Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
DE MEMOIRES VAN
EEN ANTI-APOSTEL
E.S. 1025
-
2
-
-
3
-
INDEX
HOOFDSTUK 01 (p. 09)
De man zonder naam onthult het groot geheim van zijn leven
HOOFDSTUK 02 (p. 15)
Waarin we vaststellen hoe onheil bijdraagt tot het sterk maken van
stervelingen
HOOFDSTUK 03 (p. 20)
Waar hoogmoed verheerlijkt wordt en doorgaat voor een schitterende
en overheersende deugd
HOOFDSTUK 04 (p. 26)
Waar de magistraal geveinsde bescheidenheid in botsing komt met
een volmaakt nederige hindernis
HOOFDSTUK 05 (p. 31)
Een roemzuchtig antichristelijk programma leidt tot moord
HOOFDSTUK 06 (p. 36)
Waar de anti-apostel zich krachtig aan het werk zet en een bijzondere
haat opvat tegen de priestertoog
HOOFDSTUK 07 (p. 41)
De held van het verhaal stelt het biechtgeheim op de proef
HOOFDSTUK 08 (p. 47)
De overmoedige, die zich over iedereen en alles de baas wist,
ontmoet zwarte haren en wordt bang voor zijn eerste zwakheid
HOOFDSTUK 09 (p. 53)
De ijveraar tegen God wil zwarte haren in zijn zog meeslepen
HOOFDSTUK 10 (p. 58)
Een eenvoudige medaille veroorlooft zich een rol te spelen. Kan dat
enige invloed uitoefenen op de mensen die zijn weg kruisen?
HOOFDSTUK 11 (p. 63)
Het vernielingswerk maakt grote vorderingen in weerwil van een
belachelijk kinderachtige tegenstand
HOOFDSTUK 12 (p. 68)
Over de catechismus van het Jaar 2000 en over een arme maar
ijverige student
HOOFDSTUK 13 (p. 74)
Het symbolum der apostelen en de zeven sacramenten worden aan
een strenge censuur onderworpen
HOOFDSTUK 14 (p. 84)
Hier wordt getoond hoe een wereldkerk de verheerlijking van de mens
zal bezingen
HOOFDSTUK 15 (p. 91)
Zwarte haren schrijft een brief die doet denken aan een
middeleeuws en romantisch obscurantisme
HOOFDSTUK 16 (p. 96)
Het offer van een lieve en zachte vriendin schijnt door een dreigend
aanstormende stortvloed te worden verzwolgen, die het aanschijn van
de Kerk wil vernieuwen
-
4
-
INLEIDING
Hoe een boek beginnen indien men geen schrijver is?
Of liever, hoe te verklaren dat men het tot zijn plicht acht
vreselijke memoires te doen uitgeven, juist omdat ze zo
gruwelijk verontrustend zijn.
Welnu, laten we zeggen dat we in deze eerste bladzijden
een oproep doen aan de katholieken van deze tijd. Een
oproep in de vorm van een voorwoord of wellicht in de
vorm van een belijdenis. Ja, belijdenis wat mijzelf betreft: het arme kleine ik. Belijdenis schijnt het juiste
woord te zijn, alhoewel in onze moderne tijd niemand
meer dit woord wenst te gebruiken. Och ja, wanneer ik
zeg niemand meer, dan bedoel ik enkel diegenen die
zich verstandig achten in het nahollen van hedendaagse
grillen, ja zelfs van de grillen van morgen.
Wat mij betreft, vind ik slechts een alledaags woord om
die houding te verklaren van het nahollen van hedendaagse of toekomstige grillen en het eindeloos gepraat
over de zin der geschiedenis: allemaal gekheid, dorre as.
Maar, Lieve Heer, Gij weet het heel goed: ik geloof vast
dat Gij de sterkste zijt. Moet ik het nader bepalen? Ja!...
in onze moderne tijd is deze bepaling noodzakelijk. Want
de hedendaagse mens stelt enkel nog vertrouwen in
eigen kracht.
Een kracht die raketten afschiet maar die ook ontelbaren
van honger laat sterven. Een kracht die machines uitvindt
en in werking stelt maar er tevens slaaf van maakt. Een
kracht die beweert God te kunnen missen maar alles verknoeit wat met de schepping en de natuur te maken heeft.
Ik moet zwijgen en kalm blijven. Alles wat ik tot nu toe geschreven heb, is enkel bestemd om uit verlegenheid het
moment uit te stellen waarop ik voor de lezer zal moeten
verschijnen. Zie, ik ben slechts een klein verpleegstertje
dat, alhoewel het reeds veel mensen heeft zien sterven,
-
5
-
-
6
-
-
7
-
-
8
-
-
9
-
HOOFDSTUK 1
-
10
-
-
11
-
-
12
-
-
13
-
-
14
-
roepen voelde. Daarom was openheid met de oom geboden. Want hij was een buitengewoon man. Ik geloof dat
hij mij ogenblikkelijk doorzag. Ik beviel hem.
De oom vertelde dat grondige studie van de partijleer een
eerste vereiste was. Ook de talen waren belangrijk. Mijn
toekomst was afhankelijk van het succes van deze studies. Ik verzekerde hem dat ik in alle vakken zou uitblinken en steeds de eerste zou zijn. En dat ik bovendien in
kennis mijn leraren spoedig zou overtreffen. Het is aangenaam praten met een man waaraan men zijn ware gelaat kan tonen. Hij scheen erdoor gevleid, alhoewel hij
mijn vragen telkens met een ironisch lachje beantwoordde. Ik voelde me sterker dan de oom. Een golf van vreugde doorstroomde me, de eerste sinds mijn vlucht. Deze
vreugde was wel van korte duur. Dat leek me wel een
goed voorteken. Zes volle jaren studeerde ik met een
verschrikkelijke inzet. Ik had toen enkel twee grote en
enige vreugden: het driemaandelijkse bezoek aan de
oom en mijn geweldige haat tegen God, die mij de innerlijke zekerheid verschafte dat ik eenmaal de onbetwiste
leider van het wereldathesme zou zijn.
-
15
-
HOOFDSTUK 2
Waarin we vaststellen hoe onheil bijdraagt
tot het sterk maken van stervelingen
De oom was mijn enige vriend, de enige mens die mij
grondig kende. Voor alle anderen wilde ik zonder betekenis zijn. En dat lukte me zonder veel moeite. Voor vrouwen voelde ik niets anders dan een zekere walg. Ik had
misprijzen voor mannen die vrouwen al te zeer liefhebben. Mijn wil om maximaal te studeren werd aanzienlijk
vergemakkelijkt door een wonderbaarlijk geheugen. Een
aandachtig gelezen boek kende ik van buiten, zelfs wanneer het in een verwaande stijl geschreven was. Ik bezat
bovendien de gave om enkel te onthouden wat de moeite
waard was. Mijn uitmuntend verstand onthield enkel het
waardevolle en vermocht zelfs, in het geniep en met een
onweerstaanbaar genoegen, mijn grootste leraren te bedillen. Mijn voorliefde voor athestische leerstellingen, die
de grondslag en de uiteindelijke betekenis vormen van de
Partij, prikkelde in hoge mate mijn niet geringe ijver.
Na deze zes jaar lange en hardnekkige studies ontbood
de oom me op zekere avond. Niet bij hem thuis, zoals gewoonlijk, maar deze keer op zijn kantoor. Die dag kon ik
vaststellen dat hij een hooggeplaatste politiefunctionaris
was, wat ik steeds al had verondersteld. Hij deed me een
brutaal voorstel dat, naar zijn oordeel althans, me uit het
lood zou slaan. Hij zei: De tijd lijkt gekomen om u een
taak en een zending toe te vertrouwen: de verspreiding
van een strijdend en internationaal athesme. U zult de
strijd aanbinden tegen alle godsdiensten maar vooral
tegen de katholieke kerk, die de sterkste structuren bezit.
Om het efficint aan te pakken moet u het seminarie in
en een katholiek priester worden. Een minutenlang stilzwijgen was mijn enig antwoord, alhoewel een geweldige
vreugde mij doorzinderde. Ik huichelde een zekere onverschilligheid. De oom verborg zijn tevredenheid niet.
Kalm sprak hij verder: Om het seminarie te kunnen binnengaan moet u naar Polen terug, u verzoenen met uw
pleegouders en u bij de bisschop aanmelden. Even ont-
-
16
-
stond een opstandig gevoel. Nooit had de oom mij betrapt op een gebrek aan zelfbeheersing. Hij had mijn
innerlijke opstandigheid opgemerkt, doch hij leek voldaan
en zelfs vrolijk gestemd. Hij zei: Zo jonge man, u bent
toch niet helemaal van marmer. Die bedenking wekte
mijn woede op, maar ik zei droogweg: Ik ben van marmer en zal het blijven, wat er ook gebeure. De oom leek
ontspannen en zeer goed geluimd. Hij leek niet te beseffen dat mijn loopbaan, mijn roeping, dus ook deze van de
Partij, in grote lijnen door de beslissingen van die avond
werden bepaald.
Hij voegde eraan toe: Van marmer zijn is wel een goede
zaak, vooral voor iemand die geheim agent wil worden
maar in uw geval bent u verplicht, of u het al of niet wilt,
uw familie op te zoeken en uw grote genegenheid te betonen. Ik voelde me laf en ellendig en stelde gedrukt de
vraag: Zes volle seminariejaren lang? Hij antwoordde
koel en hard en het leek wel een beschuldiging: Wel,
wanneer ik ja zeg, welk antwoord krijg ik dan? Het kostte
me geen moeite hem te verzekeren dat ik me zou onderwerpen. Ik was verwonderd me sluwer te weten dan hij.
