Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
COLOFON
‘Duurzaam werken. Enkele suggesties voor syndicalisten die betrokken zijn bij het afsluiten
van cao’s en sectorconvenanten, of zetelen in het CPB of de OR’ is een publicatie van
Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu is het samenwerkingsverband tussen de
vakbeweging (ACV, ABVV en ACLVB) en de milieubeweging (BBL) in Vlaanderen.
Deze brochure is verkrijgbaar bij Arbeid & Milieu vzw, Statiestraat 179, 2600 Berchem,
tel: 03-218 74 72, e-mail: secretariaat@a-m.be,
http://www.a-m.be
Verantwoordelijke uitgever:
Valérie Vanhoutte, Statiestraat 179, 2600 Berchem
Bijzondere dank aan iedereen die meegewerkt heeft om deze brochure te realiseren!
-2-
Duurzaam werken
1. Inleiding 4
5. Suggesties 14
5.1 Duurzaam consumeren in jouw bedrijf 15
5.2 Duurzaam produceren in jouw bedrijf 18
5.3 Wieg tot graf benadering van een product 21
5.4 Een sociaal aansprakelijkheidscertificaat voor bedrijven 24
5.5 Ethisch beleggen van sectorale pensioenfondsen 28
5.6 Sectorale Noord-Zuid clausule 32
5.7 Duurzame mobiliteit 36
5.8 Bodemsanering van bedrijfsgronden 40
5.9 Bedrijventerreinen en ruimtelijke zorg 43
5.10 Vervanging van schadelijke stoffen 47
5.11 Syndicale informatierechten met betrekking tot energie 52
5.12 Fonds om bij werknemers thuis REG-maatregelen te financieren 56
5.13 Mens en gezinsvriendelijkere bedrijven 57
5.14 Diversiteit in het personeelsbeleid 60
6. Wil je meer weten… 62
7. Afkortingenlijst 63
-3-
Duurzaam werken
1 Inleiding
Deze brochure legt uit wat precies bedoeld wordt met duurzaam werken en geeft een
overzicht van de verschillende mogelijkheden van sociaal overleg. Er wordt ingegaan op
wat een vakbondsafgevaardigde nu effectief kan betekenen op het vlak van duurzaam
werken. Vervolgens worden 14 suggesties voorgesteld die in een duurzame cao of
sectorconvenant aan bod kunnen komen of kunnen besproken worden op het CPB of de
OR. Het gaat onder meer over het ethisch beleggen van sectorale pensioenfondsen,
bedrijfsvervoerplannen, het sociaal aansprakelijkheidscertificaat en over bodemsanering.
Doel van deze publicatie is syndicalisten ideeën verschaffen om zelf een duurzame cao af te
sluiten of actie te ondernemen in het bedrijf. Het vergt wél creativiteit, vooral van de
onderhandelaars, omdat men nieuwe paden moet inslaan.
Bijkomende suggesties en ervaringen zijn steeds welkom op het Arbeid & Milieusecretariaat
(secretariaat@a-m.be; tel: 03-218 74 72)!
-4-
Duurzaam werken
Sociaal Duurzame
Ontwikkeling
Economie Ecologie
De Ecologische Voetafdruk
De ecologische voetafdruk is een ideaal voorbeeld om aan te tonen dat duurzame
ontwikkeling nodig is, willen we onze planeet niet langer overmatig belasten: een
ecologische voetafdruk is ‘de oppervlakte aarde die nodig is om te voorzien in de levensstijl
van een persoon, stad of land’. Voor alles wat we consumeren, alle afval die we produceren
wordt berekend hoeveel hectare land er nodig is om dat voort te brengen of te verwerken.
Bij een huidige wereldbevolking van minstens 6 miljard mensen, is er voor ieder mens op
aarde zo’n 1,88 ha beschikbaar. Die 1,88 ha noemen we het eerlijke aarde-aandeel.
-5-
Duurzaam werken
De ecologische voetafdruk toont aan dat we in het Noorden inspanningen moeten leveren
om onze afdruk binnen de perken te houden. Want dat we boven ‘onze stand’ leven is
duidelijk. Ogenschijnlijk kleine ingrepen maken ook reeds een verschil: een sticker om
reclamedrukwerk te weigeren, vermindert de voetafdruk jaarlijks met 826 m²; de was
drogen zonder droogkast doet de afdruk met 1250 m² afnemen en een dag per week geen
vlees eten brengt jaarlijks per persoon 825 m² op.
(bron: VODO, www.voetafdruk.be)
Meer info:
Trivisi (www.trivisi.be) zet Vlaamse bedrijven op het spoor van duurzaam werken
Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO): www.icdo.fgov.be
Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO): www.belspo.be/frdocfdd
Centrum voor Duurzame Ontwikkeling: http://cdonet.ugent.be
Billy Globe: www.billy-globe.org/nl_2001/duurzaamondernemen/index.php
-6-
Duurzaam werken
Milieuvergunning: Het is de taak van de leden van het CPB de milieuvergunning in het
oog te houden.Welk soort vergunning is het (klasse I of II)? Hoe lang loopt de vergunning
nog?
Jaarlijkse toelichting van de werkgever: De werkgever moet één keer per jaar aan het
CPB een toelichting geven bij het milieubeleid van de onderneming. Dit is niet hetzelfde als
het jaarverslag van de coördinator. Het jaarverslag handelt over de activiteiten van de
milieucoördinator, bij de jaarlijkse toelichting gaat het over het milieubeleid van het bedrijf
Jaarverslag van de milieucoördinator: Vanaf 4 juli 1996 moeten alle klasse I-bedrijven
een milieucoördinator aanstellen. Die staat in voor de milieuwerking op het bedrijf en hij
moet tevens alle informatie, wetgeving en documenten met betrekking tot het milieu
bewaren en ter beschikking stellen van het CPB. Bij hem kan je dus terecht voor vragen
met betrekking tot het milieu. Ieder jaar voor 1 april moet de coördinator een jaarverslag
afgeven aan de bedrijfsleiding, het CPB en de OR. In dit verslag brengt hij een overzicht
van zijn werkzaamheden.
-7-
Duurzaam werken
3.2 Samenwerken
Als vakbondsafgevaardigde heb je heel wat taken. Gelukkig sta je er niet alleen voor. In de
eerste plaats is het aan te raden om samen te werken met de andere vakbonden en syndicale
bedrijfsorganen. Je kan immers veel meer bereiken indien alle afgevaardigden overtuigd zijn
van het nut van duurzaam werken en aan hetzelfde zeel trekken. Aarzel ook niet om extra
informatie te vragen aan de milieucoördinator, de preventieadviseur of de bedrijfsleiding
over onderwerpen waar je minder thuis in bent als bijvoorbeeld ruimtelijke ordening.
Daarnaast moeten bedrijfsmilitanten kunnen rekenen op voldoende ondersteuning van de
gewesten en de centrales: die zouden kunnen instaan voor de basisdienstverlening.
Voorts is het belangrijk dat er samenwerking is tussen de verschillende bedrijven en
sectoren om duurzaam werken in de praktijk te brengen. Informatiedoorstroming is hierbij
essentieel. Indien één sector een duurzame cao onderhandelt heeft is het belangrijk dat de
vakbond hierover communiceert met andere sectoren opdat deze hiervan kan leren.
-8-
Duurzaam werken
Via het CPB en de OR kan het concept ‘duurzaam werken’ goed ingevuld worden maar
ook via de andere vormen van sociaal overleg kan heel wat gerealiseerd worden, denk maar
aan de collectieve arbeidsovereenkomsten en de sectorconvenanten. Dit is dus een oproep
aan alle syndicalisten die betrokken zijn bij deze vorm van overleg.
-9-
Duurzaam werken
Uiteenlopende thema’s
Bovenstaande cao’s vormen dus een aanknopingspunt om maatregelen af te spreken die
een sector en de bedrijven binnen de sector, duurzamer kunnen maken. Er is reeds al wat
werk verricht want de laatste jaren bespeuren we uiteenlopende onderwerpen in de
afgesloten cao’s die verder gaan dan loonovereenkomsten:
- 10 -
Duurzaam werken
Personeelsbeleid en diversiteit is een ruim concept, met diverse subthema’s die als
aangrijpingspunt kunnen dienen tijdens de sectorale onderhandelingen.
Gezinsvriendelijke bedrijven: vele sectoren hebben het (minimale) tijdskrediet
van 1 jaar uitgebreid voor hun werknemers.
Arbeidsmarktbewust personeelsbeleid: opleidingskansen geven aan werkzoe-
kenden.
Diversiteit: bv. een racismevrij ondernemingsbeleid uitwerken.
Leeftijdsbewust personeelsbeleid: de bestaande sectorale eindeloopbaan-
regelingen werden voor 2001-2002 in de meeste bedrijfstakken verlengd.
Meer info:
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg: http://meta.fgov.be/pa/nla_index.htm
- 11 -
Duurzaam werken
4.2 Sectorconvenanten
Naast de cao is er ook de sectorconvenant als onderhandelingsinstrument voor
syndicalisten die duurzame aspecten in hun sector willen loodsen. Het gaat hier om een
Vlaamse maatregel, gebaseerd op het Vlaams werkgelegenheidsakkoord van 12 februari
2001. Opgelet: de sectorconvenant is niet hetzelfde als de sectorale cao. Waar de cao een
afdwingbare overeenkomst is tussen de sociale partners, is bij de sectorconvenant ook de
overheid betrokken en is ze eerder vrijblijvend. Niemand wordt verplicht een
sectorconvenant af te sluiten. Indien een sector een sectorconvenant afsluit krijgt ze wat
meer ruimte betreffende de precieze invulling ervan terwijl een cao nauwgezet opgevolgd
moet worden. Een sectorconvenant wordt dus afgesloten tussen de sociale partners van
één bepaalde sector en de Vlaamse regering. Opvallend is ook dat sectorconvenanten niet
meteen over koopkracht in de strikte economisch zin van het woord gaan. Door zo’n
sectorconvenant te ondertekenen, verbindt een sector zich ertoe engagementen te nemen
die betrekking hebben op minstens één van de vier volgende thema’s:
Iedere sector kan zijn eigen accenten leggen. In ruil voor hun engagement krijgen de
sectoren de hulp van sectorconsulenten die moeten zorgen voor de uitvoering van het
convenant.
