Sie sind auf Seite 1von 4

Visie pedagogisch klimaat

14-04-2014 Mirte, Tim, Susanne, Wesley, Ihsane, Ebru. P13EhvD In dit document hebben wij onze elf speerpunten m.b.t. het ideale pedagogisch klimaat op een rijtje gezet. Bij elk speerpunt hebben we een korte toelichting geschreven waarin we aangeven waarom we dit een belangrijk speerpunten vinden. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van de schoolplannen van onze stagescholen, ervaringen uit de praktijk en van theorie. Intensieve samenwerking met SPIL-partners voor een logische doorlopende lijn van 0 tot 12 jaar Een kind ontwikkelt zich continue naarmate het ouder wordt. Het is niet zo dat een kind ineens een totaal andere ontwikkeling doormaakt als het de overstap maakt tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. De groei die het kind gemaakt heeft tijdens zijn eerste jaren is mede bepalend voor het niveau waarop het kind zich bevindt bij zijn instroom naar de basisschool. Door gegevens die verzameld zijn door de SPIL-partners uit deze eerste periode uit te wisselen met de basisschool, kunnen de leerkrachten zich beter voorbereiden op de komst van het kind. Op deze manier is de leerkracht in staat om een gerichte beginsituatie in te schatten en kan hij zijn onderwijs beter afstemmen op de groep. Duidelijke structuur in elke groep Een duidelijke structuur zorgt ervoor dat de leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt en zorgt ervoor dat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Door dagplanningen op te hangen weten de kinderen wat ze die dag gaan doen en wanneer ze dat gaan doen. Intensieve samenwerking tussen directie, docenten, ouders, leerlingen en andere instanties Intensieve samenwerking is van groot belang bij het gericht begeleiden van een leerling. Via gerichte communicatie kunnen misverstanden voorkomen worden en is iedere betrokkene goed op de hoogte van de ontwikkeling van het kind. Op BS de Hasselbraam is er een school-app waarop gerichte informatie kenbaar wordt gemaakt aan de ouders. Ook is er een nieuwsbrief. Via deze wegen worden de ouders goed op de hoogte gehouden van wat er allemaal speelt op de basisschool. In de nieuwsbrief is er ook plaats voor berichten van de directie en van externe instanties. Dagelijks kring gesprek Als je er vanuit gaat dat ieder mens, en dus ook een kind, een uniek wezen is, dan moet dat kind ook de gelegenheid krijgen om iets te zeggen tegen andere kinderen en de leerkracht. Gedurende de schooldag moet er daarom ruimte zijn voor een gesprek. Gesprek noemt Peter Petersen de belangrijkste activiteit van de 4 basisactiviteiten. Het kind wordt in een sprekende wereld geboren, de taal van anderen roept op tot activiteit. Het gesprek vindt o.a. plaats in de kringsituaties. Peter Petersen benoemt ook dat praten in kringsituaties het makkelijker maakt om naar elkaar te luisteren. Op deze manier leren kinderen hun gedachten en gevoelens weer te geven en naar elkaar te luisteren. Het kringgesprek vindt tenminste eenmaal per dag plaats. Dit kan zijn aan het begin van de dag, maar ook midden op de dag om bijvoorbeeld actuele gebeurtenissen te bespreken, of zelfs aan het eind van de dag om de dag af te sluiten. In de kring worden meerdere doelen nagestreefd. Zo leren kinderen een verhaal goed op te bouwen, goede vragen te stellen, actief te luisteren naar elkaar, te wachten op de beurt en kritiek te geven. We onderscheiden verschillende soorten kringen. Zo hanteren we o.a. de vertelkring, de verslagkring, de boekenkring, de nieuwskring, de instructiekring, de observatiekring, de evaluatiekring en de fruitkring.

Ritmisch weekplan We delen de dagen voor de kinderen zo afwisselend mogelijk in: inspanning afgewisseld met ontspanning. We beschouwen dit ritme, samengevoegd in een ritmisch weekplan, als een zeer waardevol uitgangspunt van onze school. De kinderen zien in de klas een duidelijke planning hangen waarop ze kunnen zien wat ze die dag aangeboden krijgen. Op veel scholen wordt zon rooster gebruikt. Het rooster hangt op een centraal punt in de klas waar iedere leerling het kan zin. Ook op Jenaplan school De VierRing wordt deze techniek gebruikt. Er is een duidelijke structuur in de klas aan de hand van deze planning. Creativiteit Creativiteit onderscheidt ons als mensen. Creativiteit is belangrijk voor een docent. Je maakt de leerstof aantrekkelijker: daardoor motiveer je de leerlingen door te leren. Je kunt een methodeles geven. De leerlingen luisteren naar je instructie, gaan zelfstandig aan de slag en je kijkt erna met de leerlingen op terug. Dit is makkelijk, de les staat vast. Zit hier je eigen creativiteit in verwerkt? Nee. Het is voor jezelf en voor de leerlingen veel interessanter om iets met de les te doen. Maak je les interessanter door zelf iets in te brengen wat jou als docent uniek maakt. Kleurrijke en uitdagende omgeving Het is belangrijk dat de leerlingen zich op hun gemak voelen op school, dat ze graag naar school gaan en het ook daadwerkelijk leuk vinden om te leren. Dit heeft allemaal te maken met het pedagogisch klimaat. De sfeer op de basisschool is echt belangrijk. De werkjes van de leerlingen worden gewaardeerd door ze in de klas op te hangen. Maar hier hoort ook een theoretische omgeving bij. Op basisschool de Springplank hangen verkeersborden en het metriekstelsel van rekenen aan de muren in het lokaal van groep 7. Focussen wat een kind wel en niet kan en uniek maakt Ieder kind is anders, dat maakt een kind uniek. Wij vinden dat je hier rekening mee moet houden. Ieder kind heeft een eigen beginsituatie. Elk kind heeft talenten. Wij willen deze talenten stimuleren. Blijf het kind uitdagen door de leerling te laten leren in de zone van de naaste ontwikkeling. Maar elk kind heeft ook een zwakte. Wij willen het kind motiveren d.m.v. extra instructie en oefenbladen. Sociaal besef bijbrengen We leren de kinderen eigen verantwoordelijkheid te laten dragen voor hun eigen handelen. Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw dienen de kinderen binnen de verschillende vakgebieden te kunnen werken zonder hulp van de leerkracht. Onder eigen verantwoordelijkheid verstaan we niet alleen deze zelfstandige instelling. Een kind leert ook verantwoordelijkheid te dragen voor zijn gedrag in de klas. Het kind leert namelijk zijn handelen af te stemmen op het gedrag van de ander. En omgekeerd mag het kind verwachten dat de ander ook zijn verantwoordelijkheid neemt. Het kind leert om te gaan met zijn emoties. Mag een kind zijn gevoelens uiten? Hoe kun je dat het beste doen? De school besteedt aandacht aan het leren omgaan met gevoelens. Een kind dat lekker in zijn vel zit zal zich goed ontwikkelen. We zijn alert op de problemen die zich op het sociale en emotionele vlak kunnen voordoen. We proberen dan al het mogelijke te doen het kind hulp te geven, eventueel met ondersteuning van andere instanties. Wij vinden dat elk kind zich veilig en gewaardeerd moet voelen. Zelfvertrouwen en positief gedrag worden zo de basis van alle leren.. Het kind leert ook te genieten van het leven. Met andere woorden: het kind leert bepaalde normen en waarden in stand te houden en maatschappelijk aanvaarde gedragsregels te accepteren.

