Sie sind auf Seite 1von 24

Op weg naar interactief digibord gebruik

Voor jong en oud, voor leerkracht en kind, voor iedereen toegankelijk, het wordt een wereld die open gaat.

Schoolontwikkelthema Digibord St. Antoniusschool Ulft Kim Hakvoort VR3C Lizette de Man
1

Inhoudsopgave

1. Theoretisch kader 1.1. Literatuurstudie schoolontwikkeling 1.1.1 Schoolontwikkeling 1.1.2 Kwaliteitszorg 1.1.3 Verbetercultuur 1.1.4 Veranderkennis 1.2 Literatuurstudie schoolontwikkelthema 1.2.1 Digitale schoolbord 1.2.2 Drie scenarios van het digibordgebruik 1.2.3 In de praktijk 1.2.4 Actuele trends 1.2.5 Dilemmas 2. Methode 2.1 Onderzoeksgroep 2.2 Onderzoeksinstrumenten 2.2.1 Literatuurstudie 2.2.2 Inhoudsanalyse 2.2.3 Verkennend interview 2.2.4 Expertinterview 2.2.5 Focused interview 3. Resultaten 3.1 Documentanalyse 3.2 Verkennend gesprek & expertinterview 3.3 Focused interview 4. Conclusie Literatuurlijst

blz. 3

blz. 4

blz. 5 blz. 6

blz. 7 blz. 8

blz. 10 blz.11

Bijlagen blz. 13 Bijlage 1: werkplan Bijlage 2: vragenlijst als hulpmiddel voor interviewer tijdens interview directeur en ICT-er. Bijlage 3: gestelde vragen tijdens het focused interview.

1. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk is de theoretische onderbouwing te vinden over schoolontwikkeling en het schoolontwikkelthema. Het schoolontwikkelthema is het digibord. Begrippen zoals kwaliteitszorg, verbetercultuur en kwaliteitszorg worden behandeld en bij de literatuur over het digibord wordt uitgebreid besproken wat de actuele trends, dilemmas en scenarios zijn. Ook wordt er een duidelijke praktijksituatie geschetst. 1.1. Literatuurstudie schoolontwikkeling 1.1.1 Schoolontwikkeling Aangezien het onderwijs een deel van de maatschappij, die sterk aan het evolueren en ontwikkelen is, zal het onderwijs daarin mee moeten gaan. Toch heeft de school de ontwikkeling niet helemaal zelf in de hand. Het heeft te maken met externe en interne invloeden en krachten. Bijvoorbeeld de overheid die bepaalde verplichtingen oplegt. Daar zal de school zich aan moeten houden. De school kan groeien door regelmatig samen met teamleden te reflecteren op hun handelen. Vanuit die instelling kan er verder gekeken worden naar mogelijkheden om beter te worden. De betrokkenheid van mensen rondom en in de school speelt hierbij een grote rol. Dit heeft tevens te maken met de schoolcultuur en schoolstructuur. Beide woorden zeggen veel over hoe een school in elkaar zit en wat hun visie is. Het doel van schoolontwikkeling is dan ook: samen kijken naar de visie en doelstellingen van de school en door dialoog komen tot nieuwe ideen die uitgevoerd kunnen worden in de praktijk (Van Gils, 2004). Er bestaat wel degelijk een relatie tussen schoolontwikkeling, professionalisering van docenten en het verrichten van praktijkonderzoek. Scholen krijgen namelijk steeds meer hun eigen beleidsruimte waardoor ze de vrijheid die ze daarmee krijgen ook kunnen gebruiken. Om de noodzaak van de ontwikkeling aan te tonen, zijn er binnen n school verschillende onderwijsconcepten te vinden. Dit mede als bewijs naar de ouders toe. De school stelt zichzelf hierbij de volgende vragen: Werkt de innovatie zoals we het bedoeld hebben? en Halen we de kosten eruit?.

Dit schema geeft de al bovengenoemde link aan tussen docenten, schoolontwikkeling en het praktijkonderzoek. Hiermee wordt dus gezegd dat docenten zich samen met elkaar kunnen professionaliseren, ook op gebied van schoolmanagement bijvoorbeeld. Verdieping en verbreden van beroep geeft de docent een onderzoekende rol binnen de school waardoor zij de gelegenheid krijgen bij te dragen aan de schoolontwikkeling. Dit wordt alleen bereikt wanneer de eigen docenten betrokken worden bij het ontwikkelen en innoveren van innovaties. Door praktijkonderzoeken creer je een school die een lerende organisatie wordt (NHL, (n.d.)).

1.1.2 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is het ondernemen van activiteiten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Niet alleen verbeteren komt hierbij aan de orde, maar ook het open stellen van onderzoeken en waarborgen van de kwaliteit. Kwaliteitszorg is een geheel, maar kent verschillende functies. Een aantal belangrijke functies die gebruikt worden zijn: - Het afleggen van verantwoording. - Het communiceren met alle betrokkenen bij de school over de kwaliteit. - Schoolverbetering. - Het signaleren van zwakke plekken binnen de schoolontwikkeling/school. Ondanks dat kwaliteitszorg n geheel is, is het toch onderverdeeld in interne en externe kwaliteitszorg. Bij interne kwaliteitszorg onderneemt de school de activiteiten zelf. De doelen zijn vastgelegd in een kwaliteitsplan waarin alle rollen van betrokkenen worden omschreven. Er wordt door het team zelf gevalueerd en een rapport opgesteld. Ook mensen van buitenaf worden hierbij om hun mening gevraagd. Wanneer het initiatief van de activiteiten bij personen of instellingen buiten school liggen, wordt er van externe kwaliteitszorg gesproken. Bijvoorbeeld de inspectie van het Onderwijs. In deze situatie werkt de instelling of persoon vanuit de een wettelijk kader dat is vastgelegd in de Wet op het Onderwijstoezicht. De instelling heeft daardoor proportioneel toezicht. Onderzoek en toezicht worden daarbij afgestemd op de evaluatie van de school (Pcc, 2003). 1.1.3 Verbetercultuur Bij de begrippen schoolontwikkeling en kwaliteitszorg gaat het vooral over samen beter worden, samen verbeteringen ontwikkelen en samen evalueren over de situatie. Veranderingen plaats laten vinden is niet makkelijk. De verbetercultuur is voorwaarde voor continu verbeteren. Het gaat om de onderliggende cultuur binnen de school die aan moet sluiten bij de ideen over het continu verbeteren. Verbeteren kan het beste in kleine stappen. Er is namelijk anders een grote kans dat mensen in een oud patroon terug gaan vallen (Mulder, 2008). 1.1.4 Veranderkennis Veranderkennis dringt door tot alle aspecten van schoolverbetering. Ongeacht of er duurzame passie en betrokkenheid gecreerd wordt, het onderwijs wordt verbeterd in de groep of dat de verbetercultuur vormgegeven wordt. Veranderkennis houdt in het bekend zijn met acties en ideen die de mogelijkheid van vooruitgang bevorderd of juist in de weg staat. Veranderkennis heeft niet te maken met inhoudelijke aspecten, zoals een leesexpert zijn bijvoorbeeld. Het gaat wel om innovatiekracht: hoe iets draaiende houden en dit ook telkens verbeteren. Een goed product kent succes, maar het voorafgaande proces is een vereiste voor succes. De gereedschapskist van veranderkennis bestaat uit zes belangrijke principes: 1. Gericht zijn op verantwoordelijkheid voor verandering. 2. Relateren aan moreel doelbewust zijn. 3. Capaciteit opbouwen. 4. Begrijpen van het veranderingsproces. 5. Ontwikkeling van een samen-leren-cultuur. 6. Ontwikkeling van een evaluatiecultuur (Fullan & Germain, 2009). 1.2 Literatuurstudie schoolontwikkelthema 1.2.1 Digitale schoolbord Het digitale schoolbord, wat is dat nou eigenlijk? Een digitaal schoolbord, ook wel digibord, is de vervanger van het ouderwetse zwarte krijtbord. Ook de White boarden op kantoor, werk en in de klas worden steeds meer vervangen voor een digibord. Via een projector worden er beelden op het scherm geprojecteerd. Het digibord staat in verbinding met een computer of laptop en heeft een speciale pen, waarmee je op het bord kunt schrijven. Dit is niet verschillend met het normale krijtbord. Het verschil is echter wel dat bijvoorbeeld een les opgeslagen kan worden en later weer terug gehaald kan worden. Op de computer staat een software die het bord aanstuurt. Het kan

