Sie sind auf Seite 1von 35

Contents

Werkwoorden
1
Present simple
2
Present continuous

3
4
5
6
7
8
9
10
11

12
13
14
15

179
180
181
182
183
184
185
186
186
187
187
188
188
189
189

Past simp Ie
Past continuous
Present perfect
Past perfect
Future
Can, could en may
Can, could en to be a bie to
Would likeen would love
Must, should en have to
Should(n 't) en should(n 't) have
Gerund
Hele werkwoord+ to
Passive

Zinnen
16
Vragen
17
Ontkenni ngen
18
Gebiedende wijs
19
Aangep lakte vragen
20
Korte ja-/nee-antwoorden
21
Woordvolgorde: bijwoorden van tijd
22
Woordvo lgorde: bij woordelijke bepalingen van plaats en tij d
23
Indirect speech
24
lf-zinnen voor onwaarschijnlijke situaties
25
lf-zinnen voor waarschijn lijke situaties
Woorden
26
Meervoud
27
Bezit: 's,' en ... of ...
28
Persoonlijkevoornaamwoorden
29
Bezittelijke voornaamwoorden
30
Th is, that, these en those
31
Vragende voornaamwoorden
32
Betrekkelijke voornaamwoorden
33
What en which
Voegwoorden
34
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
35
Trappen van vergelijking
36

37
38
39
40
41
42
43
44

Likeen as
So, neither en nor
Some, any, noen compound words
Veel en weinig: a lot of, lots of, much ,many, (a) little, (a)few
/jen when
lidwoorden
Voorzetsels van t ijd en plaats
Rangtelwoorden

Noord hoff Uitgevers bv

190
191
192
192
193
193
193
194
194
195

V'

:::0

<
rn
-<

196
197
197
198
198
198
199
199
200
200
201
202
202
203
204
204
205
206
207

grammarsurvey one hundred and seventy-seven

177

>LU
>
0:::
:::::>

Spelling
45
-ywordt -ie
46
-es na sisklank
47
Stom me -e valt weg
48
Verdubbelingvan medek li nker
49
fwordt -ves
50
-o wordt -oes

209
209

Onregelmatige werkwoorden
51
On regel matige werkwoorden

210

208
208
208

209

V\

one hundred and seventy-eight gram marsurvey

Noord hoff Uitgevers bv

Werkwoorden
1 Present simple
listening to music.
comics.
his family.
music.
candy.
gossip.
your name.
pets.

In de present simple (tegenwoordige tijd)


komt er bij he,she en iteen -s achter het
werkwoord. Dit geldt ook voor namen
van n persoon .Susan =she, dus Susan

You
He I Jack
Shel Susan
lt
We
You
They

like
love
likes
loves
hates
like
dislike
hate

I study
She studies

at home.
at home.

Als een werkwoord eindigt op -y, krijgt


dat werkwoord -ies bij he, she en it.

I buy
She buys
I play
He plays

a book.
a baak.
hockey.
hockey.

Maar als er een a,e,o of u voor de -y


staat, komt er bij he,she,en iteen -s
achter het werkwoord.

I usua lly go to the cinema on Fridays.


Miranda never drinks cola.

loves music.

V'

Je gebruikt de present simple als iets een


gewoonte is, regelmatig gebeurt, of een
feit is.l n zinnen met de present simple
staanvaak woorden als usually, often,

:::0

always,never,frequently, every month,

<
rn
-<

enzovoort.

De present simple van to be

You
Hels he
lt
We
You
They

aml'm
are I 're
is I's
is I's
are I 're
are I 're
are I 're

Noord hoff Uitgevers bv

fond of dressing up.


crazy a bout Max.
into pop musk.
interested in birds.
fond of dancing.
really into sports.
fond oftravelling.

Hetwerkwoord to be betekent zijn. In


het Nederlands verandert zijn steeds van
vorm bij elke persoon (ik ben,jij bent, hij
is, wij zijn). Bij to be gebeurt dat ook.
De vormen van to be hebben ook een
verkorte vorm. Deze verkorte vormen
worden vaak in spreektaal gebruikt,
maar je mag ze ook schrijven.

grammar survey one hundred and seventy-nine

179

>LU
>
0:::

De present simple van to have (got)


have (got ) I 've got
Va u
have (got) I 've got
Matt (he)
has (got) I's got
Karen (she) has (got) I's got
lt
has (got) I's got
We
have (got) I 've got
Vou
have (got) I 've got
They
have (got) I 've got

:::::>
V\

one sister called Jill.


na brathers.
th ree sisters.
a tattoo.
na family.
two dogs.
an interesting hobby.
na grandparents.

Have a nd have got betekenenallebei


hebben. Na he, she, it, Matt, Karen, my
unde,enzovoort gebruik je has of has
got.
Je gebruikt meestal de verkorte vormen
van havegoten has got.

2 Present continuous
Vou
He
We
They

am
are
is
are
are

studying.
playing a game.
writing an e-mail.
watching a film.
drinking tea .

l'm playing a game.


He's chatting with his friend.

Je maakt de present continuous met am,


is, are (een vormvan hetwerkwoord to
be) en een werkwoord + ing.

Vaak gebruik je de verkorte vormen van


are (Im, Is, Ire ).
am, 1s,

Let opl Soms moetje als je -ing achter een werkwoord wilt zetten ook de spelling iets veranderen. Bij ...
to chat -l'm chatting with a friend.
to put- He is putting sugar in his tea.

... een werkwoord dat op een


medeklinker eindigt en voor de
medeklinker staat een klinker, wordt de
medeklinker verdubbeld.

to have
to give

...een werkwoord dat eindigt op een -e,


valt die -e weg.

l'm having lunch.


He's giving us homework.

Look! lt's raining!


l'm reading now.

Je gebruikt de present continuous om te


zeggen dat iets nu bezig is. Er staan in de
zinvaak woorden die aangeven dat het
nu bezig is.
Voorbeelden van deze woorden zijn:

now, at the moment, look!, listen!, hurry


up, enzovoort.
He is always makinga mess ofthings.

Hij maakt er altijd een rotzooitje van.


Why are you always Iaughing at me?

Waarom lachje me altijd uit?

180

one hundred and eighty grammar survey

De present continuous gebruik je niet


alleen om aan te geven dat iets nu aan
de gang is, maar ook om aan te geven
dat iets je irriteert. Meestal gebrui kje er
dan ook de woorden always of never bij.

Noo rd hoff Uitgevers bv

3 Past simple
last yea r I worked hard.

Om te zeggen dat iets in het verleden

When lwasyoung, shetalkeda lot.


Yesterday we did the dishes.

gebeurd is en nu isafgelopen,gebruikje
de past simple. Vaakstaanerin de zin
dan woorden zoa Is last week,yesterday,
lastyear, a month ago, in 2005,
enzovoort.

I worked fast .
You loved knitting.
She walked a marathon.
He talked fast .
We cleaned the house.
You asked a question .
They played a game.

Je maakt de past simple van de meeste


werkwoorden door -ed achter het
werkwoord te zetten.

They had a dog.

Er zijn ook onregelmatige werkwoorden.

She did her homework.


They were at home.
We bou ght a ca r.

Deze krijgen in de past simplegeen -ed.


Zij hebben een eigen onregelmatige
vorm. Kijk voor de lijst onregelmatige
werkwoorden in de Grammar Survey op
pagina 210 van het Textbook.

I was home.
You were in the garden.
She was at schoo l.
He was in the su permarket.
lt was in a ca ge.
We were in a hotel.
They were on a ho liday.

Depastsimple krijgt bij a lle personen


dezelfde vorm, maar bij hetwerkwoord

past

last year now future

<-------------------------x--------1------------ >
travelled to Spa in

to be niet.

Je gebruikt de past simp Ie om aan te

geven dat iets in het verleden is gebeurd


en nu is afgelopen. Vaak staat er dan een
tij dsbepa ling in de zin die aangeeft dat
iets afgelopen is, zoa Is yesterday, a week
ago, last month en in 2004.

De pastsimplein ontkenningen
We
I

didn't watch

that horrible movie.

Als je w ilt zeggen dat ietsin het verleden

didn't see

her yesterday.

NIET is gebeu rd, dan gebru ik je didn 't


(did not).
Na didn 'tvolgt het hele werkwoord
zonder to.

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey one hundred and eighty-one

V'

:::0

<
rn
-<

>LU
>
0:::
:::::>
V\

They
She

couldn't make
wouldn't bring

a cup of tea.
my keys.

Als er al een hulpwerkwoord in de zin


staat, zoa Is could, should of would, dan
gebruik je bij ontkenningen in de
verleden tijd GEEN did.Je zet dan not
achter het hulpwerkwoord. Hierna volgt
het hele werkwoord zonder to.

De pastsimplein vragen
Did
Did
Did
Did
Did

Could
Would

Johnny
they
she
Emma
you

you
she

see

my new bike?
to school this morning?
tennis in london?
in a supermarket?
that car?

go
play
work
buy

answer
bring

the letter as soon as possible?


you a blanket?