Glimlachend ging hij verder: U hebt het echt niet kunnen
verbergen. U waant zich slimmer dan de oom. De domme oom die naefweg zijn spel weet bloot te geven. Ik
werd rood, rood van ergernis. Dat gebeurt me nooit. Hij
vervolgde: Een geheim agent heeft geen bloed in de
aderen. Hij heeft geen hart, heeft niemand lief, ook niet
zichzelf, hij is eigendom van de Partij die hem levend en
zonder verwittiging kan verslinden. Prent dat heel diep in
uw hersens: waar u ook bent, we houden u in het oog. Bij
de minste onvoorzichtigheid gaat u naar de bliksem. Indien u gevaar loopt, zelfs buiten uw schuld om, reken dan
niet op ons. Wie gevaar loopt, wordt niet meer door ons
erkend.
Ik antwoordde: Dat alles weet ik wel maar ik ben zo vrij
de vraag te stellen: waarom dan toch genegenheid betonen aan mijn vermeende familie? Ik heb u nooit mijn haat
verborgen. De haat, zei hij, behalve de haat tegen
God, naar Lenins voorbeeld, mag ons niet van dienst zijn.
Ik acht het noodzakelijk dat u aanvaard wordt door een
echte bisschop van uw land van oorsprong, dus Polen.
-
17
-
-
18
-
-
19
-
-
20
-
HOOFDSTUK 3
Waar hoogmoed verheerlijkt wordt en
doorgaat voor een schitterende en
overheersende deugd
Na die gedenkwaardige avond verzocht de oom mij een
aantal geheime en gewichtige dossiers door te nemen.
Het was opwindend. Hoewel deze memoires nooit het
licht zullen zien of worden gepubliceerd, wil ik toch voorzichtig zijn en er niet te veel melding van maken. Ik ken
menigeen die een fortuin zou schenken, alleen maar om
ze te mogen filmen. Het maakt me vrolijk, want het zou
volstaan een machine uit te vinden die in mijn geheugen
kan lezen. Diezelfde week kreeg ik een aantal nuttige
adressen en telefoonnummers toegespeeld in verschillende landen. Al die voorzorgen voorspelden een op handen zijnde oorlog. Ik brandde van verlangen om Europa
te verlaten. Immers het welzijn van de mensheid zou te
zeer in gevaar worden gebracht door mijn mogelijke dood
of door een tamelijk lange militaire diensttijd die me zou
afstompen.
De oom stelde voor om over de wereldpolitiek te praten.
Ik had bitter weinig belangstelling voor die wetenschap.
De oom maakte een scherp verwijt, want hij wees erop
dat athesme een vertakking is van de politiek, naar zijn
oordeel de belangrijkste vertakking. De oom, die mijn
gedachten scheen te lezen, sprak verder: Ik geef u geen
ongelijk wanneer u beweert dat het athesme centraal
moet staan en de basis moet vormen voor ons denken,
maar op dit terrein mist u elke ervaring en u moet nog
heel veel leren. Gergerd gaf ik toe, maar onbewogen liet
ik me ontvallen: En toch heb ik een voorstelletje om een
nieuwe algemene richting te bepalen voor onze strijd.
Een grote voldoening vrolijkte klaarblijkelijk het gelaat
van de oom op. Ik geloof dat hij me liefhad en me innerlijk
prees. Een weinig uitdagend bekeek ik hem. Spreek,
zei hij, wees echter kort. Wat kon ik nog meer wensen?
Hij voelde zich bereid tot luisteren. Ik begon rustig: We
moeten het godsdienstig gevoel niet bestrijden maar wel
-
21
-
het verheerlijkend richten op een utopisch doel. Er volgde een lange stilte. Blijkbaar kon de oom de gedachte
niet verwerken. Geef een voorbeeld, beval hij. Ik had
beet. Ik had het dus bij het goede eind. Het leek op dat
ogenblik alsof ik de hele wereld in mijn greep hield. Rustig gaf ik meer uitleg: We moeten bij de mensen en vooral de geestelijken de gedachte erin hameren dat er naar
een wereldkerk moet worden gestreefd waarin alle kerken zullen samensmelten. Om aan die gedachte een duidelijk omlijnde gestalte te geven, moet bij de vromen en
dan vooral de Rooms-Katholieken een schuldgevoel worden aangewakkerd aangaande de enige waarheid die ze
in pacht menen te hebben.
Gaat u niet een beetje te ver in het tweede gedeelte van
uw voorstel? Draaft u geen droombeelden achterna?
Naar Utopia toe? Helemaal niet, reageerde ik. U
weet het, ik was vroeger katholiek, zelfs een goed katholiek. Tot mijn veertiende was ik zeer vroom en ijverig. Ik
weet hoe men vrome mensen maakt. Ik geloof vast dat
het betrekkelijk makkelijk zal zijn de katholieken ervan te
overtuigen dat bij protestanten, moslims, Joden, enz. ook
heiligen te vinden zijn, evengoed als bij hen Goed
mogelijk, jongen, maar dan? Welk gevoel zal zich dan
wel bij die andere godsdiensten openbaren? Het zal
verschillend zijn al naargelang ras, temperament, mentaliteit en godsdienst. Ik moet dit probleem nog grondig
bestuderen. Maar hoofdzaak is dat de katholieke Kerk
dodelijk en zelfs definitief in het hart wordt getroffen. Die
Kerk is de gevaarlijkste. Hoe beeldt u zich die wereldkerk in waarnaar we alle gelovige kudden zullen drijven? - Ik zie ze, die wereldkerk als een zeer eenvoudige kerk. Ze kan trouwens niet anders dan eenvoudig
zijn. Om alle kudden tot binnentreden aan te sporen moet
men enkel het onduidelijk beeld ophangen van een min
of meer scheppende God, van een min of meer goede
God. Dat zal afhankelijk zijn van de periode waarin de
wereld zich bevindt. Ten slotte zal dat soort God enkel
nog van nut zijn tijdens dagen van rampspoed en groot
leed. Tijdens die dagen zullen de tempels weer vollopen.
De oerangst zal daarvoor zorgen. Op alle andere dagen,
echter, zal God vergeten zijn!
-
22
-
-
23
-
-
24
-
terug te zien en hem aan te voelen. Hij bezat een ongelooflijke aanwezigheid, zodanig zelfs dat alle anderen
arme marionetten leken te zijn. Ik verfoei wel mijn eigen
gewaarwording maar ik moet eraan toevoegen dat ik die
aanwezigheid aanvoelde als van een monster. Hoe
kunnen brutaliteit, gemeenheid, sluwheid, sadisme en
alledaagsheid zo innig met elkaar verenigd zijn in n
enkel persoon? Die man behoorde ongetwijfeld tot dat
soort mensen die in gevangenissen en interneringskampen hartstochtelijk genieten van de folteringen die anderen wordt aangedaan. Welnu, ik verafschuw wreedheid
omdat ze stellig een bewijs is van zwakheid. En omdat ik
elke zwakheid minacht, hoe zou ik ooit de houding van
de oom kunnen goedkeuren, een houding die van walgelijk slaafse onderwerping getuigde aan de bruut die
ons ontving? De woesteling deed net als alle leiders:
strak keek hij mij in de ogen om te zien. Om te zien
wat? Bij mij is niets te zien, kameraad! Nooit krijgt hij die
kans, dacht ik met voldoening.
De leider vroeg op de man af waar ik het meest om gaf.
Het kostte me geen moeite te zeggen: de verpletterende
triomf van de Partij hoewel de waarheid toch heel wat
subtieler is. Bezat deze leider dan niet de minste
subtiliteit? Ondenkbaar! Nonchalant liet hij zich ontvallen:
Vanaf vandaag staat u op de lijst van de actieve geheime agenten. Om de week geeft u richtlijnen. Ik reken op
uw ijver. Ik neem aan dat het een bepaalde tijd zal vergen om de godsdiensten van binnenuit te vernietigen.
Het is echter strikt noodzakelijk dat uw richtlijnen onmiddellijk weerklank vinden bij auteurs en journalisten en
zelfs bij theologen. Neem er nota van: we beschikken
over een ploeg mensen die over de gehele wereld alle
godsdienstige bladen en geschriften nakijken om te ontdekken of er nuttige gegevens in staan, gegevens die
moeten dienen voor het uitdenken van nieuwe richtlijnen
voor onze geheime agenten. Sta uw mannetje! Doe alles
om door ons geprezen te worden. Ik koester goede hoop,
want u wekt de indruk alles reeds op uw eentje begrepen
te hebben.
De woesteling was geen idioot. Hij zou van mij en van
mijn werk wel horen, daar was ik zeker van. De kwets-
-
25
-
-
26
-
HOOFDSTUK 4
Waar de magistraal geveinsde bescheidenheid
in botsing komt
met een volmaakt nederige hindernis
Ik vertrok naar Polen. Ik probeerde mezelf er van te overtuigen dat mijn grote vaardigheid in veinzen en huichelen
het onweerlegbare bewijs was van mijn acteurstalent. Op
mijn eenentwintigste, na zes jaar lang als een eenzaam,
arm en eerzuchtig student te hebben geleefd, kreeg ik als
opdracht in de huid te kruipen van een vriendelijke, voorkomende, gehoorzame en vrome jonge man. Erger nog,
door mijn vroomheid voelde ik mij verplicht naar het seminarie te gaan!
Een erg fraai spel als inzet voor mijn loopbaan! Mijn zogenaamde moeder beetnemen beschouwde ik niet als
een moeilijke opdracht. Maar de dokter, mijn zogenaamde vader? Ik geloof dat hij de enige man in mijn leven is
geweest voor wie ik ooit bang ben geweest. Toch werd ik
verplicht om tot elke prijs hem de baas te worden. Niet
zozeer om zijn steun te krijgen voor mijn intrede in het
seminarie, die had ik niet nodig, maar wel om mezelf de
efficintie van mijn huichelspel te bewijzen. Zijn wantrouwen mocht niet worden gewekt. Ik mocht niet verdacht
overkomen. Deze man beschouwde ik als een toetssteen
van mijn waarde. Omstreeks zes uur s avonds belde ik
aan bij mij thuis. Ik hoopte met haar een uurtje alleen te
zijn vr zijn thuiskomst.