voorkomen dat het bord gekalibreerd moet worden zodat elk contact van een vinger of stift omgezet wordt in een digitale muisklik. Naast het feit dat dingen geprojecteerd kunnen worden biedt het bord nog veel meer mogelijkheden. Zo kunnen er filmpjes en fotos laten zien worden, de kinderen actief laten mee laten doen aan een spelletje of oefening en het gebruik van presentaties en interactieve teksten is erg handig. Er zijn verschillende typen borden. Zo is er een touchscreen, een elektromagnetische en een ultrasoon infrarood bord. Het verschil is echter het gebruik. Bij een touchscreen digibord kan zowel met de vinger als met een pen worden gewerkt. Bij een elektromagnetische bord kan alleen worden gewerkt met een speciale stift. Het laatste type bord, een ultra-soon infrarood bord, maakt onder andere gebruik van een laser. De positie van de stift wordt daarbij gedetecteerd op het moment van de klik en niet de aanraking. Met dit bord kan dus ook gewerkt worden op een gewone witte muur of een whiteboard (Kennisnet, 2009). 1.2.2 Drie scenarios van het digibordgebruik Zoals al eerder genoemd wordt het digibord nu vaak gebruikt als hulpmiddel bij klassikale instructie. Echter kan het ook heel goed ingezet worden bij samenwerkingsvormen of interactiemomenten in een les. Helaas wordt dit niet altijd nageleefd, daarom kunnen er drie scenarios van het digibord gebruik worden onderscheiden: 1. Klassikale instructie. Als het digibord bij klassikale instructie wordt ingezet zijn de kinderen passief. Ze luisteren en kijken naar de uitleg van de leerkracht. Het is dus leraargestuurd. 2. Klassikale interactie. Bij klassikale interactie vindt interactie plaats tussen leerkracht en leerling of tussen leerlingen onderling. 3. Samenwerkend leren. Leerlingen bepalen gezamenlijk leerdoelen en produceren een eindproduct die voldoet aan de eisen. Leerkrachten hebben begeleiding nodig om dit te kunnen onderscheiden en het digibord niet alleen maar te gebruiken bij klassikale instructie. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld cursussen te geven, studiebijeenkomsten te regelen of individueel de leerkracht te begeleiden. Hierbij moet van te voren goed gekeken worden naar de beginsituatie van de leerkracht (Ast van & Perry, 2010). 1.2.3 In de praktijk Een goed voorbeeld van het gebruiken van een digibord bij een methode in de praktijk is schrijfdans. Schrijfdans is een schrijfmethode waarbij het digibord ingezet kan worden. Het hoeft niet. Uit een onderzoek van Kennisnet is gebleken dat het gebruik van het digibord bij de methode schrijfdans als positief wordt ervaren. Een verhoging in de fijne motoriek is niet gevonden maar wat wel gevonden is, is dat het plezierverhogend werkt. Kinderen krijgen meer motivatie van het werken met het digibord en ervaren meer succesmomenten. Zeker voor zwakkere leerlingen heeft dit een motiverende werking. Kinderen kunnen zelf op het digibord aan het werk en vinden hun werk vaak leuker. Ze zijn trots op wat ze gemaakt hebben en dit zijn leerlingen vaak niet wanneer ze schrijven in een schrijfschriftje. Dan wordt er sneller geknoeid of uitgeschoten (Schonewille, 2012). Naast de methode schrijfdans zijn er ook nog een aantal andere programmas die de praktijksituatie aantrekkelijker maken. Bijvoorbeeld de software Dr. Digi. Dr. Digi is een ondersteuning voor boeiend onderwijs. Het is een digibordsoftware voor bijna alle methoden van groep 4 t/m 8. Opdrachten uit een werkboek kunnen vergroot worden op het digibord waardoor de klassikale uitleg makkelijker kan worden gegeven. Er zijn extra oefeningen passend bij de les. De kinderen kunnen zelf op het digibord de opdracht maken met de pen. Bij een taalles met een praatplaat kunnen de kinderen zelf woorden toevoegen aan een woordweb. Een geschiedenismethode wordt verrijkt door de tijdbalk die er bijvoorbeeld in zit. Zo geeft de leerkracht de kinderen beter en makkelijker inzicht in het tijdvak waar ze mee bezig zijn. Er worden dingen uitgelegd, het wordt interactief gemaakt door de verschillende opdrachten die erbij zitten en er kunnen filmpjes worden afgespeeld die allemaal al klaar staan. Ook

kunnen de kinderen topografie oefenen met de kaarten die Dr. Digi aanbiedt. De leerkracht kan zelf ook eigen bronnen toevoegen aan de digibordsoftware. Dit blijft allemaal opgeslagen in het programma staan. Zelfs Engelse les kan worden gegeven via Dr. Digi. De verhaaltjes die de kinderen te horen krijgen zijn speciaal door Engelse kinderen ingesproken zodat de kinderen de uitspraak makkelijker overnemen (Noordhoff, 2010). 1.2.4 Actuele trends Het digibord kan steeds meer. Om meer interactiviteit in een les te krijgen kan het digibord, samen met stemkastjes, ingezet worden. Dit systeem is volop in ontwikkeling en geeft vele mogelijkheden. Het systeem is verbonden met het digibord die de signalen van de kastjes op vangt. Er kan bijvoorbeeld een quiz worden gespeeld waarbij de kinderen daadwerkelijk zelf de antwoordenknoppen indrukken. Vervolgens verschijnt er op het digibord voor welk antwoord de klas heeft gekozen. Luisteren en schrijven is er al bijna niet meer bij met dit hulpmiddel. Zelfs toetsen kunnen al gemaakt worden met deze stemkastjes. Wanneer de vragen op het bord staan maar ook met gewoon een papieren boekje op tafel. Nakijken hoeft de leerkracht dus niet meer. Er wordt veel tijd bespaard en het allerbelangrijkste is dat zelfs de minst gemotiveerde kinderen hun concentratie erbij kunnen houden. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met het feit dat er telkens iets nieuws te zien is op het digibord en het klikken op de knoppen van de stemkastjes. Wat ook een opkomende, zeer actuele trend is zijn de digitafels. Grote tafels in de vorm van een bureau waar kinderen spelletjes, een methode of verrijkend materiaal op kunnen gebruiken. Met n of meerdere personen kan gebruik worden gemaakt van de tafel. 1.2.5 Dilemmas Bekende dilemmas bij het gebruiken en inzetten van een digibord/digitale interactie is de rol van de leerkracht. Vaak wordt onderschat hoe groot en belangrijk de rol van de leerkracht is. Een digibord kan positieve veranderingen opleveren in het onderwijs, tenzij de inzet en werkwijze van de leerkracht niet op de juiste manier ingezet wordt. De vaak wat oudere leerkrachten hebben bepaalde opvattingen over het lesgeven met hulpmiddelen. Zij willen wel, maar de scholing die ze krijgen over het digibord sluit niet altijd aan bij de opvattingen die zij daar aan linken. De manier van lesgeven moet dus niet veranderen door het digibord, maar de middelen waarmee de leerkracht lesgeeft wel. Voordat er extra scholing wordt gegeven hebben veel leerkrachten een knoppencursus gehad. Volgens onderzoek van Voogt (2009), blijkt dat een knoppencursus waarbij instrumentele informatie wordt aangeboden niet werkt. Het is beter om concrete voorbeelden en uitleg te krijgen als leerkracht over waarom het digibord bij een bepaalde les ingezet kan worden, of juist niet. Dat noem je intentionele informatie. Het doel van het praktijkonderzoek is dan ook de leerkrachten bewuster het digibord in laten zetten, zodat de interactie met de kinderen ook vergroot wordt. Door duidelijke regels en doelen te stellen weten de leerkrachten waar ze aan toe zijn en kunnen zij zelf moeilijkheden oplossen. Door digibordcoaches creer je samen leren van en over het digibord. Iets meer dan alleen een knoppencursus dus (Ast van, Bergen van & Koenraad, 2010).

