Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Tekst
assistent
Tekstassistent
2006
© 2006 Fontys Hogescholen, afdeling Marketing en Communicatie
Concept en tekst: Jos Schilleman
Redactie: Lia Hesemans, Monique van Laar, met medewerking van diverse Fontyscollega’s
Vormgeving en opmaak: afdeling Grafische Producties
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
fotokopieën, opname of op enige andere manier, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 J0 , het
Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17
Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht, postbus 882,
1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van één of meer gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en
andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any
form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written
permission of the publisher.
Ten geleide
Niet: Het is een feit dat burgers en het gemeentebestuur er gezamenlijk
belang aan zouden moeten hechten dat helderheid een meer
geapprecieerd element in hun relatie zou moeten worden, gezien
het belang dat daaraan wordt gehecht in het kader van een
algemeen gedemocratiseerd proces.
(Deze zin staat bol van de bureaucratische stijlbloempjes. De
gemeente Utrecht had de zin indertijd willen gebruiken op posters
die ingezet werden bij een taalproject voor de eigen ambtenaren.
Maar uiteindelijk is de zin van de posters afgehaald, omdat ‘niet
iedereen begreep dat die zin als grapje was bedoeld’ ...)
Wel: Burgers en gemeentebestuur moeten sterker streven naar helderheid
in hun relatie, want dat komt ten goede aan de democratie.
Een tekst die niet goed geformuleerd is, bereikt zijn doel niet. De lezer
snapt niet wat er bedoeld wordt, denkt dat de schrijver niet goed heeft
nagedacht en stopt met lezen.
Norbert Verbraak
Voorzitter Raad van Bestuur
Inhoud
Clichés ............................................................................................26
Contaminatie..............................................................................................28
Gedachtestreepjes..........................................................................44
Getallen ......................................................................................................44
Haakjes............................................................................................45
Hebben of zijn?..........................................................................................45
Heel veel ....................................................................................................46
Hen of hun? ..............................................................................................46
Herhaling van woorden ............................................................................47
Hoofdletters ..............................................................................................48
Inversie............................................................................................50
Jargon..............................................................................................52
Je kan of je kunt? ......................................................................................52
Komma ............................................................................................53
Koppelteken ..............................................................................................54
Leenwoorden..................................................................................58
Leestekens ..................................................................................................58
Lege woorden ............................................................................................59
Naamvalsvormen ..........................................................................62
Om ..................................................................................................63
Omsluiting ................................................................................................64
Ontkenning................................................................................................64
Opsommingen ..........................................................................................66
Tangconstructie ..............................................................................80
Titels ..........................................................................................................81
Trema ........................................................................................................82
Tussenletter in samenstellingen ................................................................83
Uitroepteken ..................................................................................86
U hebt of u heeft?......................................................................................86
Zinsbouw ........................................................................................97
Zij of hij? ................................................................................................101
Bijlagen ......................................................103
Grammatica ..................................................................................103
Gemakkelijk Ingewikkeld
Vaag Duidelijk
Kort en krachtig Uitgebreid
Officieel Persoonlijk
Zakelijk Emotioneel
Welke keuze u als schrijver maakt, hangt af van het doel van de tekst en
het lezerspubliek dat u wilt bereiken.
Tekstassistent 9
Gemakkelijk of ingewikkeld
- U hebt de rekening nog niet betaald.
- Wij maken u erop attent dat u de rekening nog niet voldaan hebt.
Het is niet juist dat gemakkelijk altijd beter is dan ingewikkeld. De lezer
moet niet het idee krijgen dat u denkt dat hij ‘onderontwikkeld’ is. In
teksten die u schrijft voor vakgenoten, is er natuurlijk niets op tegen om
vaktermen te gebruiken.
Vaag of duidelijk
- Iedereen zal aan dit rookverbod moeten meewerken.
- Ook de heer De Bruin zal zijn pijp thuis moeten laten.
Soms is het beter in een tekst wat vaag te zijn. Vooral als u vermoedt dat
mensen zich persoonlijk gekwetst zouden kunnen voelen, kunt u beter een
beetje vaag blijven. Bij het vastleggen van afspraken is het beter direct te
zijn. Wie doet wat, waar en wanneer?
- Nico van Wanten zal elke dinsdag om tien uur zijn verslag met de
directeur bespreken.
10 Tekstassistent
Officieel of persoonlijk
Officieel taalgebruik is taalgebruik met opsommingen, moeilijke woorden
en vaak lange zinnen. U gebruikt dit soort taal als u officieel wilt over-
komen bij de lezer. Let erop dat uw tekst niet op verschillende manieren
kan worden uitgelegd. En overdrijf vooral ook niet!
- Wij delen u mede dat u niet voor een extra parkeerplaats in aan-
merking komt. Het is gemeentebeleid om prioriteit te geven aan
invaliden. Daarom is de vrijgekomen plaats aan iemand anders
toegewezen. Wij hopen op uw begrip hiervoor.
- Je hebt een parkeerplaats aangevraagd. Bij de toewijzing van parkeer-
plaatsen geven we echter voorrang aan invaliden. Dat is de reden dat
we je de plaats niet kunnen geven. Wij hopen dat je dat begrijpt.
Zakelijk of emotioneel
U zou vreemd opkijken als u in een nota van het ministerie een zin zou
tegenkomen als:
- Onze zeer begaafde minister heeft weer eens een geniaal plan bedacht.
Een dergelijke subjectieve zin past helemaal niet in een dergelijke nota.
U verwacht daarin zakelijk en neutraal taalgebruik:
- De minister heeft daarvoor het volgende plan bedacht.
Tekstassistent 11
2 Schrijf beknopt en maak uw zinnen niet te ingewikkeld
Het is daarom goed om van geval tot geval even te kijken of het wel nodig
is een zin steeds maar weer uit te breiden met nog een bijzin. Een
algemeen advies: beperk u tot zinnen die maximaal uit twee hoofdzinnen
of uit een hoofdzin en een bijzin bestaan.
12 Tekstassistent
Vermijd breedsprakigheid. Streef ernaar kort en duidelijk op te schrijven
wat u wilt vertellen. Maak uw zinnen dus niet langer dan nodig is.
Niet: Het was namelijk zo, dat de reden waarom de machine het begaf,
was dat hij niet goed gesmeerd was, een omstandigheid die voor-
komen had kunnen worden als men wat meer zorg en aandacht aan
de smering had gegeven.
Wel: De machine begaf het omdat men de smering had veronachtzaamd.
4 Schrijf voortstuwend
Dezelfde ‘richting’ in een zin handhaven, maakt het lezen van die zin
gemakkelijker. Woorden als want, daarom, bijgevolg, dus, doordat stuwen uw
ideeën voorwaarts. Woorden als ‘echter’, ‘maar’, ‘althans’, ‘mits’ en ‘hoewel’
werken in tegengestelde richting en duwen ze weer terug. In één zin enkele
keren van richting veranderen is in een zakelijke verhandeling niet aan te
bevelen.Vermijd dus heen-en-weer-schrijverij en schrijf voortstuwend.
Tekstassistent 13
5 Zorg voor een heldere structuur
• Voor het ‘uiterlijk’ van de tekst doet u dat met koppen, subkoppen en
witregels. Gebruik concrete korte tussenkopjes (die bestaan bij
voorkeur uit één tot drie woorden). U kunt eventueel genummerde
paragrafen gebruiken.
• Gebruik bolletjes-opsommingen.
• Ook in de tekst geeft u structuur aan met woorden en zinnen die iets
zeggen over de structuur van de tekst: verder, ten eerste, ten tweede,
verder, ook, vervolgens, bovendien, ten slotte, verder, maar, echter, niet-
temin, toch, van de andere kant, hoewel, evenals, op dezelfde manier,
dus, bijvoorbeeld, zoals, omdat, doordat, samenvattend, kortom ...
• Zorg voor een duidelijke en eenduidige opbouw: chronologisch, van
algemeen naar specifiek.
• Elke gedachte een nieuwe zin, elk thema een nieuwe alinea.
14 Tekstassistent
6 Zorg voor een aantrekkelijke tekst
Zorg ervoor dat uw tekst prettig leesbaar is en een heldere opmaak heeft.
Gebruik beeldende woorden.
• Vermijd clichés (zie bijvoorbeeld punt 7).
• Gebruik beeldspraak (metaforen) om complexe zaken te verhelderen.
• Geen dubbele ontkenningen: ‘min maal min is plus’.
• Vermijd modale woorden: wellicht, eventueel, waarschijnlijk.
• Niet te vaak de lijdende vorm.
• Geen ambtelijke stopwoorden als hieromtrent, mits, tenzij.
• Geen afkortingen in ‘lopende’ tekst, getallen tot twintig voluit schrijven.
• Geen naamwoordstijl.
• Illustreer uw tekst: soms zegt een diagram of schema meer dan
honderd woorden.
• Gebruik passende citaten.
• Schrap nietszeggende hulpwerkwoorden (zij zullen morgen komen ->
zij komen morgen).
• Vormgeving: schreefloze letter.
• Als het kan: spreek de lezer rechtstreeks aan.
• Stel eens een vraag, waarin de lezer zich zou kunnen herkennen.
• Gebruik zo veel mogelijk voorbeelden uit de praktijk. En zelfs hoe
meer, hoe liever. Uw lezer kan zich dan beter voorstellen waar het over
gaat. Hoe concreter, hoe beter, ook in zakelijke teksten.
Tekstassistent 15
8 Parafraseer veelvuldig
16 Tekstassistent
Taalkwesties op alfabet
Aanhalingstekens
• Voor het gebruik van aanhalingstekens gelden geen verplichte regels;
wel is het belangrijk om ze consequent te hanteren. In dit boekje gaan
we uit van de volgende regel: gebruik ‘enkele’ aanhalingstekens, zowel
bij lange citaten als voor enkele woorden of zinsdelen.
• Alleen bij een citaat in een citaat gebruikt u de “dubbele”
aanhalingstekens:
- In de handleiding staat op bladzijde 3: ‘Zodra je de tekst “Afsluiten”
ziet oplichten, moet je onmiddellijk stoppen!’
• Gebruik geen aanhalingstekens bij titels van boeken, kranten, tijdschrif-
ten, nota’s rapporten, projecten en dergelijke. Die titels cursiveert u:
- In de brochure Idealisme in learning communities staat op pagina 8 (...)
Aanhalingstekens gebruikt u:
1 Bij het gebruik van de directe rede. Kijk goed waar de aanhalings-
tekens, de hoofdletters, de komma’s en de punt staan:
- Hij zei: ‘Dit is een citaat.’
- ‘Dit is een citaat’, zei hij.
- ‘Dit’, zei hij, ‘is een citaat.’
- Zei hij: ‘Dit is een citaat’?
- ‘Zei hij dat dit een citaat is?’, vroeg zij.
- ‘Dat is onzin!’, riep zij.
- Op de kaart stond ‘Alles OK bij jullie?’ geschreven.
- Ik herinner me nog dat hij steeds ‘Kom, we zijn eens weg’ riep.
3 Als u aan wilt geven dat een woord niet letterlijk opgevat moet worden:
- Ik heb niet veel vertrouwen in zijn ‘eerlijkheid’.
Tekstassistent 17
Weglatingsteken
Het weglaten van woorden geeft u aan met drie punten zonder spaties
tussen haakjes: (…):
- In artikel 3 van de Wet Openbaarheid bestuur staat:’Onze minister (…)
verschaft uit eigen beweging informatie (…).’
Gedachten
Het is niet gebruikelijk om aanhalingstekens te gebruiken als u gedachten
weergeeft:
- De lezer dacht: Wat is dat toch een ingewikkeld verhaal!
Aanspreekvorm
In het algemeen gaat u bij de keuze van de aanspreekvorm uit van uw
eigen inzicht. Als u weinig afstand tot de geadresseerde voelt, gebruikt u
‘jij’, bij meer afstand gebruikt u ‘u’. Er zijn geen voorschriften.
Kies in opleidingsbrochures, studiegidsen en -teksten voor de je-vorm,
omdat die voor (potentiële) studenten bedoeld zijn; die aanspreekvorm
wordt door die doelgroep gewoonlijk ervaren als direct en persoonlijk.
Afkortingen
Gebruik bij voorkeur geen afkortingen, maar schrijf liever de woorden
voluit. Uw tekst wordt er een stuk duidelijker door.
Niet: bijv., nl., jl., c.q., enz., tel., e.d., a.d.h.v., a.g.v.
Wel: bijvoorbeeld, namelijk, jongstleden, casu quo (maar liever ‘dan wel’
of ‘en’), enzovoort, telefoon, en dergelijke, aan de hand van (maar
liever ‘met’ ), als gevolg van (maar liever ’door’)
18 Tekstassistent
- Niet: De reactie n.a.v. de studiedag.
Wel: De reactie op de studiedag.
Bovendien hebt u dergelijke lange afkortingen niet nodig, omdat u kunt
kiezen voor een eenvoudigere, directere en dus betere manier om
hetzelfde te zeggen.
Niet: M.b.t. het verstrekken van de lening d.m.v. een doorlopend krediet
t.b.v. de aanschaf van een nieuwe Ferrari, moeten wij u helaas
teleurstellen. Als u t.z.t. meer zult verdienen dan uw huidige
zakgeld, zijn wij bereid uw verzoek opnieuw te behandelen.
Wel: Wij kunnen u geen doorlopend krediet voor de aanschaf van een
nieuwe Ferrari verstrekken. Als u later meer zult verdienen dan uw
huidige zakgeld, zijn wij bereid uw verzoek opnieuw in
behandeling te nemen.
Alinea’s en witregels
• De gedachtegang in teksten deelt u in met behulp van alinea’s, de hoofd-
bouwstenen van een tekst. Alinea’s zijn groepjes zinnen die bij elkaar
horen omdat ze een deel van de hoofdgedachte van een tekst behandelen.
• Laat een alinea op een nieuwe regel beginnen en spring daarbij niet in.
• Als u groepjes alinea’s van elkaar wilt onderscheiden, bijvoorbeeld
omdat in de gedachtegang een geheel nieuw deelonderwerp begint,
kunt u een witregel inlassen om de overgang aan te geven.
Als of dan?
Over het gebruik van ‘als’ of ‘dan’ wordt ingewikkelder gedaan dan nodig
is. In de spreektaal mogen ze door elkaar gebruikt worden. In verzorgde
schrijftaal gebruikt u ‘dan’:
• als u een verschil wilt uitdrukken met behulp van de vergrotende trap
en bij het woord ‘ander(s)’.
- Hij is kleiner dan ik.
- Zij is anders dan ik.
• na ‘niemand’, ‘niet(s)’, ‘geen’, ‘nooit’, ‘nergens’ enzovoort, waarachter
u het woord ‘ander(s)’ kunt denken:
- En ja hoor, daar verscheen niemand (anders) dan de baas zelf.
- We hebben niets (anders) dan pech met die grasmaaier gehad.
Tekstassistent 19
In alle andere gevallen gebruikt u ‘als’.
- Je bent even dik als je broer.
- Op de tweede open dag hebben we niet zoveel bezoekers gezien als op
de eerste.
