in onderwijsland- om te veronderstellen dat onder elk resultaat een methode, een goed georganiseerde manier van werken ligt en dat die in de vorm van een handelingsvoorschrift overdraagbaar zou zijn. Alhoewel ik niet zo arrogant ben om Karel Appel’s vaak geciteerde uitspraak ‘ik rotsooi maar wat aan’ ook op mijn manier van werken van toepassing te verklaren, komt het dicht in de buurt van mijn manier van doen. Het zogenaamde rotsooien heeft betrekking op een ogenschijnlijk weinig gestructureerde manier van werken –het bevindt zich ergens tussen chaos en associatie in- en is een moeilijk verbaal over te dragen werkproces. Je kunt het begrijpen door je voor te stellen hoe een woordenwisseling werkt. Het ene woord lokt het andere uit zonder dat er een duidelijk plan aan de orde is. Zo ongeveer schrijf ik een digitaal verhaal. En de methodiek en didactiek dan? Wat mij betreft steunt die op een oeroude aanpak: die van voordoen en nadoen. Zoals het al een eeuwigheid in het atelier van de schilder of de beeldhouwer gebeurt. Laten zien wat je gedaan hebt en van daaruit verklaren hoe je het aangepakt hebt. Backward engineering, een samenspraak tussen meester en gezel of tussen verhalenvertellers onderling om te reconstrueren hoe het gedaan is. Deze minder geregelde aanpak is daarom onvermijdelijk omdat er een wissel getrokken wordt op de associaties die er tussen beeld en geluid en door tegenbeeld en tegengeluid ontstaan kunnen, processen die vooraf niet te voorzien zijn. Vandaar ook dat ik er geen heil in zie om digital storytelling als een vorm van ‘filmen’ of ‘cinema based education’ te beschouwen. Moviemaking is een strak georganiseerd proces, in hoge mate bepaald als een industrieel en productiegewijs georganiseerde aanpak waar weinig ruimte voor associatieve gebeurtenissen kan bestaan. Wat overigens weer niet uitsluit dat de cinema fraaie voorbeelden van beeldverhalen opgeleverd heeft en nog steeds oplevert. Maar dat is eerder een nevenproduct dan core business. Het is overigens niet zo dat er geen regelmatigheden in het productieproces van digitaal vertellen aanwezig zouden zijn. Die zijn er wel. Ik maak onderscheid tussen een productieve, een reflectieve en een kritische fase die elk een onderverdeling kennen van verkennen, verdiepen en realiseren. Door een en ander respectievelijk langs een lengte en een breedte as af te zetten ontstaat een negenveld waarbinnen het werk in kaart gebracht kan worden zonder dat de uitvoering al definitief vastligt. Als ik in verband met deze werkwijze over ‘tools’ spreek heb ik het niet over camera’s, computers of software maar over voorbeelden van in mijn ogen geslaagde digitale verhalen. Onder het kopje ‘Tools’ heb ik enkele fraaie exemplaren uit film en muziek geplaatst die een idee geven hoe een digitaal verhaal verteld kan worden.