2. Methode
Hieronder is vermeld welke methoden er gebruikt worden tijdens dit onderzoek. Er wordt uitgelegd welke onderzoeksgroep te maken heeft met dit project en welke mensen daar een belangrijke rol in spelen. De zoekaanpak en bijvoorbeeld de beslisregels zijn zorgvuldig opgesteld en ook de methoden zijn uitgebreid onderbouwd. 2.1 Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep van dit project is basisschool St. Antonius in Ulft. De Rooms-katholieke Sint Antoniusschool is opgericht in 1921. De school bestaat uit een team met een directeur, een groepsleerkracht met als taak het waarnemend directeurschap bij afwezigheid directeur, 11 groepsleerkrachten, een vakleerkracht muziek, een onderwijsassistente, een concirge en een hulpleerkracht. Dit schooljaar bestaat de school uit 7 groepen. Onderwijs dat het beste uit leerlingen

wil halen, wordt mede bereikt doordat leerkrachten op de hoogte blijven van de nieuwste onderwijskundige ontwikkelingen. Handeling Gericht Werken, Opbrengst gericht werken en het gebruik maken van moderne, digitale hulpmiddelen zijn daar voorbeelden van. Tijdens het focused interview kwam dit ook naar voren. Leerkrachten van verschillende bouwen laten merken dat ze echt wel mee willen gaan in alle nieuwe ontwikkelingen maar dat dit alleen niet vanzelf gaat. Verder spelen de directeur Ferdy Wissing en ICT-er Engelbert Groen een grote rol binnen dit project. Door middel van een verkennend en expert interview gaven zij inzicht in de wensen en eventuele mogelijkheden binnen de school. 2.2 Onderzoeksinstrumenten Tijdens dit project worden er een aantal onderzoeksinstrumenten ingezet. Bijvoorbeeld een literatuuronderzoek. Tijdens het literatuuronderzoek wordt de theorie van onder andere de schoolontwikkeling van de St. Antoniusschool en het schoolontwikkelthema Digibord onderzocht. Er vindt een documentanalyse plaats waarin verschillende documenten zoals notulen van vergaderingen, schoolplan/gids, het werkstuk van Rick Spronk en het inspectierapport bekeken worden. Er worden interviews gehouden met de directeur, ICT-er en de leerkrachten. Uit de interviews moet blijken wat de beginsituatie, gewenste situatie en de ontwikkeling van de school is. 2.2.1 literatuurstudie Zoekaanpak De zoekaanpak die gebruikt wordt is erg gericht. Er wordt gewerkt vanuit een breed begrip dat steeds smaller uitgediept wordt. Orinteren over het hoofdonderwerp is erg nuttig en vaak relevant voor nader onderzoek. Als op een rijtje is gezet wat er precies verwacht wordt kan er gerichter gezocht worden. Door verschillende onderzoeksinstrumenten te gebruiken wordt er niet alleen in de literatuur gezocht maar ook in de praktijk. Dit is kort gezegd noodzakelijk aangezien het onderzoek ontwikkeld wordt voor de school. Zoektermen Het digibord, digitale ontwikkeling in het basisonderwijs, schoolontwikkeling, verbetercultuur, veranderkennis, kwaliteitszorg, rol van de leerkracht bij het digibord, interactie, interactief. Zoeksysteem Reguliere zoekmachine(s): - www.google.nl Wetenschappelijke zoekmachine(s): - www.scholargoogle.nl Educatieve zoekmachine(s): - www.kennisnet.nl Metazoekmachine(s): - www.metacrawler.com Beslisregels Bronnen zonder auteur of datum worden niet opgenomen. Om zeker te weten of bronnen betrouwbaar zijn wordt ook gekeken naar wat de auteur voor een persoon is. Een bron gemaakt door jongeren is meestal niet betrouwbaar. Een bron van een geleerde daarin tegen wel. Bronnen ouder dan 2002 worden niet gebruikt. Dit omdat het onderwerp digibord vrij recent is en er dus veel actuele, bruikbare bronnen over te vinden zijn. Verder worden open source paginas vermeden. Dit soort paginas kunnen informatie bevatten die onwaar zijn.

2.2.2 inhoudsanalyse De inhoudsanalyse wordt ingezet door allerlei verschillende documenten te verzamelen en te gaan bestuderen. Door van te voren goed te bedenken wat precies het doel is bij het analyseren van de documenten, kan er gericht gezocht worden. Bij het schoolontwikkelthema is het van belang om het ICT-beleidsplan bijvoorbeeld te analyseren omdat daar veel te vinden is over hoe het op dat moment geregeld is in de school wat betreft ICT/digibord. Wanneer er verschillende soorten documenten bekeken zijn kan er een goed beeld gevormd worden over het thema. 2.2.3 verkennend interview Een verkennend interview is zeer geschikt om erachter te komen waarom een school voor dit schoolontwikkelthema kiest. Waarom is dit zo belangrijk voor hen en wat zijn de redenen om zich hier in te ontwikkelen? Door een verkennend interview wordt duidelijk wat de bedoeling is en hoe het precieze thema in elkaar zit. Ook is het goed om aan de school, directeur en alle andere betrokkenen te laten zien dat er met volle overtuiging en motivatie aan het thema gewerkt wordt. 2.2.4 expertinterview Tijdens een expert interview kan dieper worden ingegaan op welke visie de school heeft ten aanzien van schoolontwikkeling. Dit gesprek wordt dan ook gevoerd met de directeur en bijvoorbeeld de iber of ICT-er. Het is van belang om te weten hoe de school over bepaalde dingen denkt. Wanneer dit optimaal bekend is, kan het onderzoek beter worden opgezet en ontwikkeld. Door deze mensen kunnen de wensen uitgesproken worden over het onderzoek. Wat wil de school bereiken met dit project en hoe moet dat verlopen? 2.2.5 focused interview Een focused interview is van belang voor het onderzoek omdat de leerkrachten het in de praktijk gaan gebruiken. De wensen van de directeur, ib-er of ICT-er zijn belangrijk, maar de wensen van de leerkrachten zijn zeker zo waardevol. Er zijn vaak veel wensen vanuit leerkrachten. Het is dus belangrijk om de verschillende bouwen goed aan te horen en vervolgens de belangrijkste dingen eruit te pikken. Wat is echt zinvol en hoe kan dat gerealiseerd worden. Dat zijn dingen die tijdens een focused interview duidelijk naar voren moeten komen.

3. Resultaten
De resultaten van de gebruikte methoden zijn uitgewerkt en hieronder te vinden. Door de documentanalyse is er literaire stof geanalyseerd en uitgediept. De documenten geven inzicht in de situatie, met betrekking tot schoolontwikkeling, op de Antoniusschool en de relatie met ICT. Het werkstuk van Rick Spronk is een belangrijk uitgangspunt. De basis die gelegd is in zijn werkstuk is de ondergrond voor het verdere project. Een voorbeeld zijn de digibordcoaches. De resultaten hebben ook zeker betrekking op praktijksituaties. Bijvoorbeeld de verschillende interviews die af zijn genomen. 3.1 Documentanalyse In het schoolplan staat beschreven dat de school vier uitgangspunten heeft geformuleerd om de komende vier jaar te bereiken. n van die uitgangspunten is mediawijs worden. Wat betreft schoolontwikkeling in combinatie met het schoolontwikkelthema is er al gewerkt aan het invoeren van digitale schoolborden en softwarepakketten (o.a. Maatwerk Rekenen). ICT is als methodisch onderwijsondersteunend hulpmiddel in het onderwijs gentegreerd. Er zijn ICT-cordinatoren die worden gefaciliteerd vanuit de jaartaak, al is dit vooral binnen de stichting. Op de St. Antoniusschool is er n ICT-cordinator die geen vaste uren heeft voor zijn taken al ICT-er. Door tijdgebrek en de formatie zijn de taken niet te combineren. De leerkrachten zijn voldoende geschoold. Daar wordt mee bedoeld dat leerkrachten ICT gebruiken in hun lessen en ervoor kunnen zorgen dat kinderen aan de slag kunnen op de computer. Er is een duidelijk huidige situatie te vinden in het schoolplan. Zo is