Apostrof
U gebruikt een apostrof:
1 Bij het meervoud van zelfstandige naamwoorden: woorden die
eindigen op -a, -e (= lange /ee/), -i, -o, -u of -y krijgen in het meer-
voud -’s om uitspraakproblemen te voorkomen:
- collega’s, ave’s, taxi’s, auto’s, paraplu’s, baby’s
Let op:
- abonnees (geen -e, maar -ee in het enkelvoud)
- cafés (geen -e, maar -é in het enkelvoud)
- essays (geen -y, maar -ay in het enkelvoud)
20 Tekstassistent
b Als van een woord als laatste medeklinker een -x of een -s is, gebruikt
u bij de tweede naamval alléén een apostrof:
- Felix’ cassettes
- Francis’ T-shirt
Banaliteiten (vulgarismen)
- Mijn collega’s kregen een punthoofd van die stomme antwoorden van u!
- Mevrouw, dat tentamen van u was dus duidelijk naadje pet!
- Als u dat nog eens presteert, dan bent u nog niet jarig!
- Kortom, u bekijkt het verder maar!
Dat zult u een voorzitter van een examencommissie niet horen zeggen
tegen een studente, want deze woorden passen absoluut niet in de context
van een dergelijke situatie.
Het is belangrijk dat u gevoel hebt voor de sfeer, waarin een woord wel of
Tekstassistent 21
niet thuishoort. Woorden die in een bepaalde context niet thuishoren,
heten banaliteiten of vulgarismen.
U kunt bijvoorbeeld in het dagelijkse taalgebruik best uitdrukkingen
gebruiken als:
- dan ben je nergens meer, ik kreeg er wat van, dat komt in de beste
families voor, dan ben je verkocht, ik had het niet meer.
Maar in verzorgd taalgebruik, bijvoorbeeld in zakelijke brieven, zijn
dergelijke banaliteiten niet op zijn plaats.
- Niet: Hij had beterschap beloofd, maar in de praktijk kwam er geen
steek van terecht.
Wel: Hij had beterschap beloofd, maar in de praktijk kwam er niets
van terecht.
- Niet: Wij moeten concluderen dat u er bij de calculatie van dit project
met de pet naar heeft gegooid.
Wel: Wij moeten concluderen dat u de calculatie niet naar behoren
heeft uitgevoerd.
Barbarismen
Barbarismen zijn woorden en zinsconstructies die op een verkeerde
manier vernederlandst zijn. Het zijn meestal woorden die op een Duitse,
Engelse of Franse manier geschreven worden.
Al naar gelang het land van herkomst spreekt men van anglicismen (uit
het Engels), gallicismen (uit het Frans) en germanismen (uit het Duits).
- Niet: Als regel komen we niet op feestjes. (Dit komt uit het Engels:
‘As a rule’.)
Wel: In de regel komen we niet op feestjes.
- Niet: Dat willen we graag nog eens extra onderlijnen. (Een klakkeloze
vertaling van het Franse ‘souslignier’.)
Wel: Dat willen we graag nog eens extra onderstrepen.
- Niet: Ze was begeesterd. (‘Begeesterd’ is de verkeerde vertaling van
het Duitse woord ‘begeistert’.)
Wel: Ze was enthousiast.
Andere barbarismen:
Anglicisme: Nederlands:
- vroeger of later vroeg of laat
- meer of minder min of meer
- dat is praktisch uitgesloten dat is vrijwel (bijna, nagenoeg) uitgesloten
22 Tekstassistent
Gallicisme: Nederlands:
- iets verkopen aan een hoge prijs iets verkopen voor een hoge prijs
- dat is niet mijn fout dat is niet mijn schuld
- het meest waardevolle ... het waardevolste ...
- duur kosten duur zijn, veel kosten
Germanisme: Nederlands:
- Eerstens en tweedens op de eerste en de tweede plaats
- een geëigend middel een geschikt middel
- hoogzomer midzomer
- bemerkingen maken opmerkingen maken
- het handelt zich om ... het gaat om ...
- middels door (middel van)
Een andere vorm van barbarisme vindt u in het op een foute manier los, of
juist aan elkaar schrijven van woorden. Uit het Duits nemen we in het
Nederlands de gewoonte over het bijvoeglijk en het zelfstandig naam-
woord aan elkaar te schrijven:
Niet: kleinmeubelen, normaalfilm, maagbezwaren.
Wel: kleine meubelen, normale film, maagklachten.
Tekstassistent 23
Beeldspraak
Werkelijkheid Beeldspraak
- de voorkant van een schoen de neus van een schoen
- een grote, sterke kerel een boom van een kerel
Veel mensen veroordelen ten onrechte het gebruik van lijdende zinnen.
Maar u kunt dergelijke zinnen zonder bezwaar hanteren, want door het
gebruik van de lijdende vorm legt u de nadruk op andere zinsdelen dan u
doet bij de bedrijvende vorm. Dat blijkt uit de voorbeelden.
Maar ook bij de lijdende vorm geldt dat u moet oppassen dat u die niet te
veelvuldig en vlak na elkaar gebruikt. Een zin in de lijdende vorm noemt
men namelijk niet voor niets ook wel een passieve zin...
Een opstapeling van lijdende zinnen in uw tekst leidt ertoe dat uw tekst
passief en stijfjes overkomt, of ‘ambtenaarachtig’ en ‘bureaucratisch’. Men
spreekt in dergelijke gevallen ook wel van de ziekte ‘passivitis’.
24 Tekstassistent
Niet: De route die door uw PR-medewerker verstrekt was, hebben we niet
gevolgd, want de weg werd ons gelukkig gewezen door een van uw
studenten die met ons meegereden is. Daardoor is nodeloos tijd-
verlies vermeden. Eenmaal ter plaatse werd de door u vermelde
collegezaal snel gevonden. De boeiende inhoud van het referaat dat
gehouden werd door uw collega De Vos, zal door ons aan onze
directie voorgelegd worden ter overdenking.
Wel: De routebeschrijving die we van uw PR-medewerker ontvangen
hadden, hebben we niet gevolgd, omdat een van uw studenten is
meegereden en ons de weg heeft gewezen. Dat voorkwam
tijdverlies. De collegezaal hadden we vervolgens snel gevonden.
De boeiende inhoud van het referaat van uw collega De Vos zullen
wij ter overdenking aan onze directie voorleggen.
Lijdende vormen komen in ieder geval nogal formeel over in gevallen als:
- Aan mensen met een hoed wordt verzocht deze af te zetten.
- Honden worden geacht aan een lijn te zitten.
- Door de politieambtenaren wordt nu niet gestaakt.
- De winkeldievegge werd door mij op heterdaad betrapt.
Lijdende zinnen van dit type leveren nogal eens problemen op omdat ‘De
passagiers’ als onderwerp beschouwd wordt. En omdat het onderwerp in
het meervoud staat, wordt ook de persoonsvorm in het meervoud
geplaatst.
Maar ‘De passagiers’ is geen onderwerp, maar meewerkend voorwerp. De
persoonsvorm moet in die gevallen in het enkelvoud staan.
Tekstassistent 25
Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp:
- Zonder op de prijs te letten, kocht Henk een nieuwe auto.
- We vinden het prettig u van dienst te zijn.
Het onderwerp van de beknopte bijzin moet hetzelfde zijn als dat van de
hoofdzin.
- Niet: Ingesloten in de envelop, stuur ik u een kopie van mijn diploma.
(De hoofdzin is: ‘stuur ik u een kopie van mijn diploma’. In
deze zin is ‘ik’ het onderwerp. ‘Ik’ moet dus óók het onderwerp
in de beknopte bijzin zijn, maar dat is niet het geval in de voor-
beeldzin. Het gevolg is een onbedoeld komisch resultaat.)
Wel: Een kopie van mijn diploma heb ik als bijlage toegevoegd.
- Niet: Onder het zingen van het volkslied steeg de vorstin uit de koets.
Wel: De vorstin steeg uit de koets, terwijl het volklied gezongen werd.
- Niet: Fanatiek schreeuwend reed de trein met supporters langzaam weg.
Wel: De trein met de fanatiek schreeuwende supporters reed lang-
zaam weg.
Blijkbaar of schijnbaar?
Blijkbaar: het is gebleken dat het zo is; het staat dus vast.
Schijnbaar: het lijkt erop dat het zo is; het is dus nog niet zeker.
- Tijdens haar vakantie is ze schijnbaar ernstig ziek geweest.
- Dat kleine, ronde mannetje schijnt beresterk te zijn.
- Hij is blijkbaar vergeten dat de deadline gesteld was op 31 januari.
- De bestelbus heeft blijkbaar een fikse aanrijding achter de rug.
Clichés
Clichés zijn versleten woorden en uitdrukkingen. Ze zijn al zo vaak
gebruikt dat ze weinig of geen zeggingskracht meer hebben. U kunt ze
daarom maar beter vermijden. Voorbeelden:
- de hamvraag
- de pijnpunten
- de weergoden
- het financiële plaatje
- een computergigant
- de elektronicareus
- de deur die voortdurend op een kier gezet wordt
- de telefoon die altijd roodgloeiend staat
26 Tekstassistent
- iets wat op de rails gezet moet worden
- de vrouw die voortdurend het voortouw neemt
Ambtelijk taalgebruik
Clichés zijn kenmerkend voor het zogenaamde ambtelijk taalgebruik en
komen vooral in formele brieven en nota’s veel voor (de verbetering staat
er tussen haakjes achter):
- alsmede (= en)
- derhalve (= daarom)
- heden (=vandaag)
- hetgeen (= wat)
- inzake (= over)
- laatstelijk (=onlangs)
- mijns inziens (= volgens mij)
- qua (= wat betreft)
- reeds (= al)
- te allen tijde (= altijd)
- thans (= nu)
- welke (= die, dat)
Tekstassistent 27
Contaminatie
Een contaminatie is een fout die u maakt als u twee formuleringen die
hetzelfde betekenen, naast elkaar gebruikt of samenvoegt:
Dat of wat?
In het dagelijkse taalgebruik vervaagt het verschil tussen ‘dat’ en ‘wat’ in
zinnen als:
- Er is niets dat/wat mij daarvan kan weerhouden.
- Het tijdschrift dat/wat ik nu aan het lezen ben, is van Anneliek.
‘Dat’ verwijst altijd naar iets bepaalds, een zelfstandig naamwoord of groep
woorden met als kern een zelfstandig naamwoord.
28 Tekstassistent
- Het tijdschrift dat ik nu aan het lezen ben, is van Anneliek.
- Het meisje, dat ik in Groningen ontmoet heb, is secretaresse bij Van
Lanschot.
- Ik heb ons oude kookboek, dat finaal uit de kaft lag, opnieuw laten
inbinden.
Tekstassistent 29
Destijds of indertijd?
Destijds: een duidelijk aangegeven tijd in het verleden (= in die tijd).
Indertijd: een niet duidelijk aangegeven tijd in het verleden (= vroeger).
- Dat graf stamt uit de Bronstijd. Indertijd begroef men de overledenen
in koepelgraven.
- Hij studeerde hier in 1987. Destijds was hij een goede student.
Die of welke?
Als u met het verwijswoord ‘welke’ naar een zelfstandig naamwoord
verwijst, dan is dat fout, want het moet ‘die’ zijn.
Niet: Ik heb de concepten welke herschreven moeten worden, vanmiddag
afgegeven.
Wel: Ik heb de concepten die herschreven moeten worden, vanmiddag
afgegeven.
Doordat of omdat?
Met ‘omdat’ drukt u een reden uit en met ‘doordat’ een oorzaak.
Reden: de beslissing is genomen na het afwegen van het vóór en tegen.
Oorzaak: er is sprake van een noodzakelijk en automatisch gevolg.
- We gaan met de bus omdat het sneeuwt.
- Ik ben niet naar dat feestje gegaan, omdat ik de volgende dag een
tentamen had.
- Het kantoor werd drie dagen gesloten, omdat de directeur overleden was.
- De ziekenwagen liet lang op zich wachten, doordat hij van ver moest
komen.
- De inhoud van de vrieskist is ontdooid, doordat het deksel vannacht
open is blijven staan.
- De bus slipte, doordat de chauffeur te hard de hoek om wilde.
Dubbele punt
Een dubbele punt kondigt iets aan. De dubbele punt gebruikt u:
1 voor een opsomming:
- Hij dronk van alles door elkaar: cola, ranja, koffie en thee.
30 Tekstassistent
Dubbelzinnigheid
Zinnen kunnen verkeerd opgevat worden door het gebruik van verkeerde
woorden of door het op de verkeerde plaats gebruiken van woorden. Dat is
vooral een probleem in zakelijke teksten, waarin verkeerd begrepen zinnen
ernstige gevolgen kunnen hebben.
- Niet: Als u met oud en nieuw vrij wilt zijn, moet u het formulier
hierna invullen.
Wel: Als u met oud en nieuw vrij wilt zijn, moet u het formulier
invullen dat u op de volgende bladzijde vindt.
- Niet: Wij zijn voornemens u 18 januari uit te nodigen voor de
opening van onze zaak.
Wel: Wij nodigen u uit voor de opening van onze zaak op 18 januari.
- Niet: De afdelingschef heeft Henk met zijn hand in de kassa betrapt.
Wel: Henk zat met zijn hand in de kassa. De afdelingschef heeft hem
betrapt.
Wel: De afdelingschef zat met zijn hand in de kassa. Henk heeft hem
betrapt.
Een apart probleem vormen ontkenningen in een zin. Probeer meer dan
één ontkenning in een zin te vermijden, dan voorkomt u raadspelletjes bij
uw lezers.
Niet: Ik denk niet, dat de voorzitter het niet zal waarderen als u dat
gevoelige agendapunt niet voorstelt.
Wel: Ik denk dat de voorzitter het zal waarderen als u dat gevoelige
agendapunt niet voorstelt.
Tekstassistent 31
Effectief schrijven
Goed formuleren is niet alleen maar een kwestie van fouten vermijden. De
manier waarop u iets onder woorden brengt, is bepalend voor het succes
van uw tekst.
Een goede schrijfstijl voldoet aan vier eisen van effectiviteit: correctheid,
duidelijkheid, aantrekkelijkheid en gepastheid.
Correctheid
- Niet: We zijn van plan om u op 5 maart uit te nodigen voor een
werkbespreking. (In deze zin staat onzin, want niemand weet
wat hij in de toekomst van plan is. Bedoeld wordt iemand uit te
nodigen voor een werkbespreking op 5 maart.)
Wel: We nodigen u uit voor een werkbespreking op 5 maart.
- Niet: Werktuigbouwkunde organiseert op 5 mei een open dag. (Het
woord ‘organiseert’ heeft betrekking op het voorafgaande
proces van voorbereidingen.)
Wel: Werktuigbouwkunde heeft een open dag op 5 mei.
Duidelijkheid
Niet: Vermits wij het verkrijgen van inzicht in het geheel van markt-
mogelijkheden in de betrokken regio’s van groot belang achten,
hopen we dat u niet zult aarzelen deze uitnodiging voor 5 maart
niet af te slaan.
Deze zin is wel correct, maar bepaald niet duidelijk!
Aantrekkelijkheid
Niet: In de betrokken regio’s bestaan marktmogelijkheden. We willen
daarin graag inzicht krijgen. Dat achten we zelfs van groot belang.
