Sie sind auf Seite 1von 35

Uitvoeringsconvenant

Samenwerkingsafspraken tussen de gemeente Amsterdam, stadsdelen en schoolbesturen ter verbetering van bestaande basisschoolgebouwen op het gebied van energie en binnenklimaat

Amsterdam, 18 april 2013

1-35

Partijen: 1. De gemeente Amsterdam, ingevolge artikel 160 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester van Amsterdam, voor deze de heer P. Hilhorst, wethouder Financin, Jeugd en Onderwijs (tekenbevoegd op basis van een door de Burgemeester verstrekte volmacht), hierna te noemen gemeente 2. Stadsdeel Centrum, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs de heer R. Rengelink (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht) 3. Stadsdeel Amsterdam Noord, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs mevrouw. C. van Berkum (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht) 4. Stadsdeel Nieuw-West, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs de heer R. Mauer (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht). 5. Stadsdeel West, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijshuisvesting de heer G. Lambriex (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht). 6. Stadsdeel Oost, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs mevrouw. L. Thesingh (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht). 7. Stadsdeel Zuid, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs mevrouw S. Kukenheim (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht). 8. Stadsdeel Zuidoost, ingevolge artikel 26 van de Verordening op de stadsdelen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, voor deze de portefeuillehouder Onderwijs mevrouw M. Dalgliesh (tekenbevoegd op basis van een door de voorzitter verstrekte volmacht).

Partijen 2 tot en met 8, hierna gezamenlijk te noemen stadsdelen,

9. Stichting Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam-Noord, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. Postma. 10. Vereniging voor Christelijk basisonderwijs Instituut Schreuder, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 2-35

11. Amsterdamse Schoolvereniging voor Opvoeding en Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 12. Stichting Joodse Scholengemeenschap, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 13. Schoolvereniging Willemspark, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 14. Stichting Altra, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 15. Stichting KBA Nieuw West, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 16. Vereniging Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 17. Stichting voor Openluchtscholen voor het gezonde kind, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 18. Stichting de Buitenveldertse Montessorischool, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 19. Stichting Evangelische Basisscholen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 20. Stichting Hindoe Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 21. Amsterdamse Oecumenische Scholengroep, AMOS 1, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 22. Stichting Islamitische school Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 23. Vereniging scholen der Evangelische Broedergemeente, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 24. Stichting Nederlandse Islamitische Scholen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 25. Stichting IQRA Islamitisch Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 26. Stichting Islamitische School El-Amal, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 27. Onderwijsstichting Esprit, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 3-35

28. Stichting Amsterdamse Samenwerkende Katholieke Basisscholen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 29. Stichting Bijzondere scholen voor Onderwijs op Algemene Grondslag Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 30. Stichting Katholieke Basisscholen Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 31. De Bascule, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 32. Orion, Speciaal in Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 33. Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 34. Spirit, Stichting voor Protestants Christelijk, Oecumenisch en Katholiek Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 35. Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs West Nederland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 36. Vereniging van Evangelische Scholen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door. 37. Amsterdam West binnen de Ring, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 38. Sirius, Stichting Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 39. Stichting Openbaar Primair Onderwijs Samen tussen Amstel en IJ, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 40. Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 41. Stichting Algemeen Bijzondere Scholengroep Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door 42. Stichting Samenwerkingsscholen voor Katholiek en Protestant Christelijk Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 43. Stichting Witte Tulp Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 44. Stichting Bijzonderwijs. Basisonderwijs op levensbeschouwelijke grondslag, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 45. Stichting De Amsterdamse Montessorischool, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 4-35

46. Amsterdamse Stichting voor Katholiek Basisonderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 47. Schoolvereniging Peetersschool, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 48. Koninklijke Kentalis, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 49. Kolom, Stichting voor Speciaal Onderwijs, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 50. Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider, rechtsgeldig vertegenwoordigd door .. 51. Amsterdamse Oecumenische scholengroep, AMOS 2, rechtsgeldig vertegenwoordigd door... 52. Christelijke Schoolvereniging Amsterdam-Zuid, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 53. Stichting Tobiasschool Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 54. Stichting Geert Grooteschool, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 55. Stichting Nieuwe Schoolvereniging Vrijschool, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . 56. Visio Koninklijk instituut tot onderwijs van slechtzienden en blinden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door . Partijen 9 tot en met 56, hierna gezamenlijk te noemen schoolbesturen Hierna gezamenlijk te noemen Partijen Overwegende dat: Het CO2-gehalte van het binnenklimaat in 80% van de scholen niet voldoet aan de gezondheidskundige advieswaarden; Het slechte binnenklimaat voor een aanmerkelijk hoger ziekteverzuim zorgt onder leerkrachten en leerlingen; De leerprestaties onder het slechte binnenklimaat te lijden hebben. Uit onderzoek is gebleken dat er een rechtstreekse relatie bestaat tussen binnenklimaat en leerprestaties; Gemiddeld bij oudere scholen het energiegebruik met circa 30 tot 40% omlaag kan; Amsterdam in het kader van klimaatbeleid haar verantwoordelijkheid neemt om de uitstoot van CO2 te reduceren en zich ten doel heeft gesteld dat in 2025 de CO2-uitstoot van de 5-35

stad Amsterdam 40% minder is dan in 1990;

De ambitie van 40% CO2-uitstootreductie haalbaar is als alle Amsterdamse bedrijven, instellingen, kennisinstituten, burgers en de gemeente zelf zich achter de doelstelling scharen en de handen ineen slaan; De gemeente Amsterdam, de stadsdelen en de schoolbesturen gezamenlijk al 49 schoolgebouwen via een uitvoeringsconvenant succesvol aangepakt hebben volgens het principe Energieke Scholen I; De gemeente Amsterdam geld beschikbaar heeft gesteld op de eigen begroting en deze aanwendt voor de activiteiten die voortvloeien uit dit convenant; De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam de rol heeft gekregen om een cordinerende, faciliterende en stimulerende rol te vervullen om alle Amsterdamse partijen bij deze ambitie te betrekken en zo de noodzakelijke beweging in de stad op gang te brengen; Dit uitvoeringsconvenant in afstemming met de Gemeente Amsterdam, waaronder de stadsdelen, en schoolbesturen tot stand is gebracht; De vervolgaanpak complementaire financiering van de gemeente Amsterdam, waaronder de stadsdelen, en de schoolbesturen partijen noodzakelijk maakt; Overwegende, dat met dit convenant niet wordt beoogd in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven te roepen.

Komen overeen als volgt:

Artikel 1. Doel Het doel van dit uitvoeringsconvenant is het vastleggen van afspraken over het verminderen van het energiegebruik en het verbeteren van het binnenklimaat van bestaande basisschoolgebouwen in Amsterdam conform het ontwikkelde uitvoeringsplan Energieke scholen II, Uitvoeringsplan 2013-2014, 2 augustus 2012. Artikel 2. Begripsomschrijving In dit convenant worden de begrippen gehanteerd, zoals opgenomen in bijlage A, behorende bij dit convenant. Artikel 3. Ambitie 1. Partijen zien gezamenlijk de noodzaak en de voordelen en onderschrijven de ambitie om voor alle bestaande basisschoolgebouwen in Amsterdam een gelijkwaardig niveau van energieverbruik en binnenklimaat te realiseren. In het Programma van Eisen (bijlage B) is vastgelegd welk niveau dit moet zijn. Bijlage B is gebaseerd op het Programma van Eisen Frisse Scholen van april 2012 van het AgentschapNL. 2. Partijen spannen zich in om de doelstelling van dit convenant na te streven en de wederzijdse verplichtingen die voortvloeien uit dit convenant na te komen. 6-35