de school zich bewust van het feit dat ICT een belangrijke plaats in neemt in het onderwijs. De school wil de leerlingen planmatig leren om te gaan met alle mogelijkheden wat betreft ICT. ICT wordt gebruikt in lessen en leerlingen zijn zo ver dat ze op de computer aan de slag kunnen. Er zijn echter nog heel wat ambities die graag verwezenlijkt willen worden. Bijvoorbeeld de leerkrachten over nog meer ICT-kennis en vaardigheden laten beschikken, leerkrachten optimaal gebruik laten maken van het digibord en leerlingen meer vaardigheden aanleren wat betreft het internet gebruik en ICT. In de conclusie van de evaluatie 2009-2010 wordt duidelijk aangegeven dat er al tijd en oefenvormen gecreerd zijn ten aanzien van het leren kennen van het digibord en bijbehorende software. Dit met behulp van werkplekstudenten wat de school zeker wil doorzetten totdat het hoogst haalbare bereikt is. De evaluatie 2010-2011 geeft aan dat er niet voldaan is aan de vooraf gestelde beleidsvoornemens, wat betreft ICT, uit het vorige schoolplan. Dit als gevolg van een investeringsstop. Er is geen ambulante tijd meer voor de ICT-er en er ontbreekt een werkplekstudent in het kader van deze ontwikkeling. Dit is echter dit jaar weer opgepakt (schoolplan, 2012). Het ICT-beleidsplan van St. Antonius geeft aan dat in de huidige situatie (begin 2012) in ieder klaslokaal een digibord hangt. Ook is er een laptop aanwezig met de bijbehorende software en internetvoorziening. Ook zijn er binnen de school extra computers aanwezig waar gebruik van kan worden gemaakt. Eind 2011 heeft het schoolnetwerk een update gehad waardoor er geen problemen verwacht worden in de toekomst. Heutink ICT en de ICT-Cordinator beheren het schoolnetwerk. De school is in bezit van een computerrooster waardoor er gestimuleerd wordt ook buiten de klas activiteiten te volgen op de computer. Er zijn dan ook verschillende plekken binnen de school waar de kinderen achter de computer kunnen. De ICT-cordinator is verantwoordelijk voor onder andere de randapparatuur en het fysiek functioneren van het netwerk en de werkstations. De leerkrachten zorgen ervoor dat de kinderen begeleiding krijgen op gebied van computer -en netwerkdiscipline. Ook zijn zij verantwoordelijk voor het aanwezige apparatuur. Er zijn een aantal wensen wat betreft de ontwikkeling voor leerling en leerkracht op gebied van ICT. Het is de bedoeling dat leerlingen de computer steeds intensiever gaan gebruiken door ze te leren hoe er informatiebronnen moeten worden gezocht of hoe tekstverwerking het beste gebruikt kan worden. Van de leerkrachten wordt bijvoorbeeld verwacht dat de resultaten kunnen worden vastgelegd in de computer en dat handelingsplannen kunnen worden opgevraagd. De gewenste situatie is dan ook voor de hand liggend. Er moet een digicoach worden aangesteld die ervoor zorgt dat iedere leerkracht bezig is met het integreren van ICT en dat er gewerkt wordt aan de vaardigheden. Die vaardigheden zijn met name het toepassen van digitale interactie tussen het digibord, de leerlingen en de leerkracht. De leerlingen van groep 1 t/m 3 moeten overweg kunnen met de muis en de leerlingen van groep 4 t/m 8 moeten echt kunnen werken met de computer. De leerlingen doorlopen daarbij negen niveaus en elk jaar kan er een diploma verdiend worden. Ook de netwerkschijf en het programma Symbaloo moet in een duidelijk overzicht komen te staan. Er zijn drie momenten binnen de ICT-werkgroep waar iedereen op de hoogte wordt gehouden (Beleidsplan ICT, 2011). Tijdens de documentanalyse is ook het werkstuk van Rick Spronk nadrukkelijk bekeken. Tijdens zijn onderzoek op de St. Antoniusschool is hij vooral bezig geweest met het creren van interactiviteit. Iets waar dit onderzoek op door gaat. Om het digibord effectief in te zetten moet een leerkracht geschoold worden. Door middel van een knoppencursus komt de leerkracht er niet. Het is van belang dat de leerkrachten goede begeleiding krijgen over het digibord gebruik. Er zijn digibordcoaches aangesteld die er voor moeten gaan zorgen dat alle leerkrachten de afspraken naleven en de juiste begeleiding krijgt. Zij zijn de experts en leren de andere leerkrachten hoe samen na te denken over een verbetering voor het onderwijs. De lessen worden interactief door de leerlingen te stimuleren actief en zelf ontdekkend om te gaan met de leerstof. De leerkracht moet daarbij open staan voor nieuwe ideen en bereid zijn van andere te leren en ook zeker nieuwe dingen uit te proberen (Spronk, 2012).

3.2 Verkennend gesprek & Expertinterview Het verkennend gesprek en het expertinterview is tegelijkertijd afgenomen omdat hiervoor dezelfde mensen benaderd worden. Het werd vrij snel duidelijk waarom de school voor het ontwikkelthema digibord had gekozen. Dit is het derde jaar op rij dat een student uit het derde leerjaar hiermee aan de slag gaat. Er zijn bepaalde doelen gesteld en die moeten nog steeds verder ontwikkeld worden. Het is belangrijk om goed door te pakken wat betreft dit schoolontwikkelthema, omdat wij denken hier veel effectievere en leukere lessen mee te creren, maar vooral ook meer rust bij de leerkracht. Dit zijn belangrijke aspecten voor de school. Rust bij de leerkracht omdat zij beter weten hoe alles werkt en leukere lessen voor de kinderen omdat op een interactieve manier het digibord er bij betrokken wordt. Het is dus duidelijk dat de school al progressie gemaakt heeft. De Sint Antoniusschool heeft een begin gemaakt met de nodige plannen. Die plannen zijn alleen nog niet helemaal actief in de praktijk. Iedere klas heeft een digibord en bij de kleuters beschikken ze over een Touch screen. Er zijn geen documenten of overzichtelijke papieren aanwezig die duidelijkheid geven over de werking. De ICT-er wordt er dus ook vaak bijgehaald voor de simpelste dingen. Niet prettig werken voor de ICT-er, zeker niet wanneer hij zelf een groep heeft. De digibordcoaches zijn aangesteld maar zijn nog niet actief. Er wordt dus nog niet veel gedaan aan het trainen van de vaardigheden. Dit moet er structureel wel komen. Er staan drie data gepland voor overleg over het digibord en de ontwikkelingen. Het is de bedoeling dat er tijdens een overleg samen nagedacht wordt over hoe gaat het op dit moment, waar moeten we naartoe en welke weg gaan we daarvoor volgen? Door samen na te denken over dit soort dingen kan men elkaar ook tips geven en van elkaar leren. Ook zijn er nog geen afspraken over bijvoorbeeld programmas die op het digibord gebruikt wordt. Er is n centrale methode voor beeldende vorming aanwezig die door leerkrachten wordt ingezet. Dit gebeurt ook via het digibord. Symbaloo, de krantenkring en dokter digi zijn voorbeelden van programmas waar iedere leerkracht mee werkt. Via de mail wordt er contact gehouden over de nieuwste trends en veranderingen. Ondanks dat deze dingen er zijn, moet er wel wat aan gebeuren. Het moet overzichtelijker, interessanter en vooral interactiever gemaakt worden. De directeur geeft aan dat de leerkrachten op de hoogte zijn van het feit dat ook kinderen gebruikt kunnen maken van het digibord. In de praktijk ziet hij dit echter alleen niet gebeuren. Het is duidelijk dat de vaardigheid van de leerkracht eerst op orde gebracht moet worden voordat ze aan de slag kunnen met de kinderen. Juist tijdens instructiemomenten moet de interactiviteit bevorderd worden, niet tijdens het zelfstandig werken. In het schoolplan staan verschillende dingen die bereikt willen worden. Dit schoolplan wordt officieel iedere vier jaar, samen met het ICT-beleidsplan bijgesteld. Zowel de directeur als de ICT-er vinden deze periode eigenlijk veel te lang. De techniek en digibord ontwikkelingen gaan zo snel, dat moet eigenlijk ieder jaar bij worden gesteld. Kort gezegd is er dus nog veel om de school bij te brengen. Ze weten precies waar ze naartoe willen en hebben een duidelijke wensenlijst. Een aantal dingen die daarbij genoemd worden zijn: het doorvoeren van de digibordcoaches, het overzichtelijk opstellen van documenten voor eventuele wachtwoorden en oplossingen voor problemen met het digibord, interactie tussen de leerling, de leerkracht en het digibord en de leerkrachten leren omgaan met het digibord. De school wil stap voor stap het doel bereiken en zorgen dat alle leerkrachten zoveel mogelijk betrokken zijn en blijven. 3.3 Focused interview Het focused interview is niet in groepjes afgenomen maar met willekeurige leerkrachten uit de onderbouw/middenbouw/bovenbouw. Daar is voor gekozen omdat een voorgaande student ook al bezig is geweest met dit project/onderwerp en hier dus ook met de leerkrachten over gesproken heeft. Er is duidelijk zichtbaar dat leerkrachten goed weten wat ze willen wat betreft het digibord. De onderbouw, middenbouw en bovenbouw geven alle drie aan dat er meer structuur en duidelijkheid moet komen wat betreft het digibord. Standaard programmas die gebruikt worden moeten binnen handbereik zijn en iedere leerkracht wil met zo min mogelijk inspanning alles klaar gezet krijgen. De leerkrachten hebben het dus met name over het programma Symbaloo waarbij er op een knop