We hopen daarom dat u de uitnodiging voor 5 maart niet zult
afslaan.
Deze zinnen zijn correct en duidelijk, maar niet aantrekkelijk. Ze klinken
houterig en stroef.
Gepastheid
Niet: Het is voor Fontys Hogescholen heel belangrijk op de hoogte te
zijn van de marktmogelijkheden in de betrokken regio’s. U heeft
dat inzicht wel en daarom lijkt het ons niet meer dan logisch dat u
op onze uitnodiging voor 5 maart ingaat.
Deze zinnen zijn correct, duidelijk en aantrekkelijk geformuleerd. Maar de
32 Tekstassistent
genodigde zal de formulering beslist onbeschoft vinden.
Een herformulering is op zijn plaats:
Wel: Het is voor Fontys Hogescholen heel belangrijk op de hoogte te
zijn van de marktmogelijkheden in de betrokken regio’s. Gezien uw
deskundigheid op dat terrein hopen we dat u in de gelegenheid
bent in te gaan op onze uitnodiging voor 5 maart.
E-mails
E-mails schrijven gebeurt meestal snel en onder tijdsdruk. Omdat veel
mensen niet de tijd nemen hun e-mailberichten na te lezen voordat ze op
de verzendknop drukken, komen fouten veelvuldig voor.
Bij interne e-mails is dat niet zo’n probleem, want die hebben vaak een
ongedwongen ons-kent-onskarakter. Maar met een externe e-mail
representeert u zich naar buiten. Externe e-mails eisen daardoor meer zorg
dan interne e-mails.
Het is goed om binnen het team waarbinnen u werkt afspraken te maken
over:
• het lettertype (bij voorkeur Arial 10);
• de adresgegevens die u onder uw e-mail vermeldt (via de instelbare
Autohandtekening, bij voorkeur uw naam, Fontys Hogescholen, de
afdeling, uw telefoonnummer en uw e-mailadres).
Tekstassistent 33
Voorbeeld van een helder e-mailbericht
Dag Ellen,
Hartelijke groet,
Jan Minderaa
Fontys Hogescholen
Afdeling Marketing en Communicatie
Telefoon 0877 874 999
Mobiel 06 - 53 99 85 56
E-mail j.minderaa@fontys.nl
34 Tekstassistent
Hierna vindt u een rijtje veel voorkomende bastaardwoorden uit het
Engels met daarbij de vervoeging. Die woorden zijn vervoegd volgens de
regels van het Nederlands.
De Engelse woorden ‘to fax’ en ‘to finish’ veranderen we bijvoorbeeld
in ‘faxen’ en ‘finishen’: de uitgang -en is een aanpassing aan het
Nederlandse taalsysteem. Dat geldt ook bij ‘gefaxt’ en ‘gefinisht’: dat zijn
vernederlandste vormen van de Engelse woorden ‘faxed’ en ‘finished’.
Tekstassistent 35
Let op:
De spelling van sommige bastaardwoorden uit het Engels is afhankelijk
van uw persoonlijke uitspraak:
Woorden die in het Engels een koppelteken hebben, krijgen dat ook in het
Nederlands:
- up-to-date, no-iron
36 Tekstassistent
Engels en Nederlands gecombineerd
Enkelvoud en meervoud
Het verwijswoord heeft hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud) als het
woord waarnaar het verwijst. Is dat woord meervoud, dan is het verwijs-
woord ook meervoud. Is het woord enkelvoud, dan is het verwijswoord
ook enkelvoud. (Men noemt dit getalscongruentie.)
Niet: De directie onderhandelde met de vakbond, maar ze wilden geen
hoger loon geven.
Wel: De directie onderhandelde met de vakbond, maar ze wilde geen
hoger loon geven.
Euro
Het symbool voor de euro is €. De ISO-code is EUR, maar de schrijfwijze
in lopende teksten is voluit ‘euro’, dus met vier kleine letters.
- € 300,- of 300,- euro
- € 10,85 of 10,85 euro
- € 5,50 of 5,50 euro
- Kun je me even vijf en een halve euro lenen voor de kantine?
Fontyswoorden
Fontys Hogescholen en Fontys
• ‘Fontys Hogescholen’ en ‘Fontys’ worden beschouwd als vrouwelijke
woorden in het enkelvoud.
Het verdient de voorkeur om ‘Fontys Hogescholen’ voluit te schrijven.
Maar in teksten waarin die woorden vaak voorkomen, is het geen
bezwaar om de afkorting ‘Fontys’ te gebruiken.
Tekstassistent 37
- In 2005 heeft Fontys Hogescholen haar interne ambities vooral
uitgewerkt in de implementatie van het onderwijsvernieuwings-
programma Biloba binnen de totale organisatie.
- Naast zakelijke dienstverlening en consultancy legt Fontys zich toe
op onderzoek en kennisinnovatie.
- Fontys Hogescholen ambieert haar positie als regionale kennispoort
te versterken door middel van initieel en vervolgonderwijs,
zakelijke dienstverlening en kennisontwikkeling.
• Alleen als het woord aan elkaar geschreven slecht leesbaar wordt of
misverstand kan wekken, gebruikt u een koppelteken; vergelijk
‘Fontysimago’ met ‘Fontys-imago’. Dit is een persoonlijke kwestie;
er zijn geen vaste regels.
Instituutsnamen
Bij externe communicatie noteert u de namen van de Fontysinstituten
steeds volledig:
- Fontys Bedrijfshogeschool
- Fontys DOBA Onderwijsadviseurs
- Fontys Economische Hogeschool Tilburg
- Fontys Hogeschool Communicatie
- Fontys Hogeschool Engineering
- Fontys Hogeschool Financieel Management
- Fontys Hogeschool ICT
- Fontys Hogeschool Journalistiek
- Fontys Hogeschool voor de Kunsten
- Fontys Hogeschool Management, Economie en Recht
- Fontys Hogeschool Marketing Management
- Fontys Hogeschool Pedagogiek
- Fontys Hogeschool Personeel en Arbeid
- Fontys Hogeschool Sociale Studies
38 Tekstassistent
- Fontys Hogeschool Techniek en Bedrijfsmanagement
- Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing
- Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen
- Fontys Hogeschool Verpleegkunde
- Fontys Internationale Hogeschool Economie
- Fontys Lerarenopleiding Sittard
- Fontys Lerarenopleiding Tilburg
- Fontys Opleidingscentrum Schoolmanagement
- Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
- Fontys PABO Eindhoven
- Fontys PABO ‘s-Hertogenbosch
- Fontys PABO Limburg
- Fontys PABO Tilburg
- Fontys Paramedische Hogeschool
- Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool in Eindhoven
- Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool in Zwolle
- Fontys Sporthogeschool
- Juridische Hogeschool Avans-Fontys*
- Stichting Onderwijsbegeleiding Midden-Brabant
- BAZN de bestuursacademie**
Tekstassistent 39
Schrijfwijze bachelor, master, major en minor
De volgende Fontysschrijfwijze is gebaseerd op adviezen van de
Taaladviesdienst en de Universiteit van Utrecht en wordt ook gebruikt
door het ministerie OCW.
- bachelor, master
In lopende tekst zonder hoofdletter.
- bachelor-masterstructuur, bachelor-masterstelsel
In samenstellingen met bachelor-master komt het tweede deel er zonder
spatie achteraan.
40 Tekstassistent
- Ruud Verster Bachelor
- bc. Ruud Verster
- ing. Ruud Verster
- Ruud Verster Bachelor Wiskunde
- Ruud Verster B
- Ruud Verster B Ed
- Ruud Verster Bachelor of Social Work
- Ruud Verster Master
- Ruud Verster Master Wiskunde
- Ruud Verster M
- Ruud Verster M Ed
- Ruud Verster M Ed Wiskunde
Tekstassistent 41
Telefoonnummers
De persoonlijke communicatienummers (PCN’s) binnen Fontys schrijft u
met twee spaties:
- 0877 877 877
Bij andere telefoonnummers is de meest voorkomende schrijfwijze:
- (013) 535 13 47
- +31 (0)13 535 13 47
- accommodatie
- accreditatie
- ad-hocbeslissing
- all-in
- all round (zij is all round, in tegenstelling tot: zij is een all-round-
medewerker)
- assessment
- basisonderwijs (zonder hoofdletter)
- bve (beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, zonder hoofdletters)
- Bilobaprogramma
- businessplan
- cd, cd’s
- cd-rom, cd-rom’s
- collega, collega’s
- deeltijdopleiding hbo-bachelor of hbo-bachelordeeltijdopleiding
- didactiek
- diskette
- ects (European Credit Transfer System)
- ec (European credit; de afkorting wordt zowel in het enkelvoud als in
het meervoud gebruikt: 1 ec, 2 ec enzovoort)
- elektronische leeromgeving
- e-mail (zonder hoofdletter; ‘email’ is een term uit de kunstnijverheid),
e-mailbericht, e-mailen, ge-e-maild
- follow-up
- Fontys Hogescholen
- Fontys Informatietelefoon
- FontysOnline
- fotokopie, fotokopiëren
42 Tekstassistent
- freelance, freelancebasis, een freelancer
- fulltime, fulltimer, fulltimebasis, fulltime-basis
- gecommitteerde
- havo, havist
- hbo, hbo’er, hbo-opleiding, hbo-bachelorgetuigschrift,
hbo-bacheloropleiding, hbo-masteropleiding
- hoger onderwijs (zonder hoofdletter)
- in company, incompanytraining
- in service, inserviceopleiding
- Inspectie Hoger Onderwijs (of alleen Inspectie)
- internet (zonder hoofdletter)
- intranet (zonder hoofdletter)
- kort-hbo-opleiding (minder dan 240 nieuwe studiepunten), kort-
hbo-bacheloropleiding (240 nieuwe studiepunten)
- laptop (verkorting van labtopcomputer, van het Engelse ‘lap’ = schoot)
- learning communities, learning community
- Lumpsum, Lumpsum-financiering
- MACON (managementcontract), MACON’s
- MARAP (managementsrapportage), MARAP’s
- mbo, mbo’er, mbo-opleiding
- ministerie van OCW, de minister van OCW
- module (m.), twee modules, moduleoverzicht
- moduul (m.), twee modulen modulenoverzicht (de meervoudsvorm
en de schrijwijze van samenstellingen hangen dus af van uw keuze
voor module of moduul)
- niveau, niveaus
- OER, OER’en (het is de Onderwijs- en Examenregeling, afgekort de
OER en in het meervoud de OER’en)
- online
- organigram, organogram (volgens het Groene boekje zijn beide
schrijfwijzen correct. En volgens Van Dale zijn het ook synoniemen.
Het is dus correct om een van beide woorden te kiezen. Volgens Van
Dale is een organigram een schematische voorstelling van een organi-
satie en een organogram een schematische beschrijving van bouw en
ligging van organen. Daarom geven wij de voorkeur aan ‘organigram’.)
- pabo (als onderwijstype, maar Fontys PABO Limburg)
- parttime, parttimebasis, parttime-basis, parttimer
- PC (hoofdletters)
Tekstassistent 43
- post-hbo, post-hbo-cursus, post-hbo-bacheloropleiding, post-prope-
deuse (= programma dat aansluit op een hbo-bacheloropleiding)
- primair onderwijs (zonder hoofdletters)
- product, productiviteit
- propedeuse
- publicatie
- Raad van Bestuur (m., in interne teksten afgekort tot RvB)
- Raad van Toezicht (m.)
- R&D, Research & Development
- ROC (Regionaal Opleidingencentrum)
- stp (studiepunt; de afkorting wordt zowel in het enkelvoud als in het
meervoud gebruikt: 1 stp, 2 stp enzovoort)
- stagiair (m. en algemeen gebruikt)/stagiairs, stagiaire (v.)/stagiaires
- Studenten-servicebalie
- Tweede fase (voortgezet onderwijs, bovenbouw havo/vwo)
- vmbo, vmbo’er
- voicemail
- vwo, vwo’er
- voortgezet onderwijs (zonder hoofdletters)
Gedachtestreepjes
Gebruik voor en na een gedachtestreepje een spatie:
- Hij zal - en dat is heel begrijpelijk - de adviesnota niet op tijd klaar
kunnen hebben.
Getallen
In ‘gewone, lopende’ tekst geeft u alleen in woorden weer:
• de hele getallen beneden de twintig (getallen zonder cijfer achter de
komma);
• de tientallen tot honderd;
• de honderdtallen tot duizend;
• de getallen duizend, honderdduizend, miljoen en miljard.
44 Tekstassistent
Haakjes
Haakjes gebruikt u:
1 Bij een verklarende toevoeging:
- Bij interpunctie (het gebruik van leestekens) moet u op de kleintjes
letten.
4 Als u een deel uit een geciteerde zin weglaat (tussen haakjes schrijft u
dan drie puntjes):
- In de zin ‘Indien u (...) uit de wereld’ vindt u de oplossing van het
vraagstuk.
Hebben of zijn?
In het algemeen weet u of u een werkwoord vervoegt met ‘hebben’ of met
‘zijn’. Maar dat geldt misschien niet voor werkwoorden die, afhankelijk van
de situatie, zowel met ‘hebben’ als met ‘zijn’ vervoegd kunnen worden.
Volledig sluitende regels zijn niet te geven. In het algemeen geldt:
• dat u ‘zijn’ gebruikt als er sprake is van een toestand of situatie waarop
u het accent wilt leggen,
• en ‘hebben’ als er sprake is van een handeling.
Maar dat verschil is niet altijd even helder.
- Ik ben de naam van die rivier vergeten. (toestand)
- Ik heb mijn aantekeningen vergeten. (handeling)
- Gisteren ben ik gevolgd door een vrouw in een
paarsachtige regenjas. (toestand)
Tekstassistent 45
- Ik heb de vorige week zijn wandelgangen
nauwlettend gevolgd. (handeling)
- Ik heb er niet toe kunnen komen dat werkstuk
weg te doen. (handeling)
Heel veel
Versterkende woorden als buitengewoon fraai, heel goed, erg mooi, uiterst
aantrekkelijk en zeer veel voegen zelden iets toe aan uw mededeling.
U kunt ze beter schrappen.
Hen of hun?
Niemand zal een fout maken bij het woord ‘hun’ als dat een bezittelijk
voornaamwoord is:
- Dat is hun huis.
Maar dat wordt anders als het gaat om ‘hun’ of ‘hen’, wanneer die
woorden gebruikt worden als persoonlijk voornaamwoord:
- Dat huis is van hun/hen (?)
- Ik heb dat hun/hen gegeven (?)
46 Tekstassistent
3 In twijfelgevallen gebruikt u het woordje ‘ze’, zeker in het dagelijkse
taalgebruik.
- De politie heeft ze het verder rijden verboden.
- Hij gaf ze een koekje van eigen deeg.
Helemaal fout is het gebruik van het woordje ‘hun’ als onderwerp. Toch
hoort u dat in spreektaal heel vaak.
Niet: Hun hebben het gedaan!
Wel: Zij hebben het gedaan!
Niet: Als je op de rode knop van het kopieerapparaat drukt, stopt het
kopieerapparaat onmiddellijk. Het kopieerapparaat onthoudt dan
wel hoeveel kopieën het kopieerapparaat nog moet maken. Het
kopieerapparaat kan weer verder gaan waar het kopieerapparaat is
gebleven zodra de storing aan het kopieerapparaat is opgeheven.
