Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
infrastructuur
Vervangingswaarde van kabels en leidingen in Nederland
Definitief
Grontmij Nederland bv
Houten, 1 oktober 2005
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
Inhoudsopgave
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
Inleiding.........................................................................................5
Historie ........................................................................................6
Kleine ondergrondse infrastructuur..............................................6
Waarom een waardebepaling? ......................................................8
Wat is waarde? .............................................................................8
Uitgangspunten bij de bepaling van de waarde en de lengte ..........9
Onderzoeksmethodiek................................................................10
Schattingen lengte en waarde kabel- en leidingeninfrastructuur in
Nederland ..................................................................................11
2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
4
4.1
4.2
4.3
5
5.1
5.2
5.3
Inhoud (vervolg)
FIGUREN
Figuur 1
Schattingen over de lengte en de waarde van de kleine
ondergrondse infrastructuur (diverse bronnen) ................................................... 11
Figuur 2 Nederlands hoogspanningsnet ................................................................. 13
Figuur 3 Hogedrukgasnet Gastransport Services.................................................... 14
Figuur 4 Drinkwaterbedrijven in Nederland (april 2005) ........................................ 16
Figuur 5 Verdeling waterschappen in Nederland (2005) ......................................... 17
Figuur 6 Stadsverwarming in Nederland ................................................................ 18
Figuur 7 Traclengte ondergrondse kabels elektriciteitsnet (2002) .......................... 21
Figuur 8 Traclengte ondergrondse kabels elektriciteitsnet (2003) .......................... 21
Figuur 9 Groei ondergrondse en bovengrondse laagspanningsnet .......................... 21
Figuur 10
Bovengrondse kabels elektriciteitsnet (2003)......................................... 22
Figuur 11
Verdeling midden- en hoogspanningsnet naar aderdoorsnede
(bron: Betuweroute) ............................................................................................ 23
Figuur 12
Laagspanningsnet naar aderdoorsnede (bron: Betuweroute) ................ 23
Figuur 13
Kostprijs voor aanleg van hoogspanningskabels per
aderdoorsnede..................................................................................................... 24
Figuur 14
Vervangingswaarde koppel- en transportnet......................................... 24
Figuur 15
Kostprijs laagspanningskabels per aderdoorsnede................................ 25
Figuur 16
Vervangingswaarde laagspanningsnet .................................................. 25
Figuur 17
Vervangingswaarde openbare verlichting ............................................. 25
Figuur 18
Ondergronds gasnet (2002)................................................................... 26
Figuur 19
Onderverdeling transportnet Gasunie naar diameter(2005) .................. 27
Figuur 20
Verdeling lagedrukgasnet naar diameter............................................... 27
Figuur 21
Verdeling midden- en hogedruknet naar diameter ................................ 28
Figuur 22
Kostprijs compleet gemonteerde ondergrondse stalen
transportleidingen per diameter .......................................................................... 28
Figuur 23
Vervangingswaarde stalen transportleidingen Gastransport
Services 29
Figuur 24
Vervangingswaarde lagedrukgasnet...................................................... 30
Figuur 25
Vervangingswaarde midden- en hogedruknet ....................................... 30
Figuur 26
Materialen in drinkwaternet ................................................................. 31
Figuur 27
Verhouding belangrijkste materialen drinkwaternet (31-122003)
32
Figuur 28
Lengten leiding per diameter van PWN (2005) ..................................... 33
Figuur 29
Lengten drinkwaterwaterleidingen naar diameter in Nederland
(gextrapoleerd) .................................................................................................. 34
Figuur 30
Kostprijs drinkwaterleiding (2005) ....................................................... 34
Figuur 31
Vervangingswaarde drinkwaterleidingen in Nederland......................... 35
Figuur 32
Riolering (buislengten), onderscheid naar type (2005) .......................... 35
Figuur 33
Riolering, onderscheid naar type (2005) ............................................... 35
Figuur 34
Vrijvervalriolering, lengten buis per diameter ....................................... 36
Figuur 35
Vrijvervalriolering, verdeling naar materiaal ........................................ 36
Figuur 36
Kengetallen vervanging buizen vrijvervalriolering per meter ................ 38
Figuur 37
Kengetallen vervanging buizen vrijvervalriolering per meter
inclusief rioolputten, kolken, kolk- en perceelaansluitingen per meter ................. 39
Figuur 38
Vervangingswaarde vrijvervalriolering ................................................. 39
Figuur 39
Vervangingswaarde drukriolering......................................................... 40
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 3 van 51
Inhoud (vervolg)
Figuur 40
Afvalwatertransportleidingen Hoogheemraadschap de Stichtse
Rijnlanden, lengten en diameters (april 2005)...................................................... 40
Figuur 41
Vervangingswaarde afvalwatertransportleidingen ................................ 41
Figuur 42
Vervangingswaarde telecom-/communicatiekabels ............................... 42
Figuur 43
Vervangingswaarde CAI-kabels ........................................................... 42
Figuur 44
Vervangingswaarde kabels voor communicatie en
verkeersmanagement voor weg, water en spoor................................................... 43
Figuur 45
Omvang stadsverwarming in Nederland (2003) .................................... 43
Figuur 46
Diameterverdeling bij stadsverwarming................................................ 43
Figuur 47
Vervangingswaarde transportnet stadsverwarming............................... 44
Figuur 48
Vervangingswaarde stadverwarming .................................................... 44
Figuur 49
Vervangingswaarde huisaansluitngen (exclusief riolering) .................... 44
Figuur 50
Schatting aanwezigheid buisdrainage [17] ............................................. 45
Figuur 51
Vervangingswaarde drainage................................................................ 46
Figuur 52
Totale lengte en vervangingswaarde kleine ondergrondse
infrastructuur in Nederland ................................................................................ 47
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 4 van 51
Inleiding
fiep westendorp
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 5 van 51
Inleiding
traal kan worden aangesproken, maar technisch uit allerlei decentrale registraties (bij de 1.000 kabel- en leidingbeheerders) bestaat [23].
Het is zelfs maar de vraag als elk van de 1.000 kabel- en leidingbeheerders
apart zou worden benaderd, deze informatie wl inzichtelijk zou worden.
Vraag n is of elke beheerder deze informatie inzichtelijk heeft; de tweede
vraag is of elke beheerder deze (soms concurrentiegevoelige) kennis ook
beschikbaar zou willen stellen.
Historie
bron: [20]
Al meer dan een eeuw geleden werden veelvuldig kabels en leidingen in de
ondergrond gelegd. De openbare drinkwatervoorziening startte in Nederland
in 1853 in Amsterdam [22]. Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen
de eerste netten: gas, water, elektra, riolering en telefoon. Zo had Nederland
begin vorige eeuw 5 nutsnetten die alle in handen waren van de lokale overheden. Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw kwamen er meerdere diensten bij die gebruik maakten van ondergrondse kabels en leidingen, zoals gastransport, stadsverwarming, kabeltelevisie maar ook netwerken voor banken
en industrie.
Na de zestiger jaren groeide het ondergrondse netwerk gestaag door en werd
dit een steeds complexere, meer vitale, onmisbare en in die zin kwetsbaardere
backbone voor onze samenleving.
Toen eind jaren negentig het informatietechnologietijdperk aanbrak, wilde
Nederland een toppositie in de telecommunicatie verwerven. De nagenoeg
hiermee samenvallende liberalisering van de telecommarkt had tot gevolg dat
binnen een aantal jaren het aantal ondergrondse kabels enorm steeg.
Door middel van het graafrecht als geregeld in de toenmalige Telecommunicatiewet, konden in een hoog tempo telecomkabels in de ondergrond aangebracht worden.