10

gedrukt kan worden en het programma wordt opgestart. Is dit echter het doel van dit project? Tijdens het focused interview moeten er keuzes gemaakt worden tussen welke doelen haalbaar zijn binnen dit project. Elke bouw is het er ook over eens dat er meer interactie plaats moet vinden, maar wat vooral duidelijk naar voren komt is dat dit niet gaat gebeuren als de leerkrachten zelf nog de nodige kennis missen. Dit sluit aan op de wensen van de directeur. De kennis moet eerst zo optimaal mogelijk worden bijgesteld voordat er interactie kan worden gecreerd. Bij de kleuters kan dit goed door de interactie, namelijk door middel van het Touch screen te koppelen aan een thema. De kinderen kunnen zelf werkjes maken op het Touch screen en kleine lesjes kunnen uitgebouwd worden. In de midden- en bovenbouw kan de interactie met name gericht worden op het activeren van de voorkennis bijvoorbeeld. Ook tijdens instructiemomenten kan de interactie bevorderd worden. Niet tijdens het zelfstandig werken.

4. Conclusie
In de conclusie wordt onder andere beschreven welke literaire ontdekkingen van belang zijn bij het toepassen van interactiviteit in de praktijk. De inbreng van de leerkrachten oftewel de school, laat zien hoe er tijdens het onderzoek te werk moet worden gegaan om het niveau van de leerkrachten op te krikken en te bereiken dat de interactiviteit wordt toegepast in de lessen. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat de leerkracht een belangrijke rol speelt bij het vergroten van de interactiviteit en inzet van het digibord. Er zijn drie scenarios te onderscheiden bij het digibord gebruik: de klassikale instructie, de klassikale interactie en samenwerkend leren. Dat laatste stelt de school ook als doel. Samenwerkend door interactief bordgebruik leren van elkaar. In de praktijk is vastgesteld dat de leerkrachten het bord veelal gebruiken ter vervanging van het krijtbord. Er kan echter veel meer gedaan worden met het digibord. Het heeft alleen niet veel zin om bezig te gaan met het vergroten van de interactiviteit tussen het digibord en de kinderen als de leerkracht zelf nog niet genoeg vaardigheden heeft om dit te kunnen verwezenlijken. De school wil daarom ook eerst werken aan de vaardigheden van de leerkracht. Er zijn al digibordcoaches aangesteld die ervoor moeten zorgen dat alle leerkrachten voldoende begeleid worden in het gebruik van het digibord. Dit is alleen nog niet in werking gesteld. Stap voor stap wordt de vaardigheid vergroot en komen de leerkrachten in een volgende fase. Namelijk de klassikale interactiviteit. Wanneer de leerkrachten zich in deze fase bevinden kunnen ze pas echt overgaan op de interactiviteit met de kinderen en dus ook met de volgende fase, samenwerkend leren. Er moet structuur komen en duidelijk aanwezig zijn wat er moet gebeuren als iets niet goed werkt. Overzicht is ook erg belangrijk. Leerkrachten moeten met n druk op de knop alles kunnen vinden wat ze voor die dag aan lessen/tools nodig hebben. Pas dan kan de interactiviteit toegepast worden. Elke bouw binnen de school ligt op n lijn, wat zeker een voordeel kan zijn, want bovengenoemde aspecten mist de school op dit moment nog allemaal.

Literatuurlijst
Ast, van, M., Bergen, van, H., & Koenraad, T. (2010). Meerwaarde van het digitale schoolbord. Verkregen op 8 oktober 2012 van http://elo.iselinge.nl/Pages/AnnotationViewer/AnnotationViewer.aspx?cpsysid=b22fccd9-9c824a45-bf5c-110c2abadb13 Ast van, M. & Perry, G. (2010). Van digibeet naar digibord. Verkregen op 17 september, 2012, van https://docs.google.com/a/iselinge.nl/viewer?a=v&q=cache:fIbuRXZngRIJ:www.onderwijsinontwikke ling.nl/nl/Documenten/Publicaties/APS-Publicaties/Jong-Leren-en-Technologie/Van-digibeet-naardigibord.pdf+&hl=nl&gl=nl&pid=bl&srcid=ADGEESie_hqR3JAvEM8ofjoU_t3eTIXTZfCL9ps_CzOmPC9lk tNglxSXw61wUkycmdAeaikJV-KuQHmpUViDEZ1RICQqJKJpe0zY1Su5RPorKuhKGS8jYLIuA06Hhj23CPqH9R5v5v0&sig=AHIEtbSR0ZGOQGOu16nedeUHiTfqtTamGQ&pli=1

11

Cp, Jos. (2009). De kracht van het digitale schoolbord. Verkregen op 2 november, 2012, van http://aandebasis.blogspot.nl/2009/10/de-kracht-van-het-digitale-schoolbord.html Fullan, M., & Germain, C. (2009). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Vlissingen: Bazalt. Gils van, M. (2004). Systematiek in schoolontwikkeling. Verkregen op 17 september, 2012, van http://www.scribd.com/doc/2931735/Systematiek-in-de-schoolontwikkeling Groen, E. & Spronk, R. (2011). Beleidsplan ICT 2011-2015. St. Antonius, 1, 1-3. Kennisnet. (2009). Digitaal schoolbord. Verkregen op 10 september, 2012, van http://www.kenniswiki.nl/Digitaal_schoolbord Kennisnet. (2012). Stemkastjes. Verkregen op 10 september, 2012, van http://po.digiborden.kennisnet.nl/aanschaf/stemkastjes Mulder, A. (2008). Verbetercultuur als voorwaarde voor continu verbeteren. Verkregen op 17 september, 2012, van http://www.sigmaonline.nl/module/article/?id=11509 NHL Hogeschool, (n.d.). Wat is schoolontwikkeling? Verkregen op 17 september, 2012, van http://www.nhl.nl/nhl/6130//duurzame-schoolontwikkeling/wat-kunnen-wij/pideed991dc-de4044fc-967c-5e458de217a8 Noordhoff. ( 2010). Dr. Digi maakt t leuker n leerzamer. Verkregen op 19 november, 2012, van http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/nubao/!ut/p/b0/04_Sj9CPykssy0xPLMnMz0vMAfGjzO KDgk1CHZ0MHQ38jcLMDTwNw9z8g72dQwwCTfULsh0VAfcg038!/ Osch van, M. (2010). Leren van de toekomst. Verkregen op 17 september, 2012, van http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=od2Oui7Mipg PCC. (2003). Begrippenlijst kwaliteitszorg. Verkregen op 17 september, 2012, van http://www.pcc.nu/Media/download/67/Begrippenlijst%20kwaliteitszorg.pdf Schonewille, M. (2012). Kennisnet. Onderzoek en praktijk: wat werkt nu echt? 1, 1-56. Schop, G. (2012). PCDA-Cyclus. Verkregen op 12 november, 2012, van http://www.gertjanschop.com/modellen/pdca_cyclus.html Spronk, R. (2012). Digitale interactie. Verkregen op 10 september, 2012, van https://sites.google.com/a/iselinge.nl/sotrick/home Wissing, F. (2012-2013). Schoolgids 2012-2013. Schoolgids Basisschool St. Antonius. 1, 1-56. Wissing, F. (2012). Schoolplan 2011-2015. Oersterk in Onderwijs.1, 1-68.