Wel: Als je op de rode knop van het kopieerapparaat drukt, stopt het
onmiddellijk. Het onthoudt dan wel hoeveel kopieën nog gemaakt
moeten worden. Je kunt weer verder gaan, zodra de storing is
opgeheven.
Niet: Uit de aard der zaak is de secretaresse een verlengstuk van haar
baas. Ze neemt veel van hem over. Dat moet wel de aard van het
beestje zijn. Als de aard van de baas is dat hij alles wil controleren,
zal de secretaresse haar aard niet snel vinden.
Wel: De secretaresse is een verlengstuk van haar baas. Ze neemt veel van
hem over. De baas moet wel zaken aan haar kunnen overdragen. Als
hij alles wil controleren, zal ze haar werk niet interessant vinden.
Tekstassistent 47
Hoofdletters
Hoofdletters schrijft u:
1 aan het begin van een zin of letterlijke aanhaling:
- Hij vroeg: ‘Ga je mee?’
In zinnen die beginnen met ‘s, ‘t, en ‘n, schrijft u het tweede woord
met een hoofdletter:
- ‘s Morgens vroeg moet je bij haar niet aankomen.
48 Tekstassistent
Let op en vergelijk:
- Jan van Galen - drs. J. van Galen - meneer Van Galen - collega Van
Galen
- Trees de Bruin - mevrouw T. de Bruin - mevrouw De Bruin -
professor De Bruin
Ook woorden waarin de naam van een persoon voorkomt als eerste
deel en afleidingen van een persoon, schrijft u met een kleine letter:
- coopertest, downsyndroom, montessorionderwijs, röntgenstralen,
wankelmotor,
- freudiaans, marxisme, victoriaans, kafkaiaans, calvinistisch
Tekstassistent 49
3 in titels van schilderijen, boeken en dergelijke:
- De ‘Nachtwacht’ van Rembrandt
- De spannende thriller The Godfather van Mario Puzo (Titels van
boeken, nota’s en rapporten plaatst u niet tussen aanhalingstekens,
maar cursiveert u.)
Dat geldt ook voor titels (behalve als ze aan het begin van een zin
voorkomen):
- drs., dr., ds., ir., mr.
Inversie
De meest voorkomende grammaticale zinsvolgorde is:
onderwerp - persoonsvorm - overige zinsdelen.
Men spreekt daarbij van de gewone woordvolgorde:
- Ze richten morgen het kantoor opnieuw in.
- We hebben morgen een vrije dag.
50 Tekstassistent
Een veel voorkomende grammaticale zinsvolgorde heet inversie
(= omgekeerde woordvolgorde):
zinsdeel - persoonsvorm - onderwerp:
- Morgen richten ze het kantoor opnieuw in.
- Morgen hebben we een vrije dag.
Tekstassistent 51
- Niet: Vanavond maak ik het bedrag over en krijg ik het boek
binnen een week.
Wel: Vanavond maak ik het bedrag over en ik krijg het boek
binnen een week.
Vanavond maak ik het bedrag over en dan krijg ik het boek
binnen een week.
Jargon
didactiek - stansen - gremium - oscillograaf - contrefort - font - lexicon -
thema - CDi - prägen - cluster - SWOT-analyse - infrastructuur - logistiek -
metabolisme
Met vaktaal of jargon worden de ‘technische’ woorden bedoeld die bij een
bepaald beroep horen. Het zijn woorden die voor buitenstaanders vaak
onduidelijk zijn. Het gebruik van jargon in teksten die voor vakgenoten
bedoeld zijn, is natuurlijk geen probleem.
Je kan of je kunt?
‘Je kan’en ‘je kunt’ zijn allebei juiste werkwoordsvormen. Volgens de
Nederlandse Taalunie is ‘je kunt’ de gewone vorm en ‘je kan’ de informele
vorm.
Hetzelfde geldt voor:
52 Tekstassistent
Als ‘je’ in een zin de betekenis van ‘men’ heeft, dan kunt u voor beide
persoonsvormen kiezen. Vergelijk:
- Je kunt je toch niet voorstellen dat nog zoveel mensen van honger
omkomen.
- Je kan je toch niet voorstellen dat nog zoveel mensen van honger
omkomen.
Komma
Een komma gebruikt u op plaatsen in een zin waar u een korte pauze
maakt bij hardop lezen:
- Bram, de midvoor van ons elftal, maakte het eerste doelpunt.
Tekstassistent 53
5 In zinnen met een bijvoeglijke bijzin erin die u weg kunt laten zonder
dat de betekenis van de zin wezenlijk verandert (er is dan sprake van
een zogenaamde ‘uitbreidende’ bijzin):
- Michael Jackson, die herstelt van een inzinking, heeft zijn tournee
afgebroken.
Zinnen waarin u die bijzin niet weg kunt laten (het gaat dan om een
zogenaamde ‘beperkende’ bijzin), zet u niet tussen komma’s:
- Mensen die opzettelijk dieren pijn doen, zouden de gevangenis in
moeten.
Spreek bij twijfel de zin uit. U kunt dan aan de pauzes horen of er
sprake is van een uitbreidende (twee pauzes: een aan het begin en een
aan het eind) of een beperkende bijzin (één pauze aan het eind).
Koppelteken
Samenstellingen schrijft u zoveel mogelijk aan elkaar. Maar op die regel
zijn verschillende uitzonderingen:
1 Als de leesbaarheid in gevaar komt (omdat de klinkers die op elkaar
stuiten, als één klank gelezen kunnen worden), gebruikt u een liggend
streepje (koppelteken):
- penicilline-injectie - zestiende-eeuws
- radio-omroep - anti-intellectueel
- college-uren - massa-aankopen
- gossip-pers - gala-avond
54 Tekstassistent
2 U gebruikt óók een koppelteken als er anders inhoudelijk misverstand
dreigt. Vergelijk:
- tabaksteler = tabaks-teler = tabak-steler
- kwartslagen = kwarts-lagen = kwart-slagen
- dijkramp = dij-kramp = dijk-ramp
- valkuil = valk-uil = val-kuil
Tekstassistent 55
Dit geldt trouwens ook voor eigennamen. Ook die schrijft u zonder
koppelteken als het basiswoord er geen heeft:
- Johannes Vermeer dus: een Johannes Vermeerachtige schilder
- Koningin Beatrix dus: de Koningin Beatrixschool
b als het tweede woord een nadere bepaling van het woord ervoor
geeft:
- een café-chantant - minister-president
- directeur-generaal - Staten-Generaal
- de commissie-Broos - het plan-Reuter
- een diner-dansant
56 Tekstassistent
8 Bij samenstellingen met cijfers en letters:
- een havo-leerling - het 60-jarig jublieum
- het VPRO-blad - tv-kijker
- IQ-test - tl-buis
- €-teken - een meervouds-s
- de ISO-norm - cd-rom
10 In uitdrukkingen als:
- een sta-in-de-weg
- een kant-en-klare maaltijd
- kop-hals-rompboerderij
- kat-en-muis-spel
12 In woorden op -achtig, waarbij het eerste deel eindigt met een klinker:
- lila-achtig
- Viva-achtig
Tekstassistent 57
13 Het koppelteken vervangt het trema alléén in samenstellingen (woor-
den waarvan de delen ook als zelfstandig woord kunnen voorkomen):
- niet zoëven maar zo-even
- niet naäpen maar na-apen
- niet zeeëgel maar zee-egel
- niet toeëigenen maar toe-eigenen
Bij voorvoegsels als ‘ge-’ en ‘be-’ blijft u dus het trema gebruiken:
- geïnteresseerd
- beïnvloedbaar
Leenwoorden
In elke taal komen allerlei woorden voor die aan andere talen ontleend
zijn. Die woorden noemen we leenwoorden. Leenwoorden worden zo
geschreven als ze in de oorspronkelijke taal geschreven worden.
De werkwoorden worden op een Nederlandse manier vervoegd.
Met name in zakelijke teksten worden leenwoorden gebruikt voor dingen
waarvoor óf geen Nederlands woord is óf een buitenlands woord
gebruikelijk is geworden. Zo is er geen Nederlands woord voor ‘fax’ en
spreken we van een ‘mountainbike’ en niet van een ‘bergfiets’. En er zijn
geen goede alternatieven voor ‘computer’, ‘drugs’, ‘image’, ‘grapefruit’,
‘avocado’ en ‘understatement’. Dit zijn gewenste vreemdelingen, nuttige
leenwoorden.
Maar als er wél een goed Nederlands woord is, verdient het de voorkeur
om dat te gebruiken. Sommige kritische taalgebruikers (puristen) gaan
nóg verder: zij vinden dat álle ‘indringers’ door zuiver Nederlandse
woorden moeten worden vervangen. Zij kiezen daarom uit principe
niet voor ‘calculator’, maar voor ‘rekenmachine’, niet voor ‘helikopter’,
maar voor ‘hefschroefvliegtuig’, niet voor ‘deserteur’, maar voor
‘vaandelvluchtige’, niet voor ‘baby’, maar voor ‘zuigeling’ ...
Leestekens
Leestekens, zoals aanhalingstekens, dubbele punten, komma’s en punten,
zijn hulpmiddelen om de structuur van een zin te begrijpen. Vergelijk:
- De burgemeester zei de secretaris is een schurk.
- De burgemeester zei: ‘De secretaris is een schurk.’
- ‘De burgemeester’, zei de secretaris, ‘is een schurk.’
58 Tekstassistent
Lege woorden
De neiging om zo duidelijk mogelijk te zijn, kan vaagheid veroorzaken.
Uw nuances kunnen een tekst verhelderen, maar ook de overtuiging eruit
halen. Zeker als u ‘lege woorden’ gebruikt, woorden met een ruime,
algemene betekenis.
Helderheid gaat boven volledigheid. Ga daarom recht op uw doel af, vertel
wat u weet en draai er niet omheen.
Niet: Bij onze review is gebleken dat de afscherming van persoons-
gegevens in 2000 niet voldoende was gerealiseerd.
Wel: Uit ons vervolgonderzoek blijkt dat de bescherming van persoons-
gegevens in 2000 onvoldoende was.
Tekstassistent 59
Woorden die eindigen op een lange klinker -a, -i, -o, -u of -y krijgen in
het meervoud -’s:
- collega’s, taxi’s, auto’s, paraplu’s, baby’s
- vla’s, ra’s, eega’s, la’s
-iën of -ieën
Woorden die eindigen op -ee, krijgen in het meervoud -ën:
- ideeën
Vreemde woorden
Let op de uitgang van vreemde woorden:
- fotograaf/fotografen
- catalogus/catalogi (maar catalogussen is ook goed)
- curriculum/curricula
- medicus/medici
- museum/musea (maar museums is ook goed)
- minor/minors
- major/majors
60 Tekstassistent
Men
Gebruik ‘men’ liever niet, omdat het zo’n onpersoonlijke indruk maakt.
Maak liever duidelijk wie ‘men’ is.
Niet: Men vindt …
Wel: De Tweede Kamer vindt …
Modewoorden
Modewoorden en -uitdrukkingen worden een tijd door mensen gebruikt
en verdwijnen daarna weer. Men spreekt daarom ook wel van
‘taalkometen’. Voorbeelden:
- Iets op de rails zetten.
- Laat-ie fijn zijn!
- Foutje, bedankt!
- Zeker weten.
- Honderd punten! (voor iets dat zeer gewaardeerd wordt)
In verzorgde stijl kunt u modewoorden beter vermijden. Zeker als het gaat
om vreselijke woorden als:
- aansturen
- bol staan
- ervoor gaan
- Fontysbreed (geldt alléén voor tapijt!)
- hard maken
- kostenplaatje
- no way!
- op de tocht staan
- opstarten
Tekstassistent 61
- recht in bed leggen
- uitdiscussiëren
- iets ventileren
- opleuken
Naamvalsvormen
-s als tweede-naamvalsuitgang
Als een woord op een medeklinker eindigt, schrijft u de -s aan het woord
vast:
- Karins agenda
- Nederlands taalgebruik
Als die laatste medeklinker een -x of een -s is, gebruikt u een
weglatingsteken (apostrof):
- Felix’ cassettes
- Francis’ T-shirt
Als een woord op een klinker eindigt, schrijft u de -s aan het woord vast
als dat geen uitspraakproblemen geeft:
- Pietjes boek
- Marietjes tas
62 Tekstassistent
En in veel uitdrukkingen komen ook nog oude naamvalsvormen voor
(men spreekt van staande uitdrukkingen). Hierna volgen de meest
voorkomende:
- de vrouw des huizes - in der minne schikken
- in dezen - in groten getale
- in koelen bloede - met voorbedachten rade
- mijns inziens - schrijver dezes
- te allen tijde - te gelegener tijd
- te gronde gaan - te mijnen huize
- te mijner beschikking - te uwent
- te uwer informatie - te zijnen laste
- ten aanschouwen van - ten algemenen nutte
- ten anderen male - ten enenmale
- ten langen leste - ten vervolge op
- ter andere zijde - terzelfder tijd
- van dien aard - van goeden huize
- te zijner tijd
Als u staande uitdrukkingen goed wilt schrijven, zult u in veel gevallen een
woordenboek moeten raadplegen.
Om
Gebruik het voegwoord ‘om’ alléén aan het begin van een doelaanwijzen-
de bijzin:
- Frank heeft haar een tientje gegeven om een fotoalbum te kopen.
Maar u kunt ‘om’ weglaten als het woord ‘doel’ (of een synoniem ervan)
al in de zin staat; anders ontstaat een soort van pleonasme:
- Dus jouw doel is geld in te zamelen voor dat studentenfeest?
- Is het jouw bedoeling geld in te zamelen voor dat studentenfeest?
Als er geen sprake is van een doelaanwijzende bijzin, laat u ‘om’ natuurlijk
achterwege:
- Niet: De Titanic begon zijn eerste reis om al na enkele dagen te zinken
door een botsing met een ijsberg.
Tekstassistent 63
Wel: De Titanic begon zijn eerste reis en zonk al na enkele dagen
door een botsing met een ijsberg.
- Niet: Ik heb hem verzocht om nog drie dagen met dat rapport te
wachten.
Wel: Ik heb hem verzocht nog drie dagen met dat rapport te
wachten.
Omsluiting
Het komt de begrijpelijkheid van een zin bepaald niet ten goede als u tus-
sen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord te veel bepalingen zet. De
afstand tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord is dan namelijk te
groot. Voorbeeld:
Niet: Een kostbaar en de inhoud en de prachtige uitvoering in
aanmerking genomen, toch in werkelijkheid en trouwens ook naar
het oordeel van ieder waarlijk deskundig, niet te duur boek.
(Uit Onze taal. Overigens: een boek kan niet deskundig zijn; dat
verbeteren we hierna daarom ook.)
Wel: Dit boek is kostbaar vanwege de inhoud en de prachtige uitvoering.
Iedereen vindt het ook een boek waaruit grote deskundigheid
blijkt. Toch is het niet duur.