Artikel 4. Inspanningen van de gemeente 1. De gemeente faciliteert de uitvoering van dit convenant door het instellen van een uitvoeringsbureau bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam. De taken en bevoegdheden van het uitvoeringsbureau zijn drieledig: a. Budgetbewaking: Het uitvoeringsbureau bewaakt de uitgifte van de gelden van de gemeente; b. Procesbegeleiding: Het uitvoeringsbureau begeleidt en adviseert schoolbesturen bij het verbeteren van de basisschoolgebouwen gedurende de uitvoeringsperiode van dit convenant; c. Kwaliteitscontrole: Nadat het schoolbestuur de verbeteringen op het gebied van energie en binnenklimaat in het schoolgebouw heeft doorgevoerd zal door of in opdracht van het uitvoeringsbureau een opleveringsinspectie worden uitgevoerd. 2. De gemeente, heeft de beschikbare middelen voor het verbeteren van luchtkwaliteit op de eigen begroting en wendt deze middelen aan voor de activiteiten die voortvloeien uit dit convenant. De middelen van de gemeente worden beschikbaar gesteld aan de stadsdelen, die uiteindelijk de voorziening beschikken aan de schoolbesturen. Voor de bekostiging zie artikel 10. Artikel 5. Inspanningen van de stadsdelen 1. Stadsdelen stellen de investering in energiebesparing en binnenklimaat beschikbaar door deze als voorziening toe te voegen aan de verordening Lokaal onderwijsbeleid (voorheen Materile en Financile Gelijkstelling) van dat stadsdeel, waarin het lokaal onderwijsbeleid is vastgelegd. Ze stellen de middelen beschikbaar die bedoeld zijn voor isolatie aan de schil van het gebouw, kruipruimte inclusief glasisolatie. Voor de bekostiging zie artikel 10. 2. De stadsdelen stellen voorwaarden en criteria op waar schoolbesturen aan moeten voldoen, die maatgevend zijn voor de kwaliteit van de te nemen maatregelen op het gebied van energie en binnenklimaat. De stadsdelen hanteren hierbij het Programma van Eisen, dat in bijlage B is opgenomen. 3. De stadsdelen zijn bestuurlijk verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van energie- en binnenklimaatadviezen (EBAs). De energie en binnenklimaatadviezen moeten worden uitgevoerd door gecertificeerde adviesbureaus, op grond van beoordelingsrichtlijn BRL9500. 4. De stadsdelen stellen de voorziening vast, nadat er een gezamenlijk akkoord is van het schoolbestuur, de gemeente en het stadsdeel. De inhoud van de voorziening komt voort uit de uitgevoerde onderzoeken en wordt per basisschool bepaald conform bijlage C. De voorziening wordt per basisschoolgebouw eenmaal beschikbaar gesteld. 5. De stadsdelen dragen zorg voor de administratieve afhandeling met de gemeente van de voorziening per basisschool. Artikel 6. Inspanningen van schoolbesturen1 1. Het schoolbestuur voert het bouwheerschap en is verantwoordelijk voor het (ver)bouwmanagement en de daadwerkelijke realisatie en de administratieve afhandeling met het stadsdeel van de voorziening. Voor de bekostiging zie artikel 10.
1

In het convenant gaan we er van uit dat het schoolbestuur de juridisch eigenaar is van het pand. Wanneer een andere partij juridisch eigenaar is, is de juridisch eigenaar verplicht aan alle rechten en plichten van dit convenant te voldoen.

7-35

2. De schoolbesturen vragen de voorziening aan bij de stadsdelen. 3.De schoolbesturen verstrekken op verzoek van de stadsdelen informatie die nodig is voor de voortgang van de uitvoering van maatregelen voor de verbetering van energie en binnenklimaat en de verantwoording hiervan. 4. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het goed gebruik, onderhoud en beheer van alle aangelegde installaties. Voor het ventilatiesysteem dient een jaarlijks of meerjarig onderhoudscontract afgesloten te zijn conform wet- en regelgeving (2007) c.q. de meest recente NEN, NEN 1010 en voor conditiemetingen NEN 2767-2 . Dit onderhoudscontract dient ter informatie aan het stadsdeel te worden toegezonden. Deze verplichting is geldig voor een periode van 10 jaar. Een gedeelte van het onderhoudscontract is dat, zodra de luchtkwaliteit structureel, dat is meer dan 24 minuten per dag gedurende 3 achtereenvolgende dagen, de 1000 ppm CO2 overschrijdt, de filters vervangen worden. 5. De schoolbesturen zorgen dat de leerkrachten en niet-docerend personeel een instructie krijgen hoe met de nieuwe installaties om te gaan. 6. De schoolbesturen zorgen voordurend voor het houden van aandacht op de gedragscomponent van leerlingen, leerkrachten en ander personeel in relatie tot het energieverbruik. 7. De schoolbesturen moeten een jaar na oplevering een onafhankelijk onderzoek en advies conform NEN-ISO 50001 laten uitvoeren waarbij naar de kwaliteit van het binnenmilieu wordt gekeken in een schoolgebouw. Tijdens dit onderzoek wordt gekeken naar de volgende onderdelen: CO2 meting Temperatuur en vochtbalans Ventilatie Binnenlucht

Het wordt ter kennisname gestuurd naar het stadsdeel en het uitvoeringsbureau. De kosten worden vergoed door de gemeente Amsterdam, tot een maximum van 1.000 euro inclusief btw per schoolgebouw , tenzij het schoolbestuur kan aantonen dat er de aard van het gebouw een hoger bedrag nodig is. In dat geval treedt het schoolbestuur hierover in overleg met de gemeente Amsterdam. 8. Schoolbesturen zorgen vr aanvang van de werkzaamheden voor actieve registratie (handmatig of automatisch) van het energieverbruik en sturen dat ter kennisname naar het stadsdeel en het uitvoeringsbureau. Op basis van deze registratie worden de behaalde energiebesparingen achteraf vastgesteld. 9. De juridisch eigenaar van het pand (meestal: de schoolbesturen) zijn verplicht, als publiekrechtelijke instelling, te voldoen aan de aanbestedingsregels van de gemeente Amsterdam. Zowel Europese als niet-Europese aanbestedingen zijn gedelegeerd naar de stadsdelen voor het primair onderwijs. Dit betekent dat de Dagelijks Besturen van de stadsdelen een eigen, weliswaar van het College van B&W afgeleide, bevoegdheid hebben te besluiten over aanbestedingen. Als een schoolbestuur van mening is dat het hier, op een onderbouwde wijze, van de aanbestedingsregels moet afwijken, moet het zich tot het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel wenden. Artikel 7. Werkwijze prioritering 8-35

1. De prioritering voor de eerste 27 schoolgebouwen is vastgesteld in overleg tussen de gemeente, de stadsdelen en schoolbesturen op basis van de luchtkwaliteit en de energiewinst zoals opgenomen in het EBA-advies (zie bijlage E). 2. Indien gedurende de looptijd van dit convenant, extra middelen beschikbaar komen voor de activiteiten die voortvloeien uit dit convenant worden de scholen die aanmerking komen voor het verbeterprogramma gerangschikt op volgorde van urgentie. 3. Voor de rest van de niet-aangepakte schoolgebouwen maken de stadsdelen een EBAadvies voor 1 oktober 2013. Zij worden door het uitvoeringsbureau op dezelfde basis geprioriteerd en aangeboden aan de stadsdelen. De basisschool die er het slechtst aan toe is wat betreft het energielabel en de binnenluchtkwaliteit komt het eerste aan de beurt. 4. Het stadsdeel stelt de definitieve volgorde van urgentie vast, na Op Overeenstemming Gericht Overleg met de schoolbesturen. Daarbij wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: a. d e geplande beindiging van gebruik van het schoolgebouw: schoolgebouwen waarvan een concrete beindigingdatum bekend is, komen niet in aanmerking; b. d e geplande onderhoudswerkzaamheden (IHP en MOP): als groot onderhoud gepland is binnen de projectperiode wordt de basisschool in het desbetreffende jaar ingepland; c. het EBA-advies; d. h et aantal basisscholen van een schoolbestuur binnen het stadsdeel: er wordt gestreefd naar een evenwichtige planning zodat schoolbesturen gelijkwaardig behandeld worden; e. het aantal leerlingen op een basisschool: grotere basisscholen komen eerder aan de beurt dan kleinere basisscholen; f. het beschikbare budget in enig jaar; g. de eventuele krimp van de scholen; h. d e actuele ontwikkelingen. 5. Het uitvoeringsbureau stelt de definitieve geprioriteerde lijst vast van scholen op gemeenteschaal. Artikel 8. Educatie De schoolbesturen doen aan milieueducatie met leerlingen, aansluitend op de concrete verbeteringen van het basisschoolgebouw. Op die manier laten zij leerlingen op een actieve wijze kennis maken met de themas klimaatverandering, energiebesparing en binnenklimaat en zetten ze de leerlingen aan tot eigen acties. Artikel 9. Periodiek overleg, evaluatie en bijsturing 1. Tussen gemeente, stadsdelen en schoolbesturen vindt halfjaarlijks overleg plaats over de voortgang van dit convenant. 2. Medio 2014 wordt door de gemeente een evaluatiebijeenkomst gepland om de voortgang van de uitvoering van dit convenant te bespreken. Naar aanleiding van deze bijeenkomst wordt het uitvoeringsproces en het Programma van Eisen, zoals opgenomen in Bijlage B, zo nodig bijgestuurd. De voorgestelde aanpassingen van het Programma van Eisen worden voorgesteld door het bestuurlijk overleg tussen schoolbesturen en de gemeente. Het aangepaste programma van eisen wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Artikel 10. Bekostiging 1. De gemeente draagt zorg voor de bekostiging van de verbetering van de luchtkwaliteit van de leslokalen inclusief VVE-lokalen tot en met 9.000 per lokaal inclusief 8% voorbereidingskosten en bouwmanagement en BTW. De leslokalen die meetellen in de bekostiging zijn de leslokalen, die ten tijde van het vaststellen van Plan van Maatregelen, structureel in gebruik zijn. Hierbij 9-35