Als je iets vraagt over dingen die in het


verleden gebeurd zijn en waarop je met
ja of nee moet antwoorden, begin je de
vraag vaak met did. Verderop in de zin
staat dan het hele werkwoord zonder to.
Het hele werkwoord hoeft dan niet meer
in de verleden tijd gezet worden. Je hebt
immers a I did gebruikt en dat is een
verledentijdsvorm.
Als je een vraagmaaktin de verleden tijd
met een hulpwerkwoord zoals could,
should of would, dan gebruik je GEEN
did.Je zet dan dat hulpwerkwoord
vooraan in de vraag. Verderop staat dan
het hele werkwoord zonder to. Het hele
werkwoord hoeft dan niet in de verleden
tijd gezet te worden.

4 Past continuous
Angel a was watchingTV then .
Angela was toen tv aan het kijken.

De past continuous gebruik je om aan te


geven dat iets in hetverleden een tijdje
aan de gang was. In het Nederlands zeg
je dan vaak:'was/waren aan het ... ' of
'zat/zaten te ... '

At si x o'clock Angel a watched TV.

Ofje de past simple of de pastcontinuous


gebruikt hangt af van watje over het
verleden wilt vertellen. De past simple
gebruik je om aan te geven dat er iets is
gebeurd en ook weer is afgelopen. Vaak
staat er dan in de zin een bepaling van
verleden tijd (at six o'clock,yesterday, last
night, enzovoort).

Om zes uur keek Ange/a tv.

one hundred and eighty-two grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

Scarlet was readingwhen she heard the bang.

Scarlet zat te lezen toen ze de knal hoorde.


They were doing homework when I ca me in.
Ze waren huiswerk aan het maken toen ik binnenkwam.

Je gebruikt de pastsimpleen de past


continuous in n zin om aan te geven
dat iets gebeurde (past simple) toen er al
iets anders aan de gang was (past

continuous).

5 Present perfect
I have stayed in Pa risfora week now.
Alice has never been to Rome.

past simple
to visit
to wa Ik

visited
wa lked

pastsimple
to go
to drive

went
d rave

De present perfect bestaat uit have of has


+ voltooid deelwoord.

va ltoo id deelwoord
visited
walked

Bij een regel matig werkwoord maak je


het voltooid deelwoord door -ed achter
het werkwoord te plakken. Hetvoltooid
deelwoord en de past simple van een
regelmatig werkwoord zien er dus
hetzelfde uit.

va ltoo id deelwoord
gone
driven

Veel werkwoorden zijn onregelmatig en


krijgen in plaatsvan -ed een eigen vorm
in de past simpleJ en ook in de present
perfect. In Grammar Survey 210 staat een
alfabetische lijst van on regel matige
werkwoorden die je kunt leren.

Kevin has livedinCanada since December.

<----------------l----------------1--------------- >

Kevin woont sinds december in Canada.

past

I have a lways liked their m usic.


Ik heb hun muziek altijd a I leuk gevonden.

De present perfect zegt altijd iets over


het verleden en nu. Je gebrui kt de
present perfect om aan te geven dat iets
in het verleden begonnen is en nu nog
aan de gang is. Het is dus nog niet
afgelopen.
Vaak gebruik je dan ook een van de
volgende woorden in de zin: since (sinds),
for (nu al), always (altijd a 1), ever (wel
eens), never (nog nooit) how long? (hoe
lang al?).

How long have you had you r driver's license?


Hoe langhebjijje rijbewijs al?

december

now

future

Let oplln het Nederlands gebruiken we voor dit soort zinnen niet altijd een voltooide tijd.
I have worked at this travel agencyforthree years.

Harry has been a pilot since 2008.

Noord hoff Uitgevers bv

Je gebruiktjaram aan te geven hoe lang


iets al heeft geduurd.
Je gebruikt si nee om aan te geven sinds
wanneer iets begonnen is.

grammar survey one hundred and eighty-three

V'

:::0

<
rn
-<

>LU
>
0:::
:::::>
V\

We have visited Hawaii th ree times.


Haveyou everseen a do lph in?
Pa u la has never been on a boat in her life.

Je kunt de present perfectook gebruiken


wanneer je het hebt over ervaringen (in
iemands leven) tot nu toe .Je gebruikt
dan ook vaak ever(wel eens) en never
(nog nooit).

The eh i ldren have washed the cara nd now it'sclean


again.

Je gebru ikt de present perfectook om


aan te geven dat iets in hetverleden is
gebeurd en dat je daar NU het resu ltaat
van merkt. Er staat dan NIET in de zin
wanneer het is gebeurd. Het resu ltaat is
be langrijker dan wanneer het gebeurde.

De kinderen hebben de autogewassen en nu is hij weer


schoon.
Someone has stolen Pete's wallet So now he hasn't got
any money.

Iemand heeft Pete's portefeuille gestolen, dus hij heeft nu


geen geld.
Let op! In dit soort zinnen gebruiken we in het Nederlands ook altijd de voltooide tijd.
I havetalked to Haro ld.

Ik heb met Harold gepraat.


Yesterday Italked to Haro ld.

Gisteren heb ik met Harold gepraat.

Als er weli nde zin staatwanneer iets is


gebeurd, of als je het hebt over iets dat
afgesloten is in het verleden en geen
invloed meer heeft op het heden, moet
je de past simple gebruiken.

6 Past perfect
Befere he became a writer he had worked as a gard ener.
Wh en I arrived at the party most of the guests had gone.

De past perfectwordt gemaakt door had

+voltooid deelwoord.

Lau ra to ld us she had worked as an editorforten yea rs.


Je gebruikt de past perfect om aan te
Lau ra vertelde ons dat ze tien jaar als redacteur had gewerkt. geven dat iets langer geleden gebeurde
dan een andere gebeurtenis. Die latere
gebeurtenis staat dan in de past simple.
Meesta Istaan er woorden in de zin a ls
afier (nadat), before (voo rdat) as soon as
(zod ra) of when (toen).
Afterwe had eaten, we went out.
Na dat we hadden gegeten, gingen we uit .

past
eten

present future
uitgaan

<-----1------------------l----------l-------------- >
past perfect past simple

one hundred and eighty-four grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

7 Future
l'm going to bake a cake this afternoon.
There will be ra in th is weekend .

We' re leaving tomorrow morning.

Zoals je ziet, kun je op versch illende

ma nier aangeven dat iets in de toekomst


gaat gebeuren.

She's taking me to the cinema tonight.

Future met wil/

lt will ra in tomorrow.

De future met wil/ (not) +hele

I won't go to the party tonight.

werkwoord gebruik je om aan te geven


dat iets in de toekomst (n iet) zal gaan
ge beuren. Je gebrui kt wil/ ook a Is je een
voorspe lling doet waar je geen bewijs

voor hebt.

Future met to be going to


We are going to travel to France next yea r.

Je gebruikt am/is/are (not) going to +het

look at those clouds! lt's going tora in.

hele werkwoord om aan te geven dat je


van plan bent iets (niet) te gaan doen in
de toekomst.Je gebruikt to be going to

ook om voorspe lli ngen te doen waarvoor


je bewijs hebt.

Future met present simple


The shops close early today.
Our aeroplane leaves at 4.13 p.m.

De presentsimpleken je a ls onvoltooid
tegenwoordige tijd. Je kunt de present

simp Ie in het Engels voor de toekomende


t ijd gebru iken, maar a ll een a Is je hebt
over vaste tijden, zoa Is een
dienstregeling, rooster of reisschema.

Future met present continuous

Tomorrow the band is playing at The Arena.

Je kent de present continuous als een

They areflyingto Greece next month .

werkwoordsvorm die je gebruikt om aan

te geven dat e r op dit moment iets aan


de gang is. Je gebru ikt de present

continuous ook om aan te geven dat er


iets geregeld is voo r de toekomst. Je kunt
daarbij denken aan een voetbalwedstrijd
waar je een kaartje voor hebt gekocht of

een afspraak die je met iemand hebt


gemaakt om naar de film te gaan.

Noord hoff Uitgevers bv

grammarsurvey one hundred and eighty-five

V'

:::0

<
rn
-<

>LU
>
0:::

8 Can, could en may

:::::>

I can make you smile.


She can stay underwaterfortwo minutes.

Je gebruikt can om te zeggen dat je iets


kunt. Bij he, she, it krijgt can geen -s.

Could you open that window, please?


Could you give me a glassof water, please?

Als je beleefd wilt zijn dan gebruik je in


vragen could in plaats van can.

Can/May I~ to myfriend's house?


Mag ik naar het huis van mijn vriend(in)?

Can, rnayen couldzijn hulpwerkwoorden

Could I have a sandwich, please?


Zou ik alstublieft een sandwich mogen?

V\

He can/may go to the cinema.

Hij mag naar de bioscoop.

die je kunt gebruiken voor het vragen


om toestemming. Con en may
betekenen allebei 'mogen'.Cou/d gebruik
a Is je de vraag extra beleefd wilt stellen.
Could betekenezou mogen'. Net als bij
andere hulpwerkwoorden, krijg je het
hele werkwoord zonder to erna.
Voor hetwel of niet geven van
toestemming, gebruik je can of may,
maar nooit could.

You cannot/can't/may not get in. You're not sixteen yet.

