Sie sind auf Seite 1von 3

Communiceren met kinderen en jongeren

Als pedagoog is de communicatie met kinderen en jongeren de start van een


samenwerking. Ik ben van mening dat je zonder communicatie met de jeugdigen
geen begeleiding aan het kind/jongere kan bieden.
Een motiverend gesprek vind ik binnen mijn sector momenteel een erg belangrijke
gespreksvoering. Ik werk met kinderen van 7-12 jaar en deze kinderen hebben het
erg nodig om gestimuleerd, gemotiveerd en beloond te worden. Ze in een
motiverend gesprek de kans bieden om de mening te uiten en vooral naar voren te
laten komen wat ze goed doen vind ik noodzakelijk. Hierdoor stimuleer je ze om hun
mening te uiten en geef je ze zelf vertrouwen om net een stapje verder te gaan.
Tijdens gesprekken die ik heb met mijn clinten probeer ik heel erg het parafraseren,
samenvatten en hummen toe te passen. Het hummen pas ik al enige tijd toe in het
werkveld dit omdat ik zo het gesprek gaande kan houden, laat zien dat ik luister en
de clint motiveer om verder te vertellen. Het samenvatten doe ik ook regelmatig,
dit omdat ik dan zeker weet dat ik een verhaal goed begrepen heb. Parafraseren
vind ik nog een moeilijk onderdeel van het gesprek toch oefen ik hier steeds meer
mee en probeer ik dit in zowel werk als priv situaties toe te passen.

De doelgroep waar ik vooral mee in contact ben gekomen zijn kinderen van 0-12
jaar. Het communiceren met deze doelgroep gaat mij al steeds beter af. Het
communiceren bij jongeren heb ik nog niet geoefend op professioneel gebied. Toch
merk ik veel verschil in de communicatie binnen de doelgroep waar ik wel mee heb
gewerkt. Ik benader kinderen van 0-4 jaar heel anders dan dat ik een gesprek in ga
met kinderen van 5-12 jaar. Ik probeer bij beide doelgroepen altijd op oog hoogte te
zitten als ik een gesprek wil aan gaan. Bij de jongere kinderen moet ik hierdoor vaak
mijn houding veranderen, knielen, op de grond gaan zitten of het kind naar een
hogere positie brengen zoals een stoel. Deze acties zijn bij de oudere doelgroep
vaak overbodig. Ik merk dat ik dus al voor ik een gesprek start aan het nadenken
ben over hoe ik het kind het beste kan benaderen afhankelijk van de leeftijd en
lengte. Het grootste verschil in communicatie met deze twee doelgroep is de
woordkeuze die ik maak. Is het kind in staat om mij te begrijpen als ik met volwassen
woorden spreek of is de zo gezegde Jip en Janneke taal belangrijk. Dit bepaal ik
vaak ook weer per kind en is leeftijdsgebonden. De leeftijd van een clint bepaald
bij mij hoe ik een gesprek in ga en hoe ik wil communiceren met het kind. Ook zie ik
elk kind als individu, de verschillen tussen jongens en meisjes maak ik nooit maar de
verschillen in leeftijd, interesses en het desbetreffende onderwerp bepalen veel voor
mij.

Als ik naar mij zelf kijk tijdens de communicatie met kinderen vind ik dat ik heel veel
empathie kan op brengen voor ieder kind. Dit zie ik zeker als een kwaliteit van mij
maar te gelijker tijd beschouw ik dit ook als een valkuil. Veel kinderen reageren
namelijk op mijn empathie dit doen de oudere kinderen vaak door te benoemen
dat ze het prettig vinden met mij te praten. Bij de jongere kinderen merk ik dat zij hun
dankbaarheid daarvoor ook uiten met hun gevoel, door middel van kusjes, knuffels
of glimlachjes. Dit voelt voor mij altijd erg prettig, ik voel dat ik hierdoor in staat ben
een band met de kinderen op te bouwen. De valkuil die hierbij komt kijken is dat
kinderen misbruik gaan maken van mijn gevoel. Dan komen ze met een verhaal bij
mij aan waarin ze hun gevoel volledig naar voren laten komen waar ik dan
vervolgens op reageer. Er zijn situaties voor gekomen waarin ik dus bijvoorbeeld voor
een kind ben opgekomen en dan bleek achteraf dat het verhaal dat mij is verteld
deels niet waar is. De kwaliteit die ik bezit moet ik nog zo onder controle krijgen dat ik
mij niet laat meeslepen er in.