Reeds vanaf 2002 konden de sectoren zo’n convenant afsluiten. En het moet gezegd, er
zijn er heel wat op ingegaan. Tot op heden zo’n 25 sectoren. Dat komt neer op zo’n 70%
van de Vlaamse arbeidsmarkt op basis van het aantal werknemers in Vlaanderen. De
voornaamste sectoren die nog ontbreken in het lijstje van de sectorconvenants zijn o.a. de
sector van de wasserijen, de sector van de schoonmaak, de distributiesector, de sector van
de internationale handel en de sector van de verzekeringen en banken. Een aantal van deze
sectoren (o.a. distributie, schoonmaak, …) heeft een relatief belangrijk potentieel van
laaggeschoolden waardoor de mogelijkheid tot inschakeling van laaggeschoolden op de
arbeidsmarkt kan worden verhoogd.
Als afgevaardigde is het belangrijk op de hoogte te zijn van het feit of je sector zo’n
sectorconvenant heeft afgesloten en zo ja, hoe lang de convenant nog geldt. Een overzicht
van welke sectoren reeds een convenant afgesloten hebben is te vinden op:
http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/sectoren_convenants.htm. Je kan er tevens
zien hoe lang de convenant nog loopt. Indien je sector nog geen convenant afsloot is je
kans nog niet verkeken. Op 31 maart 2003 sloten de sociale partners en de Vlaamse
regering immers een Vlaams Akkoord 2003-2004. In dit Akkoord is bepaald dat de
maatregel van de sectorconvenants in 2004-2005 wordt verlengd en uitgebreid tot nieuwe
sectoren.
Om de sociale partners op weg te helpen heeft de administratie een aangepast model van
de sectorconvenant en bijhorend actieplan ontworpen die als inspiratie en voorbeeld
- 12 -
Duurzaam werken
kunnen dienen voor de sectoren. Alle sectoren moeten immers zowel een sectorconvenant
opstellen waarin de krijtlijnen en thema’s staan als een sectoraal actieplan die een reeks
voorstellen en concrete acties omvat ter aanvulling van het convenant. De
voorbeeldmodellen van deze documenten, vormen de basis voor de onderhandelingen met
de sectoren die in het najaar 2004 starten over het afsluiten van nieuwe convenants en
verlenging/vernieuwing van bestaande convenants
(www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/sectoren_modelconvenant.htm).
Meer info:
Website van de Vlaamse gemeenschap:
www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/sectoren_situering.htm
- 13 -
Duurzaam werken
5 Suggesties
- 14 -
Duurzaam werken
Leden van het CPB en de OR gaan bewuster letten op het koopgedrag van het
bedrijf en gaan ook hun collega’s en/of werkgever daarop attent maken via CPB en
OR.
Het is ongelooflijk wat een bedrijf allemaal aankoopt om te kunnen functioneren. Een
bedrijf dat duurzaam wil werken, dient dan ook voldoende aandacht te besteden aan die
aankopen door na te gaan of de producten duurzaam zijn: ‘Is bij de productie van de
producten rekening gehouden met sociale en ecologische aspecten, geven ze de
mogelijkheid tot een verantwoord verbruik (bv. energiezuinige toestellen)’? Zowel leden
van de ondernemingsraad (OR) als leden van het comité ter preventie en bescherming op
het werk (CPB) kunnen het aankoopbeleid van een onderneming beïnvloeden. CPB-leden
kunnen hun voorkeur uiten voor milieuvriendelijke, sociaal verantwoorde en veilige
producten. Vakbondsvertegenwoordigers in de OR kunnen het management aanmanen
om mens- en milieuvriendelijke investeringen te doen. Op die manier gaan syndicalisten
bewuster letten op het consumptiegedrag van het bedrijf en maken ze hun collega’s en
werkgever attent op de mogelijkheden van een duurzaam aankoopbeleid in het bedrijf.
Hieronder volgen een aantal suggesties voor vakbondsafgevaardigden die in hun bedrijf
‘duurzaam consumeren’ willen promoten:
- 15 -
Duurzaam werken
Milieukoopwijzer
www.milieukoopwijzer.be
Deze site is opgesteld door de Bond Beter Leefmilieu en wil aankoop-
verantwoordelijken van scholen, lokale besturen en administraties een helder en
toegankelijk instrument aanbieden om een milieuverantwoorde aankoop mogelijk te
maken van de meest gebruikte producten. De koopwijzer omvat enerzijds een
inhoudelijk luik, waarin per product de meest relevante milieucriteria toegelicht
worden en anderzijds een praktisch luik waarin de verkrijgbaarheid aan bod komt:
met lijsten van milieusparende merken en hun leveranciers.
-Slim papiergebruik (o.a. kringlooppapier): Ook binnen het bedrijf kan vast nog
milieuvriendelijker met papier worden omgesprongen. Papier besparen kan op
verschillende manieren: dubbelzijdig printen, gebruik kringlooppapier, gebruik kladpapier
bij niet-definitieve afdrukken en gewoon minder printen. CPB-leden zouden hun collega’s
hierop attent kunnen maken, onder meer door sensibiliserende affiches naast de printer te
hangen.
-Eerlijke producten: ‘Eerlijke’ koffie en thee (met fair trade label zoals bijvoorbeeld Max
Havelaar) op de vergadertafel en in de kantine.
-Waterbesparende tips: Vaak volstaan enkele kleine ingrepen in het bedrijf om vele liters
water te besparen: spaartoetsen in het toilet, onmiddellijk herstellen van lekkende kranen,
waterbesparende douchekop, het installeren van ééngreepsmengkranen (hierdoor gaat geen
water verloren met het zoeken naar de juiste temperatuur).
Ook wanneer het gaat over grotere aankopen zoals een productiemachine, moeten
vakbondsafgevaardigden, meestal leden van de OR, nagaan of het bedrijf de meest
duurzame keuze gemaakt heeft. Leden van de OR kunnen de bedrijfsleiding immers advies
geven over het investeringsbeleid van de onderneming. Zo kunnen ze hun werkgevers
aansporen te kiezen voor bijv. de meest energiezuinige optie.
- 16 -
Duurzaam werken
Meer info:
-OVAM (de openbare afvalstoffenmaatschappij) heeft in 2001 een ‘handboek milieubewust
consumeren’ uitgegeven. Doel was alle beschikbare kennis en informatie over de milieu-
impact van 10 productgroepen te verzamelen en verspreiden. De brochure is gratis te
downloaden en te bestellen op info@ovam.be.
-www.koopfairtrade.be
-www.gidsvoorduurzameaankopen.be
-www.milieukoopwijzer.be
-Oxfam-Wereldwinkels: www.oww.be
Lees ook:
-Suggestie 2: Duurzaam produceren
-Suggestie 3: Wieg tot graf benadering van een product
-Suggestie 4: Sociaal aansprakelijkheidscertificaat
- 17 -
Duurzaam werken
Bedrijven moeten bij de productie van hun producten trachten zo weinig mogelijk
ecologische en sociale schade toe te brengen. Hiervoor kunnen ze onder meer een
beroep doen op de Beste Beschikbare Technieken (BBT). Dit zijn technieken waarbij de
impact op het milieu zoveel mogelijk beperkt wordt en die tegelijkertijd economisch
haalbaar zijn. De vakbond, en meer bepaald de OR en het CPB, heeft via de informatie en
adviesrechten die ze heeft verworven (zie pagina 7), de taak op zich genomen om na te
gaan of het bedrijf duurzaam produceert:
OR-leden kunnen het bedrijf bijvoorbeeld aanspreken over het inkrimpen van
het bedrijfsafval, energie-efficiëntie of het integraal waterbeheer. Ze hebben immers
de bevoegdheid om het bedrijf advies te geven over milieu-investeringen,
onderzoek en ontwikkeling en de toekomstverwachtingen van het bedrijf.
Ook het CPB kan toezien op het milieu- en preventiebeleid van het bedrijf
bijvoorbeeld naar aanleiding van de jaarlijkse milieuvergadering waar het
milieujaarverslag en het verslag van de milieucoördinator besproken worden. Beter
is echter om milieuaspecten regelmatig op het CPB ter sprake te brengen en niet te
wachten tot op de jaarlijkse vergadering.
Afgevaardigden hebben de handen vol met het opvolgen van het gewone vakbondswerk en
het preventiebeleid van hun onderneming. De vaak technische materie maakt het er niet
eenvoudiger op. Toch is het enorm belangrijk om als vakbondsafgevaardigde aandacht te
- 18 -
Duurzaam werken
hebben voor het milieubeleid in je bedrijf. Milieuvervuiling leidt immers onvermijdelijk tot
gezondheidsklachten (voor werknemers, consumenten en buurtbewoners) en bedrijven die
het niet nauw nemen met het milieu riskeren hun milieuvergunning kwijt te raken (en dus
spelen ze met de tewerkstelling van hun werknemers). Bovendien spelen ze met de
reputatie van hun bedrijf: consumenten worden immers (terecht) meer en meer
milieubewust.
-MILIEUCHECKLIST-
voor de vakbondsafgevaardigde
Tot welke klasse behoort je bedrijf? Moet je bedrijf een milieuvergunning hebben en zo
ja, is er een vergunning? Wanneer vervalt de huidige vergunning? Staan er bijzondere
voorwaarden in de vergunning, die specifiek aan jouw bedrijf zijn opgelegd?
Krijgen de vakbondsafgevaardigden een exemplaar van het milieujaarverslag en het
jaarlijks actieplan (JAP) en dergelijke (zie ook pagina 7)?
Is er in je bedrijf een milieucoördinator? Wie is bevoegd voor milieuaangelegenheden
indien er geen milieucoördinator is aangesteld?
Wie is de preventieadviseur (verplicht) in je bedrijf?
Zijn er al klachten (geluid, stank, …) van omwonenden gesignaleerd. Hoe reageert het
bedrijf hierop?
Heb je zicht op de emissies in de lucht en de lozingspunten van je bedrijf? Weet je of
voor bepaalde stoffen de normen overschreden worden?
Heb je zicht op de kwaliteit van de binnenlucht in je bedrijf? Worden de wettelijke
grenswaarden terzake gerespecteerd?
Zijn de terreinen of het grondwater waarop het bedrijf is gevestigd vervuild en zo ja is er
al gesaneerd of is men het van plan?
Heb je zicht op de emissies in het afvalwater en de lozingspunten van je bedrijf? Weet je
of voor bepaalde stoffen de normen overschreden worden?
Wordt er gewerkt aan een zuiniger gebruik en hergebruik van water in het bedrijf? Wordt
er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van gesloten watersystemen?
Wordt er getracht zo weinig mogelijk afval te produceren en wordt het afval naderhand
gesorteerd?
Is er in je bedrijf sprake van geluidsoverlast, geuroverlast of lichthinder?
Komen er werknemers in contact met stralingen?
Worden er giftige, kankerverwekkende of agressieve producten gebruikt of geproduceerd
in je bedrijf? Wordt er veilig mee omgesprongen?
