Sie sind auf Seite 1von 4

20-3-2013

Klas: 1A VOE Code: WFPEDP.TROBS.V412 Pedagogiek.

REFLECTIEVERSLAG TRAINING OBSERVEREN

S1060827 Zenia von Rotz | Deborah Buhren.

Reflectieverslag van de training observeren volgens het model van Korthagen. Fase 1: handelen. Tijdens de eerste training had ik voor mijzelf een leerdoel opgesteld met betrekking op de trainingen van observeren. Ik kan aan het einde van de trainingen het verschil tussen interpreteren en observeren uitwerken tijdens een observatie. Ik wilde mijzelf gaan aansporen om alleen feitelijk gedrag op te gaan schrijven. Met andere woorden datgene wat je ziet en niet waarvan je denkt dat er gebeurt. Dit wilde ik uitproberen doormiddel van verschillende soorten observaties (open en gesloten )hiervoor te gebruiken. Dit deed ik bewust zodat ik voor mijzelf kon ontdekken met welk soort observatie ik het best feitelijk gedrag kon bestuderen. Ik had de verwachting dat dit doel te moeilijk zou zijn voor mij, omdat ik nooit eerder met observeren in aanraking was gekomen. Fase 2: terugblikken op het handelen. Wat gebeurde er concreet? Wat wilde ik? Ik wilde dus doormiddel van verschillende soorten observaties te gebruiken, voor mijzelf kunnen ontdekken met welk soort observatie ik het best feitelijk gedrag kon bestuderen. Wat deed ik? Ik deed dit door verschillende soorten observaties te gebruiken. Zo kwam ik erachter wat voor mij wel werkte en wat voor mij nog moeilijk was om feitelijk gedrag mee te kunnen observeren. Wat dacht ik? Ik dacht dat dit doel te hoog gegrepen was voor mij. Ik dacht in het begin dat ik al deze informatie niet zou kunnen opslaan en het dus zwaar zou krijgen tijdens de trainingen. Daarom heb ik voor iedere les mijzelf goed ingelezen op de stof zodat ik voorbereid de les in kon gaan. Op deze manier kon ik mijzelf ook inlezen op de verschillende vormen van observeren. Ik denk dat ik zo negatief dacht over mijzelf omdat dit een vreemd gebied voor mij was waar ik nog nooit eerder mee in aanraking was gekomen. Wat voelde ik? Ik voelde mij in het begin erg ongerust. Ik wist niet wat ik moest doen en ik wist al helemaal niet waar ik mee bezig was. Na dat ik voor mijzelf duidelijk het verschil wist tussen interpreteren en observeren begon ik in mijn ritme te komen. Ik voelde dat ik beter werd in het observeren na het lezen van de benodigde stukken. Daarnaast vond ik het vreselijk als we opdrachten met de klas samen moesten doen, maar ik wist wel dat ik daar meer zelfvertrouwen van kreeg. Dit mede omdat ik aan andere kon uitleggen wat de bedoeling was en hoe bepaalde dingen in elkaar zaten. Ik heb verschillende observaties gebruikt in bepaalde situaties en daar werd voor mij ook duidelijk welke observatie ik het fijnst vond om te gebruiken. Ik denk dat ik in het begin was ongerust was, omdat dit dus allemaal nieuw voor mij was en het feit dat ik erg onzeker was over mijn eigen kunnen. Wat denk ik dat andere wilden? Ik denk dat mijn medestudenten ook veel dit doel hebben gebruikt. Mede omdat je op deze manier kennis maakt met de verschillende soorten observaties en daarnaast voel je meteen voor jezelf aan welk soort observatie het beste bij jou past.