wordt rekening gehouden met de geprognosticeerde krimp of groei van het aantal leerlingen een schooljaar vooruit. Ingeval niet voorspelde groei van de school binnen het gebouw zich voordoet, komen deze lokalen ook voor luchtbehandeling in aanmerking. 2. In het geval dat een school zich bevindt binnen een straal van 300 meter van een snelweg of binnen een straal van 50 meter van een binnenstedelijke weg met meer dan 10.000 voertuigen per etmaal moet er een speciaal filter voor luchtventilatie worden aangebracht en dient er geventileerd te worden op basis van verdringingsventilatie. In dat geval draagt de gemeente zorg voor de bekostiging van maximaal 1.500 per lokaal inclusief 8% voorbereidingskosten en bouwmanagement en btw boven op het in artikel 10.1 gestelde. 3 In het geval dat een school in de Welstandsnota van de gemeente Amsterdam een ordenotering heeft (zie: bijlage E) draagt de gemeente zorg voor de bekostiging van maximaal 2.500 per lokaal inclusief 8% voorbereidingskosten en bouwmanagement en btw boven op het in artikel 10.1 gestelde. 4.Het schoolbestuur betaalt zelf eventuele meerkosten van verbetermaatregelen van de luchtkwaliteit door het aanbrengen van mechanische luchtventilatie. Stadsdelen en schoolbesturen hebben de mogelijkheid in onderling overleg hiervan af te wijken. Wanneer wordt afgeweken van deze bepaling wordt de kostenverrekening tussen stadsdeel en schoolbestuur schriftelijk vastgelegd. 5. De stadsdelen dragen zorg voor de kosten van de energiebesparende maatregelen aan de buitenkant van het gebouw zolang zij de theoretische terugverdientijd aan energiegebruik hebben van maximaal 15 jaar (zie bijlage D). 6. De schoolbesturen dragen zorg voor de kosten van de energiebesparende verwarming- en verlichtingmaatregelen zolang zij de theoretische terugverdientijd aan energiegebruik hebben van maximaal 10 jaar (zie bijlage D). 7. Het toekennen van de voorziening door het stadsdeel aan het schoolbestuur, geschiedt slechts onder de voorwaarde dat het schoolbestuur de bekostiging van alle energiebesparende maatregelen aan de binnenkant van het gebouw voor zijn rekening neemt die zich binnen 10 jaar terugverdienen, zoals bepaald aan de hand van de rekenregels opgenomen in bijlage D. 8. De toegekende voorziening wordt door het stadsdeel voor 90% van de kosten, in isolatiemaatregelen en maatregelen ten behoeve van mechanische luchtventilatie met warmteterugwinning, bevoorschot bij de beschikking. Als de toekende voorziening wordt verantwoord en goedgekeurd door het stadsdeel is het gehouden de resterende 10% van de kosten te uit te betalen. In het verlengde daarvan is de gemeente gehouden 90% van de kosten, in maatregelen ten behoeve van mechanische luchtventilatie met warmteterugwinning, aan de stadsdelen te bevoorschotten. Fig. 1 artikel 10.1 10.6
Mechanische luchtventilatie met wtw Schoolbestuur Verwarmings- en verlichtingsmaatregelen Stadsdeel isolatie Gemeente

Mechanische luchtventilatie met wtw

middelenstroom
10-35

9. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het goed gebruik, onderhoud en beheer van alle aangelegde installaties. Voor het ventilatiesysteem dient een onderhoudscontract met een erkend bedrijf afgesloten te zijn. Deze verplichting is geldig voor een periode van 10 jaar. De kosten hiervoor worden door de schoolbesturen uit de eigen middelen betaald. 10. De kosten voor de uitvoering van het EBA-onderzoek worden bekostigd door de stadsdelen. Voor iedere EBA kan 500 euro inclusief BTW gedeclareerd worden bij de gemeente, als deze voorzien is van een advies in de mogelijkheden van duurzame energieopwekking. Artikel 11. Looptijd 1. Dit convenant treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2013 en eindigt met ingang van 31 december 2015. 2. Partijen treden uiterlijk 6 maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit convenant, al dan niet in gewijzigde vorm. Artikel 12. Overdracht bevoegdheden Schoolbesturen zijn niet gerechtigd om de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit dit convenant geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een derde zonder toestemming van de gemeente. Artikel 13. Communicatie 1. Partijen informeren elkaar tijdig en volledig over alle zaken die van belang zijn voor de uitvoering van dit convenant. 2. Externe communicatie over dit convenant vindt plaats onder regie van de gemeente en dient in samenspraak met alle ondertekenende partijen te geschieden. Artikel 14. Geschillenregeling en toepasselijk recht 1. Als partijen verschil van inzicht hebben over de uitleg dan wel de uitvoering van dit convenant, is sprake van een geschil zodra n van de partijen dit als zodanig verklaart. Dat standpunt kan pas aan de orde zijn als redelijk en goed overleg niet tot overeenstemming heeft geleid. Partijen vragen in dat geval aan hun besturen om hun standpunt over de gerezen kwestie aan te geven. 2. Alle geschillen in verband met dit convenant of afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door een geschillencommissie, bestaande uit een stadsdeelbestuurder, een schoolbestuurder en een inhoudelijk deskundige. De geschillencommissie wordt in onderlinge overeenstemming gekozen. De geschillencommissie brengt binnen 8 weken aan de partij die haar om advies heeft verzocht een bindend advies uit over het gerezen geschil. 3. Op dit convenant is het Nederlandse recht van toepassing. Artikel 15. Slotbepaling 1. Het convenant wordt herzien als er wijzigingen plaatsvinden in de wettelijke verantwoordelijkheden. 2. Als de stadsdelen niet meer functioneren als lokale overheid, is de gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor alle rechten en plichten, zoals voordien afgesproken met de schoolbesturen, die voortvloeien uit dit convenant. 11-35

3. Als bij de uitvoering van dit convenant blijkt dat zich omstandigheden voordoen waarin dit convenant niet voorziet, wordt daarmede op zodanige wijze omgegaan dat in de geest van dit convenant wordt gehandeld en voorts zodanig, dat op redelijke en billijke wijze wordt gehandeld. 4. De bijlagen A tot en met E zijn aan dit convenant aangehecht en maken onlosmakelijk deel uit van dit convenant: bijlage A: Gehanteerde begrippen bijlage B: Programma van Eisen voor verbetering van basisscholen in Amsterdam bijlage C: Integraal pakket van maatregelen bijlage D: Rekenregels voor maatregelen schoolgebouwen bijlage E: Tranche van 27 scholen bijlage F: Bijlage VIII van de Verordening Lokaal Onderwijsbeleid: Maatregelen verbetering energieverbruik en binnenklimaat

Aldus opgemaakt te Amsterdam, 18 april 2013 Gemeente Amsterdam,

Dhr. P. Hilhorst

... (handtekening)

Stadsdeel:

Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:

Handtekening:

Stadsdeel Centrum Stadsdeel Nieuw-West Stadsdeel Noord Stadsdeel Oost Stadsdeel West Stadsdeel Zuid

heer R. Rengelink heer R. Mauer


mevrouw. C. van Berkum

mevrouw. L. Thesingh

de heer G. Lambriex

mevrouw S. Kukenheim
12-35

Stadsdeel Zuidoost

mevrouw M. Dalgliesh

13-35

Schoolbesturen: Stichting Openbaar Onderwijs AmsterdamNoord Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam West binnen de Ring Stichting Openbaar Primair Onderwijs Samen tussen Amstel en IJ Stichting Sirius Amsterdamse Oecumenische Scholengroep AMOS I Vereniging voor Christelijk basisonderwijs Instituut Schreuder Stichting Evangelische Basisscholen Amsterdamse Schoolverenging voor Opvoeding en Onderwijs Stichting Joodse Scholengemeenschap Schoolvereniging Willemspark Stichting Altra

Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:

Handtekening:

14-35

Schoolbesturen:

Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:

Handtekening:

Stichting KBA Nieuw-West Vereniging van Evangelische Scholen Vereniging Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Amsterdam Stichting voor openluchtscholen voor het gezonde kind Stichting de Buitenveldertse Montessorischool Stichting Nederlande Islamitische Scholen Stichting Hindoe Onderwijs Stichting Islamitische school Amsterdam Vereniging scholen der Evangelische Broedergemeente Stichting IQRA Islamitisch Onderwijs Stichting El-Amal Stichting Nederlandse Islamitische Scholen Onderwijsstichting Esprit Stichting Amsterdamse Samenwerkende Katholieke Basisscholen Stichting Bijzondere Scholen voor Onderwijs op Algemene Grondslag

15-35

Schoolbesturen:

Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:

Handtekening:

Stichting Katholieke Basisscholen Amsterdam De Bascule Orion, Speciaal in Onderwijs Spirit, Stichting voor Protestants Christelijk, Oecumenisch en Katholiek Onderwijs Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs West Nederland Stichting Algemeen Bijzonder Scholengroep Amsterdam Stichting Bijzonderwijs, basisonderwijs op levensbeschouwelijke grondslag Stichting De Amsterdamse Montessorischool Amsterdamse Stichting voor Katholiek Basisonderwijs Schoolvereniging Peetersschool Koninklijk Kentalis Kolom, Stichting voor Speciaal Onderwijs

16-35

Schoolbesturen:

Rechtsgeldig vertegenwoordigd door:

Handtekening:

Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider Amsterdamse Oecumenische scholengroep AMOS 2 Christelijke Schoolvereniging Amsterdam-Zuid Stichting Tobiasschool Amsterdam Stichting Geert Grooteschool Stichting Nieuwe Schoolvereniging Vrijschool Stichting Samenwerkingsscholen voor Katholiek en Protestant Christelijk Onderwijs Stichting Witte Tulp Onderwijs Visio Koninklijk Instituut tot onderwijs van slechtzienden en blinden

17-35

Toelichting
De gemeente Amsterdam heeft samen met de stadsdelen en schoolbesturen de bestuurlijke ambitie vastgelegd om alle bestaande basisscholen in Amsterdam te verbeteren op het gebied van energie en binnenklimaat. Deze ambitie leidt tot concrete resultaten op meerdere gebieden: - de bouwsector krijgt een financile impuls, - ziekteverzuim van leerkrachten en leerlingen wordt teruggedrongen, - de leerprestaties verbeteren, - de energielasten gaan structureel omlaag, - de CO2-uitstoot wordt teruggedrongen, - de kwaliteit van basisschoolgebouwen wordt verbeterd. In dit uitvoeringsconvenant zijn de uitvoeringsafspraken vastgelegd met betrekking tot: 1. organisatie, 2. taken en verantwoordelijkheden, 3. educatie, 4. bekostiging, 5. communicatie, 6. tussentijdse evaluatie 7. geschillenregeling. Naast de uitvoeringsafspraken bekrachtigt het uitvoeringsconvenant de gelijkwaardigheid en het partnerschap van partijen. Een brede en stevige basis voor de uitvoering van het uitvoeringsconvenant is hiermee gelegd.

18-35

Bijlage A Gehanteerde begrippen


De onderstaande begrippen worden in het uitvoeringsconvenant gebruikt. Partijen geven aan deze begrippen de uitleg zoals hieronder gegeven. Binnenklimaat: leefomgeving in de basisschool waarvan de kwaliteit wordt bepaald door de drie kwaliteitsaspecten, luchtkwaliteit, thermisch comfort en visueel comfort; DMO: de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling; School: basisschool, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid tweede volzin, van de Wet op de Expertisecentra. Schoolbestuur: bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs en een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra. Uitvoeringsplan: Het uitvoeringsplan 2013 en 2014 zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 12 juni 2012. Voorziening: pakket van energiebesparende en binnenklimaatverbeterende maatregelen als bedoeld in de Verordening Lokaal onderwijsbeleid van de stadsdelen; Bouwheerschap: feitelijke opdrachtgeverschap bij de daadwerkelijke realisatie van voorzieningen op het gebied van onderwijshuisvesting, zoals bedoeld in artikel 103 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 101 van de Wet op de expertisecentra; BRL9500 Richtlijn: Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 9500-00, d.d. 2006-12-06 Schil van een gebouw: dak, gevel en vloer Aanbesteding: de uitnodiging aan twee of meer ondernemers om deel te nemen aan een procedure, met als doel het doen van een aanbod (offerte) voor de uitvoering van een opdracht. Aanbesteden maakt dus onderdeel uit van het inkoopproces en heeft betrekking op de wijze waarop de inkoper de (externe) markt benadert. Publiekrechterlijke instelling: een instelling die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industrile of commercile aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd. Het beheer onderworpen is aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling.

19-35

Bijlage B Programma van Eisen Energieke bestaande scholen


Deze bijlage (het PvE) voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Het PvE bevat geen eisen die strenger zijn dan de eisen voor nieuwbouw van klimaatneutrale en frisse scholen. Uitgangspunt is een terugverdientijd (TvT) van isolatiemaatregelen van ca. 15 jaar en voor de terugverdientijd van maatregelen die het schoolbestuur zelf kan nemen ca. 10 jaar. Schoolbestuur maatregelen gaan over de verwarming (CV-ketel) en de verlichting.

Energieke Scholen: Fris en klimaatneutraal Fris en klimaatneutraal betekent nadruk op zo veel mogelijk oplossingen voor energiezuinigheid en goede ventilatie om kinderen goed te laten leren. Daarnaast worden eisen aan isolatie en aan verlichting opgenomen. Ook zijn in navolging van het PvE voor nieuwbouwscholen, streefwaarden voor akoestisch comfort opgenomen.

Tabel met Programma van Eisen In de onderstaande tabel zijn per onderwerp eisen opgenomen en waar van toepassing een bepalingsmethode. Ook is in sommige gevallen een toelichting opgenomen.

Tabel met integraal pakket aan maatregelen Ter illustratie is in de bijlage C (blz 28) een tabel met een integraal pakket aan maatregelen opgenomen. Die tabel geeft een indicatie van het effect van de maatregelen op energieverbruik en het binnenklimaat.

20-35

1 1.1

Eisen ten aanzien van klimaat Duurzaam casco Eisen - Het dak en vloer worden gesoleerd met min. Rc > 3,5 m2K/W - De gevel wordt gesoleerd met min. Rc > 3 tot 3,5 m2K/W - De ramen inclusief draaiende delen zijn voorzien van HR++glas het Uglas < 1,2 W/m2K - De kozijnen hebben een goede isolatiewaarde van minimaal Uraam < 1,7 W/m2K, - Toepassen van dubbele kierdichtheid Energiezuinige - Het systeem wordt uitgevoerd ventilatie met minimaal een CO2- gestuurde ventilatie met een (verbeterd) winddrukgestuurde roosters, CO2 afvoer en traploze ventilatoren. - Het warmteterugwinning rendement van de installatie is minimaal 80% voor centrale systemen (per school / verdieping) en 90% voor decentrale systemen (per lokaal) Energiezuinige - De daglichttoetreding dient te zijn verlichting afgestemd op het gebruik van de ruimte en aanwezigheid - Stem het verlichtingsniveau op de vraag af (gebruik lichte kleuren) - Verlichtingsarmaturen voorzien van hoogfrequente voorschakelapparatuur en lichtafhankelijke regeling - Het gebouw is voorzien van veegschakeling. - De verlichtingsarmaturen nabij de ramen zijn voorzien van daglichtafhankelijke regeling en aanwezigheidsdetectie - De verlichting veroorzaakt in de lokalen geen stof, vuil ophoping, door bijvoorbeeld pendelende verlichting. Bepalingsmethode NEN 1068 Toelichting Het beter isoleren vormt de basis voor een energiezuinig gebouw. Het beter isoleren vormt de basis voor een energiezuinig gebouw. Met betrekking tot daglicht en helderheidwering zie eisen Visueel comfort Met betrekking tot daglicht en helderheidwering zie eisen Visueel comfort Koudebruggen van beton, staal en sommige vloeren binnen of buiten inpakken De warmterugwinning moet in de perioden buiten het stookseizoen automatisch uitgezet worden door de regeling, indien dit wenselijk is (op basis van verschillen in binnen- en buitentemperaturen). Indien geen gebalanceerde ventilatie: ventilatie voorzien van een CO2 regeling die bij hoge CO2 waarden (deel van) winddrukgeregelde roosters kan openzetten. Streef optimalisering van de lichttoetreding na door toepassing van lichtkoepels of solar tubes.