- 19 -
Duurzaam werken
Meer info:
-Energie en Milieu Informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest (alle info over de
milieuwetgeving): www.emis.vito.be
-Vlaamse navigator milieuwetgeving: hier is alle milieuwetgeving terug te vinden:
http://www.emis.vito.be/navigator/
-Milieu en gezondheid in en om de onderneming: een syndicaal actiepunt (november 2003)!
Dit is een uitgave van Arbeid en Milieu vzw en is gratis aan te vragen bij je vakbond of bij
Arbeid en Milieu.
Lees ook:
-Suggestie 1: Duurzaam consumeren
-Suggestie 3: Wieg tot graf benadering van een product:
-Suggestie 4: Sociaal aansprakelijkheidscertificaat
- 20 -
Duurzaam werken
Vorige suggesties richtten zich specifiek tot het productieproces binnen het bedrijf maar
duurzaam werken houdt meer in. Voor ieder vervaardigd product moeten zowel de milieu
als sociale aspecten voor de hele productieketen worden bekeken. Bedrijven
concentreren zich in de praktijk nog teveel op het eigen bedrijf, het eigen productieproces,
en houden geen rekening met het milieubeleid en de sociale omstandigheden van hun
onderaannemers en leveranciers. ‘Stroomopwaarts’ speelt bijvoorbeeld de manier waarop
grondstoffen worden gewonnen een rol, of hoe wordt omgesprongen met
werknemersrechten en met kinderarbeid bij leveranciers. ‘Stroomafwaarts’ kan men niet
rond zaken als productveiligheid, het energiegebruik van een product en afvalbeheer.
Voorbeeld
In een bedrijf worden autozetels gemaakt. De productie ervan in het bedrijf gebeurt
op de juiste sociale en ecologische manier: arbeidsrechten worden gerespecteerd,
werknemers worden billijk betaald, er wordt met de Beste Beschikbare Technieken (BBT)
gewerkt, het milieu wordt minimaal belast. Tot daar is alles in orde. De wieg tot graf
benadering vraagt echter om verder te kijken: wat er aan vooraf ging en wat er tijdens en na
gebruik met het product gebeurt? Werden de stoffen onder correcte sociale
omstandigheden geweven, werd tijdens het verven het water gezuiverd, waaruit bestaat de
schuimvulling, wat gebeurt er met de zetels eens ze op het autokerkhof beland zijn,
enzovoort.
Wie echt verantwoord een product wil vervaardigen en verkopen, kan dus niet anders dan
de volledige keten ervan in ogenschouw te nemen. De gezondheidsaspecten, de
milieuaspecten en de sociale aspecten moeten ook buiten de muren van het bedrijf
gerespecteerd worden. De vraag is wel: ‘Hoe doe je dit? Hoe kom je te weten hoe de
productieketens van de verschillende producten die door je bedrijf vervaardigd
worden er uitzien?’ Dat is inderdaad niet eenvoudig! Het bedrijf zelf kent meestal slechts
een klein deel van deze keten, met name de directe toeleveranciers. Weinig bedrijven weten
hoe de hele productieketen eruit ziet, ze willen hiervoor ook geen verantwoordelijkheid
opnemen. Dat laten ze aan hun leveranciers over.
Als afgevaardigde kan het nuttig zijn om de productieketens van je bedrijf wat nader te
bekijken en/of er vragen over te stellen aan de bedrijfsleiding. Een handig hulpmiddel
hierbij is de brochure die het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (CDO) ontwikkeld
heeft. Aan de hand daarvan kan je de volledige productieketen in je bedrijf nagaan, maar
- 21 -
Duurzaam werken
ook in de bedrijven die grondstoffen leveren aan jouw bedrijf. De brochure behandelt
onder meer milieuthema’s als luchtverontreiniging en geurhinder, maar ook sociale zaken
als kinderarbeid en lonen worden onder de loep genomen. Aanvragen kan op:
http://cdonet.ugent.be/product/onderzoek/brochure.htm.
Informatie
Om te achterhalen of jouw bedrijf rekening houdt met de volledige productieketen van het
product en de checklist van het Centrum Duurzame Ontwikkeling (CDO) te kunnen
invullen, heb je informatie nodig. Pas als je alle informatie hebt over de stroomopwaartse
en de stroomafwaartse handelingen, kan je een ketenanalyse maken van de producten die in
je bedrijf worden vervaardigd en/of verkocht. Tracht daarom het recht op die informatie
vast te leggen in een sectorale cao. Op die manier verkrijg je transparantie over de
productieketen. Om goed te kunnen onderhandelen over deze bijkomende inforechten,
moet over de bedrijven (en de vakbonden) heen overleg gepleegd worden om:
Te onderzoeken waaruit de productieketen van je bedrijf/sector mogelijkerwijs
zou kunnen bestaan. De checklist kan hiervoor een handig hulpmiddel zijn. Het
helpt om zorgvuldig te kunnen nadenken over de weg die het product dat je bedrijf
verkoopt, heeft afgelegd.
Een gezamenlijk standpunt hieromtrent te vormen.
Eens je dit recht hebt verworven en bijgevolg zicht hebt op de volledige keten, heb je het
materiaal in handen om te onderhandelen, om druk uit te oefenen.
- 22 -
Duurzaam werken
In de confectiesector (paritair comité nr. 109) werd in mei 2003 een cao afgesloten tussen
werkgevers en vakbonden waarbij de ondertekenende partijen zich verbinden om alle
confectie-ondernemingen aan te sporen om in de volledige productieketen (eigen
onderneming, onderaannemer, contractant, hoofdleverancier, licentiehouder, …) de
conventies van de IAO na te leven (o.a. geen dwangarbeid, verbod op kinderarbeid,
behoorlijke werkomstandigheden).
De sociale partners willen met deze gedragscode ijveren voor een sociale Belgische
kleding- en confectiesector. Zowel de werknemersorganisaties als de werkgevers-
organisaties zijn er immers van overtuigd dat aandacht voor menswaardige
levensomstandigheden essentieel is voor een duurzame economie en samenleving. Met
deze gedragscode verbinden de sociale partners zich ertoe om zowel de werkgevers als de
werknemers degelijk te informeren over de inhoud van deze gedragscode en om een aantal
eigen en gemeenschappelijke acties op te zetten die binnen het paritaire comité besproken
zullen worden. Daartoe wordt een stappenplan opgesteld. De partijen engageren zich
eveneens om gezamenlijke stappen te zetten opdat een haalbaarheidsstudie kan worden
gestart om de IAO de controle van de arbeidsomstandigheden in de ondernemingen toe te
kennen.
De gedragscode is er in de confectiesector gekomen ter vervanging van allerhande labels
die veel bedrijven in andere sectoren behalen. Omdat confectiebedrijven zich kenmerken
door voortdurend wisselende producten met een zeer korte productieduur duurt de
toekenning van allerhande labels soms langer dan de ontwerp- en productiefase samen.
Daarnaast zijn de kostprijs en opvolging van dergelijke labels voor het gemiddeld Belgisch
confectiebedrijf (meestal KMO’s) te duur.
Meer info:
-Centrum Duurzame Ontwikkeling: http://cdonet.ugent.be/
Lees ook:
-Suggestie 1: Duurzaam consumeren
-Suggestie 2: Duurzaam produceren
-Suggestie 4: Sociaal aansprakelijkheidscertificaat
- 23 -
Duurzaam werken
Via een sectorale cao kunnen bedrijfssectoren er naar streven dat alle
bedrijven in hun sector op termijn sociale producenten zullen worden. De bedrijven
kunnen dit bijvoorbeeld doen door een sociaal aansprakelijkheidslabel te
verwerven.
- 24 -
Duurzaam werken
graag een dergelijk SA 8000 certificaat willen behalen, worden gecertificeerd door een
onafhankelijk controleorganisme dat daartoe erkend is. Dat controleorganisme onderzoekt
of een bedrijf dat een SA certificaat wil, aan de normen voldoet. Het onafhankelijke
controleorganisme moet overigens advies inwinnen bij vakbonden en NGO’s vooraleer ze
een bedrijf een certificaat kan toewijzen. Tenslotte moet het controleorganisme ook
klachten- en beroepsmogelijkheden voorzien waar individuele werknemers, organisaties, en
andere betrokkenen terecht kunnen ingeval gecertificeerde bedrijven activiteiten aan de dag
zouden leggen die onverenigbaar zijn met het SA 8000 certificaat. Eens een bedrijf het
certificaat behaald heeft, mogen ze ermee uitpakken naar hun consumenten door een label
aan te brengen op hun producten. Gecertificeerde bedrijven worden aan een halfjaarlijkse
controle-audit onderworpen. Meer info over het SA 8000 certificaat is te vinden op
www.cepaa.org.
- 25 -
Duurzaam werken
Randstad Belgium
Randstad is in België een toonaangevende human resources dienstverlener. Het bedrijf zet
dagelijks 18.600 mensen aan het werk en heeft 925 permanente medewerkers en 120
kantoren verspreid over het hele land. Op acht december 2003 verkreeg Randstad Belgium
het Belgisch Sociaal Label. Dit betekent dat binnen de gehele productieketen de 8
basisconventies van de IAO gerespecteerd worden. Voor Randstad leek het een logische
stap om zich te verbinden aan dergelijk initiatief. Het bedrijf wil immers een
voortrekkersrol blijven spelen, zowel in de eigen sector als op algemeen economisch
niveau. Randstad Belgium werd in 2003 niet minder dan acht keer geauditeerd. Sommige
van deze audits werden uitgevoerd voor het verkrijgen van het SA 8000 certificaat. Elk van
deze audits met hun bijbehorende verslagen stelt Randstad in staat de lat steeds hoger te
leggen voor de toepassing van en het respect voor alle kwaliteitsnormen, veiligheidsnormen
en ethische normen. Wat betreft de norm op non-discriminatie bijvoorbeeld, werkte
Randstad in 2002 mee aan 19 “sociale cohesieprojecten” in samenwerking met de overheid,
de sociale economie, de sectoren en de bedrijven. Het resultaat was de duurzame
tewerkstelling van 850 oorspronkelijk kansarme werknemers. Veertien procent van de
Randstad-uitzendkrachten had tevens een andere dan de Belgische nationaliteit.
Meer info: Benoit Van Grieken; 02/474 60 22; benoit_van_grieken@randstad.be
- 26 -
Duurzaam werken
En jouw bedrijf?
