Sie sind auf Seite 1von 66

Wat is psychologie?

Voorlopers van de psychologie Eerste scholen in de psychologie Psychologisch onderzoek

Tekst die je wat kan helpen

Brysbaert Fundamenten in de Psychologie Hoofdstuk 1 Maar:


Slides + wat gezegd in les moet voldoende zijn

Wat is psychologie?

Psychologie is de wetenschap waarbij het gedrag wordt bestudeerd en waarbij gedrag gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan de basis liggen van gedrag
Cfr andere wetenschappen!

Concreter
Hoeveel keer komt een individu in een gevecht terecht? En zijn er omstandigheden (genetisch?, sociaal?, individuele geschiedenis?) die dit benvloeden waardoor we mogelijk iets meer te weten kunnen komen over mogelijke interne processen die meespelen? Dit wordt op een wetenschappelijke manier bestudeerd Systematische observaties Openbaar maken van bevindingen Toetsbare theorien

Voorlopers van de psychologie


Het heeft lang geduurd voor wetenschappelijke studie op gang kwam. Toch dachten filosofen (Plato, Socrates) hier reeds over na!
PLATO: Geheugen en Tabula rasa SOCRATES: geheugen als een vogelkooi

Ze deden dit wel op een intutieve (nietwetenschappelijke manier -> denkers!) Redenen waarom het zolang duurde
Complexiteit van het fenomeen Eerbied voor de mens: mens is uniek! Ziel en lichaam en ziel is niet aards!

Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk maakten


1. Toenemend belang van (exacte) wetenschap in de maatschappij 2. Ontwikkelingen in de filosofie 3. Darwin en de evolutietheorie

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij


Kerk speelt een centrale rol in de middeleeuwen
Na de val van het Romeinse rijk was de katholieke kerk de enige instantie die onderwijs stimuleerde
Gevolg: geloofswaarden primair -> ziel niet aards!

Dit duurde tot de reformatie in 16e eeuw

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij


Wetenschappelijke revolutie op hetzelfde moment als reformatie Voorbeeld: Copernicus: Geocentrisme naar Heliocentrisme
Mensen (en de Aarde) niet langer het middelpunt Mensen ook onderworpen aan natuurwetten en kan (mag) het voorwerp van studie zijn Later ook Galilei en Newton

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij


Wetenschappen en techniek kenden een enorme groei vanaf de 18e eeuw.

De methodes binnen wetenschappen en techniek hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de psychologie (= exactwetenschappelijke methode, zie later)

Ontwikkelingen in de filosofie
Vroeger: dualisme: lichaam en geest gescheiden Descartes
Lichaam niet langer de slaaf van de geest, maar beide interageren! (In de
pijnappelklier): dualitisch interactionisme

Kenmerken Descartes
rationalisme (de waarheid kan afgeleid worden via de rede, door na te denken, observatie is niet nodig) Nativisme (sommige kennis is aangeboren)

Ontwikkelingen in de filosofie
Nadien won het Empirisme aan invloed:
tegen rationalisme, maw observatie is noodzakelijk Geest komt tot stand via sensorische processen (en is niet aangeboren)
Tabula Rasa Ook de geest kan bestudeerd worden

Hobbes (1588-1679) -> theorie verspreid door Locke

Ontwikkelingen in de filosofie
Belangrijk principe van empirisme: associationisme
Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige ideen ->Als twee dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd
Hond en beet, dokter en verpleegster

Lichaam en geest zijn machines en volgen de natuurwetten

Ontwikkelingen in de filosofie
Belangrijk principe van empirisme: associationisme
Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige ideen ->Als twee dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd
Hond en beet, dokter en verpleegster

Lichaam en geest zijn machines en volgen de natuurwetten

Darwin (1809-1882) en de evolutietheorie


Evolutietheorie
The origin of species (1859) Afstamming met verandering

Darwin
survival of the fittest
Soorten die zich best aanpassen hebben meer succes Gevolg:
mens ontstaan uit dieren
Start van comparatieve psychologie (leren en conditioneren)

Mens onderhevig aan die natuurwetten

De eerste scholen van de psychologie


Europa
Wundt en het structuralisme Binet en de toegepaste psychologie Freud en het onbewuste