Onderwerp Isolatie van de gebouwschil

21-35

- De toiletten, gymlokalen, kleedkamers, loopruimten, technische ruimten en buitenverlichting zijn voorzien van aanwezigheidsdetectie voor de verlichting. - Zorg voor een hoge lichtopbrengst in Lm/W. Pas waar mogelijke LED-verlichting toe. Energieprestatie - Minimaal wordt de energieprestatie van het gebouw 2 gebouw labelstappen verbeterd Met dit programma van eisen voor o.a. duurzaam casco , ventilatie, verlichting en warmte/koude voorziening wordt dit niveau behaald.

1.2

Duurzame warmte en koude Eisen Bepalingsmethode Toelichting Indien zonneboilers worden gekozen, dan gebruiken voor tapwater bij douches (bijv. bij gymzaal)

Onderwerp

Energiezuinige - Gebruik stadswarmte, warmteverwarming koude opslag met warmtepomp of zonneboilers. en koeling - Als er stadswarmte beschikbaar is krijgt het gebouw geen gasaansluiting. Er dient tenminste 60% van het benodigde piekvermogen voor verwarming te worden opgesteld in de vorm van warmtepompen - Gebruik voor koude minimaal zomernachtkoeling en ZTA < 0,45 (door coating) - Isoleer CV-leidingen die niet door een verblijfsruimte lopen - Gebruik energiezuinige pompen (min. label A).Circulatiepompen zijn voorzien van frequentieregeling - Zorg voor een optimaal rendement van de LTV eis door de toestelkeuze en het (LTV) distributiesysteem - Regel de installatie waterzijdig in Regeling - De verwarming is voorzien van een weersafhankelijke voorregeling van de aanvoertemperatuur. - De regeling van het klimaat draagt bij aan een beperking van het energiegebruik en een verhoging van het comfort. - Leg douchegoot WTW bij douches aan

Het piekvermogen wordt bepaald d.m.v. een warmteverlies berekening. Streef naar gebruik van bodemkoeling, en pas overstekken en grasdaken toe.

Tapwater

22-35

- Leidingsystemen ontwerpen conform de laatste uitgave van de publicatie checklist hotspots in waterleidingen van ISSO.

- Isoleer warm water tapleidingen zoveel mogelijk. Ongesoleerde koudwaterleidingen door ligging scheiden van warm (tap) waterleidingen en CV-leidingen

1.3

Duurzame energie Eisen - Gebruik passieve zonne-energie optimaal - Maak gebouw geschikt voor toekomstige plaatsing van zonnepanelen en/of windmolens. Het gebouw moet zodanig verbouwd worden dat in de toekomst al het gebouwgebonden elektraverbruik duurzaam opgewekt kan worden. - Voorzieningen voor elektra (extra groepen en kabelgoten) tussen dak en meterkast direct in het ontwerp opnemen Toelichting Streef naar overstekken om oververhitting tegen te gaan.

Onderwerp Duurzaam ontwerp Duurzame energie

Eisen ten aanzien van luchtkwaliteit/ventilatie Onderwerp Eisen Toelichting Na het aanbrengen van het systeem dient de CO2concentratie in de lokalen maximaal 1000 ppm te zijn in 95% van de gebruikstijd. De grens van 1000 ppm kan maximaal 3 minuten per uur overschreden worden. Streven naar afstand van vloer tot (verlaagd) plafond in groepsruimten van minimaal 3,2 m.

Ventilatiecapacit - De CO2-concentratie in de eit groepsruimte is tijdens gebruikstijd 900 tot maximaal 1000 ppm - De ventilatielucht wordt in groepsruimten toegevoerd en afgevoerd op zo'n manier, dat voldoende doorspoeling van de ruimte mogelijk is. De stationaire ventilatie-effectiviteit Esv bedraagt minimaal 0,8 Spuiventilatie

- Groepsruimten hebben ten minste Spuiventilatievoorzieningen (te openen ramen) zijn licht 4 te openen ramen met een bedienbaar staand vanaf de vloer en hebben meerdere totaaloppervlak van minimaal 6 m2, fixeerstanden (incl. kierstand) of zijn traploos instelbaar. zodanig dat de capaciteit van de De spuiventilatievoorzieningen zijn tegelijkertijd met de spui ventilatievoorzieningen buitenzonwering te gebruiken. minimaal 6dm3 per m2 vloeroppervlak is.

23-35

Kwaliteit van filter en ventilatie bij slechte buitenlucht

- In geval de school zich bevindt In deze situatie minimaal een WTW met overdruk en binnen 300 m van een snelweg of CO2 sturing aanbrengen binnen 50 m van een binnenstedelijke weg met meer dan 10.000 voertuigen per etmaal, dan dient het toegepaste filter F9 te zijn en dient geventileerd te worden op basis van verdringingsventilatie. Bij natuurlijke ventilatie: Onderdelen van aanwezige gevelroosters zijn glad en krasvast afgewerkt (bevorderen geen aanhechting van vuil, vocht e.d.) met materialen die microbiologische groei niet stimuleren en op lange termijn corrosiebestendig zijn.

Kwaliteit van de - De in de ruimten ingebrachte ventilatielucht is minimaal net zo toevoerlucht schoon als de buitenlucht.

- Toiletten op onderdruk (afvoercapaciteit is minimaal 50 m3/h per toilet/urinoir).

Geurverspreiding vanuit toiletten naar elders in het gebouw wordt voorkomen, door de toiletruimten op onderdruk te houden t.o.v. de omliggende ruimten. Afvoerlucht is retourlucht. - Luchttoevoercomponenten - Bij mechanische ventilatie: aanwezige mechanische worden zo gekozen en uitgevoerd ventilatiesystemen voldoen aan de Klasse A-eisen uit dat zij de luchtkwaliteit zo min cahier P1 Eisen voor gezonde mechanische mogelijk nadelig kunnen ventilatiesystemen (2003) Serie Praktijkboek Gezonde benvloeden. Gebouwen ISSO/SBR Onderdelen die in contact komen met de buitenlucht zijn eenvoudig uitneembaar (demontabel) en alleen op de juiste wijze terug te plaatsen en anders goed bereikbaar voor schoonmaak en onderhoud. - De luchtkanalen worden op de De openingen van de kanalen worden afgesloten. bouwplaats voldoende beschermd Beschermende onderdelen worden pas vlak voor tegen verontreiniging. installatie verwijderd en voor ingebruikname goed gereinigd ingebruikname goed gereinigd. - Geen tabaksrook In het gebouw wordt geheel niet gerookt, ook niet in een rookruimte. Emissies en - Dakbedekking bevatten geen PVC i.v.m. het risico op emissies stofverspreiding van ftalaten. uit bouw- en - Alle materialen voldoen aan de interieurmaterial Finse emissie classificatiesysteem en M1 (www.rts.fi), het Duitse milieukeur "Der Blaue Engel" (www.blauer-engel.de) of vergelijkbaar. - Toegepaste spaanplaat of houtvezelplaat is aantoonbaar formaldehyde- arm. - Er wordt geen minerale muurverf dan wel oplosmiddelvrije dispersieverf toegepast. - Er wordt geen onbehandeld, zink, koper en lood toegepast en er wordt gewerkt met FSC-hout. - Bij warmteterugwinning zijn toevoer en afvoerlucht 100% van elkaar gescheiden

24-35

Emissies van apparatuur

Verontreinigende apparatuur (bijv. printers, copiers) staat in een aparte ruimte die op onderdruk staat t.o.v. omringende ruimten. Afvoerlucht wordt direct naar buiten afgevoerd. Bedienbaarheid - De voorzieningen voor Bediening van ramen hoog in de gevel vindt bijv. plaats luchttoevoer zijn voor iedere ruimte met een stang of een zwengel. afzonderlijk en eenvoudig te bedienen (op ca. 1 meter hoogte) Ramen zijn voorzien van een kierstand. door de aanwezige volwassen in Klepramen zijn instelbaar. de ruimten. Inregeling van het ventilatiesysteem - Ventilatievoorzieningen (natuurlijk De inregeling/controle is vastgelegd in een rapport of mechanisch) worden vr oplevering luchtzijdig ingeregeld en de CO2 -regeling wordt gecontroleerd. Daarna wordt jaarlijks het systeem opnieuw ingeregeld en gecontroleerd - De aanpassingen en detaillering De aanpassingen aan het gebouw zijn overal goed (nat) bevorderen geen aanhechting van reinigbaar of veroorzaken geen stof, vuil ophoping, stof, vuil, vocht e.d. bijvoorbeeld bij weggewerkt leidingwerk, ventilatiekanalen en pendelende verlichting. Toepassen van harde vloerbedekkingen in verband met reinigbaarheid. Legionella - Installaties moeten legionellaproof worden uitgevoerd conform de bepalingen in ISSO- publicatie. checklist hotspots in waterleidingen van ISSO, laatste uitgave.