Je mag niet naar binnen. Je bent nog geen zestien.

9 Can, could en to be a bie to

186

I can playthe piano.


My dog can swim.

Je gebruikt can om te zeggen dat je iets


kunt. Bij he,she, en it krijgt can GEEN -s.

She could give you the information you need.


You could borrow my bi ke.

Om te zeggen dat iets zou kunnen, of om


een suggestie te doen, gebruik je could.

I couldn't ride a bike untill was seven years old.


She could he ar him loud and clear.

Couldwordt hier gebruikt als verleden


tijd van can.

Could you repeat that, please?


Could you talk a little slower, please?

Je kunt could ook gebruiken in plaats van


can als je vragen beleefderwilt maken.

I can skate, but I am nota bie to skate right now,


beca use l've sprained my an kle.

To be able to betekent'kunnen', net als


can. Can gebruik je om aan te geven dat
je iets kunt. To be able to gebruik je om
aan te geven dat je in staat bent om te
doen.

l'm afraid I won't be a bie to co me to your party.


We're glad we were a bie to help you.

Met to be abie to kun je, in tegenstelling


tot can en could, alle tijden uitdrukken.

one hundred and eighty-six grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

10 Would like en would love


He

would
would

'd like
We 'd love
would
She
Would she

like
love

to invite you to my birthday party. Would like betekent -zou(den) graag


to send her a text message.
w illen .
Would love betekent- zou(den) heel
graag willen.
Achter would likeen would love staat
altijd het hele werkwoord met to.

to
to

go to the cinema.
bringyou to the bus station .
like
like

to
to

have an ice crea m.


have a n ice erea m?

De verkorte vorm van would likeen


would love maak je met: 'd likeen 'd love.
Als je een vraag w ilt ma ken met would
like dan zet je would vooraan .Je gebruikt
nooit would love in vragen .

11 Must, should en have to


You must get enough sleep.
Je moet genoeg slapen.
We mustn't stayup too late.
We moeten niet te laat opblijven.
She should teil her parents.
Ze zou het haarouders moeten vertellen.

Must en should betekenen allebei


moeten. Je gebruikt musten should als
jijzelfvindt dat iets wel of niet moet of
zou moeten. Als je vindt dat iets (niet)
moet, gebruik je must(n t). Als je vindt
dat iets (niet) zou moeten,gebruikje
should(n 1t). Na deze vormen volgt steeds
het hele werkwoord.
1

He shouldn't buy that bike.


Hij zou die fiets niet moeten kopen.
You have todriveon the right hand side ofthe road .
lt's th e law.
Je moetaan de rechterkant van de weg rijden.
Dat is de wet.

To have to betekent ook 'moeten'. Je


gebruikt havetoen has toom aan te
geven dat iemand anders vindt dat iets
moet. En dus NIET omdatjij dat zelf
vindt.

Flynn has to stayin bedfora week. His doctor said so.


Flynn moet een week in bed blijven. Dat heeft zijn dokter gezegd.
We don't haveto help her.She can do it herself.
Wij hoeven haar niet te helpen. Ze kan het zelf doen.
Fred doesn't haveto take his medicine anymore.
He's hea lthy.
Fred hoeft zijn medicijnen niet meer te nemen.
Hij is gezond.

Noord hoff Uitgevers bv

Maar, let op I Als je have to in


ontkennende zinnen gebruikt, dan
verandert de betekenis van moetenjuist
in niet hoeven. Met don t havetoen
doesn 1t have to geef je namelijk aan dat
er gn verplichting is. Na deze vormen
volgt steeds het hele werkwoord.
1

grammarsurvey one hundred and eighty-seven

V'

:::0

<
rn
-<

>LU
>
0:::

12 Should(n't) en should(n't) have


He should be more careful.

Should en shouldn't gebru ik je om aan te

Hij zou voorzichtiger moeten zijn.

geven dat iemand iets eigen lijk wel of


niet zou moeten doen. Je gebruikt ze ook
a Is je iemand ergens advies over w ilt
geven of iets w ilt afraden.
Na should of shouldn't vo lgt altij d het
hele werkwoord zonder to.

You shouldn't take that risk.

Je zou dat risico niet moeten nemen.

:::::>

Erica should have told us (, but she didn't .)

Erica had het ons moeten vertellen(, maardat heeft ze


niet gedaan.)

V\

You should have called your parents (, but you didn't .)

Je had je ouders moeten bellen (,maar dat heb je


niet gedaan.)

Je gebruikt should have+ vo ltooid


deelwoord om aan te geven dat iets had
moeten gebeuren, maar niet is gebeurd.
Je gebruikt shouldn't have+ vo ltooid
deelwoord om aan te geven dat iets niet
had moeten ge beu ren, maar helaas wel
is gebeurd.

We shouldn't have been so lazy (,but we we re.)

We hadden niet zo lui moeten zijn(, maar dat zijn we wel geweest.)
You shouldn't have painted you r wa lis pink(, but you didn't.)

Je had je muren niet rosemoeten verven(, maar dat heb je wel gedaan.)

13 Gerund
Singing is myfavourite pastime.
Snowboarding is my passion .

De gerund is een werkwoord dat als


zelfstandig naamwoord wordt gebru ikt.
Om een werkwoord als zelfstandig
naamwoord te gebruiken, zetjeer -ing
achter.

We are fond oftravelling.


I am not very goed at playing hockey.

Vaak vo lgt na een voorzetsel de gerund.

I prefer surfing the netto watching television.


I love walking.

Na bepaa lde werkwoorden, zoa ls hate,

mind, love,fancy, like, start, stop, prefer,


volgt de gerund. Deze werkwoorden
geven aan ofje iets wel of niet leuk
vindt.

I ca n't help falling in love with you.


lt's no use waiting, he won't co me.

Er is ook een aanta l uitdrukkingen


waa rna je de gerund krijgt. Voo rbee lden
zij n: can't help, it's no use, it's worthen

can't stand.

188

one hundred and eighty-eight grammar survey

Noord hoff Uitgevers bv

14 Hele werkwoord+

to

We want/wish/hope tostart a business one day.

Je gebruikt hele werkwoord+ to na


werkwoorden die een wens uitdrukken,
zo a Is wish, hopeen want.

He demanded to speak to the manager.


I forbid you togoout with him .

Verder gebruik je hele werkwoord+ to


na werkwoorden die een bevel
uitdrukken, zoals demand enforbid.

She decided/chose/expects to become a prima donna

Andere werkwoorden waarna je hele


werkwoord+ tokrijgt zijn onder andere

decide, expect, choose, hesitate, learn,


refuse en manage.

15 Passive
Our car is washed every Satu rday. (passive)
My mum washes our car every Satu rday. (active)

I bought a bock yesterday. (active)


A bock was bought (by me) yesterday. (passive)

De passivewordtvooral gebruikt als het


niet belangrijk is of on bekend wie iets
doet of gedaan heeft. Belangrijker is wat
er gedaan wordt of gebeurd is. Bij
bedrijvende (active) zinnen is het wel
belangrijk wie iets gedaan heeft.

V'

:::0

Om een bedrijvende (active) zin lijdend


(passive) te maken moeten er drie
stappen worden genomen.

<
rn
-<

Het lijdend of meewerkend voorwerp


van de bedrijvende zin wordt het
onderwerp in de lijdende zin.
To be (worden) zetje in de juiste
werkwoordstijd.
Achter to be zetje het voltooid
deelwoord van het hoofdwerkwoord.
De passive kan bij alle werkwoordstijden gebruikt worden. De verschillende tijden behandelen we in
onderstaand schema. Daarin zie je datwanneer de werkwoordstijd in de bedrijvende (active) zin
verandert, de vorm van to be in de lijdende (passive) zin in dezelfde tijd gezet moet worden.
Werkwoordstijd
present simple
present perfect
past simple
past perfect
future

Noord hoff Uitgevers bv

Bedrijvend (active)
I open th e door.
He has opened the door.
I open ed t he door.
He had opened th e door.
I will open t he door

Lijdend (passive)
The door is opened (by me).
The door has been opened (by hi m).
The door was opened (by me).
The door had been opened (by him).
The door will be opened (by me).

grammar survey one hundred and eighty-nine

189

>LU
>
0:::
:::::>
V\

Zinnen
16 Vragen
A bear
Is

is
a bear

wild.
wild?

Cats
Are

are
cats

dangerous.
dangerous?

Monkeys can
Can
monkeys

Bij zinnen met am, are,is en met


hulpwerkwoorden maakjevragen door
de vorm van to be of het hulpwerkwoord
vooraan de zin te zetten.

clim b trees.
climb trees?

Do

lions live in the wild.


lions live in the wild?

Do

You like dolphins.


you like dolphins?

Does

lt livesin the wild .


it live in the wild?

Bij bijna alle andere werkwoorden, laat


je de zin gewoon staan en zet je een
vorm van to do er voor:

Maar let op!


Bij he,she en it, gebruik je niet do, maar
does en haaI je de -s achter het
werkwoord weg.

You
Do

you

have
have

curly hair.
curly hair?

he

has
have

a nice job.
a nice job?

They have
Have they

got
got

enough pocket money.


enough pocket money?

