Sie sind auf Seite 1von 19

Het belangrijkste woord, dat er bestaat

J.W. Richter

Fig. 1: Begin van het Johannes-Evangelie, Worms (1526)


Bron: Wikipedia / British Library Board.

Man lette op de afwisselend rood en blauwe hoofdletters van de beginregels1.

1 Dyaeus - ber die Farbcodes der Prachtbibeln

Inleiding
Merkwaardigerwijze ben ik vele jaren niet op het idee gekomen eens te onderzoeken, wat het belangrijkste woord in onze taal is, hoe dit is ontstaan en welke betekenis aan de diverse symbolen in dit Woord moet worden toegekend. Vele jaren heb ik moeten wachten tot mij werd verteld, welk woord de taalkundigen als het belangrijkste woord beschouwen. Wie mij destijds, in mijn jeugd, naar dit woord had gevraagd, had ik ongetwijfeld met een lange denkpauze en een vragende gezichtsuitdrukking geconfronteerd. Jarenlang behoorde het belangrijkste woord inderdaad tot de witte vlekken op de landkaart een onbetreden terrein, als een onbetreden sneeuwveld... Terra Incognita dus. Achteraf volkomen onbegrijpelijk in een wereld, die de wereldrecords op handen draagt, die zich uitsluitend op de beste, de hoogste en de belangrijkste concentreert. Deze wereld echter heeft zich ook de luxe gepermitteerd, het belangrijkste woord, eeuwenlang links te laten liggen. Via omwegen, die wellicht geen rol spelen en misschien zelfs voor het juiste begrip schadelijk zijn en daarom hier voorlopig in deze inleiding achterwege worden gelaten, werd mijn aandacht op dit onderwerp gericht. Vermoedelijk was het thema pas interessant geworden, nadat ik voor een gevonden oplossing nog een passend probleem moest vinden... Zo vind je op het strand soms een merkwaardige steen, die zich van andere stenen door een opvallend patroon van een mond, een paar neusgaten en een paar ogen onderscheidt. Anthropologen gaan ervan uit, dat deze gezichtsherkenning ons mensen aangeboren is en men kan zich dus gemakkelijk voorstellen, dat menig strandjutter een dergelijke vondst oppakt, bekijkt en meeneemt voor een nader onderzoek. Als men een dergelijke steen onder de microscoop nauwkeurig onderzoekt, blijkt het vaak een versteende zee-egel te zijn, een biologisch wonderwerk, dat de evolutie heeft voortgebracht. Annie Salomons beschrijft in Herinneringen uit de oude tijd2 aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend hoe zij tijdens de eerste wereldoorlog in het kader van de Amsterdamse Volksuniversiteit op lezingen voor werkelozen met de wonderlijkste vragen geconfronteerd werd zoals: 'Hoe zijn de namen in de wereld gekomen?' en 'Hoe zijn de klinkers en de medeklinkers ontstaan en hoe zijn die tot woorden geworden?'. Aan zo'n vraag moest eerst heel wat rechtgezet en gedokterd worden, voordat je aan een antwoord kon beginnen. Ja, dat is waar, vooral als men niet eens weet hoe het belangrijkste woord tot stand is gekomen. Op een dergelijke wijze als de vraagstelling van de onbekende werkeloze ben ik ook op het nu volgende, belangrijkste woord in onze taal gestoten, door toeval en wellicht ook door een aangeboren of een moeizaam aangeleerde gezichtsherkenning. Het woord is nu zojuist gevonden, maar nog steeds niet onder de microscoop belandt. Dit woord wil ik nu in een kort bericht voor een nader onderzoek aan U presenteren...

2 Bert Bakker / Daamen N.V., 1960, 4e druk 1964, pagina 71

Onwoorden
Het tegendeel van de belangrijkste woorden vormen de onwoorden. Dit zijn de vergeten of verdrongen woorden, die woorden, die men bewust of onbewust uit de woordenlijst heeft geschrapt. Het eerste onwoord kan ik mij nog goed herinneren als de naam van de misdadiger, die onsterfelijkheid heeft kunnen bereiken door de brandstichting in de Artemis-tempel te Ephese. Duidelijk staat mij nog het lesuur voor de geest, waarin onze leraar Grieks de klas het verhaal vertelde en daarin weigerde de naam van deze bandiet te noemen. Hij legde ons uit, dat men dit soort gedrag bij navolgers alleen kan voorkomen door de misdaad weliswaar in de herinnering te memoriseren, maar de dader door het bewuste vergeten te straffen. Niet iedereen is echter van de efficintie van deze methode overtuigd en dus kan men de naam van de bandiet in het internet probleemloos leren kennen. Een tweede categorie van onwoorden worden gevormd door de organisaties, die ons bewust schade hebben berokkend. Tot deze soort behoren de grootste luchthaven te London en de bijbehorende Airways, die ik uit mijn geheugen heb verband, nadat zij mij op schandelijke wijze 3 tijdens een van de beruchte Heathrow Hassles op 12 augustus 2006 gewoon in de steek hadden gelaten. Tel daarbij nog de namen van de talloze adviseurs, die mij in de loop van ons leven met hun waardeloze raad tot koop van minderwaardig onroerend goed, waardepapieren met het groene band der sympathie en ander tuig hebben bestookt. Ook deze namen heb ik voor altijd uit mijn bewustzijn verwijderd en met interessantere informatie gevuld, omdat ik deze plaatsen des verderfs toch nooit meer zal bezoeken. Het bewustzijn kan slechtst een beperkte reeks belangrijke woorden met de bijbehorende symbolische achtergronden bevatten en het is dus zinvol, deze woorden zinvol te structureren, zodat men de samenhangen direct uit de woorden kan aflezen. Optimaal is wellicht een woordstructuur, waarin men de afleiding der woordvorming met behulp van sprekende klanken vastlegt, zodat zelfs ongeletterden de geschiedenis in het eigen taalgebruik kan verinnerlijken en zelfs dagelijks door het herkauwen van woorden zal moeten her-inneren. Na de invoering van de schrift vervangt men vervolgens de klanken door lettersymbolen, die beduidend langer in het collectieve geheugen blijven opgeslagen. Zo heeft men de scheppingslegende gevormd, in de pronomina gecodeerd, verinnerlijkt en door herinnering zo lang doorgegeven, tot zij kon worden opgeslagen in de geheiligde schrift.

