Sie sind auf Seite 1von 8

Examennummer:

Erasmus Universiteit Rotterdam


Faculteit Bedrijfskunde Vakgroep Financieel Management

Naam:

Handtekening:

Management Accounting basisdoctoraal


Maandag 5 augustus 2002 13:30 uur - 16:30 uur

Dit is een gesloten boek tentamen. Het gebruik van een rekenmachine zonder datamogelijkheden is toegestaan. Dit tentamen bestaat uit 8 bladzijden. U dient de antwoorden duidelijk leesbaar en met pen in te vullen in de daartoe bestemde vakken. Indien u onvoldoende ruimte heeft, schrijf dan het antwoord op de tegenoverliggende lege page en geef duidelijk aan om welke opgave en vraag het gaat. Als u blijft steken bij een bepaalde opgave ga dan, om niet teveel tijd te verliezen, verder met de volgende opgave. Veel succes!

Opgave 1 Correctie 1 Correctie 2

Opgave 2

Opgave 3

Opgave 4

Eindcijfer

Opgave 1

(30 punten)

Machinefabriek Roest BV is gespecialiseerd in het geschikt maken van oude machines voor hergebruik. Dit gebeurt in twee fasen. In de eerste fase wordt de oude machine gedemonteerd en schoongemaakt. Dit vindt plaats in de machinefabriek (MF). Daarna worden onderdelen vervangen en de machine weer in elkaar gezet. Dit vindt plaats in de assemblage-afdeling (AS). De controller heeft een kostenverdeelstaat opgesteld en heeft de kostengegevens over 2001, naar soort en plaats, verzameld (zie tabel 1). Op basis van deze informatie wil de controller de totale kosten van beide directe afdelingen (MF en AS) berekenen, inclusief de toegerekende kosten van de ondersteunende afdelingen: Directie (Dir) en Human Resource Management (HRM).

Kostenverdeelstaat:
Dir HRM MF AS

Dir 0,25 0,10 0 0 Dir 0 10 0 800 500 900 2210

HRM 0,25 0,10 0 0 HRM 0 20 0 200 700 0 920

MF 0,25 0,40 0 0 MF 0 300 200 0 600 400 1500

AS 0,25 0,40 0 0 AS 300 800 100 0 600 900 2700

Onverdeelde kosten:
Grondstoffen Energie Arbeid Salarissen Diensten Financieringskosten Totaal:

Tabel 1: kostenverdeelstaat en onverdeelde kosten

Vraag 1

10 punten

Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de direct method. Antwoord: MF: 3.065 Berekening: DIR HRM 1.105 460 1.105 460 2.210 920 MF 1.500 AS 2.700 Totaal 3.065 4.265 7.330 AS: 4.265

MF AS Doorbelast

2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Alleen doorbelaste kosten van DIR en HRM gegeven (MF: 1565, AS: 1565): 6 punten.

Management Accounting 24 juni 2002

Vraag 2

10 punten

Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de step down method. Antwoord: MF: 3.065 Berekening: DIR HRM MF AS Totaal 2.210 737 920 1.657 737 828 1.500 3.065 737 828 2.700 4.265 2.210 1.657 7.330 AS: 4.265

DIR HRM MF AS Doorbelast

2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Alleen doorbelaste kosten van DIR en HRM gegeven (MF: 1565, AS: 1565): doorwerkfout.

Vraag 3

10 punten

Bereken de totale kosten voor MF en AS na doorbelasting van de kosten van de ondersteunende afdelingen volgens de reciprocal method. Antwoord: MF: 3.065 Berekening: Dir = 2210 + 0,25 Dir + 0,1 HRM <=> 0,75 Dir = 2210 + 0,1 HRM HRM = 920 + 0,1 HRM + 0,25 Dir <=> 0,9 HRM = 920 + 0,25 Dir <=> 2,7 HRM = 2760 + 0,75 Dir <=> 2,7 HRM = 2760 + 2210 + 0,1 HRM <=> 2,6 HRM = 4970 <=> HRM = 1912 0,75 Dir = 2210 + 0,1 * 2924 = 2401 <=> Dir = 3202 Of: 0,75 Dir = 2210 + 0,1 HRM AS: 4.265

-0,1 HRM = -0,75 Dir + 2210 2,7 HRM = 2760 + 0,75 Dir + 2,6 HRM = 4970 <=> HRM = 1912 0,75 Dir = 2210 + 191,2 = 2401,2 <=> Dir = 3202

DIR HRM MF AS Doorbelast

DIR HRM 2.210 920 800 765 800 765 1.601 1.529

MF

AS

Totaal 920 3.065 4.265 7.330

1.500 2.700

2 punten aftrek per rekenfout (geen denkfout) Indien deze vergelijking goed is opgeschreven: 2 punten 5 punten voor juiste oplossing van de vergelijking, 5 voor juiste doorbelasting.