She
Has

got
got

brown eyes.
brown eyes?

He
Does

has
she

Vragen met vragende voornaamwoorden


Wh at
Which
Wh ere
Wh en
Why
How
Who

did your grandfather do?


did you prefer, PE or history?
would they bu ry a Pharaoh?
did he go on holiday?
we re you late for school?
eau ld they build pyra mids?
was the Ki ng of Englandthen?

one hundred and ninety grammar survey

Wat. .. ?
Wat (Welke) ... ?
Waar... ?

Wanneer... ?
Waarom ... ?
Hoe ... ?
Wie ... ?

Have a nd have got betekenenallebei


hebben.Ais je een vraag met have
maakt, begin je met do.
(l,you, we, they) of does (he,she,it).ln de
vraag staat dan ook nog have. Als je een
vraag have got maakt, zetje have of has
vooraan.

In vragen met vragende


voornaamwoorden (WH-questions in het
Engels) vraagje naar'wat', 'welke','waar',
(wan neer', (waarom', (hoe' en twie'.ln het
Engels zijn dit de vetgedrukte woorden.
Je zet deze vooraan in de zin. Ze komen
dus voorhui pwerkwoorden en vormen
van het hoofdwerkwoord to be. Which
gebruik je alleen a Is je vraagt naar
iemands keuze.

Noo rd hoff Uitgevers bv

17 Ontkenningen
Vou
Hels he
lt
We
Vou
They

amnot
are not
is not
is not
are not
are not
are not

l'm not
Vou're not
He/she's not
lt's not
We' re not
Vou're not
They're not

fond of dressing up.


crazy about Max.
into pop musk.
interested in birds.
fond of kn itting.
really into sports.
fond oftravelling.

/Vou aren't
I He/she isn't
I lt isn't
/We aren't
/Vou aren't
I Th ey a ren't

Monkeyscan
Monkeys cannot I can't

Lions
lions

fond of school.
crazy a bout Max.
into pop musk.
interested in birds.
fond of our na mes.
really into sports.
fond of act ing.

dim b trees.
dim b trees.

don't

live
live

He
He

doesn't

eats
eat

They
They

have
don't have

a caravan.
a caravan.

She
She

has
doesn't have

a skateboard.
a skateboard.

They
They

have
haven't

got
got

a restaurant.
a restaurant.

She
She

has
hasn't

got
got

nice clothes.
nice clothes.

Noord hoff Uitgevers bv

in the wild.
in the wild.

berries and pla nts.


berries and pla nts.

Als je wilt zeggen dat iets niet zo is,


maak je een ontkenning. In het Engels
gebruik je hiervoor het woordje notAls
er in een zin een vorm van to bestaat
(am, are of is), dan maak je een
ontkenning doornotachter de vorm van
to be te zetten .
Ook ontkenningen met to be hebben een
verkorte vorm. Let op! /'m notheeft maar
n verkorte vorm.

Ook ontkenningen met hulpwerkwoorden


maak je door er notachter te zetten. Je kunt
meestal ook de verkorte vormen gebruiken.

V'

Bij bijna alle andere werkweerden zet je


een vormvan to do+ not (afgekort:
don't) er voor.

:::0

Maar let op!


Bij he, she en it, gebru ik je niet do not
(don't), maar does not (afgekort: doesn't
en haaI je de 's achter het werkwoord
weg.

<
rn
-<

Ontkenningen met to havemaak je door


don't have in de plaats van have te
zetten en doesn't have in plaats van has
te zetten.

Ontkenningen met to have got maak je


door n't achter have of has te zetten.

grammar survey one hundred and ninety-one

19'1

>LU
>
0:::
:::::>

18 Gebiedende wijs
Be
Go
Cross
Sit
Wait

polite.
straight ahead.
the zebra crossing.
down, please.
ju st a moment.

Don't jump
Don't blow
Don't leave

the queue.
your nose.
the door open, please.

Als je tegen iemand wilt zeggen dat hij/


zij iets moet doen, begin je met het hele
werkwoord zonder to. Zo kun je iemand
een aanwijzing, bevel of advies geven, of
iemand waarschuwen.
Als je wilt zeggen dat iemand iets niet
moet doen, zetje don'tvoor het hele
werkwoord (zonder to).

V\
19 Aangeplakte vragen
Britons are very polite,aren'tthey?
Th is sandwich looks goed, doesn't it?
He can't drive a car, can he?
You haven't got my bock, have you?

Als je wilt weten of iemand er net zo


over denkt als jij, kun je een korte vraag
achter een zin plakken.
In het Nederlands zegje dan bijvoorbeeld
'h?', 'toch?' of 'vind je niet?'

The teacher is nice, isn't he?


These cast les are re a lly ol d, a ren't t hey?

Als de zin bevestigend is, is de


aangeplakte vraag ontkennend.

TheTower isn't really haunted, is it?


You didn't visit the Big Ben, did you?

Als de zin ontkennend is, is de


aangeplakte vraag bevestigend.

Ou r trip to Londen was great, wasn't it?


You can't drink milk, can you?
She has got a new bi ke, hasn't she?
They didn't see you, did they?

Als er in de zin een vorm staatvan to be

(am, is, are, was, we re), can (could), to


have got (have got, has got) of to do (do,
does, did), herhaaI je die vorm in de
aangeplakte vraag.

You really like him , don't you?


Your brother never plays football, does he?

Bij bijna alle andere werkwoorden


gebruik je do I don 't of does I doesn 't in
de aangeplakte vraag.

You baked this cake yourself, didn't you?


The music sounded great. didn't it?

Let op! Als er in de zin een vorm van de


past simple staat,gebruikje didn'tin de
aangeplakte vraag.

one hundred and ninety-two grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

20 Korte ja-/nee-antwoorden
> Is that a goed idea? <Yes, it is./ No, it isn't.
> Do you needanyhelp with that? <Yes, I do./ No, I don't.
> Can I give you a hand?< Yes, you can . / No, you can't.

Het is in het Engels niet beleefd om


alleen maar met Yes of No te
antwoorden . Daarom worden vaak korte
zinnen als antwoord gebruikt. In deze
korte antwoorden herhaal je het eerste
werkwoord uit de vraag.

Let op!
>Are you interested in down loading? <Yes, I am. / No, I am not.

21 Woordvolgorde: bijwoorden van tijd


I often do my homework.
We sometimes clean ou r room.
My parents never eat meat.
He always walks the dog.

You are sametimes late.


She was frequently busy.

Often, never, sometimes, always,


frequently,rarelyen usually zijn
bijwoorden van tijd. Ze zeggen hoe vaak
iets gebeurt. Often, never, sometimes,
always,frequently, rare/yen usually
staanworhet werkwoord ...

V'

... maar als er am,are, is, was ofwere (een


vorm van het werkwoord to be) in de zin
staat, dan staan often, never,sometimes,
always,frequently, rarely en usually
achter het werkwoord.

:::0

<
rn
-<

22 Woordvolgorde: bijwoordelijke bepalingen van plaats


en tijd
lta ly beca me World Cha mpion in 2006.
John took his exams last year.
They played the match in Melbourne.
Lucy and Rosa went swimming in the ocean.

Tijd vind je door wanneer?' te vragen.


Plaats vind je door waar?'te vragen.
Ze staan helemaal vooraan of achteraan
in de zin.

We watched the match at home last n ight.


Cuba became baseball champion in New York in 2005.

Tijd en plaats kunnen ook samen


achteraan in de zin staan.
De volgende regel geldtdan altijd: plaats
vr tijd.

Noord hoff Uitgevers bv

grammarsurvey one hundred and ninety-three

193

>LU
>
0:::

23 Indirect speech
Kath leen :'llike ghost stories.' (direct speech)
Kathleen said that she liked ghost stories. (indirect speech)

:::::>

Indirect speech (indirecte rede) gebruik je


als je wilt vertellen wat iemand anders
eerder heeft gezegd. Omdat je het hebt
over iets wat in het verleden gebeurd is,
moet je ook de we rkwoo rdstij d
veranderen.

In de indirect speech schuift de tijdeen stap terug in het verleden. Vaak moet je ook het persoon lijk
voornaamwoord aanpassen. Soms moet je naast de tijd, ook woorden over plaatsaanpassen om de
zin met indirect speech kloppend te maken. In onderstaand schema zie wat er allemaal verandert
wan neer je van direct speech, indirect speech maakt.

V\

werkwoordstijden

Direct speech

Indired speech

present simple

pastsimple

Lau ra:'l am not ti red.'

She sa id (that) she was not ti red.

present con tinuous


Oliver: ~I am looking fora job.'
present perfect

past continuous

David: 'We have both seen that


thriller.'

David said (that) they had both seen


that th ril Ier.

past simple

past perfect

G ra nddad: 'We sat he re for hours.'

G ra nddad said (that) they had sat

He said (that) he was lookingfor a job.

past perfect

there for hours.


persoon lij ke
voornaamwoorden

plaats

Lau ra:'l am not ti red'

She sa id that she was not ti red.

David:'We have both seen that


thriller.'

David said (that) they had both seen


that thriller.

G ra nddad: 'We sat here for hou rs.'

G ra nddad said (that) they had sat

there for hou rs.