1.2
Dit document brengt in beeld wat in Nederland aan kleine ondergrondse infrastructuur aanwezig is. Om dit te doen, dient eerst bepaald te worden wat behoort tot deze kleine ondergrondse infrastructuur.
De term infrastructuur houdt in dat het over transport gaat. Van Dale zegt
over infrastructuur: "het totaal van onroerende voorzieningen zoals wegen,
bruggen, vliegvelden, havens enzovoort:" Kabels en leidingen behoren volgens
Van Dale dus voorlopig nog tot het woordje enzovoort.
De toevoeging kleine in kleine ondergrondse infrastructuur betekent in dit kader dat het draait om infrastructuur met kleine diameters, niet bedoeld voor
het transport van mensen maar van zaken. Het gaat dan in bijna alle gevallen
om vloeistoffen, gassen, (elektrische of optische) signalen of elektriciteit. Dikwijls gaat het dan om kabels of leidingen met een diameter niet groter dan 5
10 centimeter. De grootste leidingen in Nederland kunnen een diameter hebben van zon 2 meter of zelfs nog groter.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 6 van 51
Inleiding
Onder grote ondergrondse infrastructuur wordt verstaan ondergronds aangelegde tunnels voor het transport van personen en/of goederen door middel
van meestal een trein of auto. De doorsnede loopt van zo'n 7 (geboorde Heinenoordtunnel) tot 13 meter (geboorde tunnel onder het Groene Hart).
In het vakgebied worden meer invullingen aan de definitie kabels en leidingen gegeven.
De minister van Economische zaken, Brinkhorst heeft in antwoord op kamervragen aangegeven dat er drie soorten kabels en leidingen zijn:
1) transportleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen en hogedruk
gasleidingen van de Gasunie;
2) distributieleidingen en kabels voor gas, water en elektriciteit;
3) telecommunicatie- en omroepkabels [29].
In de Gaswet (artikel 1 lid 1 onder d) en de Elektriciteitswet 1998 (artikel 1,
lid 1 onder i en j en artikel 10, lid 1) is terug te vinden wat de wetgever verstaat onder kabels en leidingen. Voor de waterleiding en de riolering zijn
soortgelijke omschrijvingen in de wet opgenomen.
De eindrapportage Interdepartementale Projectorganisatie Ondergronds
Transport [30] maakt nog de toevoeging van goederen die door buisleidingen
vervoerd kunnen worden door middel van ondergrondse logistieke systemen
(OLS). Momenteel is er in Nederland n systeem bekend dat als OLS bestempeld zou kunnen worden, een ondergronds buizensysteem in Almere ten
behoeve van het transport van huisvuil. Een tweede gelijksoortig systeem is
gepland in Arnhem. De verwachting is dat door de schaarse ondergrondse
ruimte in steden, deze vorm van kleine ondergrondse infrastructuur snel zal
toenemen. Door het nog geringe aandeel van deze innovatieve vorm van
transport in de totale waarde en lengte van de kleine ondergrondse infrastructuur is deze niet meegenomen in dit rapport.
De buizen voor OLS'en kunnen diameters hebben tot wellicht 5 meter. Vermeld wordt deze wijze van transport wel, omdat het zeker tot de kleine ondergrondse infrastructuur behoort.
De definitie van kleine ondergrondse infrastructuur draait dus niet om de
diameter maar wordt afgebakend door de wijze van transport (ondergronds,
ongehinderd, geen menselijke interventie bij het transport) en hetgeen dat
wordt vervoerd (stoffen, zaken, energie, geen personen).
De volgende definitie wordt daarom in dit rapport gehanteerd voor kleine
ondergrondse infrastructuur: het geheel aan ondergrondse middelen bedoeld
voor het transport van vloeistoffen, gassen, goederen, energie, elektrische en
optische signalen, uitgezonderd de faciliteiten benodigd voor dit transport
zoals pompstations, transformators, gemalen et cetera.
De diepteligging van deze kleine ondergrondse infrastructuur varieert. Van
soms 10 centimeter onder maaiveld bij telecomkabels, hogedruk gasleidingen
die dieper dan 1 meter onder maaiveld liggen en vrijvervalrioleringen die tot
een diepte van enkele meters onder maaiveld kunnen reiken tot gestuurde
boringen (door middel van horizontaal gestuurd boren en microtunneling)
van kabels en leidingen tot 20 30 meter onder het maaiveld.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 7 van 51
Inleiding
1.3
Wat is waarde?
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 8 van 51
Inleiding
In dit rapport is er voor gekozen om voor de waarde van alle kabels en leidingen in Nederland de vervangingswaarde te kiezen. Deze keuze is mede vanuit
praktisch oogpunt tot stand gekomen. In elke sector zijn hier (zal blijken uit
de definiring van vervangingswaarde) namelijk kengetallen voor beschikbaar.
Een van de definities van vervangingswaarde is: het bedrag dat benodigd is
voor het verkrijgen van naar soort, kwaliteit, staat en ouderdom gelijkwaardige zaken [13].
Bovenstaande definitie houdt impliciet in zich dat in de vervangingswaarde
niet is begrepen het verwijderen van de kleine ondergrondse infrastructuur.
Een ander vraagstuk dat niet in dit rapport, wellicht in een volgende studie,
behandeld zal worden.
Bij de bepaling van de vervangingswaarde wordt in dit rapport van nieuwe
aanleg uitgegaan. Dus geen rekening wordt gehouden met de ouderdom van
de kabel of leiding.
In Jip en Janneke taal luidt de in dit rapport gehanteerde definitie voor de
vervangingswaarde dan ook:
wat kost het vandaag, anno 2005, om een (wat betreft functie) gelijkwaardige
nieuwe kabel of leiding aan te leggen in plaats van de nu aanwezige kabel of
leiding (zonder daarbij de bestaande kabel of leiding te hoeven verwijderen).
Voor ieder soort kabel of leiding is voor iedere sector getracht een eenheidsprijs voor de aanleg per meter voort te brengen waarin is opgenomen:
1. de aankoop van het materiaal;
2. het graven en weer aanvullen van de sleuf;
3. het aanbrengen van de kabel of leiding;
4. het in gebruik nemen van de kabel of leiding.
In dit rapport zal hiervoor de term kostprijs worden gehanteerd.
De eenheidsprijzen zijn in euros, exclusief BTW en zijn indien nodig gendexeerd zodat ze gelden voor het jaar 2005.
Soms zijn specifieke kosten meegenomen. Bijvoorbeeld, hogedrukgastransportleidingen liggen vaak niet in openbaar terrein waardoor in het algemeen
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 9 van 51
Inleiding
Uitgangspunten lengte
Onderzoeksmethodiek
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 10 van 51
Inleiding
1.7
lengte
1,25 miljoen km
waarde
boekwaarde tussen 25 en 35
miljard gulden (!) en een
vervangingswaarde tussen
120 en 150 miljard gulden
380.000 km
1,75 miljoen km
1.750.00 km
Vervangingswaarde van 75
miljard
verplichte Informatie-uitwisseling
Ondergrondse Kabels en Leidingen (NEN, 2004) [20]
geen informatie
verplichte Informatie-uitwisseling
Ondergrondse Kabels en Leidingen (NEN, 2004) [20]
1,28 miljoen km
(op basis van markinventarisatie auteurs)1
geen informatie
vervangingswaarde wordt
geschat op meer dan 100
miljard euro.