Management Accounting 24 juni 2002

Opgave 2

(40 punten)

Mevrouw van der Zorg exploiteert in het verzorgingshuis Happy Old Day op de plaza achter de ingang een cafetaria voor de bewoners. Zij verkoopt van daaruit de volgende snacks: groentepasteitjes en slaatjes tijdens de wekelijkse bingo- en karaoke-avonden. Daartoe heeft zij twee studenten ingehuurd die ieder een vergoeding ontvangen van 100 per avond voor het verkopen van de versnaperingen aan de bewoners. Zij heeft de volgende calculatie voor een gemiddelde avond opgesteld: Groentepasteitjes 200 0,25 100,00 1,50 Slaatjes 150 0,50 100,00 2,00

Gemiddelde afzet Variabele kosten Studenten Verkoopprijs

De winstbelasting bedraagt 40%. Vraag 1 Wat is de gemiddelde netto winst per avond? Antwoord: gemiddelde netto winst: 165 Berekening: Groentepasteitjes: Opbrengst: 200 * 1,50 = 300 Variabele kosten: 200 * 0,25 = 50 Vaste kosten: 100 Netto winst = 150 - /- winstbelasting 60 = 90 Slaatjes: Opbrengst: 150 * 2,00 = 300 Variabele kosten: 150 * 0,50 = 75 Vaste kosten: 100 Netto winst = 125 - /- winstbelasting 50 = 75 Gemiddelde netto winst per avond = 165 Belasting niet meegenomen: 5 punten Vraag 2 Wat is het breakeven punt voor beide producten? Antwoord: BEP groentepasteitjes: 80 Berekening: BEP Groentepasteitjes = 100 / 1,25 = 80 BEP Slaatjes = 100 / 1,50 = 66,67 BEP slaatjes: 67 10 punten 10 punten

Management Accounting 24 juni 2002

De directie van Happy Old Day is van plan een kostenvergoeding aan Mevrouw van der Zorg te vragen in verband met het gebruik van de keuken (frituur en koelkast) van 500,- per avond. Vraag 3 Wat is het hoekpunt voor de groentepasteitjes? Antwoord: hoekpunt groentepasteitjes: Berekening: Hoekpunt: FC / CM = 700 / 1,25 = 560 560 10 punten

Vraag 4

10 punten

Mevrouw van der Zorg is vrij zeker van de afzet van 200 groentepasteitjes per avond. Hoeveel slaatjes moet zij daarnaast tenminste verkopen om een netto winst van 100,- te halen (inclusief vergoeding gebruik keuken)? Antwoord: aantal slaatjes: Berekening: CM - vaste kosten = winst 200 * 1,25 + 1,50X - 300 = 100 / 0,60 - 50 + 1,50X = 166,67 1,50X = 216,67 X = 144 144

Management Accounting 24 juni 2002

Opgave 3

(30 punten)

De Vrolijke Koe is een coperatieve onderneming op het gebied van biologische zuivel. De leden van de coperatie (boerenbedrijven) ontvangen de netto-opbrengst van de door hen geleverde melk, verminderd met een inhouding ten behoeve van de algemene reserve. De Vrolijke Koe maakt de volgende producten: halfvolle melk, volle melk, yoghurt en vla. Alle producten begaan eerst een algemeen verwerkingsproces: na het ophalen van de melk bij de boeren wordt de melk eerst gestandaardiseerd (waardoor ieder product zijn vereiste vetgehalte krijgt), vervolgens gepasteuriseerd (waardoor ongewenste bacterin worden uitgeschakeld) en tenslotte gehomogeniseerd. Na het algemene verwerkingsproces kent ieder product nog eigen specifieke bewerkingsstappen. De Vrolijke Koe is benieuwd naar de integrale kostprijs per liter van ieder product. Daartoe dienen de kosten van het algemene verwerkingsproces verdeeld te worden over de verschillende zuivelproducten. In juli 2002 werd 100.000 liter onverwerkte melk ingekocht tegen een prijs van 0,10 per liter. Per liter melk wordt gemiddeld 30% gebruikt voor het maken van halfvolle melk, 40% voor volle melk, 20% voor yoghurt en 10% voor vla. Er is geen uitval. De algemene verwerkingskosten bedragen 25.000 per maand. De overige relevante gegevens staan in de tabel hieronder. Zuivelproduct: Specifieke kosten per liter: Verkoopprijs per liter: Vraag 1 Halfvolle melk 0,35 0,90 Volle melk 0,30 1,00 Yoghurt 0,45 1,10 Vla 0,50 1,20 10 punten

Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de physical measure method wordt toegepast (rond af op 2 decimalen). Antwoord: Halfvolle melk: 0,70 Volle melk: 0,65 Berekening: Inkoopkosten: 100.000 * 0,10 = 10.000 Algemene verwerkingskosten: 25.000 Totaal: 35.000 Halfvolle melk: Joint costs: Joint costs per liter: Specifieke kosten Kostprijs per liter Yoghurt: Joint costs: Joint costs per liter: Specifieke kosten Kostprijs per liter Volle melk: Joint costs: Joint costs per liter: Specifieke kosten Kostprijs per liter Vla: Joint costs: Joint costs per liter: Specifieke kosten Kostprijs per liter Yoghurt: 0,80 Vla: 0,85