12

Bijlagen Bijlage 1: werkplan

Werkplan SOT
2012-2013
algemene gegevens Naam: Klas: gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Het onderwerp van dit schoolontwikkelingsproject is het digibord. Het hoofddoel binnen dit project is het vergroten en verbeteren van de digitale interactie tussen het digibord, de leerkracht en de leerling. Dit kan met name bij instructiemomenten of tijdens het activeren van de voorkennis. Voordat dit gerealiseerd kan worden, wordt het niveau van de leerkracht eerst op peil gebracht. Het onderwerp van dit project is zoals hierboven genoemd het digitale schoolbord. Dit is een nuttig onderwerp aangezien alle scholen met een duidelijke groei wat betreft digitale middelen te maken heeft. In het artikel De kracht van het digitale schoolbord beschrijft Jos Cp dat de digitale schoolborden in een ongekend tempo toenemen in de basisscholen. De reacties van gebruikers zijn overweldigend: zelden heeft de introductie van een nieuw hulpmiddel geleid tot zoveel enthousiasme. De vraag is nu, kan het digibord het onderwijs daadwerkelijk effectiever maken? (Cp, 2009). Dat is een van de redenen waarom het belangrijk is aandacht te besteden aan dit onderwerp. Het stijgt fors maar welke resultaten levert het echt op. Een aantal begrippen hebben een directe relatie met het digibord. Bijvoorbeeld digitale interactie. Het digibord gebruik kan gecombineerd worden met bijvoorbeeld digitale middelen zoals stemkastjes. Dit zorgt ervoor dat kinderen zelf bezig zijn met de aansturing van de antwoorden. Het heeft ook voordelen voor de leerkracht. Nakijken hoeft niet meer, want alles wordt digitaal opgeslagen en de motivatie van de kinderen stijgt enorm. Doordat er telkens iets nieuws te zien is op het bord en ze zelf de stemkastjes mogen bedienen, blijft de motivatie hoog en zelfs de concentratie verdwijnt daardoor minder snel. Zeker iets om toe te passen in de praktijk. Het is niet alleen bruikbaar voor de St. Antoniusschool maar ook voor de Dobbelsteen waarmee de school gaat fuseren. Ook het digibord gebruik is een belangrijk begrip die vaak naar voren komt. Je kunt hierin drie fasen of terwijl scenarios onderscheiden: klassikale instructie, klassikale interactie en samenwerkend leren. Scholen die niet of nauwelijks ervaring hebben met het gebruiken van een digibord en het toepassen van interactie zitten vaak nog in de eerste fase. Er wordt dan ook veel door de leerkracht gedaan en de kinderen hebben een passieve houding. De naam van de tweede fase zegt al dat er interactie bij is gekomen tussen de Kim Hakvoort VR3C

Probleemstelling:

13

leerkracht, leerling of leerlingen onderling. Bij de laatste fase bepalen de leerlingen het leerdoel en produceren ze samen een eindproduct die voldoet aan de eisen (Van Ast & Perry, 2010). Het doel van dit onderzoeksverslag is het niveau van de leerkrachten wat betreft het digibordgebruik verhogen en didactische mogelijkheden proberen te benutten. Om vervolgens een zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de interactiviteit die je kunt inzetten bij het digibord. Er wordt eerst goed gekeken naar in welke fase de leerkrachten zich bevinden en welk niveau zij op dit moment aankunnen. Stap voor stap wordt dit uitgebouwd en uiteindelijk moet het leiden tot digitale interactie. Het digibord biedt volgens Bijlsma en Mur (2009) veel mogelijkheden. Leerkrachten van een oudere generatie kunnen moeite hebben met het inzetten van die mogelijkheden. Bijlsma en Mur (2009) maken duidelijk dat er niets mis is met het gebruiken van een digibord als bijrol, zolang die bijrol maar gebaseerd is op didactische overwegingen. Tijdens dit project komen drie rollen naar voren. - Kennismakelaar: tijdens het vooronderzoek naar het digibord en de digitale middelen er omheen, is de nodige kennis opgedaan door literatuurstudie. Door de literatuur te onderzoeken kan er breed georinteerd worden waardoor er vervolgens dieper op het uiteindelijk doel in kan worden gegaan. De kennismakelaar houdt zich niet alleen bezig met de literatuur maar ook met de situatie uit de praktijk. Ook dat is bruikbare informatie om het onderzoek zo compleet mogelijk te maken. Op de St. Antoniusschool kan de kennis van de leerkrachten zeker nog meer ontwikkeld worden. Dit gaat dan ook gebeuren door middel van drie bijeenkomsten in het jaar en de nodige vergaderingen. Ook wordt er gekeken op een voorbeeldschool. - Educatief ontwerper: als educatief ontwerper wordt er gekeken naar de mogelijkheden binnen de school en de wensen wat betreft de leerkrachten en directeur. Wat is er al concreet en hoe worden er nieuwe dingen gentroduceerd en ontworpen. Er zijn tal mogelijkheden wat betreft de taak als educatief ontwerper. Door nieuwe manieren of dingen te ontwerpen kan de interactiviteit op deze school vergroot worden. Het belangrijkste is dat er ontworpen wordt voor en mt de onderwijspraktijk. Er worden bijvoorbeeld bepaalde lessen, samen met de leerkracht, zo ingericht dat de interactiviteit sterk naar voren komt. Ook komen er een aantal praktische, overzichtelijke handleidingen om zo de leerkrachten handvaten te geven voor het digibordgebruik. Zo kunnen de leerkrachten ook zelf hun niveau onderhouden. - Onderwijsonderzoeker: als onderwijsonderzoeker leg je vast welke onderwijssystemen er gebruikt worden binnen de school. Wat is schoolontwikkeling voor de school en hoe gaan ze met bepaalde dingen om. Er wordt onderzocht wat de doelen zijn die vaststaan en hoe er naar de toekomst wordt gekeken. Het onderwijs in de praktijk wordt hierbij ook onderzocht en geanalyseerd. Als onderwijsonderzoeker wordt gebruik gemaakt van de PDCA cyclus. De vertaling is PLAN-DO-CHECK-ACT. Dit model is gericht op een oplossing voor kwaliteit- en verbetermanagement. De eerste fase PLAN, bestaat uit

Rollen

14

Praktische relevantie:

een probleemdefinitie, actuele situatie en een oorzaaken gevolgenanalyse. De tweede fase, DO bestaat uit oplossingen. Hierbij wordt er gekeken naar een oplossing voor het probleem die vastgesteld is in fase 1. Bij CHECK wordt vervolgens gekeken naar welke resultaten het nieuwe uitgevoerde plan (de oplossing) geeft. De laatste fase is ACT, daar komt de standaardisatie, de evaluatie en het bijstellen van de plannen aan bod (Schop, 2012). Tijdens dit onderzoek wordt er gewerkt aan de kennis van de leerkrachten en de ontwikkeling van de digitale interactie. Door begeleiding, individueel en in samenwerkingsverband, moet dit uiteindelijk worden verbeterd op de St. Antoniusschool. Er zijn digicoaches aangesteld die er mede voor zorgen dat de leerkrachten die begeleiding daadwerkelijk krijgen. Er worden handige documenten ontwikkeld waardoor de kennis verbreed wordt. Ook worden programmas zoals Symbaloo ingezet in elke klas en overzichtelijker gemaakt. Vervolgens kan de interactiviteit door middel van workshops en begeleidingsmomenten toegepast en verbeterd.

Voorbereiding literatuurstudie Werkwijze Zoektermen: Het digibord, Digitale interactie, Didactiek digibord, Interactie, Digibordgebruik, Mogelijkheden digibord, Rol van de leerkracht inzet digibord. Zoekmachines (regulier, wetenschappelijk, educatief en meta): www.google.nl www.scholar.google.nl www.kennisnet.nl www.metacrawler.nl Beslisregels: Bronnen zonder auteur of datum worden niet opgenomen. Om zeker te weten of bronnen betrouwbaar zijn wordt ook gekeken naar wat de auteur voor een persoon is. Een bron gemaakt door jongeren is meestal niet betrouwbaar. Een bron van een geleerde daarin tegen wel. Bronnen ouder dan 2002 worden niet gebruikt. Dit omdat het onderwerp digibord vrij recent is en er dus veel actuele, bruikbare bronnen over te vinden zijn. Verder worden open source paginas vermeden. Dit soort paginas kunnen informatie bevatten die onwaar zijn.