3 Heathrow's Dagboeken waar elke vorm van service ontbreekt...

De Swadesh-lijsten
De eerste poging om woorden in een soort rangorde te catalogiseren stamt vermoedelijk van Morris Swadesh, die in eerste instantie rond 1940 een standaard woordenlijst voor een groot aantal talen heeft opgesteld. Deze lijst omvat ongeveer 100 tot 200 woorden en begint steevast met de woorden voor het Ego-pronomen4, gevolgd door het Jij-pronomen5 en het Wij-pronomen6. In de Wikipedia ontbreekt de Nederlandse informatie voor de Swadesh-lijsten, maar men kan tenminste de Nederlandse Swadesh-lijst in de versie van 1971 in het Internet bestuderen. In de Nederlandse taal bezetten dus ook de Ik-, Jij- en Wij-pronomina (de drie Hoofdpronomina) de eerste drie plaatsen.

De symbolische betekenis van de drie Hoofdpronomina


Taalkundigen (waaronder ook Morris Swadesh) hebben aan deze drie belangrijkste woorden geen symbolische betekenis toegekend. Bovendien heeft men voor het woord God in zijn lijsten geen plaats ingeruimd (ook nu nog steeds niet overigens). In Indo-European and the Indo-Europeans vat Calvert Watkins rond de eeuwwisseling 2000 de destijds geldige kennis op het gebied der persoonlijke voornaamwoorden7 in de volgende zinnen samen: The personal pronouns belong to the very earliest layer of Indo-European that can be reached by reconstruction. Their forms are unlike those of any other paradigms in the language; they have been called the Devonian rocks of Indo-European. The lack of any formal resemblance in English between the subject case (nominative) I and the object case (accusative) ME is a direct and faithful reflection of the same disparity in Proto-IndoEuropean, respectively eg (*eg) and me-1. The other pronouns are tu- (*te-), thou, nes-2 or we-, we, and yu-, you. No pronouns for the third person were in use. De taalkundigen beschouwen de persoonlijke voornaamwoorden dus als een oeroud Indo-Europees gesteente, dat zich aan een nadere analyse onttrekt. Zij stellen vast, dat de eerste naamval (ik) van het Ego-pronomen afwijkt van de vierde (mij), maar zijn niet in staat de symboliek van deze woorden te ontraadselen. De samenvatting stamt uit het jaar 2000, maar in feite is er sindsdien officieel niets veranderd. Om nu een eerste ontcijfering te beschrijven, is het nodig zich op het Ego-pronomen te concentreren, dat in de Swadesh-lijsten op de eerste plaats staat en daarom wordt beschouwd als Het belangrijkste woord, dat er bestaat.

4 het persoonlijke voornaamwoord voor de eerste persoon enkelvoud 5 het persoonlijke voornaamwoord voor de tweede persoon enkelvoud 6 het persoonlijke voornaamwoord voor de eerste persoon meervoud 7 Source: The American Heritage Dictionary of the English Language, Fourth Edition. Copyright 2000 by Houghton Mifflin Company. Published by the Houghton Mifflin Company. All rights reserved.

Het Ego-pronomen
De Swadesh-lijsten beschrijven voor de Ego-pronomina vaak alleen de eerste naamval (nominativus), maar soms ook de vierde (accusativus). De Nederlandse Swadesh-lijst bevat bijvoorbeeld alleen het woord ik, maar niet het bijbehorende mij. De Walloonse Swadesh-lijst documenteert echter dji; mi8. Meestal wordt de toepassing van de beide delen dan in de tekst uitgelegd, zoals: For pronouns, the first one given is for the one doing the action (eg: dji magne = I eat), the second, for the one target of the action (eg: avou mi = with me).

Geografische verdeling van de Ego-pronomina


Met behulp van de Swadesh-lijsten kan men nu een geografische verdeling van de woorden in het Indo-Europese taalgebied schetsen, zoals bijvoorbeeld het korte overzicht in de Google-kaart The Ego-Pronouns, waarin enkele elementaire woorden zijn opgenomen. Deze schets beperkt zich tot de eerste naamvallen van de woorden. In deze kaart kan men aflezen, dat bijvoorbeeld in het Tajik, dat als Indo-Europese taal in Afghanistan wordt gesproken, een Ego-pronomen (Man) wordt toegepast. Dit woord wijkt sterk af van het gebruikelijke Ego, dat in de Swadesh-lijst voor het Indo-Europees als woordstam9 wordt aangenomen. Ook kan men in deze kaart een merkwaardige concentratie van Ego-pronomina waarnemen in een klein kaartbereik van ca. 25 km rondom de Zwitserse stad Chur. Chur is de oudste bisschopszetel ten noorden van de Alpen en ligt een een tamelijk afgelegen gedeelte van de Alpen. Deze regio vormt echter het centrum van een aantal handelswegen en alleen al de keuze van de eerste bisschopszetel ten noorden van de Alpen duidt erop, dat Chur in de vroege Middeleeuwen een brandpunt der beschaving moet zijn geweest.

