Sterkte-zwakte analyse geschiedenis

In deze analyse geef ik aan de hand van bijlage 4 uit het OGP boekje aan wat mij
goed en minder goed af ging in mijn les.
Sterkte:
Voor de werkelijke les zorgde ik ervoor dat ik alle spullen die ik in mijn les nodig
zou hebben mee naar school zou nemen. Ik heb gezorgd voor zwarte
peperkorrels en stokjes kaneel om als beeldvormer de les mee te openen. In mijn
lesvoorbereiding heb ik rekening gehouden met de leerlijnen van tule en het
niveau waarop mijn klas zit om de leerdoelen te stellen (zie zwakte voor vervolg).
Ik laat de kinderen op hun eigen plek zitten tijdens de les zodat er een rustige
sfeer ontstaat. Ik weet namelijk dat mijn klas onrustig kan worden. Tegen het
einde van mijn les aan evalueer ik met de klas om te bepalen of de lesdoelen
bereikt zijn. De klas kan goed reflecteren en evalueren. Toen ik vroeg aan enkele
leerlingen of ze konden herhalen wat de VOC is en hoe Nederland rijk ik
geworden in de Gouden Eeuw deden ze dit prima. Hieruit maak ik op dat de
lesdoelen behaald zijn. Ik koos ervoor om n coperatieve werkvorm in mijn les
te verwerken; een woordweb. Dit was een goede keuze. Iedereen was betrokken.
Ik gaf aan dat iets mij stoorde als dat nodig was. Aan het einde van de les
vertelde ik de leerlingen dat ik erg blij was met hoe de les verliep en dat ik het
fijn vond dat iedereen zo veel vertelde en goed oplette, dit vonden ze fijn.

Zwakte:
Toen ik het niveau van mijn klas inschatte, hield ik rekening met de methode om
mijn lesdoelen te bepalen. Ik had niet gedacht aan gastlessen op middelbare
scholen. Hierdoor wisten de leerlingen al meer over de VOC dan ik verwacht had.
Ik paste mijn les overigens zo veel mogelijk aan zodat het interessant bleef voor
de leerlingen. Op vragen die de leerlingen stelde gaf ik antwoord, in plaats
daarvan had ik kunnen zeggen dat ze het eerst aan hun groepsgenoten kunnen
vragen en daarna aan mij. Hier wil ik in het vervolg aan werken. In mijn les sprak
ik niet vaak genoeg kinderen aan op ongewenst gedrag. Hoewel de les prima
verliep had ik af en toe in kunnen grijpen en de ik-boodschap kunnen gebruiken
om aan te geven dat ik het niet fijn vind als de leerlingen andere dingen zitten te
doen of te dromen in plaats van met mijn opdracht bezig zijn.