Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Is een typisch westers fenomeen. Oosterse filosofie bestaat niet. Wel oosterse spreuken,
wijsheden,
Inhoud
Inleiding: Wat is dt Filosofie?..........................................................................................3
1.
Filosofie is (a) een vraag nog (b) ruimte laten (c) voor een vraag...................4
2. Filosofie ontstaat in een bepaald sociaal klimaat (het Antieke Griekenland van de
zesde eeuw v. Chr.).......................................................................................................... 5
3.
Filosofie en ideologie................................................................................................ 6
4.
Traditionele filosofie................................................................................................. 7
5.
6.
7.
Filo-sofie................................................................................................................... 8
8.
Deze cursus.............................................................................................................. 9
De Griekse mythologie........................................................................................... 10
2.
De Griekse filosofie................................................................................................ 11
2.1.
De Presocratici................................................................................................. 11
2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
Het Neoplatonisme.......................................................................................... 21
2.
Geloof en kennis..................................................................................................... 22
1.1.
De Latijnse patristiek.......................................................................................22
1.2.
ANSELMUS
VAN
Scholastiek............................................................................................................. 24
2.1.
Neoplatonisme en Aristotelisme......................................................................24
2.2.
De strijd om de Universalia..............................................................................24
2.3.
THOMAS
2.4.
VAN
2.
Situering.......................................................................................................... 27
Filosofie BA1
Page 1
2.2.
3.
4.
Grondgedachten.............................................................................................. 27
Rationalisme en empirisme.............................................................................29
3.2.
3.3.
De negentiende eeuw............................................................................................ 33
4.1.
4.2.
De marge vervaagt.............................................................................................. 34
2.
NIETZSCHE en HEIDEGGER........................................................................................... 34
3.
HUSSERL en SARTRE................................................................................................... 34
4.
Taalfilosofie............................................................................................................. 34
5.
Modernen en postmodernen...................................................................................34
6.
De moderniteit herschrijven...................................................................................36
Filosofie BA1
Page 2
De betekenis
|-----------------------------(-1) God
.
Filosofie BA1
Page 3
Transcendentaal
Tijd
----------|-------------------
De mogelijkheidsvoorwaarde.
Vb/ iets (?onbekend?) wat voor de tijd ligt,
heeft de tijd mogelijk gemaakt.
Vb/ Kind kan zich bijna niets meer
herinneren, voor het 4-5 jaar oud was, toch
wordt het grootste deel van zijn karakter en
persoonlijkheid dan gevormd.
Zaklamp (zie later)
Vragen naar betekenis van iets (de zin van iets) wordt niet beantwoord door
de wetenschap, de zin van iets is GEEN difinitie.
Accidentele
Vb: Haar, huid, geslacht,
Men vraagt erkenning voor de toevallige
kenmerken van de mens. Vb/ anti
discriminatie bewegingen, feministische
beweging.
De menselijke fascinatie gaat vaak uit naar
details.
De mens is een
redelijk
moreel dier
politiek
Vragen f men het kan weten grenzen van het denken en van taal
Als een zaklamp
Iets voor zich laten spreken (tonen) passief iets laten gebeuren
Bij vanzelfsprekendheden
Filosofie BA1
Page 4
Filosofie is in een zekere zin ook politiek Anderen proberen te overtuigen van
eigen mening. Vb/ Rechtvaardigheid: Is wat jij rechtvaardig noemt, wel
degelijk rechtvaardig?
politiek.
Opposities zijn nodig
zodat
Er moet iets zijn dat de politiek overstijgt.
partijen elkaar in vraag
kunnen
stellen, om zo tot het meest
rechtvaardige te komen.
-
Filosofie BA1
Page 5
3. Filosofie en ideologie
Ideologie
Is een isme.
Eindig en verabsoluterend sluit andere
benaderingen uit.
Wilt iets uitleggen, stelt dus geen verdere
vragen.
Filosofie is echter niet los te denken van de filosoof en het filosoferen onze
favorieten Uitleggen waarom iets of iemand je favoriet is, is heel moeilijk te
Filosofen en filosoferen zijn benvloed door
uiten. Er kan oneindig
over
hun favorieten/tijdsgenoten.
gefilosofeerd worden.