Schoonmaakbaarheid

25-35

3.

Eisen ten aanzien van thermisch comfort

Onderwerp Operatieve temperatuur

Eisen - De operatieve temperatuur op alle werk- en leerplekken (plekken waar iemand meer dan 2 uur per dag zittend werkt, resp. leert) is minimaal 20 C.

Bepalings-

Toelichting

methode Minimaal 90% van de gebruikstijd wordt Te bepalen middels TOvoldaan aan: berekening VABI 114 met de navolgende randvoorwaarden: - Bij buitentemperaturen < 20 C is de operatieve temperatuur maximaal 23 C. - Gebruikstijden weekdagen 8.30 16.00 uur - Bij buitentemperaturen > 20 C is de operatieve temperatuur maximaal 3 C - Zomervakantie niet boven de buitentemperatuur. meerekenen - Interne warmtelast 30 kinderen 85 Watt - Interne warmelast verlichting volgens ontwerp - Interne warmtelast apparatuur 300 Watt per lokaal - Referentiejaar RA2008T1 - Natuurlijke ventilatie via te openen ramen, snelheid 0,1 m/sec over de netto doorlaat. - Om de hoeveelheid benodigde koeling bij hitte te beperken wordt de hoeveelheid externe warmte (zontoetreding) met zonwering zoveel mogelijk beperkt. - Om de hoeveelheid benodigde koeling te beperken wordt de hoeveelheid interne warmtelast (energiezuinige apparatuur, verlichting e.d.) in de ruimten zoveel mogelijk beperkt. - De verticale temperatuurgradint is <3K/m.

Tocht

- Luchtsnelheden in de leefzone zijn s zomers niet hoger dan 0,23 m/s (bij gesloten ramen) - Luchtsnelheden in de leefzone zijn s winters niet hoger dan 0,19 m/s (bij gesloten ramen) - Koudeval wordt voorkomen

Het tochtrisico wordt bepaald op nek-(1,1m) en enkel niveau (0,1 m) I.p.v. aangegeven luchtsnelheden kan ook een Draught Rate van <30% worden aangehouden. DR is het verwachte percentage ontevreden als gevolg van tocht. Bij verwarmde vloeren mag uitgegaan worden van de operatieve temperatuur op 0,1 m (enkelniveau)

26-35

Vloertemperatuur

Individuele benvloeding

- De vloertemperatuur ligt tussen 19 en 26C (conform de Klasse B-eis van de norm NEN-EN-ISO 7730). Bij vloerkoeling is de temperatuur lager - De operatieve temperatuur is s winters minimaal 2 C boven en beneden de setpointtemperatuur per verblijfsruim - Indien (buiten)zonwering aanwezig is dient deze vanuit de groepsruimten bedienbaar (of te overrulen) zijn.

Stralingsasym etrie

- De stralingstemperatuurasymmetrie (verschil in temperatuur van tegenoverliggende vlakken) voldoet aan de Klasse B-eisen van de norm NEN-ENISO 7730: - De gemiddelde stralingstemperatuur in groepsruimten is s winters hoger dan de luchttemperatuur.

4.

Eisen ten aanzien van visueel comfort

Onderwerp Daglicht

Eisen

Toelichting

- De daglichtfactor op het werkvlak in het Het Bouwbesluit 2012 stelt dat de equivalente midden van groepsruimtes is minimaal daglichtoppervlakte tenminste 0,5 m2m bepaald 5%. Het percentage glas in de gevel van conform NEN 2057. groepsruimten is minimaal 30%. Dit geldt niet voor hoeklokalen. - Het toegepaste glas is blank of grijsgetint. De LTA-waarde is minimaal 0,8 Denk bijvoorbeeld ook aan glas met coating. Indien een schoolbord wordt toegepast, dienen de schoolbordarmaturen apart schakelbaar te zijn. Houd rekening met de effecten van lichtreflectie van wanden en meubilair door toepassing van lichte materiaal kleuren. Gebruik zoveel mogelijk LED licht - - De verlichtingssterkte op het werkblad van leerlingen is 300 - 500 lux - Schoolbordverlichting is door speciale armaturen conform NEN-EN12464-1, met verlichtingsniveau van 500 lux (verticaal) op het schoolbord (blackboard). - Het kunstlicht kan in elke ruimte afzonderlijk aan en uit geschakeld worden.

Kunstlicht

- Verlichtings-niveau t.g.v. kunstlicht dat voldoet aan de eisen uit de NEN- EN12464-1

Individuele

27-35

regelbaarheid

- Per groepsruimte kan de verlichting worden gedimd. - Toegepaste verlichtingsarmaturen hebben minimaal aan de raamzijde tot circa 3 meter daglichtafhankelijke schakeling

5.

Streefwaarden ten aanzien van akoestisch comfort

Onderwerp

Streefwaarden

Toelichting

Geluidisolatie van - Het geluidsniveau binnen t.g.v. buitengeluid is bij gesloten ramen (met de gevel basisventilatie) maximaal 33 dB(A). Luchtgeluidisolati - Luchtgeluidisolatiewaarde tussen - Er vindt geen geluidsoverdracht plaats via groepsruimten of kantoren is Rw > 42 dB. lekke(bijvoorbeeld boven een scheidingswand e binnen het gebouw via het verlaagd plafond, ter plaatse van leidingdoorvoeren e.d.). Doorvoeren van kanalen en leidingen naar de groepsruimten zijn aangebracht boven de gangwand. - Luchtgeluidisolatiewaarde tussen - Geluidproducerendeactiviteiten zijn groepsruimten en verkeersruimten is Rw gegroepeerd in een apart gebied. > 28 dB. - Luchtgeluidisolatiewaarde tussen ruimten waar geluid geproduceerd wordt (bijv. muzieklokaal) en overige verblijfsruimten is Rw > 52 dB. - Luchtgeluidisolatiewaarde tussen ruimten waar geluid geproduceerd wordt (bijv. muzieklokaal) en verkeersruimten is Rw >32 dB. - De contactgeluidisolatie Ico tussen groepsruimten is tenminste 0 dB. - Hinderlijke trillingen van de vloer of trapen door lopen/ bewegen of muziek worden voorkomen. - De nagalmtijd in groepsruimten en kantoren is maximaal 0,8 s. - De nagalmtijd in onderbouw lokalen is maximaal 0,6 s. Goede spraakverstaanbaarheid is onder meer te bereiken door het voorkomen van hinderlijke reflecties,

Contactgeluid

Nagalmtijd

Installatiegeluid

resonanties en echos en door toepassing van geluidsabsorberend materiaal (aw 0,85) in het De nagalmtijd is te bepalen als middengedeelte van het plafond. Het oppervlak gemiddelde waarde over de oktaafbanden van het absorptiemateriaal bedraagt 60-70% 250 t/m 2000 Hz van het vloeroppervlak. - Het geluidsniveau in de groepsruimten t.g.v. installaties is maximaal 33 dB(A).

28-35

Bijlage C: Integraal pakket van maatregelen

Bij het verbeteren van basisschoolgebouwen is een integrale benadering cruciaal. Maatregelen op het gebied van energiebesparing hebben een effect op het binnenklimaat en vice versa. Beide aspecten dienen daarom integraal (tegelijk en samenhangend) aangepakt te worden. Het optimale pakket van maatregelen dient geselecteerd te worden op basis van een EnergiePrestatieAdvies en een onderzoek naar binnenklimaat. Op basis van beide rapporten kan een onderbouwde keuze gemaakt voor het integrale pakket van maatregelen. De onderstaande tabel geeft een indicatie van de kosten en het effect van de maatregelen op energieverbruik en het binnenklimaat .

