Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Orintatie 1. Kies een kunstenaar uit de lijst. 2. Lees de opdracht, bekijk de evaluatiefiches Voorbereiden 1. Zoek informatie over de kunstenaar en afbeeldingen van zijn/haar werk. 2. Selecteerde info die je zal gebruiken in je presentatie (wat is relevant en boeiend?) 3. Werk de structuur uit. Uitvoeren 1. Maak de PowerPoint. 2. Neem je gesproken tekst op (zie instructieblad). 3. Zet je slidecast online, op www.authorstream.com. Je meldt je gratis aan, zoekt naar BartDevos en plaatst je slidecast in de map IVV spreekopdrachten. 4. Je bekijkt minstens drie slidecasts van klasgenoten en geeft gerichte feedback (positieve elementen en opbouwend advies) Reflecteren 1. Je leest de feedback van klasgenoten en past je presentatie aan. Verbeter de zwakke elementen. Je eindresultaat neem je als uitgangspunt voor een live presentatie in de klas. Planning: - Slidecast online tegen - Feedback gegeven tegen - Presentatie in de klas op
6.
7. 8.
U beindigt het opnemen van de diavoorstelling door met de rechtermuisknop op een dia te klikken en vervolgens te klikken op Voorstelling beindigen. De opgenomen tijdsinstellingen worden automatisch opgeslagen en de diavoorstelling wordt in de weergave Diasorteerder weergegeven met de tijdsinstellingen onder elke dia. http://office.microsoft.com/nl-nl/powerpoint-help/gesproken-tekst-en-tijdsinstellingenopnemen-en-toevoegen-aan-een-diavoorstelling-HA010338313.aspx?fb %5Fsource=message
De presentatie is mooi opgebouwd (2): o een goede inleiding; in die inleiding wordt duidelijk aangegeven wat er zal worden verteld o een goed slot o in het slot wordt het belangrijkste nog eens kort herhaald
................................................................................................... De leerling behandelt de gevraagde onderwerpen (relevante bio, genre, voorbeelden). De presentatie is (6): o boeiend o heeft de gepaste lengte o de structuur is logisch
................................................................................................... ................................................................................................... De leerling legt alles duidelijk uit, hij begrijpt wat hij vertelt. (2)
De leerling komt zelfverzekerd over. Er is oogcontact met het publiek, de leerling komt positief en opgewekt over. De leerling heeft een goede lichaamshouding. De leerling spreekt op een aangename manier: o voldoende luid o een gepast tempo o een goede intonatie /5
3. Taal -
De leerling gebruikt AN, er komen geen dialectwoorden voor. De zinsbouw is correct, er worden weinig taalfouten gemaakt. De leerling gebruikt een vlotte spreektaal. De presentatie wordt
verteld. Het klinkt niet te ingestudeerd, het wordt niet afgelezen. De leerling gebruikt geen stopwoordjes of overbodige vullers. Er worden wel signaal- en verwijswoorden gebruikt om de structuur duidelijk te maken.
Klas:
/4
Lay-out
/4
- Verzorgde stijl (gepaste achtergrond/goede kleurencombinatie) - Gepast lettertype (en goede grootte) - Goed gebruik van afbeeldingen - Correct gebruik van BIN-normen (leestekens, vet en cursief,...)
/2