VS
Functionalisme Behaviorisme Cognitieve psychologie

Wundt en het structuralisme


Wundt (1832-1920)
Eerste psychologisch laboratorium 1879 in Leipzig

In Amerika: Tichener (1867-1927) onderzoek naar de elementen van het bewustzijn: elk complex proces kan gereduceerd worden tot een combinatie van elementaire componenten

Structuralisme
Methode
Analytische introspectie

Drie basisvragen:
Wat zijn de basiselementen? -> wat zijn de structuren? Hoe worden ze gecombineerd? Wanneer worden ze gecombineerd?

Structuralisme
Illustratie: Titchener over pijn:
Indien ik een speld losjes op de huid van mijn hand druk, voel ik eerst een drukgewaarwording en vervolgens, na een kort maar merkbaar interval, iets fijners zoals een prik of een huivering. Deze tweede gewaarwording wordt veroorzaakt door een zwakke stimulering van een specifiek pijnzintuig. [] De gewaarwording van de pijnzintuigen blijkt drie fasen te doorlopen: eerst als een heldere, kietelige gewaarwording; vervolgens als een prik of een draadachtige huivering en tenslotte als een puntvormige pijn. Een pijngewaarwording heeft met een warmtegewaarwording gemeen dat beide langzaam en gradueel hun maximale intensiteit bereiken. [] (uit Eelen, 1990)

Structuralisme
Kritiek
weinig praktisch (tijdrovend) Onbetrouwbaar! Verschillende meningen maar wie is juist?

Naar achtergrond vanaf 1920

Binet en toegepaste psychologie


Intelligentietest (Binet-Simon test, zie later)
Doel: hebben kinderen extra onderwijs nodig?

Oorspronkelijk: schedelafmetingen, eenvoudige waarnemingsproeven -> geen succes (geen relatie met oordeel leerkracht) Later: gedicht instuderen en opnieuw opschrijven ->meer voorspellende waarde

Toegepaste psychologie
Onderzoek van Binet = toegepast onderzoek, i.e. oplossingen zoeken voor een praktisch probleem. <> fundamenteel onderzoek, i.e. een fenomeen begrijpen en een theorie ontwerpen

Freud en het onbewuste


Psychoanalyse Gedrag en bewustzijn zijn slechts oppervlakkige fenomenen. Veel belangrijker is het onbewuste. Psychologische problemen in volwassenheid gaan terug op problematische ervaringen die verdrongen zijn Onbewuste onderzoeken door analyse van vergissingen, droomduiding, vrije associatie Kritiek Vaag (niet echt toetsbaar) Onsystematische gegevensverzameling (casestudies)

VS en het functionalisme
Veel Amerikaanse studenten bij Wundt die bij terugkeer allemaal een laboratorium oprichtten Eerste stroming is functionalisme (i.e. hoe functioneert iets) Vooral toegepast
Onderwijs Bevordering produktie (e.g. ergonomie en de Hawthorne experimenten)

Interesse in individuele verschillen

Functionalisme: James
James (1842-1910) Principles of Psychology stream of consciousness (geen statische componenten) Nadruk meer op gedrag, ook nog introspectie
Verruiming van studiepopulaties: mentaal gehandicapten, dieren (invloed van Darwin)

Succes psychologie zal afhangen van de mate waarin het oplossingen biedt aan praktische problemen

JAMES

Behaviorisme
Sterk benvloedt door evolutieleer -> vooral (aangepast) gedrag is van belang Gedrag is direct observeerbaar Reactie op structuralisme
afzetten tegen introspectie (gedrag als enige studieobject)

Reactie op functionalisme
Studie van de geest is onmogelijk (functionalisme bestudeerden deze via gedrag)
Agressie is niet te bestuderen, enige houvast is het aantal gevechten waarin persoon terecht geraakt

Behaviorisme
Watson (1878-1958)
Kleine Albert Studie beperkt tot direct observeerbaar gedrag Ontkennen geest niet, maar is wel niet bestudeerbaar

Behaviorisme
Veel leeronderzoek
S-R onderzoek Skinner (1904-1990)