Vb/ favoriete muziek, favoriete filosoof.
Ter illustratie: Het sportpaleis = gebouw van de filosofie. Niet iedereen komt
binnen langs de zelfde ingang, maar wel naar hetzelfde concert. Men is in
hetzelfde gebouw, maar de invalshoek (standpunt, accent,) verschilt.
Vb/ De leer van Plato en Socrates: gelijke onderwerpen. Maar de
invalshoek/accenten zijn anders.
De filosofie zweeft niet ergens daarboven, maar heeft een eigen standpunt, is
subjectief. Maar het weet dat elk standpunt eindig is, en dat er andere
benaderingen zijn.
Een gesprek met een traditie die Grieks van oorsprong is, bepaalt reeds ons
spreken zoals netvlies ons zien een kijken
Als een zaklamp
Filosofie BA1
Page 6
4. Traditionele filosofie
-
Wordt gekenmerkt door denken in opposities, maar het doet meer dan dat.
Het favoriseert, bevooroordeeld,
-
Filosofie en de natuurwetenschappen
Filosofie en de menswetenschappen
Vb/ Dialoog van Plato, waarin Socrates zich verzet tegen het schrift: Is maar
een denksteun, hij favoriseert levendige taal, mondeling (Plato volgt hem
daarin). Maar alles wat we weten over Plato is schriftelijk overgeleverd. Het
schrift is dus zeer belangrijk.
Naar analogie: Vb/ Bandje van een festival waar je bent geweest.
onbelangrijk, bijkomstigheid, maar is belangrijk voor jou.
nog
o
o
o
o
o
o
vr de opposities
Rationeel / irrationeel
Binnen / buiten Analoog aan schrift
Noodzakelijk / contingent
1) Wezenlijke essentie? Kern?, noodzakelijk
2) Accidentele
Wat maakt een paard een paard?
mens
mens
Inzien: Noodzakelijk,
Iets in zien: accidenteel,
geld voor de mens
geldt voor een individu
in wezen.
Eeuwig / tijdelijk
Zijn / schijn
Oneindig / eindig oneindig wordt gefavoriseerd, maar we kunnen niet
genteresseerd zijn in alles.
Inzien
Inzien waarom iemand genteresseerd is in
iets waarheid, logica,
Kunnen begrijpen waarom iets interessant
kan zijn oneindig
Filosofie BA1
Page 7
Iets in zien
Iets in iets zien. waarde, betekenis.
Iets interessant vinden kan niet met
alles eindig.
over filosofie niet als buitenstaander, maar als filosoof waarom?, wie
ben ik?, open vragen, geen antwoord het is veel makkelijker om van
buitenaf te antwoorden, niet vanuit jezelf.
volgen
niet volgen, zelf denken
Filosofie stelt vraag naar zichzelf (zichzelf in vraag stellen (analoog: wie ben
ik?)) is dat uit te houden? blinde vlekken, favorieten, psychose je kunt
niet alles in vraag stellen.
7. Filo-sofie
-
Filo
sofie
Verlangen naar iets in de toekomst toe-komst iets dat naar je toe komt, je
overkomt
Het zijn komt tot schijnen Om iets van het zijn te laten zien, moet er een
schijn zijn.
Vb1/ Om een gedachte te bewaren, moet je iets opschrijven
zijn
schijn
Vb2/ Oorsprong van de meetkunde. Stap 1: Idee, Stap 2: documentatie
Schrift om de oorspronkelijke
gedachte bij te houden.
Filosofie BA1
Page 8
8. Deze cursus
Filosofie die tot stand wordt gebracht door Socrates, Aristoteles en Plato.
pre-socraten
o Bij het ontstaan van filosofie viel deze uit elkaar in themas:
(absolute) waarheid
- Martin Heidegger
(kenleer en metafysica)
- Jacques Derrida
- J.-F. Lyotard
- Jacques Lacan
Traditionele
het zijn
filosofie
eindigheidsfilosofie
Aanwezigheid / Afwezigheid
2 Afwezigheden van een
Afwezigheid
totaal andere orde.