30% * 35.000 = 10.500 10.500 / 30.000 = 0,35 0,35 0,70

40% * 35.000 = 14.000 10.500 / 40.000 = 0,35 0,30 0,65

20% * 35.000 = 7.000 10.500 / 20.000 = 0,35 0,45 0,80

10% * 35.000 = 3.500 10.500 / 10.000 = 0,35 0,50 0,85

Management Accounting 24 juni 2002

Vraag 2

10 punten

Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de net realisable value method wordt toegepast (rond af op 2 decimalen). Antwoord: Halfvolle melk: 0,65 Volle melk: 0,68 Berekening: Inkoopkosten: =100.000 * 0,10 = 10.000 Algemene verwerkingskosten: 25.000 Totaal: 35.000 Halfvolle melk: Verkoopwaarde: Specifieke kosten: NRV Gewicht Algemene kosten Kostprijs per liter Yoghurt: Verkoopwaarde: Specifieke kosten: NRV Gewicht Algemene kosten Kostprijs per liter 20.000 * 1,10 = 22.000 20.000 * 0,45 = 9.000 13.000 0,20 7.054 0,80 30.000 * 0,90 = 27.000 30.000 * 0,35 = 10.500 16.500 0,26 8.953 0,65 Volle melk: Verkoopwaarde: Specifieke kosten: NRV Gewicht Algemene kosten Kostprijs per liter Vla: Verkoopwaarde: Specifieke kosten: NRV Gewicht Algemene kosten Kostprijs per liter 10.000 * 1,20 = 12.000 10.000 * 0,50 = 5.000 7.000 0,11 3.798 0,88 40.000 * 1,00 = 40.000 40.000 * 0,30 = 12.000 28.000 0,43 15.194 0,68 Yoghurt: 0,80 Vla: 0,88

Vraag 3

10 punten

Bepaal de kostprijs per liter zuivelproduct indien de constant gross-margin percentage NRV method wordt toegepast. Antwoord: Halfvolle melk: 0,55 Volle melk: 0,70 Berekening: Totale verkoopwaarde: 101.000 Algemene + specifieke kosten: 35.000 + 36.500 = 71.500 Bruto-marge = 29.500 Bruto-marge % = 29,21% Sales value 27.000 40.000 22.000 12.000 101.000 Gross-margin 7.886 11.683 6.426 3.505 29.500 Cost of Goods sold 19.114 28.317 15.574 8.495 71.500 Total separable Joint costs costs allocated 10.500 8.614 12.000 16.317 9.000 6.574 5.000 3.495 36.500 35.000 Totale kostprijs 0,55 0,70 0,65 0,70 Yoghurt: 0,65 Vla: 0,70

Halfvolle melk Volle melk Yoghurt Vla

Totale

Management Accounting 24 juni 2002

Opgave 4

(meerkeuzevragen)

(20 punten)

Omcirkel het juiste antwoord op de volgende meerkeuzevragen. Slechts n antwoord is mogelijk. Vraag 1 Stelling 1: Een multinational verkoopt producten in een markt met volledige concurrentie en heeft geen overcapaciteit. Zij kan haar onderlinge leveringen het beste afrekenen met een transfer prijs die gebaseerd is op de integrale kostprijs. Stelling 2: Kwaliteitskosten worden gewoonlijk vastgelegd in een boekhoudkundig systeem. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist

Vraag 2 Stelling 1: Bij prestatie-meetsystemen zijn vooral financile indicatoren van belang voor het meten van de prestaties van de onderneming, het vinden van verbeteringsmogelijkheden en het tijdig inspelen op veranderingen in de omgeving van de onderneming. Stelling 2: EVA is te beschouwen als een afgeleide methode van residual income. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist

Vraag 3 Stelling 1: De mate waarin het gebruik van een activity-based costing systeem leidt tot betrouwbare en accurate kostprijzen, is afhankelijk van de mate van betrouwbaarheid van de primaire vastlegging van kosten op kostensoorten en kostenplaatsen. Stelling 2: Een ongunstig neveneffect van budgetteren is dat budgetten voornamelijk worden opgesteld op basis van cijfers uit het verleden en weinig rekening houden met veranderende omstandigheden gedurende de planningsperiode. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist

Vraag 4 Stelling 1: Een manager van een investment centre is slechts verantwoordelijk voor investeringen. Stelling 2: Bij een vooraf gedefinieerde productkwaliteit, dient de inkoopmanager van een organisatie verantwoordelijk te worden gesteld voor de prijsverschillen en de productiemanager voor de efficiencyverschillen. a b c d Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden juist Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist Stelling 1 en stelling 2 zijn beiden onjuist

Management Accounting 24 juni 2002

Das könnte Ihnen auch gefallen