Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Allereerst bied ik mijn gebeden aan tot r Guru, de Vaiavas en Bhagavn. Smekend
om hun genadevolle zegeningen, leg ik deze gunstige invocatie tot deze huidige editie van
rmad Bhagavad-gt voor. Onze enige raadgever en beschutting in deze poging zijn de
oorzaakloze genade en gunstige zegeningen van onze Gauya guru-varga, behorend tot de
r Rpnuga-Srasvata lijn.
Door de gunstige verlangens en zegeningen van mijn r Gurupda-padma, nitya-ll
pravia o viupda aottara-ata r rmad Bhakti Prajna Keava Gosvm Mahrja,
publiceerde r Gauya Vednta Samiti zijn eerste editie van rmad Bhagavad-gt op de
9de Hikesa, r Gaurabda 491, hetgeen overeenkomt met de westerse datum van 6
september 1977. Dit werk bevatte het Gt-bhana commentaar van vedntcrya-bhaskra
(de verlichtende zon onder de vednta crys), r rla Baladeva Vidybhana-pda,
evenals het commentaar van nitya-ll pravia o viupda r rla Bhaktivinoda
hkura, getiteld Vidvat-rajana. Na deze publicatie bracht de r Gauya Vednta Samiti
op 3 oktober 1990 een beknopte pocket editie uit van rmad Bhagavad-gt, die bestond uit
de Sanskriet lokas en Bengali vertaling.
Er zijn onder het redacteurschap van jagad-gurunitya-ll pravia o viupda
aottara-ata r rmad Bhaktisiddhnta Sarasvat Gosvm Prabhupda al vele edities van
de Bhagavad-gt gepubliceerd inclusief de twee bovengenoemde commentaren, alsmede de
vertaling en uiteenzetting van zijn essentie. Vervolgens zijn er onder het barmhartige
leiderschap van rla Sarasvat hkura door verschillende mahas, tempels en
zendingposten, verschillende edities van deze stra gepubliceerd in de Bengaalse taal. De
Tejapura sector van Assam publiceerde een editie van de Gt in de Assamese taal, en er
zijn ook een aantal Engelse edities gepubliceerd vanuit Calcutta en Tamil Nadu. Tot nu toe
bestond er echter nog geen Hindi editie van rmad Bhagavad-gt met de commentaren
van rla Cakravart hkura of rla Baladeva Vidybhana-pda.
De verschillende Hindi sprekende gebieden van India, en in feite van de hele wereld,
snakten naar een editie van deze juweelachtige stra met de originele lokas en een Hindi
vertaling. Om aan deze behoefte te voldoen heeft mijn Godbroeder pjyapda rla
Bhaktivednta Nrya Mahrja, die de vice-president en algemene redacteur van r
Gauya Vednta Samiti is, deze koninklijke editie van Bhagavad-gt klaargemaakt voor
publicatie. Het bevat de originele Sanskriet lokas, anvaya (woord voor woord) vertalingen,
de Srtha-vari k door r Gauya Vaiava crya mah-mahopadhyya, r rla
Vivantha Cakravart hkura, en de ongecompliceerde, ongekunstelde en
Gt erg populair is onder de massa, heeft rla Vivantha Cakravart hkura een k
getiteld Srtha-vari geschreven voor de Gauya rasika-bhaktas, welke in
overeenstemming is met de opvattingen van de r Gauya Vaiavas. rla Vivantha
Cakravart hkura is de vierde telg uit de iya-parampar van rla Narottama hkura.
Hij is een crya en de bewaarder van Gauya Vaiava dharma, en hij leefde en schreef in
de middeleeuwse periode van zijn historische ontwikkeling. De volgende loka over hem is
erg beroemd:
vivasya ntharpo sau bhakti vartma pradarant
bhakta-cakre vartitatvt cakravarty khyay bhavat
Hij is bekend onder de naam Vivantha, de heer van het universum, omdat hij
het pad van bhakti aanduidt, en hij wordt Cakravart (hij rondom wie een kring of
gezelschap draait) genoemd, omdat hij altijd in het gezelschap (cakra) van uddhabhaktas verblijft.
Iedere Gauya Vaiava weet zeker wel iets over rla Cakravart hkura. Degenen
die zich voortdurend verdiepen in het bestuderen van het rmad-Bhgavatam, die Gtstra bespreken, en die de Gauya stras bestuderen, onderwijzen en overdenken,
moeten zich tot op zekere hoogte bewust zijn van zijn bovenaardse composities.
Gauya Vaiava cryas zoals rla Vivantha Cakravart hkura, die omvangrijke
Sanskriet stras met commentaar heeft geschreven, verschijnen slechts zeer zelden in deze
wereld. Behalve het schrijven van zulke uitgebreide Sanskriet literatuur, hield hij zich ook
bezig met maatschappelijk werk ten bate van de Gauya Vaiava genootschap, en dit
omvatte ook het in stand houden van de heiligheid van de sampradya. Deze twee bijdrages
werden bepaald middels predikwerk, en bevonden zich beiden in het domein van krtaa.
In Sakabda 1628 (circa 1707 A.D.), toen rla Vivantha Cakravart hkura erg oud
was geworden, stuurde hij zijn student, Gauya Vaiava Vednta crya mah-mahopadhyya (het kroonjuweel onder de geleerden) rpda Baladeva Vidy-bhaa samen
met r Ka-deva, die rla Vivantha Cakravart hkuras eigen discipel was, naar de
vergadering van de koning van Jaipura. In die tijd had zich een grote rampspoed over de r
Gauya Vaiava sampradya voltrokken. De kaste-vaiavas hadden hun smpradyika
identiteit (een specifieke manier van denken en handelen) verwaarloosdof hadden deze
vergetenen toonden zich oneerbiedig tegenover Vaiava vednta. Daardoor werden de
geldigheid van de Gauya Vaiava siddhnta en de identiteit van de sampradya op de
proef gesteld en in twijfel getrokken. Om deze rampspoed te neutraliseren, schreef rpda
Baladeva Vidybhaa een onafhankelijk en afzonderlijk commentaar genaamd Brahmastra-bhya, welke in overeenstemming is met de opvattingen van de r Gauya Vaiava
sampradya. Op deze manier bewees hij de r Gauya Vaiava sampradya een uitermate
voortreffelijke dienst, en hij verwierf met zijn grote en belangrijke prestatie de hartelijke
zegeningen en goedkeuring van rla Cakravart hkura. Dit incident is een schitterend
voorbeeld van rla Cakravart hkuras tweede grote dienst aan de Gauya Vaiava
sampradya, namelijk het prediken van Vaiava dharma. Het is vooral opmerkelijk dat,
hoewel rla Baladeva niet in een dynastie van brhmaas was verschenen, rla
Cakravart hkura zijn goedkeuring gaf aan de hervormingen die hij maakte in de
conclusies van de sampradya, en hem zodoende tot Vaiava crya verklaarde. Dit is een
belangrijk en verhelderend punt in Gauya Vaiava siddhnta.
rmad Bhagavad-gt stra bestaat uit achttien opeenvolgende hoofdstukken, die als
hoofdstukken vijfentwintig tot tweenveertig van de Bhma-parva van Mahbhrata
verschijnen. Bhagavn r Ka Zelf is de spreker, en Zijn vriend Arjuna is de luisteraar.
Voordat we r Gt lezen is het van groot belang de wederzijdse verhouding tussen Arjuna
en Bhagavn te begrijpen, en ook om te begrijpen wat voor soort jna of houding Arjuna
had ten opzichte van Bhagavn. rmad Bhagavad-gt is geen denkbeeldige stra, en
daarom bestaat er geen noodzaak om het middels wereldse bespiegelingen uit te leggen of te
interpreteren. Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld dat we Sajaya als een metafoor voor
goddelijk inzicht moeten zien, en dat de blinde koning Dhtarra de blinde geest
vertegenwoordigt; dit is louter giswerk en fantasie. Het is natuurlijk en mogelijk om een
zelfbeheerste geest te hebben wanneer men goddelijk inzicht heeft, niet andersom. Zon
geest kan zijn materile zintuigen onder controle houden. De strekking van Gt zoals
begrepen door Arjuna, Sajaya, Dhtartra, Janamejaya, aunaka en andere is kan
onmogelijk slechts een metaforische uitdrukking zijn.
Het wordt over het algemeen aanvaard dat het woord Gt enkel refereert aan die
rmad Bhagavad-gt die r Ka aan Zijn vriend Arjuna onderwees. Tegenwoordig
vinden we in boekenwinkels boeken met titels zoals Gt-samanvaya of Gt-granthval.
Deze boeken worden populairder gemaakt door de claim dat ze grote stras zijn die de ware
essentie van alle stra kennis bevatten. Echter, rmad Bhagavad-gt, welke voortvloeide
uit de lotusmond van r Bhagavn Zelf, is soeverein en eeuwig, en gaat getooid met
onovertroffen aanhangsels zoals sarva-jna-prayojik (datgene wat het doel van alle kennis
vervuld), sarva-stra-srabhta (het wezenvan alle stras), en tattvrtha-jna-majar
(de bloeiende knop van kennis van de betekenissen van de absolute tattva). Waarom zou
iemand weigeren dit te aanvaarden?
gelofte die Hij Zelf aflegt nog wel eens wil laten verslappen door de verontrustende
gebeden van Zijn bhaktas. Daarom, door het vertoon van Zijn natuurlijke aard van
bhakta vtsalya, verkondigt Hij in de Gt (4.9) de triomf van Zijn bhaktas. Hier
verklaart Hij dat Zijn verschijning en activiteiten, welke begiftigd zijn met
onvoorstelbare akti, zowel divya (goddelijk), alaukika (bovenaards) als aprkta
(voorbij aan de materile geaardheden) zijn. De Vedas zijn de vi die direct is
voortgekomen uit de ademhaling van vara. rmad Bhgavata-gt zijn de woorden die
direct zijn voortgevloeid uit de lotusmond van diezelfde vara, en het is apaurueya.
Dat wil zeggen, diens oorsprong is goddelijk en gaat het gezag van de mens te boven,
precies zoals die van de Vedas. Er is geen mogelijkheid om dit feit te betwisten. In de
Gt (9.11) heeft Bhagavn tegen Arjuna gezegd dat dwaze mensen die door my
(avidy) misleid worden, geen respect tonen voor Zijn aprkta sac-cid-nanda
gedaante, ofwel r vigraha. Integendeel, ze minachten het en zien het aan voor een
doodgewoon, vergankelijk, menselijk lichaam. Niets kan een eerbiedwaardig object zijn
als het onpersoonlijk of verstoken van gedaante is. We kunnen niet accepteren dat een
object nirgua of aprkta is, enkel omdat het een onpersoonlijke aard heeft. De saccid-nanda gedaantes van r Bhagavn en de Vaiavas zijn buitengewoon zuiver, vrij
van materile geaardheden (nirgua tattva) en aprkta, hoewel de materile zintuigen
dit niet kunnen waarnemen.
Jagad-guru rmad Bhaktisiddhnta Sarasvat Prabhupda schreef in zijn k:
rmad Bhagavad-gt, welke uit achttien hoofdstukken bestaat, is ook bekend als
Upaniata. Er zijn talrijke commentaren, verklaringen en vertalingen van deze stra in
verschillende talen. Onder al de verscheidene commentaren op rmad Bhagavd-gt
die nu voorhanden zijn, zijn alleen die van rla rdhara Svm, rla Rmnujcrya,
rla Madhvcrya, rla Vivantha Cakravart hkura en rla Baladeva
Vidybhana van belang. Toegewijden die hun beschutting hebben gezocht bij r
Caitanyadeva, de aanbiddenswaardige ia van Gauya Vaiavas, halen het grootste
genot uit deze commentaren, die worden aangeraden door de metgezellen van r
Gaurgadeva. Brhmaas die zijn geboren in een oorspronkelijke brhmaa familie
(aukra brhmaas), volgen smrta dharma, welke door Manu werd verkondigd.
Echter, Gt weigert al deze speculatieve meningen, omdat het bepalingen maakt voor
vara gebaseerd op bezigheidsaanleg en niet slechts op geboorte. Bhagavn r Ka
heeft gezegd, Wanneer iemands verstand gestolen is, of door materile verlangens om
weelde te vergaren of leed te verwijderen bedekt is geraakt, wordt hij gedreven door
zijn eigen aard om de respectievelijke devas te aanbidden naar gelang de juiste regels
en bepalingen. Waarom zouden we de beschutting van Adokaja Bhagavn opgeven,
en de beschutting aanvaarden van verschillende devas? Wanneer men de verering van
aprkta Kmadeva, Bhagavn Viu, verzaakt en in plaats daarvan anderen aanbidt, is
zijn kennis vernietigd en verloren. Het is niet mogelijk om Kmadeva, de apkta
Navna Mdana, te aanbidden, totdat men vrij is van alle andere soorten verlangens.
Jagad-guru rla Saccidnanda Bhaktivinoda hkura heeft in zijn Rasika-rajana
uiteenzetting van de Gt gezegd:
Toen de opperste genadevolle Bhagavn r Kacandra, wiens geloftes feilloos
zijn, rmad Bhagavad-gt sprak, leek Hij Zijn woorden te richten tot Zijn vriend
Arjuna. In werkelijkheid echter, manifesteerde Hij deze stra voor de verlossing van
de gehele wereld. Het is de ware gedaante van innerlijke beschouwing op de wezenlijke
betekenissen van alle Vedas, en is het enige middel om het hoogste doel te bereiken.
Om die reden is Gt stra als het kroonjuweel van de Upaniads, die samen met
de Brahma-stra iemand geheel en alleen richting uddha-bhakti sturen. Wanneer
mensen die brahma realisatie hebben bereikt Gt stra horen, zullen ze net als
Uddhava sannysa aanvaarden. De innerlijke strekking van de Gt is dat iemands
geschiktheid (adhikra) altijd in overeenstemming is met zijn aard (svabhva). Een
baddha-jva kan onmogelijk tattva-vastu (de Absolute Realiteit) bereiken als hij zijn
eigen adhikra opgeeft. Karma, jna en bhakti hebben elk hun afzonderlijke svabhva,
dus zijn hun svarpas (gedaantes) ook verschillend. Derhalve hebben de cryas, na
lang beraad over tattva, karma-kaa, jna-kaa en bhakti verdeeld in afzonderlijke
categorien. Wanneer ment doelt op het bereiken van het allerhoogste genot in de
vorm van bhagavat-sev, en alle mindere, inferieure genoegens negeert, zal karma
culmineren in bhakti. Daarom is het hoogste doel en resultaat van de jvaskarma enkel
bhakti. Bhakti is een buitengewoon diepe en geheime tattva. Het is het ware
levensverschaffende elixer voor zowel karma als jna, omdat dit het noodzakelijke
middel is waardoor zij succesvol worden.
Op grond van deze overwegingen is het onderwerp van bhakti in de middelste zes
hoofdstukken van de Gt geplaatst, wat aantoont dat viuddha-bhakti inderdaad het
allerhoogste doel is van de Gt. De loka, sarva dharmn parityajya aan het einde van
de Gt stelt vast dat aragati aan Bhagavn beslist de meest vertrouwelijke instructie
is.
Introductie
rmad Bhagavad-gt is onderdeel van r Mahbhrata, waarvan rmad bhgavataavatra, jagadguru r rmad Ka Dvaipyana Veda-Vysa de auteur is. Bhagavad-gt
bevat achttien hoofdstukken, die hoofdstukken vijfentwintig tot en met tweenveertigvan
de Bhma-parva van r Mahbhrata vormen. De spreker van Bhagavad-gt, Bhagavn r
Ka Zelf, richtte Zijn woorden tot Arjuna, Zijn eeuwige metgezel en dierbare vriend. Op
deze manier zegende Hij de gehele mensheid met deze buitengewoon waardevolle en
essentile instructies, zodat geconditioneerde zielen de oceaan van geboorte en dood
kunnen oversteken, en dienst tot Zijn lotusvoeten kunnen verkrijgen. Geconditioneerde
zielen zijn bevangen door de waanvoorstelling van my, daar waar Arjuna, Kas vriend
zijnde, vrij is van begoocheling. Echter, om de geconditioneerde zielen te verlossen, bracht
r Ka Arjuna ertoe zich te gedragen alsof hij misleid was, en vragen te stellen vanuit het
oogpunt van de misleide jvas. Terwijl r Bhagavn Arjunas vragen beantwoordde,
verdreef Hij allerhande twijfels, en legde op beslissende wijze de juiste volgorde uit van de
systematische beoefening waardoor de jvas bevrijd kunnen raken van de verbijstering van
de materile energie.
rmad Bhagavad-gt wordt ook wel Gtopaniad genoemd. Het is de meest belangrijke
Upaniad binnen de Vedische filosofie, want het bevat de essentie van alle Vedische kennis.
Als men deze stra voortdurend bestudeert, en de beschutting van de lotusvoeten van guru,
sdhu en Vaiavas aanvaardt, zal men haar innerlijke bedoelingen eenvoudig kunnen
onderscheiden. Dientengevolge zal men de oceaan van geboorte en dood op een simpele en
natuurlijke manier oversteken, par bhakti tot de lotusvoeten van r Ka verkrijgen, en
in aanmerking komen om Ka prema te ontvangen. Hier bestaat geen twijfel over.
Tegenwoordig zien we in India dat grote filosofen, degenen die goed genformeerd zijn,
en mensen van alle geloofsgemeenschappen deze koning van de stras respecteren en er in
geloven. Vele beroemde politici en diepzinnige mensen uit alle landen van de wereld
hebben de glories van Bhagavad-gt geprezen.
Sinds de oudheid zijn er vele commentaren geschreven op de Gt. Vooral die van
monisten (kevala-advaita-vds) zoals r akarcrya, r nandagiri en r
Madhusdhana Sarasvat zijn bekend. Sterker nog, de meeste mensen hebben de Gt alleen
via deze commentaren bestudeerd en onderwezen. Sommige mensen bestuderen het
commentaar op de Bhagavad-gt geschreven door de viia-advaita-vd r
Rmnujcrya, anderen bestuderen het commentaar van rla rdhara Svm, die een
uddha-advaita-vd was, en weer anderen bestuderen het commentaar geschreven door
middels grondige overweging. Om deze reden is het van essentieel belang om een
eenvoudige, wetenschappelijke samenvatting te lezen van deze gebruiken.
Aan het einde van Dvpara-yuga konden de meeste mensen de ware conclusies van de
Vedische stras niet meer begrijpen, dus daarom waren er verschillende conclusies met
betrekking tot het definitieve doel. Sommigen zeiden dat het karma was, en anderen dat het
zintuiglijk genot, skhya-jna, logica of ongedifferentieerd monisme (abhedabrahmavda) was; al deze verschillende commentatoren begonnen hun eigen conclusies te
bepleiten volgens hun respectievelijke standpunten. Net zoals ongekauwd voedsel pijn
veroorzaakt in de maag, begonnen deze uiteenlopende meningen, die gebaseerd waren op
onvolledige, speculatieve kennis, pijn en verstoringen te veroorzaken binnen de Indiase
samenleving van die tijd. Dit was de reden waarom de opperbarmhartige Bhagavn r
Kacandra deze Bhagavad-gt sprak, welke de essentie is van alle Vedas. Zijn instructies
tot Zijn dierbare metgezel en sakh, Arjuna, zijn voor het hoogste profijt van de jvas van
de hele wereld.
Gt-stra is het kroonjuweel van alle Upaniads. Het beschrijft de wederzijdse
verhoudingen tussen verschillende processen van zelfrealisatie, en stelt opperzuivere haribhakti vast als het enige echte allerhoogste doeleinde van de jva. Karma-yoga, jna-yoga
en bhakti-yoga lijken afzonderlijke processen te zijn, maar in feite zijn ze respectievelijk de
eerste, tweede en derde stap van hetzelfde yoga proces. De conclusie van alle Upaniads, en
ook van de Brahma-stra en Bhagavad-gt, is dat men zich volledig dient in te laten met
uddha-bhakti. Hoewel deze stras op bepaalde plaatsen uitvoerige verklaringen geven over
karma, jna, mukti en het bereiken van brahma, zien we nadat we ze nauwkeurig hebben
onderzocht, dat ze allemaal uddha-bhakti vaststellen als het enige allerhoogste doel.
Lezers van deze Gt-stra worden in twee categorien geplaatst: degenen die de
oppervlakkige of externe betekenissen (sthla-dar) aanvaarden, en degenen die de subtiele
innerlijke betekenissen (skma-dar) aanvaarden. Sthla-dar lezers aanvaarden alleen de
oppervlakkige betekenissen van de Gt, en trekken hun eigen conclusies
dienovereenkomstig, maar skma-dar lezers zijn niet tevreden met zulke oppervlakkige
opvattingen, en zij onderzoeken de diepzinnigere conclusies betreffende tattva. De sthladar lezers studeren de Gt van begin tot eind, en komen tot de conclusie dat de Gt
karma voorschrijft. Dit komt doordat Arjuna aan het eind van de Gt concludeerde dat het
bevorderlijk zou zijn voor hem om de strijd aan te gaan. Skma-dar lezers zijn niet
tevredengesteld door zon oppervlakkig begrip. Zij zien dat de wezenlijke leer van de Gt
over brahma-jna of par-bhakti gaat, en dat Arjunas aangaan van de strijd niet de
allerhoogste strekking was, maar slechts een voorbeeld was van zijn adhikra-nih, zich
vasthoudend aan zijn eigen kwalificatieniveau. Arjuna begreep dat hij zijn varrama-
dharma alleen hoorde uit te voeren zonder enig verlangen om van de resultaten te genieten
(nikma-karma), en dat aangezien hij een katriya was, vechten de karma was waarvoor hij
specifiek geschikt was.
Iemands kwalificatie om een bepaalde activiteit uit te voeren (karma-adhikra) komt
voort uit diens aard. Als men zijn levensonderhoud veiligstelt door de activiteit aan te gaan
waarvoor men gekwalificeerd is, bereikt men ook geleidelijk aan tattva-jna, dus karma is
het middel van zowel het onderhouden van zichzelf als het verwerven van kennis over de
waarheid (tattva-darana). Aangezien het moeilijk is voor iemand om tattva-jna te
verkrijgen tenzij hij zich inlaat met karma, is het voor hem onontkoombaar om in het
beginnende stadium voorgeschreven plichten (sat-karma) uit te voeren in
overeenstemming met zijn specifieke neiging tot werken (vara) en sociaal-spirituele status
(rama). Echter, volgens de Gt dient men, zelfs wanneer men zich aan zijn
voorgeschreven plichten houdt, hoe dan ook slechts onbaatzuchtig te handelen en de
resultaten aan Bhagavn te offeren. Dit wordt bhagavad-arpita nikma-karma genoemd,
wat volgens de Gt de enige manier is om karma uit te voeren; geen andere karma dan deze
wordt accepteerd. Deze nikma-karma zuivert geleidelijk aan het hart, zodat men tattvajna verkrijgt. Uiteindelijk is het alleen door bhagavad-bhakti dat Bhagavn bereikt wordt.
Om het ultieme doel te begrijpen dat wordt vastgesteld door de Bhagavad-gt, dienen
we de instructies te aanvaarden van diens spreker, Bhagavn r Ka Zelf. Op elke pagina
van de Gt verwijst men naar Hem als Bhagavn, en uit Zijn oorzaakloze genade heeft r
Ka Zelf op vele plaatsen verklaard dat Hij Bhagavn is, de Allerhoogste Absolute
Waarheid, para-tattva.
aha sarvasya prabhavo
matta sarva pravartate
iti matv bhajanate m
budh bhva-samanvit
(Gt 10.8)
matta paratara nnyat
kicid asti dhanajaya
mayi sarvam ida prota
stre mai-ga iva
(Gt 7.7)
aha hi sarva-yajn
Het is hier het vermelden waard dat, daar waar andere avatras van Bhagavn hun
Allerhoogste positie (bhagavatt) niet duidelijk kenbaar hebben gemaakt, Bhagavn r
Ka Zijn suprematie erg duidelijk heeft vastgesteld in de Gt, en ook heeft Hij duidelijk
aragati en bhakti tot Hem als de hoogste sdhana voor de jvas beschreven.
i.
mm eva ye prapadyante (Gt 7.14)
ii.
te pi mm eva kaunteya (Gt 9.23)
iii.
mm eka araa vraja (Gt 18.66)
r Ka, die de ware gedaante van Absolute Waarheid in de drie fases van tijd
(verleden, heden en toekomst) is, heeft Zijn oppermacht bewezen in deze lokas door te
zeggen: mm eva, mm eva en mm ekam. Hij heeft ook vastgesteld dat Ka bhakti te allen
kunnen bhakti-tattva niet goed begrijpen. Dit komt doordat ze het grofstoffelijk lichaam
voor het ik aanzien, en de dingen die in relatie staan tot hun lichaam als mijn
beschouwen. Aldus blijven ze misleid en kunnen ze de constitutionele betrekking van het
ware zelf (tma-dharma) noch begrijpen noch beoefenen. Aangezien ze wereldse
intelligentie (sthla-buddhi) bezitten, blijven ze gehecht aan wereldse activiteiten die zij als
de enige werkelijkheid beschouwen. Zulke mensen lopen over het algemeen op een van de
twee manieren in de val. Ze raken of in beslag genomen door de wereldse activiteiten die
worden voorgeschreven in de Vedas, waarbij ze de ingevingen van eigen geest volgen, of ze
raken betoverd door het concept van keval-advaitavda ofwel myvda. r Ka
inspireerde Arjuna om Hem vragen te stellen over de kern van deze wereldse religies zodat
Hij hun onbeduidendheid kon staven, en de oppermacht van bhakti-tattva vast kon stellen.
Van de achttien hoofdstukken van deze Gt-stra, stellen de eerste zes het svarpa
vaiiya (unieke kenmerk) van karma-yoga vast, de middelste zes stellen bhakti-yoga vast,
en de laatste zes stellen jna-yoga vast. De reden voor deze specifieke volgorde is dat karma
en jna hun resultaten niet afzonderlijk kunnen schenken, zonder de hulp van Bhaktidev. Bhakti-dev kan aan zowel karma als jna haar beschutting geven wanneer ze zo
tussen beiden is geplaatst. Het is alleen met de hulp van bhakti dat karma en jna hun
vruchten kunnen verlenen.
Karmar Ka Zelf zei tegen Arjuna dat tenzij men karma uitvoert voor het
genoegen van Bhagavn, het de oorzaak van gebondenheid wordt. In de loka: yajrtht
karmao yatra (Gt 3.9), betekent het woord yajrthto het offeren aan Viu. r Ka
zegt in Gt 5.29: bhoktra yaja-tapasm, waarmee Hij bevestigt dat karma alleen voor
het genoegen van Viu dient te worden uitgevoerd. Verder zegt Hij in Gt 3.30: mayi
sarvi karmi, Elke actie (karma) die men onderneemt dient men aan Mij op te dragen.
En in Gt 9.27 zegt Hij, Wat je ook doet, doe het slechts voor Mijn plezier, en offer alles
aan Mij alleen. Derhalve zien we dat r Ka degenen die enkel gekwalificeerd zijn om
karma uit te voeren de opdracht geeft om zich in te laten met onbaatzuchtig handelen dat
aan Bhagavn wordt geofferd (nikma-bhagavat-arpita karma), en niet simpelweg met
alleen maar karma.
Het woord karma betekent eigenlijk karma uitgevoerd met bhakti. De karma waarin
bhakti overheerst en karma ondergeschikt is wordt karma-mira-bhakti of pradhn-bhtbhakti genoemd. Echte karma is feitelijk de verrichting van karma waarbij het enige doel
het genot van Bhagavn is. Tat karma haritoaa yat (rmad-Bhgavatam 4.29.49).
Daarom wordt er gezegd in de Gt (11.55):
mat-karma-kn mat-paramo / mad-bhakta saga-varjita
Jnar Ka heeft uitgelegd dat sommige mensen zich overgeven aan Bhagavn
omdat ze in nood verkeren (rtta), sommigen omdat ze nieuwsgierig zijn (jijsu), sommigen
uit behoefte aan rijkdom (arthrth) en sommigen vanwege hun kennis (jn). Van al deze
mensen zijn de jns het beste. Wat voor soort jns zijn zij? Te jn nitya-yukta ekabhaktir viiyate (Gt 7.17). Zij zijn jns die ekntika (exclusieve) bhakti hebben, en altijd
met Mij verbonden zijn. Deze loka verwijst niet naar nirviea brahmavd jns, die
verstoken zijn van bhakti. r Ka verduidelijkt Zijn verklaring in Gt (7.19): bahn
janmanm ante jnavn m prapadyate, Zulke grote jn-bhaktas, die Vsudeva overal
zien, die zich aan Mij hebben overgegeven en wiens geesten hecht in bhakti zijn gesitueerd,
zijn uitermate zeldzaam. Het woord jna betekent kennis waarbij bhakti niet overheerst.
De jna die naar prema-bhakti leidt wordt jna-mira-bhakti genoemd. Wanneer jna is
bedolven onder een overvloed aan prema, geraakt het in een sluimerstand and manifesteert
zich viuddha (uiterst zuivere) keval-bhakti ofwel prema-bhakti.
Yogar Bhagavn heeft aan het einde van het zesde hoofdstuk met name yogs
geprezen, waar Hij verklaart dat ze superieur zijn aan karms, tapasvs en jns. Hij geeft
Arjuna de opdracht een yog te worden: tapasvibhyo dhiko yog (Gt 6.46), en in de
volgende loka (6.47) legt Hij uit wat voor soort yog hij dient te worden: yoginm api
sarve mad-gatenntartman. De besten van alle verschillende soorten yogs zijn
diegenen die trouw vanuit de grond van het hart Mijn bhajana verrichten. Hier refereert
het woord Mijn aan r Ka Zelf. Wanneer de Gt daarom het woord yog bezigt,
verwijst het alleen naar die yogs wiens bhajana volledig is toegewijd aan r Ka alleen.
Het verwijst niet naar degenen die het Ptajal yoga systeem volgen, of naar karms,
yogstapasvs of athestische yogs die allemaal verstoken zijn van bhakti.
Bhaktir Ka laat Arjuna Zijn vivarpa zien en maakt hem een instrument tot
wie Hij Zijn instructies kan richten. Daarna zegt Hij: bhakty tv ananyay akya (Gt
11.54). Men kan alleen darana van Mijn svarpa hebben via anany bhakti. Jij bent in
staat om deze svarpa te zien omdat je Mijn anany-prem-bhakta bent. Bovendien, bhakty
mam abhijnti (Gt 18.55), Het is enkel via anany-bhakti dat men darana van Mij kan
hebben, Me in waarheid kan kennen (tattva), Mijn dhma kan betreden, en prema may sev
tot Mij kan verkrijgen.
In de Gt geeft r Ka vertrouwelijke instructies over brahma-jna, meer
vertrouwelijkere instructies over paramtm of vara-jna, en Zijn meest vertrouwelijke
instructies over bhagavat-jna. Tot slot spreekt Hij de loka: sarva-dharmn parityajya /
mam eka arana vraja (Gt 18.66), waarin Hij Arjuna instrueert alle soorten wereldse
dharma op te geven, en zich aan Hem over te geven. Dit laat duidelijk zien dat bhakti het
enige middel is om Bhagavn te bereiken, en de enige manier om Zijn volledige svarpa te
realiseren. Er zijn twee soorten Bhakti: (a) keval (exclusieve), en (b) pradhn-bht
(waarbij bhakti overheerst maar niet in volledigheid bestaat). Keval bhakti is zuiver en
onafhankelijk, en het is volledig vrij van enige zweem van karma, jna etc. Pradhnbht-bhakti bestaat uit drie soorten: (i) karma-pradhn-bht (waarbij bhakti gemengd is
met karma), (ii) jna-pradhn-bht (waarbij bhakti gemengd is met jna), en (iii)
karma-jna-pradhn-bht (waarbij bhakti gemengd is met zowel karma als jna).
Pradhn-bht-bhakti verwijst naar karma of jna waarbij bhakti overheerst. Wanneer
bhakti aanwezig is in karma of jna, maar de functie van bhakti niet overheerst, staat het
simpelweg bekend als karma en jna.
Het klopt dat we hier en daar in de Bhagavad-gt instructies vinden met betrekking tot
pradhn-bht-bhakti (gemengde bhakti), maar zelfs in deze instructies is er een blijk van
keval bhakti. Het is uitermate lastig om Bhagavn via pradhn-bht-bhakti te bereiken of
kennen. Ik ben alleen te bereiken via keval-bhakti. Om dit duidelijk vast te stellen heeft
r Ka zeer uitvoerig in Gt (8.14) verklaard:
ananya-cet satata / yo m smarati nityaa
tasyha sulabha prtha / nitya-yuktasya yogina
Ik ben eenvoudig te bereiken voor die nitya-yogs die voortdurend met Mij verbonden
zijn, die begiftigd zijn met anany bhakti, die zich Mij voortdurend heugen en die zich
bezighouden met Mijn bhajana.
Bhagavn wordt bereikt en ook beheerst door de ekntika prema-may sev van bhaktas
die begiftigd zijn met anany bhakti. Ka legt dit uit in Gt (9.22): anany cintayanto
m, Ik breng persoonlijk yoga-kema mee naar die bhaktas die zich voortdurend met
anany-bhvabezighouden met bhakti tot Mij, en die Mij in alle opzichten aanbidden.
Bhagavn r Ka heeft op verschillende plaatsen in de Gt gezegd dat Hij alleen
bereikt kan worden door anany bhakti. Bhakty labhyas tv ananyay (Gt 8.22), bhajanty
ananya-manaso (Gt 9.13), bhakty tv ananyay akya (Gt 11.54) en ten slotte sarvadharmn parityajya (Gt 18.66). In deze lokas zien we dat het ultieme doel van de
jvasvoorzeker zuivere anany- of keval bhakti is. Hoe dient men deze anany bhakti uit te
voeren? In dit verband geeft Ka de volgende instructie aan Arjuna:
gehele wereld zou belemmeren. Daarom willen ze vriendschap stichten onder verschillende
groepen, en ze denken dat ze dit kunnen bereiken door harmonie en gelijkheid (samanvaya)
in te stellen, in plaats van vergelijkende gradaties. Op het gebied van religie suggereert dit
standpunt dat de enige manier om vrede en wederzijdse vriendschap tussen alle religies te
scheppen is om te vermijden de verschillen aan te wijzen, en in plaats daarvan te werken op
basis van harmonie en overeenkomsten. Het is waar dat het politieke strijdperk de gevaren
toont van waardeoordeel; evaluatie van het specifieke beleid van de verschillende politieke
partijen schept politieke onenigheid, en de resulterende ruzies kunnen grote schade
veroorzaken aan land en samenleving. Derhalve zijn veel mensen bang dat het vaststellen
van hogere en lagere niveaus van dharma ook tot onenigheid tussen groeperingen zal leiden,
en zal resulteren in ruzies en rellen.
Als we al deze overwegingen in aanmerking nemen, is het nog steeds waar dat we
moeten beslissen hoe we jna en karma kunnen beoordelen. Sterker nog, samanvaya
(harmonie) zelf is een belangrijke kwestie om in overweging te nemen. Stel dat we, in onze
pogingen om harmonie te scheppen, dezelfde maatstaf aanhouden voor het meten van goed
en kwaad, het bewuste en inerte, een diamant en steenkool, een dief en een heilige,
gerechtigheid en onrechtvaardigheid enzovoorts. Als we vervolgens verklaren dat ze
allemaal gelijkwaardig zijn, waar is dan het bewijs van enige serieuze overpeinzing? Dit kan
helemaal geen samanvaya genoemd worden; het is louter onwetendheid.
Als we het woord samanvaya ontleden, krijgen we het woord samyak (grondig en
correct) en het woord anvaya (de natuurlijke of grammatische volgorde van woorden in een
zin, of de logische verbinding van oorzaak en gevolg). Met andere woorden, samanvaya
betekent grondige en correcte anvaya. Als we samanvaya willen scheppen in een zin,
dienen we het onderwerp, voorwerp, werkwoord en andere zinsdelen aan te passen, en op de
juiste plaatsen neer te zetten. Hoe kunnen we ooit verwachten de correcte anvaya te krijgen
als we het werkwoord op de plek van het onderwerp zetten, het voorwerp op de plek van het
werkwoord, en een ander zinsdeel op de plek van het voorwerp? Hoe kunnen we samanvaya
(grondige anvaya) tot stand brengen als we nog niet eens primaire anvaya kunnen creren?
De ware toepassing, vereniging en samenhang van welke zin dan ook kan alleen bereikt
worden door correcte samanvaya. We kunnen geen samanvaya bereiken door alles in
dezelfde positie te plaatsen, zonder diens kwalificatie of diskwalificatie op waarde te
schatten en zonder te overwegen of het goed of slecht is. Als we bang zijn dat mensen
ontevreden zullen worden over ons, kunnen we verklaren dat alles gelijkwaardig is, in de
hoop dat we iedereen op deze manier hoe dan ook tevreden kunnen houden. Dit zal echter
niet leiden tot authentieke samanvaya. Te trachten iedereen tevreden te stellen is
niemand tevredenstellen.
resultaat verwerven? Noch deze loka, noch enige andere loka van de Gt verklaard dat
degenen die overgegeven zijn hetzelfde resultaat bereiken als degenen die dat niet zijn.
Er is een andere reden om deze conjectuur af te wijzen als onjuist. Verschillende
mensen hebben verschillende redenen om Bhagavns beschutting te aanvaarden. Karms
aanvaarden het om van zintuiglijke objecten te genieten, jns om mukti te verkrijgen,
yogs om diverse mystieke volmaaktheden te verwerven en bhagavad-bhaktas om ekntika
prema-may-sev tot Bhagavn te verkrijgen. Aangezien hun verlangens, hun sdhana, en
hun doeleinden allemaal verschillend zijn, kunnen ze onmogelijk allemaal hetzelfde
resultaat boeken. Veel mensen denken dat het tweede deel van deze loka inhoudt dat
iedereen in alle opzichten vooruitgang boekt op het pad naar het bereiken van Bhagavn.
Dit suggereert dat dieven, rovers, schurken en degenen die zich te buiten gaan aan
ongeoorloofde seks, ook het pad volgen om Bhagavn te bereiken. Is zulke logica correct?
Nee, nooit! Deze loka betekent in werkelijkheid dat karma, jna, yoga en bhakti de enige
paden zijn die door Bhagavn zijn voorgeschreven.
Het resultaat van iemands inspanningen zal afhangen van zijn kwalificatie en het pad
dat hij volgt. We dienen te aanvaarden dat verschillende sdhanas verschillende resultaten
opleveren. Er is een duidelijk onderscheid tussen de gedachten van Boeddhisten,
myvds, Janisten, aivieten, aktas (aanbidders van de Godin Durg), en Vaiavas.
Aangezien ze allemaal verschillende methodes toepassen om hun verschillende verlangens
te vervullen, is het geheel onlogisch om te zeggen dat ze allemaal hetzelfde resultaat zullen
krijgen en op dezelfde bestemming zullen aankomen. De unyavds (Boeddhisten) willen
nirva, opgaan in de leegte. Advaita-vds willen brahma-syujya (n worden met
brahma), aktas willen zintuiglijk genot, en aivieten reciteren so ham of ivoham om
moka te verkrijgen. Bovendien accepteren de Boeddhisten de Vedas helemaal niet, daar
waar de advaita-vds alleen aanvaarden dat de Vedas apaurueya (van bovenaardse
afkomst) zijn. aktas aanvaarden mah-my als de oorspronkelijke, voornaamste energie
(dya-akti), en aivieten accepteren Umpati iva als para-tattva. Ze hebben allemaal
verschillende meningen, verschillende sdhanas, verschillende doeleinden en bedoelingen,
en verschillende aanbiddenswaardige goden. Derhalve is het niets anders dan dwaasheid om
te zeggen dat ze allemaal hetzelfde resultaat zullen behalen; deze conclusie wordt zeker niet
bevestigd in de Gt.
beschrijving van rs-ll. Dit vertrouwelijke geheim kan alleen worden begrepen door
rasika en bhvuka bhaktas die vertrouwd zijn met de conclusies van stra.
rla Baladeva Vidybhana weerlegde alle argumenten en twijfels van de tegenpartij
in de erudiete bijeenkomst te Jaipur. Hij stelde grondig vast dat de aanbidding van RdhGovinda authentiek is, en dat de Gauya Vaiavas de lijn volgen van geestelijke
erfopvolging afstammend van Madhva. De oppositie was tot stilzwijgen gebracht door zijn
presentatie, maar ze hielden toch vol dat de Gauya Vaiava sampradya geen zuivere lijn
van vaiava geestelijke erfopvolging was, omdat er geen Gauya Vaiava commentaar
bestond op de Vednta-stra.
r Baladeva Vidybhaa schreef toen r Govinda-bhya, de beroemde Gauya
commentaar op de Brahma-stra. De verering van r Rdh-Govinda kwam weer op gang
in de tempel van r Govinda Deva, en de geldigheid van de r Brahma-Madhva-Gauya
Vaiava sampradya was onwrikbaar vastgesteld. Het was enkel door de invloed van r
Cakravart hkura dat r Baladeva Vidybhaa in staat was om de r Govinda-bhya
te schrijven en het verband tussen de Gauya Vaiavas en de Madhva sampradya vast te
stellen. Er zou hierover geen twijfel moeten bestaan. Deze prestatie van rla Vivantha
Cakravart hkura ten behoeve van de sampradya zal in gouden letters te boek worden
gesteld in de geschiedenis van het Gauya Vaiavisme.
r Vndvana Dhma te doen, en de paitas smeedden een plan om hem rond die tijd te
doden in een of ander dichtbegroeid, donker bosje.
Vivantha Cakravart hkura kwam aan bij het bosje waar zijn antagonisten aan het
wachten waren, maar toen ze zijn kant op keken zagen ze dat hij was verdwenen. In plaats
daarvan zagen ze een mooie jonge Vrajavsi bloemen plukken met twee of drie
vriendinnetjes. De paitas vroegen aan het meisje, Ach lief kind! Er kwam hier zojuist
een grote bhakta langs. Heb je hem toevallig gezien? Weet je waar hij naar toe is gegaan?
Het meisje antwoordde, Ik heb hem gezien, maar ik weet niet waar hij heen is gegaan.
De paitas waren ingenomen met de verbazingwekkende schoonheid van het meisje,
haar zijdelingse blikken, haar verfijnde vrouwelijke houding, en haar zachte glimlach. Alle
onzuiverheid in hun gedachten was overwonnen, en hun harten vertederden. Ze
verzochten het meisje om zichzelf voor te stellen, en ze antwoordde, Ik ben het hulpje van
Svmin rmat Rdhik. Zij is nu in het huis van Haar schoonmoeder te Yvaa, en ze
heeft me gestuurd om bloemen te plukken. Toen ze dit had gezegd verdween ze, en in haar
plaats verscheen wederom rla Vivantha Cakravart hkura. Ze vielen aan zijn voeten
en smeekten hem hun te vergeven, wat hij vervolgens ook deed.
Het leven van r Cakravart hkura zit vol van zulke verbazingwekkende
gebeurtenissen. Het is erg belangrijk voor de Gauya Vaiavas dat hij de theorie van
svaky-vda weerlegde en de waarheid van zuivere paraky vaststelde, want dit
beschermde niet alleen de integriteit van de r Gauya Vaiava dharma, maar vestigde
ook opnieuw haar invloed in r Vndvana. Iedereen die deze prestatie beoordeelt zal zeker
met stomheid worden geslagen door zijn bijzondere genialiteit. De Gauya Vaiava
cryas hebben de volgende loka samengesteld ter verering van zijn buitengewone werk:
vivasya ntharpo sau bhakti-vartma-pradarant
bhakta-cakre vartitatvt cakravarty khyaybhavat
Men kent hem onder de naam Vivantha, de heer van het universum, omdat hij het
pad van bhakti aangeeft, en hij wordt Cakravart (hij rondom wie een kring of gezelschap
draait) genoemd, omdat hij altijd in het gezelschap (cakra) van uddha bhaktas verblijft.
Toen rla Vivantha Cakravart hkura ongeveer honderd jaar oud was, betrad hij
aprkaa (verhuld) Vndvana in r Rdh-Kua terwijl hij opging in zijn innerlijke staat
van transcendentie. Dit vond plaats op de vijfde dag van de lichte fase van de maan, in de
maand Mgha (januari-februari) in het jaar 1676 Sakbda. Zijn samdhi kan men
tegenwoordig vinden net naast de tempel van r Gokulnanda in r Dhma Vndvana.
Dhtarra, en stelde hem verantwoordelijk voor de bescherming van het koninkrijk totdat
de prinsen wat ouder waren.
Toen de vijf Pavas en de zonen van Dhtarra aangevoerd door Dhuryodhana
opgroeiden, was er een grote strijd gaande betreffende de troonopvolging. Koning
Dhtarra gaf de voorkeur aan zijn zonen, en wou dat Duryodhana op welke manier dan
ook koning werd. Echter, de hooglijk dharmika grootvader Bhma kon dit niet toestaan
vanwege de druk van andere achtenswaardige persoonlijkheden en burgers. Duryodhana,
die uit de aa van Kali was voortgekomen, was uitermate verdorven en adharmika van
aard, en hij wou het koninkrijk voor zichzelf hebben, zonder enig verzet. Om dit te
bewerkstelligen, bedacht hij verschillende samenzweringen om de Pavas te doden, met
de geheime goedkeuring van Koning Dhtarra.
Ondanks herhaaldelijke verzoeken van Mahai Veda-Vysa, grootvader Bhma, guru
Drocrya, de vrome Vidura en anderen, gaf Dhtarra de Pavas niet het deel van
het koninkrijk wat hen toekwam. Echter, voor het uiterlijke vertoon kroonde hij Prins
Yudhiira als koning van het halve koninkrijk. Daarna stuurde hij hem naar de
pasgebouwde stad Vravat, waar Duryodhana van plan was om alle Pavas te doden
door het nieuw gebouwde paleis aldaar in brand te zetten. Dhtarra gaf zijn goedkeuring
aan dit snode plan, maar door de wil van Bhagavn werden de Pavas op een of andere
manier gered.
Na verloop van tijd trouwden de Pavas met Draupad. Toen Duryodhana erachter
kwam dat ze nog steeds in leven waren, overlegde hij weer met zijn vader, en nodigde hen
uit om naar Hastinpura te komen. Op bevel van Grootvader Bhma en andere ouderen,
en op het verzoek van de onderdanen, werd de Pavas soevereiniteit gegeven over
Khndavaprastha (Indraprastha). Daar, met behulp van r Ka en de asura genaamd
My, bouwden en prachtig paleis en stad. In een kort tijdsbestek overmeesterden ze alle
machtige koningen van India en verrichtten een grote rjsya-yaja.
Als gevolg van deze yaja werden Koning Dhtarra en Duryodhana uitermate jaloers
op de Pavas, en zwoeren samen om ze in een gokpartij te verslaan. Ze namen het gehele
koninkrijk van de Pavas af en dwongen hen om een twaalfjarig ballingschap te
ondergaan, en om daarna nog een jaar incognito te leven. Zelfs na deze lange beproeving
gaven Dhtarra en Duryodhana het koninkrijk nog steeds niet terug aan de Pavas.
r Ka ging Zelf naar Hastinpura als ambassadeur van de Pavas, en bracht hun
verzoek over dat Duryodhana hen op zijn minst vijf dorpen zou moeten geven. Duryodhana
bleef echter hardnekkig en ontoegeeflijk, en vertelde Ka dat hij de Pavas nog niet
genoeg land zou geven om op het puntje van een naald te houden, laat staan vijf dorpen,
tenzij ze hem zouden verslaan in de strijd.
HOOFDSTUK EEN
Sainya-Darana
Het Waarnemen van de Legers
LOKA 1
/k`rjk"V mokp
/keZ{ks=s dq#{ks=s leosrk ;q;Rq lo%A
ekedk% ik.Mok'pSo fdedqoZr lt;
dhtarra uvca
dharma-ketre kuruketre / samavet yuyutsava
mmak pav caiva / kim akurvata sajaya
ANVAYA
VERTALING
Dhtarra zei: O Sajaya, wat deden mijn zonen en die van Pu, nadat ze zich
hadden verzameld op het heilige land van Kuruketra, in hun verlangen om te
vechten?
DE BHVNUVDAVAN DE SRRTHA-VARI K
Moge r Ka Caitanya Mahprabhu, die het duister van de aarde heeft verdreven
door Zijn eigen naam te verspreiden; die de gelukzaligheid van de lotusachtige bhaktas
doet toenemen; die het pakhuis van de nectar van prema is; en die de schenker van
unnata-ujjvala-rasa is, welke de meest verheven verhouding van goddelijke conjugale
liefde is, Zijn speelse vermaak in mijn hart uitvoeren. Hoewel ik onwetend ben, heb ik
door de conclusies te volgen van r Gaurga-Sundara, het kroonjuweel van alle
sannyss, en door na te denken over het gedachtengoed van de voorgaande Vaiava
van karma of jna. Daarom staat het bekend als parama-prabal (oppermachtig), akican
(waarbij Ka diens enige bezit is), anany (zuiver) enzovoorts. Aan de andere kant blijft
pradhn-bht-bhakti vermengd met karma en jna. Dit zal later meer uitgebreid
onderzocht worden.
