levert nu de impulsvormen voor R7 = 250, 750, 1250 en 1750 ohm (fig. 6). De impulsvorm bij de waarde R7 = 250 ohm vertoont nog geen overshoot. Met de toename van de weerstandswaarde neemt de overshoot toe. Bij 2250 ohm wordt de schakeling zelfs instabiel, alhoewel de frequentiekarakteristiek er nog redelijk stabiel uitziet. De schakeling oscilleert nu bijna en de uitgangsamplitude loopt vast. De bovengrens voor het Stepping wordt daarom op 1750 ohm begrensd.
Fig. 6
Tot slot nog een aantekening bij de keuze van de onderdelen. Als opamp is een 741 genomen, maar de schakeling werkt uiteraard ook met andere versterkers. De modellering van de 741 is met de volgende regels in het schema vastgelegd: *** Operational Amplifier .MODEL LM741 OPA (LEVEL=3 ROUTAC=50 ROUTDC=75 IOFF=20N IBIAS=80N VEE=-18 VCC=18 + VPS=16 VNS=-16 CMRR=31.6228K) Dit model wordt automatisch bij het inbouwen van het onderdeel geladen en kan door een ervaren elektronicus worden gevarieerd. De aanpassing van het filter voor andere frequenties is theoretisch in een groot bereik mogelijk door de condensatoren een andere waarde te geven. De simulator stelt ons echter in staat, de parasitaire capaciteiten, inductiviteiten en grenswaarden van de opamp in onze berekeningen in te sluiten. Daardoor is de berekening in de grensbereiken verantwoord. De Microcap simulator levert ons binnen korte tijd een goed overzicht van de eigenschappen van een complexe filterschakeling. De schakeling gedraagt zich geheel volgens de theorie.
De Micro-Cap 6 Simulator
De nieuwe versie van de Micro-Cap simulator biedt een aantal interessante mogelijkheden, zoals het dimensioneren van filters. Dit artikel onderzoekt de nieuwe opties voor het ontwerp van actieve en passieve filters.
Installatie
De simulator kan als demoversie uit het Intranet (www.spectrum-soft.com) of van de CD, die een distributor u ter beschikking stelt, worden geladen. In beide gevallen bestaat de software uit een ZIP-bestand van 2,6 MByte, dat de simulator na het uitpakken zelfstandig installeert. Op dezelfde CD en op hetzelfde adres het Intranet staat ook een handboek met 250 paginas in 3,2 MByte ter beschikking. Het handboek is een PDF-bestand in de Engelse taal, dat met het bekende Acrobatprogramma wordt gelezen. De leverancier Spectrum Software stelt de demoversie van deze professionele pSpice-simulator en het handboek voor studenten en andere, genteresseerde elektronici gratis ter beschikking. De snelheid van de simulator, de omvang van de bibliotheek en het aantal onderdelen in de schakelingen is ten opzichte van de professionele versie beperkt, maar het werktuig is voor de hobbyist ook bij maximaal 50 onderdelen per schema buitengewoon interessant. De nieuwste versie 6.0 stelt U in staat, zelf diverse filters te dimensioneren. Omdat dit een nieuwe functie is, onderzoeken wij deze optie in deze test intensief. Interessant voor studenten: na installatie blijkt de versie 6.0 zelfs op een oude computer van het type 486 met 16 MB RAM te werken. Voor een eerste kennismaking staat er in de Helpfunctie een aantal Demo-voorbeelden ter beschikking, die een draaiboek voor elke belangrijke ontwerpfase leveren. In de filter-demo verklaart de simulator op het beeldscherm alle knoppen, terwijl de toeschouwer ontspannen achterover kan leunen en toekijkt.
voorbeelden toegepast. Zonodig staat ook een ideale opamp ter beschikking. Alle knoppen en speciale begrippen worden in de online Help-functie uitvoerig beschreven. Het bekende type Sallen-Keyfilter blijkt in onze testschakeling minder geschikt te zijn, omdat de waarden voor de condensatoren (te laag) en weerstanden (te hoog) onpraktisch zijn. Als wij de condensatoren en weerstanden vervolgens paarwijze veranderen, verslechtert de filtercurve bij hoge frequenties dramatisch. De simulator stelt de ontwerper zelfs in staat om de passieve onderdelen (R, L en C) uit lijsten met de bekende reeksen te laten kiezen, maar deze optie wordt niet nader onderzocht.
Fig. 1
Filterdimensionering
Achtereenvolgens laat ik alle soorten schakelingen even uittekenen. Een Sallen-Keyfilter heeft maar een opamp nodig, maar de onderdelen en de filtercurve liggen zoals gezegd ongunstig. Het KHNfilter maakt gebruik van drie opamps en levert een goede filtercurve bij ideale waarden voor de onderdelen (fig. 2). In het schema kan de ontwerper de nauwkeurigheid van de weerstands- en condensatorwaarden vrij kiezen. Bij hoge nauwkeurigheid volgt de filtercurve de ideale vorm, maar bij het afronden op gehele getallen voor de schakeling in fig. 2 treedt er een overshoot in de filtercurve aan het einde van de doorlaatband op (fig. 3).
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 4
Samenvatting
De simulator geeft een goed inzicht in de diverse overbekende tot exotische filterschakelingen. Van enkele filtertypen heb ik zelfs voor het eerst via deze simulator ervaren. Zelfs in de demoversie is Micro-Cap 6 een uitstekend werktuig voor het ontwerp en de analyse van vrijwel alle elektronica. Het werktuig beschikt over een goede ergonomie, een uitstekende online documentatie met een prima introductie en een goed handboek. Een groot aantal voorbeelden van diverse soorten schakelingen biedt een rijke voorraad aan materiaal, waarmee een elektronicus op eigen kracht een antwoord op vrijwel elke vraag kan vinden. Een aantal goed doordachte hulpmiddelen ondersteunen de attractieve presentatie van schakelingen. Daartoe behoren bijvoorbeeld een 7-segment display, een LED en een schakelaar, die tijdens de simulatie met de muis kan worden omgeschakeld. Voor de professionals is het variren van waarden in grote stappen tot toleranties van alle onderdelen met behulp van de MonteCarlo-methode een goed hulpmiddel bij het optimaliseren van schakelingen voor grote series. Dit is een werktuig, dat het interesse in de elektronica gegarandeerd opwekt en aanwakkert.
Spanningsstabilisator
In een discussie met twee collegas rondom de foutieve waarde van onderdelen in een schakelende voeding opperde een van beiden, dat de buffercondensator in deze voeding weliswaar de schakelfrequentie vastlegt, maar de waarde van dit onderdeel verder niet zo belangrijk is. Is dat werkelijk het geval ? Wat gebeurt er als wij deze waarde vergroten of reduceren ? Niets is eenvoudiger, sneller en overtuigender dan een test met de simulator. De schakeling voor de te bespreken regelaar bestaat in feite uit een spanningsbron E, een schakelaar S1, een spoel L en een belastingsweerstand R. In het ideale geval kan de energie slechts in de belasting worden gedissipeerd, omdat alle andere onderdelen in theorie verliesvrij werken.