1,75 miljoen
75 miljard euro
www.notandor.nl (2005)
1 miljoen km
vervangingswaarde van mr
dan 70 miljard euro
www.bouwweb.nl (2005)
miljoenen kilometers
kabels en leidingen
Figuur 1
Het verschil in het totaal aantal kilometers ten opzichte van 1,75 miljoen km is volgens de onderzoekers naar alle waarschijnlijkheid te wijten aan de onzekerheid over
de totalen voor het aantal telecomkabels (inclusief CAI). Het is bekend dat er meerdere mantelbuizen per trac liggen waardoor het aantal kilometers kabel en mantelbuis al snel het dubbele kan zijn van de in het rapport opgenomen cijfers. Exacte cijfers voor de telecom en CAI kabels en mantelbuizen waren destijds niet bekend.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 11 van 51
Elektriciteit en gas
Elektriciteit
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 12 van 51
elektriciteit gemporteerd.
Tennet is de onafhankelijk netbeheerder die verantwoordelijk is voor het landelijke hoogspanningsnet (zie figuur 2).
Vanuit dit net worden de meeste regionale netten van stroom voorzien en
wordt de connectie met buitenlandse netten verzorgd.
Figuur 2
Nederlands hoogspanningsnet
Tennet draagt zorg voor de betrouwbaarheid en continuteit van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening door te zorgen voor de balans tussen productie en verbruik van elektriciteit. Tennet veilt de beschikbare importcapaciteit.
Het bedrijf is voor 100% in handen van de Nederlandse overheid.
Het elektriciteitsnet is opgebouwd uit een bovengronds hoogspanningskoppelnet (380kV en 220kV) waarop de regionale netbeheerders zijn aangesloten
via schakel- of transformatorstations. Via het transportnet (50/110 en 150
kV), deels boven- en deels ondergronds, wordt de elektriciteit aangeleverd via
de ondergrondse middenspanningnetten (3, 10, 20 en 25 kV) aan de grootverbruikers en via de ondergrondse laagspanningsdistributienetten (230-400 V)
aan de huishoudens en overige gebruikers [20].
Er zijn 13 [20] netbeheerders voor elektriciteit.
2.1.1.1 Openbare verlichting
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 13 van 51
2.1.2
Gas
N.V. Nederlandse Gasunie (kortweg Gasunie) verzorgt (sinds 1 juli 2005) het
transport van aardgas over het ongeveer 11.600 kilometer lange hogedruknet
(zie figuur 3) voor gas in Nederland, beheert het leidingsysteem en de installaties en bewaakt de balans van het landelijk transportnet. Zij doet dit deels via
dochteronderneming Gas Transport Services (GTS). Gasunie is eigendom
van de Nederlandse staat. Sinds 1 juli 2005 bestaat naast de gastransportonderneming Gasunie het bedrijf Gasunie Trade & Supply, dat in het bezit is
van de Nederlandse staat, Energie Beheer Nederland, ExxonMobil en Shell
en zich bezighoudt met de in- en verkoop van gas [1]. Gasunie Trade & Supply brengt het gas op de markt. Winning vindt plaats door de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM) en kleinere producenten.
Het transportnetwerk van GTS bestaat uit een landelijk hogedruktransportnetwerk (HTL, 67 bar) van 3500 km en daarop aangesloten regionale transportnetwerken (RTL, 40 bar).
Figuur 3
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 14 van 51
Transport van als "gevaarlijk" te kwalificeren stoffen (gas, aardolie, aardolieproducten en andere chemicalin) wordt uitgevoerd door bedrijven die alle lid
zijn van de VEreniging van Leidingeigenaren In Nederland (VELIN). Jaarlijks wordt in Nederland 55 miljoen ton aardgas, 115 miljoen ton aardolie en
aardolieproducten en 17 miljoen ton chemicalin getransporteerd door deze
pijpleidingen.
Velin behartigt de collectieve belangen van haar leden ten aanzien van hun
pijpleidingen met toebehoren binnen het grondgebied van het koninkrijk der
Nederlanden en het Nederlandse deel van het continentale plat. VELIN is
opgericht in 1978. Bij VELIN zijn 202 bedrijven aangesloten die samen beschikken over ongeveer 15.500 km pijpleidingen binnen Nederland. Het werkterrein van VELIN is beperkt tot de grotere pijpleidingsystemen voor interregionaal transport [14].
2.3
Drinkwater
De openbare drinkwatervoorziening startte in Nederland in 1853 in Amsterdam. Vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw heeft de grootste groei van
het drinkwaternet plaatsgevonden, van destijds 25.000 km tot zo'n 114.500
kilometer in 2005 [22, paragraaf 3.3.1].
Het waterleidingnet wordt anno 2005 beheerd door 12 waterleidingbedrijven
(zie figuur 4, [6]). Samen verpompen zij ruim 1,1 miljard m3 water [6]. Dit
komt neer op gemiddeld 70 m3 per inwoner per jaar of 200 liter per persoon
per dag.
Het aantal aansluitingen is 7.287.000, wat neerkomt op 99,9% van alle woningen.
De branchevereniging van de drinkwaterbedrijven in Nederland is VEWIN.
VEWIN is opgericht op 18 november 1952. Toen VEWIN haar werkzaamheden begon, telde ons land 198 waterleidingbedrijven. In 50 jaar tijd is het aantal bedrijven letterlijk gedecimeerd en de totale levering met een factor 3,5
gestegen [6].
Verder kan de Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland (KVWN) nog genoemd worden. Deze vereniging is op 15 januari 1899
opgericht. Daarmee is het de oudste vereniging werkzaam op het gebied van
de drinkwatervoorziening in Nederland. De circa 1.300 leden van de KVWN
zijn voornamelijk werkzaam bij waterleidingbedrijven. O.a. VEWIN is ontstaan uit de KVWN, of zoals de vereniging het zelf beschrijft [10]: "De
KVWN is in de afgelopen eeuw de trotse moeder geworden van drie baby's,
inmiddels uitgegroeid tot succesvolle volwassenen: VEWIN, Kiwa NV en de
jongste telg, de Stichting Wateropleidingen."
Gasunie, NAM, Sabic pipelines, DPO, Air Liquide, B.V.Nederlandse Pijpleidingmaatschappij, Dow Benelux, Limburgse Vinyl Maatschappij, Rotterdam-Rijn Pijpleiding Mij, Netherlands Refining Company, Rotterdam-Antwerpen Pijpleiding,
Shell Nederland Raffinaderij, Total Opslag en Pijpleidingmaatschappij Nederland,
Vopak Shared Services, Wintershall Noordzee, Air Product Nederland, Hoek Loos,
Unocal Transportation, Zebra Gasnetwerk
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 15 van 51
Figuur 4
2.4
2.4.1
Afvalwater
Riolering
Afvalwatertransportleidingen
De zorg voor het afvalwater uit de riolering wordt bij overnamepunten aan de
waterschappen overgedragen. Vanaf de overnamepunten wordt het afvalwater over het algemeen via transportleidingen en transportgemalen naar de
afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI) getransporteerd [20]. Het merendeel
van de afvalwaterleidingen (leidingen onder druk) voor het transport van
afvalwater van en naar gemalen en van gemalen naar AWZIs, waarvan er in
Nederland circa 410 [11] bestaan, is in beheer bij de waterschappen. Vanaf de
AWZIs wordt het schone water via effluentleidingen naar openwater getransporteerd.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 16 van 51
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Waterschap
Hollands Noorderkwartier
Wetterskip Frysln
Noorderzijlvest
Hunze en Aas
Reest en Wieden
Velt en Vecht
Zuiderzeeland
Groot Salland
Regge en Dinkel
Veluwe
Amstel, Gooi en Vecht
Hoogheemraadschap van Rijnland
Hoogheemraadschap van Delfland
Hoogheemraadschap de Stichtse
Rijnlanden
Vallei en Eem
Rijn en IJssel
Rivierenland
Hollandse Delta
Zeeuwse Eilanden
Zeeuws-Vlaanderen
Brabantse Delta
De Dommel
Aa en Maas
Peel en Maasvallei
Roer en Overmaas
Hoogheemraadschap van Schieland en Krimperwaard
Blija Buitendijks
Figuur 5
Het Nederlandse grondgebied is per 1 januari 2005 verdeeld over 27 waterschappen. In 1970 waren er 1007 waterschappen. In het jaar 1990 was het
aantal waterschappen gedaald tot 129 [11]. De verwachting is dat het aantal
waterschappen in de nabije toekomst tot 25 zal dalen. De verdeling van de 27
huidige waterschappen is te zien in figuur 5.