De impact van sociale labels en certificaten groeit. Steeds meer bedrijven erkennen de
voordelen van het systeem, zowel voor de werknemers (garantie van goede
arbeidsomstandigheden) als voor de bedrijfsleiding (creatie van een goed bedrijfsimago,
minder arbeidsongevallen). Als afgevaardigde kan je het beleid van je bedrijf attent maken
op het bestaan van dergelijke labels en certificaten en polsen naar de intenties om zo’n
keurmerk aan te vragen. Je kunt wijzen op het economisch voordeel dat er een markt van
bewuste klanten bestaat die graag kiezen voor een product die op een sociaal rechtvaardige
manier tot stand is gekomen. Een sociaal keurmerk hoeft dus geen bijkomende last voor
het bedrijf te zijn. Integendeel, het kan zich zelfs vrij vlug vertalen in nieuwe
afzetmogelijkheden. Dit kan op zijn beurt andere bedrijven aanzetten om ook te streven
naar een dergelijk label of certificaat.
Ambitieuzer zou zijn dat alle bedrijfssectoren in een sectorale cao laten opnemen dat de
bedrijven in hun sector er op termijn naar zullen streven sociale producenten te worden en
dit te bewijzen door een label te behalen. Let wel: een sociaal label is alleen een bewijs van
goed sociaal beheer en zegt niets over het milieubeleid van de onderneming.
Meer info:
-Belgisch sociaal label: www.sociaal-label.be
-SA 8000 certificaat: www.cepaa.org
Lees ook:
-Suggestie 1: Duurzaam consumeren
-Suggestie 2: Duurzaam produceren
-Suggestie 3: Wieg tot grafbenadering van een product
- 27 -
Duurzaam werken
Ten gevolge van de berekeningswijze van het wettelijke pensioen (op grond van een
begrensd loon), zien de werknemers als ze met pensioen gaan hun beschikbare inkomen
sterker afnemen naarmate hun vroeger loon hoog was. De invoering van een aanvullende
pensioenregeling (tweede pensioenpijler) heeft dan ook tot doel het wettelijke pensioen
aan te vullen en de levenstandaard van de werknemers na hun pensionering op peil te
houden. Let wel: deze tweede pijler geldt alleen als aanvulling op het klassieke stelsel, niet
ter vervanging ervan. Voor deze tweede pijler gaat een percentage van het loon naar een
pensioenfonds, dat ofwel beheerd wordt door je bedrijf, ofwel door de sector waarin je
- 28 -
Duurzaam werken
werkt. Hier hebben de vakbonden een controlefunctie, als medebeheerder van die fondsen.
De werknemer kan zijn pensioen dan opnemen als hij met pensioen gaat.
De overheid moedigt de vorming van die aanvullende pensioenen aan. Daartoe heeft ze de
Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP, 2001) goedgekeurd. De wet maakt de tweede
pijler democratischer en meer solidair. De wet regelt onder meer dat iedereen moet kunnen
genieten van een aanvullend pensioen (en niet alleen werknemers uit grote bedrijven en
bedienden) en dat periodes van ziekte, werkloosheid, invaliditeit, enz. gelijkgesteld worden.
Dat wil zeggen dat je ook in die periodes verder bouwt aan je pensioenfonds. Ook moet er
een syndicaal toezicht zijn op het beheer van het fonds door middel van paritair beheer.
Door de nieuwe wet krijgen de paritaire comités dus de mogelijkheid in een duidelijk
juridisch kader en via sectorale regelingen te zorgen voor meer gedemocratiseerde
aanvullende pensioenen. Zowel het ABVV als het ACLVB hebben brochures over de ‘Wet
op de aanvullende pensioenen’. Vraag ernaar.
- 29 -
Duurzaam werken
- 30 -
Duurzaam werken
Meer info
Ethibel
Ethibels hoofdactiviteit bestaat uit het screenen en evalueren van bedrijven op het vlak van
maatschappelijke verantwoordelijkheid op vraag van ethische beleggingsfondsen maar ook
op vraag van overheden, ngo’s en zo meer. Indien een bedrijf gescreend en goed bevonden
is door Ethibel, wordt het opgenomen in een lijst, het zogenaamde ‘investeringsregister’.
Beleggingsfondsen die uitsluitend investeren in bedrijven uit deze lijst kunnen het
Europese Ethibel keurmerk krijgen. Naast het Ethibel label biedt Ethibel nog allerlei
andere ethische investeringsproducten en –diensten aan. Momenteel telt ons land zo’n 35
beleggingsfondsen die zichzelf ethisch noemen. Hun aantal groeit snel. Voor meer info kan
je terecht op http://www.ethibel.be; 02/206 11 11.
Netwerk Vlaanderen
Netwerk Vlaanderen is een pluralistische organisatie die via informatie, vorming en acties
de bestaande geldcultus wil doorprikken en de noodzaak van ‘anders omgaan met geld’ wil
aantonen. Op de site vind je informatie over duurzaam sparen en beleggen en de projecten
die Netwerk Vlaanderen ondersteunt. Netwerk Vlaanderen ontwikkelde immers diverse
duurzame spaar- en beleggingsproducten in samenwerking met banken. Netwerk
Vlaanderen en Houtekiet hebben ook een ‘Gids voor ethisch sparen en beleggen’
uitgegeven. Meer info vind je op www.netwerk-vlaanderen.be.
- 31 -
Duurzaam werken
Sectoren kunnen in een sectorale cao laten vastleggen dat een bepaald
percentage van de loonmassa naar een internationaal syndicaal project gaat via een
sectorale Noord-Zuid clausule.
Alle Vlaamse vakbonden hebben een internationale dienst. Eén van de taken van die
internationale dienst is het opzetten van ontwikkelingsprojecten in ontwikkelingslanden.
De meeste projecten ondersteunen de syndicale werking in een land waar de vakbond nog
niet goed vertegenwoordigd is waar andere projecten dan weer zaken ondersteunen als het
uitbouwen van een onderwijsnet voor straatkinderen.
foto: ACLVB
- 32 -
Duurzaam werken
Textielsector
In de sectorale CAO van 30/03/2001, verlengd door de CAO van 10/04/2003, werd
overeengekomen 0,05% van de loonmassa in de textielsector te reserveren voor
internationale projecten. De textielvakbonden kunnen volgens een bepaalde verdeelsleutel
uit deze middelen putten om samenwerkingsprojecten te financieren. Het gaat vooral om
projecten die de syndicale werking ondersteunen.
Voedingssector
Ook de voedingssector kent zo’n sectorale Noord-Zuidclausule. Vanaf 1 januari 2002 is
0,05% van de loonmassa, geheven door het R.S.Z., bestemd voor de financiering van
ontwikkelingsprojecten in de derde wereld. De projecten die met het geld gefinancierd
worden moeten wel betrekking hebben op de verbetering van de voedselketen en dienen
ingediend te worden door Belgische organisaties voor ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast moeten de projecten niet alleen goedgekeurd worden door de vakbonden zelf
maar door het paritair comité dat dit fonds beheert.
Meer info:
Wil je ook solidariteitsacties opzetten om de vakbeweging in het zuiden te versterken.
Vraag dan raad aan de internationale dienst van je vakbond:
-ABVV - Internationale Dienst:
Contact: 02/506 83 52 of mail paul.gruselin@abvv.be
-ACV - Dienst Internationale Betrekkingen en Instituut voor Internationale
Arbeidsvorming (I.I.A.V.):
Contact: 02/246 36 00 of mail international@acv-csc.be
-ACLVB - Beweging voor Internationale Solidariteit (BIS):
Contact: 0479/27 52 93 of mail jelmen.haaze@aclvb.be of surf naar www.bis-msi.be
-Wil je meer weten over ontwikkelingssamenwerking in het algemeen dan kan volgende site
je al heel wat verder helpen: Portaal van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging: www.11.be
ACLVB
De ACLVB ontwikkelt sinds vele jaren programma’s van internationale samenwerking en
daartoe is BIS (Beweging voor Internationale Solidariteit) opgericht. Op basis van de noden
van de lokale vakbonden realiseert BIS tal van projecten met als doel het versterken van de
syndicale structuren buiten Europa. In het kader van een project dat BIS uitvoert om de
sociale vooruitgang en de rechten van de vrouw te promoten, waren er begin oktober 2004
vijf vrouwelijke vakbondsmilitanten uit Mauritanië bij de Liberale Vakbond te gast.
Gedurende een week kregen zij opleiding over thema’s als het versterken van de lokale
vakbondsstructuren en de uitbouw van sociale rechten voor iedereen. Op hun vraag werd
er voornamelijk aandacht geschonken aan de situatie van de werkende vrouw. Vrouwen die
in hun land buitenshuis werken, ondervinden immers grote problemen om hun kinderen
(gemiddeld zes per gezin) op te vangen. Kinderopvang is niet voorzien, evenmin als andere
wettelijke mogelijkheden (zoals tijdskrediet, ouderschapsverlof,…) om hun gezinstaken te
combineren met hun werk.
- 33 -
Duurzaam werken
Vele vrouwen blijven dus thuis om voor de kinderen te zorgen, maar zo hebben ze te
weinig financiële middelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Daarom werd er uitgebreid
stilgestaan bij de Belgische regeling van kinderopvang voor de allerkleinsten, bij de werking
van peuter– en kleuterscholen en bij voor– en naschoolse opvang. (meer info over het
project in Mauritanië van ACLVB: André Bruyneel: 02/558 51 50)
- 34 -
Duurzaam werken
- 35 -
Duurzaam werken
Onze wegen slibben hoe langer hoe meer dicht. De files hangen vaak samen met de uren
dat mensen van en naar het werk gaan. Een goed georganiseerd woon-werkverkeer is dus
een must en kent vele voordelen voor de werknemers. Minder lang pendelen tussen thuis
en het werk vermindert de kosten (o.a. brandstof, gezin dat de aankoop van een tweede
wagen kan uitsparen) en zorgt voor minder stress. Werknemers die opteren voor het
openbaar vervoer kunnen hun reistijd ook nuttig invullen.
Vaak zijn werkgevers bereid tot een (beperkte) inspanning inzake tijd en middelen om
bijvoorbeeld studiewerk rond woon-werkverkeer te doen, maar tegelijkertijd schrikken ze
terug voor de financiële en/of organisatorische gevolgen van de invoering van een aantal
maatregelen. Nochtans heeft een goed georganiseerd woon-werkverkeer ook voordelen
voor de werkgever: minder gestresseerde werknemers die tijdig toekomen op het werk, het
vermijden van parkeerproblemen op het bedrijf, een betere bereikbaarheid van het bedrijf
voor leveranciers en klanten en potentiële werknemers, verhoogde veiligheid voor het
personeel en zo meer. Genoeg redenen dus om het mobiliteitsthema op de sociale
onderhandelingstafel te brengen.