L R C
Fig. 1 Principeschema van de stabilisatorschakeling De vraag is nu, of de schakeling ook zonder condensator C kan werken. Theoretisch kan S1 met een variabele frequentie of met behulp van pulsbreedtemodulatie een gemiddelde stroom door de weerstand R sturen, zodat de spanning op de uitgang een constante waarde (bijv. 5 Volt) aanneemt. In de simulator wordt deze schakeling met behulp van realistische onderdelen opgebouwd (fig. 2). Een opamp detecteert de afwijking tussen de uitgangsspanning en een standaard spanning. Bij een te lage spanning wordt de uitgangstransistor 2N3055 ingeschakeld. In de voeding, waarin de twee collegas de fout hadden geconstateerd, was C overigens als parallelschakeling van een elco en een andere condensator met geringere inductiviteit en weerstand geschakeld. In de simulator kunnen wij deze parallelschakeling als een echte ideale condensator met de waarde van de elco inbouwen. Wel is het zinvol, de inwendige weerstand van de spoel met een weerstand (R5) te simuleren. De impulsbreedte hangt af van de verhouding uitgangs- tot ingangsspanning en bedraagt dus ongeveer 15 %.
Fig. 3 Aanloopfase van de stabilisatorschakeling De schakeling laadt de LC-combinatie gedurende 3-5 msec op en begint daarna te schakelen met een frequentie van 1000 Hz en een pulsbreedte van ongeveer 15 %. De rimpel bedraagt ongeveer 0,2 volt top-top (fig. 3).
meting 1 2 3 4 5 6 7
C1 10 uF 10 uF 10 uF 10 uF 1mF 1 uF 1 pF tabel 1
impulsbreedte 15 % 15 % 15 % 15 % 15 % 15 % 15 %
voeding 40 volt belasting 10 ohm: 0,5 A blokgolf -0,7-40 V overshoot tot 17 volt blokgolf -0,7-40 V overshoot tot 7 volt blokgolf -0,7-40 V blokgolf -0,7-40 V blokgolf -0,7-40 V overshoot tot 10 volt blokgolf -0,7-40 V blokgolf -0,7-40 V
Vervolgens worden een aantal combinaties van L en C uitgeprobeerd (tabel 1). Daarbij blijkt voor een gegeven rimpelwaarde op het uitgangssignaal (in dit geval bijvoorbeeld 200 mVtt) een optimale waarde voor de schakelfrequentie en voor de spoel te behoren. In onze schakeling is de optimale frequentie 1 kHz en de waarde voor de spoel ongeveer 200 mH. Kiezen wij bij deze spoel een zeer grote condensatorwaarde C1= 1000 uF, dan reageert de regeling traag. Daardoor treedt er bij het inschakelverschijnsel een overspanning van 10 volt op, die de belasting kan beschadigen. Bovendien zakt de schakelfrequentie en stijgt de rimpelspanning. Voor lagere waarden van de condensator loopt de frequentie op. Vanaf een condensatorwaarde lager dan ca. 1 uF blijft het gedrag van de schakeling ongewijzigd. Wij kunnen de condensator dan weglaten. De schakelfrequentie bedraagt dan ongeveer 3 kHz. De simulator levert ons op knopdruk (power) de dissipatie van elk onderdeel (fig. 4). De software berekent de gedissipeerde vermogen (Pd), het geleverde vermogen (Pg) en het opgeslagen vermogen (Ps) van elk onderdeel en van de gehele schakeling. Zo levert de voeding gemiddeld 3,6 Watt en dissiperen de serietransistoren, de inwendige weerstand van de spoel en de vliegwieldiode elk gemiddeld ongeveer 0,3 Watt. Aan de belastingsweerstand levert de schakeling constant 2,6 Watt. In de spoel worden tijdens het schakelen ca. 17 Watt opgeslagen en na het afschakelen gedurende de rest van de schakelperiode gemiddeld 3 Watt teruggeleverd. Opmerkelijk is de toepassing van diode D4. Deze diode zorgt ervoor, dat de eindtrap goed afgeschakeld wordt.
L=200mH, C= 10 uF geleverd vermogen (E) inw. weerstand spoel dissipatie transistoren verlies vliegwieldiode energieopslag spoel uitgangsvermogen Tabel 2
Vc = - 0,7 volt 0,3 Watt 0,3 Watt 0,1 Watt 0,4 Watt - 3,3 Watt 2,6 Watt
Vc = 40 Volt 20 Watt 0,3 Watt 1,0 Watt 0,2 Watt 16,6 Watt 2,5 Watt
gemiddeld 3,5 Watt 0,3 Watt 0,2 Watt 0,4 Watt 2,6 Watt
Samenvattend stellen wij vast, dat de voedingsstabilisator ook zonder condensator C1 goed werkt. Bij de hogere frequenties kunnen de verliezen echter oplopen door de geringere flanksteilheid van de blokgolf. Deze verliezen zijn afhankelijk van de beschikbare halfgeleiders. De Microcap simulator levert dit inzicht binnen korte tijd en is optimaal geschikt voor het oplossen van dit soort vraagstukken.
Fig. 4
De TLV2771 vertoont een versterkingsbandbreedte -product van 5,1 MHz en een stijgtijd van 10,5 Volt per uS, zodat de oscillator tot 600 kHz een blokgolf kan leveren. Een gelijke waarde voor R1, R3 en R4 leveren een symmetrische golf. Afwijkende waarden voor R3 en R4 veranderen de pulsbreedte. De berekende pulsbreedte bedraagt met R2.C in fig. 1 ongeveer 5 uS. Tot een frequentie van 10 kHz is de frequentie lineair afhankelijk van de condensator. De afhankelijkheid van temperatuur en voedingsspanning is kleiner dan 1 %. Het gedrag van de schakeling wordt gedemonstreerd met de Microcap simulator: In de simulator is een ander type opamp toegepast, omdat het originele model TLV2771 niet als model ter beschikking stond.
Fig. 1
Fig. 2
Zelfbouw audioversterker
De bouwdoos DIY48 (DIY = Do It Yourself) vormt een praktische inleiding om ervaring op te doen met het ontwerp van een audioversterker. Het ontwerp werkt bewust niet met ICs, maar met losse onderdelen. Losse onderdelen leveren de elektronicus immers de optimale mogelijkheden tot meten, variren van de diverse variabelen en tot inzicht in de elektronica. In dit artikel wordt de schakeling bovendien met de Microcap simulator onderzocht.