Ontkenning
In het dagelijkse taalgebruik is de onjuiste plaatsing van een ontkenning
geen probleem. Gewoonlijk blijkt uit de context wel wat de spreker of
schrijver eigenlijk bedoelt.
Maar in verzorgd taalgebruik is het wenselijk de regels van de logica toe te
passen en ontkenningen op de juiste plaats te zetten.
- Niet: Elk Zuid-Amerikaans land is niet even geschikt voor emigratie.
Wel: Niet elk Zuid-Amerikaans land is even geschikt voor emigratie.
- Niet: Elke wijziging is geen verbetering.
Wel: Niet elke wijziging is een verbetering.
64 Tekstassistent
Dergelijke fouten kunnen op verschillende manieren worden opgelost:
- Hij verliet de bespreking, nadat hij zijn standpunt had gemotiveerd.
- Hij verliet de bespreking, maar niet eerder dan nadat hij zijn standpunt
had gemotiveerd.
- Hij verliet de bespreking, maar pas nadat hij zijn standpunt had
gemotiveerd.
Dubbele ontkenning
In de spreektaal gebruiken veel mensen dubbele ontkenningen van het type:
- Dat heb ik nog nooit niet gezien.
- Daar heb ik nu even niets geen zin in, hoor.
- Heel even zag hij nergens geen oplossing meer.
Feitelijk wordt in deze zinnen gezondigd tegen de logica. Maar de taalgebrui-
kers zien de eerste ontkenning vooral als een versterking van de tweede.
In verzorgd, schriftelijk taalgebruik kunt u dergelijke dubbele
ontkenningen echter beter niet gebruiken.
Litotes
Er is overigens nog een ander type ontkenning met een soort van
verdubbeling erin, dat in verzorgd taalgebruik wél geoorloofd is. Dat is de
zogenaamde litotes. Een litotes is een stijlfiguur: het is in feite een sterke
bevestiging in de vorm van een ontkenning:
- Ze heeft aan die klus niet weinig dagen besteed. (niet weinig = niet
niet veel = veel dagen)
- Hij kan niet onaardig voetballen. (niet onaardig = niet niet aardig =
goed voetballen)
- Dat je lang op de uitslag moet wachten, is bij haar niet ongewoon.
(niet ongewoon = niet niet gewoon = heel gebruikelijk)
- Hij is er niet vies van. (hij doet of lust het graag)
Tekstassistent 65
Opsommingen
In zakelijke teksten komen vaak opsommingen voor. Opsommingen
kunnen ook als stijlmiddel aangewend worden om lange, onoverzichtelijke
zinnen leesbaar te maken. Behandel opsommingen consequent en kies
voor één aanpak:
• Onderdelen van een opsomming markeert u door ze onder elkaar te
plaatsen:
- De eerste reeks van een opsomming geeft u bijvoorbeeld alleen aan
met bolletjes (bullets).
- De verdere onderverdeling geeft u aan met liggende streepjes.
• Als de opsomming bestaat uit volledige zinnen (zoals de vorige
opsomming), begin dan elk onderdeel met een hoofdletter en eindig
met een punt.
• Als de opsomming bestaat uit losse woorden (zoals de nu volgende
opsomming), handel dan als volgt:
- geen hoofdletters;
- na elk onderdeel een puntkomma;
- na het laatste onderdeel een punt.
Pas opsommingen spaarzaam toe, omdat overdaad schaadt.
Passe-partoutwoorden (stoplappen)
Passe-partoutwoorden of stoplappen zijn woorden met verschillende bete-
kenissen die gebruikt worden in situaties dat er een ander, beter passend
woord bestaat.
Het passe-partout ‘in verband met’ kunt u ook beter vervangen door
geschiktere woorden:
Niet: Wel:
- De student kreeg in verband met zijn De student kreeg een negatief
slechte tentamenresulaten een studieadvies vanwege zijn
negatief studieadvies slechte tentamenresultaten.
- In verband met zijn chronische Omdat hij last had van
migraine trad hij af als secretaris. chronische migraine trad hij
af als secretaris.
- De wagen is in verband met de De auto is door de gladheid
gladheid uit de bocht gevlogen. uit de bocht gevlogen.
66 Tekstassistent
Hetzelfde geldt voor het passe-partout ‘zonder meer’:
Niet: Wel:
- Dat is zonder meer juist. Dat is geheel juist.
- Het is beter hem zonder meer Het is beter hem zonder
te royeren. pardon te royeren.
- Dat verzoek wijzen we zonder meer af. Dat verzoek wijzen we
volledig af.
Punt
Een punt zet u:
1 Achter een zin:
- Mijn nichtje is verhuisd.
Puntkomma
De puntkomma is een leesteken dat iets weg heeft van een punt, maar ook
iets van een komma. De samenhang tussen twee zinnen kunt u op twee
manieren laten zien:
1 U zet tussen die twee zinnen een verbindingswoord zoals ‘en’ en
‘maar’:
- Hij zei dat hij niet kwam en toch is hij gekomen.
2 U zet tussen die twee zinnen een puntkomma:
- Hij zei dat hij niet kwam; toch is hij gekomen.
Tekstassistent 67
Samentrekking
Als u twee zinnen samenvoegt, kunt u soms zinsdelen weglaten om de zin
leesbaarder te maken. U maakt dan gebruik van een samentrekking:
- Hij pakte het grote pak van de eerste plank en hij pakte het kleine pak
van de tweede plank.
- Hij pakte het grote pak van de eerste plank en het kleine van de tweede.
Een samentrekking is goed als het samengetrokken deel dezelfde betekenis,
grammaticale functie, plaats en rangorde heeft als het corresponderende
zinsdeel. In de tweede voorbeeldzin is de samentrekking correct voor ‘hij’ (is
in beide zinnen onderwerp), ‘pakte’ (is in beide zinnen zelfstandig werk-
woord), ‘pak’ (is in beide zinnen deel van het lijdend voorwerp) en ‘plank’
(is in beide zinnen deel van een bijwoordelijke bepaling van plaats).
Een samentrekking gebruikt u dus als u anders een storende en onnodige
herhaling zou krijgen.
U past ook samentrekking toe bij woorden die voor een deel uit dezelfde
woorden bestaan:
- de hoofd- en bijzaken
- in- en uitvoer
68 Tekstassistent
Wel: De verkoopleidster ontsloeg de kassajuffrouw die huilend wegliep.
Niet: Kwaliteit D is voordelig en vinden wij zeer geschikt.
(‘Kwaliteit D’ is in de eerste zin onderwerp en in de tweede zin
lijdend voorwerp.)
Wel: Kwaliteit D is voordelig en die vinden wij zeer geschikt.
Niet: Hij is vandaag erg vrolijk en niet op school.
(Het verschil tussen de zinsdelen is in het laatste voorbeeld kleiner,
maar de samentrekking is wél fout. ‘Is’ in de eerste zin is een
koppelwerkwoord. ‘Is’ in de tweede zin is een zelfstandig werk-
woord (zich bevinden). De zinsdelen hebben niet dezelfde functie
en mogen dus niet worden samengetrokken.)
Wel: Hij is vandaag erg vrolijk en is niet op school.
Tekstassistent 69
Spellingherziening 2005
‘Officieele spelling (...): heusch, ik ben er vóór. Als ik zelf maar niet meê moet doen.’
(Louis Couperus, in de Haagsche Post, 1916.)
70 Tekstassistent
Nadat de Nederlandse Taalunie de spellingherziening in 1995 bekend-
maakte, ontstond er veel commotie in het medialandschap. Menige
verandering in de schrijfwijze zou namelijk geen verbetering zijn. Behalve
de overheid en het onderwijs kennen andere instanties de verplichting niet
om de Spelling-2005 te hanteren. Het gevolg was dat een aantal (landelij-
ke) dagbladen, tijdschriften en omroepen deze laatste spellingherziening
boycot. Zij geven de voorkeur aan de spellingwijze van het genootschap
Onze Taal: de ‘witte spelling’, die opgenomen is in het Witte Boekje.
Het is verwarrend dat de spelling van het nieuwe Groene boekje, de ‘enige
officiële Woordenlijst’, niet volledig wordt gevolgd door andere gezag-
hebbende media. De belangrijkste is de ‘Grote Van Dale’, want de redactie
daarvan heeft haar eigen kijk op bepaalde regels.
In deze Tekstassistent wordt alléén uitgegaan van de aanwijzingen in het
nieuwe Groene boekje, ook al zijn daarin onvolkomenheden aan te wij-
zen.
Tekstassistent 71
De slechtste spellers zijn vaak degenen die denken dat ze de regels wel
kennen... Zelfs ervaren schrijvers maken nog regelmatig spellingfoutjes.
Wie er prijs op stelt de spellingregels correct toe te passen, staat kritisch
tegenover zijn eigen spellingvaardigheid, raadpleegt regelmatig een
spellinggids en neemt de moeite naar een spellinggids te grijpen als de
spellingregels niet consequent blijken te zijn.
Spellingcontrole PC
Op uw PC vindt u onder ‘Extra’ een knop ‘Spelling- en grammatica-
controle’. Verwacht daar niet te veel heil van, want de controle vindt voor-
namelijk plaats op woordniveau; de controle houdt dus nauwelijks
rekening met de woorden in het zinsverband. Als een woord op zichzelf
goed Nederlands is, wordt het niet als fout aangemerkt, ook al klopt er in
zinsverband niets van.
Daardoor blijft het mogelijk dat allerlei foutgespelde woorden in de tekst
blijven staan. De volgende zin is door de PC gecontroleerd en akkoord
bevonden!
- Hei zullen beoordeeld werden op haar vele verdienste en het groot
aantal spelfout dat hij regelmatig maak.
72 Tekstassistent
Er is een ezelsbruggetje voor de persoonsvorm in de verleden tijd. Meestal
kunt u horen hoe u een persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen. In
twijfelgevallen kunt u voor de spelling van de persoonsvorm in de
verleden tijd de zogenaamde ‘kofschip-regel’ gebruiken:
Dit is de regel:
Een voltooid deelwoord eindigt op een -d, wanneer in de verleden tijd
enkelvoud de uitgang -de zou zijn en wanneer het bijvoeglijk naamwoord
eindigt op -de. In álle andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op
een -t.
Tekstassistent 73
Wanneer u een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt,
mag u de slotmedeklinker alleen verdubbelen als dat voor de uitspraak
nodig is. In het algemeen geldt als regel: schrijf het voltooid deelwoord
dat u als bijvoeglijk naamwoord gebruikt zo kort mogelijk op: voltooid
deelwoord (+e).
- De gefotografeerde taart. - De uitgeputte man.
- De gewitte tuinmuur. - De vergrote opname.
Stijlfiguren
U kunt een tekst op allerlei manieren aantrekkelijk en goed leesbaar
maken. In deze paragraaf volgen enkele stijlfiguren die u kunt gebruiken
bij het formuleren.
Overdaad schaadt. Gebruik stijlfiguren daarom met mate. Denk steeds aan
het effect op de lezer.
Alliteratie
De opeenvolging van woorden die beginnen met dezelfde medeklinker,
kan een zin sterker maken. Vergelijk:
- We willen meer zon, strand en golven!
- We willen meer zon, zand en zee!
Climax en anticlimax
U kunt een zin zo opbouwen dat er sprake is van een opklimming in
kracht:
- Ze mompelde onverstaanbare woorden, misvormde scheldwoorden
leken het, vloeken met bochels en rode wrattengezichten. (Jan Wolkers)
74 Tekstassistent
In omgekeerde volgorde spreekt u van een anticlimax:
- Het volk begon eerst te schreeuwen, maar het geschreeuw zwakte al
snel af tot een kwaadaardig geroezemoes. De voorste mensen durfden
alleen humeurig te mompelen toen de regeringsleider uiterst kalm het
podium opliep.
Eufemisme
Bij een eufemisme is sprake van verzachtende woorden voor iets wat we
eigenlijk verdrietig, moeilijk of gênant vinden. We gebruiken bijvoorbeeld
eufemismen voor ‘doodgaan’:
- heengaan, het hoofd op het kussen leggen, inslapen
Als u tijdens een feestje naar het toilet moet, kunt u ook zeggen:
- Sorry, ik ben zo terug.
- Even mijn handen wassen.
- Ik wil even een dankoffer brengen aan het altaar van Bacchus.
Hyperbool
Een hyperbool is een enorme overdrijving die als doel heeft een bewering
extra kracht bij te zetten:
- De directie heeft geen geld voor betere kantinevoorzieningen. Ze vindt
dat de huidige kantine goed genoeg is. Maar als je er varkens in zou
zetten, zouden die zelfs een grote schoonmaak eisen.
- Hij ergert zich dood aan je slordigheid.
Paradox
Een paradox is een door de schrijver bewust gemaakte tegenspraak die
eigenlijk geen tegenspraak is. De bedoeling is dat u erover na gaat denken.
- Het laatste wat een vis zou ontdekken in zijn leven, is het water. (Han
Fortmann)
- Een mens moet leven om te sterven.
- De mens is een vreemd wezen: hoe naakter men hem ziet, hoe meer hij
in zijn hemd staat. (Cees Buddingh’)
Tekstassistent 75
Parallellisme
U kunt iets extra nadruk geven door de volgende zin precies hetzelfde op
te bouwen:
- U denkt toch zeker niet dat wij bang voor u zijn? Dat wij voor u
weglopen? Dat wij niet tegen u in durven gaan?
Pleonasme
Een pleonasme is een combinatie van een bijvoeglijk naamwoord en een
zelfstandig naamwoord. Dat bijvoeglijk naamwoord noemt nog eens de
eigenschap van het ‘hoofdwoord’. (Pleonasme = meer dan nodig is.)
Een pleonasme is niet altijd fout. Als u een pleonasme gebruikt om een
bepaalde eigenschap extra nadruk te geven, kan dat best:
- valse voorwendsels
- de donkere nacht
Maar een ‘ronde cirkel’ is een foutief pleonasme. Het woord ‘ronde’ is niet
nodig omdat elke cirkel rond is en dus niets extra’s toevoegt aan het
woord ‘cirkel’.
Andere voorbeelden van fouten:
- ingevoerde import
- deskundige experts
- de aanwezige bezoekers
Pointe/uitsmijter
U kunt een tekst zo schrijven dat hij een verrassend slot heeft. Dat heet een
pointe of een uitsmijter. U kunt van dat einde ook een afknapper maken:
- De chef komt binnen met een envelop in zijn hand. ‘Let even op,
allemaal,’ zegt hij. Gaat onze afdeling weer verhuizen? We hebben alle
verdiepingen al gehad. Waar zou het dit keer zijn? Weer terug naar de
derde? Dat zou een degradatie zijn. Gaan we naar de top van het
gebouw? De chef opent de envelop. Hij leest en kijkt verbouwereerd.
‘We zijn allemaal ontslagen,’ zegt hij geschokt.
Retorische vraag
Een retorische vraag is een bewering in vraagvorm. Doordat u de vorm van
een vraag kiest voor uw bewering, valt die bewering erg op. Het is niet de
bedoeling dat er iemand antwoord geeft.
- Hebben we daarom zolang gevochten?
- Denkt u dat wij dit nog langer pikken?
76 Tekstassistent
(Bij parallellisme staan nog drie voorbeelden van een retorische vraag.)