Om de aard van Arjunas geweeklaag en zinsbegoocheling te verklaren heeft r
Vaiampyana, de spreker van de Mahbhrata en een discipel van Vysadeva, het Bhmaparva gedeelte aan zijn luisteraar Janamejaya gereciteerd, door te beginnen met dhtarra
uvca. Dhtarra vroeg Sajaya, O Sajaya, wat deden mijn zonen en die van Pu,
nadat ze zich hadden verzameld op het heilige land van Kuruketra, in hun verlangen om te
vechten? Hier ontstaat een vraag. Dhtarra heeft opgemerkt dat zijn zonen en de
Pavas bijeen zijn gekomen met het enige doel om te vechten, dus is het zeker dat ze
zullen vechten. Wat is dan zijn bedoeling door te vragen, Wat deden ze? Het antwoord
hierop is dat Dhtarra de woorden dharma-ketre, het land van dharma, heeft gebruikt. In
de ruti wordt gezegd: kuruketra deva-yajanam. Kuruketra is de offerarena van de
devas. Om die reden staat dit land bekend als het land dat dharma koestert. Dus, door de
invloed van dit land, kan de woede van adharmika (niet-religieuze) personen zoals
Duryodhana en anderen getemperd worden, en kunnen ze geneigd raken om dharma te
aanvaarden en volgen. De Pavas zijn van nature al dharmika. De invloed van
Kuruketra kan het vermogen van onderscheid opwekken wanneer ze in overweging nemen
dat het afslachten van hun eigen familieleden ongepast is. Dus is het mogelijk dat beide
partijen tot een vreedzame overeenkomst komen.
Ogenschijnlijk doet Dhtarra net alsof hij blij zou zijn met een vredesverdrag, maar
van binnen voelt hij grote ontevredenheid. Hij denkt dat, als ze via onderhandeling tot een
wapenstilstand komen, de aanwezigheid van de Pavas nog steeds een obstakel zal zijn
voor zijn zoons. Dhtarra denkt, De krijgers aan mijn zijde, zoals Bhma, Droa en
anderen kunnen niet overwonnen worden, zelfs niet door Arjuna. Daarom, aangezien onze
overwinning al vaststaat, zal het bevorderlijk zijn om te vechten. Deze innerlijke gevoelens
zijn echter niet waar te nemen voor anderen.
Sarasvat-dev geeft hier via het bestanddeel ketra in het woord dharma-ketra een
speciale betekenis voor dharma aan: Yudhihira, de belichaming van dharma, en zijn
metgezellen zijn als rijstplantjes en hun handhaver, Bhagavn r Ka is als een boer. De
verschillende vormen van hulp die Ka aan de Pavas heeft gegeven worden
vergeleken met het wateren van de gewassen en het aanleggen van een verhoogde weg
rondom het rijstveld. De Kauravas, aangevoerd door Duryodhana, zijn als het ym
(zwartachtige) onkruid dat in het rijstveld groeit. Dit geeft aan dat zodra het ym onkruid
ontworteld is van het rijstveld, op dezelfde manier Duryodhana en de andere Kauravas van
dit land van dharma, ofwel dharma-ketra, ontworteld zullen worden.
DE SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Ik bied mijn meest nederige eerbetuigingen aan r Gurudeva, die met de fakkel van
transcendentale kennis mijn ogen, die verblind waren door het duister van
onwetendheid, heeft geopend.
nama o viu-pdya ka-prehya bh-tale
r-rmad-bhakti-prajna-keava iti nmine
ati-martya-caritrya sv-rtnca-pline
jva-dukhe sadrttya r-nma-prema-dyine
Ik bied mijn eerbetuigingen aan de lotusvoeten van o viu-pda aottara-ata r
rmad Bhakti-prajna Keava Gosvm Mahrja, die zeer dierbaar is tot r Ka in
deze wereld. Hij is een volledig goddelijke persoonlijkheid die met grote aandacht
degenen die beschutting bij hem hebben gezocht grootbrengt en koestert. Gekwetst
door het zien van het lijden van die jvas die zich tegen r Ka hebben gekeerd,
schenkt hij ze r-nma samen met prema.
nama o viu-pdya ka-prehya bh-tale
rmate bhaktisiddhnta sarasvatti nmine
Ik bied mijn eerbetuigingen aan o viu-pda r rmad Bhaktisiddhnta Sarasvat
Prabhupda, die zeer dierbaar is tot Ka en beschutting heeft genomen van Zijn
lotusvoeten.
als in het bezit zijnde van een zuiver spiritueel ego (cinmaya-ahakra). Daarom bestaat er,
met betrekking tot hun aard, geen verschil tussen beide vanuit het oogpunt van tattva.
Echter, omdat de jva een atomische ziel is, is zijn kennis beperkt en kan hij overmand
worden door my. Paramevara is de meester van my. Hoewel er op basis van tattva geen
verschil bestaat tussen vara en jva, is de waarneming van een verschil echt. Dit
waarnemen van een verschil wordt vaisistya genoemd, wat specialiteit of het hebben van
een unieke onderscheidende eigenschap betekend. Net zoals de zon en de zonnestralen
tegelijkertijd n en toch verschillend zijn, als respectievelijk de bezitter van attributen en
het attribuut zijnde, wordt op dezelfde wijze de verhouding tussen Paramevara en de jva,
die er een is van gelijktijdig n en verschillend zijn, stellig bewezen in de Vedas.
Aangezien deze verhouding van gelijktijdige eenheid en verscheidenheid het intellect te
boven gaat en alleen verstandelijk kenbaar wordt met behulp van stra, wordt het daarom
acintya, ofwel onvoorstelbaar, genoemd. Aldus is de inhoud van de Bhagavad-gt de nitya
acintya-bhedbheda-rpa para-tattva, de eeuwige Allerhoogste Waarheid, die op
onvoorstelbare wijze n en verschillend is met Zijn energien.
Hoewel het wordt geaccepteerd dat Ka gelijktijdig n en verschillend is van de jva
en de materile wereld, die beide transformaties zijn van Zijn akti, is het de waarneming
van verschil die eeuwig en overheersend is, niet de gewaarwording van eenheid. Kennis van
de jvtm, Paramtm, het verblijf van Paramtm en de middelen om Paramtm te
bereiken zijn op de juiste plaatsen uitgestippeld in deze Bhagavad-gt.
Hoewel karma, jna en bhakti zijn uitgelegd als de drie middelen om brahma te
bereiken, is bhakti-yoga het enige middel om Bhagavn te verkrijgen. Het stadium dat
voorafgaat aan bhakti-yoga wordt karma-yoga genoemd. Wanneer er wat meer vooruitgang
wordt geboekt, wordt het tussenliggende stadium jna-yoga genoemd, en in het volgroeide
en verheven stadium wordt het bhakti-yoga genoemd. Karma is op zichzelf geen directe
sdhana (beoefening) om Bhagavn te verkrijgen, maar slechts een middel om die directe
sdhana te verkrijgen. Wanneer het hart gezuiverd raakt door het volgen van karma-yoga
gemengd met bhakti, wat bhagavad-arpita-karma (het offeren van de vruchten van diens
activiteiten aan Bhagavn) is zoals beschreven in de Vedas, verschijnt daar tattva-jna (de
ware kennis van het geestelijke en niet-geestelijke). Zowel jna als karma zijn nutteloos
wanneer ze gepaard gaan zonder een gevoel van bhagavat-tattva.
Samen met de verschijning van tattva-jna, manifesteert kevala-bhakti zich in het hart.
Wanneer deze kevala-bhakti zijn volgroeide stadium bereikt, manifesteert zich prema in het
hart van de jva. Deze prema is het enige middel om directe realisatie van Bhagavn te
verkrijgen. Dit is het verborgen geheim van de Bhagavad-gt. Men kan niet louter via
nirviea-jna (kennis van Bhagavns onpersoonlijke aspect) mukti bereiken. Alleen
wanneer jna gemengd wordt met bhakti-bhva kan men als onbeduidend resultaat mukti
in de vorm van salokya, srpya enz. verkrijgen. Men kan prema-maysev tot Svaya
Bhagavn r Ka in Zijn Allerhoogste verblijf verkrijgen door aan kevala-bhakti te doen,
zoals beschreven staat in de Gt. Wanneer men dit verblijf bereikt, bestaat er geen kans op
terugkeer naar de materile wereld. Voor de jvas is het bereiken van deze prema-sev de
prayojana, het ultieme doeleinde. Er zijn twee soorten Bhakti: kevala (exclusieve) en
pradhn-bht (voornamelijk inherent). Kevala-bhakti wordt ook anany, akican,
viuddha en nirgua-bhakti genoemd. Kevala-bhakti is er ook in twee vormen: karmapradhn-bht, waar bhakti over karma heerst, en jna-pradhn-bht, waar bhakti over
jna heerst. Door aan karma-pradhn-bht bhakti te doen, wat geleidelijk aan het hart
zuivert, wordt tattva-jna verkregen. Het doen aan jna-pradhn-bht bhakti resulteert
in mukti. Alleen die karma-pradhn-bht bhakti die zich richt op tattva-jna, en die
jna-pradhn-bht bhakti die zich richt op het verkrijgen van kevala-bhakti dient men te
kennen als respectievelijk karma-yoga en jna-yoga. Dit zijn slechts stappen richting
bhkti. Anders zijn zonder bhakti zowel jna als karma nutteloos.
Deze Gtopaniad is samengesteld uit achttien hoofdstukken, beginnend met hoofdstuk
vijfentwintig van de Bhma-parva van Mahbhrata, en eindigend bij hoofdstuk
tweenveertig van diezelfde parva. Hij heeft drie delen, elk bestaande uit zes hoofdstukken.
Het eerste deel verklaart dat de jvtm een aa (deel) is van vara, en dat zijn svarpa
(natuur) zodanig is, dat hij de bekwaamheid kan verkrijgen om dienst tot Bhagavn, de ai
(geheel), te leveren. uddha-bhakti-tattva, het principe van toegewijde dienst, is uitgelegd in
de middelste zes hoofdstukken. Het is dit soort bhakti dat het allerhoogste middel is om
bhagavat-prema te bereiken, wat het allerhoogste doel is om te bereiken. In het derde en
laatste deel wordt tattva-jna gedefinieerd. Het onderwerp van de Gt is kevala-bhakti,
wat als cintmai is, een wensvervullend juweel. Deze cintmai is veilig bewaard gebleven
binnenin de Bhagavad-gt, die met een schatkist vergeleken wordt. De bodem van deze kist
is nikma-karma-yoga, het deksel is jna-yoga en bhakti is de schat. Alleen degenen die
hecht geloof hebben, zich houden aan dharmika principes, een goed karakter hebben en
zelfbeheerst zijn, zijn gekwalificeerd om dit gesprek te bestuderen.
Voor het juiste verloop van het boek heeft r Ka Dvaipyana Vedavysa in de
eerste zevenentwintig lokas zinnen zoals: dhtarra uvca of sajaya uvca ingesloten.
Deze dienen te worden gezien als het inleidende gedeelte van de Gt. Net zoals een korrel
zout, wanneer deze gemengd wordt met de zoute oceaan, volledig oplost om zo n te worden
met de oceaan, zo ook zijn deze inleidende woorden geschreven door r Vedavysa n
geworden met de grote oceaan van Bhagavad-gt gesproken door r Ka.
Arjuna: Arjuna is een eeuwige metgezel van Bhagavn r Ka. Het is volkomen
onmogelijk voor hem om in een staat van droefenis en zinsbegoocheling te geraken. In
rmad-Bhgavatam (1.7.7) wordt gezegd: yasym vai ryamy. Bhakti tot de
lotusvoeten van Puruottama Bhagavn r Ka, die transcendentaal is aan de
geaardheden der materile natuur, verschijnt onmiddellijk in de harten van degenen die
rmad-Bhgavatam, welke is vervuld met de onderwerpen van Zijn zoete spel en vermaak
en dus verdriet, zinsbegoocheling en angst vernietigt, met groot geloof aanhoren. Hoe is
het dan mogelijk dat bhakta-pravara (de grootste toegewijde) Arjuna, die een nitya-parikra
van r Ka is en Hem dient in sakhya-rasa (goddelijke vriendschap), in een staat van
zinsbegoocheling en verdriet is? Bhagavn r Ka, die voor Arjunas zinsbegoocheling
heeft gezorgd in het belang van de jvas die door kwelling en begoocheling geteisterd
worden, zegt: tem aha samuddhartmtyu-sasra-sgart. Ik verlos ze van de oceaan
van het materile bestaan (Gt 12.7).
Via het medium van vraag en antwoord, definieert Hij de svarpa (ware aard) van Zijn
eigen tattva, alsmede die van de jva, dhma, my, bhakti enzovoorts.
In zijn commentaar op de loka: sarva-dharmn parityajya (Gt 18.66), citeert rla
Vivantha Cakravart hkura Ka, die zegt: tvm avalambyaiva stram ida lokamtram evopademi. Nu Ik jou het instrument heb gemaakt, overhandig Ik deze
boodschap van Bhagavad-gt ten gunste van elke jva. Behalve dit zegt rla Cakravart
hkura in zijn commentaar op rmad-Bhgavatam genaamd Srrtha-darin-k dat de
loka, yogndrya nama (rmad-Bhgavatam 12.13.21) betekent dat de beschrijving van
Arjunas verbijstering in de Bhagavad-gt slechts een uitdrukking van woorden is. In
werkelijkheid is Arjuna een eeuwige metgezel van Bhagavn. Er nog geen zweempje van
deze illusoire wereld in hem terug te vinden, laat staan dat hij overmand wordt door smart
en zinsbegoocheling. Maar heilzame instructies worden gegeven via het medium van
beroemde persoonlijkheden onder volmaakte heiligen die erg genadig en zeer deskundig zijn
in het uitvoeren van activiteiten voor het welzijn van de jvas. Dit vindt men overal in de
stras terug, en zo is de positie van Arjuna.
Adaa Vidys (Achttien Soorten Kennis): Er zijn vier Vedasg, Yajur, Sma en
Atharva en zes Vedgas (takken van de Vedas)ik (fonetiek), kalpa (rite),
vykraa (grammatica), nirukta (etymologie), jyotia (astronomie) en chanda (metrum).
Vervolgens heb je mms (wat fundamentele filosofische waarheden te weten komt
middels analytisch onderzoek), nyya (technieken van logica), dharma-stra (religiositeit),
pura (Vedische geschiedenis), yur-veda (geneeskunde), dhanur-veda (wetenschap van
wapentuig), gndharva-veda (zingen en dansen) en artha-stra (wetenschap van het
vergaren van rijkdom). Dit zijn de achttien vidys, of soorten kennis, zoals vermeld in
Viu-pura:
agni veda catvro mmsnyya-vistara
dharma-strapura ca vidy hy et caturdaa
yur-vedo dhanur-vedo gndharv ceti te traya
artha-stra caturtha ca vidy hy adaaiva t
Kuruketra: rla Vysadeva spreekt over het slagveld van Kuruketra als dharma-ketra. Dit
heeft een verborgen betekenis. Volgens het rmad-Bhgavatam (9.22.4) is het land van
Kuruketra naar koning Kuru vernoemd. De alya-parva van het Mahbhrata bericht
hierover het volgende verhaal:
Op een dag, toen Kuru Mahrja dit land aan het ploegen was, verscheen Devarja
Indra en vroeg hem, Waarom bent u dit aan het doen? Kuru Mahrja beantwoordde, Ik
ben dit land aan het ploegen zodat die mensen die hier hun lichamen opgeven Svarga-loka
(de hemelse planeten) kunnen bereiken. Toen hij dit hoorde dreef Devarja de spot met
hem en keerde terug naar Svarga-loka. Daarna begon de koning weer met veel
enthousiasme te ploegen. Hoewel Devarja keer op keer terugkeerde om de koning
opzettelijk lastig te vallen en te bespotten, bleef Kuru Mahrja onverstoord en zette hij zijn
werk voort. Uiteindelijk, op aandringen van andere devats, raakte Indra tevredengesteld
met Kuru Mahrja en gaf hem de zegening dat wie dan ook maar zijn lichaam op zal geven
op dit land, of er in de strijd gedood zal worden, voorzeker Svarga bereiken zal. Vandaar dat
dit land, dat bekend staat als dharma-ketra, gekozen was als de plek voor de veldslag.
In de Jvlopaniad (1.2) wordt Kuruketra bovendien omschreven als een yaja-sthal
(plaats van offerande) voor de devats en alle levende wezens. Men bereikt Svarga-loka
door yajas te doen op deze plek.
In de Sat-Patha Brhmaa staat ook geschreven: kuruketra deva-yajanam-sa tasmd
hu kuruketra deva-yajanam. De devas voerden aanbidding van de Heer uit in
Kuruketra. Daarom hebben wijzen deze plaats deva-yajanam genoemd. De zinsnede
dharma-ketra bestaat uit twee woorden: dharma en ketra. Het woord ketra duidt land
voor cultivatie aan. Wanneer een boer het rijstveld bewatert, groeit er een soort gras
genaamd ym samen met de rijstplanten mee. Dit gras ziet er net zo uit als de rijst, en
groeit door het water van het rijstveld in zich op te nemen, waarbij ze de rijstplantjes
overwoekeren. Uiteindelijk drogen de rijstplantjes uit. Daarom ontwortelt een deskundige
boer dit onkruid, omdat het schadelijk is voor het rijstgewas. Op dezelfde manier onderhield
LOKA 2
lt; mokp
n`"V~ok rq ik.Mokuhda O;w<a nq;ksZ/kuLrnkA
vkpk;ZeqilE; jktk opueczohr~
sajaya uvca
dv tu pavnka / vyha duryodhanas tad
cryam upasagamya / rj vacanam abravt
Sajaya zei: O Koning, nadat hij het in militaire formatie opgestelde leger van
de Pavas had overzien, benaderde Duryodhana Drocrya en sprak de volgende
woorden.
SRRTHA-VARI
Na de innerlijke bedoeling van Dhtarra te hebben begrepen, bevestigde Sajaya dat
er voorzeker een oorlog zou komen. Maar omdat hij wist dat de afloop precies
tegenovergesteld aan Dhtarras verwachtingen zou zijn, sprak Sajaya deze woorden
beginnend met dv etc. Het woord vyham betekent hier de ordening van het Pava
leger tot een strategische formatie. Zo sprak Koning Duryodhana, die zich angstig voelde,
negen lokas beginnend met payaitm in de volgende loka.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Helaas was Dhtarra rond de tijd van de Mahbhrata oorlog, behalve blind vanaf
zijn geboorte, ook verstoken van zowel dharmika als spirituele visie. Dus raakte hij
overmand door verdriet en zinsbegoocheling. Door de invloed van de dharma-ketra zou zijn
zoon Duryodhana wel eens het halve koninkrijk aan de Pavas terug kunnen geven. Dit
scenario vrezend, raakte hij terneergeslagen. Sajaya, die zeer dharmika was en een
visionair (drdari), was zich bewust van de innerlijke gevoelens van Dhtarra. Hoewel
Sajaya wist dat de uitkomst van deze veldslag niet in het voordeel van Dhtarra zou
eindigen, verborg hij deze informatie heel verstandig en zei, terwijl hij Dhtarra
bedaarde, Duryodhana gaat geen compromis sluiten met de Pavas. Integendeel, na het
zien van de uitermate sterke opstelling van het Pava leger, benadert hij persoonlijk
Drocrya, zijn guru van de militaire wetenschap, om hem in te lichten over de huidige
situatie. Ten tweede wilde hij, onder het voorwendsel van het geven van gepast respect
aan zijn guru, zijn politieke expertise tentoonspreiden. Vanwege zijn deskundigheid op het
gebied van politiek was hij zeker in alle opzichten geschikt om de positie van koning te
bekleden. Dit wordt hier bevestigd door zijn diplomatieke gedrag. Dit is de betekenis van de
loka: sajayauvca enz.
LOKA 3
O crya! Zie toch dit grote leger van de Pavas, opgesteld in een militaire
falanx door uw intelligente discipel Dhadyumna, zoon van Drpada.
SRRTHA-VARI
Met deze woorden suggereert Duryodhana, Dhadyumna, de zoon van Drpada, is
voorwaar uw discipel. Hij heeft slechts geboorte genomen om u te doden. Hoewel u dit wist,
bleef u hem toch ik (militaire training) geven. Dit brengt met zekerheid uw afgestompte
intelligentie aan het licht. Hier heeft Duryodhana het woord dhmat, intelligent, gebruikt
voor Dhadyumna. Dit heeft een diepe betekenis. Duryodhana wil dat Drocrya zich
realiseert dat, hoewel Dhadyumna Drocryas vijand is, hij van Drocrya persoonlijk
geleerd heeft hoe hij hem moet doden. Dus is hij erg intelligent. Enkel om de woede van zijn
leraar op te wekken, merkt Duryodhana diplomatisch op, Zie nu zijn grote intelligentie ten
tijde van het aanwenden van de vruchten van zijn training.
Dhadyumna: Drpada, de Koning van Pcla, verrichtte een yaja met het verlangen
een zoon te krijgen die Drocrya zou doden. Uit het vuur van de yaja kwam een jongen
tevoorschijn die een harnas en wapens vasthield. Op hetzelfde moment voorspelde een stem
uit de hemel dat deze zoon van Drpada Droa zou doden. De brhmaas noemde deze
heldhaftig uitziende jongen Dhadyumna. Hij leerde de dhanur-veda van Drocrya, die
uitermate welwillend was. Hoewel hij wist dat Dhadyumna hem op een dag zou doden,
trainde hij hem toch met grote inspanning in astra-astra. Zo werd cryaDroa gedood
door zijn eigen discipel in de Mahbhrata oorlog.
LOKAS 4-6
In dit leger zijn grote boogschutters zoals Styaki, Koning Vira en de grote
krijger Drpada aanwezig, die gelijkwaardig zijn in de strijd aan Arjuna en Bhma.
Ook aanwezig zijn Dhaketu en Cekitna, de heldhaftige Kirja, Purujit,
Kuntibhoja, de meest moedige aibya en andere edele mannen zoals de triomfantelijke
Yudhmanyu, de krachtige Uttamauj, Abhimanyu en ook Pratibindhya en de andere
zonen van Draupad. Zij zijn allemaal mahraths.
SRRTHA-VARI
Het woord mahevs betekent hier dat al deze grote krijgers sterke bogen bij zich
dragen die niet door de vijand gebroken kunnen worden. Het woord yuyudhna verwijst
naar Styaki. Saubhadra verwijst naar Abhimanyu, en Draupadey duidt op de zonen
van de vijf Pavas geboren uit Draupad, aangevoerd door Pratibindhya. De kenmerken
van een mahrath worden hier nu beschreven. Onder een groep van grote krijgers die
deskundig zijn in astra-astra, wordt iemand die in zijn eentje tegen tienduizend krijgers kan
vechten een mahrath genoemd. Iemand die in zijn eentje tegen een onbeperkt aantal
krijgers kan vechten, staat bekend als een atirath. Iemand die alleen maar tegen n
persoon kan vechten staat bekend als een yoddh, en iemand die hulp nodig heeft om een
enkele tegenstander te verslaan wordt een ardharath genoemd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Yuyudhna: Yuyudhna is andere naam voor de heldhaftige Styaki. Hij een zeer dierbare
dienaar van r Ka, uitermate moedig en een atirath onder de opperbevelhebbers van
het Ydava leger. Hij leerde de geheimen van astra-astra van Arjuna. In de Mahbhrata
strijd vocht hij aan de zijde van de Pavas.
Vira: Vira was de vrome koning van het land van Matsya. De Pavas brachten n
jaar incognito door onder zijn bescherming. Zijn dochter Uttara trouwde later met
Abhimanyu, de beroemde zoon van Arjuna. Vira werd samen met zijn zoons Uttara, Sveta
en akha gedood in de Mahbhrata oorlog.
Drupada: Drupada was de zoon van Pata, de koning van Pcla. Aangezien Mahrja
Pata en Mahri Bharadvja, de vader van Drocrya, vrienden waren, waren Drupada
en Drocrya in hun jeugdjaren ook vrienden van elkaar. Later, toen Drupada koning
werd, benaderde Drocrya hem voor financile hulp, maar Drupada beledigde hem.
Drocrya vergat deze oneerbiedigheid niet. Toen Arjuna zijn opleiding in astra-astra
had voltooid, vroeg Drocrya Arjuna om Drupada te vangen en hem aan Droas voeten
te offeren als guru-daki. Arjuna volgde zijn bevel op. Drocrya nam het halve
koninkrijk van Drupada in beslag en liet hem daarna vrij. Om deze belediging te wreken
verrichtte Drupada een yaja waarbij Draupad en Dhadyumna uit het vuur tevoorschijn
kwamen.
Cekitna: Cekitna was een Ydava in de dynastie van Vi. Hij was een erg ridderlijke
mahrath en was een van de opperbevelhebbers van het Pava leger. In de Mahbhrata
oorlog werd hij gedood door Duryodhana.
Kirja: Kirja was de koning van Ki. Hij was geboren uit een deel van de asura
Drghajihva. Een heldhaftige en onverschrokken held, vocht hij aan de kant van de
Pavas.
Purujit en Kuntibhoja: Purujit en Kuntibhoja waren broers van Kunt, de moeder van de
Pavas, en waren dus de ooms van moederszijde van de Pavas. In de Mahbhrata
oorlog werden zij gedood door Drocrya.
aibya: aibya was de schoonvader van Mahrja Yudhihira. Zijn dochter Devik was
getrouwd met Yudhihira Mahrja. Hij staat bekend als nara-pugava, de beste onder de
mannen, en was erkend als een krachtige, heldhaftige krijger.
Yudhmanyu en Uttamauj: De moedige, krachtige bloedbroeders Yudhmanyu en
Uttamauj waren prinsen uit het Pcla koninkrijk. Aan het eind van de Mahbhrata
oorlog, werden zij gedood door Avatthm.
Saubhadra: Subhadr, de zus van Bhagavn r Ka, was getrouwd met Arjuna. De
heldhaftige Abhimanyu was geboren uit de schoot van Subhadr, en daarom staat hij ook
wel bekend als Saubhadra. Hij ontving training in astra-astra van zijn vader, Arjuna, en
van r Balarma. Hij was een uitzonderlijk ridderlijke held en een mahrath. Aan het eind
van de Mahbhrata oorlog was hij zestien jaar oud. In afwezigheid van Arjuna wist
Abhimanyu in zijn eentje binnen te dringen in de cakra-vyha, een speciale militaire
formatie die door Drocrya was opgesteld. Gevangen in de vyha werd hij op
onrechtvaardige wijze gedood door de vereende inspanningen van zeven mahraths,
waaronder zich Droa, Krpcrya en Kara bevonden.
Draupadeya: Draupad baarde een zoon van elke van de vijf Pavas. Hun namen waren
Pratibindhya, Sutasoma, rutakarm, Satnka en rutasena. Gezamenlijk stonden ze
bekend als Draupadeya. Hun vaders waren respectievelijk Yudhihira, Bhma, Arjuna,
Nakula en Sahadeva. Aan het eind van de Mahbhrata oorlog vermoordde Avatthm
deze vijf prinsen in de nacht terwijl ze sliepen, in zijn verlangen om zijn vriend Duryodhana
tevreden te stellen. Behalve de namen van de krijgers die door Duryodhana genoemd
werden, waren er nog vele andere mahraths in het leger van de Pavas. Duryodhana
heeft naar hen allemaal verwezen door de woorden sarva eva te bezigen.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord nibodha begrijp alstublieft, en sajrtham betekent voor uw
exacte kennis.
LOKAS 8-9
Hkoku~Hkh"e'pd.kZ'pi'plfefrt;%A
v'oRFkkek fod.kZ'p lkSenfktZ;Fk%
vU;s p cgo% kwjk enFksZ R;thfork%A
ukuk'kL=izgj.kk%
losZ
;qfo'kkjnk%
bhavn bhma ca kara ca / kpa ca samitijaya
avatthm vikara ca / saumadattir jayadratha
anye ca bahava r / mad-arthe tyakta-jvit
nn-astra-prahara / sarve yuddha-virad
In mijn leger bevinden zich helden zoals uw goede zelf (Drocrya), Grootvader
Bhma, Kara, Kpcrya, die altijd zegevierend is in de strijd, Avatthm, Vikara,
Bhrirav, de zoon van Somadatta, en Jayadratha, de Koning van Sindhu. Er zijn vele
andere helden die bereid zijn hun levens te geven in mijn naam. Ze zijn allemaal
uitgerust met allerlei soorten astra-astra en zijn deskundig in oorlogsvoering.
SRRTHA-VARI
Hier verwijst het woord somadatti naar Bhrirav. Tyakta-jvit duidt op een persoon
die vastberaden is om te doen wat er van hem verlangd wordt, nadat hij goed gerealiseerd
heeft dat hij er zeer veel profijt van zal trekken, of hij het nu zal overleven of niet. In Gt
(11.33) zegt Bhagavn, O Arjuna! Al deze personen zijn al door Mij gedood; je dient slechts
een instrument te worden. In overeenstemming met deze verklaring liet Sarasvat-dev het
woord tyakta-jvit uit de mond van Drocrya komen, wat er op wijst dat zijn leger al
vernietigd was.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kpcrya: Onder het nageslacht van Gautama bevond zich een i die aradvn heette.
Eens, na het zien van de apsar Jnapad, viel zijn zaad spontaan op een stuk woudgras. Dit
zaad splitste zich in twee delen, waaruit een jongen en een meisje werden geboren. Het
meisje werd Kp genoemd en de jongen, Kpa. Kpa werd later vermaard als een grote
krijger. aradvn i begiftigde Kpa persoonlijk met deskundigheid in dhanur-veda en
andere vaardigheden. Kpa was bijzonder moedig en vroom. In de veldslag van Mahbhrata
vocht hij aan de kant van de Kauravas. Na de strijd stelde Mahrja Yudhihira hem aan
om Prins Parkit te op te leiden.
Avatthm: Kp, de zus van Krpcrya, was getrouwd met Drocrya. Uit haar schoot
was Avatthm geboren, die een combinatie was van Heer iva, Yama, kma (begeerte) en
krodha (woede). Hij leerde de stras en astra-astra (wetenschap van wapentuig) van zijn
vader Drocrya. Hij aanvaardde ook de verantwoordelijkheid van het zijn van de laatste
opperbevelhebber van de Kauravas in de veldslag van Mahbhrata. Hij vermoordde de vijf
zonen van Draupad terwijl ze in diepe slaap waren, nadat hij ze had aangezien voor de vijf
Pavas. Uit wraak beledigde de Pavas hem zwaar en verwijderden met geweld een
juweel dat deel uitmaakte van zijn voorhoofd. Na deze belediging brandde hij van woede en
trachtte de ongeboren Parkit Mahrja te doden, die de enige erfgenaam was van de
Pava dynastie, door zijn brahmastra te richten op het kind in de schoot van Uttar, de
vrouw van Abhimanyu. Echter, Bhagavn r Ka, die bhakta-vatsala is, ofwel toegenegen
tot Zijn bhaktas, riep Zijn sudarana cakra op om Mahrja Parkit te beschermen in de
schoot.
Vikara: Vikara was een van de honderd zonen van Dhtarra. Hij werd door Bhmasena
gedood in de Mahbhrata oorlog.
Somadatta: Somadatta was de zoon van Bhlka en de kleinzoon van Koning Pratka van de
Kuru dynastie. In de veldslag van Mahbhrata werd hij gedood door Styaki.
Bhrirav: Bhrirava was de zoon van Koning Somadatta uit de Candra-vaa (Maandynastie). Hij was een erg moedige en beroemde koning. In het conflict van Mahbhrata
werd hij gedood door Styaki.
astra: Een wapen zoals een zwaard of sabel dat wordt gebruikt om anderen te doden in een
man tegen man gevecht, wordt een astra genoemd.
Astra: Een wapen zoals een pijl die naar de vijand wordt geslingerd wordt een astra
genoemd.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord aparyptam incompetent of ontoereikend. Dat wil zeggen, de
Kauravas zijn onbekwaam en hebben niet voldoende kracht om met de Pavas te
vechten. Bhmbhirakitam betekent, Hoewel ons leger goed beschermd wordt door
Bhma, die is begiftigd met uitermate goede intelligentie en deskundig is in zowel astra
(wapentuig) als stra (kennis), is de kracht van dit leger nog steeds niet toereikend omdat
Bhma beide partijen gunstig gezind is. Paryptabhma-bhirakitam betekent, Maar het
leger van de Pavas, hoewel beschermd door Bhma, die minder deskundig is in stra en
astra, is bekwaam om met ons te vechten. Met deze verklaringen wordt kenbaar gemaakt
dat Duryodhana zich erg ongerust voelt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Grootvader Bhma is een ongevenaarde held. Hij ontving de zegen van zijn vader dat
hij op een tijdstip naar eigen keuze kon sterven. Hij is onoverwinnelijk. Hoewel hij aan de
kant van Duryodhana vecht, is hij de Pavas zeer toegenegen en wil hij niet dat ze
vernietigd worden. Omdat hij zich zorgen maakt over het welzijn van beide partijen, zal het
leger dat door hem wordt aangevoerd niet in staat zijn om met deskundigheid te vechten in
de veldslag. Bovendien kan Bhma zijn volledige bekwaamheid niet inzetten om tegen de
Pavas te vechten. Daarom wordt het leger dat door hem geleid wordt beschreven als
aparypta, incompetent of ontoereikend. Aan de andere kant zal Bhma, die niet zon grote
held is als Bhma, zijn volledige bekwaamheid inzetten om de overwinning te behalen voor
zijn partij. Aldus wordt het leger dat onder zijn leiding staat beschreven als parypta,
competent of toereikend.
LOKA 11
SRRTHA-VARI
Duryodhana zegt hier, Daarom moeten jullie allemaal (Droa en anderen) voorzichtig
zijn. Enkel om deze reden zegt hij tegen ze, Verspreid je over alle toegangspunten van de
falanx en verlaat jullie toegewezen plekken niet tijdens de veldslag. Op deze manier zal
Bhma niet van achteren worden gedood terwijl er met de vijand wordt gevochten. Op dit
moment houdt de kracht van Bhma ons in leven.
LOKA 12
Toen blies Grootvader Bhma, de moedige oudere van de Kuru dynastie, luid op
zijn schelphoorn, wat klonk als de brul van een leeuw en het hart van Duryodhana in
verrukking bracht.
SRRTHA-VARI
Grootvader Bhma raakte erg vergenoegd om Duryodhanas verheerlijking van hem te
horen in aanwezigheid van Drocrya. De oudere Kuru Bhma blies op zijn schelphoorn
en bracht een geluid voort als de brul van een leeuw om Duryodhanas angst weg te nemen
en hem op te vrolijken.
LOKA 13
SRRTHA-VARI
Het doel van deze loka die begint met het woord tata, is simpelweg om kenbaar te
maken dat beide partijen onmiddellijk daarna hun enthousiasme voor oorlog vertoonden.
LOKA 14
LOKA 15
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Pcajanya: Nadat Hij zijn opleiding in de rama van Zijn guru had voltooid, verzocht r
Ka Zijn guru en diens vrouw om wat guru-daki te aanvaarden. Als hun guru-daki
vroegen ze om het de terugkeer van hun zoon, levend en wel, die was verdronken in de
oceaan. Nadat Hij informatie had ingewonnen bij Varua, de gezaghebbende godheid van
de oceaan, ontdekte r Ka dat de zoon van Zijn guru was opgeslokt door een
oceaanbewonende asura genaamd Pcajanya. Echter, nadat Hij de asura had gedood, vond
r Ka de jongen niet terug in zijn maag. Vandaar uit ging r Ka naar Mahklapur,
bracht Zijn gurus zoon terug en schonk de jongen aan Zijn guru als guru-daki.
Aangezien r Ka het uitwendig deel (de schelp) van het lichaam van de asura
Pcajanya als Zijn schelphoorn heeft aanvaard, staat het bekend als Pcajanya.
LOKA 16
LOKAS 17-18
dk';'pijes"okl%f'k[k.MhpegkjFk%A
/k`"V|qEuks fojkV'p lkR;fd'pkijkftr%
qinks kSins;k'p loZ'k% i`fFkohirsA
lkSHk'p egkckgq% 'kkUn/eq% i`FkDi`Fkd~
kya ca paramevsa / ikha ca mah-ratha
dhadyumno vira ca / styaki cparjita
drpado draupadey ca / sarvaa pthiv-pate
saubhadra ca mah-bhu / akhn dadhmu pthak pthak
pthiv-pateO heer van de aarde; parama-iu-sade uitmuntende gebruiker van pijlen;
kyade koning van K; caen; ikhaikha; mah-rathade grote
strijdwagenvechter; caook; dhadyumnaDhadyumna; viraVira; caen;
aparjitade onoverwinnelijke; styakiStyaki; caen; drpadaDrpada; caen;
draupadeyde zonen van Draupad; caook; mah-bhusterk gearmde;
saubhadraAbhmanyu, de zoon van Subhadr; dadhmubliezen; pthak pthak
respectieve; akhnschelphoorns; sarvaavan alle kanten.
SRRTHA-VARI
Pcajanya en anderen zijn de namen van de schelphoorns die r Ka en
verschillende krijgers op het slagveld toebehoren. Aparjita betekent iemand die door
niemand verslagen kan worden, of iemand die met een boog getooid gaat.
LOKA 19
Echond tussen hemel en aarde, verbrijzelde het tumultueuze geluid van deze
schelphoorns de harten van de zonen van Dhtarra.
LOKA 20
vFkO;ofLFkrkUn`"V~ok/kkrZjk"Vku~ dfi/ot%A
izo`ks 'kL=lEikrs /kuq#|E; ik.Mo%A
"khds'ka rnk okD;fenekg eghirs
atha vyavasthitn dva / dhrtarrn kapi-dhvaja
pravtte astra-sampte / dhanur udyamya pava
hkea tad vkyam / idam ha mah-pate
mah-pateO heer van de aarde; athadaarop; dvaaanschouwend; dhrtarrnde
zonen van Dhtarra; vyavasthitngepositioneerd; kapi-dhvaja(Arjuna) wiens vlag
was gemarkeerd met Kapi (Hanumn); pavaArjuna, de zoon van Pu; udyamya
pakte; (zijn) dhanuboog; pravtteterwijl op het punt staand te beginnen; astrasamptemet het afvuren van zijn pijlen; tadtoen; hasprak; (hij) idamdeze;
vkyamwoorden; hkeamtot r Ka, de meester der zintuigen.
O Koning, nadat hij uw zonen in militaire formatie zag staan, hief Arjuna zijn
boog op en bereidde zich voor om zijn pijlen af te vuren. Toen sprak hij de volgende
woorden tot r Hkea.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kapi-dhvaja: Kapi-dhvaja is een naam voor Arjuna die de aanwezigheid van de
machtige Hanumn op de vlag van zijn strijdwagen aanduidt. Arjuna was erg trots op zijn
vaardigheid in het boogschieten. Eens wandelde hij aan de oever van een rivier terwijl hij
zijn Gva boog bij zich droeg. Daar zag hij een oude aap. Terwijl hij zijn eerbetuigingen
bracht vroeg Arjuna, Wie bent u?
De aap antwoordde zeer beleefd, Ik ben Hanumn, dienaar van rRma.
Arjuna vroeg toen, Bent u de dienaar van dezelfde Rma die, niet in staat zijnde een
brug van pijlen te maken over de oceaan, apen in dienst nam om een brug van stenen te
bouwen? Alleen daarna kon zijn leger de oceaan oversteken. Als ik er rond die tijd was
geweest zou ik zon sterke pijlenbrug hebben gebouwd dat het hele leger met gemak over had
kunnen steken.
Hanumn antwoordde zeer beleefd, Maar uw brug zou nog niet eens het gewicht van
zelfs het zwakste aapje in r Rmas leger hebben doorstaan.
Arjuna zei, Ik ga een brug van pijlen maken over deze rivier en u mag die oversteken
met een last zo zwaar als u maar kunt dragen.
Toen expandeerde Hanumn zich tot een reusachtige gedaante en sprong richting het
Himalaya gebergte. Hij keerde terug met zware stenen vastgebonden aan elk van de haren
op zijn lichaam. Zodra hij een stap op de brug zette begon deze te beven, maar brak
verbazingwekkend genoeg niet. Arjuna beefde van angst. Hij herinnerde zich zijn
aanbiddenswaardige Godheid r Ka en bad, O Heer! De eer van de Pavas is in Uw
handen.
Toen Hanumn met zijn volle gewicht op de brug ging staan, was hij met stomheid
geslagen toen hij merkte dat deze niet brak. Als de brug niet zou breken, zou het een kwestie
van grote schande voor hem betekenen. In zijn hart herinnerde Hanumn zich zijn
aanbiddenswaardige Godheid, r Rmacandra. Ondertussen viel zijn blik op het water
onder de brug, waar hij stromen bloed zag vloeien. Hanumn sprong onmiddellijk van de
brug af en keek onder de brug. Oh! Wat is dit? Mijn aanbiddenswaardige Heer, r
Rmacandra, is persoonlijk de brug van scherpe pijlen met Zijn rug aan het ondersteunen!
Hij viel direct neer aan de lotusvoeten van r Rmacandra.
Op hetzelfde moment zag Arjuna de Heer niet als r Rma maar als r Ka.
Hanumn en Arjuna lieten allebei hun hoofden uit schaamte zakken voor hun
aanbiddenswaardige Heer, die zei, Er is geen verschil tussen deze twee gedaantes van Mij.
Ik, Ka, in de gedaante van r Rma, ben gekomen om de grenzen van moraliteit en
correct dharmika gedrag (maryd) in te stellen, en in deze gedaante van ll-puruottama
Ka ben ik akhila rasmta mrti, de verpersoonlijking van de nectar van alle rasas.
Vanaf vandaag zouden jullie, die beiden Mijn dienaars zijn, vrienden moeten worden Bij
een veldslag in de nabije toekomst zal de machtige Hanumn, geplaatst op de vlag van
Arjunas strijdwagen, hem in alle opzichten bescherming bieden.
Om deze reden versierde Hanumn de vlag van Arjunas strijdwagen in de slag van
Mahbhrata. Arjuna verkreeg zo de naam Kapi-dhvaja, ofwel iemand die een aap op zijn
vlag heeft.
LOKAS 21-23
vtqZu mokp
lsu;ks#Hk;kse/Z ;s jFka LFkki; esP;qr
;konsrkfkjh{ksga ;ksqdkekuofLFkrku~A
dSeZ;k lg ;ksO;efLeu~ j.kleq|es
;ksRL;ekukuos{ksga ; ,rs= lekxrk%A
/kkrZjk"VL; nqcqZs;qZs fiz;fpdh"kZo%
arjuna uvca
senayor ubhayor madhye / ratha sthpaya me cyuta
yvad etn nirke ha / yoddhu-kmn avasthitn
kair may saha yoddhavyam / asmin raa-samudyame
yotsyamnn aveke ha / ya ete tra samgat
dhrtarrasya durbuddher / yuddhe priya-cikrava
arjuna uvcaArjuna zei; acyutaO Onfeilbare; sthpayazet alstublieft; memijn;
rathamstrijdwagen; madhyete midden; ubhayovan de twee; senayolegers;
ahamik; nirkewens onder de loep te nemen; yvatzoveel als (ze zijn); etnal deze;
avasthitnin slagorde opgesteld op het slagveld; yoddhu-kmnverlangend naar strijd;
kaimet welke strijders; sahasamen; maymet mij; yoddhavyamer een gevecht zou
moeten zijn; asminin deze; samudyamezware; raastrijd; ahamavekeik wens te
zien; yotsyamnndegenen die verlangen te vechten; etedegenen; yedie; cikrava
Arjuna zei: O Onfeilbare! Zet alstublieft mijn strijdwagen tussen de twee legers
in, zodat ik kan zien wie er allemaal verlangen te vechten in deze veldslag. Ik wil al
die krijgers zien, degenen die de boosaardige zoon van Dhtarra het beste
toewensen, die zich hier verzameld hebben.
LOKAS 24-25
lt; mokp
,oeqks "khds'kks xqMkds'ksu HkkjrA
lsu;ks#Hk;kse/Z ;s LFkkif;Rok jFkkskee~
Hkh"eks.kize[q kr% losZ"kka p eghf{krke~A
mokp ikFk i';Srku~ leosrku~ dq:fufr
sajaya uvca
evam ukto hkeo / gukeena bhrata
senayor ubhayor madhye / sthpayitv rathottamam
bhma-droa-pramukhata / sarve ca mahkitm
uvca prtha payaitn / samavetn kurn iti
sajaya uvcaSajaya zei; bhrataO telg van Bhrata; hkear Ka; evam
zo; uktatoegesproken; gukeenadoor de overwinnaar van slaap (Arjuna);
sthpayitvplaatsend; ratha-uttamamgoddelijke strijdwagen; madhyein het midden;
ubhayovan de twee; senayolegers; caook; pramukhatain het bijzijn; sarvem
van alle; mah-kitmkoningen van de aarde; (aangevoerd door) bhmaGrootvader
Bhma; droaDrocrya; uvcazei hij; prthaO zoon van Pth (Arjuna); paya
aanschouw; itialdus; etndeze; samavetnverzamelde; kurnKurus.
Sajaya zei: O Bhrata, nadat hij zo was toegesproken door Gukea (Arjuna),
reed Hkea de voortreffelijke strijdwagen naar het midden tussen de beide legers in
SRRTHA-VARI
Hkea betekent de heerser van alle zintuigen. Hoewel Ka Hkea is, raakte Hij
door alleen het spraakvermogen van Arjuna al bedwongen. Aho! Bhagavn wordt alleen
bedwongen door prema. Guke bestaat uit twee woorden, gu en ake. Gu refereert
aan gua, erg zoete, ongeraffineerde suiker. Net zoals gu alle zoetheid vertoont, vertoont
ake de zoete smaak van de rasa van hun genegenheid. Ake verwijst naar de guaavatras: Viu, Brahm en Mahea. A duidt op Viu, ka op Brahm en ia duidt op
Mahea (iva). Hoe kunnen deze delen, of gua-avatras, hun aivarya (superioriteit van
weelde) kenbaar maken ten overstaan van een persoon wiens opdracht uit prema werd
uitgevoerd door Svaya Bhagavn r Ka, het kroonjuweel van alle avatras? In plaats
daarvan beschouwen ze hun levens als geslaagd door het zoete gemoed van hun genegenheid
kenbaar te maken aan Arjuna, die daarom als Guke (iemand die de zoete genegenheid
van de drie gua-avatras ontvangt) bekend staat. Voorwaar, Bhagavn Mahaviu,
Paravyoma-ntha (Heer van de transcendentale hemel), gaf eens aan Arjuna toe, Ik bracht
de zoons van de brhmaa alleen hier uit het verlangen om zowel jou als Ka te zien.
(rmad-Bhgavatam 10.89.58)
Guk betekent ook slaap, en iemand die zijn slaap onder controle heeft wordt
Guke genoemd. Het is niet verrassend dat dezelfde Arjuna door wiens prema zelfs
Ka, de heerser van my, werd bedwongen, slechts een doodgewone functie van my
genaamd slaap heeft bedwongen. Dit is zijn verborgen betekenis.
Bhma-droa-pramukhata betekent ten overstaan van Bhma en Droa en sarve
mahkitm betekent ook ten overstaan van alle andere koningen.
LOKA 26
r=ki';fRLFkrku~ ikFkZ%
vkpk;kZUekrqykUHkzkru~
'o'kqjku~
lqn'pSo
firuFk firkegku~A
i=q kUikS=kUl[khaLrFkkA
lsu;ks#Hk;ksjfi
Daar, te midden van beide legers, zag Arjuna zijn ooms van vaderszijde,
grootvaders, leraren, ooms van moederszijde, boezemvrienden, neven, kleinzonen,
vrienden, schoonvaders, zonen en welgezinde personen.
SRRTHA-VARI
Arjuna zag de zonen en kleinzonen van Duryodhana en vele anderen.
LOKA 27
rku~leh{;ldkSUrs;%lokZu~cU/kwuofLFkrku~A
i;kij;kfo"Vksfo"khnfkneczohr~
tn samkya sa kaunteya / sarvn bandhn avasthitn
kpay parayvio / vidann idam abravt
samkyana het zien; (van) sarvnal; tndeze; bandhnfamilieleden en vrienden;
avasthitndichtbij staand; sahij; kaunteyaArjuna, de zoon van Kunt; vidan
treurend; viaovermand; paraydoor grote; kpaydoor mededogen; abravt
sprak; idamaldus.
Toen hij al zijn vrienden en familieleden zo dichtbij hem zag staan op het slagveld,
sprak de treurende Kaunteya, overweldigd door mededogen voor ze, als volgt.