De bouwdoos
De bouwdoos bevat een 1W luidspreker met een diameter van ca. 70 mm, een printje van 40 x 50 mm, twee power- en vier gewone transistors, twee LEDs, een potentiometer, een trimmer, een schakelaar, aansluitingen voor twee batterijen, twee koellichamen met schroeven, 8 weerstanden en 4 condensatoren. De schakeling werkt naar keuze met een batterijtje van 9 volt of twee stuks van elk 9 volt in serie. De (meegeleverde) aansluitdraden worden via drie stevige draadklemmen met behulp van een schroevendraaier vastgezet. De beschrijving op twee paginas in het Engels beschrijft de bouw van de versterker, de werking van de schakeling en enkele elementaire details met betrekking tot audioversterkers: crossoververvorming bootstrapping het complementaire (NPN/PNP) paar de push-pull versterker
De bouwbeschrijving is relatief kort, maar de bouw wordt goed geleid door de uitstekende opschriften op de print. Voor het afregelen geeft de instructie duidelijk aan, dat de uitgangspositie van de trimmer op een waarde 0 ohm moet beginnen, om de stroom door de transistors en daarmee de dissipatie niet te sterk te laten oplopen. De handleiding verduidelijkt ook het verschil in afregeling voor een batterijspanning van 9 volt en 18 volt. Wie moeilijkheden met de bouw of met de schakeling heeft, kan zich aan zijn handelaar wenden, of zelf direct contact opnemen met de leverancier via het internet: http://www.hk.super.net/~ diykit
zwart bruin rood oranje geel groen blauw violet grijs wit
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Tabel 1
Als werktuigen hebben wij een soldeerbout met een gering vermogen (16 Watt), soldeer, een (kleine, bijv. 3 mm) kruiskopschroevendraaier en een kleine kniptang nodig. De polariteit van de transistors, LEDs, condensatoren is belangrijk. De LEDs zijn aan een kant (de minpool met de korte aansluitdraad) van een vlakke rand voorzien. Deze vlakke kant wordt op de print met een balk gemarkeerd. Beide LEDs branden in bedrijf. De koellichamen voor de vermogenstransistors mogen geen andere onderdelen en ook elkaar niet aanraken. Deze zijn namelijk geleidend met de collectoren van de eindtransistors verbonden. De koellichamen moeten dus goed vastgeschroefd worden. De aansluitdraden van de vermogenstransistors mogen niet afgeknipt worden, omdat deze onderdelen hoog boven de overige onderdelen uitsteken. De metalen koel-aansluiting van de eindtransistors wordt op de print met een balk aangegeven.
Test
De vervorming is in muziek alleen bij gering volumen en hoge tonen goed hoorbaar. De versterker mag niet op een bron met lage impedantie (bijv. 8 ohm) aangesloten worden, omdat de versterker dan bromt. Geschikt is bijvoorbeeld de lijnuitgang van een tuner. De versterker werkt (na afregeling op 14 mA) onvervormd tussen 14 Volt en 25 Volt voeding en is onbeperkt stabiel, d.w.z. zij doorloopt zonder oscilleren bij het in- en uitschakelen alle voedingsspanningen tussen 0 Volt en 25 Volt. De voedingsstroom varieert bij variatie van de voedingsspanning als volgt: voeding 15 V 18 V 20 V 22 V 25 V lekstroom 10 mA 14 mA 20 mA 27 mA 45 mA
De voorversterker
De schakeling is ontworpen voor een ingangssignaal van 50 mV.Een groter signaal wordt met een potentiometer P1 aan de ingang verzwakt (fig. 1). In dit schema voor de simulator zijn enkele onderdelen weggelaten, die voor de simulator niet interessant zijn, zoals de schakelaar, de LEDs en de afvlakcondensatoren. Omdat de transistoren voor de versterker niet als simulatormodel in de kostenloze demoversie ter beschikking staan, kiezen wij andere typen voor de analyse. De bouwdoos werkt met: Q1, Q3 Q2, Q4 Q5 Q6 BC548B BC558B BD139 BD140
Deze transistoren zijn speciaal op de symmetrie der parameter geselecteerd, zodat de schakeling zich aan beide zijden van de nuldoorgang zoveel mogelijk symmetrisch gedraagt. De versterking van de eindtrap wordt vastgelegd op (R3 + R5) / R3 en bedraagt dus bij R3 = 100 ohm en R5 = 10 kOhm ongeveer A = 100. Voor kleinere signalen kan de weerstand R5 van 10 kOhm verhoogd worden. De handleiding beschrijft correct, dat bij wijziging van R3 ook de
frequentiekarakteristiek van de versterker wordt benvloed. In andere gevallen is een extra voorversterker zinvoller. Bij een versterking van A=100 verwachten wij een uitgangssignaal van 5 volt amplitude. Q1 en Q2 vormen de voorversterker met een hoge versterkingsfaktor, maar ook een hoge uitgangsimpedantie. Deze impedantie kan een 8 ohm luidspreker niet direct aansturen, zodat er nog een eindtrap nodig is. De weerstanden R1 en R2 zorgen ook voor grotere ingangssignalen voor een stabiele gelijkstroominstelling van deze trap. Er vloeit steeds voldoende gelijkstroom door Q1 en Q2.
Fig. 1 Audioversterker
Klasse AB eindtrap
De eindtrap werkt als een klasse AB Darlington emittervolger met een complementair paar Q3-Q6. De ruststroom van de eindtrap wordt zo ingesteld, dat de transistors in rust net geleiden. Bij het aanbrengen van een signaal begint een helft sterk te geleiden, terwijl de complementaire helft spert. Bij een te geringe ruststroom treedt er een vervorming op, maar een te grote ruststroom produceert ook in rust veel warmte. De drempelspanning van de transistors bedraagt ongeveer 0,65 volt en wordt in de simulator door vier dioden (4 x 0,65 volt) gecompenseerd. In de bouwdoos worden deze vier dioden door een groene LED vervangen, die in geleiding eveneens ongeveer 2 volt drempelspanning oplevert. De trimmer wordt in rust bij 18 V voeding op ongeveer 22 ohm ingesteld en bij 9 volt voeding op 180 ohm. De eindtrap vormt een stroomversterker, waarin de weerstandjes R6 en R7 de vermogenstransistors thermisch stabiel instellen. Weerstand R5 vormt de terugkoppeling, die de versterking vastlegt. De eindtrap draagt als emittervolger niet bij tot de spanningsversterking van het signaal.
Voedingsspanning
Bij een gegeven stroomsterkte verdubbelt het uitgangsvermogen bij een dubbele uitgangsspanning. De ontwerper heeft het maximale vermogen voor verschillende voedingsspanningen bij minimale vervorming gemeten. De vervorming werd daartoe op de oscilloscoop afgelezen. Vcc 9V 12 V 15 V 18 V Vrms 1,7 Volt 2,34 Volt 3,13 Volt 3,67 Volt Vermogen 361 mW 684 mW 1,22 Watt 1,68 Watt
Het maximale uitgangsvermogen verviervoudigt dus bij een verdubbeling van de voedingsspanning. Natuurlijk is het theoretisch ook mogelijk de luidsprekerimpedantie te verlagen. Deze oplossing is echter beneden ca. 8 ohm niet optimaal, omdat andere componenten (bijv. de luidsprekerkabels) door de grotere stromen dan zeer duur worden. Om deze redenen werken grote vermogensversterkers met voedingsspanningen van enkele honderden volts.