Tautologie
Als mensen in één zin verschillende synoniemen naast elkaar gebruiken
met de bedoeling extra nadruk te krijgen, dan is er sprake van de stijl-
figuur tautologie (= dubbelop):
- Wis en waarachtig
- Nooit ofte nimmer
- Paal en perk stellen
- Hoe je het ook wendt of keert, het is ...
Een tautologie kan ook opzettelijk foutief gebruikt worden vanwege het
komisch effect (en vormt zo ook een stijlfiguur):
- We krijgen geen vakantie, geen loon en worden niet betaald.
- Ik ben hier gratis en voor niets gekomen.
- Wij zijn erg blij en verheugen ons erover dat u naar ons wilt luisteren.
Understatement en litotes
Bij een understatement is ook sprake van ‘verzachting’ (net als bij het
eufemisme), maar het is de bedoeling dat die verzachting het tegen-
overgestelde effect bereikt, namelijk dat van versterking:
- Hij was aardig toegetakeld. (= hij zag er niet uit!)
- Zij is tamelijk handig. (= zeer handig)
- Welkom in mijn nederige stulp. (= een kast van een huis)
- Kom maar, hondje. (= een vervaarlijke bouvier)
Tekstassistent 77
Een litotes lijkt op een understatement. Het is een bevestiging in de vorm
van een ontkenning:
- Ik geloof dat ik dat niet echt heel erg zal vinden.
(= kan me niet schelen)
- Dit werkstuk is door de docenten niet als geweldig ervaren.
(= het is slecht)
- Ik heb dat helemaal niet zo slecht gedaan.
(= heel goed)
- Ze heeft aan die klus niet weinig dagen besteed.
(= veel dagen)
- Hij kan niet onaardig voetballen.
(= goede voetballer)
- Dat je lang op de uitslag moet wachten, is bij haar niet ongewoon.
(= heel gebruikelijk)
Symmetrie
In een tekst moet u consequent zijn in het gebruik van enkelvoud of meer-
voud, het getal van onderwerp en persoonsvorm, van tegenwoordige tijd of
verleden tijd, van persoonlijke voornaamwoorden en van opsommingen.
Dat is de symmetrie van de tekst (symmetrie = de juiste onderlinge
verhouding van de onderdelen).
Enkelvoud en meervoud
Wees consequent in het gebruik van enkelvoud en meervoud
Niet: De golfspeler, de schakers en voetballers hebben één ding gemeen:
ze spelen voor de lol.
Wel: Golfspelers, schakers en voetballers hebben één ding gemeen: ze
spelen voor de lol.
Wel: De golfspeler, de schaker en de voetballer hebben één ding gemeen:
ze spelen voor de lol.
Niet: Veel mensen houden niet van afwassen. Men koopt daarom een
afwasmachine, maar denkt daarbij echter niet aan het milieu.
Wel: Veel mensen houden niet van afwassen. Daarom kopen ze een
afwasmachine, maar denken daarbij echter niet aan het milieu.
Incongruentie
Het onderwerp en de persoonsvorm van een zin hebben hetzelfde getal:
enkelvoud of meervoud. Dat heet getalscongruentie.
Let vooral op bij het gebruik van woorden als: aantal, groep en bende.
78 Tekstassistent
Deze woorden geven eigenlijk meer personen of voorwerpen aan. Maar
omdat u een groep als een eenheid kunt beschouwen, gebruiken we bij
deze woorden het enkelvoud:
- Een aantal docenten heeft gestaakt.
Het verdient de voorkeur bij een verslag van een vergadering de tegen-
woordige tijd te gebruiken:
- De notulen van de vergadering van 11/5 worden goedgekeurd.
- De voorzitter stelt voor …
- Corlijn vindt dat …
- Besloten wordt de huidige afspraak te handhaven.
Als u de tegenwoordige tijd gebruikt, houdt u dat ook de hele tekst vol.
Wilt u iets beschrijven dat in het verleden is gebeurd, dan gebruikt u de
voltooid tegenwoordige tijd:
- De boekhouder van de voetbalclub heeft fraude gepleegd. Hij is door
Tekstassistent 79
de politie op heterdaad betrapt. Er is geen cent in de kas achtergebleven.
(De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd; de rest van het gezegde
bevat een voltooid deelwoord.)
Persoonlijke voornaamwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden kunt u beter niet door elkaar gebruiken.
Dat werkt verwarrend en is vaak lelijk van stijl. De zinnen in het volgende
voorbeeld zijn niet echt fout. De tekst is alleen onduidelijk en heeft een
slechte stijl.
Niet: Ik geloof dat het beter gaat met mijn gezondheid. Je hoopt dat elk
bezoek aan de dokter verbetering brengt. Men wordt steeds teleur-
gesteld.
Wel: Ik geloof dat het beter gaat met mijn gezondheid. Ik hoop bij elk
bezoek aan de dokter op verbetering, maar word steeds teleur-
gesteld.
Opsommingen
Fouten tegen de symmetrie vindt u ook vaak in opsommingen. Alle
elementen van de opsomming moet u op dezelfde manier opschrijven.
Niet: Jongeren houden van:
• het luisteren naar popmuziek;
• uitgaan hoort erbij;
• ook met elkaar loltrappen vinden ze leuk.
Wel: Jongeren houden van:
• luisteren naar popmuziek;
• uitgaan;
• loltrappen met elkaar.
Tangconstructie
Niet: De ooggetuige, die de aanrijding tussen de taxi en de bestelwagen
had zien gebeuren om zes uur ‘s ochtends toen hij van de nacht-
dienst naar huis terugkeerde, is om half elf door de politie onder-
vraagd.
Wel: Toen de ooggetuige om zes uur ‘s ochtends van de nachtdienst naar
huis terugkeerde, had hij de aanrijding tussen de taxi en de bestel-
wagen zien gebeuren. Hij is om half elf door de politie onder-
vraagd.
80 Tekstassistent
Door de nabepaling ‘die ... terugkeerde’ is de afstand tussen de kern van
het onderwerp (‘ooggetuige’) en de persoonsvorm (‘is’) te groot gewor-
den. In dergelijke gevallen spreekt men van een tangconstructie: een zin
waarin een andere zin tussen het onderwerp en de persoonsvorm is gezet.
In het volgende voorbeeld is de vetgedrukte zin in de tang genomen. Dat
maakt het lezen moeilijker. Het beste kunt u de zin in de tang na de andere
zin plaatsen.
Niet: De bonden die niet graag laten zien dat ze ook kunnen verliezen,
gaven geen persconferentie.
Wel: De bonden gaven geen persconferentie. Ze laten niet graag zien dat
ze ook kunnen verliezen.
Wel: De bonden gaven geen persconferentie, omdat ze niet graag laten
zien dat ze ook kunnen verliezen.
Er is óók sprake van een tangconstructie als het deel van de zin tussen de
persoonsvorm en de rest van het gezegde te lang is.
Niet: Hij is om half elf door de politie, die hem om tien uur uit zijn bed
belde, ondervraagd.
Wel: Hij is om half elf ondervraagd door de politie, die hem om tien uur
uit zijn bed belde.
Een tangconstructie is niet fout, maar maakt een zin wel nodeloos
ingewikkeld om te lezen. Daarom kunt u tangconstructies beter vermijden.
Titels
Titels binnen een zin of groepje woorden schrijft u met kleine letters en
een punt erachter:
- drs., dr., mr., ir., prof., mr. dr. L. Swaans, Henk Maas ing., Clara
Brugginks bc.
Als ze aan het begin van een zin staan, schrijft u ze met een hoofdletter:
- Drs. P.Broertjes heeft donderdagochtend een gesprek met prof. dr. I. de
Kwaad.
Tekstassistent 81
Trema
U plaatst een trema aan het begin van een nieuwe lettergreep om te
voorkomen dat u het woord verkeerd leest (en u in plaats van twee
klanken maar één klank leest). Voorbeelden:
- variëren - geüniformeerd
- geïsoleerd - reünie
- geïllustreerd - poëzie
- vacuüm - financiën
- conciërge - ruïne
- industriële - diëtiste
82 Tekstassistent
Tussenletter in samenstellingen
Bij samengestelde woorden vindt u vaak een extra -e-, -en- of -s- als
tussenletter, maar die kunt u niet altijd horen:
- eikenblad / boekenkast (maar u hóórt bij correcte uitspraak boeke-
kast!)
- dorpskerk / dorpsstraat (maar u hóórt in dorpsstraat slechts één -s-!)
Dit is een beruchte spellingkwestie! De regels volgens Spelling-2005 zijn
als volgt.
De tussenletter -n
Het was bessesap en bessenjam, het wordt bessensap en bessenjam. In de
vorige spelling gebruikte u de tussen-n alleen als u een meervoud nodig
had (van één bes heb je al sap, maar je hebt er meer nodig om jam te
maken) en het wordt:
Uitzonderingen
Het zou heerlijk zijn als dat alles was. Maar in maar liefst zes gevallen gaat
de bovenstaande regel niet op:
1 Als het gaat het om een vrouwelijke vorm van een woord, waarvan de
mannelijke vorm op -en eindigt, dan wordt die -en ook gebruikt bij
een samenstelling met de vrouwelijke vorm.
Het toilet voor de docentes heet dus voortaan ‘docententoilet’.
- studentenkamer, agentenuniform (dus ook voor vrouwen)
2 Is het eerste deel van de samenstelling een unieke persoon of zaak, dan
schrijft u geen tussen-n.
Ondanks de rozengeur blijft het dus ‘maneschijn’. En ook
Tekstassistent 83
‘Koninginnedag’ mag blijven, tenzij Willem Alexander, zodra hij koning
is, besluit dat het een dag wordt ter ere van alle koninginnen. En het
blijft dus ook ‘koninginnensoep’ vanwege de hoofdregel.
- helleveeg, onzelievevrouwebedstro, Onze-Lieve-Vrouwetoren,
zonneschijn
6 Als één van de delen van een samenstelling niet meer herkenbaar is in
de oorspronkelijke betekenis, schrijft u geen tussen-n.
Het blijft bijvoorbeeld ‘kattebelletje’. Wie daarbij aan katten denkt, is
blijkbaar een uitzondering.
7 Als het eerste deel op een toonloze -e eindigt en een meervoud op zowel
-s als -n heeft, schrijft u geen tussen-n.
U schrijft dus ‘gedaanteverwisseling’, omdat gedaante op een toonloze -e
eindigt en omdat je naast ‘gedaanten’ ook ‘gedaantes’ kunt gebruiken.
- gedachtegang, heideachtig, novellebundel, secondewijzer, medaille-
verzameling, secretaressecongres, weidevogel, ziektekiem
Deze regel leidt tot volgens de nieuwe spelling verplichte samen-
trekkingen als:
- weduwe- en wezenpensioen
84 Tekstassistent
Valkuilen
De regel voor de tussen-n heeft overigens niet alleen uitzonderingen, maar
ook valkuilen. In de volgende gevallen schrijft u bijvoorbeeld geen tussen-n:
Tussenklank -s-
Hoofdregel:
Schrijf een tussenletter -s- als u die hoort.
1 Schrijf in samenstellingen een -s- als het eerste deel als afzonderlijk
woord niet op een sisklank eindigt en het tweede deel niet met een
sisklank begint, maar als u tussen de twee delen wel een -s- hoort:
- bakkersroom, moederskindje, meningsverschil, stadsdeel,
verlovingstijd
In plaats van de proef met de samentrekking kunt u bij twijfel ook een
tweede deel kiezen dat niet met een sisklank begint:
- adventsstuk (want adventskrans)
- meisjesstemmen (want meisjesboeken)
- liefdesscène (want liefdesbrief)
Tekstassistent 85
Deze regels voor de -s- in samenstellingen geven slechts uitsluitsel
voor een beperkt aantal gevallen. Want sommige taalgebruikers spreken
sommige woorden wél met een -s- uit en andere niet. Voorbeelden:
- dood(s)kist, drug(s)beleid, handel(s)maatschappij, inkoop(s)prijs,
spelling(s)commissie, tijd(s)verschil, voorbehoed(s)middel,
wet(s)tekst
Kies in dergelijke gevallen de vorm die u zelf het best in de oren klinkt.
De keuze is hierbij dus vrij.
Uitroepteken
Een uitroepteken zet u:
1 Na een uitroep:
- Op de markt: ‘Laat ze niet hangen voor twee euro!’
3 Na een bevel:
- Jij daar, hier komen en snel!
4 Tussen haakjes om nog ernstiger twijfel dan bij een vraagteken aan te
duiden:
- Dit democratische (!) besluit stond vanmorgen op FontysOnline.
(Maar het zou ook zó kunnen: Dit ‘democratische’ besluit stond
vanmorgen op FontysOnline.)
U hebt of u heeft?
86 Tekstassistent
Kortom, ‘u hebt’ en ‘u heeft’ zijn correcte werkwoordsvormen die u naar
eigen inzicht kunt gebruiken. Voor de leesbaarheid van uw teksten is het
echter wel belangrijk dat u consequent bent in uw keuze.
Vele of velen?
Wanneer woorden als ‘vele’, ‘alle’, ‘enige’, ‘enkele’, ‘andere’, ‘meeste’,
‘sommige’ en ‘beide’ op personen slaan én er geen zelfstandig naamwoord
achter staat, komt er een -n achter.
- De passagiers van de Titanic kwamen in ijskoud water terecht. Velen
verdronken binnen enkele minuten.
- Sommigen lazen een tekst voor, anderen declameerden een gedicht.
- Meneer Lacroix en mevrouw Da Paoli zijn er niet. Beiden hebben
afgebeld.
- Er zitten acht Fontysstudenten in de selectie, onder anderen Ronald en
Frank de Beer.
Als u bij een verwijzing naar een persoonsnaam die persoonsnaam binnen
de zin weglaat, dan moet u ook geen -n schrijven:
- Sommige auteurs lazen een tekst voor, andere declameerden een
gedicht.
- Sommige studenten komen om tien uur, andere drinken eerst koffie.
- Dove mensen zijn minder gehandicapt in het verkeer dan blinde.
Verkleinwoorden
De meeste verkleinwoorden worden gevormd door achter het grondwoord
-je, -tje, -etje of -pje te zetten. Maar er zijn enkele probleempjes.
1 Soms komt verdubbeling van de klinker voor:
- lot/lootje, pad/paadje
Dat kan ook gebeuren omwille van de uitspraak:
- papa/papaatje, foto/fotootje, paraplu/parapluutje
Tekstassistent 87
2 Als het grondwoord eindigt op -i, krijgt u -ie:
- taxi/taxietje
Als het grondwoord eindigt op -y, krijgt u -’tje:
- baby/baby’tje
Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn woorden die naar iets verwijzen. U gebruikt ze
bijvoorbeeld om herhalingen te voorkomen. Er staat een woord verderop
in de zin of in een andere zin en daar verwijst u naar. Welk verwijswoord u
kunt gebruiken, hangt af van het woord waarnaar het verwijst.
- De ploegbaas ontdekte dat de machines al een half uur stilstonden. Hij
sprong zowat uit zijn vel toen hij het zag.
Niet: Daarna sloegen we een straat in aan onze linkerhand, die regelrecht
naar het centrum liep.