LOKA 28
vtqZu mokp
n`"V~oseku~Lotuku~".k;q;qRlwu~leofLFkrku~A
lhnfUr ee xk=kf.k eq[ka p ifj'kq";fr
arjuna uvca
dvemm svajann ka / yuyutsn samavasthitn
sdanti mama gtri / mukha ca pariuyati
arjuna uvcaArjuna zei; kaO Ka; dvna het zien; (van) immal deze;
sva-jannaanverwanten; (hier) samavasthitnverzameld; yuyutsnverlangend naar
strijd; sdantiverslappen; mamamijn; gtriledematen; caen; (mijn) mukham
mond; pariuyatidroogt uit.
Arjuna zei: O Ka, nu ik hier al mijn samengekomen aanverwanten zie met een
verlangen om te vechten, voel ik mijn ledematen verslappen en mijn mond droog
worden.
LOKA 29
Mijn lichaam trilt en mijn haren staan recht overeind. Mijn Giva boog glipt uit
mijn handen en mijn huid brandt.
LOKA 30
O Keava, ik ben niet in staat te blijven staan. Mijn geest lijkt te wankelen en ik
bespeur slechts ongunstige voortekens.
SRRTHA-VARI
Ik woon hier met het doel (nimitta) om rijkdom te vergaren. Net zoals in deze
verklaring het woord nimitta op een doel duidt, duidt het woord nimitta in deze loka ook op
een doel. Arjuna zegt: Daarna zal, ondanks het winnen van de veldslag, het verkrijgen van
het koninkrijk ons geen vreugde brengen. Integendeel, het zal een bron van ellende en
zorgen zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Keava: Hier onthult de bhakta Arjuna de gevoelens binnenin zijn hart door Bhagavn met
Keava aan te spreken. Ondanks dat U vooraanstaande asuras zoals Kei en anderen hebt
gedood, onderhoudt U altijd Uw bhaktas. Verwijder alstublieft op dezelfde wijze het
verdriet en zinsbegoocheling uit mijn hart en onderhoud Mij.
rmad-Bhgavatam geeft een nadere, vertrouwelijke uitleg van het woord Keava, die
alleen voor rasika-vaiavas is. rla Vivantha Cakravart hkura heeft uitgelegd dat
het woord Keava het volgende betekent: ken vayate saskrotti. Omdat Hij het haar
van Zijn geliefde in model brengt, wordt Ka Keava genoemd.
LOKA 31
O Ka, ik zie niet hoe er iets voorspoedigs kan voortkomen uit het doden van
mijn eigen familieleden in de strijd. Noch verlang ik naar de overwinning, het daaruit
voortvloeiende koninkrijk, of zelfs geluk.
SRRTHA-VARI
reyo na paymti betekent ik zie helemaal niets voorspoedigs. De sannyss die
perfectie in yoga hebben bereikt en de krijgers die in het gevecht gedood worden, bereiken
allebei de hemelse zonneplaneet. Deze verklaring doet voorkomen alsof iemand die in een
gevecht gedood wordt voorspoed verwerft, maar dat iemand die doodt niet zon sukti
(vroom resultaat) ontvangt. Men kan dit betwisten door te zeggen dat iemand die doodt en
zegevierend is in de strijd zeker zowel faam als de heerschappij over een koninkrijk zal
ontvangen, daarom is het bevorderlijk voor Arjuna om te vechten. Als antwoord hierop
zegt Arjuna: na kke. Dit verlang ik niet.
LOKAS 32-34
O Govinda! Wat hebben we aan een koninkrijk, genot of zelfs het leven zelf,
wanneer degenen voor wie we dat verlangen; leraren, ooms, zonen, grootvaders, ooms
van moederszijde, schoonvaders, kleinzoons, schoonbroers en andere familieleden,
allemaal voor ons staan in slagorde, bereidwillig om hun levens en rijkdom op te
offeren? O Madhusdana, daarom wil ik ze, zelfs als ze mij van het leven beroven, nog
steeds niet doden.
LOKA 35
O Janrdana, welke voldoening zullen wij, om maar te zwijgen van deze aarde,
zelfs aan heerschappij over de drie werelden ontlenen, door de zonen van Dhtarra
te doden?
LOKA 36
ikiesokJ;snLeku~
gRoSrkukrrkf;u%A
rLekkkgkZ o;a gUrqa /kkrZjk"Vku~ lckU/koku~A
Lotua fg dFka gRok lqf[ku% L;ke ek/ko
ppam evrsayed asmn / hatvaitn tatyina
tasmn nrh vaya hantu / dhrtarran sa-bndhavn
svajana hi katha hatv / sukhina syma mdhava
mdhavaO Mdhava; ppamzonde; evazeker; rayetzal kleven; asmnaan ons;
hatvdoor te doden; etndeze; tatyinaagressors; tasmtdaarom; (is het) na
niet; arhpassend; vayamvoor ons; hantumom te doden; dhrtarrnde zonen
van Dhtarra; sa-bndhavnsamen met familieleden; hivoorwaar; kathamhoe;
sukhinablij; symazullen wij zijn; hatvdoor te doden; sva-janaonze verwanten.
O Mdhava, we zullen ons slechts zonde op de hals halen door al deze agressors te
doden. Daarom is het niet juist om Duryodhana en al onze andere familieleden te
doden. Hoe zouden we gelukkig kunnen worden door onze verwanten te doden?
SRRTHA-VARI
Volgens ruti zijn er zes soorten agressors (taty): (1) zij die een huis in brand zetten,
(2) zij die gif toedienen, (3) zij die met dodelijke wapens aanvallen, (4) zij die iemands
rijkdom stelen, (5) zij die iemands land usurperen en (6) zij die iemands vrouw ontvoeren.
Arjuna werpt tegen, Als U zegt, O Bhrata, direct na het zien van deze zes soorten
agressors dient men ze zonder overweging te doden, want volgens de stra is zulke doding
correct en zal men geen zonde oplopen, dan zou ik als antwoord zeggen dat door degenen
die zich hier verzameld hebben te doden, wij ons voorzeker zonde op de hals zullen halen.
Er schuilt een reden achter Arjunas logica. Volgens artha-stra, de wetenschap van
economie, is het correct om een agressor te doden. De richtlijnen van artha-stra zijn
echter minder belangrijk dan die dharma-stra. Zoals Yajavalkya i heeft gezegd, Weet
dat dharma-stra superieur is aan artha-stra. Daarom zei Arjuna, Volgens dharmastra zullen we, door cryas te doden, zeker zonde opdoen. Niet alleen dat, maar we zullen
er ook nog niet eens enig werelds plezier aan ontlenen. Om deze reden gebruikt Arjuna
uitdrukkingen zoals sva-janam.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Volgens smti-stra doet men geen zonde op door zes soorten agressors te doden. Maar
met de verklaring van ruti: m hist sarva bhtni, wordt het bevel om geen enkel
levend wezen te doden vastgesteld. Wanneer er ook maar een tegenstrijdigheid lijkt te zijn
tussen ruti en smti, worden de verklaringen van ruti als superieur aanvaard. Dit is het
voorschrift van de stras. Op dezelfde manier dient het pad van dharma-stra in
vergelijking met artha-stra als superieur te worden beschouwd. In navolging van deze
logica vindt Arjuna dat hoewel de zoons van Dhtarra de agressors zijn, men toch zonde
zal oplopen door ze doden.
Hier zien we ook een ander bijzonder kenmerk in het karakter van Arjuna. Aan het
einde van de slag van Mahbhrata bond Arjuna Avatthm vast zoals men een dier zou
vastbinden en bracht hem naar de voeten van Draupad voor de overtreding van het doden
van de zonen van de Pavas. Op dat moment huilde Draupad. Omdat ze grootmoedig en
ruimdenkend was, zei ze dat Avatthm, de zoon van hun guru, vergeven diende te worden.
Bhma, aan de andere kant, zei dat hij onmiddellijk gedood moest worden. Arjuna, die voor
een dilemma stond, keek naar Ka, die zei, Een brhmaa verdient, zelfs als hij van zijn
status is gevallen, nog geen doodstraf. Aan de andere kant moet iemand die komt om een
dodelijke aanval te maken met wapens zeker gedood worden. Kas innerlijke bedoeling
begrijpend, sneed Arjuna het haar af van die ongekwalificeerde brhmaa Avatthm,
verwijderde met bruut geweld de edelsteen uit zijn voorhoofd en verdreef hem uit het kamp.
Het innerlijke sentiment van Arjuna is dat wat de situatie ook maar mag zijn, niemand
gelukkig kan zijn door zich met zonde in te laten. Zo iemand kan niet eens werelds geluk
ontvangen, laat staan transcendentaal genoegen. Het aanhangen van de Vedas, smti,
sadcra (de geboden van vroom gedrag) en zelftevredenheid zijn de vier symptomen van
dharma. Vechten tegen diens verwanten is een activiteit die in strijd is met zowel de Vedas
als sadcra, en brengt gevoelens van berouw met zich mee.
LOKAS 37-38
SRRTHA-VARI
Arjuna vraagt, Aho! Waarom gaan wij nog steeds door met deze strijd? Om zijn eigen
vraag te beantwoorden spreekt hij deze loka die begint met de woorden yady apy.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna overweegt dat er in deze strijd leraren zijn zoals Drocrya en Krpcrya, ooms
van moederszijde zoals alya en akuni, ouderen onder de familie zoals Bhma, de zonen
van Dhtarra en familieleden en verwanten zoals Jayadratha. stra verbiedt het om zich
tegen zulke personen te keren: tvik-purohitcrya-mtultithi-samrte / bla-vddhturair
vaidya-jti-sambandhi-bndhavai. Men dient geen ruzie te maken met iemand die een
yaja verricht, een familiepriester, een leraar, oom van moederszijde, een gast, zij die
afhankelijk zijn, jonge kinderen, oudere personen en familieleden.
Maar ik moet vechten met precies deze personen. Zo uitte Arjuna zijn onwilligheid
om te vechten met zijn eigen verwanten, die nu voor hem stonden. Maar waarom zijn zij
allemaal zo vastberaden met ons te vechten? Dit overwegend concludeert Arjuna dat zij
bevangen zijn geraakt door hun bekrompen, egostische belangen en zo hun vermogen
hebben verloren om onderscheid te maken tussen wat bevorderlijk is en wat niet
bevorderlijk is, tussen dharma en adharma. Dientengevolge zijn ze vergeten welke zondige
reacties men opdoet door diens eigen dynastie te vernietigen. Wij hebben geen egostische
motieven, dus waarom zouden wij ons moeten inlaten met zon afschuwelijke en zondige
daad?
Zo eindigt de srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivednta Nryaa Mahrja,
op het Eerste Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
LOKA 39
SRRTHA-VARI
Santan verwijst naar die principes die zijn overgeleverd door de dynastie uit een ver
verleden.
LOKA 40
O Ka, wanneer een dynastie bevangen raakt door adharma, raken de vrouwen
van die dynastie ontaard. O afstammeling van Vi, wanneer vrouwen ontaard en
onkuis worden, wordt er vara-sakara (ongewenst nageslacht) geboren.
SRRTHA-VARI
Het is adharma dat er voor zorgt dat ze zich met onkuise activiteiten inlaten.
LOKA 41
LOKA 42
o.kZljdkjdS%A
nks"kSjsrS% dqy?ukuka
mRlk|Urs tkfr/kekZ% dqy/kekZ'p 'kk'ork%
doair etai kula-ghnn / vara-sakara-krakai
utsdyante jti-dharm / kula-dharm ca vat
etai doaidoor deze fouten; kula-ghnnmvan de vernietigers van de familie; varasakaronzuiver nageslacht; krakaiveroorzakend; jti-dharmde dharmika
activiteit volgens geboorte; caen; vatade eeuwige; kula-dharmfamilietraditie;
utsdyanteraakt in vergetelheid.
Door de kwade daden van deze vernietigers van de dynastie raakt de leer van
SRRTHA-VARI
Utsdyante betekent zij raken verloren.
LOKA 43
O Janrdana, ik heb gehoord dat degenen die hun dharma van hun dynastie
afschaffen voor onbeperkte tijd zullen lijden in de hel.
LOKA 44
Ach! Hoe betreurenswaardig is het dat we vastberaden zijn om ons in te laten met
deze grote zonde. Gedreven door hebzucht voor koninklijk geluk, zijn we bereidt om
onze eigen familieleden te doden.
LOKA 45
;fn ekeizrhdkje'kL=a
'kL=ik.k;%A
/kkrZjk"Vk j.ks gU;qLrUes {kserja Hkosr~
yadi mm apratkram / aastra astra-paya
Zelfs als de volledig bewapende zonen van Dhtarra mij ongewapend en zonder
verweer op het slagveld zouden doden, zou dat nog meer bevorderlijk voor me zijn.
LOKA 46
lt; mokp
,oeqDRoktZqu% la[;s jFkksiLFk mikfo'kr~A
fol`T; l'kja pkia 'kksdlafoXuekul%
sajaya uvca
evam uktvrjuna sakhye / rathopastha upviat
visjya sa-ara cpa / oka-savigna-mnasa
sajaya uvcaSajaya zei; evam uktvzo gesproken hebbend; sakhyete midden van
het slagveld; arjunaArjuna; mnasazijn geest; savignavan streek; okadoor
verdriet; ratha-upasthastaand op de strijdwagen; upviatging zitten; cpamzijn
boog; sa-aramsamen met zijn pijlenkoker en pijlen; visjyaaan de kant werpend.
Sajaya zei: Nadat hij deze woorden midden op het slagveld had gesproken, gooide
Arjuna, zijn geest afgeleid door verdriet, zijn boog en pijlen aan de kant en ging op de
strijdwagen zitten.
SRRTHA-VARI
Sakhye betekent in de veldslag en rathopasthe betekent op de strijdwagen.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-varii k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Eerste Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, welke plezier schenkt aan de bhaktas
HOOFDSTUK TWEE
Skhya-Yoga
Yoga Via het
Principe van Analyse
LOKA 1
lt; mokp
ra rFkk i;kfo"VeJqiw.kkZdqys{k.ke~A
fo"khnUrfena okD;eqokp e/kqlnw u%
sajaya uvca
ta tath kpayviam / aru-prkulekaam
vidantam ida vkyam / uvca madhusdana
sajaya uvcaSajaya zei; madhusdanar Madhusdana; uvcasprak; tath
aldus; idamdeze; vkyamwoorden; tamtot hem (Arjuna); vidantamde treurende;
viamoverstelpt; kpaymet mededogen; (en wiens) kularusteloze; kaam
ogen; aru-pravol tranen (waren).
Sajaya zei: r Madhusdana sprak aldus deze woorden tot de treurende Arjuna,
die door mededogen was overmand en wiens rusteloze ogen vol tranen waren.
LOKA 2
JhHkxokuqokp
dqrLRok d'eyfena fo"kes leqifLFkre~A
vuk;Ztq"VeLoX;ZedhkdjetZqu
r bhagavn uvca
kutas tv kamalam ida / viame samupasthitam
anrya-juam asvargyam / akrtti-karam arjuna
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; arjunaO Arjuna; kutawaarvandaan; (is)
idadeze; kamalambegoocheling; samupasthitamgekomen; tvtot jou; viamein
deze vijandige omstandigheden; (het wordt) juambedreven; anryadoor de nonArirs; (het is) karamde oorzaak van; akrttiberuchtheid; (het) asvargyamleidt niet
naar Svarga.
SRRTHA-VARI
In dit Tweede Hoofdstuk kenschetst Bhagavn r Kacandra de symptomen van
bevrijde personen. Hij verwijdert het duister dat door verdriet en begoocheling wordt
veroorzaakt door onderscheid te maken tussen materie en geest (het zelf).
Kamalam betekent begoocheling, viame betekent op dit cruciale moment of op het
keerpunt van de strijd, kuta betekent wat is de oorzaak? En upasthitam betekent het
heeft beschutting genomen in jou. Het woord anrya-juam houdt in dat deze actie niet
gewaardeerd zou worden door nobele of respectabele personen, en asvargyam akrti-karam
betekend dat deze actie niet bevorderlijk is voor het verkrijgen van zowel werelds als
transcendentaal geluk.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het deed Dhtarra goed om te weten dat zelfs voordat de strijd begonnen was, er
plotseling een religieus gevoel (dharma-pravtti) binnenin het hart van Arjuna was
opgewekt. Arjuna uitte zijn weerzin tegen het aangaan van de strijd door zich aan het
principe van geweldloosheid te houden, en dit als de allerhoogste dharma (ahim paramo
dharma) te beschouwen. Dhtarra beraadde zich als volgt: Het zou gunstig zijn voor ons
als deze veldslag niet plaats vindt, omdat mijn zonen dan de blijvende heersers van het
koninkrijk zouden kunnen worden, zonder enig obstakel. Hij vroeg echter toch naar wat er
daarna gebeurde.
Sajaya, die was begiftigd met voortreffelijke intelligentie, kon Dhtarras innerlijke
beweegreden begrijpen; aldus bespeurde hij op deskundige wijze de gevolgtrekking, en
drukte de hoop van de blinde koning de kop in. Hij zei, Zelfs nadat Hij Arjuna in zon
toestand zag, heeft Bhagavn r Ka hem nog niet aan zijn lot over gelaten. Sterker nog,
Hij zal dezelfde natuurlijke neiging in het hart van Arjuna laten doordringen waarmee Hij
Madhu en andere asuras heeft vernietigd. Via Arjuna zal Hij voor de dood van al uw zonen
zorgen. Koester daarom geen hoop op het verkrijgen van het koninkrijk zonder een gevecht
aan te gaan.
Sajaya ging door met het beschrijven van de verklaringen van r Ka aan
Dhtarra. Vechten is de sva-dharma (voorgeschreven plicht) van katriyas. Waarom sta
je, nu de tijd om te vechten is aangebroken, afwijzend tegenover je sva-dharma? Het
verliezen van interesse in deze dharma-yuddha (rechtvaardige strijd) is ongunstig voor elke
hogere bereiking (anrya-jua) die je moka, Svarga en faam zal geven. Zon verlies van
interesse vernietigt reputatie en geluk in deze materile wereld (akrti-kara).
LOKA 3
O Prtha, buig niet voor zulke lafheid; het past niet bij je. Laat deze nietige
zwakte van hart achter je, O Parantapa, en sta op om te vechten.
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord klaibyam onwaardigheid of onvermogen in de vorm van
lafheid. Ka zegt, O Prtha, ondanks dat je de zoon van Pth bent, gedraag jij je als een
lafaard. Om deze reden gebruikt r Bhagavn de woorden: m smagama. Wees geen
lafaard. Hij zegt, Zulke schijnbare lafheid past bij een minderwaardige katriya. Maar jij
bent Mijn vriend. Daarom past het op geen enkele manier bij jou. Arjuna kan zeggen, O
Ka, twijfel niet aan mijn gebrek aan moed. Ik ben gemotiveerd om te vechten. Begrijp
alstublieft dat mijn beslissing vanuit een dharmika standpunt een teken is van onderscheid,
om respect te tonen aan mijn gurus zoals Bhma en Droa; en het is een symptoom van
mijn mededogen voor de zonen van Dhtarra, die zwak zijn en op het punt staan te
sterven aan wonden veroorzaakt door mijn wapens. Ka antwoordt, Mijn antwoord
hierop is kudram; dit is geen onderscheiding of mededogen, maar geweeklaag en
begoocheling. Beiden onthullen de zwakte van je geest. Daarom, O Parantapa, zie af van
deze zwakte van hart en sta op en vecht. Para verwijst naar vijanden en tapa naar de daad
van het kastijden van deze vijanden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zei, Voor katriyas die moedig zijn en zich in hun sva-dharma bevinden,
is het niet gepast of glorieus om laf te zijn in de strijd. Omdat je ontsproten bent uit Pth
van het deel van Devarja Indra, ben je net zo geniaal en krachtig als hij is. Daarnaast ben
je erg invloedrijk, aangezien ik mah-mahevara ben, de Allerhoogste Bestuurder, en jij
Mijn vriend bent; het betaamt je daarom niet om laf te zijn. Als je beweert dat zulk gedrag
geen lafheid is maar wijsheid en mededogen, dan is Mijn antwoord dat dit niet waar is. Dit
is geen wijsheid en mededogen; het is smart en begoocheling ontstaan uit zwakte van geest.
Wijsheid en mededogen leiden niet tot verwarring en begoocheling. Na je vorige verklaring
na ca aknomy avasthtu bhramatva ca me mana (Gt 1.30), is het duidelijk dat je geest
aan het wankelen is.
Het is gepast om hier te vermelden dat, nadat hij tevredengesteld was door de dienst
van Kunt, de wijze Durvs haar een zegen gaf in de vorm van een mantra waarmee ze elke
devat kon oproepen om voor haar te verschijnen en haar verlangens te vervullen. Op last
van Mahrja Pu, reciteerde Kunt die mantra om Dharma (Yamarja), Vyu en Indra
te roepen. Als gevolg daarvan werden respectievelijk Yudhihira, Bhma en Arjuna
geboren. Via de tweelingen Avin Kumras, gaf Pus tweede vrouw, Mdr, geboorte
aan Nakula en Sahadeva.
LOKA 4
vtqZu mokp
dFka Hkh"eega la[;s ks.ka p e/kqlnw uA
it
b"kqfHk% izfr;ksRL;kfe
w kgkZofjlwnu
arjuna uvca
katha bhmam aha sakhye / droa ca madhusdana
ubhi pratiyotsymi / pjrhv arisdana
arjuna uvcaArjuna zei; madhusdanaO Madhusdana; arisdanaO doder van de
vijanden; kathahoe?; aha pratiyotsymizal ik in de tegenaanval gaan; iubhimet
pijlen; sakhyein gevecht; bhmamGrootvader Bhma; caen; droamDrocrya;
pj-arhudie het waard zijn door mij aanbeden te worden.
Arjuna zei: O Madhusdana! O Arisdana, doder van vijanden! Hoe kan ik met
pijlen in de strijd vechten tegen Grootvader Bhma en Drocrya, die mijn
aanbiddenswaardige meerderen zijn?
SRRTHA-VARI
Om de vraag waarom hij niet vecht te beantwoorden, beweert Arjuna dat, volgens
dharma-stra, het schenden van de eer van een aanbiddenswaardige persoonlijkheid
ongunstige gevolgen met zich meebrengt. Daarom zal ik niet vechten. Om deze daad te
ondersteunen, spreekt hij deze loka, beginnende met katham. Als Ka zegt, Bhma en
Droa vechten tegen je, dus hoe kun je niet terugvechten?, dan kan Arjuna antwoorden,
Omdat ik ze als pj-arhau zie, aanbiddenswaardg. Daarom is het correct dat ik niet met ze
vecht. Is het gepast voor mij om met scherpe pijlen die personen te doorboren aan wiens
voeten ik met devotie bloemen hoor te offeren? Nee, het is niet juist.
Door r Ka aan te spreken als Madhusdana, legt Arjuna deze logica voor: O beste
vriend, Jij hebt ook vijanden gedood in de strijd, maar Je hebt niet Je guru, Sndpani Muni,
gedood, noch je familieleden, de Yadus. O Jij die bekend staat als Madhusdana (doder van
Madhu), zijn Madhus (vijanden) Yadus (Jouw familieleden)? Nee, dit is niet zo. Madhu was
Je vijand (ari), daarom heb ik Je aangesproken als Arisdana, de doder van vijanden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sndpani Muni was een beroemde wijze die tot de Kayapa dynastie behoorde, en in de
stad Avanti woonde, het huidige Ujjain.
Terwijl Ze hun mensachtige spel en vermaak opvoerden om zo een voorbeeld te geven
voor anderen, aanvaardden jagad-guru r Ka en Baladeva hem als Hun ik-guru.
Terwijl Ze in zijn rama woonden, voerden Ze het vermaak uit van het leren van de
vierenzestig kunsten in vierenzestig dagen. rla Vivantha Cakravart hkura heeft in
zijn Dig-darin commentaar op rmad-Bhgavatam, aangegeven dat Sndpani Muni een
aiviet was, een volgeling van Heer iva. Waarom aanvaardden Ka en Baladeva hem dan
als Hun guru? Als antwoord op deze vraag schrijft Vivantha Cakravart hkura dat, als
Ze een Vaiava guru hadden aanvaard, hij r Ka onmiddellijk zou hebben herkend als
Svaya Bhagavn, en dat het spel van leren niet zou hebben plaatsgevonden. Daarom
gingen deze twee broers met opzet naar de aiviet Sndpani Muni, zoon van de vermaarde
Yogamy-Pauramsi van Vraja. De beroemde vrienden van Ka, Madhumagala en
Nndmukh, zijn de zoon en dochter van Sndpani Muni.
LOKA 5
xq:ugRok fg egkuqHkkoku~
Js;ks Hkksqa HkS{;eihg yksd sA
gRokFkZdkekaLrq xq:fugSo
Hkqth; Hkksxku~ #fkjizfnXkku~
gurn ahatv hi mahnubhvn
reyo bhoktu bhaikyam apha loke
hatvrtha-kms tu gurn ihaiva
bhujya bhogn rudhira-pradigdhn
Het zou beter zijn mijn leven te onderhouden in deze wereld door te bedelen dan
door deze grote persoonlijkheden, die mijn gurus zijn, te doden. Ook al zijn ze
gemotiveerd door materieel winstbejag, ze blijven toch mijn superieuren. Enig werelds
genot dat ik zou kunnen bereiken nadat ik ze gedood heb, zou zeker besmeurd zijn met
hun bloed.
SRRTHA-VARI
Arjuna zegt tegen Ka, Als Je vraagt hoe ik in mijn levensonderhoud zal voorzien als
ik er niet naar verlang het koninkrijk te aanvaarden, dan is mijn antwoord dat het beter is
om voedsel te eten dat verkregen is door te bedelen, een handeling die verwerpelijk is voor
katriyas, dan dat ik mijn gurus dood. Hoewel ik voor zon daad onteerd zal worden, zal ik
geen ongunstigheid over me heen krijgen. Het is niet gepast om mijn gurus te verlaten
enkel omdat ze de trotse en adharmika Duryodhana volgen, die niet in staat is onderscheid
te maken tussen wat juist is en wat niet juist is. Als Je zegt dat het wordt aangeraden in
dharma-stra (Mahbhrata Udyoga Parva) om de guru af te wijzen als hij trots is, niet in
staat is om onderscheid te maken tussen goede en slechte daden en zich inlaat met
afschuwelijke activiteiten, dan is mijn antwoord, mahnubhvn, Met welke mogelijkheid
kunnen deze tekortkomingen zich voordoen in zulke persoonlijkheden zoals Bhma en
Droa, die lust, tijd enzovoorts hebben overwonnen? Men kan dan tegenspreken: hoewel
een man een dienaar is van rijkdom, is rijkdom de dienaar van niemand. Dit wordt
bevestigd door Bhmas verklaring aan Yudhihira Mahrja: O Mahrja, het is waar dat
ik gebonden ben door de rijkdom van de Kauravas. Dus, als Je zegt dat zijn reputatie als een
mahnubhvn (grote persoonlijkheid) al is vernietigd door het woord artha-km (iemand
die naar rijkdom verlangt), dan moet ik antwoorden. Ja, dat is waar. Toch, als ik hem dood
zal ik slechts verdriet voelen. Om die reden gebruik ik het woord artha-kmn (verlangend
naar rijkdom). Hoe kan ik van de objecten van de zintuigen genieten als ik al de op rijkdom
beluste Kauravas dood, wanneer zulke zinsobjecten besmet zullen zijn met hun bloed? Met
andere woorden, ondanks hun hebzucht naar rijkdom zullen zij altijd mijn gurus zijn. Ik zal
een verrader worden door hun te doden, en wat voor genot er dan ook maar verkregen
wordt, zal vermengd zijn met zondige daden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alsof hij geen acht had geslagen op Kas woorden, beweerde Arjuna andermaal,
omdat hij was overmand door smart en begoocheling, Ik vind het uitermate ongunstig en
zondig om mijn gurus, Drocrya, Krpcrya en mijn meest aanbiddenswaardige
Grootvader Bhma, die hier voor mij staan in deze veldslag, enkel ter wille van dit
onbeduidende materile koninkrijk te doden, om maar niet te spreken van mijn eigen
familieleden en verwanten. Het uitzicht op een plaats op de hogere planeten gaat volledig
verloren voor iemand die zulke gurus doodt. Daarom vind ik het beter om in deze wereld in
mijn levensonderhoud te voorzien door te bedelen.
Het wordt verklaard in de Krma Pura:
updhyya pit jyeha-bhrt caiva mah-pati
mtulavasuras trt mtmaha-pitmahau
bandhur jyeha pitvya ca puyete gurava smt
Hij die de Vedas onderwijst, de vader, oudere broer, koning, oom van moederskant,
schoonvader, beschermer, grootouders van moederskant, grootouders van vaderskant,
verwanten en al degenen bejaard zijn worden als iemands guru beschouwd.
r Drocrya en Krpcrya waren geboren in eersteklas brhmaa families. Behalve
dat ze kennis hadden van dhanur-veda (de wetenschap van het boogschieten), waren ze ook
geleerd in de Vedas en dharma-stras en waren van nature dharmika. Zelfs op het slagveld
zag Arjuna ze als zijn gurus. Drocrya, die de mogelijkheid van oorlog had voorzien, liet
Arjuna een eed afleggen dat, als ze om een of andere reden tegenover elkaar zouden komen
te staan in de strijd, Arjuna met hem moest vechten.
Grootvader Bhma, de zoon van Koning ntanu en Gagdev, bleef zijn hele leven
lang celibatair. Volgens rmad Bhgavatam (9.22.19) was hij een bhakta van r Ka die
uitermate ridderlijk en vrijgevig was, de zintuigen onder controle had, een kenner van de
Absolute Waarheid was en door gelofte gebonden was de waarheid te spreken. Zelfs de dood
was onder zijn controle. Hij is prominent onder de twaalf mahjanas, autoriteiten op het
gebied van toegewijde dienst aan de Heer:
2)
3)
4)
5)
6)
Als Grootvader Bhma enig symptoom zou hebben vertoond van een verlangen om
Ka te doden in plaats van Hem te plezieren, dan zou hij voorgoed van zijn positie als een
bhakta zijn gevallen. Grootvader Bhma bood het volgende gebed aan dat r Ka
verheerlijkte op het slagveld van Kuruketra:
yudhi turaga-rajo-vidhmra-vivakkaca-lulita-ramavry-alaktsye
mama niita-arair vibhidyamnatvaci vilasat-kavace stu katm
rmad-Bhgavatam 1.9.34
Terwijl hij deze loka toelicht, geeft rla Vivantha Cakravart hkura een erg rasika
beschrijving van Grootvader Bhmas bhakti-bhva, door te zeggen dat Bhma merkt dat,
net zoals het stof dat wordt opgeblazen door de hoeven van de koeien in Vraja het
bekoorlijke gezicht van r Ka versiert en Zijn schoonheid en zoetheid doet toenemen, zo
ook het stof dat wordt opgeblazen door de hoeven van de paarden op het slagveld r
Kas schoonheid en zoetheid doet toenemen. Er is niets lelijks aan een prachtig
voorwerp. Hoewel stof op zichzelf niet mooi is, als het op het zachte, lotusachtige gezicht
van r Ka valt, versterkt het Zijn schoonheid en charme. Toen Ka op Bhma af
rende terwijl Hij het wiel van een strijdwagen vasthield, hingen Zijn haren er slordig bij.
Dit herinnerde Bhma er aan hoe Kas haar er uitziet wanneer Hij, bij terugkeer van het
grazen van de koeien, achter de loeiende koeien aanrent terwijl ze snel richting hun stallen
rennen. De woorden rama-vriin deze loka betekenen dat er, vanwege de krachtige
inspanning van Ka die op Bhma af rent op het slagveld, druppels transpiratie van Zijn
lotusachtige gezicht en ledematen afviel. Voor Bhma leken ze als de transpiratiedruppels te
zijn die worden veroorzaakt door Kas inspanning in kandarpa-yuddha, amoureuze oorlog
van de liefdesgod. Dat Ka op Bhma af rent is ook een manifestatie van Zijn gemoed van
bhakta-vtsalya. Ka brak Zijn eigen gelofte om niet te vechten teneinde Bhmas gelofte
dat hij er voor zou zorgen dat Ka de wapens op zou nemen tegen hem, na te komen.
Grootvader Bhma merkt op, De roodachtige tekens die verschijnen op de ledematen van
r Ka, die gekneusd en gesneden zijn door mijn scherpe pijlen, lijken op de liefdevolle
beten gemaakt door een gepassioneerde minnares die in beslag is genomen door kandarparasa met haar geliefde. Hoewel een jonge beminde zich minachtend kan gedragen tegen
haar geliefde, die ze miljoenen malen meer liefheeft dan haar eigen leven, door hem te
markeren met haar nagels en tanden, kan het niet worden gezegd dat ze verstoken is van
na mocayed ya samupeta-mtyum
Een guru die een discipel niet kan verlossen van de dreigende kringloop van geboorte
en dood (mtyu-sasra) door hem instructies te geven over bhakti is niet
gekwalificeerd om een guru te zijn.
Alleen een mah-purua die stra-ja (volkomen deskundig in de strekkingen van de
stra) is, die begiftigd is met realisatie van parabrahma en die onthecht is van deze
materile wereld, is gekwalificeerd om een guru te zijn. Om deze reden verwierp Bali
Mahrja ukrcrya, die tegen de principes van bhakti gekant was. Aldus beveelt de stra
om zon guru te verwerpen. Het is geen zonde of fout om zich niet over te geven aan een
ongekwalificeerde guru of hem niet te volgen, noch in feite om hem te verwerpen.
Na het winnen van de svayavara van de drie dochters van de Koning van K
Amb, Ambik en Amblikliet de levenslange celibatair Bhma Ambik en Amblik
trouwen met zijn broer Vicitravrya. Het eerste meisje, Amb, wilde per se met Bhma
trouwen, maar hij had een gelofte afgelegd van levenslang celibaat, en wees haar verzoek
dus af. Toen ze geen andere oplossing vond, benaderde ze Paraurma, de astra-stra-guru
van Bhma. Paraurma riep Bhma bij zich en beval hem om met Amba te trouwen, maar
Bhma bleef resoluut. Naar aanleiding hiervan beval Paraurma hem met haar te trouwen
of met hem te vechten. Bhma aanvaardde het gevecht terwijl hij de volgende woorden
sprak:
guror apy avaliptasya krykryam ajnata
utpatha-pratipannasya paritygo vidhyate
Mahbhrata, Udyoga Parva 179.25
Een guru die in beslag is genomen door zintuiglijke bevrediging, die een dwaas is zonder
in staat te zijn onderscheid te maken tussen gepast en ongepast gedrag, en die een
ander pad volgt, verstoken van uddha-bhakti, is een valse guru. Men dient hem
onmiddellijk te verwerpen.
Zon parama-bhakta als Bhma kan geen enkele daad verrichten die gekant is tegen de
principes van bhakti. Paraurma is een avatra van Bhagavn. Omdat Hij de gelofte van
Bhma als rechtvaardig beschouwde, aanvaardde Paraurma verlies in dit gevecht, dat
anders voor onbepaalde tijd zou hebben voortgeduurd omdat ze elkaars gelijke waren in de
strijd.
LOKA 6
Ik ben niet in staat om te beslissen wat beter is voor ons, om hun te verslaan of
door hun verslagen te worden. Zelfs nadat we ze gedood hebben zullen we niet
verlangen te leven. Toch hebben zij de kant van Dhtarra gekozen, en staan nu
voor ons op het slagveld.
SRRTHA-VARI
Arjuna spreekt de loka die begint met na caitad terwijl hij denkt, Door tegen onze
gurus te vechten weet ik niet of we zullen zegevieren of zullen worden verslagen.
Bovendien weet ik niet eens of het beter is voor ons om te winnen of verliezen. Hier
spreekt Arjuna, terwijl hij twee vooruitzichten in overweging neemt, over de mogelijkheid
van zowel zijn overwinning als zijn nederlaag. Arjuna zegt, Voor ons staat het behalen van
de overwinning gelijk aan een nederlaag. Bijgevolg gebruikt hij de woorden yn eva, etc.
LOKA 7
dkiZ.;nk"kksigrLoHkko%
i`PNkfe
Roka
/keZlaew<psrk%A
;PNs;%L;kfkf'pra czwfg rUes
f'k";Lrsga 'kkf/k eka Roka izike~
krpaya-doopahata-svabhva
pcchmi tv dharma-sammha-cet
yac chreya syn nicita brhi tan me
iyas te ha dhi m tv prapannam
upahataoverweldigd; doadoor de tekortkoming; krpayavan lafheid; (ben ik)
sammhaverbijsterd; cetin het hart; dharmaover deugd; sva-bhvamijn
ridderlijke aard; (opgegeven) pcchmivraag; (ik) tvmJe; yatwat; (het) nicitam
zekere; reyavoorspoedige pad; sytmag zijn; brhizeg; tatdat; metegen mij;
ahamik (ben); teJouw; iyadiscipel; (en) prapannamovergegeven; tvmaan
Jou; dhionderricht alsjeblieft; mmmij.
Overweldigd door zwakte van hart en verbijsterd over hoe ik vast kan stellen wat
dharma is, heb ik mijn aangeboren eigenschap van ridderlijkheid opgegeven. Ik smeek
Je om mij te zeggen wat werkelijk goed is voor me. Ik ben Jouw discipel en heb me
overgegeven aan Jou. Onderricht me alstublieft.
SRRTHA-VARI
r Ka had Arjuna hier kunnen bespotten door te zeggen, Hoewel je een katriya
bent, heb je besloten om hier en daar rond te dolen en te bedelen op basis van je eigen
deductieve begrip van de strekkingen van stra. Wat voor nut hebben Mijn woorden dan?
Anticiperend op dit mogelijke antwoord, begint Arjuna deze loka met karpanya. Het
opgeven van het natuurlijke kenmerk van ridderlijkheid is karpanya, laf gedrag. De
principes van dharma zijn heel subtiel en daarom verwarrend voor mij, dus zeg me alsjeblieft
met zekerheid wat gunstig voor me is. Ka kan zeggen,Omdat je trots bent op je
intellect, weerleg je Mijn verklaringen. Hoe kan Ik je onderwijzen? In antwoord hierop
verzekert Arjuna Hem door te zeggen, Ik ben Je discipel en van nu af aan zal ik Je
verklaringen niet meer onnodig weerleggen.
LOKA 8
u fg izi';kfe eekiuq|kn~
;PNksdeqPNks"k.kfefU;k.kke~ A
vokI; HkwekoliRue`a
jkT;a lqjk.kkefi pkfkiR;e~
na hi prapaymi mampanudyd
yac chokam ucchoaam indriym
avpya bhmv asapatnam ddha
rjya surm api cdhipatyam
apizelfs; avpyana het bereiken; (van een) asapatnamongekend; ddham
welvarend; rjyamkoninkrijk; bhmauop de aarde; caook; dhipatyam
heerschappij; surmover de devas; hizeker; na prapaymizie ik niet; (hoe)
apanudythet kan verdrijven; mamamijn; okamsmart; yatwelke; indriym
mijn zintuigen; ucchoaamopdroogt.
SRRTHA-VARI
r Ka zou kunnen zeggen, je hebt geen eerbiedige houding tot Mij, je hebt meer een
vriendschappelijke stemming. Hoe zal Ik je als mijn discipel aanvaarden? Je zou beschutting
moeten nemen bij persoonlijkheden zoals Dvaipyana Vysa, voor wie je een respectvolle
houding hebt. Dit antwoord anticiperend, spreekt Arjuna de huidige loka beginnende met
na hi. In de drie werelden zie ik niemand anders dan Jij die mijn verdriet kan verdrijven. Ik
vind zelfs Bhaspati niet intelligenter dan Jij. Wiens beschutting kan ik daarom nemen
behalve de Jouwe, daar ik overmand ben door leed? Net zoals de intense hitte van het
zomerseizoen kleine vijvers opdroogt, droogt dit verdriet mijn zintuigen op.
Ka kan ook zeggen, Ondanks dat je overweldigd bent door verdriet, dien je toch te
vechten. Als je het gevecht wint, zul je geheel in beslag genomen worden door het genieten
van je koninkrijk en verlost raken van dit leed. Arjuna antwoordt daarom met de
uitdrukking beginnend met avpya. Zelfs als ik het ongevenaarde koninkrijk van de aarde
verkrijg, of heerschappij over de devats in Svarga, zullen mijn zintuigen zo droog blijven
als ze nu zijn.
LOKA 9
lt; mokp
,oeqDRok
"khd'ka
xqMkds'k%
ijUri%A
u ;ksRL; bfr xksfoUneqDRok rw".k cHkwo g
sajaya uvca
evam uktv hkea / gukea parantapa
na yotsya iti govindam / uktv t babhva ha
sajaya uvcaSajaya zei; (na) evamzo; uktvgesproken te hebben; hkeamtot
Ka; gukeaArjuna; parantapadoder van de vijanden; uktvsprekend;
govindamtot Govinda; na yotsyeik zal niet vechten; itizo; babhva hawerd hij;
tmstil.
Sajaya zei: Nadat hij deze woorden had gesproken zei Gukea, de bedwinger
van vijanden, tegen r Ka, O Govinda, ik zal niet vechten, en werd stil.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Om Zijn vriend Arjuna, die in sakhya-bhva is, te bespotten, laat Ka hem zien dat
het ongepast is om op deze manier gekwetst te zijn, en verdrinkt hem zo in een oceaan van
verlegenheid. r Ka merkt op, O, jij bent verstoken van onderscheidingsvermogen.
Arjuna heeft echter de positie van Kas discipel (iya) aanvaard, en het is niet gepast om
een discipel aan de schandpaal te nagelen. Daarom tuit Ka Zijn lippen en probeert Hij
Zijn lach te verbergen. De strekking van het woord Hkea is hier dat, hoewel Ka
voorheen gecontroleerd werd door de liefdevolle uitspraken van Arjuna, Hij nu, voor
Arjunas eigen welzijn, uit liefde zijn geest bestuurd.
Senayor ubhayor madhye geeft aan dat Arjunas treurnis en de instructies en
verzekeringen gegeven door r Bhagavn voor beide legers zichtbaar waren. Met andere
woorden, dit bericht van Bhagavad-gt werd in het bijzijn van alle aanwezigen
geopenbaard. Het werd voor niemand geheim gehouden.
LOKA 11
JhHkxokuqokp
v'kksP;kuUo'kkspLRoa izKkoknka'p Hkk"klsA
xrklwuxrklwa'p ukuq'kkspfUr if.Mrk%
r bhagavn uvca
aocyn anvaocas tva / praj-vd ca bhase
gatsn agats ca / nnuocanti pait
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; bhaseje spreekt; praj-vdnwijze woorden;
camaar; tvamje; anvaocatreurt; aocynom wat het treuren niet waard is; ca
doch; paitde wijzen; na anuocantitreuren niet; gataverloren; asnleven; (of)
agataniet verloren; asnleven.
r Bhagavn zei: Hoewel je wijze woorden spreekt, ben je bedroefd om wat het
treuren niet waard is. De wijzen treuren noch om de levenden, noch om de doden.
SRRTHA-VARI
r Ka zegt, O Arjuna, jouw leed dat is ontstaan uit de pijn van het doden van je
familieleden is denkbeeldig. Je vraag, Hoe kan ik vechten met Bhma? laat zien dat je
beredenering op onwetendheid berust. Om uit te leggen waarom de bovenstaande
verklaring waar is, zegt r Bhagavn: aocyn anvaoca, Je treurt om wat het treuren niet
waard is. r Ka zegt verder, Zelfs nadat je door Mij bent gerustgesteld, maak je nog
zulke uitspraken zoals: kathabhmam aha sakhye (Gt 2.4), waarmee je jezelf voordoet
als een paita. Met andere woorden, hoewel je kennis hebt, ben je aan het tegenspreken.
Dit bewijst dat je eigenlijk helemaal geen kennis bezit, want de wijzen treuren niet om
grofstoffelijke lichamen waaruit de levensadem (pra) is vertrokken (gata-sn), aangezien
zulke grofstoffelijke lichamen tijdelijk zijn.
Agatsn betekent van wie de pra niet is weggegaan. De geleerden of wijzen treuren
zelfs niet om de subtiele lichamen van zulke personen, omdat het subtiele lichaam
onverwoestbaar is voor het stadium van mukti. In beide gevallen, gatsn (zonder leven) en
agatsn (met leven), is de svabhva (aard) van zowel het stoffelijke als het subtiele lichaam
onveranderbaar. Dwaze mensen treuren echter om het stoffelijke lichaam van hun vader of
familieleden wanneer de pra het lichaam verlaat. Ze treuren niet om het subtiele lichaam,
omdat ze daar over het algemeen niets van af weten.
Bhma en anderen zijn ook tm, met omhulsels van stoffelijke- en subtiele lichamen.
Aangezien tm eeuwig is, is het ongepast om er over te treuren. Dus, zojuist zei je dat
dharma-stra superieur was aan artha-stra, maar Mijn antwoord is dat jna-stra
(vanwaar dit begrip komt) zelfs aan dharma-stra superieur is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dat deel van sac-cid-nanda para-tattva (de Allerhoogste Absolute Realiteit,
samengesteld uit eeuwigheid, bewustzijn en gelukzaligheid), wat alleen met de taastha-akti
is begiftigd, wordt jvtm of de jva genoemd. De jvas zijn van constitutionele aard
atomische deeltjes bewustzijn. Hun eeuwige en aangeboren kenmerk is bhagavat-sev. Jvas
zijn er in twee soorten, mukta en baddha. De mukta-jvas houden zich eeuwig bezig met het
dienen van r Bhagavn in Zijn verblijf. Zij vallen nooit van hun positie. De baddha-jvas
zijn het dienen van r Bhagavn sinds onheuglijke tijden vergeten, en zo bedekt door de
twee soorten materile lichamen, stoffelijk en subtiel, ondergaan ze voor straf drie soorten
ellende in deze materile wereld.
Het stoffelijke lichaam van de baddha-jva is samengesteld uit vijf materile
elementenaarde, water, vuur, lucht en etheren is tijdelijk en vergankelijk. Na de dood
wisselt de jva zijn stoffelijk lichaam. Daar waar geboorte is, zal de dood altijd volgen.
Vandaag, morgen, of na enkele jaren, de dood staat vast.
mtyur janmavat vra / dehena saha jyate
adya vbda-atnte v / mtyur vai prin dhruva
rmad-Bhgavatam 10.1.38
O Grote held, iemand die geboorte neemt zal zeker sterven, want de dood wordt samen
met het lichaam geboren. Men kan vandaag sterven of over honderd jaar, maar de dood
staat vast voor ieder levend wezen.
In Gt (2.27) wordt gezegd: jtasya hi dhruvo mtyu. Voor iemand die geboorte heeft
genomen, is de dood een zekerheid.
De onmiddellijke benoeming van de jva, die is samengesteld uit geest, intelligentie en
vals ego, en die zijn zuivere aard bedekt, wordt skma-arra (het subtiele, oftewel
fijnstoffelijke lichaam) genoemd. Men wordt bij elke geboorte een nieuw grofstoffelijk
lichaam gegund, en op het moment van de dood wordt het vernietigd, maar dit is niet het
geval met het subtiele lichaam. Vanwege de jvas vergeetachtigheid van r Kas svarpa,
heeft het subtiele lichaam zijn svarpa sinds onheuglijke tijden omhuld. Zelfs na het heugen
van r Bhagavn door zulke methodes als jna, yoga, tapasy, dhyna of studie van de
Vedas, kan dit subtiele lichaam niet worden opgelost. Het kan enkel worden opgelost door
Hem te heugen via het medium van bhagavad-bhakti. Op dat moment raakt de jva gevestigd
in zijn zuivere aard (uddha-svarpa).
prtirnayvanmayivsudeve
(rmad-Bhgavatam 5.5.6)
Daarom, totdat men liefde heeft voor Heer Vsudeva, die niemand anders dan Mij is, is
hij zeker niet verlost van het keer op keer moeten aannemen van een materieel
lichaam.
sa ligena vimucyate
(rmad-Bhgavatam 4.29.83)
Hij zal verlost worden van de lichamelijke levensopvatting door Mijn spel en vermaak
te horen.
bhaya dvitybhiniveata syd
(rmad-Bhgavatam 11.2.37)
Angstigheid wordt veroorzaakt door het vergeten van de Heer en is de oorzaak van de
lichamelijke levensopvatting.
yad ratir brahmai naihik pumn
(rmad-Bhgavatam 4.22.26)
Maar iemand die Mij bereikt, O zoon van Kunt, neemt nooit meer geboorte.
Wanneer we deze lokas bestuderen, is het overduidelijk dat hoewel het fijnstoffelijke
lichaam geen begin heeft, het verkregen wordt door het vergeten van Bhagavn (Bhagavnvismti) en vernietigd wordt door zich Hem te heugen (Bhagavn-smti).