Categorie

Maatregelen

Invloed op energieverbruik

Invloed op binnenklimaat ++ kwaliteit + + ++ 0

Thermische isolatie

Vervang enkel door HR glas Vervang slechte kozijnen door goed isolerende varianten Isoleer dak Isoleer de begane grond vloer Isolatiepaneel / reflectiescherm borstwering (achter radiatoren / convectoren)

++ + + + +

Ventilatie

Introduceer een nieuw CO2-geregeld luchttoevoersysteem (natuurlijk) Introduceer een nieuw CO2-geregeld luchttoevoersysteem (mechanisch) Introduceer mechanische afzuiging in lokalen Gebruik warmteterugwinningssysteem mechanisch) Verbeter spuiventilatie: hang/sluitwerk, uitzetmechanisme toevoegen e.d.

-*

+++

+* ++ -

++ 0 ++

Luchtkwaliteit overig Verwarming

Plaats een (wand) CO2 -indicator Vervang verwarmingsketel door HR variant Voeg weersafhankelijke regeling en overwerktimer toe Plaats thermosstatische radiatorkranen of dito wandthermostaat Regel de cv-installatie waterzijdig in

++ +

++ + +

+ + ++

++ + +

Verlichting

Ombouw/Vervang conventionele TLs door HF armatuur Voorzie armaturen aan de raamzijde van daglichtafhankelijke (dim) regeling

Verhoging van de verse luchttoevoer door natuurlijke ventilatie (bv. zelfregelende gevelroosters) resulteert in een verhoging van het energiegebruik, Door de toevoer CO2 gestuurd te maken, wordt het energieverbruik minimaal. Gebeurt dit door mechanische toevoer dan is het effect wat minder groot, aangenomen dat ook warmteterugwinning wordt toegepast.

29-35

Bijlage D Rekenregels voor maatregelen schoolgebouwen Aanleiding


In deze bijlage zijn de rekenregels vastgelegd waarmee bepaald wordt of het vervangen van een ketel en het energiezuinig maken van de verlichting zich binnen 10 jaar terugverdienen. Als derde zijn de rekenregels opgenomen van isolerende maatregelen die zich, theoretisch, terugverdienen binnen 15 jaar.

Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: Gasprijs (peildatum 2012) Elektriciteitsprijs (peildatum 2012) Energieprijsstijging Verwachte gasprijs over 10 jaar Verwachte elektriciteitsprijs over 10 jaar Gemiddelde gasprijs Gemiddelde elekticiteitsprijs 0,66 per m3 (incl. tran sport, energiebelasting, BTW) 0,22 per kWh(incl. transport, energiebelasting, BTW) 3% per jaar (conform advies Programmabureau K&E) 0,89 per m3 (inc l. transport, energiebelasting, BTW) 0,30 per kWh (incl. transport, energiebelasting,BTW) 0,773. per m3 (inc l. transport, energiebelasting, BTW) 0,257 per kWh (incl. transport, energiebelasting,BTW) 0,773492 per kWh (incl. transport, energiebelasting,BTW)

Rekenregels voor verwarming

De bestaande ketel wordt inclusief regeling conform het Programma van Eisen vervangen als de ketel ouder is dan 12,5 jaar en zich terugverdient binnen 10 jaar waarbij de terugverdientijd wordt berekend op basis van de volgende formule: Terugverdientijd = werkelijke investering (rendementsverschil op onderwaarde) x gasverbruik x gemiddelde gasprijs

Variabele Rendementsverschil op onderwaarde Gasverbruik Werkelijke investering

Definitie Rendement op onderwaarde van nieuwe ketel (door fabrikant afgegeven en vermeld op ketel) minus rendement op onderwaarde van bestaande ketel (door fabrikant afgegeven en vermeld op ketel). Het totale gasverbruik van de school over afgelopen jaar. De geoffreerde kosten voor vervanging van de bestaande ketel door een nieuwe HR ketel (inclusief regeling).

Voorbeeld: Vervanging door HR-ketel Een bestaande ketel met totaal vermogen van 180 kW (bouwjaar 1993) heeft een rendement van 88,7% op onderwaarde (Conventioneel rendement CR-ketel). Een nieuwe HR 107-ketel heeft een rendement van 107% op onderwaarde. Het totale gasverbruik van de school in 2011 was 30.000 (incl. BTW) m3 aardgas. Om de bestaande ketel inclusief regeling te vervangen, moet euro 30.000 (incl. BTW) worden genvesteerd. Uit bovenstaande formule blijkt dat de terugverdientijd in dit geval 7,1 jaar.

Rekenregels voor verlichting

30-35

Indien de ketel jonger is dan 12,5 jaar dient deze tenminste door het schoolbestuur (opnieuw) te worden ingeregeld.

Rekenregels voor verlichting


Indien een bestaande armatuur in de school jonger dan 25 jaar is, dan zijn twee opties mogelijk, te weten HF-adapters of ombouwen van bestaande armatuur naar HF-armatuur. En van deze maatregelen wordt uitgevoerd indien deze zich binnen 10 jaar terugverdient, waarbij de terugverdientijd wordt berekend op basis van de volgende formule: werkelijke investering (kWh-besparing) x gemiddelde elektriciteitsprijs Variabele kWh-besparing Werkelijke investering Definitie (huidig totaal vermogen toekomstige totaal vermogen) x 1350 branduren (conform kengetal SenterNovem, Cijfers en Tabellen 2007) de geoffreerde kosten voor plaatsen van adapters of ombouw van het armatuur inclusief daglichtafhankelijke regeling voor de armaturen aan de raamzijde.

Terugverdientijd =

Voorbeeld: Plaatsen van HF-adapter of ombouw bestaand armatuur naar HF In de pilot in W esterpark zijn 122 armaturen (waarvan 34 aan de raamzijde) omgebouwd naar HF. Het betrof 53 armaturen (1x 36W) in gang en ontmoetingsruimte, 14 armaturen (2 x 36W) in gymzaal, 44 armaturen (1 x 58W) in klaslokalen en 11 armaturen (1 x 18W) in ontmoetingsruimte. De totale kosten voor ombouwen was euro 14.000 (incl. BTW). De besparing bedraagt 4820 kWh per jaar. Uit bovenstaande formule blijkt dat de terugverdientijd in dit geval 8,3 jaar is.

Indien een bestaande armatuur in de school ouder is dan 25 jaar, dan moet het schoolbestuur beslissen om het complete armatuur te vervangen voor een nieuwe HF-armatuur.

Rekenregels voor na-isolatie


Indien een bestaande school niet een gesoleerd dak, gevel, HR++-glas en/of vloer heeft dan moet het schoolbestuur hem in principe isoleren. Het schoolbestuur kan de isolatiemaatregelen declareren bij het stadsdeel. En of meerdere van deze maatregelen worden uitgevoerd indien deze zich binnen 15 jaar theoretisch terugverdient, waarbij de terugverdientijd wordt berekend op basis van de volgende formule:

Terugverdientijd =

werkelijke investering Theoretisch besparing per jaar in euros (jaarlijkse besparing in procenten (EBA 2009 ) gecorrigeerd voor de gemiddelde gasprijs) x factor 1,267)

31-35

Voorbeeld: Na-isoleren van de gevel: In school A is het de vraag wat de terugverdientijd is van de gevel. De investering is 22.000 (incl. BTW). De besparing bedraagt volgens de uitgevoerde EBA is 2097 euro per jaar. Daar vindt een correctie op naar de gemiddelde gasprijs over 10 jaar. De EBA (2009) gaat uit van een gasprijs van 0,61 euro/kWh. De gemiddelde gasprijs over 10 jaar gemeten is 0,773 Euro/kWh. De factor waarmee je de theoretische beparing moet vermenigvuldigen is 1,267. De terugverdientijd in dit geval 22.000 / (2097 * 1,267) = 8,3 jaar.