Zij was het die opendeed! Ik had geluk! Ze was er niet
jonger op geworden. Niet de minste schmink. Ze scheen
ziek te zijn. Toen ze mij zag begon ze te beven. Er volgde een huilpartij. Welnu, vrouwen horen echt thuis in
harems waar mannen ze enkel bij grote noodzaak gaan
bezoeken. Ik vroeg nederig en ontroerd (wat een spel!)
vergiffenis voor mijn langdurige afwezigheid, in de heimelijke hoop dat mijn berouw het verleden spoedig zou doen
vergeten en alles zou effenen vr de komst van de dok-
-
27
-
-
28
-
-
29
-
De eerste kennismaking was ontgoochelend. Zijn traagheid en herhaald lang stilzwijgen werkten op mijn zenuwen. Ik haalde uit mijn arsenaal alle clichs op die een
gunstige indruk wekken bij de beschrijving van een ware
priesterroeping. Inwendig moest ik toch lachen: beeldde
die man zich werkelijk in mijn diepste gedachten te kunnen lezen? Hoe kon hij weten dat ik geheime gedachten
had? Het onderhoud duurde heel lang. Ik kreeg de
smaak te pakken. Ik sprak buitengewoon vlot en beluisterde mezelf met grote voldoening. Vanzelfsprekend legde ik een bescheiden houding aan de dag. Bescheidenheid is een deugd die makkelijk na te bootsen is. Het is
zelfs een zeer vermakelijk spel. Ik ben een kei in het
huichelen van bescheidenheid, zoals ik een kei ben in het
opvoeren van allerlei komedies. Over een zogezegde
verschijning van Sint Antonius van Padua repte ik niet.
Mocht mijn pleegmoeder hem daarover hebben gesproken, dan was het verkieslijker daarover te zwijgen. Kon
hij daardoor niet worden gesticht?
Ik ging er fier op hem te vertellen dat ik nooit een vrouw
had gekend en geen belang stelde in dat geslacht, enkel
goed om kinderen voort te brengen. Ik dacht dat dit voor
hem een zeker bewijs van ware roeping kon betekenen.
Het woord roeping mocht ik terecht gebruiken voor de
taak die ik had aanvaard in de leidende kaders van de
Partij. Bovendien werd mijn afkeer voor vrouwen, bekeken vanuit het begrip roeping, een soort teken van voorbestemming. De ware apostel en evengoed de antiapostel mag geen andere liefde kennen dan deze voor
het apostolaat. Als tijdens het gesprek het woord apostolaat ter tafel kwam, zorgde ik telkens voor een nederige
welsprekendheid. Het moest voor de kloosterling wel duidelijk zijn dat ik een ijverig priester zou zijn.
De man spande menige valstrik. Hij wou mij laten liegen.
Kinderachtig! Een verstandig mens weet toch dat leugentaal zelden mag worden gebruikt. Wanneer ik me verplicht zie een leugen te vertellen, dan snelt mijn sterk geheugen me steeds ter hulp om niet in tegenspraak te komen. Zich tegenspreken brengt automatisch de waarheid
aan het licht. Ik beweer dat een flinke leugen echte waarheid moet worden voor hem die ze heeft uitgesproken.
-
30
-
-
31
-
HOOFDSTUK 5
Een roemzuchtig antichristelijk programma
leidt tot moord
Mijn pleegmoeder werd ziek en ging ter observatie naar
het ziekenhuis. Mijn pleegvader werd hoogstwaarschijnlijk door een gevoel van medelijden overdreven aardig
voor me. Ik betaalde hem met dezelfde munt terug, maar
met waardigheid. Hij informeerde naar mijn plannen voor
de onmiddellijke toekomst. Ik geef het niet op, maar als
de Kerk niet van mij wil weten, studeer ik geneeskunde.
Het bekende refreintje: gezond lichaam, gezonde ziel,
zou hem wel overtuigen. Vanzelfsprekend had ik een
telegram gezonden naar de oom. Het monnikgeval mocht
niet verzwegen worden. De priester, die als brievenbus
fungeerde, bezorgde me een spoedantwoord. De inhoud
was kort en weinig verrassend. Het luidde: Ruim de hindernis op.
Zoals alle geheime agenten had ik een voortreffelijke opleiding ontvangen, die me in staat stelde flink mijn mannetje te staan. Ik kon evengoed aanvallen als verdedigen.
Ons lichaam was uitstekend gedrild voor toepassing van
geweld. Ik overdacht grondig wat met de monnik moest
gebeuren: een ongeval voorwenden of een plotselinge
hartstilstand. Werd volledige onderwerping aan een bevel
vereist of kon ik mij tevreden stellen met een of andere
vorm van chantage door schrikaanjaging? Ik achtte het
raadzaam de monnik buiten het klooster op te ruimen. Ik
verzocht de tussenpersoon om de monnik bij hem thuis
uit te nodigen onder om het even welk voorwendsel. Het
ging moeiteloos, want zij kenden elkaar. Ik loog niet toen
ik de tussenpersoon vertelde de redenen te willen kennen die de monnik hadden gedreven tot afwijzing van
mijn ware priesterroeping. Dat leek me ongemeen belangrijk voor de vervolmaking van mijn huicheltactiek. Bovendien hoopte ik nog de monnik van mening te doen
veranderen. Ik was immers vreselijk gergerd om de mislukking. In afwachting van het tweede onderhoud met de
-
32
-
-
33
-
worden opgenomen. Er de nadruk op leggen dat menselijke goede wil, dat menselijke oprechtheid en vooral
menselijke waardigheid een grotere rol spelen dan een
bestendig onzichtbare God. Aantonen dat de geest van
praal en kunstzinnigheid, die de katholieke en orthodoxe
kerken heeft overweldigd, aanstoot geeft aan protestanten, Joden en moslims. Bewijzen dat in het algemeen belang het noodzakelijk wordt die geest te vernietigen. De
ijver voor beeldenstormen moet aangewakkerd worden.
De jongeren moeten alle prullen opruimen: heiligenbeelden, reliekschrijnen, priestergewaden, orgels, kaarsen en
lampen, kunstglasramen, kathedralen, enz. Een ordewoord, onder het mom van profetische voorspelling, moet
aan de hele wereld worden doorgegeven: De priesters
zullen huwen waardoor het celibaat wordt opgeheven. De
Mis zal in de volkstaal worden opgedragen.
Met vreugde denk ik eraan terug de allereerste te zijn
geweest om al deze dingen aan de katholieke christenheid te hebben voorgehouden en door te geven. Ik was
heel jong maar beschikte over een fantastische invloed.
Hetzelfde jaar nam ik de vrouwen onder handen. De onduldbare toestand van segregatie in de katholieke Kerk
moest worden opgeheven: ook vrouwen moesten priester
worden. Ik prees een nieuwe Mis aan, geen parochiale
maar een familiale Mis, binnenshuis opgedragen door
vader en moeder, vr elke maaltijd. De ideen rezen ongemeen talrijk in mijn geest op. De opwinding groeide bij
elk nieuw idee. Toen dit omvangrijk programma in codeschrift op papier was gesteld, kreeg ik van mijn vriend, de
tussenpersoon, het bericht: de monnik zal de volgende
dag bij hem op bezoek komen.
Ik had mijn strategie bepaald om die man, toch maar een
doodeenvoudig en weinig ontwikkelde monnik, te dwingen en tot wijziging van zijn voor mij nadelige beslissing.
Hij was helemaal niet verwonderd toen hij mij zag. Ik begreep onmiddellijk dat mijn vriend pogingen had gedaan
om hem aan het spreken te krijgen. Het was hem blijkbaar niet gelukt, want hij gaf me een teken met het hoofd.
Ik gaf echter de moed niet op. Ik begon een zachte aanval op deze doodeerlijke man. Ik liet hem begrijpen dat hij
bijna een moord beging door me het priesterschap te ont-
-
34
-
-
35
-
-
36
-
HOOFDSTUK 6
Waar de anti-apostel zich krachtig inspant
en een bijzondere haat ontwikkelt
tegen de priestertoog
Ik trof openlijk de nodige voorbereidingen voor mijn intrede in het seminarie. Mijn pleegmoeder genas. Terwijl ze
de meest onzinnige dingen voor me kocht werd een telegram besteld. Ik werd als door de bliksem getroffen! Ik
werd naar Rome geroepen met de melding: Voor een
nieuwe bestemming. Ik deed alsof ik er niets van begreep. Mijn moeder verviel opnieuw in een huilpartij. Ik
slaakte echter een diepe zucht van verlichting toen ik het
land van mijn kinderjaren verliet. Ik hoopte hartsgrondig
het nooit meer te zullen zien.
Te Rome had ik ongemeen belangwekkende gesprekken
met een professor. Hij vertrouwde me toe dat hij mijn leraar zou worden als ik eenmaal priester zou zijn gewijd.
Hij maakte deel uit van ons net van geheime agenten. Hij
leek zeer optimistisch. Hij had zich in de Heilige Schrift
gespecialiseerd. Hij werkte aan een nieuwe bijbelvertaling in het Engels. Ik vond het heerlijk dat hij als enige
medewerker een lutheraanse dominee had gekozen. Die
dominee kon het niet meer stellen met zijn eigen kerk, die
hij als verouderd en voorbijgestreefd bestempelde. Deze
samenwerking bleef vanzelfsprekend geheim. Samen
hadden ze ten doel om het mensdom te bevrijden van
alle stelsels die het had opgebouwd op basis van de
Bijbel en dan vooral van het Nieuwe Testament.
Het was daarom noodzakelijk dat de maagdelijkheid van
Maria, de werkelijke Tegenwoordigheid van Jezus in het
Heilig Sacrament evenals de Verrijzenis van Christus ter
discussie zouden worden gesteld. De ter discussie stelling zou automatisch tot de ontkenning van die dogmas
leiden. Ze waren beide van oordeel dat de waardigheid
van de moderne mens in de plaats van deze dogmas
moest komen.
-
37
-
-
38
-
-
39
-
-
40
-
niemand eerder een dergelijk plan had bedacht. Ja, sommige bloemen bloeien maar eens in de vier eeuwen. Mijn
eerste stappen in het seminarie brachten me veel geluk.