Daarom zullen degenen die tm-tattva-vit zijn, die de aard van de tm kennen als
onveranderlijk, onvergankelijk en eeuwig, niet rouwen of geschokt raken bij het verlies van
een grofstoffelijk lichaam. Zij treuren noch om een grofstoffelijk lichaam zonder een tm
(gatsn), noch om een grofstoffelijk lichaam met een tm (agatsn) dat in de toekomst
vernietigd zal worden. Aan de andere kant zijn degenen die hun grofstoffelijk lichaam als
het zelf zien onwetend. Zulke personen zijn zich niet eens bewust van het fijnstoffelijk
lichaam, laat staan van de tm. Ze zien het grofstoffelijk lichaam (dat de tm bevat) aan
voor hun moeder, vader, broer, of familielid. Wanneer de tm dat lichaam verlaat, denken
ze dat hun moeder, vader, broer of familielid dood is, en rouwen ze om dat lichaam.
LOKA 12
Nooit was er een tijd wanneer Ik niet bestond, noch jij, noch al deze koningen;
noch zal er in de toekomst iemand van ons ophouden te bestaan.
SRRTHA-VARI
Ka stelt de vraag, O Mijn vriend, Arjuna, wanneer iemand rouwt om de dood van
een dierbaar persoon, wat is dan het object van zijn liefde, het lichaam of de tm? In
rmad-Bhgavatam (10.14.50) wordt gezegd:
sarvem api bhtn / npa svtmaiva vallabha
O koning, voor alle jvas is de tm zeker het meest dierbaar.
Volgens deze verklaring van r ukadeva Gosvm is het de tm die het enige doel
van liefde is. Hoewel er een verschil is tussen vara en de jva, zijn beide soorten tm
eeuwig en vrij van dood. Dus is het niet de tm die het voorwerp van rouw is. Alleen om
deze reden spreekt r Ka deze loka beginnend met na tv evham. Het is niet waar dat
Ik, Paramtm, in het verleden niet bestond. Ik bestond zeker wel. Evenzo bestond jij, de
jva, ook in het verleden, net als de jvas die al deze koningen zijn. De mogelijkheid van het
niet bestaan van de ziel voorafgaand aan zijn bestaan in zijn huidige lichaam wordt door
deze verklaring weerlegd. Evenzo is het ook niet waar dat jij, deze koningen en Ik, niet
zullen blijven bestaan in de toekomst. We zullen allemaal blijven bestaan. Zo is het
bewezen dat de ziel onverwoestbaar is. In dit verband verklaart de Kaha Upaniad (2.2.13):
nityo nityn cetana cetannm / eko bahn yo vivadhti kmn. Hij die de
allerhoogste eeuwige is onder alle eeuwige wezens, het allerhoogste bewuste wezen onder
alle bewuste wezens, vervult de verlangens van alle levende wezens.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het contact van de jva met het grofstoffelijke lichaam wordt geboorte genoemd, en de
ontkoppeling ervan wordt dood genoemd. Wanneer de jva zich in het grofstoffelijk lichaam
bevindt, hebben mensen liefdevolle omgang met elkaar. Maar die onwetende personen, die
het grofstoffelijke lichaam voor de tm aanzien, beseffen niet dat het ware zelf niet
materieel is, en dus gaan ze in rouw op wanneer een jva uit een lichaam verdwijnt.
In rmad-Bhgavatam vroeg rla ukadeva Gosvm aan Parkit Mahrja, O
brhmaa, r Ka was niet voortgekomen uit dezelfde ouders als die van de andere
koeherdersjongens. Hoe was het mogelijk voor die ouders om zulke ongevenaarde prema
voor Hem te hebben, die ze niet eens voor hun eigen kinderen hadden? In antwoord hierop
zegt rla ukadeva Gosvm, O koning, voor alle levende wezens is hun eigen zelf (tm)
het meest dierbaar. Hoewel wezens en dingen die losstaan van iemands zelf, zoals een zoon,
rijkdom, huis en andere voorwerpen dierbaar zijn aan het zelf, zijn ze niet zo dierbaar als het
zelf op zich. Het is secundair aan de genegenheid die men heeft voor zijn eigen zelf. O
Koning, de genegenheid die een belichaamde ziel heeft voor datgene waarvoor hij
bezittelijkheid voelt, zoals een zoon, rijkdom en huis, is het niet hetzelfde als de genegenheid
die hij voelt voor zijn eigen zelf. Met andere woorden, er is een verschil tussen ik en
mijn. De hoeveelheid prti (genegenheid) die men heeft voor voorwerpen die men in bezit
heeft staat niet gelijk aan de prti die men heeft voor diens eigen zelf. Degenen die het
lichaam voor het zelf aanzien vinden niet dat de dingen die gerelateerd zijn aan het
lichaam, zoals een huis, een vrouw, of een zoon zo dierbaar zijn tot hun als hun eigen
lichaam. En hoewel het lichaam van een persoon het object is van zijn genegenheid, is het
niet zo dierbaar tot hem als het zelf, want zodra het lichaam oud wordt, blijft het verlangen
om te overleven nog steeds sterk. Dit komt door de buitensporige gehechtheid die men
heeft voor het zelf. Omdat r Ka het absolute Zelf van het zelf is, is Hij het meest
dierbare doel (priyatama) voor iedere tm. De wereld, die in verband staat met Ka, is
ook dierbaar, maar niet het meest dierbaar. En datgene dat gerelateerd is aan Ka, zoals
het universum, is het object van het woord mijn. Dat is waarom Ka zo dierbaar is aan de
koeherdersjongens.
De bovenstaande verklaringen worden ook bevestigd door het gesprek tussen
Yjavalkya en Maitrey in Bhad-rayaka Upaniad (2.4.5), waar wordt gezegd:
sa hovca na va are patyu kmya priyo
bhavaty tmans tu kmya pti priyo bhavati na
v are sarvasya kmya sarva priya
bhavaty tmanas tu kmya sarva priya bhavati
De grote wijze Yjvalkya zei tegen Maitrey, Geen levend wezen houdt van een
ander ten behoeve van de genoegdoening van een ander. Alleen voor eigen
genoegdoening houdt de man van zijn vrouw, de vrouw van haar man, de vader van
zijn zoon, en de zoon van zijn vader. Iemand is niet dierbaar voor de genoegdoening van
iemand anders, maar voor het geluk en de genoegdoening van zijn eigen zelf (tm).
LOKA 13
Net zoals de belichaamde tm overgaat van jeugd tot adolescentie tot ouderdom,
zo ook gaat hij na zijn dood over tot een ander lichaam. Een intelligent persoon raakt
niet verward door de geboorte en dood van het lichaam.
SRRTHA-VARI
Het volgende punt kan ter sprake worden gebracht: Aangezien de tm in verbinding
staat met het lichaam, zal het lichaam ook een voorwerp van onze liefde zijn. Bovendien
zullen degenen die gerelateerd zijn aan het lichaam zoals zonen, broers, familieleden,
kleinzonen enzovoorts, ook de doelen van onze liefde zijn, dus wanneer zij sterven zullen we
zeker verdriet voelen. In antwoord hierop spreekt r Bhagavn deze loka beginnend met
dehina. De jva in het lichaam bereikt de jeugd; aan het eind van zijn jeugd bereikt hij
adolescentie, en aan het einde van adolescentie bereikt hij een hoge leeftijd. Evenzo
verkrijgt hij bij het verlies van het lichaam een ander lichaam. Net zoals men niet treurt
aan het eind van zijn jeugd en adolescentie, welke objecten van liefde zijn vanwege hun
relatie met de tm, zou men ook niet moeten treuren om het verlies van het lichaam zelf,
welke ook een object van onze liefde is vanwege haar relatie met de tm, wanneer deze
verloren gaat. Als een persoon treurt wanneer hij een hoge leeftijd bereikt na het verlies
van de adolescentie, dan voelt hij zich ook blij wanneer hij de adolescentie bereikt na zijn
jeugd. Daarom zou jij ook blij moeten zijn, want wanneer Bhma en Droa hun oude
lichamen verliezen, zullen ze nieuwe verkrijgen. Of je zou het zo moeten zien dat, net zoals
er in een lichaam verschillende stadia van groei worden bereikt, dezelfde jva verschillende
soorten lichamen verkrijgt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het woord dehi betekent de tm of jva, welke onveranderlijk is, daar waar het lichaam
onderhevig is aan transformatie. Zelfs wanneer het lichaam veranderingen ondergaat van
jeugd naar adolescentie tot ouderdom en dood, ondergaat de belichaamde tm geen enkele
verandering. Ze blijft altijd hetzelfde. Daarom is het niet gepast om te treuren om het
verlies van het lichaam. Net als men bij het achterlaten van de jeugd en het betreden van
de adolescentie blijdschap voelt in plaats van verdriet, zo ook verkrijgt men na de dood een
nieuw, capabel, en mooi lichaam. Dus waarom zou men verdrietig zijn? Men zou eigenlijk
alleen maar blijdschap moeten voelen.
Koning Yayti werd oud in zijn jeugd omdat hij was vervloekt door zijn schoonvader,
ukrcrya. In grote verontrusting smeekte hij nederig om vergiffenis aan de voeten van
ukrcrya. Om zijn dochter, die met de koning getrouwd was, tevreden te stellen, gaf
ukrcrya hem de zegen dat hij zijn ouderdom kon omwisselen voor de jeugd van elk van
zijn jonge zonen. Zijn oudste zoon Yadu weigerde omdat hij bhagavad-bhajana wou
verrichten, maar zijn jongste zoon, Puru, schonk zijn jeugd en aanvaardde de ouderdom van
zijn vader. Op deze manier werd Yayti weer jong en genoot hij met zijn koninginnen
(Devayn en anderen). In het gezelschap van zijn zoons en kleinzoons achtte hij zichzelf
erg gelukkig. Uiteindelijk echter, begreep hij dat al dit genot slechts tijdelijk was en de
oorzaak van oneindige ellende. Aldus gaf hij zijn zoons jeugd aan hem terug en ging naar
het woud om bhajana van Bhagavn (rmad-Bhgavatam 9.18.1-51) te verrichten. Daarom is
het gepast om zich blij te voelen, in de wetenschap dat bij het verlies van een oud, zwak en
verwelkt lichaam, men een gezond, sterk en mooi nieuw lichaam zal verkrijgen.
LOKA 14
SRRTHA-VARI
Arjuna zou tegen Ka kunnen zeggen, Wat Je hebt gezegd is waar. Toch is de lastige
geest van een onnadenkend persoon zoals ik, die bedekt is door leed en smart, een bron van
ellende. Het is niet alleen de geest die problemen veroorzaakt. Via de indrukken van de
geest ervaren de zintuigen hun respectieve zinsobjecten. Zo worden de zintuigen, zoals het
vermogen van voelen, ook de oorzaak van problemen. Om deze reden zegt Kamtr,
wat wijst op de zinsobjecten die aanvaard worden door de zintuigen. De ervaring van zulke
zinsobjecten wordt spar genoemd. r Bhagavn legt uit: toa gampyina. Hoewel
koel water genot verschaft in de zomer, is datzelfde water de bron van kwelling in de winter.
Door ze daarom als tijdelijk en flakkerend te kennen, zou men de ervaring van deze
zinsobjecten moeten verdragen. Het is een verplichting die voorgeschreven staat in de
stra om ze te tolereren. Een bad nemen in de maand van Mgha (de winterse maand van
januari) is moeilijk. Desondanks hoort men niet de verplichte routine van het baden, zoals
opgelegd in de stra, op te geven. Evenzo bezorgen diezelfde personen (iemands broer, zoon,
etc.) die vreugde schenken wanneer ze geboren worden en wanneer ze rijkdom vergaren,
pijn op het moment van hun dood. In de wetenschap dat deze vreugde en verdrietigheid
tijdelijk en flakkerend zijn, zou je het moeten verdragen. Je kunt je sva-dharma van vechten
in de strijd niet opgeven onder het voorwendsel van genegenheid voor zulke familieleden.
Het is zeker een oorzaak van grote verstoring om zijn sva-dharma die wordt aangeraden in
stra op te geven.
LOKA 15
O beste onder de mannen, die beheerste persoon voor wie geluk, verdriet en de
ervaring van verschillende zinsobjecten hetzelfde zijn, en wie niet verstoord raakt door
ze, is zeker gekwalificeerd om verlossing te verkrijgen.
SRRTHA-VARI
Als men goed nadenkt over de invloed van de zinsobjecten en er verdraagzaamheid voor
aan de dag legt, zullen deze niet de oorzaak van ellende zijn wanneer men ze ervaart.
Wanneer de zinsobjecten niet langer een oorzaak van ellende zijn, zal men vanzelf dichter
in de buurt komen van het bereiken van mukti. Daarom wordt de loka die begint met ya
hi na gesproken. Het woord amtatvya betekent hier moka.
LOKA 16
Van het tijdelijke, zoals winter of zomer, is er geen blijvend bestaan, en van het
eeuwige, zoals de jvtm, is er geen vernietiging. Degenen die kenners van de
waarheid zijn, hebben deze conclusie getrokken door zich te beraden over deze
onderwerpen.
SRRTHA-VARI
Deze woorden zijn gesproken voor personen die nog geen onderscheidingsvermogen
hebben verworven. Volgens de ruti verklaring, asago hi aya purua, heeft de jvtm
feitelijk geen relatie met het subtiele of grofstoffelijke lichaam, noch met de kenmerken van
het lichaam zoals leed en begoocheling, die slechts bedacht worden tengevolge van
onwetendheid (avidy). Om deze reden is de huidige loka die begint met het woord nsata
gesproken. Het woord asata betekent dat vanwege hun non-spirituele aard, leed en
begoocheling, die verschijnen in zowel de jva als haar beschutting, het stoffelijke lichaam,
geen werkelijk bestaan hebben. Evenzo betekent het woord sata dat de jvtm, wiens aard
sat (eeuwig) is, nooit vernietigd wordt. Op deze manier wordt het fundamentele principe
van sat en asat begrepen. Dus jij en Bhma zijn eeuwig. Hoe kunnen Bhma en anderen
vernietigd worden, wetend dat lichamelijke identificatie, leed en begoocheling niet bestaan
in relatie tot de onvergankelijke tm, en waarom zou je om ze treuren?
LOKA 17
SRRTHA-VARI
N bhvo vidyate sata. Dat wat sat (eeuwige waarheid) is, kan niet vernietigd worden.
r Bhagavn spreekt deze loka beginnende met avini om deze verklaring te
verduidelijken. De fundamentele aard (svarpa) van de jva is zo dat deze het hele lichaam
doordringt. Men kan zich afvragen, Als het bewustzijn van de jva slechts het individuele
lichaam doordringt en daarom van beperkte afmeting is, zal het dan niet tijdelijk zijn? In
antwoord zegt r Ka, Nee, het is niet zo. Bewijs hiervoor kan vinden we in de ruti en
ook in de smti: skmnm apy ahajva (rmad-Bhgavatam 11.16.11). Onder datgene
wat subtiel is, ben Ik de jva. Ook in de Muaka Upaniad (3.1.9) wordt verklaard: eo nur
tm cetas veditavyo yasmin pra pacadh savivea. De tm is zeer nietig. Ze kan
alleen gerealiseerd worden in een zuiver hart dat vrij is van de drie geaardheden. De
levenslucht, onderverdeeld in pra, apna, vyna, samna en udna, blijft gesitueerd in het
lichaam. In de vetvatara Upaniad (5.9) wordt gezegd:
blgra-ata-bhgasya / atadh kalpitasya ca
bhgo jva sa vijeya / sa cnantyya kalpate
Men dient te weten dat de jvtm de grootte heeft van n tienduizendste deel van het
puntje van een haar.
In de Aitareya Upaniad (5.8) staat ook: rgra-mtro hy avaro pi da. De jva heeft
een uitermate subtiele gedaante.
De bovenstaande verklaringen uit ruti bewijzen dat de jvtm van atomisch formaat is;
ze is zeer subtiel. Net zoals het hele lichaam kan worden onderhouden door het aanwenden
van een krachtig kruid of waardevol juweel ingelegd in schellak voor hoofd of borstkas, zo
ook is de jvtm in staat om het hele lichaam te doordringen hoewel ze zich op n plaats
bevindt. Het is niet moeilijk om dit in overeenstemming te brengen. Gebonden door
materile benoemingen betreedt de jva verschillende soorten lichamen en zwerft rond in
verschillende hemels en hellen. Datttreya heeft dit ook bevestigd in rmad-Bhgavatam
(11.9.20): yena sasarate pumn. De jvtm zwerft rond in de materile wereld.
In de huidige loka wordt beschreven dat de jvtm het hele lichaam doordringt. De
jvtm wordt avyayasya, oftewel eeuwig, genoemd. Dit wordt ook bevestigd in de rutis:
nityo nityn cetana cetannm
eko bahn yo vidadhti kmn
Kaha Upaniad 2.2.13
Hij die de opperste eeuwige (nitya) onder alle eeuwige wezens (nitya-jvas) is, het
opperste bewuste wezen onder alle bewuste wezens, vervult de verlangens van alle
levende wezens.
Als we deze loka uit een andere hoek bekijken, kunnen we zeggen dat alle drie: het
lichaam, de jvtm en Paramtm, te zien zijn in alle mensen, vogels, dieren enzovoorts. De
natuur van het lichaam en de jvtm zijn uitgelegd in de vorige loka: nsato vidyate bhvo
(Gt 2.16), dus wat is de aard van het derde wezen, Paramtm? Om dit te beantwoorden
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord avin. Het woord tu wordt
gebruikt om een ander context aan te duiden. Deze materile wereld is alleen ontstaan
omdat my en de jvtm van nature fundamenteel verschillend zijn van Paramtm.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er zijn twee onverwoestbare waarheden. De ene is de atomisch bewuste jva, aucaitanya-jvtm, en de andere is de manifesterende bron en bestuurder van alle jvtms,
Paramtm. Dezelfde Paramtm is aanwezig als getuige in datgene wat zowel inert als
bewust is. De jvas zijn oneindig. In elk grofstoffelijk lichaam bestaat een individuele jva.
De jva in ieder afzonderlijk lichaam ervaart individueel geluk en ellende. De Allerhoogste
Absolute Waarheid, Paramtm, is alleen gezeteld als een getuige en is onaangedaan door
het geluk en verdriet van de jva. In deze loka is de aard van de onverwoestbare jva
beschreven. Hoe komt het dat de atomische jvtm, die zich in n deel van het lichaam
bevindt, ervaren wordt door het gehele lichaam? r Ka beantwoordt deze vraag in de
huidige loka. Zijn verklaring van hierboven wordt bevestigd door Vednta-stra (2.3.22):
avirodha candanavat. Net zoals een enkele druppel hari-candana aangebracht op n plek
het hele lichaam verkoelt, zo ook doordringt de jvtm, hoewel deze zich in n deel van
het lichaam bevindt, het hele lichaam.
Dit wordt ook bevestigd in de smti-stra:
aumtro py ayajva svadehe vypya tihati
yath vypya arri hari-candana-viprua
Net zoals een druppel hari-candana aangebracht op n deel van het lichaam vreugde
schenkt aan het hele lichaam, zo ook doordringt de jvtm, die gezeteld is in een deel
van het lichaam, het hele lichaam.
Als de vraag wordt gesteld, In welk deel van het lichaam verblijft de jvtm? is het
antwoord, Binnenin het hart. Hdi hy ea tmeti (a-Pran ruti). Dit wordt ook
aangegeven in de Vednta-stra: gund vlokavat (Brahma-stra 2.3.24). Net zoals
lichtdoordringt de jvtm, door haar eigenschap, het gehele lichaam. Hoewel de jva
atomisch is, doordringt het vanwege zijn eigenschap van bewustzijn toch het hele lichaam.
Net zoals de zon, die zich in een gedeelte van de hemel bevindt, het hele universum verlicht,
zo ook doordringt de jvtm het gehele lichaam. Dit is verklaard door r Bhagavn Zelf in
Gt (13.33).
LOKA 18
SRRTHA-VARI
Om de betekenis van nsato vidyate bhva te verduidelijken, spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met antavantah. Het woord arria is gebruikt om de belichaamde jva te
beschrijven. Aprameyasya betekent dat de jvtm erg moeilijk te begrijpen is omdat hij
uitermate subtiel is. Tasmd yudhyasva betekent daarom, vecht. Op basis van deze
argumenten concludeert Ka dat het volledig ongepast is om diens sva-dharma, welke
wordt voorgeschreven in stra, op te geven.
LOKA 19
Hij die de jvtm als de doder of de gedode ziet is onwetend, want het zelf doodt
niet, noch wordt hij gedood door iemand.
SRRTHA-VARI
Ka zegt, O vriend, Arjuna, jij bent een tm en daarom ben je noch het onderwerp,
noch het voorwerp van de daad van het doden. Om dit uit leggen spreekt r Bhagavn
deze loka die begint met ya enam. Iemand die denkt dat de jvtm gedood wordt (bijv.
Arjuna doodt Bhma), of dat de jvtm gedood wordt (Arjuna wordt gedood door Bhma),
is onwetend. Daarom, O sakh, waarom vrees je beruchtheid enkel omdat onwetende
mensen je de doder van je superieuren zullen noemen?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka leert Arjuna, Jij bent een tm, en daarom ben je noch het onderwerp, noch
het voorwerp van het werkwoord doden. Hier legt Hij uit dat Arjuna noch het subject is,
de doder van helden zoals Bhma aan de overkant, noch het object van het doden dat door
hun gedaan wordt. Aan de andere kant denken onwetende mensen die zichzelf met het
lichaam identificeren dat alleen het grofstoffelijke lichaam het onderwerp en voorwerp is
van het doden. Ka concludeert, Geef daarom, in bewustwording van deze waarheid, je
identificatie met het grofstoffelijke lichaam op en raak gevestigd in de aard van het zelf.
Laat je, in overgave tot Mij, zonder angst in met je sva-dharma voor Mijn genoegen. Je
hoort hierover niet in onwetendheid te verkeren. Hetzelfde concept staat ook vermeld in
ruti:
hant cen manyate hata / hata cen manyate hatam
LOKA 20
De jvtm wordt noch geboren, noch sterft hij, noch ervaart hij herhaaldelijke
schepping of groei. Hij is ongeboren, eeuwig en altijd bestaand. Hoewel oeroud, blijft
hij eeuwig jeugdig.
SRRTHA-VARI
Om de eeuwigheid van de jvtm vast te stellen, spreekt r Bhagavn deze loka die
begint met de woorden na jyate mriyate, waarin wordt bewezen dat er nooit een tijd is
waarin de jvtm wordt geboren of sterft. Dat er geen geboorte of dood was in het verleden,
noch dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt bewezen met de woorden nya bhtv
bhavit. r Bhagavn legt verder uit door het woord aja te gebruiken, dat de jvtm geen
geboorte neemt in hetzij verleden, heden of toekomst. Zo bewijst Hij dat de jva ook in het
verleden bestaan heeft. Het woord vata betekent datgene wat eeuwig bestaand is, wat
niet wordt vernietigd in verleden, heden of toekomst. Daarom is de jvtm eeuwig. Als men
nog steeds de twijfel opwerpt dat, omdat de ziel voor een lange tijd bestaat, hij bevangen
kan worden door ouderdom, zegt r Bhagavn in antwoord, Nee, dat is niet waar omdat
hij pura is. Hoewel hij oeroud is, is hij altijd nieuw en vrij van de zes vormen van
transformatie, inclusief geboorte en dood. Als iemand dan de vraag stelt, Zal de ziel niet
sterven, zelfs niet figuurlijk, als het lichaam sterft?, antwoordt r Ka, Nee, de ziel heeft
totaal geen relatie met het lichaam.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De eeuwige aard van de jvtm is vastgesteld in deze loka. Hij gaat geboorte en dood te
boven, en is eeuwig en altijd bestaand. Hij wordt niet vernietigd wanneer het lichaam wordt
vernietigd. Derhalve is de jvtm verstoken van de zes vormen van transformatie: geboorte,
duur van bestaan, groei, voortplanting, verzwakking en dood. In de Kaha Upaniad (1.2.18)
wordt een vergelijkbare conclusie getrokken:
na jyate mriyate v vipacin / nya kutacin na vibhva kacit
ajo nityavato ya puro / na hanyate hanyamne arre
De betekenis van deze loka is hetzelfde als die van Gt 2.20, maar in deze loka komt
een speciaal woord voor, vipacit, wat iemand die het zelf kent betekent. Bhad-rayaka
Upaniad (4.4.25) bevestigt deze conclusie ook: sa v ea mahn aja tm jaro maro mto
bhaya. De tm is onbetwistbaar groot, ongeboren, onvergankelijk, vrij van ouderdom,
onsterfelijk en onbevreesd.
LOKA 21
osnkfoukf'kua fuR;a
;
,ueteO;;e~A
dFka l iq#"k% ikFkZ da ?kkr;fr gfUr de~
vedvinina nitya / ya enam ajam avyayam
katha sa purua prtha / ka ghtayati hanti kam
O Prtha, hoe kan iemand die de tm kent als zijnde eeuwig ongeboren,
onveranderlijk en onverwoestbaar, iemand doden of iemands dood veroorzaken?
SRRTHA-VARI
r Ka geeft antwoord aan Arjuna, O Prtha, na deze kennis vergaard te hebben, zul
je zelfs nadat je de strijd aan bent gegaan niet schuldig zijn aan het begaan van zonde, en Ik
zal er ook niet schuldig aan zijn dat Ik jou heb genspireerd om te vechten. Om deze reden
wordt de huidige loka die begint met vedvininam gesproken. Hier is het woord nityam
een bijwoord. Het gebruik van de woorden avini (onverwoestbaar), aja (ongeboren) en
avyayam (onveranderlijk) ontkent dat de tmberhaupt kan worden aangetast door daden
van vernietiging. r Bhagavn zegt, Hoe kan iemand als Ik, met deze kennis, iemand
doden of op hoe dan ook gedood worden? Op dezelfde manier, hoe kan iemand zoals jij
iemand doden of er voor zorgen dat iemand gedood wordt?
LOKA 22
Net zoals iemand zijn oude kleding weggooit en nieuwe aanschaft, geeft de jvtm
ook oude, nutteloze lichamen op en aanvaardt hij nieuwe.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met het woord vss, zegt r Ka tegen Arjuna, Kan het
kwaad om oude kleding op te geven en nieuwe te aanvaarden? Als je zegt, Door tegen
Bhma te vechten zullen Jij en ik er de oorzaak van zijn dat de jvtm genaamd Bhma zijn
lichaam opgeeft, antwoord Ik dat Bhma simpelweg zijn oude en nutteloze lichaam op zal
geven en nieuw lichaam zal nemen. Hoe kan jij of Ik hier schuldig aan zijn?
LOKA 23
De jvtm kan nooit doorboord worden door enig wapen, noch door vuur
verbrand worden, noch door water bevochtigd worden, noch door de wind gedroogd
worden.
SRRTHA-VARI
O Arjuna, de wapens die door jou gebruikt worden in de strijd kunnen de tm geen
pijn of ellende toebrengen. Om dit uit te leggen spreekt r Bhagavn deze loka die begint
met naina. Het woord astri betekent hier zwaarden (of iedere aardse wapens), pvaka
betekent het wapen vuur, pa het wapen water en mruta het wapen lucht. O
Arjuna, zelfs als je al deze wapens gebruikt zullen ze nog geen pijn veroorzaken aan de
tm.
LOKAS 24-25
vPNs|ks;enkks;eDys|ks'kks"; ,o pA
fuR;% loZxr% LFkk.kqjpyks;a lukru%
vO;ks;efpUR;ks;efodk;ksZ;eqP;rs A
fofnRoSua
rLeknsoa
ukuq'kksfprqegZfl
acchedyo yam adhyo yam / akledyo oya eva ca
nitya sarva-gata sthur / acalo ya santana
avyakto yam acintyo yam / avikryo yam ucyate
tasmd eva viditvaina / nnuocitum arhasi
ucyatehet wordt gezegd (dat); ayamdeze (ziel); acchedyaonverdeelbaar; (en)
akledyaonoplosbaar; (is) caen; adhyakan niet verbrand worden; ayamdeze
(ziel); evazeker; aoyakan niet gedroogd worden; (hij is) nityaeeuwig; sarvagataalles doordringend; sthnuonbeweeglijk; acalaniet bewegend; ayamdeze
(ziel); (is) santanaimmer bestaand; ayamdeze (ziel); (is) avyaktaonzichtbaar;
ayamdeze (ziel); (is) acintyaonvoorstelbaar; ayamdeze (ziel); (is) vikrya
onveranderlijk; tasmtdaarom; viditvwetende; evamzoals dit; na arhasihet
betaamt niet; anuocitumte treuren; enamvoor deze (ziel).
SRRTHA-VARI
De tm is beschreven als onverdeelbaar, etc. Herhaling hiervan duidt op de eeuwigheid
van de jvtm en neemt de twijfel weg van degenen die twijfelen aan haar aard. Als men
drie of vier keer zegt dat er dharma is in Kali-yuga, dan benadrukt het herhaaldelijk gebruik
van de woorden het feit dat er zonder twijfel dharma is in Kali-yuga. Evenzo zijn de
eigenschappen van de jva herhaald om de eeuwigheid van zijn natuur te bevestigen. Het
woord sarva-gata (allesdoordringend) duidt er hier op dat de jva vanwege zijn eigen daden
door alle levensvormen zoals devas, menselijke wezens, dieren en vogels transmigreert. De
woorden sthu (verankerd) en acala (onbeweeglijk) zijn herhaald om een heldere
voorstelling te geven van de stabiele aard van de jvtm. De jvtm wordt avyakta
(onzichtbaar) genoemd omdat hij zeer subtiel is. Hij wordt acintya (onbevattelijk, boven
redenering) genoemd omdat hij het hele lichaam doordringt in de vorm van bewustzijn. Hij
wordt avikrya (onveranderlijk) genoemd omdat hij vrij is van de zes vormen van
transformatie, zoals geboorte en levensduur.
LOKA 26
Als je echter denkt dat de tm altijd geboren wordt en altijd sterft, is er nog
steeds geen reden voor je om te treuren, O Mah-bho.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, O Arjuna, wat Ik je tot nu toe heb uitgelegd was gebaseerd op stra,
maar nu zal Ik je het helpen te begrijpen vanuit het oogpunt van alledaagse ervaring.
Luister alsjeblieft aandachtig. Als je denkt dat het zelf altijd geboren wordt, en als denkt dat
wanneer het lichaam sterft, de ziel ook vergaat, zelfs dan, O Mah-bho, is het je plicht als
heldhaftige katriya om te vechten. Betreffende iemands sva-dharma wordt gezegd in
rmad-Bhgavatam (10.54.40):
katriym aya dharma / prajpati-vinirmita
bhrtpi bhrtara hanyd / yena ghorataras tata
Volgens de sva-dharma van katriyas die zijn geschapen door Prajpati, kan een broer
zelfs een andere broer doden. Daarom zegt men dat katriya-dharma erg geducht is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn r Ka probeert het Arjuna niet langer duidelijk te maken vanuit het
oogpunt van stra en laat hem het hier begrijpen vanuit een oogpunt van gezond verstand
door tegen hem te zeggen dat als hij de tm als eeuwig beschouwd, zoals uitgelegd in de
ruti en stras, er geen reden is om te treuren. Maar zelfs vanuit een praktisch oogpunt is
er geen reden om te treuren. Athesten zoals Crvaka denken dat de tm tijdelijk is net
zoals het grofstoffelijk lichaam en zeggen dat het na de dood niet meer bestaat. Ook, volgens
de filosofie van de vaibhasika Boeddhisten, als men denkt dat de tm altijd geboren wordt
en sterft is er nog geen reden om er voor te treuren.
LOKA 27
Voor iemand de geboren is staat de dood vast en voor iemand die gestorven is staat
geboorte vast. Daarom zou je niet moeten treuren om datgene wat onvermijdelijk is.
SRRTHA-VARI
Wanneer iemands prrabdha-karma is opgebruikt, is zijn dood een zekerheid. Na zijn
dood neemt hij onvermijdelijk opnieuw geboorte zodat hij van de vruchten van de
handelingen die hij verricht heeft in zijn voorgaande lichaam kan genieten. Het is voor
niemand mogelijk om te ontsnappen aan de onvermijdelijkheid van geboorte en dood.
LOKA 28
SRRTHA-VARI
Na op deze manier het verdriet met betrekking tot de tm te hebben verdreven met de
loka: na jyate mriyate v kadcin (Gt 2.20), en met betrekking tot het lichaam met de
loka: jtasya hi dhruvo mtyur (Gt 2.27), verdrijft r Bhagavn nu de oorzaak van het
verdriet van zowel de jvtm als het lichaam door deze loka te spreken, die begint met het
woord avyakta. Voor hun geboorte blijven devas, menselijke wezens, dieren, vogels
enzovoorts niet geopenbaard. Zelfs op dat moment bestaan de subtiele en stoffelijke
lichamen ook in hun oorzakelijke staat in de vorm van materie, zoals aarde, maar ze
bevinden zich in een niet geopenbaard stadium. Ze manifesteren zich in de middelste
periode en na de dood worden ze weer onzichtbaar. In de periode van ontbinding en
vernietiging (mah-pralaya), blijft de jvtm ook in zijn subtiele gedaante vanwege het
bestaan van zijn karma en matra (neiging om zintuiglijke voorwerpen te aanvaarden).
Daarom blijven alle jvas niet gemanifesteerd in het begin en raken ze wederom niet
gemanifesteerd aan het einde. Ze manifesteren zich alleen in de middelste periode. De ruti
verklaart ook: sthira-cara-jyata syur ajayottha-nimitta-yuja. Alle bewegende en niet
bewegende jvas worden geopenbaard vanwege karma. Waarom zou men daarom huilen van
verdriet? (rmad-Bhgavatam 10.87.29).
In rmad-Bhgavatam (1.13.44) zegt r Nrada Muni:
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle levende wezens worden geboren vanuit het ongemanifesteerde stadium, blijven
gemanifesteerd voor een bepaalde tijd en komen dan weer in een ongemanifesteerde
toestand terecht. Enkel om dit punt uit te leggen is de huidige loka gesproken. In zijn
verklaring van rmad-Bhgavatam (10.87.29), geciteerd in het bovenstaande commentaar,
schrijft rla Vivantha Cakravart hkura dat, omdat alle jvtms zich manifesteren
vanuit Paramevara, ze onder Zijn controle staan. Paramevara staat boven de materile
natuur, en blijft er altijd los van. Wanneer Hij Zijn vermaak van het blikken op de
materile natuur uitvoert, worden de bewegende en niet-bewegende jvas gemanifesteerd
inclusief hun vroeger opgedane indrukken van karma. Waar ook maar het woord utpanna
(geschapen) wordt gebezigd, betekent het om gemanifesteerd te worden. Als men vraagt
hoe de jvas, die zijn opgegaan in Paramevara, geboorte kunnen nemen, wordt het
antwoord gegeven dat het door Zijn blik en de inspiratie van Zijn wil (iccha-akti)
geschiedt. Vroeger karma wordt dan actief, waarna de jvtm verschijnt samen met zijn
subtiele lichaam. Dan, wanneer hij verenigd wordt met het stoffelijke lichaam, neemt de
jvtm geboorte. Met andere woorden, wanneer de designaties die zijn ontstaan als gevolg
van de materile natuur zijn opgelost, denkt men dat de jvas gestorven zijn; en wanneer de
jvtm verschijnt met zijn vroegere karma, indrukken, en stoffelijke en subtiele lichamen
in allerlei levensvormen in deze materile wereld, wordt er gezegd dat hij zijn geboorte heeft
genomen. Dit wordt gezegd in Bhad-rayaka-ruti:
yathgne kudr visphulig
vyucccaranty evam evsmd tmana
sarve pr sarve lok sarve
dev sarvi bhtni vyuccaranti
Net zoals vonken uit een vuur verschijnen, verschijnen ook de zintuigen (zoals het
spraakvermogen), de resultaten van karma (zoals vreugde en verdriet), alle devas en
alle levende wezens van Brahm tot de mier vanuit Mij, Paramtm.
Mahbhgavata r Yamarja zegt ook: yatrgatas tatra gata manuyam. Het levende
wezen gaat terug naar dezelfde onbekende plaats als waar hij vandaan kwam.
LOKA 29
SRRTHA-VARI
r Ka zegt, O Arjuna, als je vraagt wat dit verbazingwekkende onderwerp is
waarover Ik spreek, luister dan. Het is inderdaad een kwestie van verwondering dat jou
wijsheid, zelfs nadat je deze kennis hebt ontvangen, nog steeds niet is ontwaakt. In dit
opzicht is het waar; dit onderwerp is een kwestie van verwondering. Enkel om deze reden
wordt deze loka, beginnend met het woord carya-vat, gesproken. Deze hele materile
wereld, in de vorm van de combinatie van het lichaam en de tm, is zeker een wonder.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Aangezien de waarheid van de wetenschap van de tm erg moeilijk te begrijpen is, zijn
de tm, de persoon die onderricht geeft over de tm, het onderricht zelf en het publiek
allemaal verbazingwekkend. Met andere woorden, alleen enkele zeer zeldzame, grote
personen beschouwen de tm als verbazingwekkend, en sommige erg zeldzame personen
horen over de tm en aanvaarden hem als verbazingwekkend. Dat de meeste van de
toehoorders zelfs na het horen van dit onderricht door iemand die tattva-vit (een kenner
van de Absolute Realiteit) is, zich de tm niet kunnen realiseren is uiterst
verbazingwekkend. Dit wordt ook uitgelegd in Kaha Upaniad (1.2.7):
ravaaypi bahubhir yo na labhya
vanto pi bahavo ya na vidyu
caryosya vakt kualo sya labdh
caryo sya jt kualnuia
De mogelijkheid om instructies te horen over de wetenschap van het zelf (tm-tattva)
is zeer zeldzaam. Zelfs na ze gehoord te hebben kunnen de meesten zich de instructies
niet realiseren, omdat een meester die zelf-gerealiseerd (tma-tattva-vit) is erg zeldzaam
is. Als zon leraar door groot geluk beschikbaar is, zijn de studenten zelf die bereid zijn
om dit onderwerp aan te horen ook uitermate zeldzaam.
Om deze reden heeft r Caitanya Mahprabhu de jvtms in Kali-yuga opgedragen om
aan r hari-nma-sakrtana te doen. Zelfs als ongelovigen de naam van r Hari reciteren
terwijl ze praten, lopen, zitten, staan, eten, drinken, huilen, lachen, of op elke andere
manier, zullen ze er nog steeds profijt van hebben. Geleidelijk aan zullen ze de omgang van
uddha-bhaktas verkrijgen. Door zulke associatie kunnen ze zelfs bhagavad-prema bereiken,
en als ondergeschikt resultaat zullen ze eenvoudig kennis van tma-tattva bereiken.
madhura-madhuram etan magala magaln
sakala-nigama-vall-sat-phala cit-svarpam
sakd api parigtaraddhay helay v
bhguvara nara-mtra trayet ka-nma
Hari-bhakti-vilsa 11.234
Ka-nama is het zoetste van het zoetste en het meest gunstig van alles wat gunstig is.
Het is de florerende klimplant, de eeuwige, volledig rijpe vrucht van de Bhgavata en
de belichaming van kennis, cit-akti. O Bhgu Muni! Zelfs als iemand de heilige naam
slechts n keer reciteert, of het nu met geloof is of met onverschilligheid, wordt hij
onmiddellijk verlost van deze oceaan van geboorte en dood!
sketya prihsya v / stobha helanam eva v
vaikuha-nma-grahaam / aegha-hara vidu
rmad-Bhgavatam 6.2.14
Iemand die de heilige naam van de Heer reciteert wordt onmiddellijk verlost van de
reacties op oneindige zonden, zelfs als hij indirect (om iets anders aan te duiden),
gekscherend, voor muzikaal vermaak of zelfs onachtzaam reciteert. Dit wordt
geaccepteerd door alle geleerde volgelingen van de stra.
LOKA 30
nsgh
fuR;eo/;ks;a
nsgs
loZL; HkkjrA
rLekr~ lokZf.k Hkwrkfu u Roa 'kksfprqegZfl
deh nityam avadhyo yam / dehe sarvasya bhrata
tasmt sarvi bhtni / na tva ocitum arhasi
bhrataO Bhrata (Arjuna); ayamdeze; dehbelichaamde ziel; nityamis eeuwig; (hij
verblijft) dehebinnenin het lichaam; sarvasyavan alle wezens; (hij) avadhyakan niet
gedood worden; tasmtdaarom; tvamjij; arhasizou; naocitumniet treuren;
sarvivoor alle; bhtnilevende wezens.
O Bhrata, de eeuwige jvtm die binnenin het lichaam van alle levende wezens
verblijft, kan nooit gedood worden. Daarom hoef je om niemand te treuren.
SRRTHA-VARI
Indien Arjuna vraagt, Wat moet ik nu doen? Onderricht me alsjeblieft
ondubbelzinnig, is Kas antwoord, Geef je verdriet op en vecht. Om deze reden
worden de twee regels van deze loka die beginnen met deh en dehe gesproken.
LOKA 31
Gezien je plicht als een katriya zou je niet moeten twijfelen, aangezien er geen
betere bezigheid voor jou bestaat dan te vechten voor dharma.
SRRTHA-VARI
Aangezien de tm onvernietigbaar is, is het niet gepast voor je om verontrust te raken
door te denken dat hij gedood kan worden. En als jij je eigen sva-dharma in acht neemt, is
het ook niet gepast om van streek te zijn.
LOKA 32
LoxZ}kjeiko`re~A
;n`PN;k
pksiika
lqf[ku% {kf=;k% ikFkZ yHkUrs ;qehn`'ke~
yadcchay copapanna / svarga-dvram apvtam
sukhina katriy prtha / labhante yuddham dam
prthaO Prtha; sukhinafortuinlijke; katriykoningen; labhantebereiken;
yuddhameen strijd; damzoals deze; caen; upapannamaangebroken; yadcchay
uit eigen beweging; (het) apvtamis een wijd open; dvramdeur; svarganaar de
hogere planeten.
O Prtha, fortuinlijk zijn die katriyas voor wie zon gelegenheid om te vechten
uit eigen beweging aanbreekt en dus de poort naar Svarga wagenwijd opent.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, In een dharmika veldslag bereiken degenen die door de
overwinnaars gedood worden meer geluk dan degenen die hen doden. Daarom, om meer
plezier aan Bhma en anderen te schenken dan aan jezelf, zou je ze moeten doden. Om
deze verklaring te onderbouwen, spreekt r Bhagavn de huidige loka, die begint met het
woord yadcchay. Yadcchay betekent het bereiken van Svarga zonder karma-yoga te
verrichten. Apvtam betekent onthuld of ontsluierd, wat in dit geval verwijst naar het
hemelse koninkrijk dat wordt ontsluierd voor de fortuinlijke katriya die sterft in de strijd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna vroeg in Gt (1.36), O Mdhava, welke vreugde zal er volgen op het doden van
onze familieleden? In antwoord hierop onderwijst r Bhagavn Arjuna dat het de svadharma van een katriya is om te vechten in de strijd, wat een open deur naar Svarga is.
Als je deze strijd wint zul je grote faam en het genot van een koninkrijk verwerven. Aan de
andere kant zul je als je sterft beslist Svarga bereiken, omdat dit een gevecht voor
gerechtigheid is. Zelfs de agressors en degenen die aan de zijde van adharma vechten zullen
Svarga verkrijgen als ze in deze strijd worden gedood. Dharma-stra zegt:
haveu mitho nyonya / jighsanto mah-kita
yuddhamn paraakty / svarga ynty aparn-mukh
r Ka zegt tegen Arjuna, Daarom is het niet gepast voor je om zo tegen deze strijd
gekant te zijn die ter wille van gerechtigheid gevochten zal worden.
LOKA 33
Als je echter je sva-dharmika plicht van vechten in deze dharmika strijd niet
uitvoert, zul je niet alleen je status als een katriya kwijtraken, maar zal zondige
reactie je enige winst zijn.
SRRTHA-VARI
In de huidige loka die begint met atha en de drie daaropvolgende lokas, legt r
Bhagavn de tekortkomingen uit van het aannemen van de houding om niet te vechten.
LOKA 34
vdhRkpkfiHkwrkfudFkf;";fUrrsO;;ke~A
lEHkkforL;
pkdhRkeZj.kknfrfjP;rs
akrtti capi bhtni / kathayiyanti te vyaym
sambhvitasya ckrttir / marad atiricyate
caen; bhtnimensen; kathayiyantizullen spreken; tevan je; avyaymoneindige;
akrttimschandelijkheid; caen; apiook; sambhvitasyavoor een eerbaar persoon;
akrttischande; atiricyatewordt meer (krachtig); maratdan de dood.
Mensen zullen voor altijd van je schandelijkheid spreken, en voor een eerbaar
persoon is schande pijnlijker dan de dood.
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord avyaym onvernietigbaar, en sambhvitasya duidt op iemand
op iemand die zeer goed naam heeft gemaakt, of een zeer achtenswaardig persoon.
LOKA 35
Hk;k.kknqijraeaL;UrsRoka egkjFkk%A
;s"kkapRoacgqerksHkwRok;kL;flyk?koe~
bhayd rad uparata / masyante tv mah-rath
ye ca tva bahu-mato / bhtv ysyasi lghavam
mah-rathde grote krijgers; masyantezij zullen denken; tvjij; (hebt je)
bhaytuit angst; uparatamteruggetrokken; ratuit de strijd; caen; yemvoor
degenen door wie; tvamjij; bahu-matazeer vereerd; bhtvwerd; ysyasizul jij
worden; lghavamonbeduidend.
Grote krijgers zoals Duryodhana en anderen zullen denken dat je het strijdperk uit
angst hebt verlaten. Degenen die jou altijd zo zeer vereerd hebben zullen je
onbeduidend vinden.
SRRTHA-VARI
Je tegenstanders zijn van mening, Onze vijand, Arjuna, is uitermate moedig. Als je
van de strijd wegrent, na het onderwerp van zulke eer te zijn geweest, zul je in hun ogen als
een lafaard worden gezien. Mahraths zoals Duryodhana en anderen zullen denken dat je
uit angst van het slagveld bent weggevlucht. Het moet door angst komen, niet door
genegenheid voor zijn familieleden, dat een katriya afkerig wordt tegen vechten terwijl hij
zich op het slagveld bevindt. Ze zullen jouw houding alleen op deze manier beschouwen.
LOKA 36
SRRTHA-VARI
Avcya-vdn duidt op het gebruik van grove taal zoals eunuch.
LOKA 37
grksokizkIL;flLoxftRokokHkks{;lseghe~A
rLeknqfk"B dkSUrs; ;qk; rfu'p;%
hato v prpsyasi svarga / jitv v bhokyase mahm
tasmd uttiha kaunteya / yuddhya kta-nicaya
vofwel; hata(door) gedood (te) worden; prpsyasizul je bereiken; svargamhet
hemelse koninkrijk; vof; jitvdoor de overwinning te behalen; bhokyasezul je
genieten; mahmhet hemelse koninkrijk; kaunteyaO zoon van Kunt; utthiaverrijs;
tasmtdaarom; kta-nicayamet vastberadenheid; yuddhyavoor de strijd.
SRRTHA-VARI
Als de vraag in Arjuna opkomt waarom hij de strijd aan zou moeten gaan terwijl het
niet zeker is of hij zal winnen, antwoordt r Bhagavn door deze loka die begint met hata
te spreken.
LOKA 38
SRRTHA-VARI
r Ka zegt, O Arjuna, vechten is je enige sva-dharma. Als je dit betwijfelt en denkt
dat je door te vechten zonde zult verwerven, zou je nog steeds Mijn instructies moeten
aanvaarden en vechten. Door overwinning of nederlaag zul je een koninkrijk ofwel behalen
of verliezen, en als gevolg daarvan zul je ofwel vreugde of ellende ervaren. Overweeg dit
daarom met passende wijsheid en vecht, O Arjuna, wetende dat ze beiden gelijk zijn. Je zult
geen zonde verwerven zolang je met deze gelijkmoedigheid begiftigd bent. Dit onderwerp
wordt later in de Gt (5.10) ook beschreven: lipyatena sa ppena / padma-patram ivmbhas.
Net zoals een lotusblad in het water verblijft maar nooit nat wordt, zo ook zul je, hoewel je
in de strijd verwikkeld bent, geen zonde oplopen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In Gt (1.36) denkt Arjuna, Ik zal me zonde op de hals halen door ze te doden. Door
deze loka uit te spreken weerlegt r Ka het argument van Arjuna als zijnde ongegrond.
De vraag van het oplopen van zonde door het doden van diens familieleden op het slagveld
verrijst enkel vanwege gehechtheid aan geluk en verdriet. Ik leg je de middelen uit
waarmee je los kan komen van zonde. Zonde zal je niet kunnen raken als jij je sva-dharma
van vechten verricht volgens Mijn instructies, en geluk, verdriet, winst, verlies,
overwinning en nederlaag als gelijkwaardig beschouwd. Men wordt zondig of raakt
gebonden aan actie (karma) als men gehecht is aan de vruchten van zijn daden. Daarom is
het zeker noodzakelijk om gehechtheid aan karma te verzaken. Deze conclusie is vastgesteld
in Gt (5.10):
brahmay dhya karmi / saga tyaktv karoti ya
lipyate na sa ppena / padma-patram ivmbhas
Degenen die alle gehechtheid aan karma (werk) opgeven, en alle resultaten van hun
karma aan Mij, Paramevara, overgeven, zullen niet worden aangedaan door zonde, net
zoals een lotusblad onaangeraakt blijft door water.