Wel: Daarna sloegen we aan onze linkerhand een straat in, die regelrecht
naar het centrum liep.
In de eerste zin is de afstand tussen het antecedent ‘een straat’ en het
verwijswoord ‘die‘ te groot, waardoor er een onbedoeld humoristisch
effect optreedt.
Daarom is het raadzaam de afstand tussen antecedent en verwijswoord zo
klein mogelijk te houden.
88 Tekstassistent
Andere voorbeelden:
Niet: De verpleegster legde een deken over de patiënt, die zij uit een
gangkast gehaald had.
Wel: De verpleegster legde over de patiënt een deken, die zij uit een
gangkast gehaald had.
Niet: Gisteren hebben we de brief van mevrouw Nijssen ontvangen, die u
hierbij aantreft.
Wel: Gisteren hebben we van mevrouw Nijssen de brief ontvangen die u
hierbij aantreft.
Kies bij voorkeur voor ‘neutrale’ termen voor zowel mannen als vrouwen,
zoals directeur, journalist, leraar, medewerker, psycholoog, redacteur en
student. En pas de verwijzingen daaraan aan:
Tekstassistent 89
- De student koestert zijn rechten. (Daarmee worden taalkundig zowel
mannen als vrouwen bedoeld.)
- Psycholoog C. Veenstra heeft haar rapport afgerond. (C. Veenstra is een
vrouw.)
- Directeur M. Matthijssen heeft zijn beleidsvoorstel aangeboden. (M.
Matthijssen is een man.)
Het probleem kunt u omzeilen door waar dat kan meervoud te gebruiken:
- Studenten koesteren hun rechten.
In grotere teksten kunt u aan beide seksen recht doen zonder ingrijpende
maatregelen door aan het begin van de tekst een mededeling te plaatsen,
zoals:
- Waar voor het gemak hij wordt gebruikt, moet ook zij worden gelezen.
90 Tekstassistent
Voegwoorden naast elkaar
Gebruik geen twee of meer voegwoorden naast elkaar.
Niet: Ik heb mijn collega verzocht of, wanneer ik door mijn weigering
problemen zou krijgen, zij mij wilde steunen.
Wel: Ik heb mijn collega verzocht of ze mij wilde steunen, wanneer ik
door mijn weigering problemen zou krijgen.
Niet: Het is belangrijk dat, wanneer u die rode vlekken ziet verschijnen,
u onmiddellijk naar de bedrijfsarts gaat.
Wel: Het is belangrijk dat u onmiddellijk naar de bedrijfsarts gaat,
wanneer u die rode vlekken ziet verschijnen.
Voorzetselfouten
Tevreden met/over
Tevreden met iets: ik neem er genoegen mee (maar ik ben het er
niet helemaal mee eens).
Tevreden over iets: ik ben werkelijk voldaan.
- Ik ben tevreden met een afkoopsom van € 150,-, ook al had het € 250,-
moeten zijn.
- Ik ben tevreden over de afkoopsom van € 150,-, want die is hoger dan
ik verwacht had.
(In)huren
Hoe langer hoe meer werkwoorden worden versierd met het voorzetsel
‘in’, zonder dat dat noodzakelijk is, want er staat nu eenmaal geen ‘uit’
tegenover!
Niet: inhuren inschatten inlezen inplannen
Wel: huren schatten lezen plannen
Tekstassistent 91
Vraagteken
Een vraagteken gebruikt u:
1 Aan het eind van een vragende zin:
- Zou het nu lukken?
- Shireen dacht: Hoe moet het nu verder?
Wat betreft
Gebruik liever geen zinnen met wat betreft vooraan in de bijzin, maar zet
de persoonsvorm ‘betreft’ achteraan, zoals het hoort in een bijzin:
Niet: Wat betreft die audit van morgenmiddag, die ...
Wel: Wat die audit van morgenmiddag betreft, die ...
Woorden aaneenschrijven
Dit zijn de regels:
1 Samenstellingen schrijft u zoveel mogelijk aaneen (hoeveel delen er
ook zijn), zolang er geen gevaar voor verkeerde uitspraak bestaat.
Niet: product innovatie of product-innovatie
Wel: productinnovatie
Andere voorbeelden:
- minorkeuze, bachelorgetuigschrift, eenpersoonsbed, kasteeleige-
naar, kannoneerbootpolitiek, onroerendgoedmarkt, langetermijn-
planning, antirevolutionair, consumptieaardappel, confectieafdeling,
symfonieorkest, taxionderneming, guerillaoorlog, voordeurdeler-
wetgeving, studieloopbaanbegeleider
92 Tekstassistent
2 De volgende soort woorden (voornaamwoordelijke bijwoorden)
schrijft u aan elkaar:
- daartussen, ernaar, daarvoor, erin, waarvoor
3 De getallen van 1 tot 100 en veelvouden van 100 en 1000 schrijft u ook
aan elkaar:
- achttien, drieëntwintig, zevenhonderd, vijfendertigduizend,
negenhonderdachtenzeventig.
Het is overigens een op veel plaatsen ingeburgerde gewoonte om in
gewone tekst, bijvoorbeeld in een krantenbericht of artikel, getallen tot
20 voluit te schrijven en vanaf 20 in de vorm van cijfers:
- twaalf ambachten en dertien ongelukken
- De brandweer arriveerde pas na 20 minuten.
Betekenisverschil
In sommige gevallen maakt het verschil of u woorden aan elkaar of los
schrijft:
• Tenminste/ten minste:
- Ze komt eraan. Dat heeft ze tenminste (= althans) beloofd.
- Ten minste (= minstens) zes mensen hebben afgebeld.
• Tekort/te kort:
- Er is een tekort van tienduizend euro.
- Kom je nog iets te kort?
• Teveel/te veel:
- Het teveel wordt teruggestort op uw bankrekening.
- U heeft te veel geld overgemaakt.
Andere kwesties
• Gebruikmaken
- Maakt gebruik, heeft gebruikgemaakt
• Tekortkomen
- Komt tekort, is tekortgekomen
• Tekortschieten
- Schiet tekort, is tekortgeschoten
• Temeer
- Des temeer
• Terechtstaan
- Staat terecht, heeft terechtgestaan.
• Ternauwernood
Tekstassistent 93
• Tevergeefs (bijwoord) / vergeefs (bijvoeglijk naamwoord)
- Tevergeefs probeerde hij het rapport af te krijgen.
- Al zijn pogingen waren vergeefs.
• Tevoorschijn
- Tevoorschijn komen, komt tevoorschijn, is tevoorschijn gekomen.
• Teweegbrengen
- Brengt teweeg, heeft teweeggebracht.
• Tewerkstellen
- Stelt tewerk, heeft tewerkgesteld.
Woorden afbreken
De regels om woorden in lettergrepen te verdelen, zijn velerlei en lijken
nogal inconsequent. Het is haast onmogelijk om ze correct toe te passen.
De belangrijkste regel is daarom: als u niet precies weet hoe u een woord
moet afbreken, doe het dan niet! Schrijf dan het héle woord op de
volgende regel.
Een tekst met weinig woordafbrekingen is helder en goed leesbaar. We
stellen daarom voor om geen woorden af te breken zoals le-lijk en onvol-
doende, maar alléén samenstellingen, zoals letter-greep en afbrekings-
programma. In dit boekje is die regel toegepast.
U vindt de regels voor het afbreken van woorden in het nieuwe Groene
boekje. En als u die regels te ingewikkeld vindt, kijk dan in de woordenlijst
van dat boekje, want daarin zijn álle woorden in lettergrepen verdeeld
door middel van punten.
94 Tekstassistent
Woordgeslacht
De zelfstandige naamwoorden hebben in het Nederlands een woordge-
slacht. Ze zijn, net als in het Duits, mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Dat
verschil speelt in het Nederlands meestal geen rol, behalve bij het gebruik
van verwijswoorden (men spreekt van voornaamwoordelijke
aanduiding) naar woorden in het enkelvoud:
• Naar mannelijke woorden in het enkelvoud verwijst u met ‘hij’, ‘hem’
of ‘zijn’.
• Naar vrouwelijke woorden verwijst u met ‘zij’, ‘ze’ of ‘haar’.
• Naar onzijdige woorden in het enkelvoud verwijst u met ‘het’ of ‘zijn’.
- Die cursist heeft enkele lessen gemist doordat hij in Oostenrijk was.
- Onze assistente heeft vandaag ook het bed gehouden omdat ze ziek is.
- Het kind heeft zijn beertje in de bus laten liggen.
- Het kind heeft haar beertje in de bus laten liggen. (Als uit de context
blijkt dat het om een meisje gaat, mag u in dit geval ook het
verwijswoord ‘haar’ gebruiken.)
- Ik heb dat artikel niet uitgelezen, omdat ik het ontzettend langdradig
vond.
Sommige mensen hebben een goed gevoel voor het geslacht van woorden.
Anderen zullen een woordenboek moeten gebruiken.
Tekstassistent 95
-schap boodschap
-iek muziek
-theek mediatheek
Sommige woorden zijn naar keuze mannelijk of vrouwelijk, dat maakt het
er niet gemakkelijker op:
- tafel mannelijk/vrouwelijk
- (vak)groep mannelijk/vrouwelijk
96 Tekstassistent
Woordspeling
Bij een woordspeling maakt u gebruik van de verschillende betekenissen
van een woord:
- Hier ligt Gijs van Amerongen, in de grond geen kwaaie jongen (Cees
Buddingh’)
- Ieder moet vanaf een zekere leeftijd zijn eigen boodschap doen, de
kleine zowel als de grote. (Harry Mulisch)
Als u op zoek bent naar bijvoorbeeld een titel voor een rapport of nota, is
het soms wel aardig gebruik te maken van een woordspeling. U maakt dan
gebruik van de verschillende betekenissen die een woord of uitdrukking
kan hebben.
Daarbij kunt u bestaande woorden in elkaar ‘vlechten’, zodat een nieuw
woord ontstaat. ‘Pedagoochelaars’, een woordspeling van de dichter
Lucebert, is daarvan een voorbeeld. En bij het politieke schandaal over de
met dioxinen besmette kippen dat twee ministers hun baan kostte, werd in
België gesproken van ‘Kippengate’, met een knipoog naar de beruchte
Watergate-affaire.
Een ‘digibeet’ is iemand die niet met computers kan omgaan. Dat woord is
gevormd naar analogie van ‘analfabeet’.
Twee voorbeelden van titels van Fontysonderzoeken die bestaan uit een
woordspeling:
- Start bekwaam (Onderzoek naar de startbekwaamheden van beginnende
leraren voortgezet onderwijs);
- Afgewogen (Onderzoek naar de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden
van lerarenopleidingen).
Zinsbouw
Een zin bestaat uit een aantal losse onderdelen. Die onderdelen kunt u niet
zomaar in een willekeurige volgorde zetten.
Tekstassistent 97
Komma’s en voegwoorden
Zinnen kunt u met elkaar verbinden, bijvoorbeeld door het gebruik van
komma’s of voegwoorden.
- David had flinke koorts. Mijke ging niet naar haar werk.
- David had flinke koorts en Mijke ging niet naar haar werk.
(opsomming)
- David had flinke koorts, dus ging Mijke niet naar haar werk.
(gevolg)
- David had flinke koorts, zodat Mijke niet naar haar werk ging.
(gevolg)
- Omdat David flinke koorts had, ging Mijke niet naar haar werk.
(reden)
- Mijke ging niet naar haar werk, omdat David flinke koorts had.
(reden)
Bij het bouwen van zinnen en het verbinden van zinnen kunnen fouten
gemaakt worden. In spreektaal vallen kromme zinnen niet zo op. Maar
fouten in geschreven zinnen zijn vaak storend.
Ondanks hun goede bedoelingen hebben niet zo ervaren schrijvers de
neiging gewrongen zinnen te produceren. Dat komt vooral omdat ze hun
zinnen ‘te mooi’ willen maken en vooral behoorlijk ingewikkeld door
allerlei bijzinnen. Die schrijvers denken dat ze daardoor goed ‘overkomen’.
Maar het tegendeel is waar, want een ingewikkelde zinsbouw komt de
leesbaarheid nooit ten goede.
Anakoloet
Soms is een schrijver tijdens het maken van een zin halverwege even
afgeleid en is vergeten wat hij al geschreven had. Daardoor maakt hij een
verkeerde verbinding (in vakterminologie een anakoloet). Als u de zin
leest, merkt u het meteen: de zin loopt niet goed. U kunt hem meestal
verbeteren door de zin te verdelen in twee of meer zinnen.
Niet: Allerlei soorten drukinkt zijn schadelijk voor het milieu en moeten
de verwerkers van oud papier er extra milieuheffingen over betalen.
Wel: Allerlei soorten drukinkt zijn schadelijk voor het milieu. De verwer-
kers van oud papier moeten er extra milieuheffingen over betalen.
Vooral als de zin wat langer is, wordt de kans op fouten groter. Meestal kunt u
slechtlopende samengestelde zinnen verbeteren door ze los te knippen.
Aan de andere kant kunt u in een tekst niet alleen maar enkelvoudige
zinnen gebruiken. Zo’n tekst is niet makkelijk leesbaar en komt niet goed
over. U moet proberen een goed evenwicht te vinden tussen samengestelde
98 Tekstassistent
zinnen en enkelvoudige zinnen.
Dit is geen pleidooi om uw zinnen kort te houden, want ook een lange zin
kan prima leesbaar zijn. Maar streef er wel naar dat uw zinnen glashelder
in elkaar zitten en dat ze soepel ‘lopen’.
Proleps
Proleps betekent letterlijk ‘vooruitneming’; u kunt ook spreken van
‘voorbarigheid’. Proleps ontstaat in een zin wanneer u een zinsdeel dat u
wilt laten opvallen, uit het zinsverband licht en naar voren in de zin
schuift. Daardoor komt het terecht in een deel van de zin waarin het niet
thuishoort. Het gevaar van misverstanden is dan niet denkbeeldig.
Niet: Ik denk niet dat het tijdens de wedstrijd zal onweren.
Wel: Ik denk dat het tijdens de wedstrijd niet zal onweren.
Niet: Het schoolbestuur eiste van hem dat hij zich in het openbaar
verontschuldigde. Toen hij dan ook weigerde dat te doen, werd hij
ontslagen.
Wel: Het schoolbestuur eiste van hem dat hij zich in het openbaar
verontschuldigde. Toen hij weigerde dat te doen, werd hij dan ook
ontslagen.
Ellips
- Zorg dat je erbij komt.
- Niet goed, geld terug.
- Oost, west, thuis best.
- Een onvolledige zin? Moet kunnen!
Dit zijn voorbeelden van onvolledige zinnen. De drie uitdrukkingen laten
aan duidelijkheid en kernachtigheid niets te wensen over. Prima dus.
Iedereen gebruikt van tijd tot tijd onvolledige zinnen, bijvoorbeeld om
snel even enkele aantekeningen te maken, in memo’s en telefoonnotities.
Die ‘telegramzinnen’ zijn niet fout, zeker niet in het dagelijkse taalgebruik.
Men spreekt in dergelijke gevallen van ‘elliptische zinnen’ of kortweg
‘ellipsen’ (ellips = weglating).