Fig. 2: Concentratie van de Ego-pronomina rondom Chur

8 De woorden dji; mi komen overeen met ik; mij. Kennelijk is de vorm van de Swadesh-lijsten op dit punt niet gestandardiseerd. 9 Om precies te zijn beschrijft deze lijst het Ego-pronomen als **h(om)

Men kan uit deze schets opmaken, dat ten westen van Chur een dialect Sursilvaans met een Egopronomen jeu wordt gesproken, ten zuiden van Chur een Sutsilaavns met het Ego-pronomen jou en ten oosten van Chur de taal Jauer met een Ego-pronomen jau. Men kan de concentratie aflezen door inzoomen op de Zwitserse regio rondom Chur in de Google-kaart The Ego-Pronouns. Het is duidelijk, dat de hooggebergten tussen deze Zwitserse regio's een vereffening van de verschillen hebben bemoeilijkt, maar via de handelswegen had zich in feite een veel geringer verschil over een afstand van ca. 50 km moeten instellen. De vraag is nu, hoe dergelijke differentiaties zijn ontstaan. De Ego-pronomina blijken echter op veel grotere schaal eveneens een dergelijk patroon te vertonen, dat merkwaardigerwijze overeenkomt met de veel kleinschaligere verdeling rondom Chur.

Fig. 3: Schematische verdeling van de Ego-pronomina in Europa Ten westen van de Alpen vormen zich IEU-pronomina, ten oosten van de Alpen IAU- pronomina en ten zuiden van de Alpen IOU-pronomina. Met toenemende afstand verliezen deze pronomina echter de letter U en gaan over in bijvoorbeeld het Franse je in het westen, het Slavische ja in het oosten en het Italiaanse io in het zuiden. Opvallend is ook de concentratie van klinkers in deze Ego-pronomina, die sterk afwijkt van de vierde naamval, die statistisch gezien veel meer medeklinkers bevat. In de regel zijn alle Egopronomina zeer korte woorden, die vaak hooguit twee letters bevatten. Dan is de aanwezigheid van n enkele medeklinker al een opvallend signaal.

Het Ego-pronomen Ik
Een uitzondering vormt het zuid-Duitse dialect met het Ego-pronomen Ih, dat evenals het Nederlandse Ik en het Duitse Ich een medeklinker bevat. Men kan echter aantonen, dat de letter H in de oudheid in een aantal gevallen als een klinker werd beschouwd. De Phoenicirs, die deze letter oorspronkelijk als Het hadden ingevoerd, spraken het symbool vermoedelijk als ch uit 10. In de Semitische talen was deze letter een relatief zuivere /h/, die echter als met een letter E (he) was vastgelegd. Bij de overname door de Grieken, die het nieuwe symbool als klinker toepasten en eta noemden, verloor de Het de H-klank. Bij de Etrusken echter bleef de H-klank nog een tijdlang in gebruik, zodat de Romeinen deze letter Ha noemden en het grafische schriftteken H in het bekende Romeinse alfabet overnamen. De H in Ih wordt dus in een aantal talen zoals Duits wellicht als ch uitgesproken maar moet etymologisch als een -klinker Eta worden beschouwd, die zich klanktechnisch midden tussen de a en de e bevindt. In het Nederlands is het Ego-pronomen Ik via ic uit het Duitse ich ontstaan, waarbij wij de medeklinkers in deze woorden desondanks als -klinkers H = Eta mogen beschouwen.

Woorden zonder medeklinkers


Deze classificatie van letters als klinkers lijkt nogal overdreven. Woorden zonder medeklinkers zijn echter wellicht bijzondere woorden. De klinkers hebben namelijk volgens sommige auteurs een bijzondere symbolische betekenis. Joscelyn Godwin beschrijft in de The Mystery of the Seven Vowels (1991) de religieuze achtergronden van de klinkers. De betekenis van de klinkers kan men het beste aflezen uit het woord medeklinker, dat al aanduidt, dat de ware symboliek in de klinkers verborgen ligt en de medeklinkers gewoon meeklinken. Een woordvorming van woorden uit klinkers is ook in het woord Jehovah afleesbaar, indien wij deze naam als IEHOVAH schrijven en de H als een -klinker Eta mogen beschouwen. Ook de naam Jahwe, die als Tetragrammaton JHVH wordt geschreven, bestaat in feite uit de klinkers I, U en (H), omdat volgens de leesmoeders (matres lectionis) de J als klinker I en de V als klinker U moeten worden beschouwd. Woorden zonder medeklinkers hebben een religieus karakter. De belangrijkste woorden in een taal (de Ego-pronomina) dragen dus wellicht de belangrijkste religieuze symboliek, die een volk heeft willen vastleggen. Om deze redenen is het interessant zich met de de ontcijfering van deze klinkersymbolen bezig te houden. Men kan de Ego-pronomina in Europa rondom de Alpen groeperen, waarbij men als overzicht de volgende tabel kan opstellen:
Richting Oorspronkelijk Ego-pronomen, dat in de Alpen wordt bewaard IOU ( Jupiter) IEU (Provenaals) IAU (Jauer dialect) IHU (theoretisch)
11

Afgeleid Pronomen 1 (op gemiddelde afstand) Io (Italiaans), Iu (Siciliaans) Je (Frans) Ja (Slavisch) Ih (Zuid-Duits dialect)