LOKA 39
O Prtha, tot dusver heb Ik de kennis van skhya-yoga uitgelegd, maar nu zal Ik
de wetenschap van bhakti-yoga op je overbrengen, waarmee je verlost zult raken van
de gebondenheid aan deze materile wereld.
SRRTHA-VARI
Op dit moment zegt Bhagavn r Ka, Tot dusver heb Ik je onderricht in jnayoga. Ik sluit Mijn instructies over jna-yoga af met deze loka die begint met het woord
e. Dat wat de tattva van een voorwerp op juiste wijze verheldert wordt skhya (volledige
kennis) genoemd. Die intelligentie waarmee jij dient te handelen is hier verklaard door het
woord e. Hoor nu over de benodigde intelligentie om voor bhakti-yoga te handelen. r
Kas verklaring waarin yay is gebruikt, verklaart dat wanneer iemand is begiftigd met
intelligentie gerelateerd aan bhakti, hij verlost zal raken van gebondenheid aan deze
materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier besluit r Ka Zijn uitleg over skhya-yoga en begint Hij met zijn instructies
betreffende buddhi-yoga, ofwel bhakti-yoga. rla Cakravart hkura definieert skhyayoga als volgt: samyak khyyate prakyate vastu tattvam aneneti skhya samyak jnam.
Dat wat op juiste wijze de tattva van een voorwerp verheldert wordt skhya-yoga
genoemd. Skhya-yoga geeft volledige kennis over de tattva van de tm en antm (inerte
materie). Vanaf de loka, na tv evham (Gt 2.12) tot aan deh nityam (Gt 2.30) zijn
verschillende facetten van tma-tattva uitgelegd, en vanaf sva-dharmam api cvekya (Gt
2.31) tot aan sukha-dukhe (Gt 2.38), wordt andere kennis dan tma-tattva (antma-tattva)
uitgelegd, dat wil zeggen, kennis van sva-dharma. Wanneer men buddhi-yoga verricht in
relatie tot bhakti, raakt men bevrijd van gebondenheid aan karma, dat wil zeggen, zijn
gebondenheid tot de materile wereld wordt vernietigd. Deze conclusie wordt bevestigd in
r opaniad (1.1):
vsyam idam sarva / yat kica jagaty jagat
tena tyaktena bhujth / m gdha kasya svid dhanam
Al het bewegende en niet bewegende in het hele universum is doordrongen van of
wordt genoten door Paramevara, de Allerhoogste Bestuurder.
Alle bewegende en niet bewegende voorwerpen in deze wereld dienen alleen door
Paramevara, de enige genieter van deze wereld, genoten te worden. Jvas zijn dienaars van
Bhagavn. Ze horen zich bezig te houden met het dienen van Hem door dit universum als
een instrument te gebruiken, en dienen in hun levensonderhoud te voorzien door Zijn
overblijfselen te accepteren. De allerhoogste plicht van de jvas is om liefdevolle dienst te
leveren aan r Bhagavn (bhagavat-sev) met Zijn eigendom, zonder er naar te verlangen
dat eigendom als voorwerp van eigen genot te aanvaarden. Op deze manier raken de jvas
niet gebonden aan hun karma (daden).
kurvann eveha karmi / jijviec chata sam
eva tvayi nnyatheto sti / na karma lipyate nare
r opaniad 1.2
Men kan er naar streven om honderden jaren te leven als men voortdurend doorgaat
op die manier te werken, want dat soort werk zal hem niet binden aan de wet van
karma. Hiervoor bestaat geen alternatief voor de mensheid.
LOKA 40
Pogingen op het pad van bhakti-yoga zijn noch vruchteloos, noch onderhevig aan
verlies. Zelfs een klein beetje vooruitgang verlost iemand van grote angst in de vorm
van deze materile wereld.
SRRTHA-VARI
Er zijn twee soorten yoga (buddhi-yoga): (1) bhakti-yoga in de vorm van horen en
chanten; en (2) bhagavad-arpita-nikma-karma-yoga, wat het overgeven van de vruchten
van diens onbaatzuchtige daden aan r Bhagavn met zich meebrengt. In Gt (2.47) zegt
r Ka, O Arjuna, jij hebt de kwalificatie om alleen daden (karma) te verrichten. Nu,
voor karma-yoga, wordt bhakti-yoga gekenschetst. Gt (2.45) verklaart, O Arjuna, plaats
jezelf boven de drie geaardheden der materile natuur. Deze verklaring verwijst zeker naar
bhakti als zijnde verheven boven de drie geaardheden omdat iemand alleen door bhakti de
geaardheden der natuur kan ontstijgen. Dit is algemeen bekend uit het Elfde Canto van
rmad-Bhgavatam. Jna en karma worden als respectievelijk sttvika en rjasika
beschreven, wat bewijst dat ze niet boven de drie geaardheden der natuur zijn verheven.
Bhagavad-arpita-nikma-karma-yoga is bhakti die wordt gekenmerkt door de vruchten
van iemands karma aan r Bhagavn te offeren. Het staat niet toe dat de karma tevergeefs
wordt verricht, zoals het geval is met het verrichten van karma die niet aan Bhagavn
worden geofferd. Echter, vanwege het gebrek aan overheersing van bhakti in zulke
activiteiten, worden ze niet geaccepteerd als werkelijke bhakti. Als karma, waarbij de
vruchten aan r Bhagavn worden geofferd, ook beschreven zou worden als bhakti, wat zou
dan karma behelzen? Als men zegt dat karma alleen het handelen is wat niet aan r
Bhagavn wordt geofferd, is dat niet juist. rmad-Bhgavatam (1.5.12) verklaart dat n van
de kenmerken van brahma (de stralengoed van r Bhagavn) is dat het nikarma (inactief)
is en, daar het identiek is aan het gemoed van inactiviteit, wordt naikarmya genoemd.
Wanneer zelfs brahma-jna, kennis van brahma die nikma (zonder enige materile
beweegreden) en nirdoa (foutloos) is, niet lovenswaardig is omdat het verstoken is van
bhakti, hoe kunnen sakma- en nikma-karma dan lovenswaardig zijn als ze niet aan
Bhagavn worden geofferd, aangezien ze storend zijn in de stadia van zowel sdhana
(beoefening) als sdhya (het doel)?
Volgens de bovengenoemde verklaring gesproken door r Nrada (rmad-Bhgavatam
1.5.12), is karma die niet aan r Bhagavn wordt geofferd nutteloos. Daarom wordt alleen
die bhakti die wordt gekenmerkt door horen en chanten geaccepteerd als de sdhana om de
zoetheid van de lotusvoeten r Bhagavn te bereiken. Desalniettemin is nikma-karmayoga die aan r Bhagavn wordt geofferd ook het overwegen waard. Beiden soorten yoga
(bhakti-yoga en nikma-karma-yoga) dienen te worden begrepen door het woord buddhiyoga. Dit blijkt overduidelijk uit verklaringen uit Bhagavad-gt zoals, Ik schenk ze die
buddhi-yoga waarmee ze Mij kunnen verkrijgen (Gt 10.10) en, O Dhanajaya,
vergeleken met buddhi-yoga is sakma-karma (handelen met het verlangen naar de
vruchten daarvan) erg onbeduidend (Gt 2.49).
Nu wordt in deze loka die begint met neha de glorie van nirgua-bhakti (bhakti die vrij
is van de drie geaardheden) uitgelegd, die wordt gekenmerkt door ravaam en krtanam.
r Bhagavn zegt, Het voordeel dat wordt gehaald uit zelfs de eerste stappen in bhakti-yoga
kan nooit vernietigd worden, en dus heeft het niet het nadelige gevolg dat het verloren
raakt. Omgekeerd, als men karma-yoga begint te verrichten maar het niet voltooid, gaat het
resultaat van wat voor karma men dan ook maar heeft verricht verloren, en haalt men zich
de overtreding van onregelmatigheid op de hals.
De volgende vraag kan gesteld worden, Kan het resultaat van bhakti verkregen worden
door degenen die het verlangen hebben het proces te volgen, maar niet in staat zijn het op
juiste wijze uit te voeren? r Ka antwoordt hierop door svalpam te zeggen, wat betekent
dat zelfs als het proces van bhakti nog maar net begonnen is, het resultaat nooit verloren
gaat en het men zal verlossen het gevaar van deze materile wereld. De levensgeschiedenis
van Ajmila en anderen bewijzen dit. rmad-Bhgavatam (6.16.44) verklaart ook dat door
r Bhagavns naam slechts n keer te horen zelfs een cla wordt verlost van de grote
angst die wordt veroorzaakt door het materile bestaan. Bovendien wordt in rmadBhgavatam (11.29.20) gezegd:
na hy agopakrame dhvaso / mad-dharmasyoddhanv api
may vyavasita samya / nirguatvd ania
O Uddhava, omdat Ik bedachtzaam de transcendentale aard van dit proces heb
vastgesteld, bestaat er, zelfs wanneer nikma-dharma ofwel zuivere bhakti in de vorm
van horen en chanten onjuist wordt uitgevoerd, geen mogelijkheid voor ook maar het
geringste verlies.
De strekkingen van deze verklaringen van Bhagavad-gt en het Bhgavatam lijken
hetzelfde te zijn, maar de verklaring uit het Bhgavatam hierboven heeft een speciale
eigenschap: aangezien een transcendentaal voorwerp of handeling nirgua is, gaat het nooit
verloren. Dit is het enige punt wat het overwegen waard is in deze context. Men kan stellen
dat nikma-karma-yoga, wanneer deze aan r Bhagavn wordt geofferd, ook nirgua kan
worden door Zijn genade. Maar dit is geen feit. rmad-Bhgavatam (11.15.23) levert hier
bewijs voor: Nitya en naimittika (verplichte en incidentele) activiteiten die worden
uitgevoerd zonder enig verlangen naar de vruchten ervan, en die aan Mij worden geofferd,
worden als sttvika beschouwd. Met andere woorden, ze zijn niet transcendentaal aan de
drie geaardheden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier wordt beschreven dat buddhi-yoga uit twee soorten bestaat. De eerste is bhaktiyoga, in de vorm van horen en chanten, en de tweede is nikma-karma-yoga waarbij de
resultaten van karma aan r Bhagavn worden geofferd. Van deze twee is de eerste mukhya
(voornaamste), en de tweede is gaua (ondergeschikte) bhakti-yoga. Bovendien is bhaktiyoga volledig nirgua, transcendentaal aan de drie geaardheden. Er kunnen zich geen
onregelmatigheden, fouten of ongewenste reacties voordoen in het begin of op het pad van
iemands beoefening van bhakti-yoga, zelfs men als om een of andere reden niet in staat is
om het te voltooien. Sterker nog, een beetje beoefening van bhakti-yoga verlost de
beoefenaar van de vreselijke gevaren van de materile wereld en maakt zijn leven succesvol
door hem de dienst van r Bhagavn te schenken.
Het volgende voorbeeld kan worden geciteerd. Omdat Bharata Mahrja gehecht raakte
aan een hert, was hij niet in staat om het proces van bhakti in dat leven te volbrengen. In
zijn volgende geboorte stelde de invloed van zijn beoefening van bhakti in zijn vorige leven
hem in staat om omgang te hebben met uddha-bhaktas van Bhagavn. Toen hij daarna
opnieuw geboorte nam, werd hij een uttama-bhgavata en verrichtte dienst aan r
Bhagavn. Daarom zegt Bhagavn in Gt (6.40): prtha naiveha nmutra vinas tasya
vidyate. Iemand die van het pad van bhakti is gevallen gaat nooit verloren in deze wereld of
de volgende, noch verwerft hij een ellendige toestand. Aan de andere kant wordt er in het
geval van bhagavat-arpita nikma-karma-yoga, zelfs als nikma-karma-yoga aan Bhagavn
wordt geofferd, nog steeds gesproken over karma-yoga, niet bhakti-yoga. Door eerst aan
karma-yoga te doen raakt het hart gezuiverd en bereikt men uiteindelijk bhakti-yoga.
Daarom doelt deze karma-yoga alleen indirect en van grote afstand op bhakti. In
tegenstelling tot zuivere bhakti echter, is karma-yoga niet nirgua (vrij van de drie guas).
Integendeel, het wordt karma in sattva-gua genoemd. Bovendien kan deze karma, indien
deze niet correct wordt uitgevoerd of als het niet wordt voltooid, verloren gaan en kan men
zich enkele ongewenste reacties op de hals halen. Echter, zoals vermeld in rmadBhgavatam (11.25.23): mad-arpaa niphala v / sttvika nija-karma tat. Als een
sdhaka ook maar een klein beetje aan bhakti-yoga begint te doen, maar door zijn eigen
onbekwaamheid het pad verlaat, of dat zijn beoefening eindigt vanwege zijn plotselinge,
vroegtijdige dood, in ofwel het beginnende stadium of het tussenstadium, zullen zijn
pogingen in bhakti nooit voor niets zijn geweest. Met andere woorden, noch zullen zijn
pogingen gebrekkig zijn, noch zal hij zich enige zonde op de hals halen ook al is hij niet in
staat het proces te volbrengen. In zijn volgende leven zal de sdhaka verder gaan vanaf het
punt waar zijn uitvoering van bhakti-yoga werd belemmerd. De heersende Deity van bhaktiyoga, r Ka, of Bhakti-dev zelf, treffen al deze maatregelen. In deze context is er nog
een belangrijk punt dat opgemerkt dient te worden. Hoewel een sdhaka geloof heeft, zullen
de gevolgen van bhakti-yoga nooit verloren gaan als er wat onregelmatigheden zijn in zijn
uitvoering vanwege onwetendheid van het proces, noch zal hij zonde opdoen. Echter, als
iemand guru, Vaiava of tadiya-vastu (datgene gerelateerd is aan r Bhagavn of Hem
toebehoort, zoals Tulas, Yamun of de dhma) beledigt of kwaad doet, kan zijn bhakti-yoga
volledig worden geruneerd.
LOKA 41
kuru-nandanaO geliefd kind van de Kurus; buddhiintelligentie; ihaop dit pad van
bhakti; (is) vyavasya-tmikresoluut; (en) ekop n punt gericht; hizeker;
buddhayade intelligentie; avyavasyinmvan de besluiteloze; (is) bahu-skh
veelvuldig vertakt; caen; an-antzonder een conclusie.
O Kuru-nandana, de intelligentie van degenen die zich op dit pad van bhakti
bevinden is resoluut en geconcentreerd, maar de intelligentie van degenen die tegen
bhakti gekant zijn gaat alle kanten op en komt nooit tot een conclusie.
SRRTHA-VARI
Wanneer deze vergeleken wordt met alle andere soorten intelligentie, is die
intelligentie die bhakti-yoga tot doel en onderwerp heeft soeverein. Bhagavn legt dit uit
door de bovenstaande loka die begint met het woord vyavasya uit te spreken:
Vastberaden intelligentie in bhakti-yoga is op n punt gericht. Hij beschrijft het
kenmerkende gemoed van iemand die zulke intelligentie bezit als volgt: De instructies die
mijn Gurudeva mij gegeven heeft over ravaam, krtanam, smaraam, pda-sevanam etc.
van Bhagavn zijn mijn hele sdhya en mijn hele leven. Ik ben niet in staat ze op te geven
in ofwel het sdhana stadium ofwel in sdhya. Mijn enige verlangen en enige activiteit is om
ze te volgen. Behalve dit heb ik geen ander verlangen of bezigheid, zelfs niet in mijn
dromen. Er bestaat geen verlies voor mij, of ik nu geluk of ellende verwerf door deze
instructies op te volgen, of dat mijn materile leven nu wordt vernietigd of niet. Dit soort
vastberaden intelligentie is alleen mogelijk in zuivere bhakti die vrij is van hypocrisie en
bedrog. In rmad-Bhgavatam (11.20.28) wordt gezegd:
tato bhajeta m bhakty / raddhlur dha-nicaya
Wetend dat alle perfectie alleen via Mijn bhakti bereikt kan worden, zal een man van
vastberaden geloof Mijn bhajana met toewijding uitvoeren.
Alleen door bhakti kan intelligentie geconcentreerd worden. r Bhagavn legt dit
verder uit door ook aan bahu-kh, dat wat vele takken heeft, te refereren. Omdat er
ontelbare soorten verlangens zijn in karma-yoga, is de intelligentie die erop wordt toegepast
ook van ontelbare soorten. Evenzo heeft het, omdat er ontelbare soorten sdhana bestaan
binnen karma-yoga, ontelbare takken. In het beginnende stadium van jna-yoga verankert
men zijn intelligentie in nikma-karma om het hart te zuiveren. Als het hart gezuiverd is,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Van de drie soorten buddhi-yoga: karma, jna en bhakti is alleen die buddhi
(intelligentie) die gerelateerd is aan zuivere bhakti-yoga soeverein. Het exclusieve oogmerk
en streven van mukhya-bhakti-yoga is Vrajendra-nandana r Ka, en die intelligentie die
alleen aan Hem gerelateerd is, wordt aikntik of anany (op n punt gericht of exclusief)
genoemd. De sdhakas van zulke ekntika-bhakti zijn vrij van de verlangens naar werelds
genot, moka en van dubbelhartigheid, daarom is hun intelligentie vastberaden. rla
Vivantha Cakravart hkura licht rmad-Bhgavatam (11.20.28) toe: Ze denken
vastberaden, Zelfs als er miljoenen obstakels zijn in het uitvoeren van mijn bhajana, zelfs
als ik sterf, of als ik naar de hel moet gaan vanwege overtredingen of als lust mij overstelpt,
kan ik nooit bhakti opgeven, wat de omstandigheden ook maar mogen zijn. Ik zal geen
karma of jna verrichten, zelfs als Heer Brahm zelf mij dit beveelt te doen. Onder geen
voorwaarde zal ik bhakti opgeven. Alleen dit soort vastberadenheid kan nicaytmik
buddhi worden genoemd.
Door een gebrek aan zulke exclusieve nih in Bhagavn, blijft iemands intelligentie
zich bezighouden met karma-yoga en jna-yoga. Zijn intelligentie wordt veelvuldig
vertakt genoemd vanwege een variteit aan doelen en doelstellingen, zoals de genoegens in
deze wereld of in de volgende met betrekking tot winst (lbha), aanbidding (pj) en
aanzien (pratih). Zijn intelligentie zit vol met oneindige verlangens.
Volgens de Vaiava cryas is Bhagavn Zelf de non-duale , bewuste Allerhoogste
Absolute Realiteit. Hij wordt nirgua genoemd, daar Hij tegelijkertijd buiten bereik van de
materile eigenschappen van sattva, rajas en tamas is, en begiftigd is met alle
transcendentale eigenschappen zoals aivarya (opulentie), mdhurya (zoetheid), day
(mededogen) en bhakta-vtsalya (genegenheid voor Zijn bhaktas). Echter, moderne mensen
die onontwikkeld zijn, verstoken zijn van tattva-jna, wier intelligentie bedekt is door
LOKA 42
O Prtha, dwazen verwerpen de ware betekenis van de Vedas uit gehechtheid aan
die sierlijke verklaringen die het streven naar hemels genoegens verheerlijken, maar
enkel giftige resultaten opleveren. Zij zeggen dat er geen hogere waarheid (varatattva) bestaat dan deze.
SRRTHA-VARI
De besluiteloze sakma-karms (personen met materile verlangens) zijn uitermate
traag van begrip. Om dit uit te leggen spreekt r Bhagavn deze loka die begint met ym
imm. Het zinsdeel pupit vca duidt erop dat deze verklaringen van de Vedas slechts
tijdelijk bevredigend zijn, net zoals bloemrijke klimplanten die uiteindelijk giftig zijn.
Pravadanti verwijst naar diegenen die zulke Vedische verklaringen in alle opzichten
aanvaarden als het hoogste goed. Degenen wier harten bevangen zijn door zulke uitlatingen
hebben geen vastberaden intelligentie. Deze loka is in natuurlijke opeenvolging met Gt
2.44: bhogaivarya-prasaktnm. Het is onmogelijk voor zulke mensen om vastberaden
intelligentie te hebben, dus is het niet voor hen dat deze instructie wordt gegeven. Wat te
zeggen van het niet hebben van vastberaden intelligentie, r Bhagavn zegt zelfs dat ze
dwazen zijn, avipacita. Dit komt doordat ze als ultieme oogmerk van de Vedas de
verkondiging van bloemrijke verklaringen aanvaarden zoals, Door de cturmsya-vrata te
verrichten zal men onvergankelijke resultaten boeken, of, Na het drinken van soma-rasa
wordt men onsterfelijk. Ze speculeren ook dat er buiten dit geen waarheid bestaat zoals
vara-tattva.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het voornaamste doel dat is vastgesteld in de Vedas is Svaya Bhagavn r Ka en
Zijn prema-bhakti. Als men dit hoofddoel van de Vedas niet begrijpt, zal zijn
transcendentale geloof en intelligentie misplaatst worden in hun ogenschijnlijke,
uitwendige betekenissen die in eerste instantie erg aantrekkelijk overkomen en zoet
klinken, maar uiteindelijk een afschrikwekkend resultaat opleveren. r Ka heeft dit
verder duidelijk gemaakt in Gt (2.45): traiguya-viay ved. Ook in rmad-Bhgavatam
(4.29.47) wordt men gewaarschuwd voorzichtig te zijn met de verklaringen van de Vedas:
tasmt karmasu barhimann / ajnd artha-kiu
mrtha-di kthrotra / spariv aspa-vastuu
O Prcnabarhiat, voor de onwetende blik lijken de ritualistische activiteiten die
vermeld worden in de Vedas het uiteindelijke doel te zijn. Hoewel hun beschrijvingen
verleidelijk zijn voor het oor, zijn ze in werkelijkheid verstoken van enige verbinding
met de Allerhoogste Waarheid. Sla daarom geen acht op ze.
LOKA 43
Degenen wier harten besmet zijn met lust verrichten vele hoogdravende riten om
Svarga-loka te bereiken, denkend dat deze het hoogste doel zijn van de Vedas.
Hoewel ze naar genot en weelde leiden, binden zulke rituelen hun volgelingen ook aan
de kringloop van geboorte en dood.
SRRTHA-VARI
Welk soort verklaringen volgen deze mensen? In antwoord wordt gezegd dat door de
winst en het verlies van zulke Vedische rituelen te analyseren, zij vaststellen hoe ze die
activiteiten die hen bhoga (genot) en aivarya (weelde) zullen verschaffen kunnen doen
laten toenemen, ook al resulteren zulke activiteiten in geboorte en dood.
LOKA 44
r;kirpsrlke~A
HkksxS'o;Zizlkuka
O;olk;kfRedk cqf% lek/kkS u fo/kh;rs
bhogaivarya-prasaktn / taypahta-cetasm
vyavasytmik buddhi / samdhau na vidhyate
prasaktnmvoor degenen die gehecht zijn; bhogaaan genot; aivaryaen opulentie;
apahta-cetasmwiens geesten bevangen zijn; taydoor die (woorden van de Vedas); na
vidhyatedaar vindt niet plaats; vyavasya-tmikde vastberaden; buddhi
intelligentie; samdhauin trance op de Allerhoogste.
Zij die gehecht zijn aan genot en opulentie, van wie de geest bevangen is door
hemels geluk, verkrijgen niet de vastberaden intelligentie voor exclusieve
geestesvervoering in Bhagavn.
SRRTHA-VARI
Degenen van wie de geest gefascineerd is door zulke bloemrijke verklaringen raken
gehecht aan genot en opulentie. Zulke personen zijn niet in staat om samdhi te bereiken of
concentratie van geest; zij missen die resolute intelligentie die alleen in Paramevara
vertoeft.
LOKA 45
nirgua-tattva. Wees vrij van alle dualiteiten zoals eer en schande, en maak je geen
zorgen over winst en verlies. Raak gevestigd in uddha-sattva door de intelligentie te
gebruiken die door Mij wordt toegekend.
SRRTHA-VARI
Neem, terwijl je afzijdig wordt van de middelen om catur-varga (dharma, artha, kma
en moka) te verwerven, alleen beschutting van bhakti-yoga. r Bhagavn spreekt deze
loka die begint met het woord traiguya, omdat de overheersende onderwerpen van de
Vedas licht werpen op karma, jna etc., welke onder de guas vallen. De betekenis van
het woord traiguya wordt gevormd met het achtervoegsel sya. Aangezien er in de Vedas
buitensporige beschrijvingen van karma en jna staan, worden de Vedas volgens de logica
van bhmn-vyapade-bhavanti (waarin de titel is gebaseerd op de overheersende
compositie) traiguya (betrekking hebbend op de drie geaardheden der materile natuur)
genoemd. Echter, alleen bhakti kan iemand naar r Bhagavn brengen. Dit is het oordeel
van de Mhara-ruti. De vetvatara Upaniad verklaart: yasya deve par bhaktir yath
deve tath gurau. De betekenis van de Vedas kan alleen worden geopenbaard aan iemand
die dezelfde transcendentale bhakti tot zowel r Bhagavn als zijn gurudeva heeft.
Nirgua-bhakti is het enige onderwerp van de smtis, zoals de Pacartra en de
Upaniads, inclusief de Gtopaniad (Bhagavad-gt) en Gopla-tapani Upaniad. Als het
wordt geaccepteerd dat bhakti niet wordt beschreven in de Vedas zal bhakti haar autoriteit
verliezen. Daarom geeft r Ka aan Arjuna de opdracht om vrij te raken van de Vedische
geboden met betrekking tot karma en jna, welke onder invloed staan van de guas. Hij
zegt tegen hem dat hij ze niet moet verrichten, maar dat hij altijd het proces dient te volgen
om bhakti te verkrijgen, zoals verklaard wordt in de Vedas. In Brahma-ymala Pura staat
vermeld, Het pretentieuze vertoon van exclusieve hari-bhakti wat geen acht slaat op het
proces van pacartra, zoals vermeldt in ruti, smti en de Puras etc., resulteert slechts in
uiteindelijke verstoring. Deze vergissing of overtreding is onvergeeflijk.
Die onderwerpen van de Vedas die betrekking hebben op de guas (sagua) en die
onderwerpen die zich buiten de guas bevinden (gutta) worden respectievelijk traiguya
(met de drie guas) en nistraiguya (vrij van de drie guas) genoemd. r Ka zegt,
Streef van deze twee alleen nistraiguya na. Wordt vrij van de drie guas door de invloed
van Mijn nirgua-bhakti. Alleen dan zul je vrij raken van dualiteiten zoals eer en schande.
Blijf daarom exclusief in het gezelschap van Mijn bhaktas die zich altijd in nitya-sattva
bevinden.
Hier zal de uitleg van hoe je gesitueerd kunt raken in viuddha (nitya) sattva-gua de
uitleg hoe verlost te raken van de drie guas tegenspreken. Het bereiken van datgene wat
ontbreekt wordt yoga genoemd, en het beschermen van datgene wat men bezit wordt kema
genoemd. Met het woord niryoga-kema vertelt r Bhagavn Arjuna vrij te raken van de
interesse voor zowel yoga als kema. Na overstelpt te worden door de smaak voor Mijn
bhakti-rasa, zullen yoga en kema geen reden tot ongerustheid zijn.
Wanneer r Bhagavn in Gt (9.22) verklaart, Ik draag persoonlijk yoga en kema,
vertoont hij Zijn genegenheid voor Zijn bhaktas door te zeggen, Omdat Ik hun last van
levensonderhoud op Me neem, is het niet nodig voor ze om er afzonderlijk naar te streven.
tmavn betekent wordt een persoon begiftigd met intelligentie die door Mij wordt
geschonken.
Nu worden de woorden nistraiguya en traiguya besproken. In rmad-Bhgavatam
(11.25.23-29) wordt gezegd:
mad-arpaa niphala v / sttvika nija-karma tat
rjasa phala-sakalpa / his-prydi-tmasam
rmad-Bhgavatam 11.25.23
Weet dat nikma-karma die aan r Bhagavn wordt geofferd in sattva-gua is. Die
handeling die wordt verricht met een verlangen naar de vruchten ervan is in rajo-gua,
terwijl handelingen verricht met geweld of afgunst in tamo-gua zijn.
In de bovenstaande loka (rmad-Bhgavatam 11.25.23) duidt niphala v op
naimittika-karma (werk dat incidenteel is), uitgevoerd zonder verlangen naar de vruchten
van het werk.
kaivalya sttvikajna / rajo vaikalpika ca yat
prkta tmasajna / man-niha nirgua smtam
rmad-Bhgavatam 11.25.24
Jna gerelateerd aan het zelf (kaivalyam) welke de bevatting van het lichaam te
buiten gaat, is sttvika. Jna gerelateerd aan het lichaam (de foutieve opvatting van
ik en mijn, zichzelf als doener en genieter beschouwend) is rjasika. Jna van inerte
materie, de gewone alledaagse wereld of het lichaam is tmasika, terwijl jna in relatie
tot Mij nirgua is.
vana tu sttviko vso / grmo rjasa ucyate
tmasa dyta-sadana / man-niketa tu nirguam
rmad-Bhgavatam 11.25.25
IHet in het bos wonen is in sattva-gua, het in een dorp wonen is in rajo-gua, het in
een gokhuis (stad) wonen is in tamo-gua en het wonen waar Ik verblijf (de tempel) is
nirgua.
sttvika krako sag / rgndho rjasa smta
kathacaits trn gun ativartate, Hoe kan men de guas van de materile natuur
overwinnen?, is het antwoord later in Gt (14.26):
m ca yo vyabhicrea / bhakti-yogena sevate
sa gun samattyaitn / brahma-bhyya kalpate
Alleen degenen die dienst aan Mij leveren met ekntika bhakti-yoga kunnen de drie
guas transcenderen en zich kwalificeren om brahma te realiseren.
In zijn commentaar op deze loka (14.26) zegt rla rdhara Svm, Ca is een nadruk.
Dat wil zeggen, degenen die uitsluitend ekntika-bhakti (vastberaden toegewijde dienst)
verrichten aan Mij, Paramevara, kunnen alle guas overwinnen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dharma, artha, kma en moka worden catur-varga (de vier doeleinden van het
menselijk leven) genoemd. Bhakti is het vijfde doel (pacama-pururtha). Hoewel in
stras zoals de Vedas de paden van karma, jna en bhakti worden onderwezen als de
sdhana voor de jvas, kan men r Bhagavn alleen bereiken door alle andere paden op te
geven en zich uitsluitend bezig te houden met viuddha-bhakti. Dit wordt ook duidelijk
gemaakt door deze twee lokas uit rmad-Bhgavatam te bestuderen:
bhaktyham ekay grhya / raddhaytm priya satm
bhakti punti man-nih / va-pkn api sambhavt
rmad-Bhgavatam 11.14.21
Ik kan alleen bereikt worden door bhakti die wordt verricht met volledig geloof. Ik ben
van nature dierbaar tot Mijn bhaktas die Mij als het exclusieve doeleinde van hun
bhajana aanvaarden. Zelfs de hondeneters kunnen zichzelf zuiveren van hun lagere
geboorte door bhajana tot Mij te verrichten.
na sdhayati m yogo / na skhya dharma uddhava
na svdhyyas tapas tygo / yath bhaktir mamorjit
rmad-Bhgavatam 11.14.20
LOKA 46
Alle doeleinden die door een verscheidenheid aan putten worden vervuld, kunnen
gemakkelijk worden vervuld door een groot meer. Evenzo kunnen om het even welke
resultaten er ook maar verworven worden door het aanbidden van de devas zoals
beschreven in de Vedas eenvoudig verkregen worden via de aanbidding van Bhagavn
door een brhmaa die met bhakti is begiftigd.
SRRTHA-VARI
r Ka vervolgt, O, wat kan Ik nog meer zeggen over die bhakti-yoga die nirgua en
nikma is. Zelfs de eerste inspanningen op het gebied van bhakti gaan niet verloren, noch
zullen ze ongunstige gevolgen hebben. Ook heeft r Ka in rmad-Bhgavatam
(11.29.20) tegen Uddhava gezegd:
na hy agopakrame dhvaso / mad-dharmasyoddhavv api
may vyavasita samya / nirguatvd ania
O Uddhava, Ik heb de transcendentale aard van deze dharma vastgesteld. Als men zich
ter wille van Mij bezighoudt met deze onzelfzuchtige dharma, bestaat er nog niet de
geringste kans dat het tot verlies kan leiden door tekortkoming of ontaarding.
Echter, in deze context duidt vyavasytmik-buddhi (vastberaden intelligentie) ook op
sakma-bhakti-yoga. r Bhagavn gebruikt een voorbeeld om dit te bewijzen wanneer hij de
loka beginnend met het woord yvn spreekt. Aangezien udapne een zelfstandig
naamwoord is, werd het hier in een vergelijkbaar geval gebruikt. Hier duidt udapne op een
groep putten. Vele doeleinden worden vervuld door verschillende putten. De ene put wordt
gebruikt om zich schoon te maken nadat men zich heeft ontlast, de andere om de tanden te
poetsen, kleding te wassen, haren te wassen, een bad te nemen en om water te drinken.
Deze verschillende doeleinden worden tegelijkertijd vervuld door een groot reservoir van
water. Het is omslachtig om naar verschillende putten te gaan voor verschillende redenen,
maar het kost geen moeite om naar n reservoir te gaan. Bovendien bevat een kleine put
vaak zout water, terwijl het water van een groot meer zoet is. Men zou dit verschil tussen
een put en een meer moeten overwegen. Evenzo kunnen de verschillende vruchten die men
bereikt middels het aanbidden van verschillende devas allemaal verworven worden door
eenvoudigweg r Bhagavn te aanbidden. Het woord brhmaasya betekent zij die brahma
(Veda) kennen. Alleen een brhmaa kent de Vedas, maar buiten zulke kennis zijn de echte
brhmaas degenen die precies bhakti als uiteindelijke betekenis van de Vedas kennen. In
rmad-Bhgavatam (2.3.2) wordt ook gezegd:
brahma-varcasa-kmas tu / yajeta brahmaa patim
indram indriya-kmas tu / praj-kma prajpatn
Iemand die verlangt naar de brahma stralengloed zou Brahm, de meester van de
Vedas, moeten aanbidden. Iemand die verlangt naar genoegdoening van de zintuigen
dient Indra te aanbidden. Iemand die nageslacht verlangt dient de Prajpatis te
aanbidden, terwijl iemand die rijkdom verlangt Durg dient te aanbidden.
Hierna wordt er gezegd:
akma sarva-kmo v / moka-kma udra-dh
tvrea bhakti-yogena / yajeta purua param
rmad-Bhgavatam 2.3.10
Of men nu vrij is van verlangens, vol is van verlangens of verlangt naar moka, men
dient, na een hogere intelligentie te hebben bereikt, parama-purua (Bhagavn) te
aanbidden met intense bhakti-yoga.
Net zoals de zonnestralen zeer intens zijn wanneer het onbewolkt is, is ook bhakti-yoga
die vrij is van karma en jna zeer intens. Iemands intelligentie zal veelvertakt raken door
het aanbidden van een aantal devas om verschillende verlangens te vervullen. r
Bhagavn kan echter al iemands verlangens vervullen. Wanneer zelfs maar een deeltje van
zulke intelligentie wordt ingezet voor aanbidding, wordt het als gecentraliseerd beschouwd
vanwege de ongevenaarde aard van het doel van aanbidding.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De verschillende activiteiten die kunnen worden verricht door gebruik van
afzonderlijke putten kunnen allemaal worden verricht door een groot waterreservoir zoals
een meer te gebruiken. Evenzo kunnen de verschillende verlangens die in vervulling
kunnen gaan door het aanbidden van verschillende devas zoals aangegeven staat in de
Vedas, vervuld worden door eenvoudigweg Bhagavn te aanbidden. Als het hart vervuld is
van vele materile verlangens, worden verschillende devas aanbeden om die verlangens te
vervullen. De daaruit voortvloeiende intelligentie, die vele vertakkingen kent, wordt
avyavasytmik buddhi genoemd. In tegenstelling tot dit wordt de ekntika
(gecentraliseerd, op n punt gericht) aanbidding van r Bhagavn alleen bereikt door
gefocuste, vastberaden intelligentie. Om deze reden verklaren kenners van de Vedas dat
bhakti de enige essentie van de Vedas is. Daarom is alleen bhakti-yoga vyavasytmik
buddhi.
LOKA 47
SRRTHA-VARI
r Bhagavn, de onderwijzer van jna-yoga, bhakti-yoga en karma-yoga, heeft tot
dusver Zijn instructies betreffende jna-yoga en bhakti-yoga tot Zijn vriend Arjuna
gericht. Nu dat Hij Arjunas andhikra (ongeschiktheid) om deze processen uit te voeren
heeft overwogen, verklaart Hij nikma-karma-yoga in twee lokas, waarvan de eerste
begint met karmai.
Met de woorden m phaleu wil Ka zeggen dat degenen die naar de vruchten van hun
handelingen verlangen uitermate onzuivere harten hebben. Jouw hart is echter bijna
zuiver. Ik weet dit, en daarom spreek Ik op deze manier. Als iemand aangeeft dat elke actie
die men uitvoert vruchten zal dragen, antwoord r Bhagavn: m karma-phala-hetur bh.
Iemand wordt alleen de oorzaak van het resultaat als hij er uit verlangen naar handelt. Ik
zegen je dat jij niet in deze categorie zult vallen. Akarma betekent veronachtzaming van
voorgeschreven plichten en vikarma betekent het verrichten van zondige daden. Je zou aan
geen van beide gehecht moeten raken. Integendeel, je moet ze verachten. Ik zegen je
opnieuw dat je in staat zult zijn om dit te doen.
In Gt (3.2) zegt Arjuna: vymireeva vkyena buddhi mohayasva me. Mijn
intelligentie is begoocheld door Jouw ogenschijnlijke dubbelzinnige instructies. Hieruit
dient begrepen te worden dat de voorgaande verklaringen van dit hoofdstuk niet helemaal
stroken met latere verklaringen. Maar, hier zijn Kas innerlijke gevoelens (mano-bhva)
jegens Arjuna het overwegen waard. Net zoals Ik jouw ondergeschikte ben geworden door
als je strijdwagenbestuurder op te treden, zo ook zou jij een volgeling van Mijn bevel moeten
worden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nadat Hij van Arjuna Zijn instrument heeft gemaakt, geeft Bhagavnr Ka
onderricht over nikma-karma-yoga voor degenen die niet de adhikra (geschiktheid)
hebben om de paden van jna-yoga en bhakti-yoga te volgen. In rmad-Bhgavatam
(11.3.43) wordt verklaard: karmkarma vikarmeti veda-vdo na laukika. Een begrip van
karma, akarma en vikarma kan enkel uit de Vedische literatuur komen, niet van de
woorden van alledaagse personen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Er zijn drie soorten karma die
overwogen dienen te worden: karma, akarma en vikarma. Van deze zijn er tweenamelijk
vikarma (zich inlaten met zondige handelingen) en akarma (het niet verrichten van diens
sva-dharma)uitermate ongunstig. Je hoort deze niet te verlangen. Geef vikarma en
akarma op, en volg nauwlettend het pad van karma. Karma is er in drie soorten: nityakarma (dagelijkse plichten), naimittika-karma (incidentele plichten) en kmya-karma
(vruchtdragende activiteiten). Van deze drie is kmya-karma ongunstig. Degenen die aan
kmya-karma doen, worden de oorzaak van de vruchten van hun activiteiten. Dus het ten
bate van jou dat Ik je vertel dat je geen kmya-karma moet aannemen, want als je dat wel
doet zul je de oorzaak van de gevolgen van je daden worden. Je hebt het recht om je
voorgeschreven plichten uit te voeren, maar je hebt geen recht op de vruchten van enige
handeling. Het is acceptabel voor degenen die beschutting nemen van bhakti-yoga om nityakarma en naimittika-karma te verrichten om zo hun in hun levensonderhoud te voorzien.
LOKA 48
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met yoga-stha geeft r Bhagavn instructies over nikmakarma. Hij zegt, Raak evenwichtig in overwinning en nederlaag, en verricht enkel je
voorgeschreven plicht van het aangaan van deze strijd. Het resultaat van deze nikmakarma-yoga is dat het culmineert in jna-yoga, en dus is jna-yoga het doel van de
voorgaande loka en de volgende loka.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Intelligentie die evenwichtig is ondanks succes of mislukking van diens handelingen,
wordt yoga genoemd.
LOKA 49
SRRTHA-VARI
Door deze loka die begint met het woord drea te spreken, bekritiseert r Bhagavn
sakma-karma of kmya-karma (vruchtdragende activiteiten). Kmya-karma is avaram
(zeer inferieur) aan nikma-karma-yoga die aan Paramevara wordt geofferd en ook wel
buddhi-yoga wordt genoemd. Hier duidt het woord buddhau op nikma-karma, terwijl
buddhi-yoga op nikma-karma-yoga duidt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kpa verwijst naar degenen die niet in staat zijn om de betekenis van nikmakarma-yoga te bevatten. Zulke mensen zijn gehecht aan de vruchten van hun daden, en
dientengevolge zijn ze soms gelukkig en soms bedroefd en bang. Dit onderwerp wordt
uitvoerig behandeld in Bhad-rayaka Upaniad.
Eens was er een grote bijeenkomst van gerealiseerde wijzen, mahris en brahmaris in
het Koninklijke hof van Janaka Mahrja. Janaka Mahrja, bijgestaan door zijn
Koninklijke dienaren, bracht honderden melkkoeien met hun prachtige kalfjes naar die
bijeenkomst. De hoorns van de koeien waren met goud omhuld en hun hoeven met zilver.
Prachtige kleden met gouden versiersels bedekten hun ruggen. Met gevouwen handen sprak
Janaka Mahrja de wijzen met grote nederigheid toe. Wie van jullie ook maar brahmavett (een kenner van brahma) is, ik smeek je om hier te komen en deze koeien te
accepteren.
Alle wijzen die zich daar verzameld hadden begonnen onder elkaar te fluisteren.
Niemand durfde naar voren te stappen om zichzelf als brahma-vett te verklaren en de
koeien voor zichzelf op te eisen. Weer keek Janaka Mahrja in alle ernst in hun richting.
Deze keer stond de mahri Yjvalkya op en zei tegen zijn leerlingen, O brahmacris,
breng deze koeien naar mijn rama.
Toen ze dit hoorden, protesteerden de andere mahris en zeiden, Bent u brahmavett?
Mahri Yjvalkya zei, Ik bied mijn eerbetuigingen aan de voeten van degenen die
brahma-vett zijn. Als u mij wilt beproeven of een vraag wilt stellen, gaat u dan alstublieft
uw gang.
De verschillende wijzen stelden hem verschillende vragen en Yjvalkya Mahri gaf
ze passende antwoorden. Uiteindelijk vroeg de enorm geleerde Grg nederig, Wie is er een
kpaa en wie is een brhmaa?
Yjvalkya Mahris antwoord hierop was: yo v etad akara grgy aviditvsml lokt
praiti sa kpaa (Bhad-rayakaUpaniad 3.8.10). O Grg, de persoon die de wereld
verlaat zonder r Bhagavn, die Acyuta, de Onfeilbare Absolute Realiteit is, te kennen, is
een kpaa
In rmad-Bhgavatam (6.9.49) wordt gezegd: kpaagua-vastu-dk. Kpaas zijn
degenen die denken dat de uiteindelijke realiteit slechts bestaat uit zinsobjecten
voortgebracht door de materile natuur. Verder wordt er gezegd in rmad-Bhgavatam
(11.19.44): kpao yo jitendriya. Een kpaa is iemand die zijn zintuigen niet onder
controle heeft.
LOKA 50
cqf;qks tgkrhgmHkslqrnq"rsA
rLekn~;ksxk;;qT;Lo;ksx%deZlqdkS'kye~
buddhi-yukto jahtha / ubhe sukta-dukte
tasmd yogya yujyasva / yoga karmasu kaualam
buddhi-yuktaiemand begiftigd met intelligentie; jahtigeeft op; ubhebeide; suktaduktegunstige en ongunstige activiteiten; ihain deze geboorte; yujyasvastreef;
tasmatdaarom; yogyanaar nikma-karma-yoga; (deze) yogayoga; (is) kaualam
de kunst; karmasuvan (alle) activiteiten.
Iemand die buddhi-yoga beoefent geeft in dit huidige leven zowel gunstige als
ongunstige daden op. Streef daarom naar nikma-karma-yoga. Het met
SRRTHA-VARI
Hier verwijst het woord yogya naar die yoga die de kenmerken bezit die in Gt 2.48
worden gedefinieerd. Yujyasva betekent waag een poging. Om precies te zijn betekent het,
streef naar nikma-karma-yoga terwijl je evenwichtig blijft, daarbij onzelfzuchtig de
resultaten van je werk aan Bhagavn offerend. Dit is omdat karmasu van alle baatzuchtige
(sakma) en onbaatzuchtige (nikma) handelingen betekent; yoga verwijst naar het
verrichten van karma terwijl men neutraal staat tegenover de resulaten. Dit is zeker
kaualam, expertise. Het is nikma-karma-yoga (karma verrichten zonder persoonlijke
motivatie) dat de essentie van yoga is, niet sakma-yoga.
LOKA 51
deZtacqf;qkfgQyaR;DRokeuhf"k.k%A
tUecU/kfofueqZk% ina xPNUR;uke;e~
karma-ja buddhi-yukt hi / phala tyaktv mania
janma-bandha-vinirmukt / pada gacchanty anmayam
hivoorwaar; maniawijzen; buddhi-yuktbegiftigd met buddhi; tyaktv
opgevend; phalamresultaten; karma-jamontstaan uit vruchtdragende activiteiten;
(zijn) vinirmuktverlost; janma-bandhavan de gebondenheid aan geboorte en dood;
gacchantizij bereiken; padamde plaats; anmayamzonder ellende.
Wijzen begiftigd met buddhi-yoga geven de resultaten ontstaan uit karma op. Door
zo bevrijd te raken van de kringloop van geboorte en dood, bereiken ze uiteindelijk
Vaikuha, de toestand voorbij aan alle wereldse ellende.
LOKA 52
Wanneer je intelligentie het dichte woud van illusie heeft overgestoken, zul je
onverschillig worden voor alles wat je gehoord hebt en alles wat er nog te horen valt.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met yadi om uit te leggen dat men in yoga
gevestigd raakt door het beoefenen van nikma-karma die aan Paramevara wordt geofferd.
Wanneer je hart volledig het diepe woud van begoocheling heeft getranscendeerd, zul je
onverschillig worden voor alle onderwerpen die al gehoord zijn en de verscheidene
onderwerpen die nog gehoord kunnen worden. Als men de vraag stelt, Ik ben al verlost
van alle twijfel, en ik heb niet langer de tekortkoming van een vijandig gedrag, dus welke
noodzaak heb ik om de instructies van stra aan te horen?, antwoordt Bhagavn,
Niettemin is het op dit moment toepasselijk voor je om op ieder moment dit proces te
beoefenen wat door Mij is uitgelegd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nirveda betekend dat de jvas gehecht zijn aan deze wereld vanwege hun identificatie
met het lichaam. Dit is de hoofdoorzaak van het materile bestaan. Zolang deze materile
gehechtheid blijft bestaan kan de jva geen tattva-jna bereiken, noch kan hij onthecht
raken van de materile wereld. Nirveda betekent onthecht raken van de materile wereld.
Het is geen eenvoudige prestatie. Door de beoefening van aan Bhagavn geofferde nikmakarma, raakt men geleidelijk aan verlost van de verkeerde opvatting dat het lichaam de
tm (het zelf) is. Men bereikt dan nirveda (verzaking) van alle soorten activiteiten
waarover men heeft gehoord of gaat horen, en hun oorsprong vinden in de materile
verlangens beschreven in de stra. Uiteindelijk laat hij zich in met ekntika-bhajana. Deze
instructie staat ook in de Vedas:
LOKA 53
SRRTHA-VARI
r Ka zegt, Je zult los raken van alledaagse onderwerpen en Vedische instructies, en
terwijl je dat doet, zul je vastberaden; je geest zal niet misleid worden door de
ogenschijnlijke aantrekkelijkheid van zulke onderwerpen. In het Zesde Hoofdstuk wordt
samdhi ook beschreven als acal (verankerd of onverstoord). r Bhagavn verzekert
Arjuna, Dan, door directe ervaring van transcendentie te hebben via yoga, zul je vrijheid
van materile gebondenheid bereiken.
LOKA 54
vtZqu mokp
fLFkrizKL; dk Hkk"kk lekf/kLFkL; ds'koA
fLFkr/kh% d izHkk"ksr fdeklhr oztsr fde~
arjuna uvca
sthita-prajsya k bh / samdhi-sthasya keava
sthita-dh ki prabheta / kim sta vrajeta kim
arjuna uvcaArjuna zei; keavaO Keava; sthita-prajsyavoor iemand wiens
intelligentie verankerd is; samdhi-sthasyaen gevestigd in trance; kwat?; (zijn)
bh(zijn) symptomen; kimop wat voor manier?; sthita-dhiemand met verankerde
intelligentie; prabhetadoet spreken; kimhoe?; stazit hij; kimhoe?; vrajeta
loopt hij.