Fig. 2
De uitgangsamplitude bedraagt 4400 mV, zodat de spanningsversterking A = 88 bedraagt. Deze waarde kom goed overeen met de theoretische waarde (A=100). De 3dB-grenzen van de karakteristiek liggen bij 50 Hz tot 150 kHz. In dit stadium mogen wij de eigenschappen van de versterker nog goed noemen. Vervolgens verlagen wij de luidsprekerimpedantie tot 8 ohm. De versterking loopt nu terug tot A = 62. Het signaal is licht vervormd (fig. 3) en het frequentiebereik loopt nu van 200 Hz tot 50 kHz. Kennelijk wordt de nu zichtbare vervorming en de afname van het frequentiebereik door de zware belasting van de luidsprekerimpedantie veroorzaakt. Leggen wij nu R4 = 15 kOhm aan aarde, dan neemt de vervorming door het vastlopen van Q2 sterk toe. Daartoe wordt de spanning over R4 gemeten en in fig. 5 als V(uit1) getekend. De weerstand R4=15 kOhm kan niet voldoende basisstroom aan Q4 leveren. De uitgangsspanning bedraagt ca. 2,5 volt en de maximale versterking is nu door de zware belasting van de eindtrap tot A=50 teruggelopen.
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 5
Fig. 6
Tot slot laten wij de versterker simuleren tot het hoogste punt in de uitgangsspanning is bereikt en meten vervolgens de spanningen en stromen (fig. 6). De simulator schrijft daartoe in het schema alle waarden van de spanningen en stromen. De belangrijkste waarden vatten wij samen: variabele voedingsstroom collectorstroom Q5 collectorstroom Q6 collectorstroom Q2 collectorspanning Q2 emitterspanning Q5 uitgangsspanning LSP uitgangsstroom LSP waarde 440 mA 434 mA 2 uA 5,4 mA 14,35 V 13 volt 3,55 volt 440 mA opmerking max. 8 Watt vermogensopname bij 18 volt ca. 2 Watt dissipatie in Q5 transistor Q6 is dus gesperd ca. 3,5 volt reserve spanning (Vce) over Q5 ca. 5 volt max. 1.5 Watt vermogensafgifte in 8 ohm max. 1.5 Watt vermogensafgifte in 8 ohm
Samenvatting
Het versterkerontwerp bevat een aantal interessante details en de bouwdoos biedt de mogelijkheid tot analyse van een optimale dimensionering van een eenvoudige audioversterker. De bouwdoos levert voldoende uitleg voor het begrip van de samenhang en na de bouw kan de elektronicus het resultaat aan een complete versterker ook duidelijk hoorbaar maken. Het ware inzicht in de werking van de audioversterker wordt door de Microcap simulator afgerond.
Koplampmodulator
De bijgaande schakeling is volgens de originele beschrijving in het ontstaan als gevolg van een weddenschap, dat een koplampmodulator met twee aansluitdraden onmogelijk kan werken. In het internet is een schakeling gepubliceerd, die bewijst, dat het toch mogelijk is. Het ontwerp is gedacht als bijdrage aan de verkeersveiligheid en voorziet in een extra markering voor de motorrijders tijdens de ritten overdag. Dergelijke schakelingen zijn echter verboden. De schakeling is dus in eerste instantie een idee, dat door de verkeersinstanties nog moet worden beoordeeld en goedgekeurd. Een schakeling met twee aansluitingen vereist slechts een minimale ingreep in de bedrading en door het ontwerp in serieschakeling met de lamp principieel relatief veilig, omdat een kortsluiting of defect in de elektronica in bedrijf geen nadelige gevolgen heeft. De schakeling is dus in redelijke mate fail-safe. Dit is een belangrijke eigenschap bij elektronica voor motorfietsen. Het ontwerp bevat twee oscillatoren met de 555. U2 oscilleert met 300 Hz en verzorgt de basis van de eindtrap met een signaal van 50 % pulsbreedte. Deze modulatie zorgt voor de gemiddelde helderheid in de dimfase. U1 oscilleert met de zichtbare knipperfrequentie van ongeveer 5 Hz en is eveneens op 50 % impulsbreedte ingesteld. De output van U1 schakelt U2 in de LOW-fase af. In dit geval worden de twee transistoren ingeschakeld en brandt de lamp op volle kracht. Als de uitgang van U1 omhooggaat, oscilleert U2 normaal met 300 Hz en brandt de lamp op halve kracht. Deze modulatie is ook in daglicht een opvallend signaal voor de andere weggebruikers. De stroomvoorziening wordt direct van de lampaansluiting (R8) afgetapt en gelijkgericht. Bij nacht wordt de modulatie met S2 afgeschakeld. Deze afschakeling kan eventueel met een lichtgevoelige schakeling worden geautomatiseerd. Uiteraard bevat de schakeling ook een normale lampenschakelaar S1, die in het schema voor de simulator is weggelaten (fig. 1). De lamp R8 wordt met een weerstand van 3 Ohm (12 V, 4 A, 48 Watt) gemodelleerd. De Microcap simulator toont duidelijk de twee fasen (uit / aan) van de modulator. De totale simulatie beschrijft een tijdsduur van 400 mSec, waarin beide frequenties (300 Hz en 5 Hz) duidelijk naar voren komen. De eerste fase is de inschakelfase en duurt iets langer (120 mSec.). De voedingsspanning voor de 555 over C7 vertoont volgens de simulator in fig. 3 een rimpel van 1 Volt, maar de 555 is tolerant genoeg om onder deze omstandigheden goed te blijven werken. De ontwerper heeft de systeem geruime tijd met een halogeenlamp van 45 Watt getest. De lamp verdraagt de modulatie uitstekend en vertoont geen aanslag. De transistors worden hooguit handwarm, waarbij de 2N3055 op een koellichaam van 5 x 8 cm is gemonteerd. Ook een MOSFET is als schakelaar bruikbaar, maar de ontwerper vermeldt, dat deze een groter koellichaam vereisen.
De 555 wordt in diverse versies op de markt gebracht. In de achtpolige behuizing geldt bijvoorbeeld: Pin 1 2 3 4 5 6 7 8 Aansluiting GND (0 Volt) Trigger Output Reset Control Voltage Threshold Discharge Vdd (voeding)
Omdat het model voor de 555 in de simulator voor 5 Volt is ontworpen, moeten wij het model met een parameter in het schema op de nominale voedingsspanning in een motorfiets, 12 Volt, aanpassen. Deze regel luidt: .param v555_vdd=12 De aan/uitschakelaar (S1) is in de motorfiets al aanwezig en geschikt voor hoge inschakelstromen (10 A). S2 is eveneens geschikt voor 10 A. Transistor Q2 is in het originele schema een TIP31. De condensatoren moeten geschikt zijn voor minimaal 20 Volt, omdat er in de laadcircuits voor de accu hogere spanningen tot 14 Volt kunnen optreden. De elcos moeten van goede kwaliteit zijn, als de temperaturen van de schakeling in de motorfiets bij stilstand in de zon of in bedrijf hoog kunnen oplopen. D2 is een 1N4002. De ontkoppelcondensatoren zijn keramische schijfcondensatoren. Alle gewone weerstanden (R1-R6) zijn 0,25 Watt. De halogeenlampen zijn van kwarts en mogen niet met de vingers worden aangeraakt, omdat de vetten in het kwartsglas inbranden. De schakeling heeft inderdaad opmerkelijke eigenschappen en lijkt ook in het verkeer een bruikbare oplossing voor de extra signalisatie voor motorfietsen.