De grenzen van waterschappen zijn waterstaatkundig bepaald. De beheersgebieden worden bijvoorbeeld begrensd door dijken of ze worden bepaald door
het stroomgebied van een rivier. Daarom doorsnijden de waterschapsgrenzen
vaak gemeente- en/of provinciegrenzen.
2.5
Telecommunicatie en CAI
bron: [20]
Het grootste deel van het vaste fijnmazige telecommunicatienetwerk is eigendom van KPN. Via dit netwerk kan met een gewone, analoge lijn worden
gebeld of via een ISDN-lijn. Alle huishoudens zijn via koperkabels aangesloten op de wijkcentrales via het KPN-aansluitnetwerk. Dankzij toegangsregulering staat dit aansluitnetwerk onder voorwaarden open voor gebruik door
derden.
De overige netten zijn nagenoeg alle eigendom van de leden van de Groep
Graafrechten (Telecomoperators in Nederland) en de leden van de brancheorganisatie van kabelbedrijven VECAI.
Het netwerk (koperkabels en glasvezel) van KPN is een fijnmazig netwerk
tussen telefooncentrales dat reikt tot de woningen. De nieuwe telecomnetwerken en het KPN glasvezelnetwerk zijn over het algemeen opgebouwd uit een
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 17 van 51
Stadsverwarming
Begin jaren 80 vond er een sterke stijging plaats bij het opgesteld vermogen
van stadsverwarming. Begin 2002 is er stadsverwarming in ruim 30 plaatsen
(zie figuur 6). In de begintijd werd vooral gebruik gemaakt van afvalwarmte
van centrales, terwijl nu veel in stadsverwarming wordt voorzien door warmte/kracht-installaties. Er heeft een gestage groei plaatsgevonden van het aantal aansluitingen (woningen en bedrijven) van 33.000 (100.000 woningequivalenten) in 1981 tot ruim 212.000 (circa 400.000 woningequivalenten) in 2000.
Het aantal aangesloten woningen is ongeveer 200.000. Het gemiddeld verbruik per woning ligt tussen 33,8 en 36,1 GJ per woning. Naast de aangegeven plaatsen met stadsverwarming is er ook een aantal gebieden waar warmte
aan tuinders wordt geleverd, dit gebeurt in de buurt van Emmen, rond Bleiswijk in Zuid-Holland en in de omgeving van Sprang-Capelle in NoordBrabant [12].
Figuur 6
@ Grontmij
Stadsverwarming in Nederland
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 18 van 51
2.7
bron: [20]
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, en met name Rijkswaterstaat
(RWS) als uitvoerende dienst, beschikt over een uitgebreid landelijk telecommunicatienetwerk van koper- en glasvezelkabels ten behoeve van communicatie en verkeersmanagement voor weg, water en spoor, waaronder:
1. het VICnet (Verkeers Informatie en Communicatienetwerk): o.a. voor
verkeerssignalering, gladheidmeetsystemen en toeritdosering;
2. het WegenTelecommunicatie Netwerk (WTN): de ANWBpraatpalen. Langs rijkswegen staan de door de ANWB beheerde
praatpalen. Deze praatpalen zijn middels telecommunicatielijnen verbonden met de betreffende ANWB-punten. De praatpalen die langs
de meeste snelwegen en provinciale wegen staan zijn geen eigendom
van de ANWB, maar van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat betaalt de
gehele investering van de praatpalen. Dit is inclusief bekabeling. Van
KPN wordt het Wegen Telecommunicatie Netwerk gehuurd, waar
deze praatpalen langs de snelwegen op aangesloten zijn;
3. spoorwegsignalering;
4. het Waterpeilmonitoring systeem;
5. de back-bone voor marifonie en radar.
Naast eigen netwerken wordt het merendeel van de benodigde 'lijnen' gehuurd
van derden. Regionaal zijn voor bijvoorbeeld toezicht bij tunnels, sluizen,
spoorwegovergangen en viaducten glasvezelverbindingen aangelegd. In de
wegen en wegbermen, langs vaarwegen en langs het spoor liggen kabels en
leidingen van de beheerder zelf, van overige overheden en van derden.
2.8
Huisaansluitingen
Het aantal gebouwen is een combinatie van het aantal woningen en bedrijfsgebouwen in Nederland. De woningvoorraad bedroeg volgens CBS op 1 januari 6,76 miljoen, een derde van deze woningen is in een flat is gelegen [15]. Dit houdt ongeveer 4,5
miljoen gebouwen in bedoeld voor bewoning. Het aantal bedrijfsgebouwen wordt op
basis van expert judgement [46] geschat op 1 miljoen. Dit houdt in ongeveer 5,5 miljoen gebouwen aangesloten op nutsvoorzieningen.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 19 van 51
2.9
Drainage
bron: [16]
Drainage is een waterbouwkundige term voor het permanent ontwateren van
de bodem. Dit houdt in het kunstmatig verlagen van het grondwaterpeil.
Er bestaan verschillende aanpakken om de bodem te draineren. Drainage kan
geschieden via het oppervlaktewater of ondergrondse afvoer. Sloten, boezems
en vaarten zijn voorbeelden van drainage via het oppervlaktewater. Ondergronds kunnen verschillende typen drainage-buizen gebruikt worden.
Landbouw
Om land- en akkerbouw mogelijk te maken in Nederland is drainage noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bodem droog (en dus stevig) genoeg is om
de landbouwmachines te dragen. Daarnaast is het voor sommige gewassen
van belang dat het grondwaterpeil constant is. Vooral voor bollenteelt (bijvoorbeeld tulpen) en fruitteelt is een constant grondwaterpeil belangrijk. Polders en andere gedraineerde landbouwgebieden behoren tot de meest productieve landbouwgronden ter wereld.
Stedelijk gebied
In stedelijk gebied is drainage noodzakelijk om te voorkomen dat
kruipruimtes en kelders van woningen onder lopen. Drainage moet in stedelijk gebied de kwel4 opvangen maar ook kunnen zorgen voor een snelle afvoer
van regenwater na een hevige bui.
Natuurgebieden
In tegenstelling tot landbouw is drainage voor natuurgebieden in polders en
kwelgebieden vaak een probleem. Door drainage ten behoeve van de landbouw daalt ook het grondwaterpeil in de natuurgebieden. Hierdoor is veel
natuur in Nederland onderhevig aan verdroging.
Wanneer water onder druk uit de grond komt, dan spreekt men van kwel. In het
algemeen ontstaat kwel door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen
gebied naar een lager gelegen gebied. Dit kan zich afspelen over afstanden van enkele
meters tot vele kilometers.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 20 van 51
3.1
3.1.1
Elektriciteit
Lengten en diameters
16
3.478
103.898
149.521
256.913
40%
59%
Figuur 8
In figuur 9 is weergegeven wat de groei van zowel het ondergrondse als het
bovengrondse laagspanningsdistributienet in de loop der jaren is geweest.
160.000
140.000
120.000
100.000
ondergrondse kabels
80.000
bovengrondse kabels
60.000
40.000
20.000
0
1900
Figuur 9
@ Grontmij
1920
1940
1960
1980
2000
2020
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 21 van 51
Er is sinds de jaren vijftig een constante stijging van het ondergrondse laagspanningsnet te zien. Omdat er echter in 2003 een lichte daling in de lengte
van het ondergrondse laagspanningsnet ten opzichte van 2002 is te zien (517
kilometer), is er geen voorspelling gedaan over de lengte van het elektriciteitsnet anno 2005.