24 lf-zinnen voor onwaarschijnlijke situaties


Voorwaarde
lf he had the cha nee,

Gevolg
he wou ld do the sa me.

Als hij de kans had~

zou hij hetzelfde doen

Gevolg
He wou ld do the sa me

Voorwaarde
if he had the chance.

Hij zou hetzelfde doen

als hij de kans had.

Een ij-zin bestaat uit twee delen: een


hoofdzin en een bijzin die met if (als)
begint. De bijzin kan zowel voor als
achter de hoofdzin staa n.ln de bijzin
staataltijd een voorwaarde en in de
hoofdzin staat het gevolg daarvan.

IJ-zinnen gebruik je om aan te geven dat


als er aan een bepaalde voorwaarde
wordt voldaan, er dan een bepaald
gevolg is. Er zijn verschillende soorten

ij-zinnen.
194

one hundred and ninety-four gram mar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

I would be sad ifwe broke up.

Ik zou verdrietig zijn als we uit elkaar gingen.


lf I had a lot of money, I would travel the world.

Als ik veelgeld had, zou ik de wereld rondreizen.

Hier gaat het over ij-zinnen voor


onwaarschijnlijke situaties. Deze zinnen
gebruik je als je wilt zeggen dat het wel
mogelijk, maaronwaarschijnlijk is dat er
aan een bepaalde voorwaarde wordt
voldaan. Je gebruikt ij-zinnen voor
onwaarschijnlijke situaties bijvoorbeeld
als je je iets voorstelt wat in
werkelijkheid (nog) niet zo is.

Bij iJ-zinnen voor onwaarschijnlijke


pastsimple
would (not) +hele werkwoord zonder to situaties gebruik je in de bijzin (met de
voorwaarde) de pastsimpleen in de
lf I had more time I would take extra piano lessons.
hoofdzin (waar het gevolg staat) would
I wouldn't knowwhat to do.
(not) +hele werkwoord zonder to.
lf I were you

Voorwaarde

Gevolg

Let op! Bij/, she, he en it gebruik je in ij-zinnen voor onwaarschijnlijke situaties eigenlijk altijd were in
plaats van was.

V'

25 ft-zinnen voor waarschijnlijke situaties


Voorwaarde
lf I we go now,

Gevolg
we wi 11 be on time.

Als we nu gaan,

zijn we op tijd.

Voorwaarde
Gevolg
present simple wil/ (not) + hele werkwoord zonder to
Voorwaarde
Gevolg
lf I study hard, I will pass the test.
Gevolg
I will ca 11 you

Voorwaarde
if I have the time.

Noord hoff Uitgevers bv

IJ-zinnen voorwaarschijnlijke situaties


gaan over de toekomst. letszal alleen in
de toekomst plaatsvinden als er tegen
die tijd aan een voorwaarde is voldaan.
Je weet niet zeker of er aan die
voorwaarde voldaan zal worden, maar
het is wel waarschijnlijk.

:::0

<
rn
-<

Een ij-zin bestaat altijd uit twee delen.


Je maakt dit soortzinnen door in het
ij-gedeelte (voorwaarde) de present
simp Ie te gebrui ken en in het gedeelte
met het gevolg wil/ (not) + hele
werkwoord zonder to. Het maakt het
niet uit of je met het if-gedeelte begint
of eindigt.

grammar survey one hundred and ninety-five

195

>LU
>
0:::
:::::>
V\

Woorden
26 Meervoud
one gift

two gifts

Een woord krijgt meesta I een-s in het

a phone
a message

two phones
two messages

meervoud. Deze-s wordt dan altijd aan


het woord vast geschreven.Je gebruikt
dus nooit 'sin het meervoud.

one lady
a party
one key
a boy

two
two
two
two

ladies
parties
keys
boys

Als een woordeindigt op -y dan krijgt


het meervoud -ies, maar a Is er voor de-y
een a,e,o of u staat, dan krijgt het woord
een -s.

one mailbox
one match
a glass

two ma iIboxes
two matches
two glasses

Een woord dat in de uitspraak eindigt op


een sisklank krijgt -es in het meervoud.

awife
one wolf

two wives
twowolves

Enkele woorden die in het meervoud


eindigen op 1 of -fe eindigen in het
meervoud op -ves.

one tomato

two to m atoes

Als woorden in het enkelvoud eindigen

a potato

two potatoes

op -o dan krijgt het meervoud -es.

one photo

two photos

Er zijn echter een aantal uitzonderingen.

one solo

two solos

Dit zijn meestalleenwoorden uit een


andere taal. Deze woorden krijgen in het
meervoud alleen een-s.

one child
awoman
onefoot
a tooth
one mouse

two eh ildren
twowomen
twofeet
twoteeth
two mice

Sommige woorden hebben een


on regel matig meervoud en krijgen een
totaal andere meervoudsvorm.

Nederlands enkelvoud- Engels meervoud


My trou sers a re toa Iong.

Mijn broek is te lang.


His sunglasses are cool.

Zijn zonnebril is cool.


I can't find the scissors, have you seen them?

Ik kan de schaar niet vinden, heb je hem gezien?

Sommige woorden zoals trousers,


scissors,jeans, shortsen tights zijn in het
Engels altijd meervoud. Het werkwoord
dat bij deze woorden hoort, staatdan
ook altijd in de meervoudsvorm.
Anderwoorden die bij trousers,scissors,
jeans, shorts en tights horen, staan ook in
het meervoud.

These shortslook great!

Deze korte broek staat geweldig!

one hundred and ninety-six grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

27 Bezit: 's, ' en ... of ...


Th is is the dog's col lar.
Alex's parents a re rich.

Als je wiltaangeven dat iets het bezit is


van n persoon of dier, gebruik je 5.

These a re the dogs' colla rs.


My parents' car broke down.

Als je wiltaangeven dat iets het bezit is


van meer dan n persoon of dier,
gebruik je alleen een '.

These a re me n's clothes.


These a re eh ild ren 's cloth es.

Sommige woorden eindigen in het


meervoud niet op een -s.ln dat geval
gebruik je om het bezitaan te geven j .

The end of the film was sad.


The city of london is densely populated.
Yorkshi re is in the north of Engla nd.

Bij dingen, plaatsen en landen gebruik je

of.

Joh n has been to the baker's for bread.


1'11 see you at Clai re's ton ight.

Je gebruiktjen 'ook als je het hebt over


een winkel, huis, product of bedrijfvan
iemand.

Yesterday's newspaper was thrown away.


We'll meet a ga in in two weeks' time.

Ten slotte gebruik je 'sen' bij


uitdrukkingen die tijd aanduiden.

V'

Let oplln het Engels gebruik je nooit de 'som meervoud aan te geven. De meervouds-s zit in het
Engels altijd aan het woord vast: taxis, een tres, dis cos.

:::0

<
rn
-<

28 Persoonlijke voornaamwoorden
(ik)

I am Kim.
(jij I u) Vou are Peter.
He is my brother.
(hij)
(zij}
She is my bestfriend.
(het) ltis mydog.
(wij)
We are Bertand laura.
(jullie) Vou are sisters.
(zij}
They are my parents.

My cat likes me. (mij I me)


Does your dog look like you? (je I jou I u)
Torn's dogs never bite him. (hem)
lisa's cats love her. (haar)
Don't scare it! (het)
Is that dog for us? (ons)
Tomorrow 1'11 call you. (jullie)
I really like them. (ze I hen I hun)

Let opl 1'wordt altijd met een hoofdletter geschreven,ook al staat het niet aan het begin van de zin.

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey one hundred and ninety-seven

197

>LU
>
0:::
:::::>
V\

29 Bezittelijke voornaamwoorden
I am Sara.
Vou are Kevin.
He is my father.
She is the maths teacher.
lt is my dog.
We are Holly and Joa nna.
Vou are my parents.
They are Mr and Mrs Dee.

My name is Sara.
Vour name is Kevin.
His na me is Joh n.
Her name is Mrs Sonasty.
lts name is Max.
Our friend is called Julie.
Vour best friend is called Joe.
Their neighbour is Mr Smith .

(mijn)
(jouw I uw)
(zijn)
(haar)
(zijn I haar)
(onze)
(jullie I uw)
(hun)

De vet gedrukte woorden


gebruik je om aan te
geven dat ietsvan jou of
van iemand anders is.

30 Thisl thatl thesel those


Th is cat he re and that one over there.
Theseshoes hereJ a nd those shoes over there.
Enkelvoud

Meervoud

this

these

verderweg that

these

dichtbij

Je gebruikt de woorden this, that, these


en those a Is je iets aanwijst. In het
schema kun je zienwanneer je welk
woord moet gebruiken.
Voorbeelden van woordenwaaraan je
ziet dat iets dichtbij is zijn: here, over

here, next to me, right here.


Voorbeelden van woordenwaaraan je
kunt zien dat iets verweg is zijn: there,

over there, across the street.

31 Vragende voornaamwoorden
Who
Wh at
Which
Wh ere
Wh en
Why
How

is that st range girl


is your name?
do you like better,
Spanish or German?
can I buy a new phone?
is you r birthday?
is she soa ngry?
do I spell that?