mogelijkheidsvoorwaarde transcendentaal
Documentatie:
-
Traditionele filosofie
o Syllabus
o Collegenotas
Filosofie BA1
Page 9
1. De Griekse mythologie
Metataal (koor) standpunt van de goden
staan boven
objecttaal
a. Oorsprongsverhaal wilt een antwoord geven op de vragen van het leven: hoe
komt het dat?
b. De goden polythesme + mensen + halfgoden +
c. Groot verhaal goden maken een groot verhaal mogelijk om alle gebeurtenissen
die de mens overkomen te verklaren
d. De Griekse tragedie beeld van wie de mens is, wat hem bezield & bezighoud
Vb/ Antigone wil haar broer begraven, dit wordt haar eigen ondergang
* 6000 V.C. van mythe naar mytho logie
Filosofie BA1
Page 10
mensen moet geven, zoals een talent. Zeus antwoord Neen, aan iedereen. (
samenleving)
2. De Griekse filosofie
ontstaan
1 gezamenlijk zijn, geen individu
1.3. Individueel bewustzijn
1.4. De mens, niet de goden Van grote verhalen naar kleine verhalen. We maken
nog altijd gebruik van verhalen, maar ze zijn niet meer zo overkoepelen. (volgens
Lyotard). Verschillende groepen identificeren zich met verschillende verhalen.
1.5. Kritisch bewustzijn
* Hedendaagse tijd: 1789 modernisatie vindt hier wortels
H. Arendt
Verlichting & Rede
Moderniteit
post - moderne periode
|-------------------------------------------|----------------|----------------
1789
1945
1980
Nazistische ideologie heel rationeel (hyper rationaliteit?) geen emotie
2.1.
De Presocratici
Filosofie BA1
Page 11
c. HERACLITUS (535 475 v. Chr.) komt lost van de natuurfilosofen door een
abstracte betekenis te geven aan vuur
d.
Filosofie BA1
Page 12
Tijdelijkheid
Niet - Zijn
Nog voor de eerste mens, van een fundamenteler niveau.
Zijn
Zijn maakt zijnde mogelijk, maar zijnde kan zijn niet verklaren. (Zaklamp)
Opmerking 1: Eeuwig kent geen tijd geen begin of einde oneindigheid heeft een
begin.
Het zijn is n
2 bronnen
Schildpad
De schildpad mag eerst vertrekken. Wanner het aan de eerste streep aankomt, vertrekt
ook Achilles. In de realiteit zou hij het schildpad zo voorbijrennen. Maar in de
ideenwereld kan hij het schildpad niet inhalen of voorbijsteken. Elke keer dat hij een stap
vooruit zet, beweegt het schildpad ook een beetje vooruit. Dit tot in de oneindigheid.
Filosofie BA1
Page 13
e.
De Sofisten: Zelfde tijd als Socrates op de Agora. Voelden zich vernederd door
hem (zie macht van de taal)
Redenaars
Politiek
Staat centraal
beperking, limiet.
7
6
5
4
3
2
1
Filosofie BA1
Page 14
De mens centraal
Retoriek en filosofie
o Als schrijven en spreken
o
Overtuigen en overreden
2.2.
SOCRATES (470 399 v. Chr.)
De klassieke filosofie begint met Socrates. Hij kwam met als de Sofisten op de agora en
had er vrienden en vijanden. De Sofisten wilden de mening benvloeden en plaatsten de
doxa eerst. Maar voor Socrates had de epistm altijd voorgang. De Sofisten voelden zich
bedreigd en klaagden Socrates aan. Hij werd veroordeeld tot het drinken van vergif.
Nochtans kreeg hij de kans om Athene te ontvluchten, maar hij besloot te blijven.
a.
het te weten
Je meende het te weten, maar ik wist vooraf
dat ik het niet wist.
NA WAAROMVRAGEN: Mentale verloskunde verlossen uit de
onwetendheid. Stellen van vragen naar het wezenlijke, de essentie van iets,
het noodzakelijke.
Filosofie BA1
Page 15
Definitie: mens is een redelijk dier universele kennis. Socrates is
op zoek naar deze vorm van kennis in maieutiek.
Moeder Socrates vroedvrouw ziet zichzelf als mentaal
verloskundige.
Maieutiek (verloskunde) universele kennis
opbouwend gesprek
b. De ziel Socrates denkt dat de ziel onsterfelijk is gelooft in rencarnatie de
ziel wordt in een lichaam opgesloten
Projecteren in de oneindigheid.
a.