Het feit dat ik een enig en geliefd kind was uit een welgestelde familie die ondanks alle oorlogspericelen toch de
pijnlijke scheiding had verkozen, verschafte me een interessant en aantrekkelijk imago. Iedereen wilde vriendelijk
zijn voor die moedige Pool. Want er werd van mij gezegd
dat ik de glorie Gods verkoos boven die van mijn vaderland. Een geur van heiligheid omzweefde me. Vanzelfsprekend was nederigheid geboden!
Ik had gezworen in alles uit te blinken en altijd de eerste
te zijn. Ik maakte het waar. Mijn kennis van de courante
talen grensde aan het wonderbaarlijke. Dat is trouwens
eigen aan oosteuropeanen. Met grote overgave studeerde ik Latijn en Grieks. Men had mijn muzikale aanleg
opgemerkt en daarom toestemming gegeven particuliere
zanglessen te volgen bij mijn Franse vriend. In dat seminarie viel niet veel strengheid te bespeuren. Op karaktervorming werd geen nadruk gelegd, zoals wel in vele landen van Europa. In alle sportwedstrijden blonk ik uit door
mijn lenigheid en uithoudingsvermogen. Natuurlijk vermeed ik beroep te doen op mijn speciale vermogens in
het lijf aan lijf gevecht volgens de Japanse regels. Kortom, alles liep op rolletjes, zodat ik mij ging vervelen en
verlangend uitzag naar een roemrijk feit om mijzelf nieuw
leven in te blazen. Ik vond er niets beters op dan bij die
professor te gaan biechten, die mij de meeste affectie
had betoond.
-
41
-
HOOFDSTUK 7
De held van het verhaal stelt
het biechtgeheim op de proef
Ik biechtte dus bij een eerbiedwaardige grijsaard, een
priester die we met grote genegenheid blauwe ogen
noemden. Ik liet me soms in mijn gevoel door zijn lieve
en kinderlijke blik verrassen. Daarom koos ik hem voor
dat experiment uit. Ik wilde ervaren hoe hij zich aangaande het biechtgeheim er doorheen zou slaan, dat hij enerzijds moest eerbiedigen, of anderzijds na mijn biecht kon
negeren om mij te laten wegsturen.
Veel gevaar liep ik niet, want ik kon nog altijd ontkennen.
Daarbij was ik in alles een uitblinker en dus bij iedereen
goed aangeschreven. Ik werd versleten voor de verstandigste van het hele groepje. Ik verzocht dus blauwe
ogen mijn biecht te horen. Ik vertelde hem alles: dat ik
communist was verbonden aan de afdeling van de geheime dienst die voor het athesme strijdt. Dat ik bovendien
een Poolse monnik had vermoord, die beweerde dat ik
niet de minste roeping had. Heel eigenaardig dat blauwe
ogen mij direct geloofde. Nochtans had ik dit hele verhaal kunnen verzinnen. Hij begon in een soort priesterreflex te spreken over mijn eeuwig geluk en mijn zielenheil. Ik kon moeilijk een schaterlach onderdrukken. Kon
hij mij na zulk een biecht nog een greintje geloof schenken? Ik voelde me verplicht hem degelijk op het hart te
drukken dat ik noch in God noch in de duivel geloofde.
Een dergelijke biecht had hij ongetwijfeld nog nooit beleefd. Ik stond op het punt hem te beklagen. Hij stelde de
vraag: Wat is uw eigenlijk doel om priester te worden?
Waarop ik een oprecht antwoord gaf: De katholieke Kerk
van binnenuit afbreken en vernielen. Wat een verwaandheid! antwoordde hij. Een lichte vlaag van woede
greep me aan. Ik nam echter genoegen met te antwoorden dat we reeds met meer dan duizend priesters en
seminaristen aan de slag waren gegaan. Hij antwoordde
doodgewoon: Ik geloof u niet.
-
42
-
Kalm aan man, ik draag toch nummer 1025. En zelfs uitgaande van de veronderstelling dat reeds enkelen zijn
gestorven, zijn we nu zeker met duizend. Na een lang
stilzwijgen vroeg hij met droge keel: Wat verhoopt u van
me? Begrijpelijk viel het mij vrij moeilijk hem te bekennen dat ik het deed om mijn vermaak. Nooit zou hij begrijpen dat ik beslist wilde weten hoe hij het aan boord zou
leggen met het biechtgeheim. Ik zei heel eenvoudig: Ik
veronderstel dat u mij uit het seminarie zult jagen?
U wegzenden? De meest verstandige en de godvruchtigste van onze studenten? Toen wist ik niet goed meer
wat te antwoorden. Nochtans merkte ik op: Bent u dan
niet door mijn biecht voldoende ingelicht over mijn bedoelingen? Zijn antwoord klonk heel nuchter: Onze Heer
Jezus Christus heeft de biecht ingesteld voor het heil der
zielen, uw biecht heeft dus geen enkel nut. Zelfs niet
om me beter te begrijpen? Zelfs daarvoor niet, gezien ik alles vergeten zal zijn bij het verlaten van deze
biechtstoel. Echt waar? U weet het heel goed, u
leeft en studeert midden onder ons. Theoretisch
weet ik het wel, maar hoe kan ik het praktisch weten? Zo zo, dat was dus uw bedoeling met die ongelooflijke
biecht? Misschien wel. Indien u een andere bedoeling hebt, verzwijg ze dan liever niet. Neen, antwoordde ik vriendelijk, ik wil u alleen maar op de proef
stellen, u bestuderen, vooral u, dat is alles. Hij scheen
na te denken en liet zich ontvallen: Nutteloze moeite, er
gebeurt helemaal niets. Waarlijk? Helemaal niets?
Helemaal niets, u weet het.
Hij stond op en liet me beteuterd in de biechtstoel achter.
De volgende dag vernam ik van een medestudent, die
zich mijn vriend waande omdat hij mij genegen was, dat
blauwe ogen de hele nacht in de kapel had doorgebracht. Ik nam de oude professor nauwkeurig op. De slapeloze nacht liet bij hem geen sporen na. Maar terwijl hij
zijn les afdreunde, liet de gedachte me niet los dat deze
nacht voor hem misschien wel de betekenis kon krijgen
van de doodsstrijd in het Hofje van Olijven.
Ongetwijfeld had blauwe ogen gebeden opdat die kelk
aan hem zou voorbijgaan. Maar niemand bezat de macht
-
43
-
-
44
-
-
45
-
-
46
-
-
47
-
HOOFDSTUK 8
De overmoedige, die zich over iedereen en
alles de baas wist, ontmoet zwarte haren
en wordt bang voor zijn eerste zwakheid
Na twee jaar seminarie stelde ik me ernstig de vraag of ik
het nog langer zou kunnen uithouden. Wilskracht, in eenzaamheid beoefend en aan de dag gelegd, kan moeilijk
ten volle bevredigen. Ik voelde me wel wat jong om het
enkel met mijn haat te stellen. Toch voelde ik de haat in
me groeien. Hoewel aanvankelijk slechts tegen God,
breidde het zich tot mijn hele omgeving uit. Hadden ze
maar kunnen vermoeden hoezeer ik hen verfoeide! Vandaag kan ik niet anders dan mezelf bewonderen dat ik
het zo lang heb volgehouden. Stellig, ik ben en blijf een
eenling. Alhoewel de warme geborgenheid van een gemeenschapsleven voor mij niet onmisbaar is, voel ik toch
dat mijn jeugd aan menselijke warmte tekortschoot.
Tenslotte had ik geen andere afleiding dan de Franse
zangleraar, die ik elke zaterdag opzocht. Met een half
woord begrepen we elkaar weliswaar, maar nooit heeft hij
de werkelijke omvang van mijn opdracht beseft. Telkens
opnieuw vond ik het wonderbaar dat ik me bij hem kon
ontspannen. Zonder hem had ik wellicht nooit de moed
opgebracht vol te houden. Het is maar gelukkig dat deze
memoires nooit het daglicht zullen zien, want een dergelijke bekentenis van zwakheid strekt niet tot voorbeeld
voor mijn kameraden.
Ik ontving opdracht bepaalde uitnodigingen voor mondaine bijeenkomsten te aanvaarden. Ik kreeg uitnodigingen zonder te weten waarom en van wie ze uitgingen.
Ik werd verplicht daarop in te gaan. Nooit waagde ik het
de oom naar het nut te vragen van deze oervervelende
en ijdele bezigheden. Bovendien kende hij mijn weerzin
voor dat soort dingen. Hij had me reeds gezegd dat het
goed was kennis te maken met wereldse gebruiken. Dat
moge waar zijn, toch heb ik er nooit iets nuttigs in kunnen
ontdekken.
-
48
-
-
49
-
-
50
-
-
51
-
-
52
-
-
53
-
HOOFDSTUK 9
De ijveraar tegen God wil zwarte haren
in zijn zog meeslepen
Ik moet me gewonnen geven en erkennen dat ik voor de
allereerste keer verliefd was geworden, smoorverliefd, en
niet minder dan een sukkelaar was die zich door zijn
instincten laat leiden en niet door het verstand. Ik zag
maar n verweermiddel: een toenemende ijver aan de
dag leggen voor de verdediging en vooruitgang van de
grote zaak van het proletariaat. Tijdens die periode nam
ik het initiatief voor een algemene bezigheid met als thema bijbeldiscussie. Het leek mij een goed idee alle katholieken aan te zetten tot een volhoudende en goed overwogen lezing en bestudering van Gods Woord, met een
nadrukkelijke verwijzing naar het vrije onderzoek waarin
de protestanten vier eeuwen lang zo hebben uitgeblonken. Ik toonde aan dat dankzij het vrije onderzoek vele
generaties mensen zich tot volwassen Christenen hadden ontpopt, die zo meester bleven van hun eigen leven
en geestesrichting. Door dit sluw voorgewend en vroom
argument wilde ik de katholieken ophitsen tot het afschudden van het pauselijk juk, wat automatisch tot gevolg zou
hebben dat de protestanten zich van de komende generatie meester zouden maken.