Arjuna zei: O Keava! Wat zijn de symptomen van iemand wiens intelligentie
verankerd is in samdhi? Hoe spreekt hij? Hoe zit hij? En hoe loopt hij?
SRRTHA-VARI
In de voorgaande loka hoorde Arjuna over intelligentie verankerd in trance (samdhau
acal). Nu vraagt Arjuna naar de symptomen van een echte yog. Hoe spreken degenen die
sthita-praj (van onverstoorde, verankerde intelligentie) zijn? Wat is het symptoom van
hun bh (taalgebruik)? Hoe blijven degenen die in samdhi zijn gevestigd in trance? De
benoemingen sthita-praj en samdhi-stha (gevestigd in trance) zijn van toepassing op
verloste personen. Hoe spreken ze wanneer ze geconfronteerd worden met een situatie van
genot of ellende, eer of schande, verheerlijking of kritiek, genegenheid en afgunst
enzovoorts? Spreken ze duidelijk of overpeinzen ze eenvoudigweg in zichzelf? Hoe zitten ze?
Hoe passen ze hun zintuigen toe op externe voorwerpen? Hoe lopen ze? Met andere
woorden, hoe gedragen hun zintuigen zich in verhouding tot externe zinsobjecten?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Beginnend met deze loka stelt Arjuna zestien vragen aan r Ka. In antwoord werpt
r Ka een licht op de diepe geheimen van karma, karma-yoga, jna, jna-yoga,
dhyna, tapasy, karma-mir-bhakti, jna-mir-bhakti en uddha-bhakti. In dit verband
heeft r Ka in het Achttiende Hoofdstuk van de Bhagavad-gt aanwijzingen gegeven
betreffende prema-bhakti, welke de meest vertrouwelijke kennis is. In Zijn conclusie op de
Bhagavad-gt, legt Hij uit dat men toegang kan verkrijgen tot deze prema-bhakti via de
poort van aragati (overgave) aan Hem.
De zestien vragen die door Arjuna worden gesteld luiden als volgt:
1) sthita-prajsya k bh (2.54). Wat zijn de symptomen van iemand die sthitapraj is?
2) jyyas cet karmaas te (3.1). Waarom wil Je mij deze verschrikkelijke oorlog aan
laten gaan?
3) atha kena prayukto ya (3.36). Waardoor wordt iemand gedreven om zondige
daden te verrichten?
4) apara bhavato janma (4.4). Hoe dien ik te begrijpen dat Jij voorheen deze
wetenschap aan Vivasvn hebt onderricht?
5) sannysa karmaka (5.1). Welk pad is beter, verzaking of onbaatzuchtig
handelen?
6) ya ya yogas tvay prokta (6.33). Dit pad van yoga lijkt niet praktisch vanwege de
wispelturige aard van de geest.
7) ayati raddhayopeto (6.37). Wat is de bestemming van de onsuccesvolle
transcendentalist?
8) ki tad brahma kim adhytma (8.1-2). Wat zijn brahma, karma, adhytma,
adhibhta, adhidaiva en adhiyaja, en hoe kun Jij gekend worden op het moment van
sterven?
9) vaktum arhasy aeea (10.16). Vertel me alsjeblieft in detail over Je vibhtis.
10) evam etad yathttha tvam (11.3). Ik verlang er naar om te zien hoe Je deze kosmische
manifestatie bent binnengegaan.
LOKA 55
JhHkxokuqokp
iztgkfr ;nk dkeku~ lokZu~ ikFkZ euksxrku~A
vkReU;sokReuk rq"V% fLFkrizKLrnksP;rs
r bhagavn uvca
prajahti yad kmn / sarvn prtha mano-gatn
tmany evtman tua / sthita-prajas tadocyate
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; prthaO Prtha; yadwanneer; prajahtihij
opgeeft; sarvnsoorten; kmn materile verlangens; mana-gatnvoortkomend uit
de geest; (en) evazeker; tmaniin zijn (beheerste) geest; tuais hij tevreden;
atmandoor zijn (gelukzalige) ziel; tadop dat moment; ucyatewordt hij genoemd;
sthita-prajaeen persoon van vastberaden intelligentie.
SRRTHA-VARI
Nu beantwoordt r Bhagavn vanaf deze loka die begint met prajahti tot aan het eind
van het hoofdstuk vier van Arjunas vragen in volgorde. Sarvn duidt op iemand die zelfs
geen vleugje materieel verlangen heeft. Het woord mano-gatn duidt op het vermogen om
materile verlangens op te geven die zijn ontstaan uit een niet spirituele aard welke tegen
de dharma van de ziel zijn gekant. Als de aard van deze verlangens spiritueel zou zijn
geweest, zou het niet mogelijk zijn om ze op te geven, net zoals vuur hitte niet kan opgeven.
Dit komt doordat een beheerste geest, nadat deze de tm heeft gerealiseerd die van nature
gelukzalig is, alleen tevreden kan worden gesteld door de tm. De rutis bevestigen dit:
yad sarve pramucyante / km ye sya hdi thit
atha martyo mto bhavaty / atra brahma samanute
Kaha Upaniad 2.3.14
Wanneer alle verlangens uit het hart verwijderd zijn, verwerft de sterfelijke
(gebonden) jvtm realisatie van brahma en onsterfelijkheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men zou ook de loka: tmany eva ca santua (Gt 3.17) moeten bestuderen. De grote
bhakta Prahlda Mahrja heeft een soortgelijke instructie gegeven in rmad-Bhgavatam
(7.10.9):
vimucati yad kmn / mnavo manasi sthitn
tarhy eva puarkka / bhagavattvya kalpate
O Lotus-ogige Heer, wanneer een man alle materile verlangens opgeeft die zich in zijn
hart bevinden, wordt hij geschikt om opulentie gelijk aan de Uwe te verkrijgen.
LOKA 56
Iemand die niet verstoord raakt door de drie soorten ellende (adhytmika,
adhibhautika, adhidaivika), die vrij blijft van verlangen in de aanwezigheid van geluk,
en die vrij is van gehechtheid, angst en woede, wordt een wijze van onwrikbare
intelligentie genoemd.
SRRTHA-VARI
Hoe spreekt iemand die sthita-praj is? Om deze vraag te beantwoorden spreekt r
Bhagavn de huidige loka die begint met dukheu, en ook de volgende loka. Dukheu
staat voor de drie soorten ellende: adhytmika, adhibhautika en adhidaivika. Honger, dorst,
koorts, hoofdpijn enzovoorts (afkomstig van eigen lichaam en geest) is adhytmika ellende.
Adhibhautika ellende is de ellende die wordt veroorzaakt door andere levende wezens, zoals
een slang of een tijger, en ellende zoals buitensporige neerslag of natuurrampen veroorzaakt
door de devas wordt adhidaivika genoemd. Anudvigna-man verwijst naar iemand die,
wanneer hij wordt geconfronteerd met zulke ellende denkt, Ik heb al deze ellende
verkregen vanwege mijn prrabdha-karma (gedane daden) en ik moet ze nu ondergaan. Dit
wetende denkt hij of hierover na in zichzelf, in de wetenschap dat deze ellende door zijn
prrabdha-karma wordt veroorzaakt, of hij spreekt vrijuit en zonder dubbelhartigheid
wanneer hij door anderen wordt ondervraagd. In ieder geval vertoont zijn gezicht geen
ergernis, zelfs niet in de aanwezigheid van deze ellende. Deze afwezigheid van verstoring is
evident voor degenen die bedreven zijn in het lezen van zulke symptomen. Het is echter
duidelijk wanneer een imitator op kunstmatige wijze symptomen van verdraagzaamheid
manifesteert. Degenen die deskundig zijn noemen hem verdorven. Op dezelfde manier
denken degenen die vrij blijven van verlangens wanneer zich een fortuinlijke situatie
voordoet, wetende dat het prrabdha-bhoga (genot wat voortkomt uit voorgaande daden) is,
hier in zichzelf over na, of ze onderrichten anderen. Dit antwoord wordt ook begrepen door
geleerde mensen. Ter verduidelijking van zulke symptomen beschrijft de huidige loka zulke
personen als:
1) vta-rgaze blijven onthecht van geluk;
2) vta-bhayaze blijven vrij van de angst dat bijvoorbeeld wezens zoals tijgers ze op
zouden kunnen eten;
3) vta-krodhaze voelen geen woede, zelfs niet voor iemand die ze komt aanvallen of
doden. Zo ontstak Jaa Bharata bijvoorbeeld niet in woede toen de roverskoning
Vala hem als mensenoffer naar de deity van Dev Kl bracht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemand wiens hart niet verstoord raakt door de drievoudige ellenden: adhytmika,
adhibhautika en adhidaivika, wie verstoken is van het verlangen om geluk te verwerven, en
wie niet verrukt is wanneer het geluk hem toekomt, wordt sthita-praj genoemd.
na prahyet priya prpya / nodvijet prpya cpriyam
sthira-buddhir asammho / brahma-vid brahmai sthita
Gt 5.20
Iemand die niet opgetogen raakt bij het bereiken van datgene wat bevorderlijk of
geliefd is, wordt sthita-praj genoemd.
Het voorbeeld hiervan is de levensgeschiedenis van Bharata Mahrja zoals beschreven
staat in het rmad-Bhgavatam.
Bharata Mahrja was in zijn eentje Bhagavn aan het aanbidden in een afgelegen
woud, nadat hij zijn gehele koninkrijk had opgegeven. In het laatste deel van zijn leven
raakte hij gehecht aan een jong hertje, en vanwege zijn gemoedstoestand bij het verlaten
van zijn lichaam nam hij daarna geboorte als een hert. Omdat hij zich echter zijn
voorgaande geboorte kon herinneren, hield hij zich afgezonderd van het gezelschap van
familie en vrienden (de andere herten), en bracht zijn tijd door in de hermitages van de
wijzen, waar hij de onderwerpen van r Bhagavn aanhoorde. Als gevolg van zijn
aanbidding van Bhagavn in zijn vorige geboorte, nam hij zijn volgende geboorte in het huis
van een religieus toegewijde brhmaa. Innerlijk herinnerde hij zich altijd r Bhagavn,
maar voor de buitenwacht hield hij zichzelf volledig afzijdig door zich voor te doen als een
sufferd, ook al trachtte zijn vader hem aan te zetten om de Vedas te leren. Jaa Bharata
verdroeg de slechte behandeling en beschimping van zijn stiefmoeder, stiefbroers en
familieleden, terwijl hij extatisch verdiept bleef in de aanbidding van Bhagavn.
Ooit verlangde Valarja, de koning van de dieven, een zoon, en hij wilde een mens dat
vrij was van lichamelijke gebreken offeren aan zijn iadev (aanbiddenswaardige godin),
Badra Kl. Hij had voorheen een geschikt persoon om te offeren gevangen, maar op een of
andere manier was die man ontsnapt. Terwijl de roverskoning ronddoolde op zoek naar een
ander geschikte persoon om op te offeren, zag hij de mah-bhgavata Jaa Bharata de velden
van zijn familie beschermen. De koning werd blij toen hij zag dat Jaa Bharata was gezegend
met een lichaam dat geschikt was voor het offer. Volgens de regels van het opofferen van
een mens, gaf hij Jaa Bharata goed te eten, versierde hem met kurkuma, bloemenslingers
en candana, en presenteerde hem uiteindelijk voor Kl Dev als een offerande. Zelfs nadat
hij dit allemaal had gezien en gehoord, en zich ervan bewust was, was parama-bhagavata
Jaa Bharata noch bang, noch kwaad. Integendeel, verankerd in herinnering van Bhagavn,
bleef hij vrij van bezorgdheid.
Net toen de rovers klaar waren om Jaa Bharatas hoofd af te hakken, verscheen Kl
Dev zelf in een woeste gedaante, en maakte een enorm kabaal. Ze rukte het zwaard uit de
hand van Koning Vala en onthoofdde hem en zijn dienaren. Na hun bloed te hebben
gedronken, danste ze en speelde met hun hoofden alsof het ballen waren. Uiteindelijk
stuurde ze de mah-bhgavata Jaa Bharata op weg met grote genegenheid. Deze deity van
Bhadra Kl is nog steeds aanwezig in Kuruketra.
Terwijl hij de geschiedenis van Jaa Bharata in rmad-Bhgavatam (5.9.20) beschrijft,
zegt ukadeva Gosvm tegen Parkit Mahrja: Bhagavn r Viu, die de sudaranacakra draagt, is de dood voor de gepersonifieerde dood, en is er altijd op uit om voor zijn
bhaktas te zorgen. O Viurta, hij geeft volledige bescherming aan zulke parama-bhgavata
paramahasas, die vrij zijn geworden van het foutief identificeren van het lichaam met het
zelf, die de zeer lastige taak hebben verricht van het doorhakken van de knoop van wereldse
gehechtheid, wier harten bekommerd opgaan in gedachten van het brengen van welzijn aan
alle levende wezens, en die noch anderen kwaad doen, noch vijandschap voor ze voelen.
Zulke paramahasas die de beschutting van r Bhagavns onbevreesde lotusvoeten
aanvaarden raken nooit verstoord, zelfs niet ten tijde van hun eigen executie. Er is niets
verassend aan dit gegeven.
LOKA 57
Iemand die verstoken is van wereldse genegenheid, en die zich niet verheugt bij
winst noch wanhoopt bij verlies, kent men als iemand met verankerde intelligentie.
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord anabhisneha vrij van alle genegenheid die ontstaat uit
materile benoemingen. Zulke personen voelen zeker wel enige genegenheid uit
mededogen, maar hun genegenheid is vrij van materile predikaten. Ze verwelkomen geen
aangename situaties zoals het vereerd worden of het aangeboden krijgen van smakelijk
voedsel, noch verheerlijken ze degenen van wie ze dit ontvangen door te zeggen, U bent
een zeer dharmika persoonlijkheid die dienst heeft verricht aan grote paramahasas. Dat u
gelukkig mag zijn. Tegenovergesteld voelen ze geen afkeer wanneer ze geconfronteerd
worden met onaangename situaties zoals het ten schande worden gebracht of het worden
aangevallen, noch vervloeken ze hun tegenstander door te zeggen, Jij zondaar! Dat je naar
de hel mag gaan! De intelligentie van zo iemand is volledig verankerd, of gevestigd in
samdhi. Dit wordt in feite sthita-praj genoemd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Genegenheid bestaat uit twee soorten: (1) gerelateerd aan het lichaam, sopdhika-sneha
en (2) gerelateerd aan r Bhagavn, nirupdhika-sneha. Sopdhika-sneha kan worden
waargenomen in gewone mensen die zichzelf met het lichaam identificeren. Degenen die
sthita-praj zijn, zijn vrij van identificatie met het lichaam, en zijn daarom verstoken van
sopdhika-sneha. Zij zijn begiftigd met nirupdhika-sneha, en zijn de gelukwensers van alle
levende wezens. Deze sneha is immer bestaand en voortdurend stromend in hun harten,
maar het manifesteert zich slechts zelden uitwendig. Het wordt gezien in sommige speciale
omstandigheden, hoewel een alledaags persoon dit niet kan bespeuren.
LOKA 58
Wanneer iemand zijn zintuigen naar believen volledig kan terugtrekken van de
zinsobjecten, net zoals een schilpad zijn ledematen terugtrekt in zijn schild, is zijn
intelligentie stevig verankerd.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn geeft antwoord op Arjunas vraag, kim sta, Hoe zit hij?, middels deze
loka die begint met yad. Indriyrthebhya betekent dat, net zoals iemand zijn zintuigen,
zoals het zintuig van horen, kan terugtrekken van diens zinsobject, geluid, het op dezelfde
wijze de sana (zitplaats, toestand) is van degene die sthita-praj is, om in staat te zijn om
zijn ondergeschikte zintuigen te onttrekken van hun uitwendige zinsobjecten, en ze te
verankeren in zijn onverstoorde geest. Het voorbeeld van de schildpad wordt gegeven om
dit punt te verduidelijken. Net zoals een schilpad naar believen zijn ogen, gezicht
enzovoorts terug kan trekken in zijn schild, kan iemand die sthita-praj is ook zijn
zintuigen van de zinsobjecten onttrekken.
LOKA 59
iemand; (is er) rasaeen smaak; apiechter; dvna gerealiseerd te hebben; param
de paramtm (Superziel); (is er) rasa-varjamgeen smaak voor zinsobjecten; (zij)
nivarttatehouden automatisch op.
Degene die zichzelf met zijn lichaam identificeert mag dan wel op kunstmatige
wijze zijn genot beperken door de zintuigen van hun zinsobjecten te onttrekken, maar
zijn smaak voor zingenot blijft nog steeds aanwezig. Dit is geen echte onthechting.
Echter, voor iemand die sthita-praj is, en Paramtm heeft gerealiseerd, komt zijn
smaak voor zinsobjecten automatisch tot een einde.
SRRTHA-VARI
Als men de twijfel uit dat zelfs dwaze of minder intelligente personen onthecht kunnen
raken van de objecten van hun zintuigen door te vasten of via ziekte, verduidelijkt r
Bhagavn Zijn punt in deze loka beginnende met viay. Het woord rasa-varjam betekent
dat zulke personen niet vrij raken van het verlangen naar zinsobjecten. Integendeel, hun
smaak voor zinsobjecten blijft nog steeds aandringen. Iemand die sthita-praj is echter,
stopt met het verlangen naar zinsobjecten omdat hij rechtstreekse realisatie heeft van
Paramtm. Er zit geen fout in deze definitie. Degenen die in staat zijn om het zelf te
realiseren zijn nog steeds sdhakas. Ze zijn geen siddhas (geperfectioneerde zielen).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Soms beteugelt een doodgewoon persoon zijn zintuigen vanwege ziekte, of door hahayoga te beoefenen of door te vasten. Nog steeds blijft het verlangen om te genieten
aanwezig in zijn hart. Het is onmogelijk om dit verlangen te elimineren zonder bhakti tot r
Bhagavn.
In dit opzicht schrijft rla Bhaktivinoda hkura het volgende: De beoefening van
het ophouden met het zich inlaten met objecten van de zintuigen via de methode van
nirhra (zich gedwongen afzijdig houden van de zinsobjecten) is enkel voor uitermate
onintelligente mensen. Dit gebruik wordt gevolgd door jvas die het zelf met het lichaam
identificeren. Aga-yoga verschaft ook een mogelijkheid voor degenen die minder
intelligent zijn om tot verzaking van zinsobjecten te komen, door zich bezig te houden met
yama, niyama, sana, pryma en pratyhara. Deze methode is niet acceptabel voor
iemand die sthita-praj is. Na het direct aanschouwen van de schoonheid van paramatattva Bhagavn, gaat iemand die sthita-praj is zich aangetrokken voelen tot Hem en geeft
alle gehechtheid voor wereldse zinsobjecten op. Hoewel er voorzieningen zijn voor
LOKA 60
SRRTHA-VARI
Het ligt niet binnen het vermogen van de sdhaka om volledige controle te hebben over
zijn zintuigen in het stadium van sdhana, maar de poging alleen al is prijzenswaardig. r
Bhagavn spreekt de huidige loka die begint met het woord yatata om dit uit te leggen.
Hier betekent het woord pramthni die dingen die opgewondenheid teweegbrengen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het is de plicht van een sdhaka om er erg zorgvuldig naar te streven controle over de
zintuigen te bereiken. Men kan niet sthita-praj worden zonder de zintuigen onder
controle te hebben. Het is net zo moeilijk om de zintuigen, die altijd in beroering zijn,
volledig onder controle te hebben, als het is om de wind te bedwingen. Echter, volgens de
instructies van r Caitanya Mahprabhu wordt zelfs deze moeilijke opgave erg eenvoudig
wanneer men al zijn zintuigen inzet in dienst aan r Bhagavn.
Men kan leren hoe men zijn beteugelde zintuigen kan inzetten in dienst aan r
Bhagavn uit de dagelijkse bezigheden van Koning Ambara, die worden beschreven in
rmad-Bhgavatam:
sa vai mana ka-padravindayor
vacsi vaikuha-gunuvarane
karau harer mandira-mrjandiu
ruti cakrcyuta-sat-kathodaye
mukunda-liglaya-darane dau
tad-bhtya-gtra-spare ga-sagamam
ghra ca tat-pda-saroja-saurabhe
rmat-tulasy rasan tad-arpite
pdau hare ketra-padnusarpae
iro hkea-padbhivandane
kma ca dye na tu kma-kmyay
yathottamaloka-janraya rati
rmad-Bhgavatam 9.4.18-20
Ambara Mahrja was altijd bezig met het aanbidden van r Ka door zijn geest te
verankeren in herinnering aan Zijn lotusvoeten, door zijn tong te gebruiken voor het
beschrijven van de naam, gedaante, eigenschappen en bezigheden van r Bhagavn,
zijn oren voor het luisteren naar de onderwerpen van Bhagavn, zijn ogen voor het
aanschouwen van Zijn prachtige Deity gedaante, zijn tastzin voor het ervaren van de
blijdschap van het dienen van de voeten van de bhaktas van Bhagavn, zijn neusgaten
voor het ruiken van geurige voorwerpen zoals aan de lotusvoeten van r Bhagavn
geofferde tulas en candana, zijn voeten om in processie rond Zijn verblijfplaats te
lopen, en zijn hoofd voor het brengen van eerbetuigingen aan Bhagavn en Zijn
bhaktas. Op deze manier hield hij al zijn zintuigen onder controle en gebruikte ze in
dienst aan Bhagavn.
Het is erg bevorderlijk en voorspoedig voor sdhakas om dit pad te volgen.
LOKA 61
Daarom zou men de zintuigen moeten beteugelen door zich aan Mij over te geven
in bhakti-yoga en zo onder Mijn hoede te leven. Alleen iemand wiens zintuigen
beteugeld zijn is verankerd in intelligentie. Hij alleen is sthita-praj.
SRRTHA-VARI
Hier betekent het woord mat-para Mijn bhakta, omdat er geen andere manier bestaat
om de zintuigen te overwinnen dan door bhakti tot Mij te verrichten. Dit feit vindt men
duidelijk terug in de latere hoofdstukken van Bhagavad-gt. Zoals Uddhava zegt in rmadBhgavatam (11.29.2-3):
pryaa pudarkka / yujanto yogino mana
vidanty asamdhnn / mano-nigraha-karit
athta nanda-dugha padmbuja
has rayerann aravinda-locana
sukha nu vivevara yoga-karmabhis
tvan-myaym vihat na mnina
O lotus-ogige Ka, yogs zijn over het algemeen niet succesvol in het beteugelen van
hun geest, en dus raken ze vermoeid en gefrustreerd nadat ze er voor een korte periode
naar hebben gestreefd. Daarom nemen degenen die deskundig zijn in het onderscheid
maken tussen wat werkelijk en denkbeeldig is uitsluitend beschutting van Uw
lotusvoeten, die oneindig veel plezier verschaffen aan iedereen, en aanvaarden ze als de
grondslag van hun geluk.
Om het verschil te laten zien tussen een sdhaka en iemand die sthita-praj is, zegt r
Ka vae hi, wat er op duidt dat de zintuigen van iemand die sthita-praj is beteugeld zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men kan ontsnappen aan de opschudding veroorzaakt door een roversbende door
beschutting te nemen van een moedige koning. Wanneer de rovers zich bewust worden van
de beschutting die deze persoon genomen heeft, worden ze ondergeschikt aan hem. Evenzo
worden de zintuigen van een jvtm vergeleken met een roversbende, en worden ze
automatisch beteugeld wanneer hij de beschutting aanvaardt van Antarym Bhagavn, r
Hkea. Daarom dient men zijn zintuigen op een simpele, natuurlijke manier te
beteugelen, door bhakti alleen. In stra wordt gezegd:
hkee hki / yasya sthairya-gatni hi
sa eva dhairyam pnoti / sasre jva-cacale
Caitanya-caritmta, Madhya-ll 24.184
Het is erg moeilijk in deze wereld om de opgewonden zintuigen te beteugelen, maar
voor degenen die al hun zintuigen inzetten in de dienst van Bhagavn r Hkea, de
meester van de zintuigen, raken hun zintuigen op natuurlijke wijze onverstoorbaar en
beteugeld.
LOKA 62
SRRTHA-VARI
Bhagavn r Ka zegt, Beteugeling van de geest is het fundamentele middel
waarmee degenen die sthita-praj zijn hun externe zintuigen in bedwang houden. Hoor
van Mij, O Arjuna, wat er gebeurt als men niet in staat is om zijn geest volledig te
beteugelen. De huidige loka die begint met dhyyata is gesproken om dit onderwerp uit te
leggen. Door op zinsobjecten te mediteren ontwikkelt men saga, gehechtheid, waaruit
kma, buitensporig verlangen voor die objecten, voortkomt. Vervolgens ontstaat er woede
(krodha) als de vervulling van dit verlangen om een of andere reden wordt geblokkeerd.
LOKA 63
Woede leidt tot begoocheling, en van begoocheling komt verlies van geheugen, het
vergeten van de instructies van stra. Het verlies van geheugen vernietigt de
intelligentie, en wanneer de intelligentie is vernietigd, is alles verloren en valt men
weer in de oceaan van het materile bestaan.
SRRTHA-VARI
Vanuit woede komt begoocheling (sammoha), waarin een teloorgang van onderscheid
plaatsvindt tussen wat wel en niet gedaan dient te worden. Wanneer de jva zich in een
begoochelde staat bevindt, vergeet hij de instructies van stra (smti-vibrama), welke de
oorzaak van voorspoed is voor hem. Wanneer zijn geheugen verloren is, gaat het correct
optreden van de intelligentie verloren (buddhi-na). Daarna valt de sdhaka wederom in
de put van het materile leven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De geest is zeker de koning, heerser en stuwende oorzaak van de zintuigen. Daarom
worden de uitwendige zintuigen automatisch bedwongen door het beteugelen van de geest.
Zo staat er in de Vedas:
yad pancvatihante jnni manas saha
buddhi ca na viceati tm hu param gatim
Kaha Upaniad 2.3.10
Als men zijn paca-jnendriya (vijf kennisvergarende zintuigen), zijn geest en zijn
intelligentie kan beteugelen, bereikt hij de allerhoogste bestemming. Anderzijds,
wanneer de geest en andere zintuigen niet zijn bedwongen, moet men ronddolen in de
kringloop van geboorte en dood.
Dit wordt ook verklaard in rmad-Bhgavatam (11.21.19-21):
viayeu gudhyst / pusa sagas tato bhavet
sagt tatra bhavet kma / kmd eva kalir nm
Wanneer men mediteert op de eigenschappen van zinsobjecten, ontstaat er
gehechtheid. Uit gehechtheid vloeien verlangens voort, en onvervulde verlangens
leiden tot ruzie.
kaler durviaha krodhas / tamas tam anuvartate
tamas grasyate pusa / cetan vypin drutam
Uit onenigheid ontstaat ongebreidelde woede. Woede veroorzaakt begoocheling, en
wanneer men in begoocheling is, verdwijnt de wijsheid om onderscheid te maken
tussen wat goed of slecht is.
tay virahita sdho / jantunyya kalpate
tato sya svrtha-vibhrao / mrcchitasya mtasya ca
O zachtaardige, vanwege het verlies van onderscheidingsvermogen wordt een man als
inerte materie, en vanuit die gesteldheid glijdt hij af naar toestanden van
bewusteloosheid (inertie) en komt hij in een gesteldheid van bijna dood zijn. Dus is het
allerhoogste doel van het leven tenietgedaan.
Als iemand op gekunstelde wijze zijn uitwendige zintuigen probeert te bedwingen
zonder de geest te beteugelen, zijn de gevolgen uitermate onaangenaam. Om de geest te
beheersen is het noodzakelijk om deze te richten op het aanbidden van Bhagavn door
specifieke gebruiken te volgen. Dientengevolge is r Bhagavns verklaring in Gt (2.61):
tni sarvi sayamya, volkomen steekhoudend.
LOKA 64
fo"k;kfufU;S'pju~A
jkx}s"kfoeqSLrq
vkReo';So/ks;kRek izlknef/kxPNfr
rga-dvea-vimuktais tu / viayn indriyai caran
tma-vayair vidheytm / prasdam adhigacchati
vidheya-tmeen man van beheerste zintuigen; tuechter; vimuktai(die) vrij (is);
(van) rgagehechtheid; dveaen afkeer; adhigacchatibereikt; prasdamblijdschap;
caranzelfs tijdens het genieten; viayn(van de) zinsobjecten; indriyaidoor de
zintuigen; tma-vayaidie onder zijn controle zijn.
Een man van beheerste zintuigen echter, die vrij is van gehechtheid en afkeer,
bereikt vreugde van geest zelfs terwijl hij van verschillende objecten geniet via zijn
zintuigen.
SRRTHA-VARI
Voorheen vroeg Arjuna, Hoe gedraagt iemand die sthita-praj is zich? In antwoord
op deze vraag spreekt r Bhagavn deze loka die begint met rga. Aangezien de geest niet
direct zinsobjecten kan aanvaarden, is het geen overtreding om met beteugelde zintuigen
zinsobjecten te aanvaarden. Vidheytm betekent iemand wiens tm gevestigd is in de
instructies van Bhagavn. Prasdam adhigacchati betekent dat het geen tekortkoming is als
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Zelfs wanneer de externe zintuigen worden beteugeld door ze afzijdig te houden van de
zinsobjecten, houdt de geest niet op om aan ze te denken. Zulke verzaking wordt phalgu
(nutteloos) of markaa-vairgya (apenverzaking) genoemd. Dit wordt verklaard in Gt
(3.6): karmendriyi sayamya. Wanneer een sdhaka correcte verzaking (yukta-vairgya)
beoefent en r Bhagavn aanbidt, kan hij zijn geest beteugelen en deze laten opgaan in het
denken aan zijn aanbiddenswaardige godheid. Wanneer hij zon stadium heeft bereikt, is
het geen tekortkoming om die zinsobjecten die zijn beoefening ten goede komen te
aanvaarden, en die zinsobjecten die niet bevorderlijk zijn af te wijzen.
LOKA 65
Wanneer iemand die zelfbeheerst is geluk bereikt, wordt al zijn ellende verjaagd.
Als gevolg hiervan raakt zon tevreden persoon spoedig verankerd in het bereiken van
zijn verlangde doel.
SRRTHA-VARI
Buddhi paryavatihate houdt in dat zijn intelligentie in ieder opzicht standvastig wordt
en gefixeerd wordt op het verlangde doel. Zo blijft hij gelukkig of hij nu zinsobjecten
aanvaardt of niet. Prasanna-cetasa duidt er op dat innerlijk geluk alleen van bhakti kan
komen, omdat het hart niet tevreden kan worden gesteld zonder bhakti. Dit is helder
uitgelegd in het Eerste Canto van rmad-Bhgavatam, welke beschrijft hoe de geest van
Vysadeva niet gelukkig was, zelfs nadat hij de Vednta-stra had samengesteld. Echter,
nadat hij de instructies van r Nrada opvolgde, werd zijn hart gelukzalig door de
exclusieve beoefening van bhakti.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het hart kan alleen tevreden worden gesteld door bhakti, het verrichten van liefdevolle
toegewijde dienst aan r Bhagavn. Bhakti verwijdert alle ellende, en in een zeer kort
tijdsbestek kan iemand die bhakti beoefent volledig verankerd raken aan de lotusvoeten van
zijn iadeva. Dit wordt ook beschreven in de dialoog tussen Vysa en Nrada in rmadBhgavatam van dhta-vratena hi may (1.4.28) tot yamdibhir yoga-pathai kma-lobha-hato
muhu (1.6.35). Wanneer de sdhaka yama en niyama beoefent op het pad van agayoga (de acht stadia van yoga), bereikt de geest, die altijd onder controle staat van lust en
hebzucht, een bepaald soort geluk en vrede. Dit valt echter niet te vergelijken met het
onmiddellijke en immense genot wat verkregen wordt door dienst aan Bhagavn r Ka.
(rmad-Bhgavatam 1.6.35)
In dit opzicht, loont het de moeite om zich te beraden over de voorbeelden van
Saubhari i, Yayti Mahrja, Vivmitra Muni en anderen. Zelfs nadat hij tienduizend
jaar lang verstervingspraktijken had verricht in het water van de Yamun, was Saubhari i
nog steeds niet in staat om zijn geest te beteugelen. Zijn geest raakte in beroering toen hij
vissen zich zag inlaten met seks. Hij kwam op uit het water om de met de vijftig dochters
van Mndht Mahrja te trouwen, maar zelfs nadat hij met ze genoot door zichzelf te
expanderen in vijftig afzonderlijke gedaantes, bleef zijn lust onverzadigd. Uiteindelijk
bereikte hij zijn verlangde doel door zijn zintuigen te bedwingen via het aanbidden van r
Bhagavn.
Yayti Mahrja was niet in staat zijn geest te bedwingen, ondanks allerlei pogingen
daartoe. Hij verruilde zijn oude leeftijd voor de jeugd van zijn zoon Puru, en genoot vele
jaren lang, maar zijn wellustige verlangens namen alleen maar toe, net zoals gh (geklaarde
boter) vuur aanwakkert. Hij kon alleen vrede bereiken nadat hij uiteindelijk zijn geest had
verankerd in aanbidding van Bhagavn.
Hoewel Vivmitra Muni zich bezighield met strenge verstervingspraktijken door aan
ama (beteugeling van de geest) en dama (beteugeling van de zintuigen) te doen en zijn
zintuigen onder het juk te brengen, gaf hij toch, slechts door het horen van Menaks
enkelbelletjes, zijn verstervingspraktijken op en raakte in beslag genomen door wellustige
bezigheden. Zijn opgewonden geest kwam uiteindelijk alleen tot bedaren middels het
aanbidden van Bhagavn.
Deze conclusie wordt specifiek bevestigd in het gesprek tussen Vysa en Nrada in het
Eerste Canto van rmad-Bhgavatam. Veda-Vysa had de Vedas al in vier delen verdeeld
en had het Mahbhrata, de Puras en Vednta-stra samengesteld, en hoewel hij kennis
van dharma en andere onderwerpen had beschreven ter informatie van het grote publiek,
bleef zijn geest onvoldaan. Omdat hij niet kon begrijpen waarom, deed hij navraag bij zijn
geestelijk leraar, Devari Nrada. r Nrada antwoordde:
r nrada uvca
bhavatnudita-prya / yao bhagavato malam
yenaivsau na tuyeta / manye tad darana khilam
yath dharmdaya crth / muni-varynukrtit
na tath vsudevasya / mahim hy anuvarita
rmad-Bhgavatam 1.5.8-9
O grote wijze, u hebt de methodes van dharma en jna beschreven, die ik als
onvolledig en onbeduidend beschouw, maar u hebt de onderwerpen van r Bhagavns
uitermate zuiverende bezigheden en hun glories niet duidelijk beschreven. r
Bhagavn kan niet tevreden worden gesteld tenzij men zulke bezigheden verheerlijkt,
welke zichzelf manifesteren in de gezuiverde geest door de beoefening van bhakti.
Door de instructies van Nrada Muni op te volgen en dus bhakti-yoga te verrichten, was
Vysa in staat om al het prachtige spel en vermaak van r Ka, vol van aivarya (weelde)
en mdhurya (zoetheid), in zijn zuivere hart te zien. rmad-Bhgavatam bestaat uit de
bezigheden van r Ka die Vysa in samdhi had gerealiseerd.
yasy vai ryamy / ke parama-prue
bhaktir utpadyate pusa / oka-moha-bhaypah
rmad-Bhgavatam 1.7.7
Door de cultuur van het horen en volgen van rmad-Bhgavatam manifesteert bhakti
tot Vrajendra-nandana r Ka zich onmiddellijk in het hart, en verdrijft het
verdriet, begoocheling en angst. Alleen dan wordt r Ka gevangen in het hart van
zon bhakta.
LOKA 66
ukfLrcqfj;qL;upk;qL;HkkoukA
upkHkko;r%'kkfUrj'kkUrL;dqr%lq[ke~
nsti buddhir ayuktasya / na cyuktasya bhvan
na cbhvayata ntir / antasya kuta sukham
ayuktasyavoor iemand wiens geest niet onder controle is; na astiis er geen- buddhi
spirituele intelligentie; caen; ayuktasyavoor iemand die niet verbonden is; na
bhvankan er geen meditatie op Paramevara plaatsvinden; caen; abhvayatavoor
de niet-mediterende; (bestaat er) nageen; ntivrede; (en voor) antasyade nietvredige; kutawaar?; sukhamis geluk.
Iemand wiens geest niet beteugeld is, en wie verstoken is van intelligentie
gerelateerd aan de tm, is niet staat om op Paramevara te mediteren. Iemand die
gespeend is van meditatie bereikt geen vrede, en waar is er de mogelijkheid van geluk,
zonder vrede?
SRRTHA-VARI
r Ka spreekt deze loka die begint met nasti om indirect de conclusie van de vorige
loka te versterken. De intelligentie van iemand wiens geest onbeteugeld is zal niet
verankerd raken in het zelf. Zo iemand is ayukta (verstoken van intelligentie) en is niet in
staat om op Paramevara te mediteren. Abhvayata betekent dat iemand die niet mediteert
geen vrede kan bereiken. Met andere woorden, hij kan niet onthecht raken van de
zinsobjecten. Een verstoord persoon kan noch geluk, noch genot vinden in het zelf.
LOKA 67
Net zoals de wind een boot op het water meevoert, kunnen elk van de ronddolende
zintuigen iemands onbeteugelde geest afleiden en zijn intelligentie wegvoeren.
SRRTHA-VARI
Iemand met een onbeteugelde geest bezit geen intelligentie. r Bhagavn stelt dit punt
vast door deze loka die begint met indriym uit te spreken. Wanneer de geest een van de
zintuigen volgt terwijl deze tussen zijn respectieve zinsobjecten rondzwerft, wordt iemand
door zijn geest gedwongen alle zintuigen te volgen. In zon toestand wordt de geest
vergeleken met een ongunstige wind die een boot meevoert op het water, omdat het
iemands intelligentie wegvoert.
LOKA 68
SRRTHA-VARI
Yasya betekent dat degenen die hun geest al onder controle hebben sthita-praj zijn.
Ka zegt tegen Arjuna, O Mah-bho, net zoals jij je vijanden overmeestert, dien je ook
je geest te overmeesteren.
LOKA 69
Die intelligentie die gerelateerd is aan bewustzijn is als nacht voor het
materialistische gewone volk. Iemand die sthita-praj is, blijft echter wakker in die
intelligentie. De intelligentie die wordt gebruikt voor zinsobjecten in welke het
gewone levende wezen wakker blijft, is als nacht voor de grote denker die de absolute
realiteit kent. Met andere woorden, zo iemand aanvaardt zinsobjecten op een gepaste
wijze zonder er gehecht aan te raken.
SRRTHA-VARI
Het is normaal voor iemand die sthita-praj is om de zintuigen te beteugelen. Om deze
reden spreekt r Bhagavn deze loka die begint met ya. Intelligentie bestaat uit twee
soorten: tma-prava, intelligentie die neigt naar het zelf of bewuste realiteit, en viayaprava, intelligentie die neigt naar materile zinsobjecten. Intelligentie die neigt naar
tma-prava is als nacht voor alle geconditioneerde jvtms. Net zoals een slapend
persoon niet weet wat er s nachts gebeurt, zo ook weten de begoochelde jvas niet wat men
verwerft door tma-prava buddhi. Maar iemand die sthita-praj is blijft wakker in zon
nacht, dus ervaart hij direct de gelukzaligheid die gerelateerd is aan intelligentie die
verankerd is in de bewuste realiteit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die sthita-praj zijn bereiken op natuurlijke wijze perfectie in het beteugelen
van alle zintuigen. Zij zijn jn-puruas (geleerden) in de werkelijke zin van het woord.
Aan de andere kant blijft de intelligentie van onwetende mensen die het lichaam
identificeren met de tm in beslag genomen door zinsobjecten. Zulke personen die gehecht
zijn aan zinsobjecten worden materialistisch, of onwetend genoemd. Ajna tu ni prokt
div jnam udryate. Kennis is als de dag en onwetendheid is als de nacht. (Skanda
Pura).
Alles in het koninkrijk van die meest wonderschone r Bhagavn is schitterend. Wat
nacht is voor de ene, is dag voor de andere. Voor een uil is nacht als dag, terwijl het voor
een kraai nacht is. Een uil ziet alleen s nachts, niet overdag. Evenzo kan een man die
verblind wordt door onwetendheid geen beeld hebben van de verlichting van tattva-jna.
Kenners van het absolute echter, zien altijd r Bhagavn, de stralende verpersoonlijking
van tattva-jna. Zij denken nooit aan zinsobjecten. Net zoals een lotusblad nooit nat wordt
ook al verblijft het in het water, zo ook raakt iemand die sthita-praj is nooit gehecht aan
zinsobjecten, zelfs terwijl hij er in het dagelijkse leven mee in contact staat.
LOKA 70
vkiw;Zek.kepyizfr"Ba
leqeki%izfo'kfUr;}r~A
r}r~ dkek ;a izfo'kfUr losZ
l'kkfUrekIuksfrudkedkeh
pryamam acala-pratiha
samudram pa pravianti yadvat
tadvat km ya pravianti sarve
sa ntim pnoti na kma-km
SRRTHA-VARI
Nirlept, ofwel het onthecht blijven van zinsobjecten, betekent dat men zelfs niet
verstoord raakt nadat men in aanraking komt met een zinsobject. r Bhagavn verklaart
dit idee door deze loka die begint met pryamam uit te spreken. Hoewel verschillende
rivieren tijdens het regenseizoen zoveel water in de oceaan gieten, kunnen ze er niet voor
zorgen dat de oceaan overstroomt. Acala-pratiham betekent wiens grens niet
overschreden wordt. Evenzo dienen allerlei zinsobjecten zich ook aan bij iemand die sthitapraj is. Maar, net zoals water dat in de oceaan valt of stroomt, niets uitmaakt voor de
oceaan, zo ook worden degenen die onaangedaan blijven, zowel wanneer ze gebruik maken
van zinsobjecten als wanneer ze ervan verstoken zijn, sthita-praj genoemd. Alleen zij
bereiken nti, dat wil zeggen, jna.
LOKA 71
fogk;dkeku~;%lokZu~iqeka'pjfrfu%Li`g%A
fueZeksfujgkj%l'kkfUref/kxPNfr
vihya kmn ya sarvn / pum carati nispha
nirmamo nirahakra / sa ntim adhigacchati
pumnde persoon; yadie; sarvnalle; kmn materile verlangens; vihya
opgeeft; (en) caratirondzwerft; ni-sphavrij van hunkering; nir-mamazonder
Het zijn alleen degenen die alle verlangens opgeven en vrij van hunkering, vals ego
en bezitterigheid rondzwerven die vrede bereiken.
SRRTHA-VARI
Sommige mensen raken hun vertouwen in hun materile verlangens kwijt en genieten
er niet langer van. r Bhagavn legt dit uit door deze loka die begint met het woord vihya
uit te spreken. Nirahakra nirmama betekent dat alleen degenen die vrij blijven van het
vals ego, bezitterigheid met betrekking tot het lichaam en objecten gerelateerd aan het
lichaam, vrede bereiken.
LOKA 72
,"kkczkhfLFkfr%ikFkZuSukaizkI;foeqfrA
fLFkRokL;keUrdkysficzfuokZ.ke`PNfr
e brhm sthiti prtha / nain prpya vimuhyati
sthitvsym anta-kle pi / brahma-nirvam cchati
prthaO Prtha; edit; (is) sthitide situatie; brhmvan iemand die brahma heeft
bereikt; enmdeze staat; na prpyaniet bereikend; vimuhyatiis men verward (door
dualiteit); apien; sthitvgesitueerd; asymin deze (staat); anta-kleop het moment
van sterven; cchatibereikt men; brahma-nirvamspirituele emancipatie.
O Prtha, het op deze manier bereiken van brahma wordt brhm-sthiti genoemd.
Na het bereiken van deze staat is men niet langer misleid. Als men zich op het
moment van sterven ook maar een ogenblik in dit bewustzijn is bevindt, bereikt men
brahma-nirva.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn besluit nu dit hoofdstuk met deze loka die begint met het woord e. Het
bereiken van de staat van brahma wordt brhm genoemd. Als op het moment van sterven
al brahma-nirva (spirituele emancipatie) wordt bereikt door voor een ogenblik de staat
van brahma te bereiken, wat valt er dan te zeggen van het resultaat als de beoefening om
deze staat te bereiken al sinds de jeugdjaren wordt uitgevoerd?
In dit hoofdstuk worden met name jna en karma uitgelegd, en bhakti wordt indirect
uitgelegd. Daarom wordt dit hoofdstuk de samenvatting van r Gt genoemd.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-varii k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Tweede Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, welke plezier schenkt aan de bhaktas
en wordt aanvaard door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Die tattva die strijdig is met inerte materie wordt
brahma genoemd. Men kan alleen aprkta-rasa (bovenwerelds smaakvol gemoed) bereiken
door zichzelf te vestigen in die tattva. De toestand van jaa-mukti (verlossing van inert
bewustzijn) welke naar bereiking van brahma leidt, wordt brahma-nirva genoemd. Net
zoals Khavga-Mahrja zal men brahma-nirva bereiken als men in staat is om deze
staat op het moment van sterven te bereiken.
Dit hoofdstuk is de samenvatting van Bhagavad-gt. lokas een tot en met tien
introduceren de aard van de persoon die vragen stelt. lokas twaalf tot en met dertig geven
een beschrijving van de tattva van tm (het spirituele) en antm (het non-spirituele).
Vanaf lokas eenendertig tot en met achtendertig volgt er een uitleg over vroomheid en
zonde binnen svadharma-rpa-karma (voorgeschreven plichten). lokas negenendertig tot
en met tweenzeventig beschrijven nikma-karma-yoga, wat tot jna en karma
(voorgeschreven plichten) leidt. Ook is er een beschrijving van het gedrag van iemand die
zich in deze staat van yoga bevindt.
Zo eindigt de srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivednta Nryaa Mahrja,
op het Tweede Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK DRIE
Karma-Yoga
Yoga Via het
Principe van Actie
LOKA 1
vtZqu mokp
T;k;lh psRdeZ.kLrs erk cqftZuknZuA
rr~ d deZf.k ?kksjs eka fu;kst;fl ds'ko
arjuna uvca
jyyas cet karmaas te / mat buddhir janrdana
tat ki karmai ghore m / niyojayasi keava
arjuna uvcaArjuna zei; janrdanaO Janrdana; cetals; (het) teUw; mat
overweging; (is dat) buddhiintelligentie; jyysibeter; (is) karmaadan
vruchtdragende arbeid; tatdan; kimwaarom?; keavaO Kesva; niyojayasilaat Je
aangaan; mmmij; ghoredit afschuwelijke; karmaiwerk.
Arjuna zei: O Janrdana, als U vindt dat intelligentie gerelateerd aan bhakti,
welke de geaardheden te boven gaat, superieur is aan actie, waarom, O Keava, laat U
me dan deze afschuwelijke daad van vechten aangaan?
SRRTHA-VARI
Dit Derde Hoofdstuk geeft een uitgebreide uitleg over handelingen (karma) die aan r
Bhagavn worden geofferd zonder daarvoor enig materieel gewin (nikma-bhva) voor
terug te verwachten. Het beschrijft ook de wijsheid van iemand die bereid is om lust, woede
enzovoorts te overwinnen.
Uit de lokas van het vorige hoofdstuk heeft Arjuna begrepen dat gutta bhakti-yoga,
welke vrijheid van de guas (nistrai-guya) verschaft, superieur is aan zowel jna-yoga als
nikma-karma yoga. Nu, in het gemoed van een vriend (sakhya-bhva), verwijt hij r
Bhagavn, die verlangt om hem in te zetten in zijn voorgeschreven plicht van vechten, met
de volgende woorden: Als die intelligentie die standvastig (vyavasytmik) is en vrij van
de guas (gutta), superieur is, waarom, O Janrdana, laat Je me dan deze afgrijselijke
oorlog aangaan? Jana betekent tot Je eigen mensen en rdana betekent pijn doen, dus
Janrdana betekent door Jouw bevel verschaf Je pijn aan Je eigen mensen.
Arjuna spreekt Ka ook aan als Keava. Niemand kan Jouw bevel overschrijden,
omdat Je Keava bent, de heerser van zowel Brahm als Mahdeva (ka betekent Brahm,
a betekent Mahdeva en va betekent heerser).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka schuilt er een mysterieus geheim achter dat Arjuna r Ka aanspreekt
met de namen Keava en Janrdana. O Janrdana, eerst zei Je dat standvastige intelligentie
(vyavasytmik buddhi), die de geaardheden te boven gaat (gutta) en verankerd is in
bhakti, superieur is karma (actie). Waarom wil Je dan dat ik deze verschrikkelijke oorlog aan
ga? Geleerde mannen hebben gelijk dat ze Jou Janrdana noemen, want op Jouw bevel
schenk Je pijn aan Je eigen mensen die Je heel dierbaar zijn en die van Jou afhankelijk zijn.