Wie ...?
Wat... ?
Wat (Welke) ... ?
Waar... ?
Wanneer... ?
Waarom ... ?
Hoe ... ?

one hundred and ninety-eight grammar survey

Als je vraagt naar het wie, wat, welke,


waar, wanneer, waarom en hoe, gebruik
je een vragend voornaamwoord (in het
Engels: WH-questions). Deze woorden
staan altijd aan het begin van de vraag.
Which gebru ik je als je vraagt naar
iemands keuze.

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

32 Betrekkelijke voornaamwoorden
was on The Real World. Who, which en thatzijn betrekkelijke
Dat is het meisje
dat
op The Real World was. voornaamwoorden . In het Nederlands
gebruik je 'die' of'dat'.
Th is is the magazine which I that we buy every week.
Who en that gebruik je bij personen .
Dit is het tijdschrift
dat
we elke week kopen.
Which en that gebruik je bij dingen en
dieren .
who I that

Th at is the gi rl

That is the boy

Dat is de jongen

I saw on TV.

ik op tv heb gezien.

die

Th is is the si nger who won a n MTV Awa rd.

Dit is de zanger

die

een MTV Award heeft gewonnen.

My sister, who is a journalist, is com ing home this weekend.


My mobile phone, which I just bought, is reallythin.

Th is is the boy

whose

mother is a newsreader.

Dit is de jongen

wiens

moeder nieuwslezer is.

Manchester is the city

where

my father lives.

Manchester is de stad

waar

mijn vader woont.

Het betrekkelijk voornaamwoord kan


soms worden weggelaten. Dit mag niet
als er meteen na het betrekkelijke
voornaamwoord een werkwoord komt.
In het Nederlands kun je een betrekkelijk
voornaamwoord nooit weglaten .
Als je over iets of iemand extra
informatie geeft die je ook weg kunt
laten, zet je deze extra informatie tussen
komma's. Na de komma gebruik je dan
who (bij personen) of which (bij dingen
en dieren), maar nooit that.

V'

Als het gaat om bezit, gebruik je bij


personen whose.

:::0

Bij plaatsen gebruik je where.

<
rn
-<

33 Wh at en which
What is he doing?

Wat is hij aan het doen?

Voor zowel watals welke kun je in het


Engels what gebruiken.

What film is he watching?

Welkefilm is hij aan het kijken?


What is your favourite film?

Als je naar personen of dingen in het


Wat is jouw lievelingsfilm?
algemeen vraagt. gebruik je what.Aiser
sprake is van een beperkte keuze,
Which of these films did you enjoy most:Avataror Titanic? gebruik je which.
Welke van dezefilms vond je het leukst: Avatar ofTitanic?
What did she look like?

Hoe zag ze eruit?


What are you looking at?

Waar kijkje naar?

Noord hoff Uitgevers bv

In combinatie met like betekent what in


het Nederlands hoe.
Wanneer een vraag met what begint en
op een voorzetsel eindigt, kan what ook
waar betekenen.
gram marsurvey one hundred and ninety-nine

199

>LU
>
0:::

34 Voegwoorden

:::::>

Snoop Dogg and Dr. Dre are myfavourite artists.

l'm goingto study now. l've got homework.


Ik ga nu studeren. Ik heb huiswerk.
l'm goingto study nowbecause l've got homework.
Ik ga nu studeren omdat ik huiswerk heb.

V\

Met voegwoorden verbind je twee


zinnen en geef je het verband er tussen
aan . Let op! In het Engels verandert de
woordvolgorde na toevoeging van het
voegwoord niet, waar d it in het
Nederlands wel zo is.
Met and geef je een opsomming aan .

Snoop Doggen Dr. Dre zijn mijn favoriete artiesten.


She won the m usic contest because I as/ for /si nee
she was the best.
Ze won de muziekwedstrijd omdat ze de beste was.

Met because, as,for en sinee geef je een


reden of oorzaak aan .

l've saved some money so (that) I can buy a ticket.


Ik heb geld gespaard zodat ik een kaartje kan kopen.

Met so en so that geef je een gevolg aan.

Do you prefera musical or an opera?


Geefje de voorkeuraan een musical of een opera?

Met orgeefje een keuze aan.

I see your point, but lthough I although I even though I


however I don't agree with you.
Ik begrijp wat je bedoelt, maar ik ben het niet met je eens.

Met but (maar), though (hoewel),


although (a Ihoewel), even though
(ondanks dat) en however(echter) geef
je een tegenstelling aan.

35 Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

200

Janine is a good singer.


Myfather is a wondenul cook.

Je gebruikt een bijvoeglij k naamwoord


om iets of iemand te beschrijven . Een
bijvoeglij k naamwoord zegt iets over het
zelfstandignaamwoord (een woord
waar je vaak 'de', 'het' of'een' voor kunt
zetten).

Janine dances beautifully.


He works quickly.

Je gebruikt bijwoorden om te
beschrijven hoe iemand iets doet. Het
bijwoord zegt dan iets ove r het
werkwoord.

That fil m was extremely horrible.


T he test was terri bly diffic u lt .

Een bijwoord kan ook iets zeggen over


een bijvoeglijk naamwoord.

The band played really nicely.


He d rove awfully s lowly.

Een bijwoo rd kan ook iets zeggen over


een ander bijwoord in de zin.

two hundred grammar survey

Noord hoff Uitgevers bv

terri bie- terribly


easy- easily
fantastic- fantastically

She's a good singer.


He is a fa st driver.

De meeste bijwoorden worden gevormd


door -ly achter het bijvoeglijk
naamwoord te zetten. Soms verandert
de spelling van het bijwoord. Zo krijgen
bijvoeglijke naamwoorden die op -Ie
eindige -/y, bijvoeglijkenaamwoorden
die op -y eindigen -ily en bijvoeglijke
naamwoorden die op -ie eindigen -ally.
She sings wel I.
He drives fast.

Let op! Er zijn ook on regel matige


bijwoorden. Het bijwoordvan good is
bijvoorbeeld wel I. Fa st, harden long
hebben a Is bijwoord dezelfde vorm a Is
het bijvoeglijk naamwoord.
Let op! Na de werkwoorden to be, to
taste, to look, to fee/ en to sound krijg je
geen bijwoord, maar een bijvoeglijk
naamwoord.

The band sounds good.


The food tastes awful.

V'

36 Trappen van vergelijking


Box A is
BoxBis
BoxCis

small.
smaller
the smallest

You are
smart.
lam
smarter
My teacher is the smartest

than box A.
of all.

than you are.


in ou r school.

Om dingen of mensen te beschrijven


gebruik je bijvoeglijkenaamwoorden
(bijvoorbeeld, big, smart, beautiful, smal/
en nice). Je kunt er vergelijkingen mee
maken door ze in de vergrotende en
overtreffende trap te zetten. Bijvoeglijke
naamwoorden van n lettergreep
krijgen in de vergrotende trap -er en in
de overtreffende trap -est.

:::0

<
rn
-<

Let opl Soms moetje als je -er of -est


achter zulke bijvoeglijk naamwoorden
wilt zetten ook de spelling iets
veranderen. Bij ...
large

larger

largest

... bijvoeglijkenaamwoorden die al


eindigen op een e, krijg je -ren -st in
plaats van -eren -est.

hot

hotter
bigger

hottest
biggest

... bijvoeglijke naamwoorden van n


lettergreep eindigend op n klinker
(a, e, i,o,u) + een medeklinker, moetje de
medeklinker verdubbelen. Dit is om de
klank van de klinker kort te houden.

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey two hundred and one

201

>LU
>
0:::

hapjry
silly

happier happiest
silli er
si lli est

... bijvoeglijke naamwoorden die


eindigen op een medeklinker + y, krij g je
-ieren -iestin plaatsvan -eren -est.

His stories are


Yo u r stories are
Her stories are

Bij voeg lijke naamwoorden van twee


boring.
more boring.
lettergrepen en bijvoeglijke
the most boring stories l've ever heard. naamwoordenvan drie of meer
lettergrepen, krij gen in de vergrotende
My life is
trap more en in de overtreffende trap
exciting.
My brother's life is more exciting.
mostvoor zich.
My sister's life is
the most exciting of al l.

:::::>
V\

The streets in th is city a re the na rrowest I


the most narrowofthe country.

Let op! Wan neer bijvoeglij ke


naamwoorden van twee lettergrepen op
-Ie, -er of -oweindigen, mag je de
vergrotende trap en de overtreffende
trap ook met -eren -est maken.

good
goed

better
beter

bad
slecht

worse
worst
slechter (het slechtst)

Sommige bijvoeglijke naamwoorden,


bijvoorbeeld good en bad, hebben een
eigen on regelmatige vergrotende en
overtreffende trap. Ze krijgen dus GEEN
-er en -est erachter of more ... en most ...
ervoor!

best
(het) best

37 Likeen as
She si ngs like a nighti nga Ie.
She works as a secretary.

Likeen as vertaal je allebei met als, maar

He works like a slave.


He looks like a clown in that ridiculous costume!

Like gebruik je als je een vergelij king

Pa ui works as a clown at a circus.


Don't u se your knife as a tooth piek!