Om aan te sluiten bij mijn kwaliteit hecht ik veel waarde aan oprechtheid en
eerlijkheid. Het is voor mij erg belangrijk dat ik kinderen kan geloven als zij mij een
verhaal vertellen en ze niet liegen over hun verhaal. Eerlijkheid staat dan ook op
nummer n voor mij als belangrijke waarden in de communicatie en de
samenwerking met kinderen. Ik wil de kinderen altijd veel bieden en helpen daar
waar nodig is maar ik verwacht dan wel dat de kinderen mij ook een eerlijke kans
geven hiervoor. Het raakt mij erg als ik mijn best doe om een probleem voor een kind
op te lossen terwijl het kind eigenlijk niet eerlijk is geweest over het probleem. Ik merk
dat ik op deze momenten dan erg in mijn emotie van onmacht kan worden mee
getrokken. Nu ik met de doelgroep 7-12 jaar werk merk ik dat deze waarden van mij
vaak op de proef wordt gesteld. Als er naar voren komt dat kinderen niet eerlijk
tegen mij zijn merk ik dat ik strenger wordt voor de groep, omdat ik dit dan onbewust
wel wil afdwingen. Mijn waarden over eerlijkheid komt onbewust in mijn handelen
tegenover kinderen vaak terug naar voren.

Wat ik ook erg belangrijk vind in de communicatie en samenwerking met een kind is
gelijkwaardigheid. Er is altijd sprake van een machtsverschil uiteindelijk is de leidster
de eind verantwoordelijke en die bepaald dan ook wat wel en niet kan. Maar ik vind
dat dit altijd in overleg kan met het kind. Hiermee bouw ik een betere band op met
het kind, het kind krijgt de kans om zijn/haar mening te uiten en ik laat zien dat ik de
meningen van een kind serieus neem. Door dit te doen creer ik een gezellig,
vertrouwde en veilige sfeer. Dit zorgt ervoor dat het machtsverschil tussen de
kinderen en mij niet teveel naar voren wordt gebracht en ik merk dat kinderen
hierdoor ook hun mening meer naar voren laten komen. En naast dit weten zowel de
kinderen als ik als er een uiteindelijke keuze over iets gemaakt moet worden dat ik dit
doe. Het is duidelijk dat ik de grenzen bepaal en dat het niet de bedoeling is dat de
kinderen hierover heen gaan en gebeurd dat wel dat er gevolgen aan vast zitten.

Momenteel gebruik ik in gesprekken met de kinderen veel grapjes. De sfeer wordt
hierdoor wat ontspanner en de het gesprek blijft wat luchtiger op deze manier. De
kinderen reageren over het algemeen erg goed hierop en vinden het dan ook niet
erg om even n op n een gesprek met mij te voeren. Door middel van grapjes
maak ik het gesprek voor de kinderen makkelijker om te voeren. Ze kunnen reageren
op mijn humor en hiermee geven ze mij vaak al heel veel informatie over hun
gedrag. Grapjes zijn voor mij de sleutel op vragen die voor een kind normaal nogal
heftig kunnen zijn.

Stelling:
- Communiceren met kinderen doe je vooral vanuit je intutie, eens. Omdat ik
veel vanuit mijn empathie met kinderen werk komt de communicatie met een
kind vaak vanuit mijn intutie.
- De vertrouwensband met een kind is de sleutel tot effect/verandering bij het
kind, eens. Ik ben van mening dat als een kind zich niet veilig voelt en geen
vertrouwen in je heeft je nooit zijn/haar hart zal zien. Het is erg belangrijk om
vertrouwen in iemand te hebben voordat je tips, tops en wijze raad van die
persoon wilt aannemen.
- In een gesprek met een kind ben ik de baas, oneens. Ik vind dat deze stelling
te gericht is op het onderscheid tussen kind en begeleider. Het is voor mij
belangrijk dat het kind weet dat wij gelijk zijn en het net zoveel recht heeft om
zijn/haar mening te uiten als ik. Uiteindelijk zal de begeleider grenzen aan
moeten geven maar vind het een stap te ver om duidelijk te maken dat de
begeleider de baas is.
- Ik vind de omgang met jongeren moeilijker dan met kinderen, eens. Op dit
punt in mijn ontwikkeling ben ik beter in staat om met kinderen om te gaan
dan met jongeren. Dit ook vanwege de weinige ervaring die ik met jongeren
heb gehad.

Das könnte Ihnen auch gefallen