Bedrijfsvervoersplan
Wie over een duurzaam woon-werkverkeer spreekt, denkt onmiddellijk aan
bedrijfsvervoersplannen. Een bedrijfsvervoersplan is een middel (voor grote
bedrijven) om het woon-werkverkeer efficiënt en met een minimaal aantal motorvoertuigen
te doen verlopen. Jammer genoeg bestaan er geen kant en klare
bedrijfsvervoersplannen die zomaar door elk bedrijf ingevoerd kunnen
worden: elk bedrijfsvervoersplan is maatwerk.
Om een degelijk bedrijfsvervoersplan uit te werken, zijn er een aantal stappen die gevolgd
moeten worden: een vooronderzoek naar de bereikbaarheid van het bedrijf en de
woonplaats van de werknemers, een enquête bij alle werknemers over hun vervoerskeuzen
en motivering, een analyse van de enquêteresultaten en toetsing aan de
bereikbaarheidsstudie, een reeks individuele reisadviezen en zonodig investeringen in
informatiemateriaal en in voorzieningen voor alternatieve vervoerswijzen. In functie van
het vooronderzoek en de enquête zal het bedrijf een korf van maatregelen samenstellen die
het best aansluit bij de noden van het bedrijf.
- 36 -
Duurzaam werken
Leden van het CPB of de OR kunnen hun bedrijfsleiding stimuleren om een bedrijfs-
vervoersplan te laten uitvoeren en een maatregelenpakket samen te stellen. Om hun taak
eenvoudiger te maken kan op sectoraal niveau een cao afgesloten worden waarbij alle
bedrijven met meer dan 500 werknemers binnen een bepaalde sector er zich toe verbinden
een bedrijfsvervoersplan op te stellen.
In kleinere bedrijven is het niet altijd nodig (eerst) een bedrijfsvervoersplan op te stellen om
iets aan het woon-werkverkeer te doen en een efficiënte maatregel door te voeren. Zo kan
een bedrijf beslissen om bijvoorbeeld meer dan het wettelijke verplichte aandeel van de
- 37 -
Duurzaam werken
Om steviger in hun schoenen te staan over het mobiliteitsdebat, hebben afgevaardigden via
hun vakbond de mogelijkheid om vorming te volgen. Daarnaast heeft ook de overheid een
aantal maatregelen uitgewerkt om een optimalisatie van het woon-werkverkeer te
promoten. Als afgevaardigde kan je er zeker gebruik van maken om je slag thuis te halen:
De Vlaamse Gemeenschap heeft een website opgezet waar al haar initiatieven rond woon-
werkverkeer gebundeld staan (http://www.mobielvlaanderen.be/woonwerk.php). Eén van
die initiatieven is het ideeënboek ‘maatregelen duurzame mobiliteit’. Het bevat een
aantal steekkaarten met daarop de meest innovatieve, meest populaire of makkelijkst
toepasbare mobiliteitsmaatregelen op het vlak van woon-werkverkeer. Het boek is er
gekomen in het kader van het werkgelegenheidsakkoord en moet de bedrijfswereld
ondersteunen en informeren over bestaande maatregelen inzake woon-werkverkeer. Je kunt
je werkgever attent maken op het bestaan ervan. Of je kunt er zelf je licht opsteken. Het
ideeënboek is te downloaden op www.woonwerkverkeer.be/ideeenboek.html.
Een ander initiatief is Mobidesk waardoor sinds 15 maart 2004 provinciale
mobiliteitscoördinatoren aan de slag zijn in de provincies West-Vlaanderen, Oost-
Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. Zowel lokale overheden en werkgevers maar ook
werknemers kunnen bij deze provinciale coördinatoren terecht met vragen en advies over
woon-werkverkeer en bedrijfsvervoersplannen. Voordeel van deze provinciale
aanspreekpunten is dat de provincies de effecten van het woon-werkverkeer beter kunnen
inschatten en de verbinding kunnen leggen tussen lokale overheden, werkgevers en
werknemers. De coördinatoren trekken ook op het terrein om ter plekke oplossingen uit te
dokteren en maatregelen uit de bestaande vervoersplannen te implementeren.
Voor meer informatie over Mobidesk en de provinciale mobiliteitscoördinatoren van jouw
provincie: www.woonwerkverkeer.be/mobiliteitscoordinatoren.html.
Al heel wat bedrijven hebben werk gemaakt van hun woon-werkverkeer en hebben een
bedrijfsvervoersplan opgesteld, zo ook Agfa-Gevaert:
Agfa-Gevaert Mortsel
Heel wat maatregelen om duurzame mobiliteit te promoten.
Van de 4.465 werknemers die bij Agfa-Gevaert werken (oktober 2004) komt de
meerderheid met de auto naar het werk. Daarnaast komt 8,2% met het openbaar vervoer,
neemt 8,73% de personeelsbus, doet 7,66% aan carpooling en neemt 20,76% de fiets. 3.711
van de werknemers werken in de vestiging te Mortsel. Agfa-Mortsel kampt met een aantal
specifieke problemen waardoor mobiliteit moeilijk op bedrijfsniveau te organiseren valt:
wegens weinig bedrijven in de buurt, is er slechts een beperkte samenwerking mogelijk met
omliggende bedrijven. Doordat zowat de helft van de arbeiders in 3 of 4 ploegen werkt zijn
flexibele werktijden moeilijk te organiseren en zijn de mogelijkheden van het openbaar
- 38 -
Duurzaam werken
Sleutelen aan de bedrijfsmobiliteit is nooit af. Er moeten tijd en middelen worden gestoken
in het onderhoud ervan. Door de steeds wisselende omstandigheden in het privé- en
beroepsleven van de werknemers, is het noodzakelijk steeds bij te sturen, nieuwe noden
te beantwoorden. Zoniet verzwakt de impact zeer snel.
Meer info:
-De Vlaamse Carpoolbank (beheerd door de Lijn i.s.m. Taxistop) op
www.taxistop.be/carpool, tel 09/242 32 15 of mail carpoolbank@taxistop.be
-De Vlaamse Stichting Verkeerskunde (www.verkeerskunde.be), heeft onder meer een
handboek uitgewerkt over mobiliteit voor vakbondsafgevaardigden. Dit handboek maakt
deel uit van een compleet vormingspakket, waarbij de nadruk ligt op vormingsdagen of
avonden op maat van groepen, aangepast aan hun specifieke problematiek.
-De Vlaamse overheid op www.mobielvlaanderen.be
-De Federale overheid op www.mobilit.fgov.be
- 39 -
Duurzaam werken
Hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat een deel van de Vlaamse bodem ernstig vervuild
is. Heel wat giftige stoffen zijn de bodem binnengesijpeld en dit betekent een ernstige
bedreiging voor de gezondheid. Het is een probleem van grote omvang dat een goed
georkestreerde aanpak vergt. De Vlaamse regering maakte een begin in 1995 met het
uitvaardigen van het bodemsaneringsdecreet. Dit bodemsaneringsdecreet legt enerzijds
een juridische en administratieve basis voor de inventarisering en sanering van historische
verontreinigingen. Anderzijds vormt het ook de ruggengraat van een preventief beleid
inzake bodemverontreiniging. De bepalingen over de uitvoering van het
bodemsaneringsdecreet zijn vastgelegd in het Vlarebo (Vlaams Reglement voor
Bodemsanering). De OVAM (Openbare Vlaamse AfvalstoffenMaatschappij) kreeg een
centrale taak toebedeeld bij de inventarisering en behandeling van verontreinigde gronden.
- 40 -
Duurzaam werken
pas aan het licht komen wanneer er bijvoorbeeld een activiteit stopgezet wordt of een
grond overgedragen wordt en er een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd wordt.
Wat heb ik als vakbondsafgevaardigde daar nu mee te maken? Wel, om te beginnen gaan
bedrijven die te kampen hebben met een bodemverontreiniging, meestal gebukt onder een
loodzware financiële last. Bodemsaneringen zijn immers heel duur. Meestal proberen
bedrijven de problemen dan ook zo lang mogelijk af te wenden tot de wet hen verplicht de
bodem te saneren. Dit kan het financiële resultaat van het bedrijf een flinke knauw geven.
Een andere reden om je als afgevaardigde in te zetten voor deze problematiek is de impact
op de gezondheid van bodemverontreinigingen. Daarom drie voorstellen om het
saneerproces te bewerkstelligen.
- 41 -
Duurzaam werken
gronden betaald kunnen worden. Bij kwaad opzet, geldt uiteraard ‘de vervuiler betaalt’, en
moet de factuur voor de sanering door de vervuiler worden betaald.
Pas op: alle vervuilingen die nieuw zijn vallen onder de wetgeving van het
bodemsaneringsdecreet en moeten uiteraard door het bedrijf in kwestie gesaneerd worden!
Voorbeeld: BOFAS
BOFAS vzw (bodemsaneringsfonds voor tankstations) is een fonds dat opgericht werd ter
ondersteuning van de tankstations die wettelijk tot sanering verplicht zijn of die op
vrijwillige basis tot sanering overgaan. Elke exploitant, eigenaar of feitelijke gebruiker van
een tankstation die aan de wettelijk vastgelegde voorwaarden van het
Samenwerkingsakkoord (hierin staan de regels, werking en organisatie van BOFAS)
voldoet, kan bij BOFAS een aanvraag indienen voor financiële en/of operationele steun bij
de uitvoering van de bodemsanering. BOFAS is operationeel sinds 26 maart 2004. De
financiering van het Fonds gebeurt volgens een 50/50-verhouding. De helft van de kosten
wordt gedragen door de petroleumsector, de andere helft door de automobilist volgens het
principe ‘de vervuiler betaalt’. In de praktijk betekent dit voor een automobilist die
gemiddeld 10.000 km per jaar rijdt, ongeveer 2€ per jaar. BOFAS heeft berekend dat 5.000
tankstations aan de voorwaarden kunnen beantwoorden. Geschat wordt dat 4.000
tankstations een aanvraag zullen indienen. BOFAS zou voor een 1000-tal dossiers het
mandaat krijgen voor het bewerkstelligen en financieren van de sanering, terwijl voor 3000
aanvragen de tussenkomst beperkt zou blijven tot een terugbetaling van de
geprefinancierde kosten. Het Fonds heeft een erkenning voor tien jaar gekregen, met optie
om deze initiële termijn met vijf jaar te verlengen en wil binnen deze termijn zijn opdracht
vervullen.
Meer info: www.bofas.be of tel: 02-788 29 00 of mail info@bofas.be
Provisie aanleggen
Afgevaardigden hebben via de bestaande milieu-informatierechten voldoende toegangs-
mogelijkheden tot de nodige informatie om na te gaan of hun bedrijf in de toekomst
misschien een bodemsanering zal moeten ondergaan (zie ook pagina 7). Indien dit het geval
blijkt, of indien je bedrijf tot een risicosector behoort, kunnen de leden van de
ondernemingsraad (OR) er bij de bedrijfsleiding op aandringen om een som geld (provisie)
opzij te houden om sanering van mogelijke bodemverontreiniging te kunnen betalen zodat
het bedrijf niet in moeilijkheden komt bij de ontdekking van een bodemverontreiniging en
zo de toekomst van het bedrijf – en de daarbij horende tewerkstelling – te garanderen.