As gebruik je om aan te geven wat


iemands beroep is, of om aan te geven
waarvoor iets gebruikt wordt.

is wel een versch il in betekenis.

maakt. Je gebruikt het om aan te geven


hoe iemand eruitziet of hoe iemand iets
doet.

38 So, neither en nor


My dad is a succesfull businessma n. So am I.
I have bought a new dress. So has my sister.
He wou ld like to sell h is house. So wou ld I.

202

two hundred and two grammar survey

So betekent ook.Je kunt een

overeenkomst tussen mensen of dingen


aangeven met het woo rdj e so. Na so
herhaal je de vorm van to be of van het
hulpwerkwoord. Je eindigt de zin met
het onderwerp.
Noo rd hoff Uitgeve rs bv

My mum likes shopping. So do I.

Als er geen hulpwerkwoord in de zin


staat, gebruik je do, does of did.

I haven't bought a newspaperthis morning. Neither has she. Neither en nor betekenen beide ook niet.
She doesn't own a horse. Nor do I.
Je ge brui kt ze om een overeen komst in
een negatieve (ontkennende) zin aan te
geven .Je begi nt de zin met neitherof nor
en je herhaalt het hulpwerkwoord
zonder not. Je eindigt de zin weer met
het onderwerp.

39 Some, any, no en compound words


I would like some sugar in mytea.
There isn't any sugar left!
Have you got any ideas?

Someen any betekenen wat, enkele of


een paar.Some gebruik je in
bevestigende zinnen en any in
ontkennende zinnen en de meeste
vragen.

Could I have some biscuits, please?


Would you like some coffee?

Bij een vraagwaarbij je verwacht dat het


antwoord tja' is, gebruikjesome in plaats
van any. Dit doe je ook bij vragenwaarbij
je iemand iets aanbiedt.

We went out without any money.


l've never had any problems with our neigbours.

In bevestigende zinnen met never,


without, en andere ontkennende
woorden,gebruikje geen some maar

V'

:::0

<
rn
-<

any.
There's someone at the door.
I have never met anyone like you .
I can't find my maths book anywhere.
You look a mess.ls there sarnething wrong?

Woorden die je metsome en any maakt,


zoa Is someone, anyone,somebody,

anybody,somewhereen anywhere
worden samenstellingen (compound
words) genoemd. Deze compound words
gebruik je op dezelfde manier als some
en any.

I haven't seen anybody.


~ l've seen nobody.
Je kunt in een zin not any +samenstelling
lt isn't a nywhere to be fo u nd. ~ Is is nowhere to be fou nd. vervangen door no +samenstelling.
De betekenis blij ft dan hetzelfde.

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey two hundred and three

203

>LU
>
0:::

40 Veel en weinig: a lot of, lots of, much, many, (a) little,
(a) few

:::::>

T hat shop se lis a lot of cloth es.


I got lotsof presents for my birthday.
I don't have much time.
Susa n hasn't got many friends.

A lot of, lots of, much en many betekenen


allemaal'veel' of'vele'.

f1,000 is a lot of money.

A lotojoflotsofgebruikje meestal in
bevestigende zinnen (zinnen zonder not).

Josh has lotsof co ins.

V\

How much money do you want to spend?


They didn't sell many things at the auction.

Much en manygebruikje meestal in


vragen en ontkennende zinnen (zinnen
met not). Much gebruik je bij woorden die
altijd in het enkelvoud staan (woorden
die je niet kunttellen).Many gebruik je bij
woorden die in het meervoud staan
(woorden die je kunt tellen).

We had to hurry, so the re was little time for shopping.


There were few shops open on Sunday.

Little enfew betekenen allebei 'weinig'.


Little gebruik je bij woorden die in het
enkelvoud staan (woorden die je niet
kunt tellen). Few gebruik je bij woorden
die in het meervoud staan (woorden die
je kunt tellen).

Can I have a little milkin my coffee, please?


Th ere we re a few restaurants at the shopping ma 11.

A little betekent 'een beetje' en gebruik


je bij woorden die in het enkelvoud
staan (woorden die je niet kunt tellen).
Afew betekent 'een paar' en gebruik je
bij woorden die in het meervoudstaan
(woorden die je kunt tellen).

41 /fen when
He blushed when he saw her.
l'm not sure when 1'11 finish my essay.
lfyou don't like my dress, 1'11 go and change.
David, ifyou see my sister, teil her I said 'hi'!
David, when you see my sister, teil her I said'hi'l

204

two hundred and four grammar survey

When betekent toen of wanneer.


ifbetekent als of indien.

Je gebruikt ifa Is je niet zeker bent of iets


gaat gebeuren. De voorbeeldzinnen
hiernaast hebben dan ook verschillende
betekenissen. Bij de eerste zin is het niet
zeker of David de zusvan de spreker zal
zien; bij de tweede zin is het wl zeker
dat David de zus zal zien.

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

42 Lidwoorden
aojan
an orange
an elbow

a phone
a cat

a uniform

an hour

De onbepaalde lidwoorden a en an
betekenen beide'een'.Je gebruikt an
voor woorden die IN DE UITSPRAAK met
een klinkerklank beginnen . Anders
gebruik je a.
Let op! Som mi ge woorden beginnen
met een klinker, maar worden
uitgesproken als medeklinker, zoals
uniform . Bij uniform hoor je een Ijl aan
het begin Uuniform).Andersom kan ook,
zoals hour, bij hourspreekje de /h/ niet
uit.

the
the music
the [i] accident
the hedge the [i] i ntroduction
the football the [i] underground

Voor de woorden die IN DE UITSPRAAK


met een klinkerklank beginnen, moetje
het bepaald lidwoord the uitspreken met
eeni-klank op het eind. Dit is dezelfde
regel als bij a en an.

a(n}

Voor zelfstandigenaamwoorden in het


enkelvoud die een bepaald beroep of
functie aanduiden gebruik je meestal a
of an.ln het Nederlands gebruiken we
daarvaak geen lidwoord.

He wants to be a shop assistant.


Hij wil winkelbediende worden.
My mother is an actress.
Mijn moeder is actrice.
She is Queen ofGreat Britain.
He is headmaster of ou r school.

Maar als er maar n persoon is die een


bepaald beroep of een bepaalde functie
uitoefent, komt er GEEN a of an voor. Je
gebruikt dan geen lidwoord.

the

In het Engels gebruik je soms geen the


waar je dat in het Nederlands wel doet.
Dit is voora I zo bij. ..

She often goes swimming in summer.


Zij gaat vaak zwemmen in de zomer.

...jaargetijden;

At breaktast you get bacon and eggs.


Bij het ontbijt krijgt u spek en eieren.

... maaltijden;

Mostteenage girls like shopping.


De meeste tienermeisjes houden van winkelen.

... most in de betekenis van (de meeste';

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey two hundred and five

V'

:::0

<
rn
-<

205

>LU
>
0:::

We visited Tower Bridge.

We hebben de Tower Bridge bezocht.

... namen van straten, pleinen, gebouwen,


parken en bruggen;

I live on Ma in Street.

Ik woon in de Hoofdstraat.
My sister is studyingat u niversity.
Mijn zus studeert aan de universiteit.

:::::>
V\

... publieke gebouwen zoa Is de kerk,


universiteit, school, het ziekenhuis,
enzovoort.

I broke a leg and had to go to hospita I.

Ik brak een been moest naar het ziekenhuis.


My parentsmet inthespring of1g8g.
The Iu nch we had yesterday was delicieus.
They live in the street with the tall trees.
The hospitall stayed at served great food.

Let op! Als je hetniet over deze


zelfstandigenaamwoorden in het
algemeen hebt, maar over bijvoorbeeld
n bepaalde lente, maaltijd, straat of
n bepaald gebouw,gebruikje er juist
wel thevoor.

43 Voorzetsels van tijd en plaats


I have to beat school at eight o'clock.

Ik moet om acht uur op school zijn.


The exa m starts in a n hour in thema in ha 11.

Engelse voorzetselskunnen meerdere


Nederlandsevertalingen hebben,
afhankelijkvan de situatiewaarin ze
worden gebrui kt.

Hetexamen begint overeen uur in de aula.


Don't walk in the streets alone at night!

Loop 5 nachts niet alleen op straat.


llike travelling by plane.

Ik vind het prettig met het vliegtuig te reizen.

Soms lijken Engelse voorzetsels op


Nederlandse voorzetselsmaar
betekenen ze iets anders. Het is daarom
belangrijk dat je niet alleen kijktnaar de
vertalingvan een voorzetsel, maar ook
naar de situatie waarin een voorzetsel
wordt gebrui kt. Hieronder volgt een
aantal voorbeelden van
veelvoorkomende Engelse voorzetsels.