Janrdana is een zeer passende naam voor Je want Je hebt de asura genaamd Jana gedood,
wat nog een aanwijzing is voor Je wrede aard. Keava is een andere passende naam, want Je
hebt de asura genaamd Ke gedood. Ka betekent bovendien Brahma, a betekent
Mahdeva en va betekent heerser. Aangezien Jij ze bestuurt, wordt Je Keava genoemd.
Hoe kan een onbeduidend persoon zoals ik dan Jouw bevel schenden? O Prabhu, wees me
genadig!
LOKA 2
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt tegen Zijn vriend, O sakhe Arjuna! Het is een feit dat gutta bhakti
het meest superieure proces is, omdat het transcendentaal is. Maar zulke bhakti kan alleen
worden verkregen door de genade van Mijn mah-bhakta die onafhankelijk
(transcendentaal aan de guas) en ekntika (gefocust, op n punt gericht) is. Het kan
nooit op eigen kracht bereikt worden. Word daarom nistrai-guya (vrij van de guas). Ik
geef je de zegen dat je nistrai-guya zal worden door transcendentale bhakti (gutta bhakti)
tot Mij te verrichten. Wanneer deze zegen tot bloei komt zul je gutta bhakti verkrijgen
door de genade van een onafhankelijke en ekntika mah-bhgavat, maar, zoals Ik al eerder
heb gezegd, op dit moment bestaat je bekwaamheid (adhikra) alleen uit het verrichten van
karma.
Arjuna zegt dan, Als dit zo is, waarom zeg Je me dan niet duidelijk dat ik alleen karma
moet verrichten? Waarom verdrink Je mij in een oceaan van twijfel? Dit is waarom Arjuna
deze loka die begint met vymireeva spreekt, wat verschillende implicaties met zich
meebrengt. Hij zegt, Door zulke verklaringen breng Je mijn intelligentie in verwarring.
Bovendien zei Je in eerste instantie: karmay evdhikras te (Gt 2.47). Je hebt alleen de
adhikra om je voorgeschreven plicht uit te voeren. Daarna zei Je: siddhyasiddhyo samo
bhtv samatva yoga ucyate (Gt 2.48). Die gelijkmoedigheid waarin men in balans blijft
bij zowel succes als mislukking, wordt yoga genoemd. Daarna zei Je weer: buddhi-yukto
jahtha ubhe sukta-dukte tasmd yogya yujyasva yoga karmasu kaualam (Gt 2.50).
Intelligente personen nemen afstand van zowel vrome als zondige activiteiten, en omdat
buddhi-yoga het hoogste doel is van karma, streven ze naar nikma-karma. Hier verwijs Je
met het woord yoga ook naar jna. Dan zeg Je: yadte moha-kalila buddhir vyatitariyati
(Gt 2.52). Wanneer je intelligentie het dichte woud van begoocheling oversteekt. Hier
spreek Je wederom simpelweg over jna.
In feite duidt het woord iva (zoals dat of het lijkt) er op dat Je verklaring niet
dubbelzinnig is. Aangezien Je genadig bent is het niet Je verlangen om mij te begoochelen.
Daarnaast is het, aangezien ik niet onbekend ben met deze zaken, gepast voor Je om
ondubbelzinnig te spreken. De diepgaande strekking is dat karma (actie) in sattva-gua
superieur is aan karma in rajo-gua. Jna bevindt zich ook in sattva-gua, maar is superieur
aan karma in sattva-gua, en nirgua-bhakti is verreweg superieur aan jna. Als Je denkt
dat het niet mogelijk is voor mij om me in te laten met nirgua-bhakti, onderricht me dan
simpelweg in sttvika-jna, waardoor ik vrij zal raken van gebondenheid aan deze ellendige
materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Actie (karma) in sattva-gua is superieur aan actie in rajo-gua. Jna is superieur aan
karma in sattva-gua, hoewel het zich ook in sattva-gua bevindt. Sattvt sajyate jnam.
Vanuit sattva-gua ontwikkelt zich echte jna (Gt 14.17).
Nirgua-bhakti is superieur aan jna in sattva-gua, en wordt als volgt gedefinieerd in
rmad-Bhgavatam (3.29.11-12):
mad-gua-ruti-mtrea / mayi sarva-guhaye
mano-gatir avicchinn / yath gagmbhaso mbudhau
lakaa bhakti-yogasya / nirguasya hy udhtam
LOKA 3
JhHkxokuqokp
yksdsfLeu~ f}fo/kk fu"Bk iqjk izksk e;ku?kA
Kku;ksxsu lka[;kuka deZ;ksxsu ;ksfxuke~
r bhagavn uvca
loke smin dvi-vidh nih / pur prokt maynagha
jna-yogena skhyn / karma-yogena yoginm
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; anaghaO zondeloze; purvoorheen; asmindit;
proktwas duidelijk gezegd; maydoor Mij; (dat) lokein de wereld; (zijn er) dvividhtwee soorten; nihvast geloof; (dat) skhynmvan de analytische filosoof;
jna-yogenadoor het verbindende proces van filosofische speculatie; (en dat) yoginm
van de yogs; karma-yogenavia de yoga van nikma-karma.
zich op het pad van jna-yoga en dat van de yogs bevindt zich in nikma-karmayoga.
SRRTHA-VARI
In antwoord op Arjunas vraag, zegt Bhagavnr Ka, Als Ik zeg dat nikma-karmayoga en jna-yoga, welke de sdhana zijn die worden uitgevoerd om moka te bereiken,
onafhankelijk zijn van elkaar, zul je Mij weer vragen om doorslaggevend te spreken over een
van de twee. Maar zoals Ik heb uitgelegd, zijn de twee soorten nih (onwrikbaar geloof),
karma-nih en jna-nih, eigenlijk twee opeenvolgende stadia op hetzelfde pad. Sterker
nog, Ik heb niet gezegd dat er twee soorten mensen zijn die geschikt zijn om moka te
bereiken.
De twee lokas beginnend met de huidige loka, loke smin, worden om deze reden
uitgesproken. Zoals uitgelegd in het vorige hoofdstuk, duidt dvi-vidh op twee soorten
nih. Ka zegt met betrekking tot deze nih dat, aangezien het hart van de jn zuiver
is in het stadium van jna, maryd (reglementaire discipline) kan worden ingesteld
middels de beoefening van jna-yoga. Alleen personen die maryd aanvaarden staan in
deze wereld bekend als jns.
In Gt (2.61) zegt r Ka:
tni sarvi sayamya / yukta sta mat-para
vae hi yasyendriyi / tasya praj pratihit
Daarom zou men de zintuigen moeten beteugelen door zich aan Mij over te geven in
bhakti-yoga en zo onder Mijn hoede te leven. Alleen iemand wiens zintuigen beteugeld
zijn is verankerd in intelligentie. Hij alleen is sthita-praj.
Aan de andere kant zijn er degenen die de zuiverheid van hart ontberen om zichzelf op
het pad van jna te plaatsen, maar op zoek zijn naar de middelen om dat pad te bereiken.
De maryd van zulke yogs wordt vastgesteld door het pad te volgen van nikma-karmayoga welke aan Mij wordt geofferd. Zijn staan bekend als karms. In Gt 2.31 wordt gezegd,
Voor een katriya bestaat er geen betere bezigheid dan te vechten voor religie. Daarom
zijn de termen karm en jn slechts twee benamingen. Echter, over het algemeen is het
zo dat, wanneer karms hun hart beginnen te zuiveren middels het proces van nikmakarma-yoga, zij ook jns worden die op hun beurt weer verlossing kunnen bereiken via
het proces van bhakti. Dit is de strekking van Mijn verklaringen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De verscheidene methodes van karma, yoga, jna en tapasy kunnen niet
onafhankelijk hun eigen resultaten schenken. Ze zijn alleen in staat bevorderlijke
resultaten te produceren door steun te zoeken van bhakti. Nirgua-bhakti daarentegen, kan
onafhankelijk ka-prema schenken, zonder hulp van deze andere methodes. Bhakti-yoga
gemengd met jna of karma is de sdhana om moka te bereiken. Er zijn twee soorten
nih (onwrikbaar geloof) gerelateerd aan deze sdhana. De eerste wordt beheerst door
degenen die zuivere harten hebben, die het pad van bhakti-yoga beklimmen via hun
onverstoorbare geloof in skhya of jna-yoga. De tweede is het geloof van degenen wiens
harten onzuiver zijn, maar wie, door het verrichten van aan r Bhagavn geofferde
nikma-karma, ook het pad van jna-yoga kunnen beklimmen en uiteindelijk bhakti
bereiken.
LOKA 4
Zonder het verrichten van karma zoals voorgeschreven in stra, kan iemand geen
kennis in de vorm van naikarmya verwerven, noch kan iemand met een onzuiver
hart de perfectie bereiken door slechts zijn handelingen te verzaken (sannysa).
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met het woord na, legt r Bhagavn uit dat jna niet in een
onzuiver hart zal verschijnen. Men kan geen naikarmya (vrijheid van karma en diens
reactie) zonder de karma (handelingen) te verrichten die wordt voorgeschreven in stra en
derhalve kan men geen jna bereiken. Degenen wiens harten onzuiver zijn kunnen geen
perfectie bereiken door enkel sannysa, de verzaking van voorgeschreven karma, te
aanvaarden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Jna verschijnt niet tenzij het hart zuiver is, en zonder jna kan men sannysa, wat
een tak is van het proces om moka te bereiken, niet perfectioneren. Daarom zou men, zoals
aangegeven staat in stra, totdat men jna bereikt door zuiverheid van hart, door moeten
gaan met het verrichten van voorgeschreven plichten gerelateerd aan varrama-dharma.
LOKA 5
Niemand kan ook maar voor een moment blijven bestaan zonder te handelen.
Iedereen wordt gedwongen te handelen onder invloed van zulke eigenschappen als
gehechtheid, afgunst enzovoorts die zijn ontstaan uit zijn aard.
SRRTHA-VARI
Degenen die sannysa hebben genomen terwijl hun harten nog onzuiver zijn zullen in
beslag genomen raken door wereldse activiteiten, en de karma die ze voorgeschreven wordt
in stra opgeven. Het is alleen om deze reden dat r Bhagavn deze loka die begint met na
hi uitspreekt. Anticiperend op Arjunas vraag, Stopt iemand door het aanvaarden van
sannysa met het verrichten van activiteiten die worden voorgeschreven in de Vedas of
activiteiten met betrekking tot de materile wereld?, antwoordt r Bhagavn door te
zeggen, kryate. Omdat hij gedwongen gebonden wordt door zijn eigen natuur, moet hij
handelen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier betekent het woord sannysa onthechting van de vruchten van karma. Het
betekent niet dat men karma volledig opgeeft of inactief wordt, want het is niet mogelijk
voor de belichaamde ziel om activiteit volledig te verzaken. In rmad-Bhgavatam (6.1.44)
wordt verklaard, dehavn na hy akarma-kt. Degenen wier harten zuiver zijn en wiens
zintuigen onder controle zijn, blijven die karma verrichten die voorgeschreven wordt in
stra. Echter, personen wier harten onzuiver zijn en wier zintuigen niet onder controle zijn
blijven gehecht aan akarma (veronachtzaming van plichten) en kukarma (zondige
activiteiten). Daarom is het onmogelijk voor zulke personen om sannysa te verwerven.
LOKA 6
Een begoochelde persoon die met geweld zijn werkende zintuigen in bedwang
houdt terwijl hij van binnen op zinsobjecten mediteert, dient men te kennen als een
hypocriet.
SRRTHA-VARI
Men kan aanvoeren, Het lijkt erop dat, net als de hypocriet, sommige sannyss hun
ogen gesloten houden en zich onthouden van enige lichamelijke beweging. In antwoord
zegt r Bhagavn, Iemand die zijn werkende zintuigen zoals spraak en handen beteugelt
(karmendriyas), maar aan zinsobjecten denkt onder het voorwendsel van meditatie, is een
bedrieger.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
tva padrtha-vivekya sannyasa sarva-karmam
rutyeha vihito yasmt tat-tyg patito bhavet
Dit Vedische gebod uit de dharma-stra verklaart dat het absoluut noodzakelijk is om
alle vruchtdragende daden te verzaken om kennis van het zelf (tva padrtha) te
verkrijgen. Degenen die dit gebod niet volgen zijn gevallen. Daarom is een man met een
onzuiver hart die de kledij van een sannys aanvaardt, en een vertoning maakt van het
zitten op een sana om op Bhagavn te mediteren, adharmika en een huichelaar. Het
zichzelf in de samenleving voordoen als een toegewijde terwijl men verstoken is van bhakti
is aanmatigend. Zulke mensen zijn niet alleen hypocriet, maar ook arrogant.
LOKA 7
O Arjuna, iemand die in overeenkomst met de geboden uit stra daden verricht
met zijn werkende zintuigen (karmendriyas), maar zijn zintuigen heeft beteugeld met
zijn geest, en die vrij is van alle vruchtdragende verlangens, is superieur aan de
hypocriet die zich van activiteit onthoudt.
SRRTHA-VARI
Het wordt hier duidelijk gemaakt dat zelfs een ghasta die handelt volgens stra erkend
wordt als superieur aan de valse verzaker die in de vorige loka werd beschreven. r
Bhagavn legt dit uit door de loka beginnende met yas tu uit te spreken. Karma-yoga
verwijst hier naar handelingen die zijn voorgeschreven in stra, en asakta betekent
zonder verlangen naar de vruchten van zijn activiteiten. Dit betekent dat degene die
handelt volgens de instructies van stra, zonder naar de vruchten van zijn handelingen te
verlangen, een superieure toestand bereikt. r Rmnujcrya zegt: asambhvitapramdatvena jna-nihd api purud viia. Een huishouder die zijn
kennisverwervende zintuigen en zijn werkende zintuigen heeft beteugeld, is beter dan een
zogenaamde transcendentalist die loopt te pronken met zijn kennis. De pseudotranscendentalist kan afdwalen omdat zijn zintuigen niet zijn beteugeld, maar er bestaat
geen mogelijkheid dat een huishouder, die zijn kennisverwervende zintuigen (jnendriyas)
heeft beteugeld, afdwaalt of onachtzaam is terwijl hij met zijn werkende zintuigen
(karmendriyas) zijn voorgeschreven plichten uitvoert.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Teneinde het hart te zuiveren, is het noodzakelijk om zonder gehechtheid daden te
verrichten zoals voorgeschreven in stra. Die sdhakas die, na het beteugelen van hun
jnendriyas (zoals de ogen, oren en tong), karma-yoga verrichten met hun karmendriyas
(zoals de benen, handen en spraak), zonder de vruchten te verlangen, en altijd voorzichtig
en oplettend zijn, zijn gekwalificeerd om pururtha, het allerhoogste doel van het menselijk
leven, te bereiken. Zulke sdhakas, die naar het transcendentale doel streven, zijn superieur
aan de sdhakas die onbezonnen sannysa aanvaarden en met geweld hun werkende
zintuigen in bedwang houden terwijl ze via hun kennisverwervende zintuigen van
zinsobjecten genieten.
LOKA 8
SRRTHA-VARI
Daarom, O Arjuna, verricht je nitya-karma (verordende plichten) zoals sandhy
(ochtend, middag en avond gebeden) en upsan (aanbidding). Het is beter om dit te doen
dan om karma op te geven (akarmaa). Als je alle karma opgeeft, zul je zelfs niet in staat
zijn om je lichaam te onderhouden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De verklaring hierboven wordt bevestigd in Chndogya Upaniad (7.26.2):
hra-uddhau sattva-uddhi
sattva-uddhau dhruvsmti
smti-lambhe sarvagranthn vipramoka
Het is door de zuiverheid van voedsel dat iemands geest gezuiverd raakt en sttvika
wordt. Wanneer de geest gezuiverd is, verwerft men een stabiel geheugen. Wanneer het
geheugen stabiel is, worden alle knopen van het hart losgemaakt.
Verder wordt in Gt (3.13) gezegd:
bhujate te tv agha papa / ye pacanty tma-krat
Men kan uit deze en andere verklaringen opmaken dat het noodzakelijk is voor de
perfectie van iemands sdhana, om het lichaam, dat essentieel is voor het verrichten van
iemands sva-dharma (voorgeschreven plichten), te onderhouden en beschermen. Degenen
die echter onbezonnen alle activiteit opgeven door sannysa te nemen zien het licht der
kennis niet in hun onzuivere harten. Bovendien kunnen ze, als ze helemaal geen werk
verrichten, zelfs hun lichamen verlaten wegens gebrek aan onderhoud.
LOKA 9
O Kaunteya, alle daden behalve nikma-karma die aan r Viu wordt geofferd
zijn een oorzaak van gebondenheid aan deze wereld. Raak daarom vrij van alle
verlangens naar de vruchten van je daden, en verricht gepaste daden enkel voor Zijn
genoegdoening.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, O Arjuna, als je karma badhyate jantu citeert uit de smti-stra
als bewijs dat een jvtm gebonden raakt door het verrichten van handelingen, en als je
denkt dat je ook gebonden zult raken, luister dan aandachtig. Dit is niet altijd het geval.
Karma dat aan Paramevara wordt geofferd is geen oorzaak van gebondenheid. De huidige
loka die begint met yajrtht is gesproken om dit uit te leggen. Nikma-dharma, het
uitvoeren van diens voorgeschreven plichten waarbij de vruchten ervan aan r Viu
worden geofferd, wordt yaja genoemd. Alle karma (activiteit), behalve die voor de
genoegdoening van Viu wordt verricht, bindt iemand aan de materile wereld. Daarom
moet men, om perfectie in dharma te bereiken, op juiste wijze karma verrichten voor de
genoegdoening van r Viu. Als Arjuna weer vraagt, Zal het een oorzaak van
gebondenheid zijn om een offerande te maken met een matierile motivatie, ook al offer ik
de resultaten van mijn voorgeschreven plichten aan r Viu?, antwoordt r Ka,
mukta-saga. Verricht handeling zonder enig verlangen naar de vruchten ervan. r
Ka instrueerde Uddhava op dezelfde wijze:
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De Vedas zeggen: yajo vai viu. Yaja is voorwaar Viu. r Ka zegt ook tegen
Uddhava in rmad-Bhgavatam (11.19.39): yajo ham bhagavattama. Ik, de zoon van
Vasudeva, ben yaja. De Tantra-sra verklaart ook dat yaja r Hari Zelf is:
yajo yaja-pumn caiva yajao yaja-bhvana
yaja-bhuk ceti pactm yajev ijyo hari svaya
In de twee lokas van rmad-Bhgavatam (11.20.10-11), die rla Vivantha Cakravart
hkura heeft geciteerd in zijn commentaar op de huidige loka, wordt het woord svadharma-stha (gevestigd in zijn voorgeschreven plichten) twee keer gebruikt. Terwijl hij
commentaar geeft op deze twee lokas, zegt rla Vivantha Cakravart:
1) Men gaat niet naar de hel als hij zich in zijn sva-dharma bevindt en de activiteiten
die voorgeschreven staan in stra niet overtreedt. Dat wil zeggen, hij laat zich niet
in met verboden activiteiten. En aangezien hij geen verlangen heeft naar de
vruchten van zijn daden, gaat hij ook niet naar Svarga (hemel).
2) Iemand die zich bezighoudt met nikma-karma wordt sva-dharma-stha genoemd.
Wanneer karma wordt verricht in overeenstemming met stra, zonder enig zelfzuchtig
motief en voor het genoegen van r Viu, zuivert dit het hart. Sdhu-saga zorgt er dan
voor dat bhagavat-tattva in het hart verschijnt, wat het mogelijk maakt voor iemand om het
pad van nirgua-bhakti te betreden.
LOKA 10
onderdanen. Toen zegende hij ze door te zeggen, Moge jullie gedijen door deze yaja,
en dat het al jullie verlangens mag vervullen.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Iemand met een onzuiver hart zou zich uitsluitend bezig moeten
houden met nikma-karma en geen sannysa nemen, maar als hij in zijn huidige staat niet
nikma kan worden, laat hem dan sakma-karma (vruchtdragende handelingen)
verrichten en de resultaten aan r Viu offeren. Om dit uit te leggen spreekt r Ka
zeven lokas uit, waarvan de eerste hier begint met het woord saha. Saha-yaja betekent
samen met offerande. In overeenstemming met de sta-vikalpe-upasarjana, is saha niet
vervangen met sa.
Pur betekent dat Brahm in het begin van de schepping nageslacht voortbracht die
yajas zouden doen in de vorm van dharmika activiteiten die aan r Viu zouden worden
geofferd, en zegende ze daarna door te zeggen, anena dharmena prasaviyadhvam. Dat jullie
door deze dharma in toenemende mate voorspoedig mogen worden met betrekking tot
nageslacht en rijkdom. Terwijl hij de neiging van het nageslacht om te genieten in het
achterhoofd hield, zei Heer Brahm Laat deze yaja al jullie verlangde doeleinden
vervullen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het offeren van kmya-karma (vruchtdragende activiteiten) aan r Viu is beter dan
akarma (non-activiteit).
LOKA 11
Dat jullie de devas mogen plezieren met deze yaja, en moge zij op hun beurt
jullie plezieren door jullie de verlangde vruchten te verlenen. Door elkaar op deze
manier tevreden te stemmen, zullen jullie de opperste voorspoed bereiken.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met het woord devn, legt r Ka uit hoe yaja alle
hartenwensen inwilligt. Hij zegt, Moge jullie de devas plezieren door deze yaja, en moge
die devas jullie ook plezieren. Het woord bhva betekent in deze context prti, bevredigend.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka laat r Ka weten dat, om de devas te plezieren, offerandes van gh aan
ze geofferd dienen te worden. Dit heeft een verborgen betekenis. Bhagavn geeft ons hier
niet de opdracht om onze toegewijde dienst op te geven en offerandes te gaan brengen ter
aanbidding van de devas, alsof ze onafhankelijke godheden zijn. Ze zijn niet onafhankelijk.
r Viu machtigt gekwalificeerde jvtms, en door ze het ambt van beschermheren van
de richtingen te geven, onderhoudt Hij via hun het universum. Deze devas zijn dus als de
ledematen van r Bhagavn. In rmad-Bhgavatam (1.11.26) wordt gezegd: bhavo lokaplnm. De armen van r Ka zijn de beschutting van alle besturende devas van de
wereld. In rmad-Bhgavatam (2.1.29) wordt nogmaals gezegd: indrdayo bhava hur
usr. Devas zoals Indra zijn de armen van de vir-purua, de universele gedaante van de
Heer.
Wat Indra-pj betreft: er staat in rmad-Bhgavatam dat de inwoners van Vraja
gewend waren om Indra elk jaar te aanbidden, maar dat r Ka ze had gevraagd om in
plaats van Indra de berg Giri Goverdhana te aanbidden. Toen Indras arrogantie verpulverd
was, accepteerde hij dat het door trots te zijn op zijn aivarya (grote weelde) kwam dat hij
zichzelf als een onafhankelijk heer zag. r Bhagavn toonde hem grote genade door zijn
valse ego te verwijderen. Indra zei, Nu dat ik gerealiseerd heb dat ik de dienaar van de
dienaar van Uw dienaren ben, geef ik me over aan U. Uit deze context blijkt duidelijk dat
de devas die de verschillende richtingen beschermen de ledematen van de vir-purua
(universele gedaante) zijn.
LOKA 12
SRRTHA-VARI
Het nalaten van het verrichten van karma is zeker een tekortkoming. r Bhagavn
spreekt deze loka die begint met het woord in om dit punt duidelijk te maken. Granen
en andere producten groeien door regen, wat wordt veroorzaakt door de devas. Na het
produceren van granen en andere dingen is iemand die daar van geniet zonder ze eerst aan
de devas te offeren door de paca-mah-yaja te verrichten een dief.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Wat betreft de paca-mah-yaja wordt er gezegd in de Garua Pura:
adhypana brahma-yaja / pit-yajas tu tarpaam
homo daivo balir bhauto / n-yajo tithi-pjanam
1) Adhypana, het geven van instructies uit stra aan de discipel wordt brahma-yaja
genoemd. 2) Het brengen van offerandes aan de voorvaders wordt pit-yaja genoemd.
3) Het verrichten van een homa-yaja (vuuroffer) wordt deva-yaja genoemd. 4) Het in
liefdadigheid schenken van vruchten, bloemen, granen enzovoorts aan de levende
wezens wordt bali of bhta-yaja genoemd. 5) Het hartelijk ontvangen van gasten
wordt n-yaja genoemd.
Vele mensen denken dat het woord bali in deze loka het verrichten van een yaja door
dieren en mensen te doden betekent, maar dit is niet het oordeel van stra.
loke vyavymia-madya-sev / nity hi jantor na hi tatra codan
vyavasthitis teu vivha-yaja / sur-grahair su nivttir i
rmad-Bhgavatam 11.5.11
De ware betekenis van bali is het in liefdadigheid schenken van granen, water,
vruchten, bloemen en dieren voor de genoegdoening van de devas.
LOKA 13
Heilige personen die de overblijfselen van yaja aanvaarden, raken bevrijd van alle
zonden, maar degenen die granen en andere soorten voedsel voor eigen genot bereiden,
zijn zondig en nemen zeker zonde tot zich.
SRRTHA-VARI
Degenen die de graanoverblijfselen van yajas zoals vaivadeva (een soort deva-yaja)
aanvaarden, raken verlost van de zonden die ze oplopen door paca-sn. Volgens smtistra zijn de vijf voorwerpen die bij de huishouder bekend staan als paca-sn: het vuur
om te koken, het maalinstrument, de stamper en vijzel, de waterkan en de bezem. Het woord
sn betekent de plek waar dieren worden geslacht. Deze vijf huishoudartikelen worden
paca-sn genoemd omdat ze levende wezens geweld aan kunnen doen. Het is enkel
omwille van paca-sn dat huishouders geen Svarga bereiken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Yajas die gerelateerd zijn aan het aanbidden van de devats worden vaivadeva
genoemd.
vasu-sato kratu-dakau kla-kmau dhti kuru
purrav mdrav ca vivadev prakrtit
Bharata Muni
De huishouders doen onbewust geweld aan de levende wezens door hun gebruik van de
stamper, het vuur, het maalinstrument, de waterkan en de bezem.
Degenen die voedsel voor zichzelf koken raken verwikkeld in zulke zonden. Zelfs als ze
op juiste wijze hun voorgeschreven plichten utvoeren, bereiken ze nog geen Svarga. Daarom
hebben de smti-stras de paca-yaja voorgeschreven om de zonden van paca-sn te
neutraliseren: paca-sn ktapapapaca-yajair vyapohati: de offerande genaamd
paca-yaja neutraliseert de vijf onvermijdelijke zonden die huishouders oplopen.
LOKA 14
Alle levende wezens ontstaan uit voedselgranen, die door regen worden
geproduceerd. Regen wordt geproduceerd door yaja, en yaja ontstaat uit
voorgeschreven plichten.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Het is nog steeds wenselijk om yajas te verrichten, omdat het de
kringloop van actie in deze materile wereld in stand houdt. Om dit te uiten, spreekt r
Bhagavn de loka die begint met het woord annd. Levende wezens ontstaan uit
voedselgranen, dus zijn voedselgranen de oorzaak van levende wezens. Graan wordt omgezet
in bloed, wat dan in sperma verandert, en wat op zijn beurt het lichaam van het levend
wezen vormt. Wolken zijn de bron van granen, die voortgebracht worden door regen. Yaja
is de bron van de wolken, want wanneer er een yaja wordt uitgevoerd, worden er
voldoende regenwolken geproduceerd. De oorzaak van de yaja is karma (actie), want een
yaja wordt perfect uitgevoerd wanneer de tvik (priester) van de yaja en de yajamna (hij
uit wiens naam de yaja wordt verricht) allebei de voorgeschreven karma vervullen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
tvikPriesters die yajas verrichten in de verschillende seizoenen worden tvik
genoemd:
gnedheyam pka-yajn gniomdikn makhn
ya karoti vto yasya sa tasyartvig ihocyate
Er zijn vier prominente tviks bij het uitvoeren van yaja. Men kent ze als: 1) hot,
iemand die de g Veda mantras reciteert; 2) adhvaryu, iemand die de Yajur Veda
mantras reciteert; 3) brahm, iemand die de Atharva Veda mantras reciteert, en 4)
udgt, iemand die de Sma Veda mantras reciteert.
LOKA 15
Weet dat de voorgeschreven plichten zijn ontstaan uit de Vedas, en dat de Vedas
afkomstig zijn van Acyuta. Het allesdoordringende brahma bevindt zich daarom altijd
in yaja.
SRRTHA-VARI
De Vedas zijn de oorzaak van die karma (yaja), omdat yaja alleen wordt verricht
nadat men de Vedische geboden heeft gehoord. Akara-brahma, ofwel Acyuta, de
onvergankelijke Absolute Realiteit, is de oorzaak van de Vedas, omdat zij uit brahma zijn
voortgekomen. In dit verband wordt er gezegd in de Vedas (rutis):
asya mahato bhtasya nivasitam etad
g-vedo yajur-veda smavedo tharvgirasa
Bhad-rayaka Upaniad 4.5.11
De g Veda, Yajur Veda, Sma Veda en Atharva Veda zijn de adem van de Mahpurua.
Daarom bevindt sarva-gatam, het allesdoordringende brahma, zich in yaja.
Deze verklaring stelt ook vast dat men brahma kan bereiken door yaja. Hoewel er hier
een verbinding van oorzaak en gevolg is getoond door voedsel aan brahma te koppelen,
wordt in stra alleen yaja beschreven als de bepalende factor en wordt alleen yaja
verheerlijkt. Manu-smti zegt ook: Offerandes die in het vuur worden geofferd bereiken
Srya-deva, de zonnegod. Van de zon komt regen, van de regen komt voedsel, en uit voedsel
ontstaat nageslacht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Udyama-sth sad laksm. Rijkdom verblijft altijd in inspanning. Evenzo bevindt het
allesdoordringende brahma zich altijd in yaja. Door het verrichten van yaja en
deugdzame daden raakt de jva niet alleen verlost van zonde, maar kan hij ook brahma
bereiken.
LOKA 16
O Prtha, iemand in deze wereld die deze kringloop van karma, die is ingesteld
door de Vedas, niet volgt, raakt gehecht aan zijn zintuigen en verwikkeld in zondige
activiteiten. Zo leeft hij tevergeefs.
SRRTHA-VARI
Door zich niet bezig te houden met deze kringloop ontstaat de tekortkoming van
onregelmatigheid. De huidige loka die begint met het woord evam is gesproken om een idee
te geven van dit punt. Cakra, of cirkel, betekent een geordende reeks van gebeurtenissen.
Wolken en regen komen bijvoorbeeld van yaja, voedsel komt van regen, en van voedsel
komen de levende wezens (mensen) die vervolgens weer yajas verrichten, welke
regenwolken veroorzaken enzovoorts. Iemand die zich niet bezighoudt met yaja om deze
kringloop te handhaven is aghyu, een zondaar. Wie gaat er niet naar de hel? Alleen
degene die yaja verricht gaat niet naar de hel.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Paramevara heeft de kringloop van karma ingesteld om de verlangens van de jvas te
vervullen. Dientengevolge raakt degene die geen yaja verricht, welke de kringloop van het
universum doet voortduren, verwikkeld in zonde en gaat naar de hel.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, O Prtha, degenen die gekwalificeerd zijn om zich
bezig te houden met kmya-karma (handelen met verlangen naar de vruchten daarvan),
maar geen yaja verrichten om de kringloop van het universum in stand te houden, worden
dienaars van hun zintuigen, die hun een zondig leven aan laten gaan. Zo leven ze
tevergeefs. De strekking is dat er in nikma-karma-yoga die aan r Bhagavn wordt
geofferd, geen overweging is van zonde of vroomheid, omdat stra dit heeft vastgesteld als
het meest geschikte pad om nirgua-bhakti tot Bhagavn te bereiken. Iemand die dit pad
volgt wordt eenvoudig zuiver van hart en vrij van materile besmetting. Degenen die niet
de adhikra hebben bemachtigd om nikma-karma-yoga aan r Bhagavn te offeren,
worden altijd benvloed door materile verlangens en wellustige impulsen en houden zich zo
met zondige daden bezig. De enige manier om deze zondige neiging te verminderen is door
puya-karma te verrichten. Degenen die zich zondig hebben gedragen dienen alleen
beschutting te nemen van boetedoening. Het leveren van yaja is zeker dharma, een vrome
daad. Dat wat gunstig is voor alle jvas en bevorderlijk voor de harmonieuze ontwikkeling
van de cyclus van het universum, wordt puya, of vrome daden, genoemd. Het uitvoeren
van puya vernietigt de onvermijdelijke zonden die ontstaan uit paca-sn. Zo lang de
uitvoerder van yaja de belangen en welvaart van het universum beschermt, wordt alles wat
voor zijn vreugde en persoonlijk genot kan worden aanvaard onderdeel van de yaja, en
wordt als yaja geteld.
De ongeziene bestuurders die voorspoed voor dit universum veroorzaken zijn de
specifieke devas die zijn ontstaan uit de akti van r Bhagavn. Door ze tevreden te stellen
met de offerandes die ze verlangen en hun gunst te verwerven, pleziert men deze devas en
worden alle zonden vernietigd. Dit wordt de karma-cakra genoemd. Zo wordt karma, die
wordt aanvaard in de vorm van aanbidding van deze devas, bhagavat-arpita kmya-karma,
of sakma-upsan (aanbidding met verlangen naar de vruchten daarvan) genoemd.
Sommige mensen geloven onterecht dat ze deugdzaam en religieus zijn, ook al offeren zij
hun karma niet aan r Viu, en zijn ze niet geneigd tot toewijding. Ze verrichten
handelingen, maar slaan geen acht op enige vorm van deva aanbidding, omdat ze denken
dat het werelds is. Zulke mensen volgen zelf eenvoudigweg wereldse moraliteit. Het is
daarom gunstig voor de jvas van de wereld, die op die manier geschikt zijn, om niet deze
begoochelde godsdienstijveraars te volgen, maar om bhagavat-arpita kmya-karma te
verrichten.
LOKA 17
;LRokRejfrjso L;knkRer`Ir'p
ekuo%A
vkReU;so p lUrq"VLrL; dk; u fo|rs
yas tv tma-ratir eva syd / tma-tpta ca mnava
tmany eva ca santuas / tasya krya na vidyate
tuechter; evazeker; mnavade man; yaiemand die; tma-ratibehagen
scheppend in het zelf; caen; tma-tptazelfvoldaan; sytis; caen; santua
voldaan; tmaniin het zelf; evazeker; tasyavoor hem; vidyatebestaan; kryam
plichten; naniet.
Echter, iemand die behagen schept in het zelf, en tevreden en voldaan blijft in het
zelf, heeft geen plichten te vervullen.
SRRTHA-VARI
Tot dusver is er verklaard dat degenen die niet in staat zijn om nikma-karma uit te
voeren sakma-karma zouden moeten verrichten. Degenen die zich bevinden op het
platform van jna, gerealiseerde kennis, houden zich nooit bezig met de routine van
kmya-karma (sakma-karma) omdat hun harten zuiver zijn. De volgende twee lokas, hier
beginnend met yas tu, zijn gesproken om dit uit te leggen. tma-rati betekent tmrma,
genot puttend uit het zelf. tma-tpta verwijst naar degenen die simpelweg tevreden
blijven door het genot van het zelf te realiseren. Als men voldaan is binnen de tm zelf,
zou hij dan ook maar een beetje tevreden zijn met externe zinsobjecten? In antwoord hierop
zegt r Bhagavn, Iemand die voldaan is heeft geen behoefte aan extern zingenot, en is
daarom niet verplicht om voorgeschreven plichten uit te voeren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Levende wezens die leven in de kringloop van karma, welke hierboven is beschreven,
verrichten karma, wetende dat het verplicht is. Echter, degenen die onderscheid kunnen
maken tussen het zelf en inerte voorwerpen houden zich uitsluitend bezig met de cultivatie
van het zelf. Zij blijven tevreden binnenin het zelf, omdat ze tmrma (in staat om plezier
te putten uit het zelf) en ptakma (in staat om aan al hun verlangens te voldoen in het
zelf) zijn. Zulke mah-puruas zijn van twee types: 1) de jn-yogs die op zoek zijn naar de
tm en 2) de bhakti-yogs die het pad van bhagavat-prema cultiveren. Persoonlijkheden
zoals de vier Kumras (Sanaka, Sanandana, Santana en Sanat-Kumra) beschouwt men
als behorend tot de eerste categorie, terwijl persoonlijkheden zoals Devari Nrada tot de
tweede behoren. Zij verrichten geen karma, hoewel ze weten dat het hun plicht is, maar
verrichten daden die bevorderlijk zijn voor bhakti om simpelweg hun levens te
onderhouden. Verlost rakend van de kringloop van karma, zoeken ze naar vrede door
middel van bhagavat-prti (genegenheid voor Bhagavn). Hoewel ze allerhande karma
verrichten, doen ze niets. Daarom wordt hun karma geen karma genoemd. Hun karma
(activiteit) wordt jna of genoemd, afhankelijk van hun adhikra . Er wordt ook gezegd in
Muaka Upaniad (3.1.4): tma-krida tma-ratih kriyvn ea brahma-vid variha.
Degenen die plezier putten uit het zelf, wiens gehechtheid in het zelf is, en die alleen in het
zelf actief zijn, zijn de besten onder de kenners van de Vedas.
LOKA 18
Iemand die tmrma is verwerft geen merites door te handelen in deze wereld,
noch haalt hij zich enige overtreding op de hals door niet te handelen, noch is het
nodig voor hem om afhankelijk te zijn van om het even welke jva in het universum
om zijn doel te bereiken.
SRRTHA-VARI
Kta verwijst naar iemand die noch interesse heeft in het verrichten van handelingen,
noch enige verlangens koestert die vervuld worden door zulke daden. Akta betekent dat hij
geen overtreding begaat door geen handelingen te verrichten. Om dit doel te bereiken
bestaat er geen jva in het universum, of deze nu bewegend of niet bewegend is, die als een
geschikte beschutting voor hem kan fungeren. Het woord vyapraya wordt als volgt
beschreven in de Puras:
vsudeve bhagavati / bhaktim udvahat nm
jna-vairgya-vry / na hi kacid vyapraya
rmad-Bhgavatam 6.17.31
Iemand die begiftigd is met bhakti voor Bhagavn Vsudeva neemt geen beschutting
van jna, vairgya of virya (krachtig vermogen), noch is hij er in genteresseerd.
Bovendien wordt er in rmad Bhgavatam (2.4.18) verklaard: yad-aprayray
uddhyanti. Een levend wezen wordt al gezuiverd slechts door beschutting te nemen van
degenen die zich hebben overgegeven aan r Bhagavn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemand die alleen plezier ontleent binnenin het zelf (tmrma) verwerft noch
vroomheid door zijn voorgeschreven plichten uit te voeren, noch raakt hij verwikkeld in
zonde door ze niet te verrichten. Iedere jva, zowel bewegend als niet bewegend, te beginnen
met Brahm, blijft verzonken in het genieten van materieel geluk vanwege zijn misvatting
van het identificeren van het lichaam met het zelf. Al zijn handelingen worden verricht
voor zingenot. Hij geeft zelfs niet om jna en vairgya, die de beschutting zijn van de
tygs. Dit komt doordat hij beschutting heeft genomen van bhakti, de inherente functie
van het zelf. Jna en vairgya, die allebei ondergeschikt zijn aan bhakti, manifesteren zich
op vanzelfsprekende wijze in hem.
In rmad-Bhgavatam (11.2.42) zegt r Kavi tegen Mahrja Nimi:
bhakti parenubhavo viraktir
anyatra caia trika eka-kla
prapadyamnasya yathnata syus
tui pui kud-apyo nu-ghsam
Met elke hap eten die een hongerig persoon neemt, worden drie uitwerkingen
tegelijkertijd tot stand gebracht: hij verkrijgt genoegdoening, hij wordt gevoed en zijn
honger wordt gestild. Evenzo ervaren overgegeven zielen die zich bezighouden met het
uitvoeren van bhajana tegelijkertijd drie gevolgen: het ontwaken van bhakti die zich
Alle essentile strekkingen van stra worden alleen onthuld in het hart van een
mahtm die par bhakti heeft voor r Bhagavn, en net zoals hij toewijding heeft voor
Bhagavn, heeft hij ook uddha-bhakti voor r Gurudeva.
LOKA 19
SRRTHA-VARI
O Arjuna, je bent niet gekwalificeerd om je op het platform van jna te bevinden.
Maar aangezien je een man van juiste wijsheid bent, heeft jouw adhikra het niveau van het
verrichten van kmya-karma overtroffen. Verricht daarom alleen nikma-karma. Deze
loka die begint met tasmd is om deze reden gesproken. Kryam betekent dat wat wordt
voorgeschreven als een verplichte taak. Na het uitvoeren van die voorgeschreven plicht,
bereikt men moka, opperste bevrijding,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Door altijd nikma-karma te verrichten, raakt het hart gezuiverd. Wanneer het hart is
gezuiverd, bereikt men jna, waardoor de sdhaka moka kan bereiken. rla Bhaktivinoda
hkura zegt, De transcendentale bhakti die men bereikt als de volgroeide toestand van
karma-yoga terwijl men bezighoudt met karma, wordt hier bevrijding genoemd.
LOKA 20
SRRTHA-VARI
Deze loka die begint met het woord karmaaiva toont bewijs voor het belang van
sadcra (correct gedrag). r Bhagavn zegt, Zelfs als je denkt dat je de adhikra hebt om
het pad van jna te volgen, zou je toch nog je voorgeschreven plichten moeten vervullen,
om zodoende de algemene mensen te onderrichten. Om deze reden zegt r Ka: lokasagraham, de algemene mens.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla rdhara Svm merkt op dat r Bhagavn Arjuna onderricht, Teneinde mensen
tot hun respectieve voorgeschreven plichten aan te zetten en ze te weerhouden van hun
neiging om een ontaard pad te volgen, is het uitvoeren van karma noodzakelijk voor je.
LOKA 21
Gewone mensen zullen het gedrag van een grote man volgen, en de hele wereld zal
de normen die hij stelt nastreven.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met de woorden yad yad, legt r Bhagavn uit hoe idealen
worden ingesteld voor de gewone mensen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Teneinde een ideaal in te stellen voor de algemene mensen, dienen vooraanstaande
personen hun karma (voorgeschreven plichten) te vervullen. Deze siddhnta van Bhagavadgt wordt ook bevestigd in vele delen van rmad-Bhgavatam:
atra prama hi bhavn parameh yathtma-bh
apare cnutihanti prve prva-jai ktam
rmad-Bhgatavam 2.8.25
O ukadeva Gosvm, u bent zo goed als Heer Brahm, die direct geboorte nam van de
Allerhoogste Persoon, Heer Nryaa. U volgt direct de voorschriften ingesteld door
de voorgaande cryas van de wetenschap van bhakti-yoga, terwijl anderen slechts
gebruiken volgen, of de voorschriften van voorgaande filosofische mijmeraars.
na tva dvijottama-kula yadi htma-gopa
gopt va svarhaena sa-sntena
tarhy eva nakyati ivas tava deva panth
loko grahyad abhasya hi tat pramam
rmad-Bhgatavam 3.16.23
O Heer, U bent de beschermer van de meest verheven brhmaas. zonder Uw
bescherminghet aan U aanbieden van aanbidding en zachtaardige woordenzou de
algemene massa ongestwijfeld het pad naar hun eigen voorspoed verwerpen. Uw gedrag
is het bewijs voor de juiste handelswijze.
yad yad carati reyn itaras tat tad hate
sa yat pramam kurute lokast ad anuvartate
rmad-Bhgatavam 6.2.4
Mensen streven over het algemeen de verheven leiders van de samenleving na en copiren
hun gedrag, het gedrag van de leider als gezaghebbend beschouwend.
bhagavn abha-saja tma-tantra svaya nitya-nivttnarthaparampara kevalnandnubhava vara eva vipartavat karmy
rabhama klennugata dharmam caraenopaikayann
atad-vida sama upanto maitra kruiko dharmrtha-yaaprajnandmtvarodhena gheu loka niyamayat
rmad-Bhgatavam 5.4.14
Als persoonlijke manifestatie van de Allerhoogste Godspersoon was Heer abhadeva
volkomen onafhankelijk omdat Zijn gedaante spiritueel, eeuwig en vol transcendentale
gelukzaligheid was. Hij had nooit iets te maken met de vier principes van materile ellende
(geboorte, ouderdom, ziekte en dood), noch was Hij gehecht aan het materile. Hij was
altijd evenwichtig, en Hij bezag iedereen op hetzelfde niveau. Het deed Hem geen goed om
anderen ongelukkig te zien, en Hij was de gelukwenser van alle levende wezens. Hoewel Hij
een perfecte persoonlijkheid was, de Allerhoogste Heer en de bestuurder van iedereen,
gedroeg Hij zich niettemin alsof Hij een doodgewone ziel was. Daarom volgde Hij strikt alle
principes van varrama-dharma en handelde dienovereenkomstig. Na verloop van tijd
raakten de principes van varrama-dharma verwaarloosd; daarom leerde Hij het
onwetende publiek via Zijn persoonlijke eigenschappen en gedrag hoe ze taken moesten
verrichten binnen varrama-dharma. Op deze manier schikte Hij de massa in het ghasta
leven, en stelde hen zo in staat om religie en economische welvaart te ontwikkelen en om
reputaties, zonen, dochters en materieel genot te verwerven en uiteindelijk het eeuwige
leven. Via Zijn instructies toonde hij de mensen hoe ze ghastas konden blijven terwijl ze
tegelijkertijd perfectie konden bereiken door de principes van varrama-dharma te
volgen.
LOKA 22
SRRTHA-VARI
In deze en de volgende twee lokas presenteert r Bhagavn Zichzelf als voorbeeld om
de gewone mensen van de wereld te onderrichten.
LOKA 23
O Prtha, als Ik ooit zou verzuimen om Me waakzaam bezig te houden met Mijn
voorgeschreven plichten, zouden gewone mensen Mij zeker in alle opzichten imiteren.
SRRTHA-VARI
Het woord anuvartante betekent ze zullen imiteren.
LOKA 24
Als Ik geen karma zou verrichten, zou iedereen ontaard raken en zou Ik de
oorzaak worden van het stimuleren van vara-sakara. Op deze manier zou Ik
meehelpen aan de vernietiging van de hele bevolking.
SRRTHA-VARI
Utsdeyu betekent dat ze ontaard zullen worden. Door Mijn voorbeeld te volgen en
zich niet bezig te houden met hun voorgeschreven plichten, zouden de gewone mensen
verdorven raken. Dientengevolge zou Ik de oorzaak zijn van vara-akara (ongewenste
bevolking). Door de mensheid onzuiver te maken, zou Ik haar vernietiger zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zegt, Als Ik geen plichten zou uitvoeren zoals voorgeschreven staat in de
Vedas, zouden mensen Mij gaan imiteren. Op deze manier zou Ik er aan ten grondslag
liggen dat ze afdwalen van het pad van dharma en richting de hel gaan. Daarom is het
geschikt voor de leiders van de samenleving om zich met die karma in te laten die wordt
voorgeschreven door de Vedas, en die de welvaart van de mensen bevordert. Op dit
moment zijn de meesten van de zogenaamde religieuze, sociale, nationale en wereldleiders
van het pad van dharma gevallen, en dientengevolge dwalen de gewone mensen ook van het
juiste pad af. Dit wezenlijke probleem van onzedelijkheid, geweld, afgunst enzovoorts is
overal aanwezig. De enige oplossing voor dit probleem is het chanten van hari-nma en de
cultivatie van bhakti in omgang met authentieke sdhus.
LOKA 25
SRRTHA-VARI
Dus moet zelfs iemand die zich hecht op het platform van jna bevindt karma
uitvoeren. r Ka besluit dit onderwerp met deze loka die begint met het woord sakt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De onwetenden verrichten karma met gehechtheid aan zowel het werk als de vruchten
ervan, maar iemand die tattva kent verricht karma zonder gehechtheid. De activiteiten die
door deze twee soorten mensen worden uitgevoerd lijken zo op het oog hetzelfde te zijn,
maar er bestaat een verschil als hemel en hel tussen beide. Het verschil zit hem in de nih
(hecht geloof) van degenen die karma uitvoeren; de ene is gehecht terwijl de andere
onthecht is.