Enerzijds speelde ik de protestanten een overheersende
rol in handen, anderzijds moest ik hun eigen verzwakking
bewerkstelligen opdat ze niet, door hoogmoed gedreven,
de leiding zouden overnemen. Deze verzwakking zou
doodgewoon door onderlinge wedijver van de verscheidene sekten kunnen ontstaan. In dit proces zouden de
katholieken onmogelijk een scheidsrechterlijke rol kunnen
spelen. Ze zouden lange tijd in hun ontbindende hervormingsobsessie vertoeven. Het leek kinderspel ze naar
een herbronning te bewegen en ze tezelfdertijd naar een
opzienbarend modernisme toe te drijven. Ik gaf iedereen
te verstaan dat de ijver om in alle talen een vernieuwde
modernistische vertaling van de Bijbel uit te geven, niet
mocht verslappen. Op dat terrein mocht ik me dan ook op
-
54
-
-
55
-
-
56
-
-
57
-
-
58
-
HOOFDSTUK 10
Een eenvoudige medaille veroorlooft zich een
rol te spelen. Kan dat enige invloed uitoefenen
op mensen die zijn weg kruisen?
Gelukkig had ik, vanaf het moment dat ik het seminarie
betrad, een postbus gehuurd waar oom Achilles de sleutel van bezat. Een postbus kan heel nuttig zijn als men,
zogenaamd zonder aanleiding, zijn ware adres wil verbergen. Enkele dagen na de kus, die me elke nacht vele
uren wakker hield, ontving ik van zwarte haren een
wondermooie brief. Ze schreef: Omdat ik mij ernstig aan
mijn schilderskunst heb gewijd, heeft mijn oom voor mij
een klein atelier gehuurd. Ik verwacht u zaterdag voor de
thee. Ik gaf mijn zanglessen op en bracht elke zaterdag
s middags op haar atelier door.
Mijn vriendin schilderde zelfs mijn portret. Naar waarheid
moet ik bekennen dat ze echt talent bezat en dat ik trots
was op de meesterlijke wijze waarop ze mijn persoonlijkheid had uitgebeeld. Dwars door dat portret heen kon
ik beter zien wat ik voor haar betekende. Zonder liegen,
was het wel iets meer dan de aanlokkelijke prins. Het was
meer de veroveraar met het sterke mannelijke gelaat
waar wel een beetje wreedheid op te bespeuren viel. Ik
vroeg haar hoe ze zich mijn karakter voorstelde. Vermoedde ze verborgen en weinig geruststellende gebreken? Ze deed verontwaardigd. En toch, zei ik, verraadt
dit portret een heerszuchtig en trots karakter met een
lichte neiging tot wreedheid. Ze keek verbijsterd en verweet me een te grote verbeeldingskracht. Ze had willen
uitbeelden wat ik voor haar betekende, namelijk: de ideale man en hoe zou een ideale man verborgen gebreken
kunnen hebben? Ik wilde van haar weten wat ze dan wel
dacht van mijn in het oog springende gebreken, vermits
ze mij blijkbaar geen verborgen gebreken kon toeschrijven. Haar antwoord getuigde van een verbazingwekkende
voorkennis: Een zekere voorliefde voor de ivoren toren
en voor geheimzinnigheid. Om mezelf te vergoelijken
verzekerde ik haar, en ik meende het ook, dat ze in mijn
-
59
-
-
60
-
-
61
-
-
62
-
-
63
-
HOOFDSTUK 11
Het vernielingswerk maakt grote vorderingen
in weerwil van
een belachelijk kinderachtige tegenstand
Tijdens die periode legde ik grote wilskracht aan de dag
om de Mariaverering ten gronde te richten. Ik wees in het
bijzonder op de pijnlijke gevoelens, die door de katholieken en orthodoxen bij de protestanten worden verwekt
door de aanhoudende en menigvuldige verering voor de
Maagd Maria. Ik deed veel moeite om duidelijk aan te
tonen dat onze afgescheiden broeders veel logischer en
verstandiger waren dan wij. Aan dat door de menselijke
geest uitgevonden menselijk schepsel (de Maagd), waarover praktisch niets bekend is, geven we een bijna grotere macht dan aan God (ten minste toch een meer beminnelijke macht). Met heimelijk genoegen werd ik dus een
hardnekkige verdediger van de rechten van God. Het feit
dat, naar de mening van de protestanten, Maria na Jezus
nog kinderen heeft gebaard, werd door mij in het volle
daglicht geplaatst. Geloven de protestanten in de maagdelijkheid voor dit eerste kind? Het is moeilijk te bepalen.
Het is trouwens in alles moeilijk te bepalen wat in feite
door de verschillende christelijke kerken wordt geloofd.
Eigenlijk gelooft iedereen wat hij wil. En toch is het betrekkelijk makkelijk de dingen op te diepen die ze verfoeien. Mijn allereerste zorg was: radicale afschaffing van de
rozenkrans en van de menigvuldige feestdagen van de
Maagd Maria.
In mijn missaal telde ik er vijf en twintig, zonder de vele
gewestelijke en landelijke mee te tellen. Mijn volle aandacht genoot ook de totale vernietiging van medailles,
heiligenbeelden en godvruchtige prenten. Een massa
werk voor de boeg! Het loonde echt wel de moeite! Maar
sommige dingen wist ik niet goed hoe die moesten worden aangepakt: Lourdes, Fatima en nog heel wat andere
bedevaartplaatsen. Lourdes vind ik een ontzettend vervelend geval. Lourdes betekent voor de protestanten een
open en buitengewoon pijnlijke wonde. Lourdes treft hen
-
64
-
recht in het hart. Nooit zal de wereldkerk vaste voet krijgen zolang die bedevaartplaats miljoenen mensen van
alle rassen blijft aantrekken.
Ik liet een bijzondere studie maken betreffende het geval
Lourdes. Alhoewel omvangrijk, gaf dit werk me toch niet
veel voordeel. Juist genoeg om te kunnen aantonen dat
er wel enkele tegenstellingen te vinden waren in de oorspronkelijke verklaringen over de verschijningen. De ene
sprak over een in bezwijming gevallen Bernadette, die
door de verschijning werd achtervolgd tot in de molen
waar ze wilde rusten na een lange voettocht. Een andere
ontkende zulks. Bernadette zelf heeft het nooit erkend.
Men kon wel beweren dat ze alles vergeten was, maar dit
klonk niet ernstig. Ik verafschuw een op leugens berustende propaganda. Ik weet wel dat de Partij leugens geoorloofd vindt, indien iets gewichtigs op het spel staat.
Wat mij betreft, verkies ik echter de waarheid en waardigheid. Ik voel me dan sterker dan anderen. Ik voel zelfs
dat ik alle partijleden, die zich aan de leugen hebben bezondigd, in waarde ver overtref. Ik ben ook van mening
dat men zich altijd goed kan uitredden als enkel de waarheid speelt.
Men moet de kunst verstaan om uit elk aspect van de
waarheid zijn voordeel te halen. Men moet de waarheid
kunnen ombuigen naar de eigen opvattingen. Terecht
kon ik dan ook verklaren dat mijn zending inhaakte op het
bevel van Christus: Bemint elkander. Het leek me eenvoudig: de volle aandacht van de Kerk werd liefdevol afgeleid in de richting van het zogeheten ketterse christendom. Door gevolg te geven aan mijn ingevingen, kwamen
ze in de ongehoorzaamheid terecht, ongehoorzaamheid
aan de apostelen. Maar ze hadden het niet door en dat
stemde mij vrolijk. Er is nog een andere moeilijkheid: om
Maria te onttronen, moet Kerstmis worden afgeschaft.
Kerstmis is echter een wereldwijde viering geworden, ook
voor ongelovigen. Die lui zouden het zelfs kwalijk nemen,
indien het verdwijnt, omdat ze zoiets niet kunnen begrijpen. Ik moet daaruit besluiten dat vrede en feestvreugde
zeer begerenswaardige gaven zijn. Voorzichtigheid is dus
geboden. Een gedachte troostte me: indien Jezus van Na-
-
65
-
zareth niet de Zoon van God is, welk belang heeft dan
nog Zijn Moeder? Dan heeft zelfs haar naam geen betekenis meer. Wie dan nog verder wil geloven aan de moraalleer van Jezus (die ik als een terechte revolutionaire
leer beschouw), zal niet meer te vinden zijn voor een verering van de kindsheid van Jezus. Voor de filosoof en de
moralist Jezus kan men begrip en zelfs bewondering opbrengen. Voor het kind Jezus echter, is dat niet belachelijk? Welke bewondering kan een volwassen mens opbrengen voor een babytje, geboren in een kribbe, in een
stalletje? Heeft dat iets veranderd aan de wereldgeschiedenis? Wel opmerkelijk is het dat in tegenstelling tot de
protestanten, die over het algemeen niet geloven aan de
maagdelijke geboorte van de profeet Jezus, zeven honderd miljoen moslims dit dogma dankzij hun koran wl
hebben aanvaard. Waardoor, tussen haakjes gezegd, de
halve mensheid tot verering van deze jonge vrouw Maria
wordt gedwongen. Eigenaardig toch. Wat me nochtans
buitengewoon treft is het feit, dat de moslims Jezus enkel
als profeet aanvaarden, een lagere rangs profeet dan
Mohammed, die desalniettemin in normale omstandigheden werd geboren. Wat is de mens toch een zonderling
wezen. Door dit alles word ik meer en meer in mijn overtuiging gesterkt, dat de verloochening van de maagdelijkheid van Maria een onfeilbaar middel is tot het omvormen van alle Christenen in doodgewone volgelingen
van een mens, die hoegenaamd geen God is. Wie is dan
zo blind om niet te zien dat, vooraleer God te doden, het
veel nuttiger is Jezus van Nazareth te doden? De evangelin en epistels, kortom het hele Nieuwe Testament
worden dan doodgewone uitspraken en theorien van
een mens. Dit biedt het voordeel dat iedereen dan zijn
zegje mag doen, er het zijne van neemt, kritiek uitbrengt
op wat hem niet bevalt en afwijst wat overdreven overkomt. Dit was het resultaat dat ik nastreefde.