Voorzetselsvan tijd
After the match most players we re exhausted.
na
At Christmas we will eat turkey.
met
School starts at ni ne o'dock.
om
I a lways workout on Tuesdays.
op
Our plane leaves in an hour.
over
In the evening we'll have a party.
's
voor
Co me and say goodbye before you leave.
In Amsterdamsome restaurants stay open until midnight. tot
The pla ne landedon time.
op (tijd)
The show starts at eight.l hope we'll be in time.
op (een afgesproken tijdstip}
206

two hundred and six grammar survey

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

Voorzetsels van plaats


1'11 wait for you at the bus stop.

look at me!
He is stayingat the hotel.
The train leaves from platform one.
The books are on the shelf.
The dothes are in the drawer.
We were walkingin the street.
The tubes are behind those boxes over there.

bij
naar

m
van
op

m
op
achter

44 Rangtelwoorden
The th irteenth ca lier will win a DVD-player.

Rangtelwoorden geven volgorde aan.

ten
eighty-fou r

Je maakt rangtelwoorden door -th


achter het gewone telwoord te schrijven.

tenth (1oth)
eighty-fourth (84th)

V'

You can find the CDs on the fourth floer.


I was born on the eleventh of J une.
five
eight
nine
twelve
twenty
thirty

fifth
eighth
ninth
twelfth
twentieth
thirtieth

Let op! Soms verandert de spelling!

one
two
three

first (1St)
secend (2nd)
third (3rd)

Er zijn uitzonderingen. Bij eerste, tweede


en derde plaatsje geen -thachter het
gewone telwoord.

:::0

<
rn
-<

twenty-one twenty-first (21st)


fifty-second (52nd)
fifty-two

Spelling

45 -y--+ -ie
to
She

study
studies

a lot.

Noord hoff Uitgevers bv

Als een werkwoo rd eindigt op een


medek li nker + -y, krij gt dat werkwoord
-ies bij he,she en itin depresentsimple.

grammar survey two hundred and seven

207

>LU
>
0:::
:::::>
V\

0:::

<(
~
~
<(

in a team.
in a team .
a divi ng suit.
a divi ng suit.

Maar als er voor de -y een a, e, o of u


staat, komt er bij he,she en it in de
present simplegewoon een -s achter het
werkwoord.

it on.

Als een werkwoord eindigt op een


medekli nker+ -y, dan verandertde -y in
-ied in de past simple.

She
I
He

play
plays
buy
buys

to
Robert

try
tried

to
We

play
played tennis yesterday.

Maar als ervoorde -y een a, e, o of u


staat, komt er in de past simplegewoon
-ed achter het werkwoord.

one
two

hobby
hobbies

Een woord dat eindigt op een medeklinker


+ -y, krijgt -ies in het meervoud.

one
two

day
days

Maar als er voor de -y een a, e, o of u


staat, krijgt het woord gewoon een -s.

easy
happy

eas1er
easiest
happier happiest

Een woord dat eindigt op een


medeklinker+ -y, krijgt -ier in de
vergrotende trap en -iest in de
overtreffende trap.

46 -es na sisklank

0:::

l!J

to
He

watch
watches TVevery even ing.

Als een werkwoord eindigt op een


sisklank, dan krij gt het -es in plaats van
-s bij he,she en it in de present simple.

one
two

box
boxes

Een woord dat in de uitspraak eindigt op


een sisklank, krijgt in het meervoud -es
in plaats van -s.

one
three

guess
guesses

47 Stomme-e valt weg


to have
to give

l'm having a bath.


He's giving her coffee.

Als een werkwoord ei ndigt op een -e die


je niet hoort, dan va lt die -e weg in de

present continuous.
to
I

208

love
loved

that dress.

two hundred and eight grammar survey

Als een werkwoord eindigt op een -e die


je niet hoort, komt er i n de past simple
alleen een -d achter het werkwoord.

Noord hoff Uitgevers bv

large
simp Ie

larger
simpler

largest
simplest

Als een woord eindigt op een -e die je


niet hoort, dan valt de -e weg bij de
vergrotende en overtreffende trap.

48 Verdubbeling van medeklinker


In de present continuous wordt de laatste
medeklinkervan het werkwoord
verdubbeld als er n klinker (a,e, i, o, u)
voor staat.

to
She's

stop
stopping for the traffic lights.

to
l'm

sit
sitting on the floor.

to
She

stop
stopped the thief.

In de past simple wordt de laatste


medeklinkervan hetwerkwoord
verdubbeld als er n klinker (a,e,i, o, u)
voor staat.

big
fat

bigger
fatter

Bij de vergrotende en overtreffende trap


wordt een medeklinkerverdubbeld als er
n klinker (a,e, i, o, u) voor staat.

49

-f~

biggest
fattest

V'

:::0

-ves
Veel woorden die eindigen op een 1
krijgen in het meervoud -ves.

one loaf
two loaves
one half
two halves

<
rn
-<

50 -o ~-oes
to
She

go
go es

to school every day.

to
She

do
does

her homeworkin theeven ing.

one
a

potato
bag of

Noord hoff Uitgevers bv

potatoes

Do wordt does en go wordtgoesbij he,


she en it in de present simple.

Veel woorden die eindigen op een -o


krijgen in het meervoud -oes.

grammar survey two hundred and nine

209

>LU
>
0:::

51 Onregelmatige werkwoorden
De 1e vorm =infinitive (hele werkwoord)
De 2evorm =pastsimple (verleden tijd)
De 3e vorm =past participle (voltooid deelwoord)
1e vorm- 2e vorm- 3e vorm

to be-was/we re- been


to beat - beat - beate n
to become- became- become
to begin- began- begun
5 to bet- bet- bet
to bid- bid- bid
to bite- bit- bitten
to bleed- bied- bied
to blow- blew- blown
10 to break-broke-breken
to break up- broke-broken
to bring- brought- brought
to broadcast- broadcastbraadcast
to build-built-built
15 toburn- burnt- burnt
to buy- bought- bought
to catch- caught- caught
to choose- chose- chosen
to co me- ca me- co me
20 to cast - cast- cast
to cut- cut- cut

:::::>
V\

0:::

<(
~
~
<(

0:::

to d ig- dug- dug


to do - did - done
to draw - drew - drawn

l!J

25 todrink-drank -drunk
to drive- drove- driven
to eat- ate- eaten
tofall-fell-fallen
tofeed - fed - fed
30 to fee I- feit- fe lt
to fight- fought- fought
to fi nd- found- fou nd
to fly- flew- flown
to forbid- forbade- forbidden
35 to forget- forgot- forgotten
to get- gat - gat

to give- gave- given


togo-went- gone

210

to grow- grew- grown

betekenis

zijn; worden
(ver)slaan
worden
beginnen
wedden
bieden
bijten
bloeden
blazen
breken
uitmaken
brengen
uitzenden

40 to
to
to
to

45

50
bouwen
(ver)branden
kopen
vangen
kiezen
komen
kosten
snijden;
knippen
graven
doen
tekenen;
trekken
drinken
rijden
eten
vallen
voeren
voelen
vechten
vinden
vliegen
verbieden
vergeten
krijgen;
worden
geven
gaan

two hundred and ten grammar survey

55

60

hang- hung- hung


have- had- had
hear- heard- heard
hide- hid- hidden

to hit- hit- hit


to hurt- hurt- hurt
to keep - kept- kept
to know- knew- known
to learn -lea rnt -learnt
to leave - left - left
to lend -I ent -lent
tolet-let -let
to lie -lay -la in
to Iie- lied- lied
to lose -lost -lost
to make- made- made
to mean- meant- meant
to meet- met- met
to outdo- outdid- outdone
to pay- paid- paid
to put- put- put
to quit- quit- q uit
to re ad - re ad - re ad
toride-rode- ridden

to ring- rang- rung


65 to run- ran- run
to say - sa id - sa id
to see- saw- seen
to sell- sold- sold
tosend-sent-sent
70 to set - set - set
to shoot- shot- shot
to show- s howed - sh own

groe1en;
worden
(op)hangen
hebben
horen
(zich)
verbergen;
schuilen
slaan; raken
pijn doen
houden
weten
leren
(ver)laten
uitlenen
laten
liggen
liegen
verliezen
maken
menen
ontmoeten
overtreffen
betalen
zetten;
leggen
ophouden
(met)
lezen
rijden (fiets/
paard)
(op)bellen
rennen
zeggen
zien
verkopen
(ver)zenden;
(ver)sturen
zetten~

instellen
schieten
tonen~ laten
zien

Noo rd hoff Uitgeve rs bv

to si ng - sang - sung
to sit- sat- sat
75 sleep-slept- slept
to smell- smelt- smelt
to speak- spoke- spoken
to spend- spent- spent
tosp in- spun- spun
8o tostand- stood- stood
to steal- stole- stolen
to swim -swam -swum
to take-took-taken
to teach -taught -taught
85 to tear- tore- torn

zmgen
to teil - told - told
zitten to
slapen
tothink- thought- thought
to throw- th rew- th rown
ruiken
to understand- understoodspreken
understood
doorbrengen
draaien
go to wake- woke- wo ken
staan
stelen
to wear-wore-worn
zwemmen
nemen
to win -won -won
onderwijzen
to write- wrote- written
trekken;
scheuren

G)

zeggen;
vertellen
denken
goo1en
begrijpen

::::0

:t>

wakker
worden/
maken
dragen
winnen
schrijven

s:
s:
:t>
::::0

V'

::::0

<
rn
-<

Noord hoff Uitgevers bv

grammar survey two hundred and eleven

211

Das könnte Ihnen auch gefallen