Tekstassistent 99
Voorbeelden van correcte ellipsen:
- Pitabroodje. Opensnijden. Veel kaas erin. Jam erover. In de oven. Even
wachten. Errug lekker.
(Een dergelijk recept is zeker zo duidelijk als een uitgebreide
omschrijving.)
- ‘Kapstok!’
(Dit zegt een moeder tegen haar opgeschoten zoon die zijn jack weer
eens op een stoel heeft gesmeten, terwijl de huisafspraak is dat jassen
aan de kapstok worden gehangen.)
- P., Hr. J. (OSO) belde de 3e keer! Blijft protesteren! Heb beloofd dat je
vóór 3 u. terugbelt ... Mon.
(Een telefoonnotitie van Monique voor haar compagnon Pieter. Het is
onduidelijk waarover het protest gaat, maar dat is intern natuurlijk
bekend.)
Sommige ellipsen zijn in verzorgd, schriftelijk taalgebruik af te keuren. In
die onjuiste ellipsen zijn woorden ten onrechte weggelaten: er is sprake
van een hiaat in de zin dat er niet mag zijn.
Niet: Als je deze trend bekijkt, zal het economieonderwijs het nog
moeilijk krijgen!
(Feitelijk staat in deze zin dat het voor de modebranche wel mee zal
vallen als je niet naar deze trend kijkt ...! Een aanvulling is dus
noodzakelijk.)
Wel: Als je deze trend bekijkt, is het duidelijk dat het economieonderwijs
het nog moeilijk zal krijgen!
Niet: Wij zijn zeker, dat zoiets niet gebeurt.
Wel: Wij zijn er zeker van, dat zoiets niet gebeurt.
Niet: Hij heeft het visitatierapport bij.
Wel: Hij heeft het visitatierapport bij zich.
100 Tekstassistent
Zij of hij?
Naar de volgende mannelijke woorden wordt vaak ten onrechte verwezen
met ‘haar’ of ‘zij’:
- bond (m.);
- dienst (m.);
- raad (m.; dit geldt dus óók voor Raad van Bestuur);
- staf (m.);
Tekstassistent 101
102 Tekstassistent
Bijlagen
Grammatica
U heeft enige grammaticakennis nodig om de regels voor de werkwoord-
spelling correct te kunnen toepassen. Als u bijvoorbeeld het verschil tussen
een persoonsvorm, een voltooid deelwoord en een bijvoeglijk naamwoord
niet kent, dan leveren de volgende zinnen problemen op:
- Sherlock Holmes ontrafelt dat probleem binnen een dag.
- Watson zou dat probleem pas na veertien dagen ontrafeld hebben.
- Hij vergrootte de opname om meer details te kunnen onderscheiden.
- De vergrote opname was helaas nogal grofkorrelig.
Persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord dat in een zin de tijd van handeling of
de situatie aangeeft:
- De student zit nu zwaar te tobben.
U kunt de persoonsvorm op drie manieren vinden:
1 Als u de zin door verschuiving vragend maakt, komt de persoonsvorm
voorop te staan:
- Zit de student nu zwaar te tobben?
In veel zinnen komt meer dan één persoonsvorm voor. Men noemt die
zinnen daarom samengestelde zinnen. In een samengestelde zin kunt u de
hoofdpersoonsvorm vinden met behulp van regel 1 + 2 + 3, maar de
persoonsvormen van de bijzinnen alleen met behulp van de regels 2 + 3!
Tekstassistent 103
- Als hij moet ontleden, zit de student soms zwaar te tobben.
- Regel 1: Zit de student soms zwaar te tobben als hij moet ontleden?
- Regel 2: Als hij moest ontleden, zat de student soms zwaar te tobben.
- Regel 3: Als ze moeten ontleden, zitten de studenten soms zwaar te
tobben.
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vervoegde vorm van het werkwoord die net
als de onbepaalde wijs in een zin niet kan veranderen (in tegenstelling tot
de persoonsvorm):
- Het varkentje wordt gewassen / Het varkentje werd gewassen / De
varkentjes werden gewassen.
Een voltooid deelwoord begint meestal met ‘ge-’. Het is altijd verbonden
met een vorm van het hulpwerkwoord ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’.
- Daar is stevig over gedacht!
- De slachtoffers worden geëerd met een sober monument.
- Die mineurstemming is ontstaan na de laatste uitbarsting van de
directeur.
- De docent heeft eindelijk ons tentamen nagekeken.
104 Tekstassistent
Onderwerp
Het onderwerp is het zinsdeel dat uitvoert wat in het gezegde wordt
uitgedrukt, bijvoorbeeld wie of wat de handeling verricht.
- De Raad van Bestuur neemt een drastische beslissing.
- Marian heeft een negatief studieadvies gegeven.
- Ik ben door Kees een heel stuk verder gekomen.
U kunt het onderwerp op twee manieren vinden:
1 Als u de zin vragend maakt, komt het onderwerp meestal direct na de
persoonsvorm:
- Direct slaat de student kwaad zijn studieboek dicht.
- Slaat de student direct kwaad zijn studieboek dicht?
Zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kunt u ‘de’, ‘het’ of ‘een’ zetten. Een
zelfstandig naamwoord kunt u ook altijd in het meervoud zetten.
- De uitgever van deze taalgids is gevestigd in Eindhoven.
- Ze waste haar haar grondig. (Het tweede ‘haar’ is een zelfstandig
naamwoord; het eerste haar is een bezittelijk voornaamwoord.)
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
- Dat is een foeilelijk gebouw.
Tekstassistent 105
Getal, persoon en tijd
Voorbeeld van de vervoeging van twee werkwoorden:
- halen haal
- laden laad
- staan sta
- wuiven wuiv (maar u spelt natuurlijk: ik wuif, wij wuiven)
- plonzen plonz (maar u spelt natuurlijk: ik plons, wij plonzen)
106 Tekstassistent
Teksten voorbereiden voor drukwerk
Platte tekst
Typ de platte tekst (ook wel bodytekst of broodtekst genoemd) in Fontys
Joanna korps 10 met regelafstand ‘enkel’. (De vormgever zorgt naderhand
voor de afgesproken opmaak of doet daarvoor een voorstel.)
• Gebruik zo weinig mogelijk opmaak/coderingen (dus geen
opmaakprofiel).
• Alle teksten zet u in onderkast met alleen een beginkapitaal. Zet dus
geen woorden of zinnen in kapitalen.
• Tekstaccenten in de bodytekst vermijdt u zoveel mogelijk omdat die de
leesbaarheid eerder verlagen dan verhogen. Indien ze écht nodig zijn,
cursiveer dan de betrokken woorden of maak de woorden vet.
• Onderstreep nooit woorden of zinnen.
Tekstassistent 107
Koppenhiërarchie
Ga ter verduidelijking voor de grafische opmaak uit van de volgende
koppenhiërarchie:
• Hoofdstuk: korps 14 vet, een witregel erboven en eronder;
• Paragraafkop: korps 10 vet, een witregel erboven (dus tegen de tekst
aan);
• Subparagraafkop: korps 10 cursief en vet, een witregel erboven, dus
ook tegen de tekst aan.
Linkslijnend zetten
Laat de volledige kopij links lijnen. De vormgever zorgt in overleg voor
een andere tekstuitlijning.
Bronvermeldingen
Gebruik bij voorkeur de zogenaamde APA-stijl als huisstijl voor
bronvermeldingen.
In de tekst:
- Op grond van de analyse kan worden vastgesteld dat de verwantschap
tussen ICT en magie in de eerste plaats te verklaren valt vanuit de
mysterieuze eigenschappen die men toeschrijft aan de computer-
technologie (Aupers, 2003, p.111).
In de literatuurlijst:
- Aupers, S. D. (2003). In de ban van moderniteit : de sacralisering van
het zelf en computertechnolgie.. Amsterdam: Aksant.
108 Tekstassistent
Illustraties
Plaats nooit illustraties rechtstreeks in uw kopij, maar lever ze los, bij
voorkeur in digitale vorm. Zorg daarbij voor een voldoende ‘zwaar’ bestand
(minimaal 550 Kb), anders kan de drukkwaliteit niet gegarandeerd worden.
Op de plaats in de kopij waar u een illustratie wilt laten opnemen, geeft u
dat aan tussen […].Vermeld daarbij de betrokken illustratie (of voeg een
kopie van die illustratie toe) en noteer eventueel het gewenste bijschrift.
spatie invoegen
woorden samenvoegen
Tekstassistent 109
naar vorige regel halen
woord invoegen
woorden omdraaien
110 Tekstassistent
De correcties kunnen met behulp van een verwijsteken worden geplaatst,
maar ook direct in de tekst als daar plaats voor is. Schrijf de correcties in
een opvallende kleur.
Tekstassistent 111
Zoekt u nog méér informatie?
Dit overzicht met adviezen voor correct formuleren, een goede schrijfstijl
en correct spellen helpt u een heel eind in de goede richting. Maar het is
een beknopt overzicht. Daarom zult u daarin bepaalde taal- of formule-
ringskwesties niet kunnen vinden. Daarvoor zult u andere bronnen moeten
raadplegen. U kunt zich verdiepen in diverse boeken op dit terrein.
Aanraders zijn:
2 Klein, M. e.a.,
Handboek Verzorgd Nederlands. Spellingregels. Schrijfadviezen,
Contact, Amsterdam, 1999 (derde druk).
Een standaardwerk, waarin u zich uitvoerig kunt informeren over
spellingkwesties en stijlverschijnselen.
3 Renkema, J.,
Schrijfwijzer,
Sdu Uitgevers, Den Haag/Antwerpen, 2002 (vierde editie).
Toen de Schrijfwijzer in 1979 uitkwam, was hij bedoeld als handlei-
ding voor ambtenaren en voorlichters. Maar tegenwoordig fungeert hij
als naslagwerk voor iedere schrijver met vragen die zich voordoen bij
het schrijven van teksten.
4 Sanders, E. en K. Metselaar,
Stijlboek NRC Handelsblad,
Utrecht/Antwerpen, Rotterdam, 2002.
Dit boek bevat een inventarisatie van de journalistieke normen waaraan
NRC Handelsblad zich houdt. Daarnaast geeft het een overzicht van
journalistiek-ambachtelijke zaken. Tot slot behandelt het boek duizen-
den kwesties op het gebied van taal, stijl en spelling.
112 Tekstassistent
5 Vroegindeweij, L.,
Handboek Redactie. Het organiseren van publicaties.
Sdu, Den Haag, 2005.
Dit handboek is bestemd voor iedereen die met redactietaken te maken
heeft. De nadruk ligt niet op de taalkundige bewerking van teksten,
maar op alle organisatorische kanten van het uitgeefproces.
Tekstassistent 113
Register van trefwoorden
114 Tekstassistent
Illustratie ..................................109 Onzijdig woord ..................95, 101
Incongruentie ............................78 Opleidingsnaam ........................41
Indertijd ....................................30 Opsomming ..............................66
Infinitief ............................72, 104
(In)huren ..................................91 Paradox ......................................75
Instituutsnamen ........................38 Parafraseren ................................16
Inversie ......................................50 Parallellisme ..............................76
Passe-partoutwoord....................66
Jargon ........................................52 Persoonsverwijzing ..............88, 90
Persoonsvorm ..........................103
Komma ......................................53 Platte tekst ................................107
Koppelteken................................54 Pleonasme ..................................76
Koppenhiërarchie ....................108 Pointe ........................................76
Proleps........................................99
Leeg woord ................................59 Punt ............................................67
Leenwoord ................................58 Puntkomma ................................67
Leesteken ....................................58
Lettergrepen ..............................94 Redactie ....................................107
Liggend streepje ........................66 Retorische vraag ........................76
Lijdende vorm ............................24
Linkslijnend zetten ..................108 Samenstelling ..........36, 40, 54, 70,
Litotes ........................................77 83, 92
Samentrekking............................68
Mannelijk woord ......................95 Schijnbaar ..................................26
Meervoud ............................37, 59 Schrijfstijl ....................11, 32, 112
Men ............................................61 Seksistisch taalgebruik................89
Modewoord ................................61 Spelling werkwoordsvormen......72
Spelling(s)regel ............37, 71, 112
Naamvalsvorm............................62 Spellingherziening 2005 ............70
Nominalisering ..........................92 Spellingcontrole PC ....................72
Staande uitdrukking ..................63
Om ............................................63 Stam werkwoord ..............73, 106
Omdat ........................................30 Stijlfiguur ..................................74
Omsluiting ................................64 Stoplap........................................66
Onbepaalde wijs ................72, 104 Symmetrie ..................................78
Onderwerp ..............................105
Onderwijstype......................41, 43 Tangconstructie ..........................80
Ontkenning ................................64 Tautologie ..................................77
Onvoltooid deelwoord..72, 74, 104 Tegenwoordig deelwoord ..72, 104
Tekstassistent 115
Tekort/te kort ............................93 Wat ............................................28
Tekortkomen ..............................93 Welke..........................................30
Tekortschieten ............................93 Witregel......................................19
Tekstaccenten............................107 Woorden afbreken......................94
Telefoonnummer ..................33, 41 Woordgeslacht............................95
Temeer........................................93 Woordherhaling ........................47
Tenminste/ten minste ................93 Woordspeling ............................97
Terechtstaan................................93
Ternauwernood ..........................93 Zelfstandig naamwoord............105
Tevergeefs ..................................94 Zich verheugen op/in ................91
Tevoorschijn ..............................94 Zij/hij ......................................101
Tevreden met/over ....................91 Zijn ............................................45
Teweegbrengen ..........................94 Zinsbouw ..................................97
Tewerkstellen ..............................94
Titel ............................................81
Titelverwijzing ....................17, 41
Trema ........................................82
Turbotaal ....................................61
Tussenletter in samenstellingen ..83
Uitroepteken ..............................86
Uitsmijter ..................................76
Understatement..........................77
Vaknaam ....................................41
Vaktaal ........................................52
Vele(n)........................................87
Vergeefs ......................................94
Verkleinwoord ............................87
Verwijswoord ............................88
Verwijzing naar mannen
en vrouwen ................................89
Voegwoorden ............................91
Voltooid deelwoord ....73, 103, 104
Vraagteken..................................92
Vrouwelijk woord ..........37, 83, 95
Vulgarisme ................................21
116 Tekstassistent
Als u duidelijke taal belangrijk vindt en spellingregels correct wilt toepassen,
als u kritisch staat tegenover uw eigen schrijfvaardigheid, raadpleeg dan deze
tekstwijzer, die samengesteld is voor uw schrijf- en redactiewerkzaamheden
binnen Fontys Hogescholen.
Leg dit handige boekje naast uw PC. Het bevat naast een overzicht van de
belangrijkste schrijfadviezen ook de spellingregels volgens de spelling-
herziening in 2005.
• Schrijven is schrappen
• Noem de dingen bij hun naam
• Weet voor wie u schrijft
• Eenvoud siert de mens
• Bespaar uw lezer tijd
• Als u helder denkt, schrijft u ook helder
• Duidelijke taal, alstublieft!
• Geen zin onzin
Fontys Hogescholen
Afdeling Marketing en Communicatie
Postbus 347
00.M.708.2.06
5600 AH Eindhoven
Telefoon 0877 873 900