Afgeleid Pronomen 2 (op grotere afstand) Yo (Spaans) Dji (Walloons) I (Engels), Ich (Duits) Ic (Nederlands)

zuiden westen oosten noorden

Tabel 1: Schematische afleiding der Ego-pronomina


10 Deze beschrijving stamt uit A is for Ox - A short history of the alphabet by Lyn Davies 11 dit theoretische pronomen IHU is echter nooit aangetoond of gevonden

Indien wij deze gegevens in kaart brengen, ziet het resultaat er overzichtelijk uit. Indien wij de H als klinker beschouwen zijn alle belangrijke Ego-pronomina rijk aan klinkers of zelfs woorden zonder medeklinkers. Het valt ook op, dat alle oorspronkelijke Ego-pronomina (ieu, iau, iou en ihu) in dit staatje een klinker I en U op een bepaalde plaats bevatten. Bovendien bevindt zich in het midden van de oorspronkelijke Ego-pronomina steeds een andere klinker uit de reeks (e,a,o,h). Het centrum van deze opdeling bevindt zich in de Alpen, in de nabijheid van de Keltische La Tne-cultuur , maar ook van Chur, de eerste bisschopszetel ten noorden van de Alpen.

Fig. 4: Schematisch verdeling van de Ego-pronomina in Europa Hat valt ook op, dat de klinkers I en U niet alleen in de namen van de Romeinse oppergod IU-piter (Jupiter), maar ook in de namen IHVH (volgens de leesmoeders te lezen als reeks van klinkers IaeUae) en Jehovah (te lezen als reeks van klinkers Iehouah). Jupiter is ook de god, die bij het oorspronkelijke Italiaanse Ego-pronomen iou behoort. Franstaligen zijn ook in staat een soortgelijk verband te leggen tussen de Franse naam Dieu voor God en het Ego-pronomen je. In het Occitaans/Provencaals is die verband tussen het Egopronomen iu en de goddelijke naam Diu nog opvallender, omdat deze taal dichter bij de Alpen is ontstaan dan het gewone Frans. In het Duits en Engels (als ook in de Slavische talen) correleren de goddelijke namen niet zo duidelijk met de Ego-pronomina. De namen Gott (Duits) en God (Nederlands) stammen echter wellicht van Yod af, dat als letterteken overeenkomt met de J.

De door Julius Caesar in De Bello Gallico genoemde naam Dis 12 correleert ongetwijfeld met Dius en Dies (Latijn: dag). Ook de door Tacitus in Germania beschreven aartsvader Tusco, en zelf de naam Duits bevatten de opvallende UI-combinaties, die wellicht als religieuze kern moeten worden beschouwd. Uit de Swadesh-lijsten kan men nog veel meer samenhangen tussen de Ego-pronomina en de goddelijke namen aflezen, die in de essays Etymologie Van Het Pronomen 'Ik', De Ontsleuteling van het Ego-Pronomen (Ik), en Het Boek der Schepping in n Woord worden samengesteld. De correlaties tussen de Ego-pronomina en de goddelijke namen duiden op een religieuze symboliek voor de IU-combinaties, de klinkers I en U afzonderlijk en de klinkers zelf in het algemeen. De geografische verdeling kan toevallig zijn ontstaan, maar evengoed ook doelbewust zijn gekozen. Ook valt op, dat de Ego-pronomina van een aantal Aziatische landen (bijvoorbeeld in het Tajik, dat als Indo-Europese taal in Afghanistan wordt gesproken) woorden zoals (Man) bevatten. Man betekent echter (in het Engels) ook mens. De mens, die op zijn Schepper God gelijkt, is echter een bekend symbool uit de scheppingslegende, waarin God zijn eerste mens als zijn afbeeld heeft geschapen. In dat geval moeten wij uitgaan van een religieuze symboliek, die zich uit de oorspronkelijke scheppingslegende laat verklaren. Ook de tweede, derde en vierde naamvallen, die wij als mee, moi, mij, enzovoorts hebben leren kennen, hangen wellicht met de man als mens samen, zodat de Ego-pronomina in het algemeen de eerste mens symboliseren. Een van de oorspronkelijke scheppingslegenden is de scheppingslegende uit Plato's Symposium13, waarin de schepping van een androgyne mens door Zeus wordt beschreven. Deze mensen waren als paren met de ruggen aan elkaar vastgegroeid en werden door de oppergod in twee personen gespleten. Deze legende komt in zoverre met de scheppingsversie van de Bijbel overeen, dat er in Genesis ook een man als evenbeeld van God en dan uit de man de vrouw als hulpmiddel is ontstaan. Deze officile versie werd echter reeds in de oudheid door de Farizeers bestreden, die uit de Joodse versie van de Bijbel de schepping van de eerste mens analoog aan de versie van Plato als de schepping van een androgyne Adam afleiden, die in een tweede fase in man en vrouw moest worden opgesplitst.

De Grammatica van het Niet-Ik


De negaties van de Indo-Europese woorden in de regel gevormd door het vooraf inlassen van een medeklinker N. Als negatie van het Ikgeldt niet het Jij, maar het Niet-Ik in de vormen Nieu, Niou, Niau respectievelijk Nihu. Van deze woorden zal de Nederlander ongetwijfeld onmiddellijk Nieu als een passende kandidaat voor het Niet-Ik beschouwen. Wij moeten echter ook de concepten van het Niet-wij of Niet-we op bruikbaarheid onderzoeken, die eveneens tot een Niwe kunnen transformeren. In dit soort schema's is het Niet-Ik het nieuwe, het (tot nu toe) mij onbekende en niet tot mijn wereld behorende. Dit soort concepten laat zich uit de woordvorming afleiden.