We streven ernaar kinderen zodanig sociaal besef bij te brengen, dat ze vanuit gelijkwaardigheid omgaan met verschillen tussen kinderen. Deze verschillen kunnen betrekking hebben op milieuachtergronden, op de etnische afkomst van de kinderen, op (lichamelijke) tekortkomingen of begaafdheden van het kind. Discriminatie die hieruit voortvloeit wordt op onze school niet getolereerd. Gelijkwaardige benadering van de kinderen betekent voor de school dat ze elk kind zo veel mogelijk gelijke kansen biedt zich te ontwikkelen, zonder de eigenheid van het kind en zijn mogelijkheden uit het oog te verliezen. Het kind leert dat iets niet zomaar vanzelfsprekend is. Het kind wil weten waarom het zo is en niet anders; en of er geen mogelijkheden bestaan om het toch anders te laten zijn. Het weet zich vervolgens te uiten in woord en gebaar. Met andere woorden: we leren het kind zich een democratische levenshouding eigen te maken, een kritisch vermogen om zijn mening te kunnen geven.

Aandacht besteden aan gevoel voor zelfvertrouwen en respect voor anderen Op onze school zitten leerlingen met verschillende thuissituaties, dit heeft voor de concrete invulling van het vak 'godsdienstlevensbeschouwing' belangrijke consequenties. Zowel katholieke, christelijke, islamitische als niet-gelovige ouders kiezen voor onze school. Daarom gaan wij in de lessen op de eerste plaats uit van onderwerpen en vragen, die lle kinderen in hun eigen leven kunnen herkennen. Dit kunnen onderwerpen zijn als: ruzie of vriendschap maken; zorg hebben voor; samenzijn en feestvieren; geven en nemen. Daarnaast kunnen er ook meer algemene levensvragen naar voren komen als: geboorte en dood; vreugde en verdriet; ziekte en gezondheid; geluk en ongeluk. Omdat de geloofsbeleving bepaald wordt door de thuissituatie, respecteren we steeds de eigen inbreng van de kinderen. Kinderen moeten bereid zijn anderen te helpen, maar ook leren zelf om hulp te vragen. Dit gedrag levert altijd iets op: of respect en waardering voor de mening van elkaar, of een taak die eenvoudiger wordt, of het inzicht dat je niet alleen staat. Het gaat om samenwerking. De leerkracht helpt de kinderen met dit leerproces van samenwerking. Leerlingen van gemengde scholen vaardiger in oplossen van ruzies Zowel autochtone als allochtone leerlingen van gemengde scholen blijken vaardiger in het oplossen van ruzies dan leerlingen van niet-gemengde scholen. De leerlingen tonen gemiddeld meer interesse in verschillende religies. Mede hierom zijn wij voorstanders van gemengde scholen. Ook hopen wij hiermee sociale segregatie tegen te gaan.

Kort samengevat streven wij dus naar de volgende punten bij het creren van een sterk pedagogisch klimaat: Duidelijkheid en structuur binnen iedere groep Intensieve samenwerking tussen alle betrokkenen bij het kind Een kleurrijke en uitdagende leeromgeving waarin de leerkracht zoveel mogelijk creativiteit gebruikt Een omgeving waarin sociaal besef wordt bijgebracht aan de kinderen door te werken aan hun eigen zelfvertrouwen en het respect voor andere kinderen, ongeacht hun achtergrond Kinderen laten ontwikkelen door het stimuleren van hun interactie

Bronvermelding: Schoolgidsen van basisscholen de Springplank, de Troubadour, de vierRing en de Hasselbraam. Uiteraard komt er ook theorie in voor uit onze PABO-bijbel:
Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Lindhout, C., & Tjerkstra, W. (2011). Mr dan onderwijs (7e druk). Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Das könnte Ihnen auch gefallen