De Ideen
- Parmenides n Heraclitus? Beweging, veelheid Zintuigen
Zintuigenwereld
Schaduwen van de ideenwereld.
Wit paard, zwart paard
Groot paard, klein paard
MAAR het zijn allemaal paarden.
Idee uit de meetkunde. We kunnen nooit een perfecte cirkel tekenen, maar
we hebben er wel een voorstelling van. In elke cirkel zien we een
weerspiegeling (schaduw) van het idee cirkel.
Plato neemt de rencarnatie van Socrates over. De ziel is onsterfelijk, dus
behoort het tot de ideenwereld. Aristoteles, de leerling van Plato, zal hier
tegen in gaan.
b. Kennisleer
Filosofie BA1
Page 16
vakmensen, specialisten
Filosofie BA1
Page 17
2.4.
Methode
Inductief, deductief:
Inductief = op basis van zintuigen tot een algemene
Zintuigen
Verstand
Prikkel
Vorm
Metafysica de Zijnsleer
b.
Noot
aanleg
Boom
Potentie
Filosofie BA1
In act
Afsterven = uit act geraken.
In potentie heeft Deductief
men al alle gegevens om in act te geraken.
Avorm
Page 18
Inductief
Substantie en accident
A1
A2
A3
A4
In elk concreet
voorbeeld zit de vorm.
Deugd
Het juiste midden tussen twee ondeugden teveel & tekort
afhankelijk van
De context
Vb/ Overmoed Dapperheid Lafheid
2.5.
-
Nu
Door zelftevredenheid
-
Als wij zijn, is de dood niet en als de dood is, zijn wij niet. Je niet te veel
bekommeren om de dood.
b. De Stocijnen
centraal figuur
- ZENO VAN CITIUM (336 264 v. Chr.)
Filosofie BA1
Page 19
c. De Sceptici
- PYRRHO VAN ELIS (365 275 v. Chr.)
Zoektocht naar de toestand van het niet-zeker-zijn (aphasia).
Versluier
d
Ontsluiering
Negatie
Mythologie: mist voor de
Styx
Filosofie BA1
Page 20
Plato was heel geschikt voor een rationele uitleg van het christendom
Ideenwereld
hemel
aarde
2.6.
Kosmologie:
hoe is de
werkelijkheid
ontstaan, en
waar
bevinden we
ons?
realiteit
Het Neoplatonisme
Nieuw centrum, i.p.v. Athene
PLOTINUS (Rome, 204 270): Begint op een christelijke manier te filosoferen,
combineert het religieus denken met Plato.
Filosofie BA1
Emanentie en terugkeer
Panthesme
Page 21
1. Geloof en kennis
Paters; aartsvaders van katholicisme, vb/ Augustinus, Benedictus,
1.1.
De Latijnse patristiek
-
Zoekend denker
Filosofie BA1
Page 22
Opeenvolging van momenten, zoals te meten met een horloge, dit moment komt nooit
meer terug, nu-moment altijd al voorbij.
Nu-moment strekt zich naar het verleden (retentie) en de toekomst (protentie). Vb/ s
ochtends met verkeerd been uit bed slechte dag maar s avonds ga je iets leuk doen,
en dat maakt je beter gezind.
E. Husserl gaat 16 eeuwen later terug naar deze gedachte.
Aristoteles
T
nu-moment
|---|---|---|---|---|
nu moment
Augustinus
T
nu - moment
|---|---|---|---|---|
nu - moment
De Illuminatileer
o
Ik heb het wereldbeeld dat ik heb, mijn visie op de werkelijkheid. Ik kan ervan niet zeggen
of het juist of niet juist is. Dit wereldbeeld is het criterium voor goed en kwaad. Vb/ bril
met kleurglazen (rood, groen, blauw,)
Ieder van ons heeft een zaklamp (beeld van de werkelijkheid) deze zal voor ieder apart
bepalen wat waar of onwaar is. De zaklamp is de mogelijkheidsvoorwaarde, niet de
waarheid.
1.2.