Onderzoeksvragen a. Literatuurstudie Hoofdvraag (literatuur): Op welke manier kan het digibord zo optimaal mogelijk worden ingezet in het basisonderwijs? Deelvragen: 1. Welke voordelen, en eventueel nadelen, heeft het digitale schoolbord? 2. Welke (digitale) vaardigheden van de leerkracht bevorderen het interactief gebruik van het digibord? 3. Welke werkvormen bevorderen het interactief gebruik van het digibord? 4. Welke interacties tussen leerkracht, leerlingen en digibord zijn er te onderscheiden? 5. Hoe wordt de betrokkenheid van de leerling vergroot door inzet van het digibord? Eventuele extra deelvraag:

15

(6. Hoe wordt op een voorbeeld school digitale interactie ingezet?) Hoofdvraag (praktijk): Op welke manier kan het digibord zo optimaal mogelijk worden ingezet op basisschool St. Antonius? Deelvragen: 1. Wat is het huidige vaardigheidsniveau van de leerkrachten op basisschool St. Antonius? 2. Welke stappen zijn er nodig om te bereiken dat de leerkrachten van basisschool St. Antonius op het gewenste niveau komen? 3. Welke materialen zijn er nodig op basisschool St. Antonius om de leerkrachten handreikingen te bieden voor een optimale inzet van het digibord? 4. Op welke wijze kan de interactie tussen leerkrachten en leerlingen op basisschool St. Antonius worden bevorderd? 5. Hoe wordt de betrokkenheid van de leerling vergroot door inzet van het digibord op basisschool St. Antonius? b. Onderzoeksmethode Observaties: In elke bouw worden er observaties gedaan om te beslissen in welke fase de leerkracht zit. Er wordt een goed beeld geschetst over de aanwezige kennis en het gebruik hiervan. Welke materialen er worden ingezet komt hierdoor ook duidelijk naar voren. Literatuuronderzoek: De hoofd- en deelvragen worden aan de hand van een literatuuronderzoek ingevuld. Een aantal praktische bronnen zijn al geraadpleegd bij het vooronderzoek. Dit is terug te vinden in de bronnenlijst. Documentanalyse Het verslag van Rick Spronk wordt geanalyseerd en gebruikt bij het trekken van conclusies of beginsituaties. Rick Spronk heeft het nodige voorwerk gedaan en heeft zich ook verdiept in het digibord gebruik op de St. Antoniusschool. Interventies: Om de interactiviteit te verbeteren op de school moet er gecommuniceerd worden tussen de leerkrachten. Er komen dus begeleidingsmomenten, ook door de digicoaches. Ook overlegmomenten met het team zullen gaan plaatsvinden.

Bronnen 1 Ast van, M. & Perry, G. (2010). Van digibeet naar digibord. Verkregen op 17 september, 2012, van https://docs.google.com/a/iselinge.nl/viewer?a=v&q=cache:fIbuRXZngRIJ:www.onderwijsinontwi kkeling.nl/nl/Documenten/Publicaties/APS-Publicaties/Jong-Leren-en-Technologie/Van-digibeetnaardigibord.pdf+&hl=nl&gl=nl&pid=bl&srcid=ADGEESie_hqR3JAvEM8ofjoU_t3eTIXTZfCL9ps_CzOmPC9l ktNglxSXw61wUkycmdAeaikJV-KuQHmpUViDEZ1RICQqJKJpe0zY1Su5RPorKuhKGS8jYLIuA06Hhj23CPqH9R5v5v0&sig=AHIEtbSR0ZGOQGOu16nedeUHiTfqtTamGQ&pli=1 2 Bijlsma, A. en Mur, J. (2009). Handboek Digibord & Didactiek. Bodegraven: Instruct. 3 Cp, J. (2009). De kracht van het digitale schoolbord. Verkregen op 2 november, 2012, van http://aandebasis.blogspot.nl/2009/10/de-kracht-van-het-digitale-schoolbord.html 4 Schop, G. (2012). PCDA-Cyclus. Verkregen op 12 november, 2012, van http://www.gertjanschop.com/modellen/pdca_cyclus.html 5 6

7 8

16

17

Planning van het onderzoek 9 november Vooronderzoek + werkplan af en ingeleverd (aanbod 1) 12 november 2012 Start maken met het onderzoek. Mogelijkheden zoeken voor een eventuele voorbeeldschool. 19 november 2012 Uitwerken deelvraag 1 en start maken met deelvraag 2. 26 november 2012 Uitwerken deelvraag 1 en 2. 3 december 2012 Werkgroep digibordcoach. Bijeenkomst, voorzitter: Kim. 10 december 2012 Afronden deelvraag (1 en) 2. 17 december 2012 Start maken met het uitwerken van deelvraag 3 en 4. 24 december t/m 6 Kerstvakantie januari 2012 7 januari 2012 Afronden deelvraag 3 en 4. 14 t/m 16 januari Toetsweek 2012 21 januari 2012 Start maken met het uitwerken van deelvraag 5 (en eventueel deelvraag 6 als daar intussen wat mee gedaan kon worden). 28 januari 2012 Literatuur deel afronden, hoofdvraag beantwoorden en conclusies trekken. Vanuit daar een start maken met de praktijkdeelvragen, deelvraag 1. 4 februari 2012 Deelvraag 1 afronden en starten met deelvraag 2. 11 t/m 17 februari Voorjaarsvakantie 2012 18 februari 2012 Deelvraag 2 afronden en starten met deelvraag 3. 25 februari 2012 Uitwerken en maken van materiaal voor deelvraag 3. 4 maart 2012 Afronden van deelvraag 3 en starten met deelvraag 4. 11 maart 2012 Deelvraag 4 afronden en beginnen met deelvraag 5. 18 maart 2012 Afronden deelvraag 5 en beginnen met het schrijven van een conclusie. 25 t/m 29 maart Toetsweek 2012 1 april 2012 Tweede paasdag 8 april 2012 Controleren of alle deelvragen volledig zijn beantwoord, zodat de hoofdvragen zo optimaal mogelijk afgedekt zijn. Ook kijken of aan alle beoordelingscriteria is voldaan.
18

15 april 2012 22 t/m 24 mei 2012 29 april t/m 10 mei 2012 13 t/m 20 mei 2012 mei 2012 27 mei 2012

Uitloopdag. Projectweek Meivakantie Voorbereiden presentatie en workshops Presentatie Werkstuk inleveren/workshops Er staan nog twee bijeenkomsten voor het team, wat betreft het SoT digibord, in de planning alleen de exacte datum is nog niet bekend.