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
Hyper Peppy
Met een zelfbouw-pakket voor een robot is een eerste kennismaking met de elektronica een attractief avontuur. De robot is niet alleen een volwaardig stuk speelgoed, maar de logica bevat ook nog een groot aantal leerrijke schakelingen. Een kenmerk van een robot is, dat hij informatie kan verwerken en daarop reageert. Dit is te vergelijken met de mens. Wij ontvangen informatie via onze zintuigen: ogen, oren en gevoel. Wij verwerken deze impulsen in onze hersenen en reageren dan daarop. De Hyper Peppy ontvangt de informatie van een microfoon, verwerkt deze in de elektronische schakeling en stuurt daarmee een motor. Met behulp van een complexe mechanische schakeling kan de robot zich uit de meest onmogelijke hoeken nog redden. In dit artikel zullen wij zien, hoe de machine dit doet.
De bouwdoos
De robot wordt geleverd als bouwpakket met een duidelijke Nederlandse beschrijving. Voor de bouw zijn naast de bouwdoos een soldeerbout, enkele gereedschappen en twee batterijen nodig. De handleiding begint met een korte invoering in de hoge kunst van het goed solderen, inclusief het herkennen en repareren van soldeerfouten. De handleiding vervolgt met de bouwbeschrijving van de elektronica. Daarna is een hoofdstuk gewijd aan het testen van de elektronica en aan het zoeken en repareren van eventuele fouten. Een korte beschrijving van de onderdelen gaat in op de eigenschappen van elke bouwsteen. Daarna verklaart de handleiding het blokschema en de losse trappen van de schakeling. Na de bouw van de elektronica begint de bouw van het mechanische gedeelte. Evenals de bouwbeschrijving van de elektronica begint men met de controle van de onderdelenlijst. Elke stap van de opbouw wordt uitvoerig beschreven. Daarna volgt de bedrading, de afregeling en de test van de robot. De handleiding besluit met de beschrijving van de voortbeweging, de functie van de slipkoppeling en de tandwielen en beschrijft tenslotte de berekening van het motorvermogen. De bouw van de robot is probleemloos voor mensen met soldeerervaring. Kinderen zonder ervaring vanaf 12 jaar kunnen de robot het beste met ondersteuning van een van de ouders bouwen. Na een halve dag bouwen is de robot klaar.
De robot
Een robot zonder intelligent gedragspatroon loopt al snel vast tegen de hoeken van een kamer of een meubelstuk. De ontwerper heeft Hyper Peppy daarom een complex patroon ingegeven. De robot rijdt normaal gesproken op drie wielen recht vooruit, tot de microfoon een hard geluid opvangt. Dit geluid kan van zijn baasje of van een botsing stammen. De microfoon ontvangt dus commandos van de mens of verwerkt automatisch de geluiden, die bij elke botsing optreden. De heer en meester van de robot kan de automaat dus door klappen in de handen of een harde schreeuw laten reageren, maar de robot zoekt zich ook zonder extra geluid een eigen weg. Het bewegingspatroon van de robot baseert op het omkeren van de rijrichting, waarbij de robot ook nog een bocht van 90 graden draait. Vervolgens rijdt hij weer rechtuit. Daardoor kan de automaat bijna alle gewone obstakels in een huiskamer omzeilen. De bocht van 90 graden is op een ingenieuze mechanische wijze met behulp van een slipkoppeling ingebouwd en de elektronica hoeft slechts een constante tijd de motorspanning om te keren. Deze schakeling wordt afzonderlijk besproken.
Het blokschema
Om moeilijke elektronische schemas te begrijpen maken wij gebruik van blokschemas. In een blokschema is gemakkelijk te zien, hoe de robot werkt. Ook wordt snel duidelijk, waar de belangrijkste componenten voor dienen. In dit blokschema beschrijven wij de zes elektronische modulen:
Storingsfilter R6, C4 Microfoonversterker ECM Versterker & Timer TR1,2 Stroomversterker TR3,4
Motor
Tekening 1: Blokschema van de robot De voedingsbatterij bestaat uit twee 1,5 volt cellen Het filtermoduul verwijdert de stoorimpulsen van de motor uit de voeding voor de gevoelige microfoonversterker. Het microfoonmoduul vangt de geluidssignalen op en versterkt deze. Het versterker- en timerblok versterkt het signaal en zorgt voor het omkeren van de rijrichting. De stroomversterker versterkt het signaal van de tijdschakelaar. De motorsturing laat de motor voor- of achteruitrijden door ompolen van de stroomrichting.
Fig. 1: Schema van de voorversterker (zonder microfoon en eindtrap) In de robot wordt een elektronische condensatormicrofoon parallel aan C1 in fig. 2 geschakeld. Dit type microfoon is erg gevoelig en maakt gebruik van een voedingsspanning. De spanning wordt via R1 toegevoerd. C1 zorgt ervoor, dat het geluid van bijv. een handklap beter wordt doorgelaten. Als er geen microfoonsignaal binnenkomt, geleidt TR1 en is TR2 gesperd. Als de microfoon een sterk geluid opvangt, spert TR1 en geleidt TR2 kort. Door een terugkoppeling via R3 en C3 blijft de uitgang nog enkele seconden laag. Deze tijdsconstante R3.C3 is verantwoordelijk voor de tijdsduur van het achteruitrijden. TR3 en TR4 zijn gewone stroomversterkers, die de impedantie van 10 kohm naar 100 ohm terugbrengen. Dit niveau is in staat de eindtrap met een blokgolf te sturen. De polariteit van de blokgolf stuurt de draairichting van de motor. De robot bevat een instelpotentiometer om de gevoeligheid van de microfoon te kunnen regelen. Op een vloer van plavuizen maken de wielen immers meer lawaai als op een vloerbedekking en dan kan de robot door het eigen rijgeluid omschakelen. In dat geval moet de gevoeligheid worden verminderd. De waarde voor R3 en C3 zijn op een bocht van 90 graden ingesteld. Als de constante te klein is, maakt de robot bijna geen bocht en bij een te grote tijdsconstante maakt de robot een bocht van 180 of zelfs 270 tot 360 graden. De keuze van 90 graden is inderdaad optimaal. R6 en C4 vormen het filter voor de storingen, die de motor op een gevoelige versterker kan uitoefenen. De waarde voor de weerstand is zo gekozen, dat het spanningsverlies slechts 50 mV bedraagt. De (collector-) uitgang van TR4 wordt nu op de ingang van de eindversterker, d.w.z. de basis van TR5 en TR6 in fig. 3 aangesloten.