12 De Bello Gallico, Boek VI- hoofdstuk 18, 53 v.C. 13 In de rede van Aristophanes

De betekenis van de klinkers I en U


De betekenis van de klinkers I en U is wellicht afleidbaar uit deze scheppingslegende, als wij (in navolging van Hargrave Jennings en Helena Blavatsky) de lettertekens I en U als de mannelijke, respectievelijk vrouwelijke elementen mogen opvatten. Hargrave Jennings14, die ook de samenhang tussen de letter H en de klinker E bevestigt, schrijft geheel correct 15: "We know from the Jewish records that the Ark contained a table of stone. . . . that stone was phallic, and yet identical with the sacred name Jehovah, which written in un-pointed Hebrew with four letters, is J-E-V-E or JHVH (the H being merely an aspirate and the same as E). This process leaves us the two letters I and V (in another form U); then if we place the I in the U we have the 'Holy of Holies'; we also have the Lingha and Yoni and Argha of the Hindus, the Isvara and 'supreme Lord'; and here we have the whole secret of its mystic and arc-celestial import, confirmed in itself by being identical with the Linyoni of the Ark of the Covenant.". In dit symbolisme representeren de I en U de mannelijke, respectievelijk vrouwelijke voortplantingsorganen in een vruchtbaarheidscultus. De vruchtbaarheid was in de oudheid ongetwijfeld van levensbelang en het is niet ongewoon het belangrijkste woord, dat er in een taal bestaat te wijden aan de vruchtbaarheid en aan de organen, die een mensenpaar in staat stellen als een Schepper nieuwe mensen te vormen. De belangrijkste doelen van de samenleving het scheppen van mensen is dus in het Egopronomen (bijv. ieu of iu) en tegelijkertijd in de goddelijke naam (Dieu, respectievelijk IU-piter) gecodeerd. In het midden van het Ego-pronomen bevindt zich een variabele klinker als een mystiek kernsymbool.

De echtelijke huwelijkssymbolen
Het is denkbaar, dat deze middelste klinker een religieuze of liever een goddelijke band tussen de echtgenoten I en U symboliseert. HU-wen betekent voor de man het toevoegen van de klinkers H en U aan het mannelijke symbool I ter completering van de goddelijke eenheid IHU, die in het Egopronomen werd voorgeschreven. Het huwelijk en de echt vormden in deze zin een goddelijk afbeeld en met voorbedachte rade hebben de Farizeers Jezus gevraagd of het huwelijk nu werkelijk gescheiden kon worden of niet. Als goddelijk symbool was de scheiding ongetwijfeld verboden, maar al in het verre verleden is de ware symboliek, die in de taal versleuteld werd, verloren gegaan, zodat men de scheiding van een huwelijk al voor de opkomst van het Christendom had toegestaan. In het Nederlands is de echt, die door het huwen (iemand het H-symbool aanbieden) ontstaat een geheiligd sacrament en in het Duits is het woord voor de echt (Ehe) analoog aan de Ego-pronomina symbolisch geheel uit klinkers (Eaee) is samengesteld.

14 Citaat uit Hargrave Jennings' Phallicism: Celestial and Terrestrial (p. 67) in het boek The Secret Doctrine (gepubliceerd in 1888). 15 Zie details in: The Sky-God Dyaeus

Symmetrische Scheppingslegenden
Het concept der symmetrische scheppingslegenden, waarin de gelijktijdige schepping van man en vrouw wordt aangehaald16 werd door meerdere geleerden gedocumenteerd o.a. de Farizeers (ca. 30 AD)17, Jeremiah ben Eleazar18, uit het Palestina van de 2 e eeuw, de hoog aangeziene middeleeuwse rabbi's Rashi ( 1105) en Rashbam ( 1158) en de Zohar19.

Een gemeenschappelijke, religieuze kern der volkeren?


In het Arabisch schrijft men de naam God als

en het valt ons wellicht op, dat men in deze

schrifttekens ook de oorspronkelijke UI-combinatie kan aflezen. Deze samenhang tussen de goddelijke namen en de Ego-pronomina is niet toevallig, maar behoort tot een universeel ontwerp, dat tot de gemeenschappelijke, religieuze kern der volkeren behoort. De religie werd als hulpmiddel ter bevordering van de sociale stabiliteit en vruchtbaarheid benodigd, ontworpen en eeuwenlang met succes toegepast.

16 Zie voor details: The Hermetic Codex 17 Uit de Jewish Encyclopedia: Adam Kadmon ( Er. 18a, Gen. R. viii.) - In explaining the various views concerning Eve's creation, the Pharisees taught that Adam was created as a man-woman (androgynous). 18 Info uit de website: Jewish Encyclopedia 19 De Zohar werd gepubliceerd in het Spanje van de 13e eeuw. Als auteur wordt Moses de Leon aangegeven.

Sporen in het Nederlands en Duits


In de taal kan men de hoge waardering van de volwassenen aflezen aan het verkleinwoord, dat alle verkleinwoorden (dus ook het kind, het zoontje of dochtertje) tot onzijdig verklaart. Ook behoren het groetwoord doei (eigenlijk DU, goedendag20) als ook de stadsnamen Tuiscoburgum Batavorum (Doesburg) en Tuiscoburgum (Duisburg), die vermoedelijk van Tusco afstammen, tot de woorden met een religieuze kern.