Behaviorisme
Hedendaagse situatie
Bestaat nog steeds, maar beperkt Maar basismethoden en psychologische principes (onafhankelijke en afhankelijke variabelen) nog steeds zeer actueel
experimenten

Cognitieve psychologie
Ter vervanging van het behaviorisme vanaf 6070 -> de computer Tot dan: homunculus: een klein mannetje in de hersenen die een vrije wil heeft (de geest in de machine) De computer leidde tot het inzicht dat zon mannetje niet nodig is (bv. thermostaat; doelgerichtheid zonder homunculus maar met feedback mechanisme)

Watts steam engine governor

double-acting steam engine

Watts steam engine governor


-Connected to the engine wheel -Chain spins governor when engine wheel turns. -When engine starts to speed up, governor spins faster, and centrifugal force will force balls to rise. -Position of balls is an indication of the rotational speed. -Watt invented method to feed this speed signal back to steam throttle to control the rate steam is admitted to the cylinder. -When the balls spread, the lever n-f-g at point n will be pulled down, causing point g to rise. -This motion will tend to close the throttle valve, decreasing steam flow into the piston, and slowing the engine. -Keeps engine from exploding by keeping pressure from rising too high

Cognitieve psychologie
Visie: Mens als informatieverwerker Methode: exact wetenschappelijke van het behaviorisme werd behouden

Psychologie vandaag?

Denkvraag:
Welke factoren hebben een invloed op agressiviteit?

Moderne psychologie
Cognitieve psychologie = dominante stroming Maar
Psychische/cognitieve staat niet los van het lichamelijke (erfelijke componenten, werking hersenen,) En ook het sociale aspect speelt een rol

Biopsychosociale model!

Cognitieve aspect
We leren continu, ook als dat niet expliciet gevraagd wordt (latent/impliciet leren)

Cognitieve aspect
Agressie niet steeds reactie op iets negatief:
Beloond in verleden (dus (observerend) geleerd)

Verkeerde perceptie Oplossingstrategien

Biologische aspect
Een stoornis in de hersenen heeft gevolgen op psychologisch functioneren
Bv. Alzheimer

Erfelijkheid van psychologische functioneren


Intelligentie en persoonlijkheid

Agressie en testosteron (transseksuelen)

Sociaal-cultureel aspect
Mensen worden benvloed door omgeving, zowel door een groep als door de cultuur
sociale psychologie

Sociaal-cultureel aspect
Agressie vaak overgaan van generatie op generatie door observeren Sociale invloeden hebben sterke invloed bij biologisch kwetsbare personen
Antisociaal gedrag bij biologische ouders Ja Antisociaal gedrag bij adoptieouders Ja Nee 40% 12% nee 7% 3%

Cognitieve aspect

AGRESSIE

Biologisch aspect

Sociaal-cultureel aspect

Cognitieve aspect

GELUK

Biologisch aspect

Sociaal-cultureel aspect

Onderzoeksmethoden in de psychologie
1. Beschrijvend onderzoek 2. Correlationeel onderzoek 3. Experimenteel onderzoek

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie


Systematische observatie van gedrag in natuurlijke context
Voorbeeld: ethologie

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie


Onderzoek: de invloed van klasgrootte op gedrag -> wat is de ideale grootte??

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie


Nut:
Adviezen die op evidentie gebaseerd zijn Levendig beeld

Gevaar!
Als mensen door hebben dat ze worden geobserveerd, passen ze hun gedrag aan
Reaktieve observaties Streven naar niet-reaktieve observaties (via camouflage of integratie in groep)

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten


DE STANDAARD (25/09/09) BRUSSEL - De Vlaming is vrijgevig en maakt in zijn schenkingen geen onderscheid tussen kleine en grote organisaties. Gemiddeld stort een Vlaamse schenker negen keer per jaar voor een goed doel. Doorgaans verdelen mensen die dergelijke organisaties steunen hun geld over twee tot drie verschillende doelen.

