TAAL

tegenstellingen
Als het koud is, trek je een jas aan. Als het warm is, hoeft dat
niet.
Warm en koud zijn tegenstellingen. Lees de zinnen en maak ze af.
Vul steeds een tegenstelling in.
1

Ankie was gisteren verdrietig omdat ze verloor met voetballen.

Gelukkig is ze vandaag weer ................................................ .

Gisteren had ze pech omdat ze niet won. Vandaag heeft ze

................................................ want ze is jarig.

Vorig jaar was Ankie jarig in de vakantie, dus konden er maar weinig
kinderen op haar feestje komen. Daarom mag ze er dit jaar extra
................................................ uitnodigen.

Moeder zegt: Trek je vandaag je mooie schoenen aan, in plaats van

die ................................................ gympen?

Wat wordt je toch groot! Die schoenen zijn je alweer te

................................................ .

Trek vandaag toch nog maar even je oude schoenen aan, dan
kopen we morgen ................................................ .

Mam, vraagt Ankie heb je die lekkere groene limonade gekocht?

Die oranje limonade vind ik .................................................

Meestal komen opa en oma heel vroeg, maar deze keer komen ze
pas ................................................ op het feestje aan.

Meestal werkt opa overdag, maar hij moest nu een keer

................................................ werken.

10 Daardoor is hij vandaag niet uitgerust maar

................................................ . Opa zit steeds te gapen!
Ken jij nog meer tegenstellingen? Bedenk in
tweetallen zoveel mogelijk tegenstellingen. Schrijf ze
op de achterkant van dit blad.

Dit blad is van: ................................................................