Het Germaanse Huwelijk


In Germania vermeldt Tacitus, dat een pasgetrouwd echtpaar als een ossenpaar wordt beschouwd, dat in de echt door een juk (Latijn: Iugum) wordt verbonden. Het woord juk, vertoont overduidelijk sporen van een religieuze IU-kern, die correleert met de godennaam Jupiter en de Indo-Europese Ego-pronomina Ieu, Iau en Iou.

Godsdienstles
Mij verbaast nog steeds de godsdienstles21 van het jaar 1954-1955, waarin een katholiek priester mij in een schoolschrift de scheppingsleer heeft laten noteren in de correcte kleurcode voor man en vrouw, die wij ook nu nog in de rode22, respectievelijk blauwe kleuren van de Nederlandse vlag kunnen aflezen. Ongetwijfeld heeft deze geestelijke, die ik graag nog eens had willen spreken, de achtergronden van de kleurcodes gekend. Helaas is het onmogelijk dergelijke contacten weer te doen opleven. Het blijft een behelpen met een afdruk van het oude schoolschrift, waarin men de rode man, de blauwe vrouw, een Maria in het blauw en het paarse (rood & blauwe) echtpaar na de zondeval kan aflezen.

Fig. 5: De schepping (Adam en Eva)

Fig. 6: De uittocht uit het paradijs (zondeval van Adam en Eva)

Fig. 7: Maria in blauwe kleding

20 In het Duits vergelijkbaar met Gr Gott 21 Documentatie: Godsdienstles 1954-1955, gegeven aan de R.K. Jongensschool Zeelsterstraat 138, Eindhoven 22 Het rood werd voor de mannelijke, het blauw voor de vrouwelijke personen vastgelegd.

De Antipoden in de Bijbelvertalingen
Rood en blauw23 worden als antipoden meermaals in de Bijbel gedocumenteerd bij de goddelijke voorschriften voor de opbouw van de Tent van het Verbond en Salomons tempel24. Uit de voorschriften in Exodus kan men aflezen, dat purper uit rood en blauw en met behulp van getwijnd, wit linnen moet worden vervaardigd25: Ge moet voor uw broeder Aron heilige gewaden maken, om zijn glorie te doen stralen. Beveel dus aan alle kunstenaars, die Ik met fijne smaak heb begiftigd, dat ze gewaden voor Aron vervaardigen, opdat hij gewijd kan worden, om Mij als priester te dienen. De volgende gewaden moeten zij vervaardigen: een borsttas, een borstkleed, een schoudermantel, een geborduurde tuniek, een tulband en een gordel. Voor de heilige gewaden, die ze voor uw broeder Aron en zijn zonen moeten maken, om Mij als priester te dienen moeten ze goud, violet26, purper, karmozijn en getwijnd lijnwaad gebruiken. Helaas zijn er in enkele middeleeuwse Nederlandse en Duitse vertalingen van de Bijbel vertalingsfouten27 binnengeslopen. De kleur blauw werd in een aantal gevallen als geel vertaald en dit probleem leidde wellicht reeds voor de eerste Bijbelvertalingen tot misverstanden met betrekking tot de juiste interpretatie van deze symboliek. de Delftse bijbel, waarin in Exodus 25-4 de kleur geel naast blauw wordt toegepast en die in 1477, dus tientallen jaren voor Luthers Bijbel, werd gepubliceerd,. Deze Bijbel is wellicht ook Luther bekend geweest. de Liesveltbijbel (1542), die in Antwerpen van Luthers Bijbel werd afgeleid en evenals de bron geel in plaats van blauw toepast. de Lutherbibel (1545). de Deux-Aes-Bijbel (1562), die in Emden werd gepubliceerd en gedeeltelijk van de Liesveltbijbel afstamt, en evenals de bron geel in plaats van blauw toepast. in de vertaling van Luthers Bijbel in de Nederlandse taal (1648), en evenals de bron geel in plaats van blauw toepast.

Ook andere van Luthers vertaling afgeleide Bijbels passen geel in plaats van blauw toe, bijvoorbeeld de Dalmatin-bijbel 1584. In Dictionary of the Holy Bible28 levert Augustin Calmet een verklaring voor de vertaalfout. De bloem hyacint wordt namelijk nergens in de Bijbel aangehaald. De kleur werd toegeschreven aan een niet nader omschreven edelsteen, die niet blauw maar geel moet zijn geweest.

Gerard Brom
Annie Salomons citeert Gerard Brom in Herinneringen uit de oude tijd29 aan schrijvers die ik persoonlijk heb gekend30: Niet de mens in de enge lijst van het Ik is wezenlijk de maat van alle dingen, maar de mens in de oneindige verschijning van de god-mens. (169)

23 24 25 26 27 28 29 30

Zie voor details: Rood en Blauw in Roermond Zie voor details: The Hermetic Codex Exodus 28:2-5 Uit vergelijking met andere vertalingen (bijvoorbeeld Wycliffe) blijkt dat het de kleur blauwviolet betreft. Over de Vertaalfouten in Exodus 25-4 (Het Geel-Blauw-probleem) Pagina 514 hoofdstuk Hyacint Bert Bakker / Daamen N.V., 1960, 4e druk 1964, pagina 71 Citaat uit Schilderkunst en literatuur in de 16e en 17e eeuw door Gerard Brom