NB

Een dak kan na-gesoleerd worden als de dakbedekking aan vervanging toe is, behalve als de naisolatie onder de dragende constructie wordt aangebracht of de isolatie wordt aangebracht op de waterkerende laag. Een gevel kan alleen na-gesoleerd worden als er een spouwmuur aanwezig is. De aanvullende werkzaamheden zijn bij het na-isoleren van binnenuit te kostbaar en worden buiten beschouwing gelaten. Het HR++-glas kan alleen geplaatst worden als het in de kozijnen past. Als HR++- glas niet past is het dunnere HR+-glas een mogelijke oplossing, als dat niet past HR-glas een mogelijke oplossing. Als dat ook niet past moet het stadsdeel medewerking verlenen om tegelijk de kozijnen te vervangen. Als er ongesoleerde gevelpanelen zijn, moeten de gevelpanelen vervangen worden onder de voorwaarden van een terugverdientijd van maximaal 15 jaar. Als er vloerisolatie aanbevolen is, moet daar een begaanbare kruipruimte voor zijn. De aanvullende werkzaamheden zijn bij het na-isoleren van bovenaf te kostbaar en worden buiten beschouwing gelaten.

32-35


stadsdeel West Nieuw west Nieuw west Noord West Zuid West Nieuw west Centrum Oost Zuid Oost Centrum Oost Noord Nieuw west Noord Zuid Oost Zuid Centrum Zuid Oost Zuid Oost Oost Noord West Nieuw west Oost

Bijlage E Tranche van 27 scholen


schoolbestuur AWBR STWT STWT BCOPO AMOS ASKB SKBA STWT ASKB AMOS Nwe Schoolver Vrijschool STAIJ SKBA STAIJ BCOPO STWT BCOPO BIJZONDERWIJ S KBA Nw west ASKB SIRIUS BIJZONDERWIJ S STAIJ BCOPO AMOS SKBA STAIJ school Het Winterkoninkje, OBS 2e Montessori Slootermeerschool 7de Montessori o.b.s. Twiske Vlinderboom St Catharina St. Janschool Horizon Antoniusschool Valentijn Cornelis Vrijschool JP Coenschool De Pool Aldoende II dislocatie o.b.s. de Piramide Louis Bouwmeester o.b.s. IJplein Samenspel loc. Geerdinkhof (voorheen Santenkraam) Elout van Soeterwoude Aloysius De Brink Mobiel (voorheen Schalmei) 4e Montessori Universum so Dr. J. Th. De Visserschool Mijlpaal (hoofdgebouw) Linnaeus orde BRIN adres 2 Hasebroekstraat 113 20TT Burgemeester Fockstraat 85 18WD Nachtwachtlaan 35 20UP 20ZV Pandorinastraat 7A Nic.Beetstraat 40 13RJ Vechtstraat 88 16LX 3 Kortenaerstraat 32 16EP Brenner 9 25KC 10OW Lastageweg 50 B Soembawastraat 63 13FR 3 V.d. Veldestraat 3 05VP Bankastraat 18 20ZG 16FV Poolstraat 2 3 2E BOERHAAVESTR 47 18UR 20ZX Houdringe 2 L. Bouwmeesterstraat 14 20SK 20SH Gedempte Insteekhaven 85 Geerdinkhof 685-686 Cornelis Krusemanstraat 68-70 Westerstraat 297 Mijehof 302 Reigersbos 313 Weesperzijde 57 Th. Weversweg 4 Columbusplein 34 Westmallepad 9 Derde Oosterparkstraat 360 nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17

13HX02 18 07TJ02 16NP 18VV 13RO 20TV 20YX 13FM 24AM 20SJ 19 20 21 22 23 24 25 26 27

33-35

Bijlage F
Bijlage VIII bij de Verordening Lokaal onderwijsbeleid Maatregelen verbetering energieverbruik en binnenklimaat
I Aanduiding van de voorziening De voorziening maatregelen verbetering binnenklimaat en energieverbruik bestaat uit een door het stadsdeel vastgesteld pakket maatregelen voor een specifieke school. In dit pakket wordt onderscheid gemaakt tussen: maatregelen ter verbetering van het binnenklimaat van het schoolgebouw, maatregelen aan de buitenkant van het gebouw voor de verbetering van het energieverbruik, maatregelen aan de binnenkant van het gebouw voor de verbetering van het energieverbruik, met de verbetermaatregelen samenhangende noodzakelijke werkzaamheden.

Voor zover het werkzaamheden betreft die kunnen worden aangemerkt als een voorziening in de zin van de huisvestingsverordening, komen deze voor rekening van het stadsdeel. De maatregelen aan de buitenkant van het gebouw voor de verbetering van het energieverbruik en de maatregelen voor verbetering van binnenklimaat worden door het stadsdeel beschikbaar gesteld. Voor de maatregelen aan de buitenkant gelden mag de theoretische terugverdientijd van isolerende maatregelen maximaal vijftien jaar zijn. Er kan slechts een beroep op deze voorziening worden gedaan onder de voorwaarde dat het schoolbestuur investeert in de maatregelen aan de binnenkant van het gebouw voor de verbetering van het energieverbruik, voor zover deze zich binnen een tijdsbestek van tien jaar terugverdienen. De begeleiding van schoolbesturen bij de aanbesteding en de uitvoering van de maatregelen door de Gemeente Amsterdam, in opdracht gegeven aan de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam, maakt deel uit van de voorziening. II Indieningsdatum Zodra het maatregelenpakket voor de verbetering van een school door het stadsdeel is vastgesteld, kan het schoolbestuur de aanvraag indienen. III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend De voorziening wordt per schoolgebouw eenmaal beschikbaar gesteld. Uitvoering en verantwoording van de maatregelen dient plaats te vinden aan het eind van het jaar van uitvoering, met als uiterste termijn 31 december 2015. IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening IVa De voorziening staat open voor alle scholen voor basisonderwijs en alle scholen voor speciaal basisonderwijs in het stadsdeel met uitzondering van de scholen waarvan wordt verwacht dat ze vijf jaar of korter voor het geven van onderwijs zullen worden gebruikt en het in artikel VI bepaalde. IVb De voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente of in een ander stadsdeel met uitzondering van de nevenvestigingen waarvan wordt verwacht dat ze vijf jaar of korter voor het geven van onderwijs zullen worden gebruikt. IVc De voorziening staat open voor een dislocatie van een hoofdvestiging in een andere gemeente of in een ander stadsdeel voor zover er sprake is van een permanente bouwaard en de leerlingenprognoses uitwijzen dat de dislocatie nog tenminste 5 jaar voor het geven van onderwijs zal worden gebruikt. IVd Het schoolbestuur heeft het Convenant Verbetering binnenklimaat en energieverbruik d.d.18 april 2013 ondertekend. IVe Het schoolbestuur draagt de investeringskosten voor de uitvoering van de maatregelen aan de binnenkant van het schoolgebouw ter verbetering van het energieverbruik voor zover deze zich binnen tien jaar terug verdienen. Deze maatregelen worden expliciet benoemd in het door het stadsdeel vastgestelde maatregelenpakket. Voor het bepalen van de terugverdientijd worden rekenregels vastgesteld in het Uitvoeringsconvenant Verbetering binnenklimaat en energieverbruik. IVf Het schoolbestuur sluit voor het beheer van de installaties voor de CO2 gestuurde luchtventilatie gedurende tien jaar een onderhoudscontract.

34-35

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid Van de totale kosten van de maatregelen voor de verbetering van het binnenklimaat en de kosten van de maatregelen aan de buitenkant van het gebouw voor de verbetering van het energieverbruik word 90% bevoorschot. De overige 10% wordt uitgekeerd op declaratiebasis bij de gereed melding. De kosten van het eventuele mechanische luchtbehandelingssysteem worden direct door het stadsdeel gedeclareerd bij DMO tot een maximum van 9.000 euro per lokaal. Voorwaarde hiervoor is dat het Programma van Maatregelen en het gunningsvoorstel door DMO goedgekeurd is en alle andere verplichtingen die uit het tekenen van het convenant voortvloeien. De eventuele meerkosten zijn voor rekening van het schoolbestuur tenzij deze zijn goedgekeurd door het stadsdeel.. VI Subsidieplafond Voor het bepalen van het subsidieplafond is de uitputting van het budget van de Centrale stad maatgevend. Dit budget wordt beheerd door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam. Na de verbetering van de eerste 30 aangemelde scholen zullen de overige aangemelde scholen in volgorde van urgentie worden gerangschikt. Schoolbesturen kunnen zolang aanspraak maken op de voorziening tot het beschikbare budget is uitgeput.

35-35

Das könnte Ihnen auch gefallen