In de eintrap is M de motor en wordt de sturing van de voorversterker met behulp van een weerstand R14 gesimuleerd. Weerstand R14 aardt de basis van TR6 en TR5. Daardoor loopt er uitsluitend een stroom de rechtse tak van de eindtrap. De transistoren TR8, TR5 en TR9 geleiden de stroom en de andere drie zijn gesperd. Indien wij R14 aan de positieve spanning aansluiten, geleiden de transistoren in de linkse tak van de eindtrap en keert de motorstroom om. Met behulp van de (kostenloze) Microcap simulator kunnen wij eenvoudig de stroomsterkte door elk onderdeel berekenen en in het schema aflezen. Het totale stroomverbruik van de eindtrap bedraagt ongeveer 300 mA bij 3 Volt batterijspanning. Het verbluffende van deze schakeling is, dat de eindtrap met een spanning van 3 volt met siliciumtransistoren werkt. Zoals bekend heeft een dergelijke transistor een kniespanning van 0,7 volt. De motor bevindt zich echter tussen de collectoren, die in het ideale geval slechts 0,3 volt spanningsval veroorzaken. Voor de motor blijft in de praktijk echter nog ruim 1,5 volt over. De door de Microcapsimulator berekende spanningsverdeling is in fig. 4 geschetst.
Samenvatting
De bouw van de robot is erg leerrijk op elektronisch en mechanisch gebied. De robot is een interessant concept, dat met een eenvoudige schakeling een complex gedragspatroon vertoont. De handleiding is duidelijk en overzichtelijk. De bouw is bij uitstek voor de samenwerking van ouder en kind vanaf 12 jaar geschikt.
Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Elektor Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971 1971
1 4 5 5 6 6 7 8 8 8 9 12
39 198 222
1,5
Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Electronic Today International Wireless World Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
1972 1972 1972 1972 1972 1972 1972 1972 1972 1972 1973 1973 1973
1 2 3 7 8 8 0 0 12 12 1 4 6
0,6 0-1 Indicator (zonder aan/uit-schakelaar) 0,7 One-shot Touch Control als lichtschakelaar Eenvoudige Teller-klok met 3 Nixie-buizen 4 Drievoudig regelbaar Voedingsapparaat (-15 V/+5V/+15V) met Foldback Current Limiting (3->15V/1A) Plop/Ruisonderdrukker Touch cotrolled doorbell (in Electronic Today International) Touch Control FM-Tuner (in Wireless World)
Drievoudig regelbaar Voedingsapparaat (-15 V/+5V/+15V) met Foldback Current Limiting (3->15V/1A)
0,4 Tiptoets deurbel / Touch controlled doorbell A/D-omzetter met de 741 0,6 Blok-/Sinus-/Driehoeksgenerator in een (met drie Opamps 741) Touch Controls
Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
6 6 8 9 10 11 12 12
0,6 Power Fail Indicator 0,4 Lijnversterker 0,7 Stereo ontvangst van verre zenders (Stereo/Mono-omschakelaar met een FET) TC-volumeregeling
1 ECG-voorversterker (hoorbaar maken van de hartslag) 0,8 Inschakelautomaat voor eindversterkers 1 Automatische Volumeregeling in de auto (afhankelijk van het toerental)
0,5 Bistabiele Touch Control Frequentie-/Sample Volt Meter (voor golfvormen van periodieke signalen)
Radio Bulletin
1974
320
Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Wireless World Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
1975 1975 1975 1975 1975 1975 1975 1975 1975 1976 1976 1976 1976 1976 1976 1976 1976 1976 1977 1977 1977 1977 1977 1977 1977 1977 1977 1977 1977
1 2 9 9 10 10 11 12 10 1 3 6 6 7 8 9 10 11 1 1 3 4 4 5 5 5 5 5 5
18 50
1 Lekstroomdetector Morse Generator CMOS-1_3 Hoofdtelefoonversterker Schakelingen met de CD4011 CMOS-6_10 Opamp Oscillator CMOS-4_5 Theorie van de CMOS-opamp Opamp Oscillatoren CMOS-10_12 Fasedraaier Stereo Onderdrukker (in Wireless World) CMOS-13_17 CMOS Logar. Versterker CMOS-18_19 Zaagtand/ blokoscillator
212 238
1 Schmitt-Trigger (met CD4011) Spanningsgestuurde Oscillator (met CD4011) Dobbelsteen Touch Control / Funktiegenerator
364 412
2 Logarithmische AC/DC- Ampere-Meter 1mA 10A 1,5 100 mW Versterker/Ontvanger met CMOS IC4011A (met zeer geringe ruststroom) Functiegenerator
1 Selectief 325 Hz Audiofilter/Oscillator met CMOS 4011A 1 3 Twee bijzondere Schmitttriggers (met inkoppeling/tegenkoppeling, voor 3 standen) FM-ruisonderdrukker (door autom., signaalafhankelijke overschakeling van Stereo naar Mono) Instelbare 14 Bit-oscillator/deler met CMOS 4020 1 Automatische Volumeregelaar Log. Frequentiedeler Zaagtandoscillator met twee transistoren Multivibrator met de CMOS 4011 A/D-converter voor LDR of NTC/PTC RC-sinusoscillator met de CMOS 4011 Spanninghsbron met regelbare inwendige weerstand (van 0,1 Ohm
tot 10 Ohm, met de LM305 en 2N2905) Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin 1977 1977 1977 1977 1978 1978 1978 1978 1978 1978 1979 1979 1979 1979 9 9 10 11 1 2 6 7 7 8 1 5 10 11 13 9 10 12 265 267 351 344 375 437 2 66 2 1 Electron. Tiendeler voor frequentietellers (voor het bereik boven 10 kHz) Electronische Timer (1 tot 14 minuten, speciaal voor een copieerapparaat ontworpen) Cmos Volumeregeling (met CMOS 4011) CMOS Eindtrap / Trapspanningsoscillator (met de CD4011) Stereo VU-meter met Ruisonderdrukker (verbeterde uitvoering van RB 1963, pag. 309) LF-mV-Meter 2 Teller en Klok (TTL-logica en 4 Nixie-buizen) 2 Frequentieteller, Imp/ Cap.-Meter (met CMOS 4011) Digitale Testschakeling 1 CMOS Ruisgenerator / RC-generator 1 Akoustische TTL-indicator (met CMOS 4011) 5,5 Tweedraadsintercom (samen met T.P. van der Zee, Nieuw-Zeeland) 2 Oproepsysteem voor de tweedraadsintercom (samen met Tjeerd van der Zee, Nieuw-Zeeland) Teilerschaltung (Popular Elektr.) 9 32 2 12 13 12 4 1 Logartihmische VU-Meter (op basis van de logartihmische diodekarakteristiek) Nauwkeurige Verzwakkerschakeling (1:10) met weerstanden uit de E12-reeks 0,5 CMOS Frequentie-indicator 1,5 Log. Stroomindicator 3 Sample Amperemeter 1 Elektronische Zekering 2 Zuinige Batterijvoedingsindicator (door korte flitssignalen) Uitvinding van de telefoon (Antonio Meucci, Philipp Reiss, Alexander Graham Bell, Elisha Gray) Programmeerbare teller 343 426 473 320 9 185 473 483 2 TV-Kijkcijfers bepalen via de netcentrale (d.m.v. Correlatiemeting) 1 Gitaarversterker 4,5 Antennes voor straalverbindingen 2 Telefooncentrale (voor 2 aansluitingen) 2,5 Telefooncentrale (met 5 aansluitingen) 1,5 De geschiedenis van de FM-modulatie (uitvinder Howard Armstrong) Precisieweerstanden (1%) maken met de E12-reeks (door parallel / serieschakeling)
Popular Elekt Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
5 1 1 5 10 11 12 3
Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin Radio Bulletin
1982 1982 1982 1982 1982 1983 1984 1984 1984 1984
1 3 8 10 11 8 1 4 12 12
10
1985 Elrad RB Elektronica 1985 1985 1986 RB Elektronica RB Elektronica 1986 1986 1 5 17 39 1,5 8 10 380
(Vanaf deze datum verandert Radio Bulletin de naam in RB Elektronica/Computers) Onbekend artikel 2 Rendement van reflectorantennes (Vanaf deze datum verandert RB het formaat in DIN-A4) Stopcontact is ook informatiebron (frequentiestandaard, belastingsprofiel, kijkcijfers, etc.)