Meer info:
-OVAM (Openbare Vlaamse AfvalstoffenMaatschappij): www.ovam.be, tel: 015 284 284,
op deze site vind je ook alle informatie over het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo.
- 42 -
Duurzaam werken
Het beleid van een bedrijf mag zich niet beperken tot aan de bedrijfsmuren. De relatie met
de omgeving en de manier waarop het bedrijf omgaat met haar bedrijventerreinen, verdient
de nodige aandacht. Soms bezitten bedrijven heel wat gronden terwijl slechts een klein deel
effectief gebruikt wordt. Bedrijven willen deze terreinen toch behouden voor het geval dat
ze eventueel willen uitbreiden. Hierdoor moet de overheid, ondanks het feit dat vele
bedrijventerreinen nog niet volgebouwd zijn, telkens nieuwe gebieden als industriezone
inkleuren om aan de vraag te voldoen. Dat belast onnodig de schaarse open ruimte die ons
nog rest. De beschikbare ruimte op bedrijventerreinen zou intensiever gebruikt kunnen
worden. Dit kan bijvoorbeeld door de kantoren bovenop de productieruimtes te plaatsen
en dus in twee lagen te bouwen.
Met deze fiche willen we je er attent op maken dat ook afgevaardigden kunnen helpen
nadenken over duurzamere manieren waarop de bedrijfsterreinen ingeplant of gebruikt
worden. Vakbondsafgevaardigden in OR en CPB kunnen hun bedrijfsleiders alvast op een
aantal zaken attent maken. We geven je hier een aantal tips over. Er wordt ook aandacht
besteed aan de inspraakmogelijkheden van syndicalisten in de gemeentelijke commissie
voor ruimtelijke ordening (Gecoro) of de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening
(Procoro).
- 43 -
Duurzaam werken
De open ruimte van een bedrijf kan in het weekend opengesteld worden als sportterrein
voor de buurtbewoners.
Bij Milliken Europe NV te Gent is zo’n samenwerking er gekomen. De overdekte parking van het bedrijf
werd omgebouwd tot een sportzaal waar de buurtbewoners tijdens het weekend gebruik kunnen van maken.
Iedere zaterdag en zondag wordt de parking door vrijwilligers opengehouden. Op die manier wordt
tegemoetgekomen aan het gebrek aan open ruimte in de buurt.
Bij bedrijven die een afvalstof produceren die voor een ander bedrijf als grondstof dient,
is het aangewezen dat deze bedrijven bij elkaar in de buurt liggen. Dit om de
transportkosten de kop in te drukken. Dit is uiteraard voornamelijk haalbaar bij nieuwe
bedrijvensites.
Een interessant voorbeeld is de chipsfabrikant Westimex (het vroegere Croky) te Veurne. In hun
afvalwater bevindt zich heel wat zetmeel die ze zelf niet opnieuw kunnen gebruiken. Een Fins bedrijf,
Raiso, dat verpakking produceert heeft zich op het terrein van Westimex gevestigd. Eén van de grondstoffen
bij de productie van hun verpakking is namelijk zetmeel en zo is de cirkel rond.
Om ruimte te sparen kunnen bedrijven een aantal gemeenschappelijke zaken invoeren.
Zo kunnen laad- en loszones en parkings gedeeld worden zodat een gedeelte in
groenruimte omgezet kan worden. Bedrijven kunnen gezamenlijk hun afval stockeren en
eventueel samen windenergie opwekken (windmolen).
Colruyt en Kraft Food liggen naast elkaar op hetzelfde industrieterrein te Halle. Beide bedrijven zijn
verplicht het afvalwater van hun voedselproductie te reinigen. In plaats van elk een installatie te bouwen
hebben ze besloten om in één gezamenlijke waterzuiveringsinstallatie te investeren. Op die manier wordt er
zuiniger gebruik gemaakt van de ruimte en voor beide bedrijven betekent het een financiële
besparing.
- 44 -
Duurzaam werken
Het spreekt voor zich dat een sterke aanwezigheid van de vakbonden en de milieubeweging
in de Gecoro wenselijk is. De vakbond en de milieubeweging kunnen er immers voor
zorgen dat er in de plannen ook voorschriften staan die de duurzaamheid ten goede
komen. Informeer dan ook bij je gemeente naar de toelatingsvoorwaarden voor de Gecoro.
Aangezien deze materie niet eenvoudig is, zullen de vakbondsstructuren de afgevaardigden
voldoende moeten steunen. Hier alvast een aantal tips die je als afgevaardigde kan
aankaarten op de Gecoro van je gemeente:
Een minimale bouwhoogte zou door een RUP of BPA kunnen vastgelegd worden. Twee
of meer bouwlagen op elkaar bespaart immers ruimte. Kantoren kunnen in vele gevallen
zonder veel problemen boven de productieruimte komen.
Een meer zuinig ruimtegebruik stimuleren zoals parkings delen en zo meer.
Naast deze tips kun je op de Gecoro ook de tips aankaarten die we al aanhaalden voor
afgevaardigden op het CPB of OR in het begin van deze fiche.
Naast de Gecoro heeft iedere provincie zijn Procoro (Provinciale commissie voor
ruimtelijke ordening) en heeft Vlaanderen zijn Vlacoro (Vlaamse commissie voor
ruimtelijke ordening). Ook in deze commissies moeten de voornaamste maatschappelijke
groepen vertegenwoordigd zijn. Indien een syndicalist een mandaat opneemt in één van
deze raden, dan is het aangewezen dat hij/zij dit laat weten aan de achterban. Op die
manier kan de achterban eventueel vragen stellen of suggesties geven via de syndicalist die
in de Procoro/Vlacoro zetelt.
- 45 -
Duurzaam werken
Arbed-site, Gentbrugge
bron: doublezero.be
Meer info:
-Info over de wetgeving betreffende ruimtelijke ordening is te vinden op
www.ruimtelijkeordening.be
-De provincie Oost-Vlaanderen geeft subsidies voor duurzame bedrijventerreinen:
http://mineco.fgov.be/redir_new.asp?loc=/enterprises/vademecum/Vade27_nl.htm
-Het duurzaam bedrijventerrein Kamp C van de provincie Antwerpen:
www.provant.be/kampc/
-De BBL heeft een folder uitgegeven over de samenstelling en de werking van de Gecoro.
Deze brochure is te downloaden op www.bondbeterleefmilieu.be/theme.php/16
-Op de site van de VVSG is er ook informatie te vinden over ruimtelijke ordening en de
Gecoro: www.vvsg.be/nl/omgeving/ruimtelijke_ordening.shtml
- 46 -
Duurzaam werken
Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van de schadelijke stoffen die je bedrijf
gebruikt. Tracht je directie aan te sporen alternatieven te zoeken.
Van sommige van die stoffen is bekend (of bestaat er een sterk vermoeden) dat ze giftig
zijn maar van de meeste stoffen weet men eigenlijk heel weinig. Er bestaat nauwelijks of
geen informatie over de milieu- en gezondheidseffecten van het grootste deel (95%) van de
meer dan 100.000 chemische stoffen die op de markt zijn. Sommige chemische stoffen
blijven jarenlang in het milieu aanwezig en stapelen er zich op. Ze vervuilen ons
drinkwater, de voedselketen, de lucht, de bodem, het grondwater, het regenwater en de
oceanen en tasten de gezondheid aan van mensen en dieren. Sommige kunnen kanker
veroorzaken, andere kunnen vruchtbaarheidsproblemen of geboorteafwijkingen tot gevolg
hebben. Nog andere kunnen beschadigingen aan de hersenen of het zenuwstelsel
teweegbrengen of astmatische problemen veroorzaken.
Het European Agency for Safety and Health at Work rapporteert dat 21 % van de werknemers in
Europa – 32 miljoen mensen – in contact komt met kankerverwekkende stoffen. 22%
ademt giftige dampen, rook of stof in tijdens het werk. 16 % van de werknemers in de EU
komt gedurende een kwart van de werktijd in contact met gevaarlijke stoffen. Volgens de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) leidt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen op het
werk wereldwijd jaarlijks tot 2.631.000 nieuwe gevallen van chronische
luchtwegaandoeningen. Maar ook huidziekten, kankers en neurologische aandoeningen
- 47 -
Duurzaam werken
komen regelmatig voor als gevolg van het contact met gevaarlijke stoffen op het werk.
Arbeidsgebonden huidziekten kosten de EU naar schatting jaarlijks 600 miljoen €.
Beroepsastma bijvoorbeeld kost 55.000 € per persoon.
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste problemen waarmee werknemers op het
vlak van chemische stoffen geconfronteerd worden. De vakbonden verwachten van
REACH dat het een groot deel van deze problemen zal oplossen.
- 48 -
Duurzaam werken
werknemers voor deze informatie volledig afhankelijk zijn van hun werkgever. Vooral in
KMO’s waar geen syndicale vertegenwoordiging is, ligt dit moeilijk. Soms krijgt de
werkgever zelf geen informatie van de producent of leverancier. En zelfs al komt de
informatie tot bij de werknemer, dan heeft die geen zekerheid over de volledigheid of de
correctheid van de informatie. REACH kan ervoor zorgen dat over alle chemische stoffen
volledige en correcte informatie bestaat en dat deze informatie bovendien voor iedereen
beschikbaar is, zowel voor werknemers als voor de consument.
Op dit ogenblik worden bepaalde risico’s alleszins teveel onderschat. Dit leidt tot het
onderschatten van de noodzakelijke preventiemaatregelen. Dat hier in ons land, vooral wat
langetermijneffecten betreft, nog één en ander op punt gesteld moet worden, wordt
geïllustreerd door het aantal beroepsgebonden kankers. In België worden die geschat op
4% van alle kankergevallen, ofwel ongeveer 1600 per jaar1. Dit is acht keer het aantal doden
als gevolg van een arbeidsongeval. Schrijnend is dat minder dan 100 kankergevallen per jaar
door het Fonds voor Beroepsziekten worden (h)erkend als beroepsziekte.
1
Belgische federatie tegen kanker i.s.m. ligue nationale contre le cancer (Frankrijk) en het Fonds voor
Beroepsziekten: “Beroepsgebonden kankers”, april 2002.
2
Codex over het welzijn op het werk, Titel V, Hoofdstuk 1, art 18 (omzetting van Europese Richtlijn
98/24/EG van 7 april 1998).
