Sie sind auf Seite 1von 3

Rubric Reflecteren vak: ..

periode: 6 weken
Leerling: week .t/m ..


Deelvaardigheden Onvoldoende Kan beter Voldoende Goed
1
Maakwerk
beoordelen
Klaar = klaar

Ik kijk na, streep foute
antwoorden door en verbeter de
fouten.
Ik kijk of ik de opdracht
begrepen heb.
Ik kan aangeven hoe ik het de
volgende keer beter kan doen.
Ik kan in eigen woorden de
bedoeling van de opdracht
uitleggen.
Ik kan het geleerde in een nieuwe
opdracht toepassen.
leerling
docent
2
Kritisch kijken
naar eigen werk
en herstellen
Ik weet niet aan te geven wat er
bij een toets /opdracht fout is
gegaan en vraag niet om hulp.
Ik vraag om hulp omdat ik niet
weet wat ik bij de volgende
toets/opdracht anders moet
doen.
Ik weet wat ik bij de volgende
toets/opdracht anders moet
doen en kan dat aangeven.
Ik weet waarin ik sterk ben en wat
ik bij een toets/opdracht extra
moet oefenen.
leerling
docent
3
Overzicht op
taken
Ik weet niet wat mijn taken zijn
en begin er niet uit mijzelf aan.
Ik moet herinnerd worden aan
mijn taken door de docent.
Ik begin aan een taak zonder te
weten in welke volgorde ik deze
moet uitvoeren.
Ik bepaal - met de hulp van de
docent - de volgorde waarin ik
mijn taken doe.
Ik maak voor mijzelf een planning
waarmee ik de taken in de juiste
volgorde kan maken en stel mijn
planning zo nodig bij.
leerling
docent

4
Omgang met
feedback
Ik doe weinig of niets met
opmerkingen die ik krijg over
mijn werkhouding.

Ik word boos of blijf
onverschillig.
Ik doe soms iets met
opmerkingen die ik krijg over
mijn werkhouding, als ik vind dat
ze terecht zijn.

Ik voel me vaak als persoon
aangevallen.
Ik doe regelmatig iets met
opmerkingen die ik krijg over
mijn werkhouding, als ik vind dat
ze terecht zijn.
Ik bedenk hoe ik de feedback kan
gebruiken voor de toekomst.
leerling
docent
5
soorten vragen
onderscheiden
(reproductie/
inzicht)
Ik denk: vragen zijn vragen. Ik weet dat er verschillen in
vragen zijn, maar ik kan het
verschil zelf niet onderscheiden.
Ik weet dat ik met inzichtvragen
mijn kennis moet gebruiken om
verbanden te leggen.
Ik kan inzichtvragen en
reproductievragen zelf goed
onderscheiden.
leerling
docent
6
inzicht in
manieren van
leren
Ik leer altijd op dezelfde manier
en ik ken geen andere manier.
Ik weet dat er verschillen zijn in
manieren van leren.

Ik heb de hulp van de docent
nodig om n van deze
manieren uit te proberen.
Ik ken verschillende manieren
van leren.

Ik probeer (zonder de hulp van
de docent) verschillende
manieren van leren uit om de
stof te onthouden.
Ik ken mijn eigen voorkeur als het
gaat om de manier waarop ik leer.

Ik weet welke manieren ik bij
welke vakken toe moet passen.
leerling
docent
7
inzicht in eigen
discipline
Ik doe mijn werk niet (volledig),
omdat ik er geen zin in heb
en/of het te moeilijk vind.

Ik doe liever iets anders.
Ik vraag niet om hulp.
Ik begin wel met mijn werk,
maar kan me niet blijven
concentreren.

Ik onderbreek het werk
regelmatig.
Ik voer de opdracht uit en als
het moeilijk wordt vraag ik om
hulp.

Ik kan mijn tegenzin
overwinnen en met de
Ik voer de opdracht uit, ook al
vind ik hem moeilijk en laat mij
niet afleiden tot ik hem af heb.

Ik doe ook iets wat ik lastig
vind en maak dit af zonder
Ik laat me snel afleiden. nodige instructie aan het
werk blijven.
dat de docent mij daarvoor
moet aansporen.
leerling
docent
8
inzicht in eigen
interesse

leerling
docent

Das könnte Ihnen auch gefallen