1 Spaarzame deurbelvoeding (schakelt trafo alleen bij gebruik aan) De Q-kwaliteit van een signaal (analoog aan de kwaliteit van een kring) Qwerty Netfase C-Meter Netspanningsmeter
7 7 7 7 7 10 7 8 45 47
Semi-professionele netspanningsmeter (200 V 235V) 2 Snelle relaissturing Weergave zonder HIFI Antieke straalverbindingen (na de val van Troje, ca. 1200 voor Christus) CAD/CAM-aankoppeling Aanslag op halogeenlampen (door inschakelverschijnselen) 1,5 Colpitts Oscillator met de 2N3055, 850 kHz 0,3 Goedkope hoogspanningscondensator (met behulp van een printplaat, 475 pF-10 nF, 100 kVolt) Cassegrain en Gregory antennes Cassegrain antennes Thermische weerstanden eenvoudig meten (met een LM317) 1 Schakelende voeding met de LM317 Lab-voeding met 2xLM317 met een ballastweerstand Jaargang 60
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1989 1989 1989 1990 1990 1990 1990 1990 1990 1990
7 4 11 3 3 5 6 11 12 12
35
1,5
21 29 39 23 37 46 44
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1991 1991 1991 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992
4 5 6 2 2 2 2 2 2 3
21 23 37 34 36 41 29 30 29 40
1 Sneller schakelen met relais (instelbare afvaltijd) 1 Elektronici en simulanten Decadenbank (netwerk in 4-polige SMD-bouwsteen) Spanningsverdubbelaar met CMOS IC's 1 Recycling van magnetische energie (in spoelen) Voeding met senseleidingen Wist U, dat ... (ontdekking en toepassingen van kwartskristallen) 1,2 Dissipatieberekening-varianten (vervangingsschma's) Hartinfarct bij computers (langere levensduur voor chips) 1,2 Wisselstroomvoeding met stroommeter
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica Hanser Fachzeitschriften RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992 1992
3 4 5 6 7 7 7 7 7 9 9 10 10 10 11 11 11 12 12 12 11
15 66 38 37 76 78 64 37 62 18 20 35 7 18 41 7 20 13 39 7
Telefoonfraude in de USA (door de simulatie van de stuursignalen van 2600 Hertz) MOS contra Bipolair (De grenzen van halfgeleiders) Snel R meten tussen 0,001 2,000 Ohm
1,5 Stofzuigervoeding (3,6 V/3A) voor auto-aansluiting op 12 Volt 1 Clockoscillatoren omschakelen voor testphasen Nieuwe Logicafamilies (TTL, LS, HC, FAST, AC, FCT, ...etc). Wie dekt de lading (Batterijen) Een andere kijk op Maxwell, deel 1 (energietransport in plastic) 2 1,5 Een andere kijk op Maxwell, deel 2 (energietransport in een tweelingssnoer en in de atmosfeer) Snelle netspanningsomschakelaar (binnen ca. 10 msec, voor een noodstrommvoorziening)
1,3 Metingen aan CMOS-schakelingen 1 Een andere kijk op Maxwell, deel 3 (dipool) 1,5 Buizen, vergane glorie ? (Overgang naar halfgeleiders, ongevoeligheid voor EMP)
1 De zwakste schakel(aar) in de keten (uit de reeks faults & failures) 0,7 Een andere kijk op Maxwell, deel 4 (glasvezels als golfpijpen) 0,4 Drie kleuren met een tweekleuren LED 1 Soldeer: het fenomeen (samenstelling) 2 Correctie van de vermogensfactor in voedingen Een andere kijk op Maxwell, deel 5 (whistlers in het aardmagneetveld) Leiterplatten Technik: Vom CAD-Layout zum Bestck- und Prfprogramm (CAD-Datenschnittstelle zur Fertigung)
1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993
1 1 1 1 1 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 5 7 7
27 28 41 48 49 12
0,5 Digitale PLL-schakeling 1,5 Capaciteitsmeter 5-100 pF, met 100 kHz-generator Microvolttester 1,5 Voedingsbron met een negatieve inwendige weerstand Precisiemeting van zeer kleine weerstanden (0,03 Ohm) 1 De knipmethode (overbodige onderdelen, ->> hoe men TV's goedkoper kan produceren) oscillerende regelaars
11 29 92 92
1,5 10 Geboden v.h. Debuggen (uit Electronic Design 3 september 1992) 1 Aardlusonderbreker (ter vermijding van storingen) 0,5 Printspoelen (1-6 windingen, 18-900 nHenry) 0,5 Kortsluittester Clockfrequentie 1 Ghz Spanningsgestuurde oscillator VCO oscillator
111 14 32 30
1 Logica voor supercomputers (Cray) 1,5 oscillerende spanningsregelaars (met een LM317) 1,5 Precisiespanningsdeler 1% 1,5 Inschakelen zonder piekstromen (TSE = Transformatoren sanft einschalten)
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1993 1994 1994 1994 1994 1994
7 7 7 9 9 9 9 9 9 10 11 11 11 12 12 12 12 12 5 10 10 11 12
35 34 36 10
Filter met 4 uitgangen 1,5 Kleine oorzaak, grote gevolgen (meerderheidsbesluiten) Transformatoren Weerstanstransformator Dissipatietester voor Condensat. Driepuntsregelaars
38 8 36 29 26 31 34 24 14 22 43 40 8 34 36 28 19
1 Nauwkeurige Impulsgever 2 ASIC's met 3 V voeding 1,5 Lineaire/schakelende voeding Spanniningsgestuurde zaagt.osc. 2 Van Kakafonie tot Symfonie (plesiochrone digitale hierarchie) Brandstofcellen HF-storingen Chaostheorie 1,5 Ergonomie 1 Lineaire regelaar met lage verliezen (LT1074, LT1084, LT1006) 0,6 Sensor voor vloeistofniveaus (met een CD4011) 1 Koelen met ventilatoren 1,5 Van IC tot MCM 2 Solitons en solitonlichtgeleiders 1 Het frequentiespectrum (zoals afgelezen uit een spectrumanalyzer) 2 Het universele EDV-net (diverse verkabelingssystemen) 1 De Intelligente autosleutel (met TIRIS en EEPROM) De grote batterij (verklaring van de bliksem volgens Richard Feynman -1963-) Koelen met geluid
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1995 1996
1 2 3 3 3 3 3 4 4 4 5 7 10 10 10 10 10 10 10 3
32 17 20 19 27 26 38 41 47 5 37 39 35 35 42 42 40 16