Ter illustratie: de volgende lengten bovengrondse kabels zijn (2002) te onderscheiden in de elektriciteitssector:
lengte (km)
koppelnet (220/380 kV)(TenneT)
transportnet (50/110/150 kV)
middenspanning distributienet (3 t/m 25 kV)
laagspanning distributienet (0,4 kV)
totaal bovengrondse kabels
Figuur 10
2.670
5.873
0
211
8.754
Uit de sector (branche, bedrijven) is geen informatie over de configuratie (diameter, materiaal) van de in deze sector toegepaste kabels verkregen. Vanwege de voorziene impact die de grote hoeveelheid kabels op de totale waarde
van de kleine ondergrondse infrastructuur had, is gezocht naar een andere
methode om deze configuratie boven water te krijgen.
Voor dit doel is een statistische analyse gemaakt van de gegevens van de kruising van de Betuweroute met 3.800 destijds bestaande kabels en leidingen,
waarvan 31% uit elektriciteitskabels bestond5. Dit houdt in een analyse van
1.200 elektriciteitskabels, verdeeld over heel Nederland, verdeeld over meerdere energiebedrijven. De uitkomsten worden op basis hiervan voldoende
betrouwbaar geacht.
Een analyse op de gegevens afkomstig uit het project Betuweroute geeft aan
dat van de elektriciteitskabels 27% bestaat uit midden- en hoogspanningskabels en 63% uit laagspanningskabels. Deze verhouding kan ook gevonden
worden in de officile gegevens zoals weergegeven in figuur 7, wat een ondersteuning is voor de betrouwbaarheid bij extrapolatie van de gegevens van de
Betuweroute.
De Betuweroute heeft van het Rotterdams Havengebied tot de Duitse grens een
lengte van ongeveer 160 km. De aanleg van de Betuweroute heeft grote invloed gehad
op de ligging van bestaande kabels en leidingen, in beheer bij ruim honderd kabel- en
leidingbeheerders. Elke kabel of leiding die gekruist werd door het spoortrac diende
verlegd dan wel beschermd te worden.
Grontmij heeft een deel van deze enorme klus (met een geschatte totale kostenpost
van 400 miljoen euro [46]) gecordineerd.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 22 van 51
aanwezigheid
23%
26%
40%
3 x 35 mm2
Figuur 11
10%
100%
Verdeling midden- en hoogspanningsnet naar aderdoorsnede
(bron: Betuweroute)
aanwezigheid
6
10
35
0%
14%
2%
4
6
10
16
25
35
50
95
150
2%
24%
11%
5%
2%
10%
8%
14%
9%
100%
3-aderig
4-aderig
Figuur 12
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 23 van 51
3.1.2
Vervangingswaarde elektriciteitsnet
3.1.2.1 midden- en hoogspanningsnet / koppel- en transportnet
3-aderig
240 mm2
110
63
50 mm2
46
37
95 mm
35 mm
Figuur 13
totaal ()
3 x 240 mm2
24.700
2.716.610.000
3 x 95 mm2
27.900
1.758.820.000
43.000
1.975.720.000
3 x 35 mm2
10.700
397.290.000
3 x 50 mm
totaal
Figuur 14
7.533.280.000
Vervangingswaarde koppel- en transportnet
3.1.2.2 laagspanningsnet
6
10
35
11
18
42
4
6
10
16
25
35
10
13
22
29
42
52
3-aderig
4-aderig
ook in het NAP DACE prijzenboekje worden kabels voor het midden- en hoogspanningsnet hoogspanningskabels genoemd
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 24 van 51
Figuur 15
doorsnede (mm2)
50
95
150
65
116
177
totaal ()
6
10
35
4.000
900
27.000
9.750.000
486.610.000
167.520.000
4
6
10
16
25
35
50
95
150
3.000
46.000
22.000
9.000
3.000
20.000
16.000
27.000
18.000
31.020.000
599.180.000
477.750.000
257.050.000
130.300.000
1.014.000.000
1.008.240.000
3.187.360.000
3.216.170.000
195.000
10.584.950.000
3-aderig
4-aderig
totaal
Figuur 16
Vervangingswaarde laagspanningsnet
In [20] wordt gesteld dat het aantal kilometers openbare verlichtingsnet (OV)
minimaal de lengte van het laagspanningsnet heeft, 150.000 km. Dit getal is
van dezelfde orde als de grootte van het wegennet in Nederland7.
Over de karakteristieken van openbare verlichtingskabels zijn geen gegevens
beschikbaar. Voor de kostenbepaling is de kostprijs voor de aanleg van een
drie-aderige laagspanningskabel (10 mm2) aangenomen. De totale waarde van
de kabels ten behoeve van openbare verlichting zijn berekend in figuur 17.
lengte kabel (km)
totaal ()
18
2.700.000.000
150.000
Figuur 17
Tot het wegennet behoren alle wegen die worden beheerd door wegbeheerders als
het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, voorzien van een straatnaam of
nummer, waarop verkeer met motorvoertuigen op meer dan twee wielen is toegestaan. Begin 2003 had het Nederlandse wegennet een totale lengte van ruim
132 duizend kilometer.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 25 van 51
3.2
Transportleidingen gevaarlijke stoffen
3.2.1
Gas
3.2.1.1 Lengten en diameters
transportnet (Gasunie)
distributienet
lagedruknet (t/m 0,1 bar)
midden- en hogedruknet
totaal ondergronds gasnet
Figuur 18
lengte (km)
11.600
88.939
34.353
134.892
Gegevens over de mate van groei van het gasnet zijn niet bekend, voor lengtes
anno 2005 worden de waarden van 2002 toegepast.
De onderverdeling naar diameter van het transportnet van Gasunie is te zien
in figuur 19 [21].
diameter (inch, duim)
0-2
2-4
4-6
6-8
8-10
10-12
12-14
14-16
16-18
18-20
20-22
@ Grontmij
lengte (km)
210
17
873
1.420
1.612
78
1.614
95
327
425
34
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 26 van 51
lengte (km)
0
271
0
0
381
0
0
1.273
0
0
1.036
0
0
1.055
10.7208
totaal gastransportnet
Figuur 19
Voor de onderverdeling naar diameters van het distributienet is gebruik gemaakt van de diameterverdeling van twee gasdistributienetten [45] die representatief geacht worden voor Nederland. Het gasdistributienet van EttenLeur wordt op basis van expert judgement [37] representatief geacht voor de
nieuwere distributienetten. Breda wordt representatief geacht voor de oude/grote steden (Rotterdam, Amsterdam, et cetera met de 30 mbar gasnetten
uit de stadsgasperiode van voor 1965). In Nederland bestaat nog zon 25 %
van de lagedruknetten uit 30 mbar netten [37]; de groei vindt alleen in 100
mbar plaats. Voor de extrapolatie naar Nederland is aan de verhouding Breda/Etten-Leur voor lengten diameter dientengevolge een verhouding 1:3 gegeven. Dit geldt ook voor het midden- en hogedruknet.