- 49 -
Duurzaam werken
Checklist:
Worden er giftige, kankerverwekkende of agressieve producten gebruikt of geproduceerd
in je bedrijf? Is er op elke werkplek een lijst aanwezig met de gevaarlijke producten die er
worden gebruikt of geproduceerd?
- 50 -
Duurzaam werken
Meer informatie?
Geïnteresseerde werknemers die meer wensen te weten komen over deze thematiek,
kunnen zich wenden tot verschillende adressen. Zo bevat de expertise van de VITO
(Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek - www.vito.be) een schat aan
informatie. Op de site www.meta.fgov.be vind je de regelgeving omtrent gevaarlijke stoffen
op het werk. Ook bij de vakbonden zelf zijn brochures over deze thema’s geschreven:
ABVV: “Veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen en preparaten”, ook te
downloaden op www.abvv.be.
ACV: “Praktische gids gevaarlijke producten” + cd-rom. Deze databank met informatie
over meer dan 800 stoffen is ook consulteerbaar via www.acv-online.be
- 51 -
Duurzaam werken
Wie duurzaam wil werken, kan niet voorbij het energiebeleid van zijn bedrijf. Het
energiebeleid wordt steeds meer een strategisch element in de bedrijfsvoering. Energie-
efficiënte bedrijven drukken namelijk hun energiekosten naar beneden door te investeren in
verbeterde processen. Zo moderniseren ze hun bedrijf en verbeteren ze hun
concurrentiepositie. Dàt is op zijn beurt een verzekering voor de tewerkstelling. Daarom is
het van groot belang om dit thema syndicaal op te volgen.
Kyoto
Bovendien betekent energie verbruiken dat er koolstofdioxide (CO2) de lucht in geblazen
wordt. Teveel CO2 in de atmosfeer veroorzaakt de opwarming van de aarde wat allerhande
negatieve gevolgen heeft: meer overstromingen, meer ziektes, toenemende
woestijnvorming in de derde wereld en zo meer. Indien we iets aan deze CO2-uitstoot
willen doen zullen er onder andere inspanningen geleverd moeten worden om ons
energieverbruik in te perken. Met het Kyotoprotocol heeft Vlaanderen naar de industrie toe
twee belangrijke maatregelen getroffen.
Om te beginnen hebben bedrijven met een jaarlijks energieverbruik van meer dan 0,5 PJ de
mogelijkheid om deel te nemen aan het energie-benchmarkingconvenant. Een vestiging
dat toetreedt tot het convenant (op dit moment zo’n 180 vestigingen), belooft de nodige
investeringen te doen om zijn energie-efficiëntie op te tillen tot het niveau van de
wereldtop in hun sector. Als tegenprestatie beloofde de Vlaamse overheid onder meer deze
bedrijven geen bijkomende CO2-taks op te leggen (tenzij Europa anders zou beslissen) en
hen de nodige emissierechten toe te kennen zodat ze voldoen aan de Europese richtlijn
inzake emissiehandelrechten. Deze bedrijven kunnen dus blijven groeien op voorwaarde
dat ze bewijzen dat ze energie-efficiënt zijn (voor meer info: www.benchmarking.be).
Daarnaast zijn er vanaf 2004 een 500-tal bedrijven die onder de regeling van het Vlaams
Besluit Energieplanning vallen: Bestaande vestigingen met een energiegebruik groter dan 0,1
- 52 -
Duurzaam werken
PJ en minder dan 0,5 PJ dienen bij de eerstvolgende aanvraag tot hernieuwing van hun
milieuvergunning, een conform verklaard energieplan mee te sturen. Zo’n energieplan
bevat een lijst met maatregelen die het specifieke energiegebruik in de inrichting kunnen
verminderen. Bij een wijziging aan een bestaande installatie of bij de oprichting van een nieuwe
inrichting, moet bij de vergunningsaanvraag een energiestudie gevoegd worden. In de
energiestudie dient aangetoond te worden dat de nieuwe inrichting de meest energie-
efficiënte inrichting is die economisch haalbaar is (Beste Beschikbare Technieken) (voor
meer info: www.energiesparen.be).
Bestaande inrichtingen met een energiegebruik van meer dan 0,5 PJ, die niet toegetreden
zijn tot het benchmarkingconvenant, dienen voor 1 januari 2005 in het bezit te zijn van een
conform verklaard energieplan. Tegen 2007 moeten alle rendabele investeringen in energie-
efficiëntie (investeringen die zichzelf terugbetalen in een drie à viertal jaar, door hun
energiebesparing) doorgevoerd zijn.
Syndicale informatierechten
Als afgevaardigde kan je aan de bedrijfsleiding het signaal geven dat werknemers de
klimaatproblemen belangrijk vinden door het thema op de agenda van het CPB en OR te
plaatsen en een aantal voorstellen te lanceren. Als werknemer zie je immers op welke
plaatsen er nog aan energiebesparing kan worden gedaan. Misschien bestaat de
mogelijkheid om gebruik te maken van groene stroom of heeft het bedrijf er voordeel bij
om een warmtekrachtkoppeling te installeren. De Vlaamse overheid voorziet immers heel
wat subsidies waarop het bedrijf aanspraak kan maken. Probleem is dat
vakbondsafgevaardigden tot nog toe vaak enkel geïnformeerd worden wanneer het de
directie past.
- 53 -
Duurzaam werken
- 54 -
Duurzaam werken
antwoord vindt op je vraag, stel deze dan aan de helpdesk. Dan krijg je zo snel mogelijk een
antwoord op je vraag (www.emis.vito.be).
Energievragenlijst
Zegt de milieuvergunning iets over energie? Komt energie aan bod in het jaarlijks
milieuverslag dat de milieucoördinator overmaakt aan het CPB?
Wie is eindverantwoordelijke voor energiezaken in het bedrijf?
Welke primaire energiebron wordt gebruikt in de productie/verwarming: steenkool
(ton/jaar); aardolie/stookolie (liter/jaar); gas (m3/jaar); elektriciteit (kWh/jaar)?
Hoeveel (per jaar)? Wat is de evolutie (over 5 jaar)?
Hoeveel brandstof besteedt het bedrijf per jaar aan transport (binnen en buiten het
bedrijf)? Wat is de evolutie (over 5 jaar)?
Kan er in het productieproces van het bedrijf energie worden bespaard? Waar?
Kan er in de kantoren van het bedrijf energie worden bespaard?
Wordt warmte en/of warm (proces)water op een of andere manier hergebruikt? Zou
dit kunnen binnen het bedrijf?
Koopt het bedrijf groene stroom aan bij een groenestroomproducent? Hoeveel?
Werd reeds een energie-audit uitgevoerd in het bedrijf? Is er een beleid rond
energiebesparing in de onderneming? Wordt dit energiebeleid bekend gemaakt aan alle
werknemers van het bedrijf?
Meer info:
-VREG (Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt): www.vreg.be
-Informatie over Benchmarking: www.benchmarking.be
-Informatie over groene stroom: energie.greenpeace.org
-Informatie over het Vlaamse energiebeleid: www.energiesparen.be
Lees ook:
-Suggestie 12: Reg-Fonds
- 55 -
Duurzaam werken
Bedrijven of sectoren kunnen in een cao laten vastleggen dat er een fonds
opgericht moet worden waarmee werknemers bij hen thuis energiebesparende
maatregelen kunnen financieren.
Sectoren (en/of individuele bedrijven) die de mond vol hebben van duurzaam werken,
zouden de daad op een originele manier bij het woord kunnen voegen: door voor hun
werknemers een fonds in het leven te roepen waarin een bepaald percentage van de
loonmassa (bijvoorbeeld 0,5%) wordt gestort. Dit fonds is dan bedoeld om bij de
werknemers thuis energiebesparende maatregelen mee te helpen financieren, zoals
bijvoorbeeld de aankoop en plaatsing van een zonneboiler.
Het fonds kan aangewend worden door bijvoorbeeld per werknemer binnen de sector,
jaarlijks een forfaitair bedrag af te spreken waarmee men energiezuinige investeringen kan
doorvoeren in de woning. Eventueel zou de werknemer de som gedurende een aantal jaren
op kunnen sparen voor een grotere investering (bijvoorbeeld een hoogrendements-
verwarmingsketel). Een andere mogelijkheid om de middelen van dit fonds te verzilveren,
zou het ontwikkelen van een systeem van duurzame energiecheques kunnen zijn.
Dergelijke energiecheques zouden enkel ter betaling van energiezuinige maatregelen (bv. de
aankoop van spaarlampen of van een spaardouchekop) kunnen worden voorgelegd.
Hierover moeten dan wel wettelijke regelingen worden getroffen, zoals dit het geval is bij
maaltijd- of cultuurcheques.
Het spreekt voor zich dat bovenstaande suggestie nogal ambitieus is. Niet alle sectoren
zullen bereid zijn hierin mee te gaan. Laat je in ieder geval niet te snel ontmoedigen en
spreek er verschillende mensen over aan!
Meer info:
Of werknemers nu al dan niet kunnen genieten van een REG-fonds in hun bedrijf/sector,
iedereen heeft sowieso recht op de premies van de netbeheerders en gemeenten of de
fiscale maatregelen van de overheid bij het invoeren van energiezuinige toepassingen in de
woning. Meer informatie hierover vind je op www.energiesparen.be. Je vindt er enerzijds
op welke premies je recht hebt maar je kan er ook allerlei interessante brochures aanvragen
over rationeel energiegebruik. Deze info is ook aan te vragen op de Vlaamse infolijn:
0800/3 02 01.
Lees ook:
-Suggestie 11: Syndicale informatierechten met betrekking tot energie
- 56 -
Duurzaam werken
Werknemers moeten hun rechten die verband houden met een betere
onderlinge afstemming tussen arbeid en gezin, arbeidskwaliteit en gezondheid en
welzijn durven op te nemen.
Afgevaardigden kunnen op het CPB voorstellen lanceren die een mens- en
gezinsvriendelijker bedrijf bevorderen.