2 De print als IC 1 Het bagagetransport in Denver (uit de rubriek faults & failures) 1 De ontwikkeling van DOS (MS-DOS 1.0 - >> 6.0) 1,5 De groene PC (op initiatief van President Clinton) 1,5 Een blik op het magneetveld 1 Vermogensmeting (met een optokoppelaar) 1 12 V indicator met poorten uit de 7400-reeks Anemometer vor het meten van windsnelheid met warmteverlies 0,5 Veelzijdig filter 1 Hall-netwerk 2 Femto-amperemeter (van Bob Pease, met de LMC662) 1 Oplossend vermogen v. calculators 0,5 Vermogensmeter (tot 2kWatt 220V) 1,2 De jacht op de Pentiumbug 0,5 Miniatuur Dipoolantenne 0,5 Drietoongenerator Pacemaker (Ontwerpbeschrijving van William Greatbatch) 2 Het ontwerp van HF-prints (Stripleidingen)
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
1996 1996 1996 1996 1996 1996 1996 1996 1996 1996 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997 1997
3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 9 10 10
18 28 15 26
4 Van huis uit tolerant (Fail-safe ontwerpmethoden) 2,5 Ontkoppelingsmethoden (vooarl voor snelle digitaallogica) 1 De uitvinder van PAL (Walter Bruch uit Mittelweida -Sachsen-) 2 Accumulatoren (NiCd, Ni/MH, etc.) Elektromobielen De ontdekker der Rntgenstralen (Conrad Rntgen, 1845, 150 jaar geleden geboren)
25 30 37 44 9 16 38 38 32 30 34 36 36 29 31 33 27 37 35 8 36 30
1,5 Snelle dataleidingen 0,5 Aardingsvrije negatieve spanningsbron (met CMOS-poorten) 1 Veel Solderen en toch gezond blijven 6 Samengestelde opamps (met twee Opamps) 4 De alkaline accu (RB) (beschrijving van de Renewal loodvrije cellen) 0,5 Batterij met ingebouwde ladingsdetector 0,5 Een Eurospoor met 50 Hz Elektronica in maatkostuum Kasten en behuizingen met EMC-afscherming Op weg naar de nano-elektronica 0,5 Stralingsdetector v. radioactief mat. Xenonlampen op de weg Zonnebatterijen op grote schaal 2 Soldeerverbindingen 1,5 Storingvrije elektrische installaties (storingen door harmonischen) Telewerken 2 Het elektron (beschrijving der muonen, positronen en electronen) Reinigen met UV-licht Netwerken in de auto (CAN) Solderen met licht De tovenaar van Menlo Park (Thomas Alva Edison) De micapiramides (RB) (Teotihuacan) De wervelende kern (over het ontstaan van het aardse magneetveld) Actieve vermogenscorrectie / Vermogensbegrenzers Een Internet-adres voor elk onderdeel N-stralen (de ontdekking van een niet bestaande straling) van de Franse fysicus Blondlot (1903) De magamp (magnetische versterker, werkt met modulatiefrequentie van 30 kHz) Het oudste schema ter wereld (uit de Hathortempel te Dendera) 0,5 De witte LED Luminescentie Accuruis (stijgt sterk bij ontlading, stuursignaal voor het laadcircuit) Alternatieve generator (met een schoorsteen in de woestijn) Vulstandmeter (Nivopuls, werkt met geluidsradar) De micapiramides (P.M.) 1 Ballgrid-Arrays hersolderen De lithiumbatterij 1 Elektrosmog
10 16-19 34
10 32-33 10 43
10 12..13 10 12 12 12 12 12 12 12 24 32 33 30 29 35 31 34 10 24-27
RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica Extra RB Elektronica Extra RB Elektronica Extra RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica RB Elektronica
12 6
29 9
1 Actieve stroombegrenzers Aardlichten 2 Hoogspanningsgenerator (met waterdruppels) 3 De 555 (timer/Oscillator), beschrijving van het ontwerp van een CMOS-versie Betaald rijden Halfgeleiders Si-Ge-Transistoren Elektronische Starters
6 16-17 6 10..12 6 7
1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999 1999
1 1 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 7 7 8 8 8 8 9 9 9 14 30 37 28 21 40 17 47 15 18 10 43 20 19 18 22 17 20 34 14 22 43
De globale chronometer (UTC), nauwkeurige tijdsbepaling en GPS Loodvrij solderen Kortsluittester Milieuvriendelijke elektronen 1 Faraday en Maxwell Metaaldetector Zeekabels Defensieve voeding Harmonische Oscillatoren Thermometer met bliksemteller Tips & Tricks (satellietantenne uirichten, Raamantenne, reparatie gloeilampen, Ballastweerstand) Elektronica in het internet (groot aantal schakelingen, o.a. Clapposcillator) 1 De toekomst van de elektrotechniek Harmonische Oscillatoren 50 Hz Oscillator (Wienbrugoscillator gesimuleerd met Micro-Cap V) Reparatie van designfouten Thyristoren afschakelen (met een transistorschakeling) Het succes van Konosuke Matsushita De pacemaker (uitvinding van Wilson Greatbatch -1958), gesimuleerd met Micro-Cap Nulpuntsfilter Markt en management 4 Ervaringen met een AD-simulator (Micro-Cap V) De fundamenten van de elektrotechniek Katalysator voor elektronica (gassen door luchtafsluiting t.b.v. de desiccatoren) Rendementsprong voor loodaccu's 2 Kristaloscillatoren (metz een CMOS of HCMOS inverter) 4 (Klassieke) Multivibrator met een condensator (simulatie met MicroCap) Het ontladen van een spoel (met behulp van een vliegwieldiode, resp. Zenerdiode) Anti-roest velden, bestrijding van corrosie
9 9 9
59 55 14
2 Kortegolfstoringen door planeten (Home Planet voor Windows) Ervaringen met Eagle Markt en management LC-oscillator (simulatie van de inschakelverschijnselen met MicroCap) Resonantiedetector Zonnevlekken Power Multivibrator met 2 thyristoren 20V/5A (gesimuleerd met de Micro-Cap 6 simulator) Toscaanse elektronica (Via Aurelia, winkel in Rosignano) De harde regen (risico's door harde regen bij vliegtochten) De simulatie van filters (simulatie met Micro-Cap) De Micro-Cap 6 simulator Recycling van printplaten en beton Hyper Peppy Jaargang 72 Blokgolfgenerator voor 3 Volt (met IC TLV2771, gesimuleerd met MicroCap), maart 2002 Op 1 september 2003 is het blad in gedrukte vorm gestopt
2 3 3 3 7 9 9 9 9
35 14 29 21 22 17 9 6 13
RB Elektronica
2002
19
RB Elektronica
2003