In het Oosten spelen de iconen de voornaamste rol in de
Mariadevotie. In Rusland is die rol uitgespeeld, want ze
werden ofwel uit angst verborgen, ofwel vernietigd. In het
Westen echter beschikt de Mariadevotie over een geducht wapen: de rozenkrans. Die devotie, die beoogt om
vijftien zogenaamde mysteries op een voetstuk te plaatsen, moet met de grootste kracht en tot de grond toe wor-
-
66
-
-
67
-
-
68
-
HOOFDSTUK 12
Over de catechismus van het Jaar 2000
en over een arme maar ijverige student
Dat jaar werkte ik onverdroten voort aan het opstellen
van een nieuwe catechismus, een catechismus die me
de meest geschikte leek voor de oprichting van een
wereldkerk, beantwoordend aan het beeld dat mijn geest
had bedacht. Voor een leer, die zichzelf eerbiedigt, is het
van vitaal belang dat de geesten van jonge kinderen
intensief worden gekneed. Het athesme moet vanaf de
moederschoot worden bijgebracht. De geheimzinnige
sfeer rondom de godsdienstige leerstellingen laat immers
een ondoorgrondelijk heimwee na. Vanzelfsprekend niet
bij superieure geesten zoals de mijne. Ik moet echter wel
bekennen dat heel wat athesten niet logisch en niet eerlijk zijn met zichzelf. Niemand bekent graag zijn eigen
zwakheden. Daarom moet men ervoor waken nooit zwak
te zijn. De sterksten moeten een beschutting vormen
voor de zwakken, die de grote meerderheid uitmaken van
de bevolking. De sterken moeten de zwakken de weg
wijzen. Met betrekking tot de godsdienstige onderwijzingen, dient men ieder mens te beschouwen als een latent onevenwichtig wezen of misschien zelfs een gehandicapte, die zijn weg niet weet te vinden in onze twintigste eeuw die op zijn eind loopt. Redelijkerwijze mogen we
pas genezing verwachten tegen het jaar 2000.
Een zeker aantal woorden moeten definitief uit de omgangstaal worden geschrapt. De veiligste manier daartoe
is ze te verzwijgen voor kinderen. De kinderen mogen ze
nooit meer horen. Een nieuwe catechismus zal daarom
heel wat nuttiger zijn dan de eenvoudig de afschaffing
van elk godsdienstonderwijs. Deze radicale afschaffing is
momenteel niet te verwezenlijken, ik zie dat alleen voor
mogelijk binnen twee of drie generaties. Vandaag moeten
we ons slechts beperken tot het begrip kerk als een
verzameling van alle bevriende broeders uit de gehele
wereld (Wereldraad der Kerken).
-
69
-
-
70
-
Ik bewees aan de hand van de evangelin en in het bijzonder met verwijzing naar de door Christus verrichtte
genezingen, dat in eerste instantie geloof wordt vereist
voor genezing. Het was dus makkelijk daaruit te besluiten
dat door zogeheten geloof genezing wordt bewerkt, en
niet door iets of iemand anders. Ze bleef echter zo koppig
als een kind. Ze beweerde dat Christus het geloof had
willen heropwekken omdat Hij dat als een grotere weldaad beschouwde dan de lichamelijke genezing. Ook gaf
ik aan dat, buiten het scheppend geloof, niets wezenlijks
godsdienstig bestaat en dat het daarom ongerijmd is
babytjes te dopen. Waarom niet wachten tot hun volwassenheid? Het doopsel zou vandaag of morgen toch worden afgeschaft en in het rijtje toverformules komen vanuit
een wat kinderachtig verleden. Zij werd door mijn woorden pijnlijk getroffen en kon haar tranen niet bedwingen.
Zij vroeg mij voor een tijdje elk verder contact te vermijden. Ik was het daarmee helemaal eens want ik had het
erg druk en bovendien was ik van mening dat een tijdelijke scheiding haar volgzaamheid zou bevorderen. Vrouwen zijn immers minder bestand tegen verdriet dan wij
mannen. Wat mij betreft, ik hield te veel van haar om in
een nabije toekomst haar niet nogmaals mijn standvastige liefde en kracht te bewijzen. Ik kreeg van mijn oversten toelating tot het volgen van twee cursussen aan de
universiteit hetgeen mij in staat stelde om in dat milieu te
vertoeven zonder mij als seminarist bloot te geven. Onze
directeur had me toestemming gegeven om een burgerpak te dragen, telkens als ik het nodig vond. Hij scheen
zelfs te aanvaarden dat de priestertoog in onze moderne
tijd als ouderwets mocht worden bestempeld. We begrepen elkaar met een half woord want we waren er allebei van overtuigd dat de moderne priester in nog maar
weinig op zijn voorgangers zou lijken. Het meegaan met
de tijd wordt zowat een alledaagse uitdrukking.
Wat mij betreft vond ik de Kerk achterlijk. Ik kon zonder
moeite beweren dat de Kerk sinds het Concilie van Trente ter plaatse was blijven trappelen en nu verplicht was
de verloren tijd in te halen. Achilles moest vervangen worden, want ik kon onmogelijk zelf naar de postbus gaan.
Bovendien kon ik door tijdsgebrek mijn briefwisseling niet
-
71
-
-
72
-
-
73
-
-
74
-
HOOFDSTUK 13
Het symbolum van de apostelen en de zeven
sacramenten worden aan een strenge censuur
onderworpen
Ik was volop bezig met het bewerken van mijn nieuwe
catechismus die Catechismus van de Godsdienst aan de
Mens zou gaan heten. Het leek me een nuttige en wijze
gedachte er een hele reeks van op te stellen, met telkens
enkele goed gedoseerde wijzigingen en beperkingen die
een gewenningskuur zouden vergemakkelijken en niet te
veel tegenacties zouden uitlokken. De eerste uitgave
moest eenvoudigweg twee luttele punten weglaten uit het
Symbolum der Apostelen. Vooreerst het woord katholiek, te vervangen door wereldwijd (universeel), wat
eigenlijk hetzelfde betekent. Het is van groot belang dat
het woord katholiek niet langer meer de protestantse
gevoeligheid kwetst. Het is van nog groter belang dat de
gelovigen van de Romeinse ritus zich niet verder meer
als een soort superchristenen beschouwen. Vervolgens
moet het komen tot een radicale afschaffing van om het
even welke heiligenverering. De heiligen moeten verdwijnen alvorens God verdwijnt, alhoewel het misschien makkelijker is God te doden dan al de heiligen te doen vergeten. Voor het ogenblik stel ik me echter tevreden met:
1) Vooreerst alle heiligen afschaffen die ofwel hun bestaansrecht niet echt konden bewijzen, ofwel verstoken
bleven van de volksgunst;
2) Daarna alle heiligen afschaffen die hun sporen hebben verdiend in de strijd tegen de reformatie. Want dat
vertegenwoordigt een slechte heenwijzing in onze moderne tijd, waarin iedereen is geobsedeerd door de oecumene. Later zullen we dan wel een geslepen methode
bedenken om met zalvende woorden en een paar krokodillentranen eerst eerherstel en vervolgens de zaligverklaring te verkijgen en tenslotte ook de heiligverklaring
op te eisen van al degenen die een brandende onblusbare en vernietigende haat tegen de Kerk van Rome aan de
dag hebben gelegd. Vooreerst enkele proefballonnetjes
-
75
-
-
76
-
-
77
-
-
78
-
-
79
-
-
80
-
-
81
-
-
82
-
Over aflaten zal al helemaal niet meer worden gesproken. Niemand kent trouwens de juiste betekenis ervan.
Wat het sacrament van het Heilig Oliesel betreft, daarvoor moet een andere benaming worden bedacht. We
zullen het niet vanaf het begin van onze vernieuwing kunnen afschaffen, omdat het hier over ernstig zieken gaat
en we daardoor verontwaardiging zouden kunnen opwekken bij het grote publiek. We moeten er wel voor zorgen
dat de begrippen van eeuwig leven, laatste oordeel, paradijs, vagevuur en hel worden weggevaagd, en dat slechts
n verlangen overblijft: te worden genezen. Trouwens,
de zieke zal al gauw merken dat de dokter voor zijn rol
van genezer geen priester nodig heeft.
Niettemin ben ik voorstander van de benaming sacrament der zieken. Om te voorkomen dat daarmee de gedachte aan het eeuwig leven omhoog komt, dient men
het ook aan lichtere zieken toe te dienen. Trouwens, ik
maak me weinig zorgen, want alle sacramenten zullen
heel spoedig een zachte dood sterven. De mensen hebben immers geen tijd meer voor dergelijke prullen.
Het sacrament van het priesterschap moet vanzelfsprekend standhouden. Dit sacrament geeft de macht tot uitoefening van het priesterlijk ambt, een ambt dat van nut
is voor onze diensten. Want in onze nog op te richten wereldkerk zullen veel priesters nodig zijn om de gezonde
sociale leerstellingen uit te dragen. Deze priesters zullen
feestelijkheden organiseren met folkloristische spitsvondigheden en dergelijke, want daar heeft het volk behoefte
aan. Die feestelijkheden zullen echter helemaal in het
teken van de mens staan, en met geen woord zal over
God worden gerept.
Het huwelijk is geen onnuttig sacrament op voorwaarde
dat dit het stempel blijft dragen van een familiefeest. Het
is belachelijk dat in sommige achterlijke landen het kerkelijk huwelijk als enig geldig huwelijk telt. Ik bedoel hier de
katholieke huwelijken. Dit dwaas gebruik moet radicaal
verdwijnen, want enkel het burgerlijk huwelijk mag verplicht zijn. Zodoende zal die gezagsmisbruikende Kerk
nooit meer noch echtscheiding, noch een tweede huwe-
-
83
-
-
84
-
HOOFDSTUK 14
Hier wordt getoond hoe een wereldkerk
de verheerlijking van de mens zal bezingen
Alvorens een diepgaande studie over het sacrament van
de Eucharistie te beginnen, zond ik mijn werk naar de
student en ook naar zwarte haren. De student was zo
geestdriftig dat hij mij op zekere dag aan de universiteit
opzocht om me een stel artikels in de hand te stoppen.