De Jawoorden
Ja, het jawoord behoort in de meeste talen ongetwijfeld tot de hoofdwoorden, omdat het kort is en vooral uit klinkers bestaat. Merkwaardigerwijze behoort het jawoord (evenals de nee-woorden en de naam van God) echter niet tot de 200 belangrijkste woorden van een taal, zoals die door de Swadesh-lijsten31 worden vastgelegd. In de meeste west-Europese talen zijn de ja- en nee-woorden kennelijk gedurende of kort na de Romeinse overheersing ingevoerd. Het Duitse woord Nein stamt af van het oud-Duitse ni ein, met de betekenis geen een. Het Engelse woord Yes stamt af van het Oud-Engelse bijwoord yea, in de betekenis welzeker. No af van het Oud-Engelse bijwoord in de betekenis van nooit. Het Franse jawoord oui, dat aanvankelijk als ol werd gespeld stamt van de uitdrukking in het volks-Latijn hoc ille, dat wil zeggen dit hier. In het Occitaanse32 Dialect stamt het jawoord c van de uitdrukking in het volks-Latijn hoc ("hier"). Andere Romaanse talen zoals het Spaans kennen het jawoord s, in Oost-Lombardije s, in het Italiaans s, respectievelijk Portugees sim. Deze woorden leiden het Jawoord Si af van het Latijn sic in de betekenis Zo is het.

In de Duitse dialecten vindt men diverse concepten voor de jawoorden, bijvoorbeeld: Jou, Jupp, Jo, Iu, Jepp, Joa, E, "Jau", "Yo","Jodihoo", "Jausen", "ACK", "k", "y", "japp", "ye", "ya", "yihaa". Het valt op, dat deze woorden evenals de ego-pronomina zeer kort en buitengewoon rijk aan klinkers zijn.

Klinkerrijke woorden
Klinkerrijke woorden moeten wellicht als religieuze symbolen worden beschouwd33. Ja-woorden, die uitsluitend uit klinkers bestaan, zijn: Jou, Jo, Iu, Joa, E, "Jau", "Yo", "y","ye", "ya", "yihaa". Van deze woorden zijn de meesten zelfs in diverse Europese talen als Ego-Pronomen in gebruik, zoals34: Jou als het Ego-Pronomen in Sutselvisch, Jo als het Ego-Pronomen in het Unterengadin (stad: Zernez ) en in het Italiaans, Iu als het Ego-Pronomen in het Siciliaans, E als inschrift boven de ingang tot de Apollotempel te Delphi35, "Jau" als het Ego-Pronomen in het Munsterdal (Jauer) Romansh (Grischun), "Yo" als het Ego-Pronomen in het Spaans, "y" als het Ego-Pronomen in de Engelse Bijbel van Wycliffe, "ye" als het Ego-Pronomen je in het Frans, "ya" als het Ego-Pronomen in het Surmeirisch als ook in vele Slavische talen ja als het Ego-Pronomen in het IJslands (overigens uitgesproken als 'jau').

Denkbaar is een synchrone ontwikkeling van de ego-pronomina en de jawoorden, die heeft plaatsgevonden in de periode na de Romeinse bezetting en gedurende de invoering van het Christendom.
31 Ik had hier graag een Nederlandse beschrijving ingevoegd, maar deze is helaas niet beschikbaar 32 Der Name Occitaans (de c taal) stamt van het jawoord c 33 Das Bedeutsamste Wort Aller Zeiten , The Sacred Vowels in Pronouns - notes to The Mystery of the Seven Vowels (1991) by Joscelyn Godwin 34 Die Hieroglyphen des Ichs 35 E - of the Word Ei Engraven Over the Gate of Apollos Temple at Delphi

Indien de Ego-pronomina werkelijk op de Bijbelse scheppingslegende baseren, kan deze ontwikkeling rond 450 AD36 vanuit de eerste bisschopszetel (Chur) ten noorden van de Alpen uitgegaan zijn. In deze regio is namelijk een opvallende verscheidenheid van Ego-pronomina op een relatief kleine oppervlakte vastgesteld.

Ja, toch wel, Nee (en Yes, No, Yea als ook Nay)
In het Engels werkte men aanvankelijk met een viervoudig antwoordconcept met de woorden Yes, No, Yea an Nay. Na Tyndale is dit antwoordsysteem echter vervangen door het eenvoudigere concept met Yes en No37. In het oud-Engels38, met name in de Angelsaksische gospels, stelt Marsh vast, dat positief gestelde vragen bij instemming worden beantwoord met gea (Johannes 21:15,16) en afwijzend met ne (Luke 12:51; 13:5), nese (Johannes 21:5; Mattheus 13:29), en nic ( Johannes 18:17). Negatief gestelde vragen worden daarentegen bij instemming beantwoord met gyse ( Mattheus 17:25) en afwijzend met n ( Johannes 8:10). In het Duits werkt men met een drievoudig antwoordconcept, dat baseert op Ja, doch en nein. In de naburige landen zijn soortgelijke systemen in gebruik, die in de volgende tabel worden gedocumenteerd. In tegenstelling tot de Duitse Ja- en daarmee sterk contrasterende Nein-klank past het Doch-antwoord een derde contrasterende klinker toe (d.w.z. de O in plaats van de A en de E).