BERENGARIUS
Filosofie BA1
VAN
Page 23
Fides quaerens intellectum rationaliteit van het geloof aantonen dat het redelijk
is om te geloven ( Augustinus: aanname = geloof, dan pas zie je de waarheid)
stelt godsbewijs op, als je het
mysterie
bestaan van god kunt bewijzen, is het onredelijk om niet te geloven.
2. Scholastiek
Stroming binnen de middeleeuwse theologie, met verschillende periodes.
a. School (schola) didactische filosofie onderwijs in filosofie / theologie
b. Geloofswaarheden zijn waarheden van de rede Anselmus, geloof is rationeel
2.1.
Neoplatonisme en Aristotelisme
2.2.
De strijd om de Universalia
Algemene termen; Plato: ideen, Aristoteles: vormen, essenties
-
Filosofie BA1
Page 24
a. Rede en geloof hebben hun wortels in God stelt zich als theoloog op
2 evenwaardige kennisbronnen, die we met elkaar moeten verzoenen
b. Rede en openbaring (synthese van Aristoteles en de geloofsdogmas)
c. Functie van de filosofie het geloof op een didactische manier uitleggen
Vragen /
probleemstellingen
Vb/ Wat is geluk?
Artikel over geluk +
nieuwe verwante
probleemstelling(en)
Vb/ Aards & hemels
geluk + is er alleen
maar aards geluk?
2.4.
De constructivistische
a. Via moderna tegen het constructivisme van de metafysica
Plato
b. Nominalisme Aristoteles
Krijgen de bovenhand, beginnen wetenschappen te ontwikkelen die zich
baseren op observatie. Blik wordt van het geloof (boven) naar de realiteit
(beneden) afgewend ( School van Athene)
c. Wetenschappen
d. Waardering van de zintuigelijke kennis observatie
E.
WILLEM
Filosofie BA1
VAN
Page 25
Vb/ Protagonist: William van Baskerville heeft een bril hulpmiddel om goed te zien
(= observeren)
Willem van Ockham
The hound of Baskervilles Arthur Conan Doyle
Filosofie BA1
Page 26
Grondlegger
Rationalist, rede staat centraal
Wiskundige is mathematica en geometrica gaan toepassen op werkelijkheid
niet neutraal, bepaalde invalshoek (mathematisch).
Enerzijds Moderne Wetenschappen, anderzijds subject dat centraal komt te
staan ( dit was in de Middeleeuwen niet zo)
2.1. Situering
a. Autonomie van de rede
b. Wetenschappelijke filosofie (more geometrico)
c. Volkstaal
- Voordien was het Latijn de taal van wetenschap en religie
- Heeft alles te maken met reformatie & protestantisme: Vb/ Luther vertaalde de
Bijbel is volkstaal. Dit zorgde voor een sterke groei van nationalisme,
samenhorigheid,
- Latijnse rijk werd te groot & te omslachtig om van een goed bestuur & eenheid
te zorgen.
d. Subjectsfilosofie
Filosofie BA1
Page 27
Cognito ergo sum Afgeleid van het denkend ik. MAAR: volgens
Freud kan een denkend persoon ook een schim zijn, omdat we
denken in een schimmenwereld.
Ides
Denken
intern
God
Als er intern iets aanwezig is, moet het extern ook aanwezig zijn.
2de uitgangspunt (afgeleide zekerheid)
3de afgeleide zekerheid als ik denk & ik ben, moer er een beginpunt zijn
Descartes: onze zintuigen bedriegen ons:
potlood is recht, wij nemen het waar als gebogen
MAAR: Gevangen in het denken: er is geen garantie dat wat je denkt
overeenkomt met de werkelijkheid. Oplossing God: Hij bedoelde het zo,
dat wat ik denk juist is. Garantie/brug tussen extern & intern.
MAAR GOD IS ZELF EEN IDEE CLAIRE ET
Cirkelredenatie: God is de waarborg
(verzekering) en de
verzekerde tegelijk.
Descartes probeerde godsbewijs te leveren. God bied de waarheid aan om de
werkelijkheid onder ogen te zien.
c. Gevolgen
Binnenredelijk: deductief De nieuwe filosofische traditie vertrekt
van het binnenredelijke. Deductieve methode: Vertrekken vanuit het
binnenredelijke en hieruit verschillende zaken afleiden.