Na extrapolatie van de gegevens van de twee gemeenten volgt voor Nederland
de volgende gemiddelde verdeling naar diameter (zie figuur 20 en figuur 21):
diameters (mm)
50-60
75
100/110/125
150
200
250/300
overige (40 - 630 mm)
totaal
Figuur 20
lengte (km)
6.226
27.571
28.460
17.788
6.226
2.668
88.939
diameters (mm)
50-60
80-90
percentage
7%
31%
32%
20%
7%
3%
<<1%
100%
percentage
lengte (km)
3%
23%
1.031
7.901
Het totaal aantal kilometers wijkt af van de globale opgave die Gasunie doet volgens [1]. Een verklaring is hier niet voor gevonden. Mogelijk mist er dus ongeveer
1.000 kilometer in bovenstaand overzicht. Voor deze studie is de waarde van 10.720
aangehouden.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 27 van 51
diameters (mm)
100/110
150/160
190
220
250
totaal
Figuur 21
percentage
23%
22%
22%
2%
5%
lengte (km)
7.901
7.558
7.558
687
1.718
100%
34.353
Transportnet Gasunie
Voor de waardebepaling van stalen gastransportleidingen zijn de gegevens
gebruikt die staan vermeld in het NAP DACE prijzenboekje[28]. Hier zijn
kostprijzen genoemd voor compleet gemonteerde ondergrondse stalen transportleidingen. Vanwege de beschikbaarheid van de uitgave (2002) zijn van de
aangegeven grenzen waartussen zich de meterprijzen bevinden ( 30% verschil) de hoogste kostprijzen gekozen. De keuze hiervoor is ingegeven door de
hoge staalprijzen ten tijde van het schrijven van deze rapportage en de inflatie. De concurrentie in de bouwwereld anno 2005 zal deze prijs echter weer
drukken.
Bij de in het prijzenboekje vermelde bedragen zijn tevens ontwerp en projecten constructiemanagement begrepen. Dit is niet in lijn met wijze waarop de
waarde van deze infrastructuur wordt berekend, zoals beschreven in paragraaf 1.5. Daar de marge in het NAP DACE prijzenboekje ruim is, wordt
hier geen correctiefactor voor aangehouden.
Uit [28] volgen de kostprijzen prijzen van de diverse diameters zoals weergegeven in figuur 22.
diameter (inches)
4
6
8
10
12
16
18
20
24
30
36
42
48
Figuur 22
Deze in [28] genoemde richtprijzen zijn gebaseerd op een lengte van minimaal
10 km en zijn inclusief:
ontwerp;
project- en constructiemanagement;
grondzakenkosten;
materiaal;
constructie;
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 28 van 51
testen en commissioning;
tijdelijke bouwplaats;
blokafsluiters;
kleine weg- en waterkruisingen;
gronddekking van1,25 m.
@ Grontmij
lengte (km)
totaal ()
210
17
873
1.420
1.612
78
1.614
95
327
425
34
0
271
0
0
381
0
0
1.273
0
0
1.036
0
0
1.055
60
90
160
225
295
360
415
475
540
610
665
725
820
850
900
970
1035
1100
1160
1220
1285
1350
1410
1480
1530
12.580.000
1.510.000
139.730.000
319.470.000
475.440.000
28.130.000
669.800.000
45.120.000
176.330.000
259.110.000
22.940.000
0
222.450.000
0
0
369.860.000
0
0
1.476.370.000
0
0
1.398.770.000
0
0
1.613.530.000
7.231.140.000
10.720
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 29 van 51
Distributienet
lagedruknet
Het lagedruknet bestaat op dit moment uit diverse materialen. Voor de berekening van de vervangingswaarde wordt aangehouden dat nieuwe aanleg van
lagedrukgasleidingen (tot 100 mbar) voornamelijk plaatsvindt met slagvast
PVC. Voor de meterprijs voor aanleg, inclusief aankoop, graven en tegels
opnemen en weer aanbrengen, worden de eenheidsprijzen toegepast zoals
berekend volgens [47].
diameters (mm)
lengte (km)
50-60
75
100/110/125
150
200
250/300
overige (40 - 630 mm)
totaal
Figuur 24
totaal ()
20
25
30
50
60
130
124.510.000
689.280.000
853.810.000
889.390.000
373.540.000
346.860.000
6.226
27.571
28.460
17.788
6.226
2.668
88.939
3.277.390.000
Vervangingswaarde lagedrukgasnet
Het midden- en hogedruknet bestaat op dit moment uit staal en PE. Voor de
berekening van de vervangingswaarde wordt aangehouden dat nieuwe aanleg
voornamelijk plaatsvindt met PE. Zeker tot 250 zal dit goedkoper zijn, boven deze diameter is het afhankelijk van de situatie. Voor de meterprijs voor
aanleg, inclusief aankoop, graven en tegels opnemen en weer aanbrengen,
worden de eenheidsprijzen toegepast zoals berekend volgens [47].
diameters (mm)
lengte (km)
50-60
80-90
100/110
150/160
190
220
250
1.031
7.901
7.901
7.558
7.558
687
1.718
totaal
Figuur 25
@ Grontmij
vervangingswaarde
per meter ()
20
25
30
50
60
80
110
34.353
totaal ()
20.610.000
197.530.000
237.040.000
377.880.000
453.460.000
54.960.000
188.940.000
1.530.420.000
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 30 van 51
3.2.2
Drinkwater
Lengten en diameters
Het Nederlandse leidingnet bestond in 2003 uit 111.513 kilometer transporten hoofdleidingen met diameter groter dan 50 mm [21]. Het leidingnet groeit
elk jaar 1.000 tot 2.000 kilometer als gevolg van de uitbreiding van steden en
nieuwe woongebieden [22]. Voor de lengte van 2005 betekent dit bij een gemiddelde groei van 1.500 kilometer per jaar een totale lengte van het Nederlandse drinkwaterleidingnet van afgerond 114.500 kilometer. Via dit net
wordt het drinkwater getransporteerd naar de afnemers. Naast hoofdleidingen zijn er ook dienstleidingen (tussen hoofdleiding en watermeter).
Het drinkwaternet bestaat uit buizen gemaakt van de volgende leidingmaterialen [21]:
materiaal
asbestcement (AC)
gietijzer
nodulair gietijzer
staal
beton
PVC
polyetheen (PE)
glasvezel versterkte kunststof (GVK)
Figuur 26
Materialen in drinkwaternet
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 31 van 51
overig
14%
asbestcement
31%
asbestcement
gietijzer
PVC
overig
gietijzer
10%
PVC
45%
Figuur 27
lengte (km)
40
72,6
1%
40 / 45
0%
50
196,4
2%
60
536,6
6%
65
517,8
5%
80
115,42
1%
100
4.582,80
125
66
150
1.346,90
200
685,2
7%
250
276,94
3%
300
394,98
4%
350
30
0%
400
137,3
1%
450
0%
500
290,2
3%
totaal distributieleidingen
percentage
48%
1%
9.252
14%
97%
600
133,7
1%
700
50
1%
750
0%
800
92,2
1%
900
44
0%
1.000
0%
1.100
0%
1.200
0%
1.250
0%
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 32 van 51
lengte (km)
1.400
0%
1.500
0%
1.600
0%
1.800
0%
2.000
0%
totaal transportleidingen
totaal distributie- en transportleidingen
Figuur 28
percentage
324
3%
9.576
100%
lengte (km)
868
0
50
2.348
60
6.416
65
6.191
80
1.380
100
54.796
125
789
150
16.105
200
8.193
250
3.311
300
4.723
350
359
400
1.642
450
36
500
3.470
600
1.599
700
598
750
800
1.102
900
526
1000
48
1100
1200
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 33 van 51
lengte (km)
1250
1400
1500
1600
1800
2000
totaal
114.500
Figuur 29
3.3.2
Vervangingswaarde drinkwaternet
Figuur 30 gecombineerd met de gegevens uit paragraaf 3.3.1 levert onderstaande uitkomsten op:
toegepaste diameter
(mm)
40
845
vervangingswaarde
per meter ()
30
26.040.000
30
50
2.287
30
70.450.000
60
6.249
30
192.480.000
65
6.030
30
185.740.000
80
1.344
35
48.300.000
100
53.367
50
2.739.820.000
125
769
50
39.460.000
150
15.685
80
1.288.390.000
200
7.979
110
901.220.000
250
3.225
120
397.360.000
300
4.600
150
708.410.000
350
349
170
60.980.000
400
1.599
185
303.710.000
450
35
200
7.170.000
500
3.379
230
798.080.000
40 / 45
@ Grontmij
lengte (km)
totaal ()
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 34 van 51
toegepaste diameter
(mm)
600
1.557
vervangingswaarde
per meter ()
280
447.620.000
700
582
320
191.310.000
750
340
800
1.074
360
396.880.000
900
512
405
213.070.000
1000
47
450
21.520.000
totaal
111.513
totaal ()
9.038.010.000
Figuur 31
3.4
3.4.1
lengte (km)
Riolering
Lengten en diameters
lengte (km)
gemengd riool
gescheiden gerioleerd
verbeterd gescheiden gerioleerd
totaal vrijverval gerioleerd (afgerond)
49.000
23.000
8.300
80.000
drukriolering
15.000
95.000
totaal riolering
Figuur 32
In figuur 32 zijn de lengten van de afzonderlijke buizen weergegeven. De gescheiden en verbeterd gescheiden rioleringen bestaan uit twee naast elkaar
gelegen buizen. Dit houdt in dat voor de totale sleuflengte van zowel de gescheiden als de verbeterd gescheiden riolering de in de figuur genoemde waarden (ongeveer) gehalveerd moeten worden.
