Checklist Formuleren

0. Duidelijk
a. schrijf concreet & objectief
i. concreet
ii. expliciet
iii. gelijk (parallel)
iv. nauwkeurig
b. vermijd al te lange zinnen
c. vermijd al te lange woorden (fog index)
d. vermijd ingewikkelde constructies (bv. overspannen tangconstructies)
e. gebruik juiste signaalwoorden
f. gebruik juiste verwijswoorden (geen vage verwijzing)
g. vervang voorzetuitdrukkingen door voorzetsels

1. Boeiend
a. actief
i. vermijd passief waar mogelijk
ii. vermijd naamwoordstijl waar mogelijk
iii. vermijd “betreft”-constructie
iv. vermijd “zijn +…end”
b. positief
c. zinvolle zinnen: kort houden, inhoudelijk sterk: BONDIGHEID!!!
d. vermijd herhaling
e. wissel af in zinsbouw
i. varieer lengte van zinnen
ii. zorg voor grammaticale variatie
iii. volwaardige zinnen
iv. links-rechts-principe

2. Gepast
a. stem taal af op ontvanger
i. vermijd modetaal
ii. alleen jargon waar nodig
iii. beleefd
b. stem taal af op context

3. Correct
a. tijden van werkwoorden
b. doorbreking ww eindgroep: fout
c. verkeerde verwijswoorden
i. betrekkelijke voornaamwoorden
ii. voornaamwoordelijke bijwoorden
iii. inconsequentie in getal en geslacht
iv. –e/-en
d. congruentiefouten
e. contaminaties
f. dubbelop
g. verkeerde samentrekking
h. verkeerd gebruik van komma’s
i. verkeerd gebruik van beknopte bijzinnen

4. Titels
a. begin met kernwoorden
b. denk verbaal, niet nominaal
 c. vermijd afkortingen
d. ondertitel kan

Checklist Structureren
1. Macro-structuur

a.is de tekst opgemaakt volgens een vooraf opgesteld bouwplan?

b. heeft het bouwplan een logische, piramidische structuur? (van centrale stelling
tot laagste niveau van feitelijke bewijsgrond)
c.zijn de delen min of meer gelijkwaardig, zowel qua volume als belang?

2. Kernzin

a. is er een kernzin?
b. bevat de kernzin de essentie van de alinea?
c. ontsluit de kernzin de alinea? Roept hij een vraag op?
d. bakent de kernzin de alinea af? Roept hij niet te veel vragen op?
e. staat de kernzin op een voorkeurspositie?

3. Uitwerking
a. feeft de rest van de alinea een antwoord op de vraag die de kernzin oproept?
b. worden de beweringen gestaafd door feiten (primair of secundair)?
c. is er voldoende en goed gebruik van verwijswoorden? (enkel verwijzen naar
zaken die op papier staan)
d. is er voldoende en goed gebruik van signaalwoorden?