Blozend van verlegenheid verzocht hij mijn steun met het
oog op publicatie in een gekend tijdschrift. Eigenlijk hadden we elkaar niet in het openbaar mogen ontmoeten,
maar ik meende dat de oorlog ons dwong tot het nemen
van bepaalde initiatieven. De uitwisseling van documenten en openlijke besprekingen met de student zag ik niet
als echt gevaarlijk. Bovendien voelde ik me op mijn gemak omdat ik na twee lessen aan de universiteit te hebben gevolgd een motorfiets had gekocht, zodat ik niet
meer afhankelijk van anderen was om mij naar huis te
brengen. Ik had dus praktisch geen contact met anderen.
De artikels van de student waren verbazend origineel. Ze
hadden mijn afgunst kunnen opwekken, want mijn schrijverstalent stelt niet zoveel voor. Ik zag snel in welke grote
invloed deze uitstekend opgestelde artikels konden hebben. We waren op weg naar een ideale samenwerking. Ik
leverde hem de gedachten, koud en streng geformuleerd.
De student koos er het belangrijkste uit of ten minste die
gedachten waarmede hij listige artikels kon brouwen. De
ontkieming aanvoelen van nieuwe gedachten om wonderschone letterkundige bloemen te doen openbloeien.
Het stimuleerde mijn genie. In het tweespan was ik het
genie, de student enkel het talent. Een tijdschrift werd
makkelijk gevonden dat tegen betaling bereid was tot
regelmatige publicatie van de door mij ingegeven artikels.
Ik liet ze doorsturen naar alle niet oorlogvoerende landen
om te laten vertalen en verspreiden. Ik moet echter toegeven dat ze pas na de oorlog werkelijk insloegen. Omdat ik veel meer vertrouwen stelde in de student dan in
de door mijn oversten in Moskou opgedrongen hoogle-
-
85
-
-
86
-
-
87
-
moet de tijd die tijdens de Mis aan de eigenlijke Eucharistie wordt besteed, sterk worden ingekort zodat tijdens
de Mis meer ruimte en tijd ontstaat voor Gods Woord.
Het is bekend dat de katholieken een schandalige onwetendheid aan de dag leggen voor alles wat de Bijbel betreft. En daarom zal die wijziging aan de inrichting van de
Mis geen ongenoegen opwekken. Ik beweer niet dat ze
zich gelukkig zullen voelen met lange bijbelgedeeltes,
want ze begrijpen er vaak geen snars van. Dat doet er
niet toe, ten minste zolang er geen echte socialistische
priesters zijn gevormd.
Elke tekst uit het ordinarium missae (de vaste gezangen)
moet zorgvuldig worden vergeleken met de teksten die
door anglicanen en lutheranen worden gebruikt, met het
plan ofwel een eenheidstekst te ontwerpen ofwel verschillende teksten te bevorderen die voor de drie religies aanvaardbaar zijn. Die werkwijze biedt een onmetelijk voordeel: dezelfde woorden krijgen totaal tegengestelde betekenissen. Wie ziet dat niet in? De eenheid der geesten
zal zich in verwarring en in complete dubbelzinnigheid voltrekken, want dat kan nu eenmaal niet anders. Er bestaat
geen ander alternatief: bekering of dubbelzinnigheid. Ik
verkoos dit verraderlijk middel om de waarachtige Tegenwoordigheid in het hart te treffen. Wanneer de katholieken moeten gedogen dat de protestanten zonder bekering tijdens hun Missen de communie ontvangen, zullen
ze wel elk vertrouwen verliezen in hun ouderwetse waarachtige Tegenwoordigheid. We zullen ze aan het verstand brengen dat die Tegenwoordigheid alleen maar
voor diegenen bestaat die daarin willen geloven. Zodoende zullen ze zich realiseren dat hun godsdienst een menselijk verzinsel is. De verstandigsten zullen dan wel de
nodige conclusies trekken.
Om het begrip Christus waarachtige Tegenwoordigheid
nog meer af te zwakken, moet elk decorum verdwijnen.
Geen rijk geborduurde gewaden meer, geen zogeheten
gewijde muziek en zeker geen gregoriaanse gezangen,
maar wel muziek in jazzstijl, geen kruistekens meer noch
kniebuigingen of ingetogen houdingen. Het knielen moet
worden uitgebannen, vooral bij de communie waar het
streng moet worden verboden. Spoedig zal men moeten
-
88
-
-
89
-
Ziehier het Offertorium van die Mis (die van Pius X), de
toetssteen voor al het overige: Ontvang, Heilige Vader,
Eeuwige en Almachtige God deze vlekkeloze Hostie die
ik, Uw onwaardige dienaar, U, mijn levende en ware God,
opdraag voor mijn ontelbare zonden, beledigingen en tekortkomingen; voor alle aanwezigen en voor alle levende
en overleden Christenen, opdat ze mijn heil en het hunne
voor eeuwig bevordere. Prachtig gevonden! Wie kan het
beter? Ik stel voor dat alle kloostergemeenschappen zich
toeleggen op het verzinnen van allerlei Offertoria en andere misgebeden. En gezien het hier gaat om het offeren
van brood, lijkt het mij verstandiger eenvoudig te zeggen:
Wij brengen hier het brood door mensen bereid en bestemd als voedsel voor de mens.
Ik zal niet rusten vooraleer alle woorden, die aan de Mis
zijn gewijde karakter geven, verdwenen zijn. Om maar
een voorbeeld te noemen: In de vroegere Mis heeft men
steeds gezegd Jezus nam het brood in Zijn Heilige en
eerbiedwaardige handen. Daar het woord heilig uit het
taalgebruik moet verdwijnen, zal men niet meer spreken
over heilige en eerbiedwaardige handen, maar eenvoudig: Hij nam brood, zegende het, enz. Ik meen dat dit
een prachtig voorbeeld is voor de geest waarin dit werk
gestalte moet krijgen. Wat mij betreft, alhoewel ik momenteel niet over veel tijd beschik, zal ik toch wel enkele Missen uit mijn eigen brein weten te persen. Het is en blijft
monnikenwerk.
Wanneer de Mis nog slechts drie verplichte gebeden bevat, kan men er vanzelfsprekend een aantal dingen aan
toevoegen: psalmen, liedjes, lezingen en preken, naar elk
wat wils. Omdat dit soort mis alleen maar een maaltijd
moet voorstellen, lijkt het mij belangrijk een tafel te nemen die groot genoeg is voor twaalf personen. Ik heb het
altijd lachwekkend gevonden dat tafelgenoten aan een te
kleine tafel tegen elkaar worden geperst, elkaar met de
ellebogen bewerken, bij het eten morsen, enz. (ook aan
de communiebank is dringen en stoten aan de orde). Het
is eigenlijk hun eigen schuld, want waarom noemen ze dit
hek (de communiebank) een tafel?
-
90
-
Dus, in alle kerken zal ik tafels aantreffen voor twaalf personen. Sommigen denken dat bij het Laatste Avondmaal
dertien personen aanzaten, maar vermits alle mensen
angst voelen voor dat getal, zullen we maar aanvaarden
dat Judas van het toneel verdwenen was toen het brood
gebroken werd. Daarom wordt het een dringende noodzaak veel meer priesters te vervaardigen. Dat gaat gemakkelijk. Voor het priesterschap zal enkel maar een
beetje goede wil worden vereist, een bewijs van goed gedrag, geen eindeloze studies en zeker geen celibaat. Wie
van de kracht gebruik wil maken die door onthouding en
versterving wordt geschonken, zullen monnik of kluizenaar worden. Wie hogere studies wil volgen, wordt theoloog. Er zullen daarom verschillende klassen van priesters zijn. De meest in het oog springende priester zal de
gehuwde priester zijn die bij elke maaltijd thuis Mis zal
lezen. Vermits de Mis alleen maar een weerspiegeling zal
zijn van het Laatste Avondmaal, zal ze geen daad van
aanbidding meer zijn, maar wel een teken van verbroedering. De Mis zal geen dankzegging zijn voor ingebeelde weldaden, ze zal niet meer om vergeving vragen voor
begane zonden, omdat ze daartoe niet in staat is. Ze zal
zich niet meer richten tot een geheimzinnige onbekende
om weldaden af te smeken, maar wel tot de mens. In
alles komt de mens centraal te staan.
De wereldkerk zal dan ook alles in het teken stellen van
de verheerlijking van de mens. De grootheid, de kracht
en onafhankelijkheid van de mens zullen bezongen worden. Ze zal zijn rechten bewieroken en juichen om zijn
overwinningen.
-
91
-
HOOFDSTUK 15
Zwarte haren schrijft een brief
die doet denken aan een middeleeuws
en romantisch obscurantisme
Toen ik mijn nieuwe catechismus had voltooid, ontving ik
van zwarte haren een lange brief een onthutsende
brief:
Lieveling,
Ik dank je voor het in mij gesteld vertrouwen, dat me
aanspoort tot een algehele openhartigheid. Wat zegt mijn
hart? Dat het je liefheeft, je weet het, je weet het.
Ik voel dat je hart van mij verlangt dat ik hetzelfde denk
als jij, maar ik kan het niet ik kan je enkel maar toeroepen: onbezonnene! Lees, ik smeek je, lees verder en
wordt niet boos alvorens je alles gelezen hebt, over alles
hebt nagedacht. Stellig, je denkt gelijk te hebben, net als
ik, maar ik vraag je: herlees de geschiedenis, de Kerk is
onsterfelijk, je verspilt je tijd en je krachten. Tegen God
valt niet te vechten.
Overweeg het: waarom zou God niet bestaan omdat jij
niet in Hem gelooft? Het valt je niet moeilijk die vraag om
te keren ik weet het. Je zult mij antwoorden dat Gods
bestaan niet bewezen is op grond van het feit dat ik in
Hem geloof. Inderdaad: geloven of niet geloven heeft
uiteindelijk maar weinig betekenis. Immers, mijn lieveling,
alles wat rondom je leeft, jubelt het bestaan van God uit.