Page 28
Sartre is tegen de Kerk want deze wilt voorkomen dat de mens zichzelf ontwikkeld. De
Kerk reduceert mensen in een en soi.
Sartre: Veroordeeld tot de vrijheid (over de mens).
Kwade trouw: ontrouw zijn aan de wezenlijkheid van de mens, namelijk zichzelf
ontwerpen.
Het gaat niet om een gebrek aan verstand, maar eerder om een gebrek aan
moed & vastberadenheid. Dus ook zij die een gebrek aan verstand hebben,
moeten zich toch moedig opstellen om gebruik te maken van dat verstand.
Deze moed is de vrijheid. Kant komt op voor een debatcultuur, in discussie gaan in
het openbaar, etc.
Kant is niet per se tegen het geloof & de kerk, maar je moet je geloof ZELF op een
rationele wijze hebben gekozen.
3.1.
Rationalisme en empirisme
Discussie over de betrouwbaarheid van onze kennis
-
Aangeboren ideen / wit blad papier Aangeboren ideen zijn: ik, God,
buitenwereld. Elk mens heeft deze 3 ideen al in zich. De aangeboren ideen
zijn dus vooraf gegeven.
Wit blad papier: Een kind doet
zintuigelijke ervaringen op en bouwt zijn kennis van de werkelijkheid op basis
daarvan uit. Dit is achteraf kennis opdoen.
A priori / a posteriori
Filosofie BA1
Page 29
Noodzakelijk / contingent
opmerken,
Deductief / inductief
Verschillende mensen
kunnen dit tot
objecten synthetiseren
Vb/ appel of tomaat
Wet van tijdelijk en ruimtelijk verband synthetiseren van tijd & ruimte: at
the wrong place at the wrong time.
Filosofie BA1
Page 30
d. Associaties en Belief Het ik, God & de buitenwereld: Believes i.p.v. idees
claires. We gaan ervan uit dat de zon morgen opkomt associatie. We geloven dat
er van nieuwe dagen sprake zal zijn.
e. Scepticisme We kunnen ons vergissen; wanneer we vertrekken van zekerheden
en syntheses maken.
Psychologisering van de
(subject)filosofie? Welke procedures
doorloopr ons verstand om tot
verschillende uitspraken te komen?
Empirische wetenschappen
Empirisme leidt tot ontwikkeling van
positieve wetenschappen: men
baseert zich op zintuiglijke
waarnemingen, observaties. Hierin
vinden we wiskundige wetmatigheden
terug.
Zintuiglijkheid (vormen van tijd & ruimte) 1ste indruk is van tijd & ruimte:
het gebeurt nu & op deze plaats. Noodzakelijk om een feit weer te kunnen
geven.
Filosofie BA1
Page 31
Het noumenale niveau van de rede. Vanuit 3 ideen: ik, God, de wereld.
Wat betekent objectiviteit als het Ding an sich onkenbaar is? Waar zijn
we dan nog zeker van?
Filosofie BA1
Page 32
4. De negentiende eeuw
4.1.
-
4.2.
GEORG WILHELM FRIEDRICH HEGEL (1770 1831))
a. Kant : - Fenomenale en noumenale werkelijkheid
- Probleem van het Ding an sich
b. Alles is geest Bewustzijnsfilosofie
c. Absoluut idealisme
d. Dialectiek: these antithese synthese
- de Aufhebung
e. Zelfontplooiing van de geest
- op-zichzelf-zijn
- vervreemding van zichzelf
- terugkeer
f. Filosofie als systeem
- Logica
Natuurfilosofie
- Filosofie van de geest
o Subjectieve geest
o Objectieve geest
o Absolute geest
Marx en de neomarxisten
Filosofie BA1
Page 33
Fenomenologie
Existentialisme
4. Taalfilosofie
-
WITTGENSTEIN 1
Wovon man nicht sprechen kann, darber muss man schweigen.
WITTGENSTEIN 2
Taalspelen
LVI-STRAUSS, FOUCAULT, LACAN
Het structuralisme de talige structuur van de werkelijkheid
5. Modernen en postmodernen
-
Filosofie BA1
Page 34
Filosofie BA1
Page 35
6. De moderniteit herschrijven
-
Filosofie BA1
Page 36