19

Uitwerking van de hoofd- en deelvragen


Hoofdvraag 1 Op welke manier kan het digibord zo optimaal mogelijk worden ingezet in het basisonderwijs? Welke onderzoeksactiviteiten ga je Hoe ziet de praktijkcomponent eruit ? ondernemen voor iedere deelvraag? Deelvragen 1 Welke voordelen, en eventueel Literatuuronderzoek Verslag van de gevonden literatuur. nadelen, heeft het digitale schoolbord? 2 Welke (digitale) vaardigheden van de Literatuuronderzoek/observatie Tijdens de observatie wordt er een leerkracht bevorderen het interactief kijkwijzer ingevuld met daarnaast nog gebruik van het digibord? opvallende opmerkingen. Dit wordt verwerkt en er wordt een conclusie uit getrokken om zo de deelvraag te kunnen beantwoorden. Ook dit is weer in de literatuur te vinden dus zal het een combinatie van literatuur informatie en praktijk informatie worden. 3 Welke werkvormen bevorderen het Literatuuronderzoek/documentanalyse Verslag van de gevonden literatuur. Welke interactief gebruik van het digibord? werkvormen zijn er rondom het interactief gebruik. Dit komt ook in de observatie naar voren. Dit wordt ook samengevat beschreven. 4 Welke interacties tussen leerkracht, Literatuuronderzoek/documentanalyse Verslag van de gevonden literatuur. Er leerlingen en digibord zijn er te komt in te staan welke verschillende onderscheiden? interacties er zijn. 5 Hoe wordt de betrokkenheid van de Literatuuronderzoek/observatie Verslag van de gevonden literatuur. leerling vergroot door inzet van het Eventueel een opmerkend aspect digibord? benoemen die gezien is tijdens de observatie om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Waarom zijn deze vragen interessant en relevant? De vragen zijn interessant en relevant omdat het onderwerp vanuit verschillende aspecten zo optimaal mogelijk in kaart wordt gebracht. Om tot een verbetering te komen van de interactiviteit binnen de school, zullen er eerst bepaalde conclusies moeten worden getrokken vanuit de literatuur. Op basis daarvan kan het worden toegepast in de praktijk. Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? De beoogde uitkomsten en opbrengsten zijn opgedeeld in een literatuur deel met een aparte hoofdvraag en deelvragen en een praktijkdeel. Uit het literatuurdeel moet blijken hoe de deelvragen het best toegepast kunnen worden in de praktijk. Het is belangrijk om eerst de literatuur en de feiten op een rij te hebben en dan pas verder te kijken.

20

Hoofdvraag 2

Op welke manier kan het digibord zo optimaal mogelijk worden ingezet op basisschool St. Antonius? Welke onderzoeksactiviteiten ga je Hoe ziet de praktijkcomponent eruit ? ondernemen voor iedere deelvraag? Deelvragen 1 Wat is het huidige Observatie Door middel van de kijkwijzer die tijdens vaardigheidsniveau van de de observatie gebruikt wordt, komen er leerkrachten op basisschool St. verschillende dingen naar voren. In een Antonius? samenvattend stuk zal duidelijk worden, in combinatie met de al gezochte literatuur, op welk vaardigheidsniveau de leerkrachten zitten. 2 Welke stappen zijn er nodig om te 1. Praktische materialen ontwerpen Er worden workshops/trainingen gegeven bereiken dat de leerkrachten van (visuele handleidingen) (per bouw eventueel). De digibord coachen basisschool St. Antonius op het 2. Trainingen/workshops geven. worden begeleidt in hoe ze de gewenste niveau komen? 3. Digibordcoaches begeleiden leerkrachten moeten gaan begeleiden tijdens dit proces van verbetering. En er komen visuele, praktische handleidingen waardoor het gebruik maken van het digibord overzichtelijke en makkelijke wordt. 3 Welke materialen zijn er nodig op Ontwerpen en introduceren Simpel materiaal waardoor leerkrachten basisschool St. Antonius om de beter kunnen werken met het digibord. leerkrachten handreikingen te Handleidingen en een makkelijk overzicht bieden voor een optimale inzet van van bijvoorbeeld Symbaloo. het digibord? 4 Op welke wijze kan de interactie Aanbevelingen geven Een overzicht van aanbevelingen. Dit tussen leerkrachten en leerlingen op wordt in bijeenkomsten en/of basisschool St. Antonius worden vergaderingen voorgelegd en toegepast bevorderd? door de digibordcoaches. 5 Hoe wordt de betrokkenheid van de Aanbevelingen geven Een overzicht van aanbevelingen met leerling vergroot door inzet van het behulp van de literatuur die al gevonden digibord op basisschool St. Antonius? is. Waarom zijn deze vragen interessant en relevant? De vragen sluiten aan bij de deelvragen van hoofdvraag 1, wat gericht is op de literatuur. Wanneer de deelvragen vanuit de literatuur beantwoord zijn, kan er gekeken worden naar hoe dit toegepast moet worden in de praktijk. Het is in die zin interessant omdat er kan worden gekeken of de literatuur daadwerkelijk werkt in de praktijk. Hoe kan de literatuur het beste op de leerkrachten over worden gebracht? Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? Met dit onderzoek wordt er naar gestreefd om de digitale interactie te bevorderen door de leerkrachten naar een hoger niveau te tillen. Leerkrachten krijgen steeds meer kennis over het digitale schoolbord en de middelen die in combinatie met het digibord kunnen worden gebruikt. Door de extra kennis en begeleiding die ze krijgen door middel van dit onderzoek en de digibordcoaches, moet de digitale interactie verhoogd worden. Wenselijk is dan ook
21

dat daardoor de resultaten, motivatie en concentratie van de kinderen omhoog gaat.

22

Interactie met het schoolteam Hoe plan de interactie met het schoolteam? Team op de hoogte brengen door iedere vergadering kort even te bespreken hoe het onderzoek verloopt. Eventueel bij belangrijke, nuttige dingen een extra teamvergadering inlassen. Drie bijeenkomsten gepland met het hele team waarin voor iedereen duidelijk wordt wat de bedoeling is en hoe de aanpak gaat verlopen. Deze bijeenkomsten worden ook gebruikt om al daadwerkelijk aan de slag te gaan met de begeleiding en bijscholing van de leerkrachten. Overlegmomenten over de praktijksituatie. Waar lopen de leerkrachten nog tegen aan en wat willen ze nog graag weten? Ideen uitwisselen en oplossingen bieden voor elkaar.

Overleg met de begeleidende docent Hoe plan je het overleg met jouw begeleidend docent? Mailcontact. Verschillende bijeenkomsten over SoT. Individuele afspraken maken om dingen concreet te bespreken en overleggen.

Overige opmerkingen

Vastgesteld op: dd-mm-jjjj

Handtekening student

Handtekening docent

23

Bijlage 2: Vragenlijst als hulpmiddel voor interviewer tijdens interview directeur en ICT-er.

Vragenlijst interview directeur en ict-er over het project digibord.


Algemene vraag: Waarom is er gekozen voor dit schoolontwikkelthema? 1. Hoeveel digiborden worden er momenteel gebruikt in de school? 2. Zijn er documenten wat betreft het digibord aanwezig op school? Zo ja, welke? 3. Is er een plan/model wat iedere leerkracht kent of weet om eventuele problemen bij het gebruiken van het digibord zelf te kunnen oplossen? 4. Hoe wordt er getest of gecontroleerd of ook daadwerkelijk dingen verbeterd zijn of goed gaan? En dat er afspraken na worden gekomen? 5. Wat wordt er op dit moment gedaan aan het trainen van de vaardigheden bij de leerkrachten? 6. Zijn er speciale bijeenkomsten voor de leerkrachten om ze bij te spijkeren? 7. Zijn er afspraken gemaakt over de programmas/dingen die er op het digibord worden gebruikt? Of regelt ieder dat voor zich? 8. In hoeverre zijn de leerkrachten er van op de hoogte dat kinderen ook gebruik kunnen maken van het digibord, zodat er meer interactie ontstaat? 9. Wat is het plan? Hebben jullie een schoolplan opgesteld voor het komende jaar, gericht op het ontwikkelen en creren van meer interactie tussen leerkracht, digibord en kind? 10. Wordt dat schoolplan elk jaar bijgesteld? En wie bepaalt dat? 11. Wat willen jullie precies bereiken met dit project?

Indeling vragen: Beginsituatie Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Professionalisering Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Toekomst/gewenste situatie Vraag 9 Vraag 10 Vraag 11

Deze tabel geeft aan dat de vragen ingedeeld zijn in categorien. Er is gericht nagedacht over wat er precies bereikt moet worden met dit interview. Welke vragen moeten er gesteld worden om het doel te bereiken en is dit effectief genoeg? Naar aanleiding van het interview moet kunnen worden vastgesteld wat de beginsituatie van de school is ten opzichte van de digitale ontwikkeling, hoe het is gesteld met de professionalisering en waar de school naar toe wilt, de gewenste situatie (met het oog op de toekomst). Bijlage 3: gestelde vragen tijdens het focused interview. 1. 2. 3. 4. 5. Wat moet er verbeterd worden ten aanzien van dit schoolontwikkelthema? Zijn er duidelijk handleidingen voor het gebruik van het digibord? Wordt het digibord ingezet samen met de kinderen? Is het digibord makkelijk te gebruiken in combinatie met de zaakvakken, rekenen en taal? En hoe wordt het digibord ingezet in combinatie met een thema?

24

Das könnte Ihnen auch gefallen