Wat denk ik dat andere deden? Ik denk dat mijn medestudenten het meest het turfsysteem gingen gebruiken. Ik denk dit omdat we vaak in de les hebben besproken welk soort observatie je zou gebruiken in een bepaalde situatie. Wat denk ik dat andere dachten? Ik denk dat de meeste mensen dachten dat dit in eerste instantie een makkelijk vak zou zijn. Echter denk ik dat de meeste daarop terug zijn gekomen nadat ze hebben gezien hoe moeilijk het eigenlijk is om een situatie te observeren. Wat denk ik dat andere voelden? Ik denk dat andere het gevoel hadden dat ze overspoeld werden met informatie. We kregen heel veel stof om te lezen. Daarnaast denk ik dat de andere het fijn vonden dat wij veel situaties kregen waarin wij verschillende soorten observaties konden gebruiken. Hiermee kon iedereen zijn draai vinden en aangeven welke vorm van observeren het beste bij zichzelf pasten. Fase 3: Bewust worden van essentile aspecten. De antwoorden uit fase 2 hangen deels samen. Het feit dat de meeste mensen zich hadden verkeken op de lessen is een feit. Dat weten we allemaal en dat was wel te zien aan de toets die we hadden gemaakt. Daarnaast ging iedereen voor zichzelf experimenteren met de verschillende vormen van observeren. Bij de n werkte het turfsysteem beter, bij mij werkte de open observatie het beste. De lessen die we hebben gehad heeft invloed op ons gehad. Iedereen weet nu het verschil tussen interpreteren en observeren. Toen iedereen hier duidelijk het verschil tussen wist kon je gaan beginnen met observeren. Het observeren is voor iedereen uiteindelijk anders gegaan, mede omdat er verschillen zijn tussen de vormen van observeren. Dus de lessen hebben veel invloed op de klas gehad met betrekking tot observeren. Voor mij betekent het nu dat ik weet welke vorm van observeren ik het fijnst vindt om te gebruiken tijdens het observeren van feitelijk gedrag. Dit heb ik geleerd door verschillende soorten vormen van observeren te gebruiken en hier met medestudenten over te praten. Mijn belangrijkste leerervaring was het filmpje over een Frans jongetje die op het eerste oog werd gepest. Dat was namelijk het idee die je er automatisch zelf aan gaf. Echter bleek het een spel te zijn geweest. Tijdens deze observatie betrapte ik mijzelf erop dat ik deels aan het observeren was, maar dat ik door mijn gevoelens aan het interpreteren was. Wat echt heeft bijgedragen tijdens dit leerproces en de rest van het leerproces is dat de docenten er tijd voor namen om mij iets uit te leggen. Omdat zij tijd voor mij wilden nemen, kon ik feedback vragen op mijn observaties. De positieve ontdekking was dat ik meer had aan een open observatie dan aan een gesloten observatie. Dit komt omdat je met een open observatie de vragen kan beantwoorden. Met de gesloten observatie kan je alleen maar turven wat je hebt gezien en hoe vaak je dit gedrag hebt gezien. Dus met de open observatie kon ik voor mijzelf meer feitelijk gedrag opschrijven. Echter kan een open observatie problemen opleveren. Tijdens het turfsysteem kan je niet meer interpreteren en met een open observatie kan je wel gaan interpreteren omdat je vragen beantwoord. Dit is eventueel het enige probleem die ik kan constateren.

Uiteindelijk heb ik mij meer moeten inzetten tijdens deze lessen als bij de vorige trainingen. Ik ben trots op het feit dat ik het niet naast mij heb laten liggen, maar er juist vol voor ben gegaan om mijn doel te kunnen bereiken. Mijn aandeel in de groep was denk ik precies hetzelfde als bij mijn medestudenten. Ik deed actief mee in de lessen en probeerde andere te helpen als zij vast liepen tijdens een observatie of bij het bestuderen van de leerstof. Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven Als alternatieven zie ik om eventueel een combinatie te maken tussen een open observatie en een gesloten observatie. Het voordeel hiervan is dat ik minder snel de kans heb op interpreteren door de deels gesloten observatie. Het nadeel van een combinatie van deze twee observaties is dat ik waarschijnlijk teveel opties heb om in te vullen en dat ik dus het overzicht kwijt kan raken omdat ik teveel moet beantwoorden. Wanneer ik aan het schrijven ben kan ik dus niet zien wat ik moet turven. Voor de volgende keer neem ik mee dat je altijd jezelf moeten blijven observeren. Je moet niet je eigen gevoelens erin gaan stoppen, want dan ben je niet feitelijk gedrag aan het waarnemen. Het maken van een eigen observatie wil ik dus de volgende keer anders doen. Deze observatie is dan een mix van een gesloten observatie en een open observatie. Ik wil graag mijzelf blijven prikkelen om het verschil te blijven zien tussen interpreteren en observeren tijdens een observatie, dit gedrag wil ik vast blijven houden tijdens aankomende observaties. Na deze lessen en het maken van een reflectieverslag heb ik voor mijzelf een nieuw SMART-doel opgezet. Ik kan aan het einde van het jaar een eigen observatiemodel maken die gebaseerd is op een open en gesloten observatie.

Das könnte Ihnen auch gefallen