drukriolering
16%
verbeterd gescheiden
gerioleerd
9%
gemengd riool
51%
gescheiden rioleerd
24%
Figuur 33
10
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 35 van 51
Naast deze 95.000 km die in gemeentelijk beheer is, wordt er nog 350 kilometer vrijvervalriolering beheerd bij de diverse waterschappen [26].
In [26] wordt een verdeling van alle vrijvervalriolering naar diameter gegeven:
diameter (mm)
lengte (km)
t/m 250
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100 en groter
19.000
28.000
14.000
8.000
4.000
1.700
2.000
900
1.200
1.300
totaal (afgerond)
Figuur 34
80.000
@ Grontmij
72%
25%
3%
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 36 van 51
3.4.2
Vervangingswaarde vrijvervalriolering
11
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 37 van 51
t/m 250
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100 en groter
270
324
389
467
560
685
770
866
971
1.300
Figuur 36
Voor de bepaling van het kengetal van de diameters tot met 250 mm is een
gemiddelde waarde van 200 mm genomen; voor het kengetal van 1100 mm
en groter is een gemiddelde diameter van 1250 mm genomen.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 38 van 51
Bij vrijvervalriolering zijn de rioolputten, kolken, kolk- en perceelaansluitingen een wezenlijk en onlosmakelijk onderdeel van het inzamel- en transportsysteem. De aanleg van deze componenten wordt om deze reden meegenomen
in de totaalprijsberekening van de riolering. Er wordt met de volgende uitgangspunten rekening gehouden [27]:
n rioolput per veertig meter;
n kolk- en kolkaansluiting per vijftien meter riool;
n perceelaansluiting per tien meter riool.
Wanneer de kosten voor deze elementen worden verdisconteerd per meter
vervanging dan worden de kengetallen zoals weergegeven in figuur 37 verkregen:
diameter (mm)
t/m 250
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100 en groter
Figuur 37
vervangingswaarde totaal ()
t/m 250
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100 en groter
6.967.000.000
12.152.000.000
7.291.000.000
4.856.000.000
2.889.000.000
1.488.000.000
1.974.000.000
1.015.000.000
1.533.000.000
2.323.000.000
42.488.000.000
totaal
Figuur 38
Vervangingswaarde vrijvervalriolering
12
In [26] is, met een ander rekenmodel, voor de vervanging van de totale riolering
(inclusief drukriolering, gemeentelijke persleidingen, randvoorzieningen, gemalen,
pompputjes et cetera) een waarde van ongeveer 58 miljard euro berekend. Hierbij is
inbegrepen het verwijderen van de bestaande riolering.
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 39 van 51
3.4.3
Vervangingswaarde drukriolering
totaal ()
25
378.000.000
15.000
Figuur 39
3.5
3.5.1
Vervangingswaarde drukriolering
Afvalwatertransportleidingen
Lengten en diameters
lengte (km)
percentage
6,9
2,1
10,1
34,6
13,8
16,7
5,6
15,9
9,3
14,0
3,2
2,5
3,3
0,6
1,3
139,9
5%
2%
7%
25%
10%
12%
4%
11%
7%
10%
2%
2%
2%
0%
1%
100%
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 40 van 51
3.5.2
Vervangingswaarde afvalwatertransportleidingen
lengte (km)
110
125
160
200
250
315
350
400
450
500
560
662
800
1000
onbekend
totaal ()
52
59
75
94
118
148
170
185
200
230
260
310
360
450
100
33.740.000
11.890.000
71.410.000
307.180.000
152.880.000
233.300.000
90.060.000
278.100.000
176.250.000
302.970.000
77.280.000
73.150.000
110.390.000
25.480.000
12.270.000
653
202
950
3.268
1.301
1.576
530
1.503
881
1.317
297
236
307
57
123
totaal
Figuur 41
@ Grontmij
13.200
1.956.350.000
Vervangingswaarde afvalwatertransportleidingen
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 41 van 51
3.6
3.6.1
Telecommunicatie en CAI
Lengten en diameters
Telecommunicatie
KPN heeft 250.000 kilometer telecommunicatiekabel in beheer (2005) [39].
Exacte cijfers van de hoeveelheid aan telecommunicatiekabel van andere aanbieders zijn momenteel niet bekend. In [20] is beschreven dat dit minimaal een
netwerk is van 15.000 kilometer. Dit houdt in dat de totale lengte van de kabels ten behoeve van telecommunicatie wordt geschat op ongeveer 265.000
kilometer.
CAI
Het aantal kabels voor CAI is, net als het aantal kilometers laagspanning, te
relateren aan het aantal kilometers wegennet (zie paragraaf 3.1.2.3). In [20] is
het aantal kabels bedoeld voor radio of tv (CAI) geschat op 150.000 kilometer.
Communicatie en verkeersmanagement voor weg, water en spoor
Voor VICnet en WTN (zie paragraaf 2.7) is zo'n 6.000 kilometer koperkabel
langs het wegennet aangelegd. Langs het spoor zijn door de ondertussen geprivatiseerde Nederlandse Spoorwegen (Prorail) glasvezel- en koperinfrastructuren aangelegd. In totaal ligt er zo'n 2.800 km aan spoorwegen in Nederland [16].
Inzicht in de exacte lengte van de kabelinfrastructuur voor communicatie en
verkeersmanagement voor weg, water en spoor is tijdens het onderzoek niet
verkregen. Aan de hand van de wel bekende cijfers wordt ingeschat dat de
totale lengte van deze kabelinfrastructuur ongeveer 15.000 kilometer is.
3.6.2
Voor de aanleg van een communicatie-/telefoonkabel (KPN en andere aanbieders) wordt de meterprijs van gemiddelde kabels genomen:
telecommunicatiekabel 30x4x0,8 mm2 (koper), gepantserd, afgeschermd
of een
communicatiekabel GVK LT48SM in HPE 40.