Griet Verhaert, doctoraatsstudente aan de vakgroep Marketing van de Universiteit Gent, bracht in kaart hoe vrijgevig de Vlaming vorig jaar was.
In totaal vulden 2.500 Vlamingen een vragenlijst in. Ruim de helft van hen schonk in 2008 aan n of meerdere goede doelen. En op vijf Vlamingen schonk tussen de 100 en 750 euro, een kwart stortte minder dan 100 euro.

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten


Gedragen kinderen zich anders in een kleine of grote klas? -> vragenlijst aan leerkracht

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten


Gevaar!
Resultaten sterk afhankelijk van ondervraagde Niet noodzakelijk weergave van realiteit

1. Beschrijvend onderzoek: interviews


Gestructureerde en ongestructureerde interviews Gevaar: vertekening door sociale wenselijkheid -> antwoorden op een manier die door de maatschappij gewaardeerd wordt

1. Beschrijvend onderzoek: opiniepeiling


Een bevraging van meningen bij een representatieve steekproef

Gevaren
Representativiteit Sociale wenselijkheid

1. Beschrijvend onderzoek Psychologische tests


Gestandaardiseerde tests (procedures liggen vast)

Intelligentietest Persoonlijkheidstest

Wechsler Intelligent Scale for Children (WISC)

Rorschach test (inktvlekkentest)

1. Beschrijvend onderzoek: gevalsstudie


Een grondig onderzocht geval. Voorbeelden
Neuropsychologie Freud

2. correlatie-onderzoek
Beschrijvend onderzoek geeft statisch beeld en is weinig informatief. Om fenomenen echt te begrijpen moeten we het verband bepalen tussen twee variabelen Een variabele is een kenmerk dat kan veranderen en gemeten worden (lengte, IQ, punten op examen, aantal vrienden) Een correlatie geeft het verband weer tussen de variabelen (correlatie-cofficint)
Positief, Nul, Negatief

Correlationeel onderzoek

2. Correlatie-onderzoek: gevaren
Negatieve correlatie tussen huwelijkstevredenheid en aantal kinderen Wat leert ons dit?
A is oorzaak van B (huwelijksontevredenheid oorzaak van meer kinderen) B is oorzaak van A (vele kinderen oorzaak van ontevredenheid) A en B veroorzaakt door derde factor -> variabele of confound (ontevreden koppels zonder kinderen scheiden sneller en zitten niet in steekproef)

2. Correlatie-onderzoek: gevaren
Voorbeelden van derde factor:
Positieve correlatie tussen het loon van een vrouw en haar gewicht
leeftijd

Positieve correlatie tussen het aantal kerken en het aantal moorden in een stad
grootte

3. Experimenteel onderzoek
Om de causaliteit te bepalen heb je experimenteel onderzoek nodig Essentie
Manipuleer n factor, en hou al de rest constant Wat was het effect van die ene gemanipuleerde factor op de andere variabelen?

Experimenteel onderzoek
Groep vrouwen kreeg 15 min bezoek clinclown: 36% slaagkans IVF bevruchting Controlegroep vrouwen kreeg geen bezoek: 20% slaagkans IVF bevruchting

Experimenteel onderzoek
Onafhankelijke variabele
=wat gemanipuleerd wordt -> al dan niet bezoek cliniclown

Afhankelijke variabele
= wat je meet -> slaagkans IVF

Goed experiment: OV oorzaak van AV, maar Goede controle-variabelen (geen verschillen tussen koppels in 2 groepen, wat in tussentijd, )

Enkele kanttekeningen bij psychologisch onderzoek


Mogelijke vormen van kritiek: Interne en externe validiteit
Interne validiteit Was er geen storende variabele? Maw was het experiment OK? Externe validiteit. In hoeverre geldt mijn vondst voor de situatie buiten het laboratorium? Kunnen de bevindingen gegeneraliseerd worden? Helpt lachen altijd en overal?

Interne en externe validiteit


Zijn elkaars tegenpolen
Intern -> goed controleren en zo weinig mogelijk storende variabelen die je per definitie zal vinden in buitenwereld Extern -> zo dicht mogelijk aanleunen bij werkelijkheid, maar dan wel veel storende variabelen Ander vb.: impact van gewelddadige videogames op agressie

Das könnte Ihnen auch gefallen