36 In 451 wordt de bisschop Asinio in Chur in een oorkonde vermeld. 37 Bronnen zijn de Wikipedia-sites: Yes and no en yes-no questions 38 Analyse is toegepast op de Angelsaksische gospels (Marsh) - bron: Yes and no

Negatief gestelde vraag Heeft U soms niet goed geslapen? ja Duits Engels Frans Occitaans Spaans Deens, Zweeds Noors IJslands, Hongaars Romaans Oud-Engels jo j de Ba da gyse nej nei nei nem ba nu n doch yes si nee nein no non

Positief gestelde vraag Heeft U goed geslapen? ja ja yea oui oc si ja j igen da gea no nej nei nei nem nu ne nese nic nee nein nay non

Tabel 2: Systematische Ja/Nee-concepten in West-Europa

Conclusie
De centraal-Europese Ego-pronomina en de bijbehorende goddelijke namen zijn doelbewust als hulpmiddel ter ondersteuning van de sociale stabiliteit en vruchtbaarheid ontworpen. Het Egopronomen is om deze redenen, eventueel in verbinding met de bijbehorende goddelijke naam, het belangrijkste woord, dat er bestaat. Het Ego-pronomen vormde althans in het Occitaans/Provenaals in het Portugees en bijvoorbeeld in het Siciliaans een religieuze kern (ieu, eu, resp. iu) in de goddelijke naam (Dieu, resp. Deus, Diu)39. Daartoe werden de centraal-Europese Ego-pronomina in de regel als afbeeld van de bijbehorende goddelijke naam (zoals Dieu en Jupiter) gekozen. De oorspronkelijke Ego-pronomina bestonden daartoe uit combinaties van de klinkers I en U met een centrale klinker uit de reeks (e,a,o,h). De I symboliseert het mannelijke en de U het vrouwelijke element in het denkbeeldige echtpaar IU, dat als eerste mens werd geschapen. Ook enkele godennamen (o.a. IHVH, Jehovah en de kern IU in de Romeinse naam IU-piter) werden uitsluitend met behulp van symbolische klinkers (i,u,a,e,o,h=) samengesteld. De symboliek van de belangrijkste lettertekens (d.w.z. de klinkers, met name I en U) is daarmee grotendeels verklaard. De centrale klinker varieert volgens een (wellicht bewust gekozen?) patroon, dat vanuit de Alpen in vier sectoren kan worden opgedeeld. In de nabijheid der Alpen vindt men nog steeds de originele Ego-pronomina ieu, iau en iou. Op grotere afstand verliezen deze pronomina om onbekende redenen de laatste letter U en gaan over in het Franse je, het Slavische ja, het Duitse ih en het Italiaanse io. Het Nederlandse Ic is in dit kader vergelijkbaar met de Duitse klinker-combinatie ih, waarin de H-klank via de Duitse ch-klank tot een harde k is gemuteerd. Een correlatie tussen de belangrijkste klinkers en de goddelijke namen Dieu, Jupiter, IHVH en Jehovah is identificeerbaar, waarbij de ontwerpers en de ware oorsprong voor dit ontwerp nog onbepaald moeten blijven. Net als de Ego-pronomina ieu, iau, iou, je, ja en io zijn de jawoorden zeer klinkerrijk en kort. De geringe lengte wijst op de belangrijke positie in het taalgebruik. Het hoge aandeel klinkers duidt op religieuze symboliek. Vele jawoorden behoren in andere Europese talen tot de Ego-pronomina. De west-Europese jawoorden baseren voornamelijk op de Romeinse leenwoorden (met name hic, hoc, ille, enz.), zodat men mag vermoeden, dat ieu, iau, iou (in tegenstelling tot de oudere generatie mee, moi, me, enz.) gedurende of na de Romeinse overheersing is ingevoerd. Met betrekking tot de mogelijke correlatie tussen de scheppingslegende en de klinker-combinaties in de pronomina kan men verwachten dat de invoering van het Christendom in Noord-Europa een grote rol heeft gespeeld bij de woordvorming der pronomina en jawoorden. Indien de Ego-pronomina ieu, iau, iou, je, ja en io inderdaad op de scheppingslegende en de jawoorden op de Romeinse leenwoorden baseren, kunnen deze woordvormingen rond 450 AD vanuit de eerste bisschopszetel Chur ten noorden van de Alpen zijn uitgegaan. In deze regio is namelijk een opvallende verscheidenheid van Ego-pronomina op een relatief kleine oppervlakte vastgesteld.

39 Details: The Hieroglyphs in the Ego-Pronoun

Fig. 8: Kaart van de Europese landen met de omliggende regionen

Afgeleid van Europe countries map.png by San Jose, gepubliceerd door San Jose (kaart) onder de licentie GNU Free Documentation License, Versie 1.2 of hoger

Inhoud
Inleiding................................................................................................................................................2 Onwoorden...........................................................................................................................................3 De Swadesh-lijsten...............................................................................................................................4 De symbolische betekenis van de drie Hoofdpronomina.....................................................................4 Het Ego-pronomen...............................................................................................................................5 Geografische verdeling van de Ego-pronomina...................................................................................5 Het Ego-pronomen Ik...........................................................................................................................7 Woorden zonder medeklinkers.............................................................................................................7 De Grammatica van het Niet-Ik...........................................................................................................9 De betekenis van de klinkers I en U...................................................................................................10 De echtelijke huwelijkssymbolen..................................................................................................10 Symmetrische Scheppingslegenden....................................................................................................11 Een gemeenschappelijke, religieuze kern der volkeren?....................................................................11 Sporen in het Nederlands en Duits.....................................................................................................12 Het Germaanse Huwelijk...............................................................................................................12 Godsdienstles.................................................................................................................................12 De Antipoden in de Bijbelvertalingen................................................................................................13 Gerard Brom.......................................................................................................................................13 De Jawoorden.....................................................................................................................................14 Klinkerrijke woorden..........................................................................................................................14 Ja, toch wel, Nee (en Yes, No, Yea als ook Nay)................................................................................15 Conclusie............................................................................................................................................17

Das könnte Ihnen auch gefallen