In de praktijk blijkt het echter niet zo eenvoudig. Zo staan nogal wat bedrijven negatief
tegenover werknemers die een tijdskrediet willen opnemen of deeltijds willen werken. Zelfs
wettelijk geregelde rechten worden niet altijd gerespecteerd door de werkgever. Nochtans
varen niet alleen werknemers hier wel bij. Ook het bedrijf plukt er de vruchten van: betere
prestaties, grotere productiviteit, minder ziekteverzuim en zo meer. Om een bedrijf
mensvriendelijk te maken is er regelmatig overleg nodig tussen de bedrijfsleiding en de
werknemers. Zo kan het bedrijf een enquête bij haar werknemers uitvoeren om na te gaan
wat de reële behoeften van de werknemers zijn. Na inventarisatie van de knelpunten en de
noden kan een actieplan worden opgesteld. Uiteindelijk moeten we tot een cultuur komen
waar werknemers het ‘normaal’ gaan vinden dat zij deze mens- en gezinsvriendelijke
rechten kunnen opnemen in hun bedrijf. Om tot deze cultuur te komen zouden
gezinsvriendelijke bedrijven hun expertise en nuttige ervaringen over de onderlinge
afstemming van arbeid en gezin aan andere bedrijfsleiders kunnen meedelen, bijvoorbeeld
door het organiseren van een vormingssessie. In syndicaal zwakkere sectoren kunnen de
vakbonden werknemers extra ondersteuning bieden door het inrichten van bijvoorbeeld
een sectorale vormingsavond. Afgevaardigden kunnen er op het CPB bij hun werkgever op
aandringen om bepaalde maatregelen door te voeren of uit te bouwen. Een aantal ideeën:
Arbeidstijd
Meer en meer werknemers zien het traditionele ‘9 tot 5’-werkschema liever aangepast aan
hun persoonlijke gezinssituatie. Dit kan er voor zorgen dat het combineren van werk,
gezin, zorg en vrije tijd iets soepeler verloopt. Deeltijds werken kan bijvoorbeeld via
- 57 -
Duurzaam werken
verschillende roosters worden ingevuld: telkens halve dagen werken of bijvoorbeeld een
week wel en een week niet werken. Een andere mogelijkheid is voltijds werken in de drukke
maanden en 60% in kalmere periodes. In heel wat bedrijven werkt men met glijdende
werkuren. Bij glijdende werkuren bepalen medewerkers zelf, binnen vastgelegde limieten,
wanneer ze hun dagtaak aanvatten of beëindigen. Bij ploeg- en bandwerk is dit moeilijker te
organiseren. Een andere mogelijkheid is het tijdskrediet. Dit wil zeggen dat werknemers
gedurende een bepaalde periode loopbaanonderbreking kunnen opnemen.
(meta.fgov.be/pc/pce/pcet/nlcet11.htm) Ter compensatie van hun loon krijgen ze een
onderbrekingspremie van de RVA en een aanmoedigingspremie van de Vlaamse overheid.
Je vakbond heeft heel wat informatie over de verschillende mogelijkheden om de
arbeidstijd anders in te delen. Vraag ernaar!
Telewerk
De informatica-evolutie maakt het mogelijk dat bepaalde werknemers niet langer dagelijks
fysiek aanwezig moeten zijn op hun bedrijf. Van thuis uit kan in vele gevallen minstens
even efficiënt gewerkt worden. Een voordeel van telewerk is dat de werknemer tijd en geld
wint op het vlak van woon-werkverkeer. Ook de werkgever wint hier geld op en heeft
bovendien minder kantoorruimte nodig. Minder filestress, een betere combinatie
werk/gezin en meer autonomie en verantwoordelijkheid leidt tevens tot meer
arbeidstevredenheid en een grotere werkmotivatie wat voor beide partijen positief is. De
werkgever moet wel een vergoeding voorzien voor de werknemers die aan telewerk doen
(telefoon, verwarming, elektriciteit).
Financiële voordelen
Meer en meer bedrijven zijn er voor gewonnen om hun werknemers extralegale voordelen
bovenop hun loon te bieden. De keuze is groot: vergoeding woon-werkverkeer,
hospitalisatieverzekering, korting bij aankoop bedrijfsproducten, maaltijd-, sport- of
cultuurcheques, een lening tegen een gunstige rente of een premie of geschenk bij een
geboorte. Dergelijke financiële beloningen verhogen de arbeidsmotivatie. Let wel: uit
onderzoek blijkt dat de grootste arbeidsvreugde volgt uit de jobinhoud en de sociale
contacten en niet zozeer uit financiële beloningen.
Opleiding en vorming
Om in te kunnen spelen op de vele en snelle veranderingen in de maatschappij, zal ieder
van ons voortdurend moeten bijleren (levenslang leren). Niemand mag hierbij uitgesloten
worden: levenslang leren moet voor iedereen een recht worden, actief en niet actief, oud en
- 58 -
Duurzaam werken
jong, werknemers in KMO’s en grote bedrijven en zo meer. Alle werknemers hebben dan
ook recht op educatief verlof. Voor de vakbonden is het essentieel dat werknemers
inspraak krijgen in hun eigen leertraject. Om werknemers te verzekeren van hun recht op
opleiding, kan in een sectorale cao het recht op een minimaal aantal opleidingsdagen er
werknemer per jaar worden vastgelegd. Op bedrijfsvlak moet dan verder worden
onderhandeld over de opleidingsplannen. Opleidingscheques helpen het bedrijf om de
opleidingen te betalen.
Gezondheid en welzijn
Een preventief welzijnsbeleid, op vlak van veiligheid en gezondheid, rendeert op termijn:
minder geld kruipt immers in afwezigheden door ziekte, stress en werkongevallen. Zo kan
het bedrijf een halve dag verlof geven aan vrouwen die naar een borstkankerscreening
wensen te gaan of het bedrijf kan begeleiding voorzien voor werknemers met een
alcoholprobleem. Het bedrijf kan ook een kleine sportruimte installeren waar werknemers
over de middag gebruik kunnen van maken. Ook stress moet aangepakt worden door
bijvoorbeeld een bevraging naar de knelpunten. Ook kan er een preventiebeleid uitgewerkt
worden (dat is meer dan de aanstelling van een preventie-adviseur) voor zaken als pesten
en ongewenst seksueel gedrag. Het Comité ter Preventie en Bescherming op het werk
(CPB) kan op haar bijeenkomsten bovenstaande voorstellen aankaarten.
Deze thema’s en bijhorende suggesties zijn slechts een greep uit een heel uitgebreid
aanbod. Als afgevaardigde is het belangrijk je ogen en oren op je bedrijf goed open te
houden en zo te ontdekken waar de werknemers in jouw bedrijf behoefte aan hebben.
Meer info:
-Op de site van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg vind je de
reglementering van heel wat zaken die hierboven behandeld zijn, o.a. de regelgeving over
educatief verlof: meta.fgov.be
-De site www.evenwichtmaaktsterk.be is een project van het Europees Sociaal Fonds in
samenwerking met de Administratie werkgelegenheid en de SERV. Via deze website kan
een bedrijf op een snelle en gratis manier meer inzicht krijgen in het efficiënt combineren
van werk en privé via de Family and Business Quick Scan. Vervolgens kan de Family
and Business Audit uitgevoerd worden wat zorgt voor een nog systematischere inventaris
van alle aspecten die voor dat bedrijf of die organisatie op het vlak van de combinatie werk-
privé van belang zijn.
Lees ook:
-Suggestie 14: Diversiteit
- 59 -
Duurzaam werken
In deze laatste suggestie van de brochure duurzaam werken willen we de aandacht kort
richten op ‘diversiteit’, meer bepaald de verscheidenheid aan werknemers op de werkvloer.
Ondanks de vele bevolkingsverschillen (jong, oud; kortgeschoold, hooggeschoold;
autochtoon, allochtoon; met/zonder handicap; homo, hetero; man, vrouw) die er in
Vlaanderen zijn, is daar op de werkvloer weinig van te merken. Dit is te verklaren door het
feit dat bepaalde groepen, bijvoorbeeld allochtonen en personen met een handicap,
beduidend minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt.
- 60 -
Duurzaam werken
Ook Trivisi biedt instrumenten aan om je bedrijf op het spoor van duurzaam werken,
ondermeer diversiteit te zetten. Trivisi is een initiatief van de Vlaamse Minister van
Werkgelegenheid, met als doel Vlaamse bedrijven op weg naar duurzaam ondernemen te
zetten. Heel wat bedrijven, NGO’s, sociale partners, mensen uit de academische wereld en
deskundigen dragen bij tot dit proces. Zij proberen instrumenten te ontwikkelen en
wisselen hun ervaringen en beste praktijken op dit gebied uit. Op hun website vindt je
allerlei publicaties over diversiteit die gratis aan te vragen zijn (www.trivisi.be). In de
publicaties bevinden zich tal van tips om diversiteit op de werkvloer te promoten.
Meer info:
Zowel ACV, ACLVB als ABVV hebben naast de publicaties die in het kader van
‘Colourful Workshop’ opgesteld zijn, ook eigen publicaties/websites over het thema
diversiteit en racisme. Voor ACLVB kan je de informatie vinden op
www.aclvbdiversiteit.centerall.com, voor het ABVV op www.welkom.be. Ook het ACV
heeft een aantal brochures over diversiteit, die zijn te bestellen op www.acv-csc.be.
Lees ook:
-Suggestie 13: Mens- en gezinsvriendelijkere bedrijven
- 61 -
Duurzaam werken
ACV
Haachtsesteenweg 579
1031 Brussel
Tel 02-246 31 11
Fax 02-246 30 10
http://www.acv-online.be
Vito-Emis
Energie en Milieu Informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest
http://www.emis.vito.be
Alle info over milieuwetgeving
- 62 -
Duurzaam werken
7 Afkortingenlijst
A&M Arbeid & Milieu vzw
ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond
ACLVB Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
ACV Algemeen Christelijk Vakverbond
BBL Bond Beter Leefmilieu
BBO Beschrijvend Bodemonderzoek
BBT Beste Beschikbare Technieken
BIS Beweging voor Internationale Solidariteit
BPA Bijzonder Plan van Aanleg
CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst
CDO Centrum voor Duurzame Ontwikkeling
CMB Centrale der Metaalindustrie van België
CO2 Koolstofdioxide
CPB Comité voor Preventie en Bescherming op het werk
CRB Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
EFI Economische en Financiële Informatie
EMIS Energie en Milieu Informatiesysteem
EU Europese Unie
Externe dienst PB Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk
FRDO Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling
Gecoro Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening
GPP Globaal Preventieplan
IAO Internationale Arbeidsorganisatie
ICDO Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
IIAV Instituut voor Internationale Arbeidsvorming
Interne dienst PB Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
IPA Interprofessioneel Akkoord
JAP Jaarlijks Actieplan
KMO Kleine en Middelgrote Onderneming
NAR Nationale ArbeidsRaad
NGO Niet-Gouvernementele Organisatie
OBO Oriënterend Bodemonderzoek
OR Ondernemingsraad
OVAM Openbare Afvalstoffen Maatschappij
OWW Oxfam Wereldwinkel
PA Preventieadviseur
PC Paritair Comité
PJ Petajoule
Procoro Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening
- 63 -
Duurzaam werken
- 64 -