De aanleg van zowel de koper- als de glasvezelkabel kost inclusief het graven
van de sleuf ongeveer 25 per meter. Dit geeft voor nieuwe aanleg van alle
telecomkabels in Nederland het volgende beeld.
hoeveelheid communicatiekabels (km)
Totaal ()
25
6.625.000.000
265.000
Figuur 42
Vervangingswaarde telecom-/communicatiekabels
Voor de nieuwe aanleg van kabels ten behoeve van CAI wordt de meterprijs
gebruikt van een Coax3 kabel. Dit geeft voor nieuwe aanleg van alle CAIkabels in Nederland het volgende beeld.
aantal CAI kabels (km)
150.000
Figuur 43
Totaal ()
2.250.000.000
Vervangingswaarde CAI-kabels
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 42 van 51
Totaal ()
375.000.000
Figuur 44
Vervangingswaarde kabels voor communicatie en verkeersmanagement voor weg,
water en spoor
3.7
3.7.1
Stadsverwarming
Lengten en diameters
650
3243
Omvang stadsverwarming in Nederland (2003)
aanwezigheid
dn600
dn500
dn400
dn300
dn250
dn200
dn150
10%
15%
17%
20%
16%
17%
5%
100%
Figuur 46
Vervangingswaarde stadsverwarmingsnet
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 43 van 51
Wanneer de kilometers transportnet stadsverwarming worden vermenigvuldigd met de meterprijzen voor aanleg en aankoop, komt dit op de onderstaande waarden13.
sleuflengte (km)
650
Figuur 47
totaal
757.146.281
Gesprekken met een deskundige [44] op het gebied van stadsverwarming hebben er toe geleid dat voor de waardebepaling van het distributienet een gemiddelde waarde per meter sleuf aanleg van 400 wordt toegepast.
Dit komt neer op de volgende waarden:
sleuflengte (km)
totaal ()
400
1.297.200.000
3.243
Figuur 48
3.8
Vervangingswaarde stadverwarming
Huisaansluitingen
De kosten per meter voor de aanleg van vijf van de zes soorten huisaansluitingen (gas, water, elektra, telefoon, CAI) zijn geraamd op 75 [47]. Hierbij is
rekening gehouden met graaf- en aanvulkosten, materiaalaankoop, aanleg en
verharding opnemen en weer aanbrengen. Er is uitgegaan van n sleuf.
De kosten voor de aanleg van de huisaansluitingen voor riolering zijn reeds
meegenomen in de kosten voor de aanleg van de vrijvervalriolering als geheel
(zie paragraaf 3.4).
Voor de schatting van de lengte van de huisaansluitingen zie paragraaf 2.8.
De vervangingswaarde voor alle huisaansluitingen, exclusief die voor riolering, wordt geraamd zoals weergegeven in figuur 49.
lengte (km)
130.000
Figuur 49
totaal ()
75
9.750.000.000
13
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 44 van 51
3.9
3.9.1
Drainage
Lengten en diameters
Figuur 50
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 45 van 51
Vervangingswaarde drainage
totaal
Figuur 51
@ Grontmij
totaal ()
1.500.000.000
400.000.000
1.900.000.000
Vervangingswaarde drainage
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 46 van 51
Berekende vervangingswaarde
4.1
elektriciteit
koppelnet (220/380 kV)(TenneT)
transportnet (50/110/150 kV)
middenspanning distributienet (3 t/m 25 kV)
totaal hoogspanningsnet
laagspanning distributienet (0,4 kV)
openbare verlichting
subtotaal afgerond
vervangingswaarde
16
3.478
103.898
107.392
195.000
150.000
450.000
7.533.280.000
10.584.950.000
2.700.000.000
20.818.000.000
10.720
7.231.140.000
88.939
34.353
3.500
140.000
3.277.390.000
1.530.420.000
3.099.060.000
15.138.000.000
water
riolering
afvalwatertransportleidingen
drinkwaterleidingen
stadsverwarming
subtotaal afgerond
95.000
13.200
114.500
7.786
230.000
42.866.000.000
1.956.350.000
9.038.010.000
2.054.350.000
55.915.000.000
telecommunicatie en CAI
telecommunicatie
cai
communicatie t.b.v. weg, water en spoor
subtotaal afgerond
265.000
150.000
15.000
430.000
6.625.000.000
2.250.000.000
375.000.000
9.250.000.000
huisaansluitingen
130.000
9.750.000.000
drainage
415.000
1.900.000.000
1.800.000
113 miljard
totaal afgerond
Figuur 52
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 47 van 51
Berekende vervangingswaarde
4.2
Nabeschouwing
Conclusie
In dit rapport is de totale waarde en de totale lengte van de alle kleine ondergrondse infrastructuur in Nederland berekend. Hierbij zijn niet alleen de gebruikelijke kabels en leidingen voor nutsvoorzieningen in beschouwing genomen maar ook industrile leidingen, stadsverwarming, signaalkabels, riolering en drainage.
De berekeningen leiden tot een totale vervangingswaarde van alle kleine ondergrondse infrastructuur van 113 miljard euro14. De totale berekende lengte
komt op 1,8 miljoen kilometer.
Het bedrag benodigd voor het beheer (nieuwe aanleg, vervanging, beleid maken et cetera) van de riolering maakt 2,5% uit van de totale vervangingswaarde van deze infrastructuur (zie paragraaf 1.3). Wanneer dit percentage wordt
toegepast op alle ondergrondse infrastructuren dan kost het beheren hiervan
Nederland circa 3 miljard euro per jaar.
14
Wanneer dit wordt vergeleken met bijvoorbeeld de Rijksbegroting voor 2005 (136
miljard euro) dan bedraagt deze waarde ruim 80% hiervan. Deze waarde overtreft
ook het totaal aan jaarlijkse investeringen in Nederland. In 2001 is in Nederland bijna
96 miljard euro genvesteerd in de bouw van woningen, bedrijfsgebouwen, grond-,
weg- en waterwerken, de aanschaf van vervoermiddelen, machines en computers [15].
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 48 van 51
Bronnen
5.1
Geraadpleegde websites
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
5.2
18. Buisleiding Industrie Gilde, Big News. Leidingregistratie 2004, Artikel "registratie boven- en ondergrond: waarom eigenlijk?" van D.J.
de Bijl
19. RAVI, Kabel en leidinggegevens geleid, februari 1988
20. NEN, Verplichte Informatie-uitwisseling Ondergrondse Kabels en
Leidingen, september 2004
21. VEWIN, Waterleidingstatistiek 2003
22. TU Delft, Pumping stations and water transport, 2003
23. COB, B225, mogelijkheden voor registratie van buisleidingen, juni
2003
24. Stichting Rioned, Rioleringsatlas van Nederland, 2005
25. Stichting Rioned, Riool in Cijfers 2002-2003
26. Stichting Rioned, Riool in Cijfers 2005-2006
27. Stichting Rioned, Leidraad Riolering, D1100 Kostenkengetallen rioleringszorg, augustus 2004
28. NAP DACE, Prijzenboekje, 22e editie, mei 2002
29. Batelaan, J.H., ing., Chaos onder de grond, de wirwar aan kabels en
leidingen ontrafeld, mei 2004
30. Interdepartementale Projectorganisatie Ondergronds Transport
(IPOT), transport onder ons: van visie naar realisatie, augustus 2000
31. National transportation safety board, Safety Study, Washington
D.C., 1997
32. Landbouw en Landbouwschap, De productie van het cultuurlandschap, cijfers 1980
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 49 van 51
Bronnen
(http://www.library.uu.nl/digiarchief/dip/diss/2002-0729144057/c3.pdf)
33. NSTT, Stabiliteit van bestaande leidingen (juli 1993)
34. GEO-INFO, De geo-info van kabels en leidingen. Wachten op de
grote klap? (2004-2)
5.3
tie
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 50 van 51
Verantwoording
Documentnummer: 13/99059363/JOD
Revisie: D3
Datum: 1 oktober 2005
@ Grontmij
13/99059363/JOD, revisie D3
blad 51 van 51