Heb jij de graankorrel gemaakt? Heb jij de natuurwetten
gemaakt? Is er n grassprietje dat jij kunt beschouwen
als jouw werk en jouw eigendom? Je eigen persoon hoort
je niet toe, jouw leven komt niet van jezelf, je bezit niets
dat je niet ontvangen hebt. Ook indien je erin zou slagen
die gekke kerk zonder God te scheppen, dan nog zou je
niets hebben gewonnen. God zelf zou dezelfde blijven. In
-
92
-
-
93
-
Ik beklaag je uit heel mijn hart, want jij trekt van nu af aan
aan het kortste eind. Ik ben niet bang, helemaal niet. Je
kunt wellicht een aantal zielen winnen voor jouw verdorven geestesstromingen, zelfs een aantal priesters (wat ik
moeilijk kan aanvaarden), maar nooit zul je alle zielen
winnen, je zult integendeel de heiligen nog sterken. Ja
zeker, mijn arme lieveling, door jouw aanval op de Kerk
van God ben je alleen maar een speelbal in handen van
de Almachtige. Je waant je sterk. Je bent het maar in de
mate dat God het veroorlooft. Vrees de dag waarop God
tegen jou zal zeggen: Genoeg! Ik heb de smeekbeden
aanhoord van al mijn biddende getrouwen. Ik ben vastbesloten hun opbeuring en nieuwe kracht te schenken door
de vernietiging van mijn vijanden. De vijand van God
loopt gevaar zulks voor eeuwig te blijven, tot zijn oneindige wanhoop, maar het zal dan voor eeuwig te laat zijn.
Je doet alsof de Heilige Kerk enkel maar over menselijke
krachten zou beschikken en enkel maar een menselijke
instelling zou wezen. Maar de gelovigen, wij beschikken
met God over de kracht om alle bergen van de hele
wereld te doen ineenstorten. Al beroof je ons van het
leven, nooit zul je de krachten kunnen vernietigen die ons
erfdeel zijn geworden. Of je nu dicht bij me staat of ver
weg, toch staat Christus tussen ons in. Ik spreek met
Hem en Hij ziet je. Je kunt zijn blik niet ontwijken. Hoe
kan het anders! Zelfs in mijn dromen spreek ik met Hem
over jou. Je waant je vrij, je waant je sterk. Wat een vergissing! Ook als ik vandaag zou sterven, ook dan nog zal
ik blijven vechten tegen jouw vrijheid en vooral tegen
het misbruiken van die vrijheid. En tegen de macht die jij
denkt te vertegenwoordigen, zal ik de kracht van God zelf
stellen.
Haal je schouders niet op, mijn grote lieveling, neen, spot
niet met wat ik schrijf. Denk liever aan je kinderjaren en je
zult je die kracht weer in herinnering brengen, die onzichtbare maar ontzagwekkende en toch zo beminnelijke
kracht. Mijn hart en mijn ziel bevatten onuitputtelijke en
onverwoestbare krachten, dat moet je kalm in overweging nemen. Verjaag uit je geest alles wat de hartstocht
je vermag in te fluisteren. Je wordt door hartstocht gekweld. Blijf niet bewust doof noch blind, want een man
-
94
-
-
95
-
-
96
-
HOOFDSTUK 16
Het offer van een lieve en zachte vriendin
schijnt door een dreigend aanstormende
stortvloed te worden verzwolgen, die het
aanschijn van de Kerk wil vernieuwen
Op die onzinnige brief van zwarte haren was het enige
antwoord een heftig toegenomen anti-apostolische ijver.
Tijdens die maanden, toen het einde van de domme oorlog nabij leek te komen, bereidde ik een groot aantal aanvallen voor tegen de Kerk. Ik verwachtte de complete
overwinning op de Kerk na een periode van dertig jaar.
En ik droomde van het jaar 1974 waarin ik de geboorte
zou mogen vieren van de wereldkerk zonder God. Mijn
haat tegen het bovennatuurlijke vergrootte mijn genie en
gaf me haast ongelooflijke krachten ten behoeve van mijn
dubbele werk. Men mag niet vergeten dat ik theologie
studeerde en dat het behalen van uitstekende cijfers een
factor van uitzonderlijke betekenis was. In feite was ik de
beste in alles. Het maakte me vrolijk en het versterkte
mijn overtuiging dat een God, die zich geen moeite getroost om zijn ware gelovigen te beschermen en verdedigen, onmogelijk kan bestaan.
Het woord bovennatuurlijk moet alles wat voor mensen
onbegrijpelijk is met sluiers van geheimzinnigheid bedekken en met kleurrijke fantasien verlevendigen. Ik besloot
aan die akelige komedie een einde te stellen. Ik gelastte
mijn correspondenten en medewerkers het Nieuwe Testament te zuiveren van alles wat niet volstrekt natuurlijk
of verklaarbaar is. Dat is zeer nuttig werk. Immers, het
was Christus zelf die in zijn godheid geloofde, als men
ten minste geloof hecht aan de woorden die men Hem
toeschrijft. Maar omdat het moeilijk is te onderscheiden
tussen wat Hij werkelijk heeft gezegd en wat de evangelisten eraan toe hebben gevoegd, acht ik het beter om
alles wat in strijd is met het gezond verstand integraal te
verwerpen. Ik heb reeds opgemerkt: de meest krachtda-
-
97
-
-
98
-
-
99
-
-
100
-
-
101
-
haar leven lang zou ze voor mij bidden, voor mij zou ze
voortaan achter tralies leven, nooit zou ze nog enige
vreugde kennen van een jonge verliefdheid voor mij. Ik
had het gevoel dat ik haar liever dood zag in plaats van
dat. Ik zwoer een dure eed dat ik de poorten van alle
kloosters zou opengooien om ze van hun inhoud te
bevrijden. Ik zou beginnen met de contemplatieve orden.
Ik zette een hevige campagne op tegen kloostertralies. Ik
liet zelfs verzoekschriften sturen naar de paus uit naam
van wel zeer naeve kloosterzusters.
Ik liet opmerken dat in vroeger tijden tralies werden aangebracht om jonge vrouwen, die door hun ouders tot het
kloosterleven waren gedwongen, het vluchten te beletten.
De dubbele tralies, versterkt met massief houten afsluitingen, moesten elke contact met de buitenwereld voorkomen. Ik deed al het nodige om dit overblijfsel van een
zogezegd door God gewijde gevangenschap af te schaffen. Ik legde de nadruk op het eergevoel bij godgewijde
maagden om zo bij hun het verlangen op te wekken naar
een in afzondering vrijwillig gekozen kloosterbestaan,
maar dan toch wel in een klooster dat naar alle kanten
toe wijd openstond. Daarna ging ik nog een stap verder
en smeekte ik alle kloosterzusters om naar de wereld
terug te keren, naar de mensen die hun aanwezigheid zo
nodig hadden. Ik kon ze overtuigen dat ze de mensheid
beter konden helpen door het afleggen van elk uiterlijk
vertoon dat op het kloosterleven wees. Ik vond auteurs
met een subtiele geest die daarover hele boeken wilden
schrijven, gelardeerd met een overdadige en wonderschone schrijfwijze.
Ik streed ook hardnekkig tegen de barbaarse gewoonte
van haarafschering bij vrouwelijke kloosterlingen. Ik stelde het nuchtere feit voorop dat al die arme meisjes met
kale hoofden zich zeer belachelijk voelden bij de aankomst in een kliniek als ze daar moesten zijn voor een of
andere geneeskundige behandeling. Ik klaagde over het
domme verlies van talloze roepingen als gevolg van die
dwaze ouderwetse gewoonte. Ik richtte scherpe pijlen op
de belachelijke en verouderde pijen en godsdienstige klederdrachten, zo zwaar om dragen in de zomer en zo weinig doeltreffend in de winter. Ik fluisterde de gedachte in
-
102
-
-
103
-
-
104
-
NABESCHOUWING
De aktetas bevatte geen plan betreffende Vaticanum III,
en toch is het meer dan waarschijnlijk dat dergelijke teksten bestaan, bestudeerd en vergeleken worden en perverse aanvullingen zullen krijgen. Wel vond ik een notitieboekje, waarin enkele overdenkingen vluchtig in het Russisch waren neergepend. Ik liet alles discreet vertalen en
zodoende ontdekte ik summiere aanwijzingen over de toekomstplannen van mijn zwaargewonde. Hieruit concludeerde ik dat, in de optiek van mensen zoals Michal,
Vaticanum II slechts een proefballon was, waarvan de
geschiedenisboeken nauwelijks gewag zullen maken.
Vaticanum III moet het verbond bezegelen tussen het
christendom en het marxisme. Het merkwaardigste zal de
veelsoortigheid zijn van de godsdienstige leerstellingen
en geloofspunten, maar ook de radicaliteit van de sociale
leer die onverenigbaar is met het geloof. Alle religies
zullen, al of niet christelijk, in een wijdvertakt verbond zijn
verenigd en tot hun gemeenschappelijke noemer zijn herleid: magie (toverwereld). Die religieuze uitingen zullen
het onderbewustzijn, vooral bij de sluwsten, grote kracht
geven. Die kracht kan dan door de zuiveren (lees: marxisten) handig voor eigen doelstellingen worden gebruikt.
Het is verwonderlijk dat niemand Michals geschriften is
komen opeisen, althans nog steeds niet. Zijn auto was
onder een valse naam gekocht en hij had wellicht niemand over zijn reis verwittigd.
Ik weet niet precies waar zwarte haren verblijft. Wellicht
bidt ze vandaag nog in een Karmelklooster waar de abdes het oude en ware geloof in volle zuiverheid heeft bewaard. Misschien zal dit boekje op zekere dag in dat
Karmelklooster binnendringen. Moge zwarte haren dan
vernemen dat ook ik voor Michal bid.