LOKA 26
SRRTHA-VARI
O Arjuna, een man van kennis behoort niet de onwetenden die karma-sag (gehecht
aan hun daden) zijn te verwarren door te zeggen, Het is zinloos om wereldse handelingen te
verrichten, dus word perfect zoals ik door karma te verzaken en jna te cultiveren. De
karma-sag is vooral gehecht aan karma omdat zijn hart onzuiver is. Hoewel jij misschien
wel perfect bent, kun je mensen aanmoedigen om zich bezig te houden met hun
voorgeschreven plichten door nikma-karma te verrichten. Je wordt zelf een ideaal
voorbeeld door op de juiste manier karma te verrichten. Als je tegen Mij zegt, In rmadBhgavatam (6.9.50) heb Je gezegd:
svaya nireyasa vidvn / na vakty ajya karma hi
rmad-Bhgavatam 1.5.17
Iemand die zijn sva-dharma opgeeft omdat hij zich bezighoudt met het dienen van de
lotusvoeten van r Hari kan nooit zonder succes zijn, zelfs als hij ten val komt terwijl
hij zich in het prille stadium bevindt.
Men dient goed over al deze verklaringen na te denken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het doel van karma, handelen, is om die jna te verwerven die naar bhakti leidt.
Degenen die dit niet weten zijn aja (onwetend), en degenen die vanwege deze
onwetendheid gehecht zijn aan karma worden karm-sag genoemd. Een jn dient zulke
karma-sags alleen aan te zetten tot de karma die wordt voorgeschreven in stra, omdat,
wanneer de intelligentie van zulke onwetende personen in verwarring wordt gebracht, ze
het vertrouwen in karma zullen verliezen. Onder zulke omstandigheden kan zelfs jna zich
niet in hun harten manifesteren en zullen ze dus van de paden van karma en jna
afdwalen. Dit is echter niet van toepassing op instructies over bhakti, omdat volgens stra
instructies over bhakti gunstig zijn voor iedereen, onder alle omstandigheden. Daarom zal
zon prediker van bhakti, door bhakti te onderwijzen, iedereen perfect maken.
putr ca iy ca npo gurur v
mal-loka-kmo mad-anugrahrtha
ittha vimanyur anuiyd ataj-jn
na yojayet karmasu karma-mhn
ka yojayan manujo rtha labheta
niptayan naa-da hi garte
rmad-Bhgavatam 5.5.15
abhadeva zei, Alleen Mijn verblijf en Mijn genade zijn de moeite waard om voor te
bidden. Instructies over bhakti tot Mij dienen te worden gegeven door vaders aan hun
zonen, leraren aan hun discipels en koningen aan hun onderdanen. Men dient niet
boos te worden op iemand die instructies ontvangt, maar ze niet opvolgt. Zelfs degenen
die niets van tattva-jna weten en in de war zijn over het verrichten van geschikte
plichten dienen zich niet bezig te houden met karma. Welke pururtha (bestemming)
zal men bereiken door iemand die verblind is door begoocheling aan te zetten tot
LOKA 27
Alle aspecten van materile activiteit worden uitgevoerd door de geaardheden der
materile natuur, maar iemand wiens intelligentie begoocheld is door vals ego denkt
dat hij zelf de doener is.
SRRTHA-VARI
Als een geleerde man ook karma moet verrichten, wat is dan het verschil tussen zijn
werk en dat van een onwetende man? Deze twijfel wordt hier aan de orde gesteld. Het
verschil wordt getoond in twee lokas, beginnend met de huidige, prakte kriyamni.
Onwetende mensen geloven dat zij zelf alle activiteit verrichten, maar in werkelijkheid
wordt het uitgevoerd door de zintuigen, die worden voortgedreven door de geaardheden der
materile natuur.
LOKA 28
O Mah-bho Arjuna, iemand die tattva-vit is, die weet dat de ziel niets met de
guas te maken heeft en ook de wetten van karma (handelingen) kent, beschouwt
zichzelf niet valselijk als de doener. Omdat hij begrijpt dat de zintuigen zich
bezighouden met hun respectieve zinsobjecten, houdt hij zich afzijdig van ze.
SRRTHA-VARI
Degenen die de onderscheidende kenmerken van gua en karma kennen worden tattvavit genoemd, kenners van de waarheid. Er zijn drie categorien van gua: sattva, rajas en
tamas. De respectievelijke categorien van karma zijn de verschillende soorten activiteiten
die worden benvloed door de guas, de devas, de verschillende vooraanstaande zintuigen
en de objecten van de zintuigen. Iemand die tattva-vit is kent de waarheid van zowel gua
als karma. De devas of the guas heersen over de respectieve zintuigen, zoals het
gezichtsvermogen, en ook over de zinsobjecten, zoals vorm. Een geleerd persoon weet echter
dat hij noch de guas is, noch het gevolg of activiteit van enige gua. Hij heeft niets met de
guas of hun activiteiten te maken. Dit begrijpend, raakt een wijs en geleerd persoon niet
aan ze gehecht.
LOKA 29
izrsxqZ.klEew<k%
lTtUrs xq.kdeZlqA
rkuRLufonks eUnkURLufok fopky;sr~
Degenen die in beslag genomen worden door de drie guas raken gehecht aan
zinsobjecten, maar degenen die volledige kennis bezitten dienen zulke onwetende en
minder intelligente personen niet van streek te maken.
SRRTHA-VARI
Iemand kan de vraag opwerpen, Als alle jvas verschillend zijn van de guas en geen
relatie hebben met de guas en hun activiteiten, waarom ziet men dan dat ze gehecht zijn
aan zinsobjecten? r Ka antwoordt met deze loka die begint met prakte. Ze raken
verbijsterd door de guas. Met andere woorden, omdat ze in beslag zijn genomen door de
guas, raken ze begoocheld. Net zoals een man die wordt gekweld door een geest denkt dat
hij zelf een spook is, zo ook denken de jvas die in beslag genomen worden door de guas
dat ze zelf de guas zijn. Aldus benvloed door het gevolg van de geaardheden, raken ze
gehecht aan zinsobjecten. Iemand die ktsna-vit (een man van volledige kennis) is dient
degenen die aktsna-vit (van onvolledige kennis) zijn niet van streek te maken. Dit houdt in
dat een man van volledige kennis niet moet proberen om deze gedachten op te dringen aan
onwetende personen door te zeggen, Je bent een jva die verschillend is van de guas. Je
bent de geaardheden niet. Net zoals iemand die wordt lastig gevallen door een spook nooit
zal begrijpen dat hij eigenlijk geen geest is maar een mens, zelfs al wordt het hem honderden
malen verteld. Zijn overtuiging kan alleen worden verwijderd door het medicijn van
mantras. Evenzo zal geen enkele hoeveelheid aan mondelinge instructie een verbijsterde
jva helpen om zichzelf niet meer te identificeren met de geaardheden der materile natuur.
Zulke mensen horen zich eenvoudigweg bezig te houden met nikma-karma, wat ze
automatisch bevrijdt van hun opgaan in de guas.
LOKA 30
Met je geest verankerd in het zelf, en al je activiteiten aan Mij opofferend, vrij
zijnde van verlangen, bezitterigheid en verdriet, vecht.
SRRTHA-VARI
Daarom, O Arjuna, vecht met je geest verankerd in het zelf (adhytma-ceta), terwijl je
alle karma (daden) aan Mij offert, en vrij bent van alle materile hoop en verlangens. Laat
je geest niet mediteren op de zinsobjecten, en geef elk gevoel van bezitterigheid met
betrekking tot de zinsobjecten op.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn maakt Arjuna het instrument waarmee Hij de gewone mens de opdracht
geeft om hun voorgeschreven karma uit te voeren, vrij van het valse ego van het zijn van de
doener, en het verlangen naar de vruchten van hun daden. Hier verwijst het woord karma
naar alle soorten karma, zowel laukika (werelds) als Vedisch (zoals voorgeschreven in de
Vedas). Nirmama duidt er op dat men daden moet verrichten zonder een gevoel van
bezitsdrang tot zinsobjecten zoals het lichaam, huis, zoon, vrouw en broer. Yudhyasva (een
gevecht) betekent hier dat men zich bezig zou moeten houden met voorgeschreven
handelingen.
LOKA 31
Degenen die vrij zijn van het zoeken naar fouten, volledig vertrouwen hebben in
Mij en zich altijd houden aan dit verlangen van Mij (om nikma-karma-yoga te
verrichten), zijn verlost van de gebondenheid aan karma (vruchtdragende
activiteiten).
SRRTHA-VARI
r Bhagavn spreekt deze huidige loka die begint met ye me, teneinde mensen aan te
sporen Zijn instructies op te volgen.
LOKA 32
Maar weet dat de afgunstige personen die deze instructies van Mij niet opvolgen,
berooid zijn van onderscheidingsvermogen, verstoken zijn van alle ware jna, en
geruneerd zijn in al hun streven naar perfectie.
SRRTHA-VARI
Met het spreken van deze loka die begint met ye tu, legt Bhagavn het nare gevolg uit
van het niet opvolgen van Zijn instructies.
LOKA 33
izrsKkZuokufiA
ln`'ka ps"Vrs LoL;k%
izr ;kfUr Hkwrkfu fuxzg% d dfj";fr
sada ceate svasy / prakter jnavn api
prakti ynti bhtni / nigraha ki kariyati
apizelfs; jna-vneen wijze man; ceatestreeft; sadamin overeenstemming;
svasymet zijn eigen; prakteinstelling; bhtnialle wezens; yntivolgen;
praktim(hun) aard; kimwat?; nigrahaonderdrukking; kariyatikan doen.
Zelfs een wijze man handelt volgens zijn eigen verworven karakter, want alle
wezens volgen hun respectieve aard. Wat kan er bereikt worden door onderdrukking?
SRRTHA-VARI
Men kan de volgende vraag opwerpen: Iemand die het bevel van een koning niet
opvolgt wordt gestraft, dus wordt men dan ook niet gestraft wanneer men het bevel van
Paramevara niet opvolgt? Hoort hij geen straf van Hem te vrezen? In antwoord hierop
zegt Paramevara, Ja, dat klopt. Echter, degenen die zich alleen maar bezighouden met het
bevredigen van hun zintuigen zijn niet in staat om het bevel van de koning of Paramevara
op te volgen, ook al hebben ze onderscheidingsvermogen. Hun aard is zo geworden. De
huidige loka die begint met sadam is gesproken om dit uit te leggen.
Mensen kunnen weten dat zondige daden tot straf van het Koninklijke hof zullen
leiden, en kunnen begrijpen dat dit schande en kritiek met zich meebrengt. Toch handelen
ze, vanwege de aard die ze hebben verworven gedurende een langdurige periode, naar gelang
het temperament dat het gevolg is van hun zondige daden, wat alleen maar ellende met zich
meebrengt. Ze kunnen echter in toom worden gehouden door Mijn kastijding of die van
een koning. Saskras (zuiverende indrukken) kunnen worden achtergelaten in iemand
met een onzuiver hart via nikma-karma-yoga, en in een persoon met een zuiver hart
middels jna-yoga. Beide soorten mensen kunnen van misvattingen worden ontdaan. Het
klopt dat geen van deze beide processen iemand wiens hart uitermate onzuiver is kunnen
helpen, maar bhakti, die door Mijn genade verschijnt, kan gemakkelijk zelfs zondige mensen
verlossen.
Zoals wordt gezegd in de Skanda Pura:
aho dhanyosi devare kpay yasya te kat
nco py utpulako lebhe lubdhako ratim acyute
O Devari, alle glorie aan u. Vanwege uw genade heeft deze jager in slechts een
ogenblik rati voor de lotusvoeten van r Bhagavn bereikt, en manifesteert hij de
symptomen van pulaka, waarbij iemands lichaamsharen overeind staan.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemand met onbeteugelde zintuigen kan weliswaar onderscheidingsvermogen bezitten,
maar kan zijn zintuigen niet in bedwang houden middels kennis van stra.
stambhayann tmantmna / yvat sattva yath-rutam
na aka samdhtu / mano madana-vepitam
rmad-Bhgavatam 6.1.62
Na het zien van de prostituee raakte de geest van Ajmila opgewonden. Hij deed enorm
zijn best om zijn geest in bedwang te houden door standvastigheid en kennis van stra,
maar omdat hij werd opgeruid door de liefdesgod, was hij niet in staat om dit te doen.
Alle onbeheerste, ontaarde verlangens kunnen worden verwijderd door de krachtige
invloed van sdhu-saga.
tato dusagam utsjya / satsu sajjeta buddhimn
santa evsya cchindanti / mano-vysagam uktibhi
rmad-Bhgavatam 11.26.26
Heilige mensen kunnen door hun krachtige spraak alle ongunstige gehechtheden van
de geest volledig aan stukken hakken.
Vysaga betekent gehechtheden die iemand afkerig van r Bhagavn maken. Het
woord eva duidt hier op louter de krachtige spraak van heilige mensen. Vrome daden,
heilige plaatsen, devas en kennis van stras zijn op zichzelf niet in staat om ongunstige
gehechtheden te vernietigen. Dit dient begrepen te worden.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, O Arjuna, denk niet dat een man
van kennis voorspoed (bevrijding van gebondenheid) kan bereiken als hij zich
eenvoudigweg beraadt over geest en materie, en de beschutting aanvaardt van sannysadharma door op onbezonnen wijze materile gua en karma op te geven. Zelfs nadat de
baddha-jva is verrijkt met jna, hoort hij nog steeds te handelen naar gelang zijn lang
verworven aard. Het is niet waar dat men zijn aard op kan geven door deze plotseling in
bedwang te houden. Alle baddha-jvas dienen te blijven streven volgens de aard die ze op
natuurlijke wijze hebben verworven over een langdurige periode. De juiste manier om deze
aard op te geven is om zorgvuldig alle karma (actie) te verrichten in overeenstemming met
die aard, terwijl men er in gevestigd is. Zo lang vairgya verrijkt met de symptomen van
bhakti-yoga niet in het hart verschijnt, is nikma-karma-yoga die aan r Bhagavn wordt
geofferd de enige manier om voorspoed voor het zelf te verkrijgen. Door deze beoefening
kan iemand zijn voorgeschreven plichten (sva-dharma) uitvoeren, en ook profiteren van de
saskras die er door worden voortgebracht. Verzaking van diens sva-dharma zal
uiteindelijk resulteren in afwijking van het pad van perfectie.
Wanneer bhakti-yoga in het hart verschijnt, door Mijn genade of door de genade van
Mijn bhakta, is het niet meer nodig om diens sva-dharma te volgen, omdat dit pad van
bhakti superieur is nikma-karma-yoga. Anders, indien bhakti-yoga nog niet is ontwaakt, is
het in alle gevallen gunstig om nikma-karma-yoga die aan Mij wordt geofferd te volgen.
LOKA 34
Alle zintuigen worden steevast beheerst door gehechtheid en afkeer tegen hun
respectieve objecten. Daarom zou men nooit onder hun bewind moeten komen want
zulke gehechtheid en afkeer belemmert voorspoed voor de sdhaka.
SRRTHA-VARI
Aangezien het buiten de macht van stra ligt om geboden op te leggen aan iemand die
een uitermate verdorven aard heeft, zou men zijn zintuigen niet moeten toestaan om
eigenzinnig rond te dolen. Door zich regelmatig in te laten met zondige activiteiten wordt
iemand ontaard. r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord indriyasya om dit
uit te leggen. De herhaling van het woord indriya duidt hier op de zinsobjecten van elk
respectief zintuig. Hoewel het verboden is in stra om naar de vrouw van een ander te
kijken, haar aan te raken of te verleiden door haar geschenken te geven, voelt een immorele
man zich nog steeds aangetrokken tot zulk gedrag. Aan de andere kant; hoewel het staat
voorgeschreven in stra om de guru, brhmaas, heilige plaatsen en gasten te zien, aan te
raken, te dienen en ze liefdadigheid aan te bieden, heeft een zondige man afkeer tegen zulk
gedrag. Het onder de invloed komen te staan van n van deze twee mentaliteiten is niet
goed. Met ander woorden, het is niet goed om of gehechtheid voor een vrouw te
ontwikkelen door haar te zien, of om kwaadwillig te zijn tegen iemand die deze gehechtheid
blokkeert. Evenzo hoort een sdhaka op het pad van zelfrealisatie noch gehecht te zijn aan
rijkelijk en smakelijk voedsel wat hij lekker vindt, noch hoort hij afkeer te hebben tegen
droog, onsmakelijk voedsel dat hij niet lekker vindt. Op dezelfde manier hoort hij niet
gehecht te zijn aan het zien van, of horen over, zijn eigen zoon, noch hoort hij afkerig te
zijn tegen het zien van en horen over de zoon van zijn vijand. Het is ongepast om onder
invloed te raken van zulke gehechtheden en antipathie. Dit is hier uitgelegd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er zijn twee soorten zintuigen: jnendriya (kennisverwervende zintuigen) en
karmendriya (werkende zintuigen). Er zijn vijf jnendriyas: de ogen, oren, neus, tong en
huid, welke vorm, geluid, reuk, smaak en aanraking als hun respectieve voorwerpen van
bevrediging aanvaarden. Er zijn ook vijf karmendriyas: spraak, handen, benen, anus en
genitalin, die de handelingen van spreken, aannemen, bewegen, ontlasten en voortplanten
uitvoeren. De sdhaka van bhakti gebruikt deze elf zintuigen, de geest inbegrepen, voor het
uitvoeren van verschillende soorten dienst voor het plezier van Bhagavn r Ka, in
plaats van zelf van deze verschillende zinsobjecten te genieten. Op deze manier kan hij met
gemak de onbeteugelde zintuigen bedwingen en kan hij, door gebruik te maken van zijn
beteugelde zintuigen, het ultieme doel van het leven bereiken.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als volgt, O Arjuna, als je denkt dat het
acccepteren van zinsobjecten door de jvas hen meer verslaafd maakt aan het wereldse, en
dat bevrijding van de gebondenheid aan karma dus onmogelijk zal worden, luister dan naar
Mijn woorden. Het is niet waar dat alle voorwerpen schadelijk zijn voor de spirituele
ontwikkeling van de jvas. Het zijn slechts gehechtheid en afkeer voor de zinsobjecten die
de grootste vijanden van de jvas zijn. Zolang je dit materile lichaam hebt, zul je
zinsobjecten moeten aanvaarden. Om deze reden dien je zinsobjecten te aanvaarden, en
tegelijkertijd dien je gehechtheid en afkeer voor de zinsobjecten in bedwang te houden. Als
je op deze manier handelt, kun je met zinsobjecten omgaan zonder er gebonden aan te
raken. Je zult onthecht raken van zinsobjecten door geleidelijk aan de gehechtheid en
afkeer te elimineren die zich ontwikkelt wanneer men valselijk het lichaam met het zelf
identificeert. Kortom, je zult yukta-vairgya ontwikkelen. Ik heb je niet opgedragen om
gehechtheid aan voorwerpen en activiteiten die iemands bhakti stimuleren en gerelateerd
zijn aan Mij, r Bhagavn, te temperen. Noch heb Ik je opgedragen om niet afkerig te zijn
van voorwerpen of activiteiten die obstakels vormen voor bhakti. Integendeel, Ik heb je
slechts opgedragen om die gehechtheid en afkeer die gerelateerd is aan zelfzuchtig genot, en
welke een aard bevordert die gekant is tegen bhakti, te beteugelen. Dit dient begrepen te
worden.
LOKA 35
Het is veel beter om je eigen sva-dharma uit te voeren, zelfs als dit gebrekkig
gebeurt, dan de plichten van iemand anders perfect uit te voeren. Het is beter om te
sterven terwijl men zijn eigen plichten vervult in overeenstemming met het
varrama systeem, dan om zich bezig te houden met de plichten van een ander, want
het is gevaarlijk om het pad van iemand anders te volgen.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn ziet dat Arjuna wegens gehechtheid en afkeer niet meer in staat is om
zich met zijn eigen voorgeschreven plicht van vechten bezig te houden. In plaats daarvan
vindt hij dat het makkelijker is om zich in te laten met ahis (geweldloosheid), wat paradharma (de plicht van anderen) is. Daarom spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
het woord reyn. Het woord vigua betekent dat hoewel iemands sva-dharma wat gebreken
kan hebben en men niet in staat kan zijn om het op juiste wijze te verrichten, het toch
superieur is aan het uitvoeren van para-dharma, wat alle goede eigenschappen kan bevatten
en op de juiste manier kan worden uitgevoerd (sv-anuhitt). Om deze reden wordt deze
loka, reyn sva-dharme, gesproken.
In rmad-Bhgavatam (7.15.12) staat:
vidharma para-dharma ca / bhsa upam cchala
adharma-kh pacem / dharma-jo dharmavat tyajet
De boom van adharma heeft vijf takkenvidharma (activiteiten die tegen dharma
gekant zijn), para-dharma (het volgen van de dharmika principes van een ander),
upam of upa-dharma (het beoefenen van principes die slechts ogenschijnlijk dharmika
zijn), en chala-dharma (bedriegende dharma). Een kenner van dharma (dharma-ja) zal
ze allemaal opgeven als zijnde verboden daden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Activiteiten zoals geweldloosheid worden voorgeschreven voor brhmaas die zich in
sattva-gua bevinden. Voor katriyas in rajo-gua is vechten de voorgeschreven plicht.
Daarom is het de sva-dharma van katriyas om de strijd aan te gaan. Zelfs wanneer een
katriya sterft in de strijd bereikt hij Svarga; daarom is het beter voor hem om te vechten.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Iemand die sva-dharma volgt kan sterven voordat hij
een meer verheven staat van dharma (een hogere adhikra ) bereikt. Toch is het gunstig,
want het uitvoeren van para-dharma is in onder alle omstandigheden altijd afschuwelijk en
gevaarlijk. Deze overweging geldt echter niet voor nirgua-bhakti. Wanneer het stadium
van nirgua-bhakti is bereikt, kan men zonder aarzeling sva-dharma opgeven want op dat
moment manifesteert zijn nitya-dharma of svarpa-dharma (wezenlijke aard) zich als zijn
sva-dharma. Sva betekent hier het werkelijke zelf en dharma betekent de eeuwige functie
van de jva. In dat stadium wordt de sva-dharma die men voorheen aanvaardde in relatie tot
lichaam en geest para-dharma, dat wil zeggen, secundair aan de plichten van het ontwaakte
zelf.
devari-bhtpta-n pit
na kikaro nyam ca rjan
sarvman ya araa araya
gato mukunda parihtya kartam
rmad-Bhgavatam 11.5.41
Degenen die exclusieve beschutting hebben genomen van r Mukunda, die de enige
beschutting is, en alle soorten karma hebben verzaakt, blijven niet langer
schuldplichtig aan de devas, wijzen, levende wezens, vervolmaakte mensen en
voorouders.
tvat karmni kurvta / na nirvidyeta yvat
mat-kath-ravadau v / raddh yvan na jyate
rmad-Bhgavatam 11.20.9
Iemand die niet volledig onthecht is geraakt van het genieten van de vruchten van zijn
activiteiten (karma), en wiens vertrouwen in het proces van bhakti en het horen van Mijn
spel en vermaak nog niet voldoende is ontwikkeld, moet zich zeker bezighouden met karma
(voorgeschreven plichten). Aan de andere kant hebben tygs of bhaktas van Bhagavn
geen doel te bereiken door zich bezig te houden met karma.
LOKA 36
vtqZu mokp
vFk dsu iz;qks;a ikia pjfr iw#"k%A
vfuPNkfi ok".kZs; cykfno fu;ksftr%
arjuna uvca
atha kena prayukto ya / ppa carati prua
anicchann api vreya / bald iva niyojita
arjuna uvcaArjuna zei; vreyaO afstammeling van Vi; athadan; kenadoor
wie?; ayamdeze; pruapersoon; prayuktawordt aangezet; apizelfs; anicchann
onwillig; (waardoor) caratihij verricht; ppamzonde; ivaalsof; baltgedwongen;
niyojitazich inlatend.
Arjuna zei: O nakomeling van Vi, wat is het dat iemand gedwongen aanzet zich
in te laten met zondige activiteiten, hoewel hij dit niet wenst te doen?
SRRTHA-VARI
Eerder (in Gt 3.34) werd er gezegd: rga-dveau vyavasthitau. Zelfs een man met
onderscheidingsvermogen kan gehechtheid ontwikkelen voor zinnelijke activiteiten zoals
het verlangen om te genieten van de vrouw van een ander, wat verboden is in stra. In dit
verband stelt Arjuna deze vraag beginnende met atha. Wat is het dat een man aanzet zich
in te laten met zondige activiteiten alsof hij gedwongen wordt, ook al verricht hij zulke
activiteiten met tegenzin, zich duidelijk bewust van de bepalingen alsmede de geboden van
stra? Met andere woorden, door wie wordt iemand aangezet te verlangen naar het zich
inlaten met zondige activiteiten?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka heeft Arjuna r Bhagavn aangesproken met, O Vreya. Ka
verscheen in de Vi-vaa (dynastie) van Arjunas grootvader en grootmoeder van
moederszijde. rasena was ook geboren in de Vi-vaa. Zijn zoon was Vasudeva
(Kas vader) en zijn dochter, Pth, was de moeder van Arjuna. De verborgen verwijzing
in Arjunas gebed tot Ka is, Aangezien ik tot dezelfde dynastie als die van Jou behoor,
zou je me niet moeten verwaarlozen. Op dit moment ben ik in een put van twijfels gevallen.
Je hebt net gezegd dat de tm volledig verschillend is van inerte eigenschappen of wereldse
relaties (Gt 2.13-31). Wie zet dan de jvas aan zich in te laten met zondige daden, als zulke
handelingen niet in hun wezenlijke aard zitten?
LOKA 37
JhHkxokuqokp
dke ,"k ks/k ,"k jtksxq.kleqo%A
egk'kuks egkikIek fosufeg oSfj.ke~
r bhagavn uvca
kma ea krodha ea / rajo-gua-samudbhava
mah-ano mah-ppm / viddhy enam iha vairiam
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; (het is) ea kmadit verlangen om van de
zinsobjecten te genieten; (en) ea krodhadeze toorn; samudbhavadie ontstaat uit;
raja-guade geaardheid hartstocht; (het is) mah-anaalles-verslindend; (en) mahppmuitermate zondig; viddhiken; enamdit; (als zijnde) vairiamde vijand; iha
in deze wereld.
SRRTHA-VARI
Kma, het verlangen naar zinsobjecten, zet iemand steevast aan tot zondige daden;
hierdoor voortgedreven, handelt hij zondig. Kma verschijnt ook op een andere manier en
wordt direct waargenomen als woede (krodha). Wanneer het verlangen naar zinsobjecten
wordt versperd, veranderd het in krodha. Kma, wat ontstaat uit rajo-gua, veroorzaakt
woede, wat zich in tamo-gua bevindt. Als men vraagt, Wanneer iemands verwachtingen
in vervulling gaan, zal het verlangen naar zinsobjecten dan verzadigd raken?, dan
antwoordt r Bhagavn door te zeggen: mah-ana, Het is alles-verslindend. In smti
wordt gezegd:
yat pthivy vrhi-yava / hiraya paava striya
nlam ekasya tat sarvam / iti matv ama vrajet
Alle granen, gerst, goud en vrouwen op aarde kunnen nog niet de kma van zelfs n
man bevredigen. Men kan dit maar beter begrijpen en tevreden zijn.
Volgens de bovenstaande verklaring uit de smti heeft niemand het vermogen om zijn
kma te stillen. Wederom, als de vraag wordt gesteld: Als er geen mogelijkheid bestaat om
deze lust te beteugelen door diens verlangde doeleinden te offeren als een wapenstilstand,
moeten we het dan beteugelen door het tot rust te brengen?, dan zegt r Bhagavn in
antwoord hierop, mah-ppm. Het is uitermate geducht en moeilijk te beteugelen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kma en krodha zijn beschreven als de voornaamste vijanden van de jvas die zich op
het pad van verlossing bevinden. Kma, het verlangen om van zinsobjecten te genieten, is
in het bijzonder de originele vijand; krodha, woede, is slechts zijn transformatie. Kma is
beschreven als mahan, een vijand wiens buik nooit gevuld raakt. Dit kunnen we zien in
rmad-Bhgavatam (9.19.14) in de beschrijving van de levensgeschiedenis van Yayti
Mahrja:
na jtu kma kmnm / upabhogena yati
havi ka-vartmeva / bhya evbhivardhate
Door gh op een vuur te gieten, intensiveert het vuur. Evenzo intensiveren iemands
verlangens bij het vervullen van kma. Ze verdwijnen niet.
yat pthivy vrhi-yava / hiraya paava striya
na duhyanti mana-prti / pusakma-hatasya te
rmad-Bhgavatam 9.19.13
Alle granen, goud, dieren en vrouwen op aarde kunnen de kma van een lustige man
niet bevredigen.
Een vijand wordt in bedwang gehouden door de vier principes van sma (kalmering),
dma (omkoping), bheda (verdeling) en daa (bestraffing). r Bhagavn legt hier uit dat
deze geduchte vijand, kma, niet beteugeld kan worden door de principes van sma, dma
en bheda. Hij geeft dus aan dat men het principe van daa (een stok van afstraffing) moet
LOKA 38
Net zoals vuur omhuld wordt door rook, een spiegel door stof, en een embryo door
de baarmoeder, blijft ware kennis van de jva bedekt door niveaus van lust.
SRRTHA-VARI
Kma is de vijand van iedereen, niet slechts van een bepaald persoon. Dit wordt
uitgelegd middels deze voorbeelden. Hoewel vuur vies kan zijn en bedekt door rook, kan het
nog steeds zijn functie van branden vervullen. Maar wanneer een spiegel bedekt wordt door
stof, verliest het de eigenschap van reinheid en kan het zijn functie van het reflecteren van
het beeld van het voorwerp dat er voor wordt gehouden niet uitvoeren. Het wordt echter
toch als een spiegel aanvaardt. Een embryo dat wordt omhuld door de baarmoeder kan zijn
handen of voeten niet bewegen, noch kan het worden herkend als een baby. Men kan zich
het allerhoogste doel alleen heugen wanneer kma niet zo diep is. Wanneer kma intens
wordt, is zulke herinnering onmogelijk, en wanneer het zeer intens is, lijkt de wereld zelf
verstoken te zijn van bewustzijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De kennis van de jvas die afkerig zijn van zelfrealisatie wordt bedekt door drie stadia
van kma: mdu (mild), madhya (middelmatig) en tvra (intens). Iemand wiens jna bedekt
wordt door mdu-kma kan tot op bepaalde hoogte onderricht aanvaarden over tm-tattva.
Wanneer iemands jna bedekt wordt door madhya-kma, is het volledig onmogelijk voor
hem om ook maar een beetje te begrijpen van tattva-jna, en wanneer jna bedekt wordt
door tvra-kma, wordt jna helemaal niet waargenomen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Deze hele wereld wordt door die
exacte kma bedekt, op sommige plaatsen in lichte mate, op sommige plaatsen in vergaande
mate en op andere plaatsen in heel diepgaande mate. Ik zal het verduidelijken met een
voorbeeld. Luister alsjeblieft. Een bewuste jva die in licht mate bedekt wordt door kma,
net zoals vuur bedekt wordt door rook, kan activiteiten verrichten zoals bhgavatsmaraam. Dit is de situatie van jvas die beschutting hebben genomen van nikmakarma-yoga en wiens bewustzijn mukulita-cetana is, een beetje open, zoals in de ontluikende
fase van een bloem. Ook al heeft de bewuste jva een menselijk lichaam, wanneer zijn
bewustzijn bedekt is door een dikke laag kma, zoals een spiegel die bedekt is met stof, is het
niet mogelijk voor hem om zich Paramevara te herinneren. Dit is toestand van de extreme
moralist en de athest, dat wil zeggen, een jva wiens bewustzijn sakucita-cetana is,
gekrompen of samengetrokken. Zij zijn als dieren en vogels. Een jva wiens bewustzijn
bedekt wordt door intense kma, zoals een embryo dat omhuld is door de baarmoeder, heeft
een bewustzijn zoals klimplanten, stenen en bomen en is cchdita-cetana, volledig bedekt.
LOKA 39
O Kaunteya, de ware kennis van de wijze wordt bedekt door de eeuwige vijand in
de vorm van kma, welke brandt als vuur en nooit verzadigd kan raken.
SRRTHA-VARI
Kma is voorwaar onwetendheid voor alle jvas, zoals r Bhagavn hier uitlegt in deze
loka die begint met vtam. Dit verlangen om van de zinsobjecten te genieten wordt
beschreven als de eeuwige vijand; daarom dient het alleszins vernietigd te worden. Kmarpa betekent in de vorm van kma. Het is in feite onwetendheid wat de ware aard van de
jva omhult. Het woord ca is hier gebruikt met de betekenis zoals. Net zoals vuur niet
verzadigd kan raken door er gh op te gieten, zo ook kan kma niet vervuld raken door van
de zinsobjecten te genieten.
In rmad-Bhgavatam (9.19.14) wordt gezegd:
na jtu kma kmnm / upabhogena yati
havi ka-vartmeva / bhya evbhivardhate
Vuur raakt niet verzadigd door gh, integendeel, het breidt zich alleen maar uit. Evenzo
neemt de zucht naar zingenot door van de zinsobjecten te genieten meer en meer toe.
Het bedaart niet.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kma is de grondoorzaak van verdriet en leed, en wordt vergeleken met vuur.
kmnala madhu-lavai amayan durpai
rmad-Bhgavatam 7.9.25
Kma kan nooit gestild worden door van de zinsobjecten te genieten. Het is als een
vuur dat niet gedoofd kan worden door druppels honing in de vorm van vluchtige
voldoening.
eva ghev abhirato / viayan vividhai sukhai
sevamno na ctuyad / jya-stokair ivnala
rmad-Bhgavatam 7.9.25
De wijze Saubhari Muni was niet in staat om vrede te bereiken door overvloedig van
zinsobjecten te genieten, net zoals vuur niet tot bedaren wordt gebracht wanneer er
druppels gh in worden gegoten.
sevato vara-pgn me / urvay adharavam
na tpyaty tma-bh kmo / vahnir hutibhir yath
rmad-Bhgavatam 11.26.14
Zelfs nadat ik de zogenaamde nectar van de lippen van Urva voor vele jaren gediend
had, bleven mijn wellustige verlangens steeds weer opwellen binnenin mijn hart en
raakten nooit voldaan, net zoals een vuur dat nooit gedoofd kan worden door de
offerandes van gh die op zijn vlammen worden gegoten.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Deze kma is zeker avidy voor de
jvas en het is hun enige eeuwige vijand. Het omhult de bewuste jvas als een
onweerstaanbaar vuur. Net zoals Ik, r Bhagavn, een bewust wezen ben, is ook de jva een
bewust wezen. Het verschil tussen Mijn aard en die van de jva is dat Ik oneindig bewust en
almachtig ben, daar waar de jva atomisch bewust is en alleen kan handelen middels de door
Mij gegeven energie. De nitya-dharma, eeuwige functie, van de jva is om Mijn eeuwige
dienaar te zijn. Dit wordt prema of nikma-jaiva-dharma genoemd, de eeuwige functie van
de jva wiens motivatie onvermengd is. Ieder bewust wezen is van nature begiftigd met vrije
wil, dus is hij Mijn eeuwige dienaar uit zijn eigen vrije wil. Naar gelang de mate waarmee hij
zijn vrije wil correct gebruikt, kan hij als Mijn eeuwige dienaar fungeren. Het misbruik van
die zuivere vrije wil wordt avidy of kma genoemd. De jvas die Mij niet dienen door op de
juiste wijze gebruik te maken van hun vrije wil, zullen kma moeten aanvaarden, een
genietend gemoed, wat de geperverteerde vorm is van de zuivere toestand van de jvas,
prema. Hun svarpa wordt cchdita-cetana (bedekt bewustzijn) daar ze steeds meer bedekt
raken door kma. Dit wordt karma-bandhana genoemd, de gebondenheid van de jva, of
sasra-ytan, de pijnen van geboorte en dood.
LOKA 40
vtyabedekkend;
vimohayativerbijstert;
SRRTHA-VARI
Waar verblijft deze kma? In antwoord op deze vraag spreekt r Bhagavn deze loka
die begint met indriyni. De zintuigen, geest en intelligentie, die als een groot fort of
hoofdstad zijn, zijn de verblijfplaats van deze vijand, kma. De zinsobjecten, zoals geluid,
zijn als het koninkrijk van de koning. De belichaamde ziel, deh, wordt in de war gebracht
door ze allemaal.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men kan zijn vijand eenvoudig overwinnen wanneer men zijn schuilplaats heeft
ontdekt en vernietigd. De zintuigen zijn het onderdak of de schuilplaats van kma. Daarom
kan kma eenvoudig verslagen worden door de zintuigen onder het juk te brengen.
Bhagavn r Ka heeft kma met een zeer machtige koning vergeleken, de zintuigen met
zijn hoofdstad welke wordt beschermd door het grote fort van de geest, intelligentie en vals
ego, en de diverse zinsobjecten met het koninkrijk en de onderdanen van de koning.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Wanneer de zuiver bewuste jva een lichaam
accepteert, wordt hij gezien als deh (belichaamd). Kma houdt de jna van jva bedekt
zolang het zich ophoudt in de zintuigen, geest en intelligentie. De subtiele toestand van
kma is avidy (onwetendheid). Het is enkel deze avidy welke oorspronkelijk de eerste
sluier van onwetendheid in de vorm van materile ahakra (vals ego) aanbiedt aan de jva,
die een atomisch bewust wezen is met een zuiver ego. Materile intelligentie fungeert als
een onderdak voor deze kma of avidy. Later, wanneer de ahakra zich ontwikkelt, levert
de materile intelligentie de geest aan als een tweede schuilplaats. De geest, die achter
zinsobjecten aan holt, verschaft dan de zintuigen als een derde plaats van onderdak voor
kma. Beschutting nemend van deze drie plekken, werpt kma de jva in het wereldse genot.
Wanneer een jva zich uit eigen wil tot r Bhagavn keert, wordt het vidy genoemd, en
wanneer hij moedwillig afkerig wordt van r Bhagavn, wordt het avidy genoemd.
LOKA 41
Beteugel daarom eerst je zintuigen, O beste van de telgen van Bhrata, teneinde
deze boosaardige kma, welke de vernietiger is van zowel jna (wijsheid) als vijna
(realisatie van Mij), volledig te doden.
SRRTHA-VARI
Door de schuilplaats van de vijand te veroveren, wordt de vijand overwonnen. Dit is de
strategie. Het is in toenemende mate moeilijker om de zintuigen, de geest en de
intelligentie, die de zetels van kma (het verlangen om te genieten) zijn, te beteugelen. Het
is zeer moeilijk om de zintuigen in bedwang te houden, maar ze zijn makkelijker in bedwang
te houden dan de geest en intelligentie. Bedwing daarom eerst je zintuigen. r Bhagavn
spreekt deze loka die begint met het woord tasmt enkel om dit punt uit te leggen. Hoewel
de geest, die erg moeilijk te beteugelen is, achter het genieten van andermans vrouw en
rijkdom aan holt, dien je te begrijpen wat er aan de hand is; dit is slechts het werk van de
zintuigen, zoals de ogen, oren, handen en benen. Men hoort deze zintuigen in bedwang te
houden door ze niet toe te staan hun respectieve objecten na te jagen. Ppmnam betekent
het opgeven van dit felle verlangen om te genieten. Als iemand op deze manier geleidelijk
aan zijn zintuigen beteugelt, zal zijn geest na verloop van tijd ook verlost worden van kma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bijgestaan door de zintuigen gebruikt deze krachtige kma de touwen van begoocheling
om de jvas die afkerig zijn van r Bhagavn vast te binden. Daarom is het noodzakelijk om
de zintuigen, zoals de ogen, van meet af aan al te beteugelen. Wanneer de zintuigen zo
beteugeld zijn, zal de geest, wiens functie bestaat uit sakalpa (het besluit om te accepteren)
en vikalpa (de keuze om af te wijzen), ook beteugeld worden.
r Bhagavn sprak ook zo tot Uddhava:
viayendriya-sayogn / mana kubhyati nnyath
rmad-Bhgavatam 11.26.22
De geest wordt alleen rusteloos wanneer de zintuigen in aanraking komen met de
zinsobjecten, anders niet.
Asamprayujata prn / myati stimita mana
rmad-Bhgavatam 11.26.23
Daarom wordt de geest van iemand die controle heeft over zijn zintuigen standvastig en
vredig.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Daarom, beste van de Bharatas,
overwin deze uitermate geduchte kma die jna en vijna, toewijding tot Mij, vernietigt,
door eerst de zintuigen te beteugelen. Herstel zijn wezenlijke aard, prema, door zijn
vertekende aard (lust) te vernietigen. Neem aldus beschutting van de intrinsieke aard van
prema. De eerste aanbevelingswaardige taak van een baddha-jva is om de principes van
yukta-vairgya, oprechte verzaking, te volgen, en om sva-dharma, voorgeschreven plichten,
na te streven. Door aldus geleidelijk aan sdhana-bhakti te verwerven, dient hij sdhana te
verrichten om prema-bhakti te verkrijgen. Nirapeka-bhakti, onvermengde bhakti die niet
afhankelijk is van jna, karma of persoonlijke inspanning, wordt verkregen door Mijn
genade of door de genade van Mijn bhakta. Hoewel het zeer zeldzaam is, manifesteert het
zich in sommige gevallen zonder enige oorzaak.
LOKA 42
huzij (de wijzen) zeggen dat; indriyide zintuigen; parihoger zijn dan doffe
materie; manade geest; paramis hoger; indriyebhyadan de zintuigen; buddhi
intelligentie; tu paris voorwaar hoger; manasadan de geest; tumaar; (het is) sa
hij (de ziel); yadie; paratanog hoger; (is) buddhedan intelligentie.
Er wordt gezegd dat de zintuigen superieur zijn aan doffe materie, en dat de geest
superieur is aan de zintuigen. De intelligentie is superieur aan de geest, en hij, de
SRRTHA-VARI
Het is onpraktisch om in de beginfases te proberen de geest en intelligentie te
beteugelen; het is onmogelijk dit te doen. Maar om het proces uit te leggen, spreekt r
Bhagavn deze loka beginnend met de woorden indriyani par. Hij zegt, De zintuigen
zijn sterker dan een moedige krijger die de tien richtingen heeft overwonnen. Sterker nog,
ze zijn superieur aan hem, want zelfs hij kan geen controle hebben over zijn zintuigen. De
geest is krachtiger dan de zintuigen en superieur aan ze, want deze blijft zelfs tijdens het
dromen actief, wanneer de zintuigen zijn verdwenen. Intelligentie die begiftigd is met
realisatie is nog krachtiger en is superieur aan de geest, omdat standvastige intelligentie
zelfs tijdens diepe slaap actief blijft, wanneer de geest verdwenen is. Voorbij en boven dit, is
de tm, die krachtiger is dan de intelligentie er superieur aan is, want ze blijft zelfs bestaan
wanneer de intelligentie vernietigd is. Het is enkel deze glorieuze ziel die kma kan
overwinnen. Deze jvtm, die sterker is dan al het andere, kan beslist kma beteugelen,
nadat hij de zintuigen, geest en intelligentie beteugeld heeft. Je hoeft dit niet te
betwijfelen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de rutis wordt ook gezegd:
indriyebhya par hy arth / arthebhya ca para mana
mananas tu par buddhir / buddher tm mahan para
Kaha Upaniad 1.3.10
Voorwaar, het verstand is superieur aan de zintuigen, en de geest is hoger dan het
verstand. Intelligentie is hoger dan de geest, en de grote, de tm (ziel) is het hoogste
van allemaal.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Ik ben de gradatie beknopt aan je
uit aan het leggen. Je ware identiteit is dat je een jva bent. Je hebt een aangeboren functie
van het leveren van liefdevolle dienst aan Mij, maar je bent per ongeluk gebonden geraakt
aan inerte materie, waardoor je jezelf nu identificeert met de zintuigen, geest en
intelligentie. Dit is begoocheling, en het ontstaat door onwetendheid. De zintuigen zijn
superieur aan- en subtieler dan inerte voorwerpen. De geest is superieur aan- en subtieler
dan de zintuigen. De intelligentie is superieur aan- en subtieler dan de geest, en de tm,
welke de jva is, is zelfs superieur aan de intelligentie.
LOKA 43
SRRTHA-VARI
r Bhagavn besluit dit hoofdstuk met deze loka beginnende met eva. Wetend dat
de jva superieur is aan de intelligentie en verschillend van alle wereldse benamingen, en de
tm standvastig makend met de tm zelf, vernietig deze kma welke zeer moeilijk te
verslaan is.
De sdhana van nikma-karma-yoga en de waarde van jna, welke haar doel is, staan
in dit hoofdstuk beschreven.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Derde Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, welke plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka die zegt, Op deze manier, met behulp van
transcendentale kennis van de jvtm, weet dat je aprkta-tattva bent, superieur aan alle
wereldse identificatie met de zintuigen, lichaam, geest en intelligentie, en ken jezelf ook als
Mijn eeuwige dienaar. Word zo standvastig door de genade van Mijn cit-akti, en vernietig
deze geduchte kma door de geleidelijke stappen van devotionele beoefening te volgen.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Derde Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK VIER
Jna-Yoga
Yoga door
Transcendentale Kennis
LOKA 1
JhHkxokuqokp
bea fooLors ;ksxa izksokugeO;;e~A
fooLoku~ euos izkg euqfj{okdosczohr~
r bhagavn uvca
ima vivasvate yoga / proktavn aham avyayam
vivasvn manave prha / manur ikvkave bravt
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; ahamIk; proktavnonderwees; imamdeze;
avyayamonvergankelijke; yogawetenschap van yoga; vivasvnaan de zonnegod
Vivasvn; (hij) prhavertelde het; manaveaan Manu (de vader van de mensheid);
manuManu; abravtsprak (het); ikvkavetot Ikvku.
SRRTHA-VARI
In het Vierde Hoofdstuk verklaart r Bhagavn de reden voor Zijn verschijning, de
eeuwige aard van Zijn geboorte en bezigheden, de superioriteit van jna in de vorm van
brahma-yaja enzovoorts. Jna-yoga, welke het doel is van nikma-karma, wordt
verheerlijkt in zowel deze loka die begint met imam, als in het volgende hoofdstuk.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In elke manvantara verschijnt er een incarnatie van Manu, waarvan de eerste
Svyambhuva Manu is. In de huidige Vaivasvata-manvantara was het Manus vader,
Vivasvn, die de eerste was om onderricht te ontvangen over jna-yoga. In deze loka heeft
r Bhagavn het concept van smpradyika-dhr, de bonafide erfopvolging van spirituele
meesters, gentroduceerd. Zonder smpradayika-dhr, ook wel bekend als mnyaparampar, kunnen noch de principes van jna-tattva, noch die van bhakti-tattva zich in
hun zuivere vorm manifesteren in de materile wereld. Alleen middels smpradyika-dhr
wordt de ernst, antiquiteit en het belang van het onderwerp specifiek bewezen. Men ziet dat
in India zelfs de gewone mensen vertrouwen hebben in de stokoude smpradyika-dhra, en
er toegewijd aan zijn. Die guru-parampar, welke volledige kennis van bhagavat-tattva
verleent, wordt mnya of sampradya genoemd. Mantras die niet worden ontvangen
vanuit een bonafide sampradya zijn nutteloos. In Kali-yuga zijn er vier Vaiava
sampradyas: r, Brahm, Rudra en Sanaka ofwel Kumra sampradyas. Enkel vanuit r
Ka vloeit kennis over bhagavat-tattva deze materile wereld binnen: dharma tu skd
bhgavat-pratam. Echte dharma komt direct van r Bhagavn (rmad-Bhgavatam
6.3.19).
Zoals gezegd wordt in Bhagavad-gt, onderwees Bhagavn r Ka deze jna-yoga
eerst aan Srya-deva, Vivasvn, die het aan Manu onderrichtte, die op zijn beurt deze
goddelijke instructies aan Ikvku gaf. Zo is het systeem van guru-parampar een zeer oude
en betrouwbare traditie die verzekert dat divya-jna (goddelijke kennis) tot op de dag van
vandaag behouden is gebleven. Telkens wanneer deze dhra breekt, zorgt r Bhagavn er
voor dat divya-jna zich weer in de materile wereld manifesteert. Mah-bhgavatas zoals
rla Vivantha Cakravart hkura, rla Baladeva Vidybhaa en anderen in de guruparampar van de Brahma-Mdhva Gauya sampradya hebben divya-jna gerealiseerd en
onderwijzen de gewone mensen middels hun gerealiseerde commentaren. Zelfs iemand die
zeer gekwalificeerd is in materile kennis kan nooit de ware strekking van Bhagavad-gt
begrijpen tenzij hij op juiste wijze gesitueerd is in de parampar.
Het is van belang om zichzelf te behoeden voor zelfgemaakte commentators, anders zal
realisatie van de ware betekenis van Bhagavad-gt niet mogelijk zijn. Hoewel melk zuiver
en voedend is, fungeert het als gif wanneer het is aangeraakt door de lippen van een slang.
Evenzo zijn onderwerpen over r Hari uiterst zuiverend voor de materile wereld, maar het
wordt de oorzaak van iemands ondergang wanneer ze gereciteerd worden door niettoegewijden zoals impersonalisten, of degenen die het lichaam voor het zelf aanzien. In dit
verband heeft r Caitanya Mahprabhu ook gezegd: myvd-bhya unile haya sarvana. Als men het commentaar van de impersonalisten hoort, is alles geruneerd (r
Caitanya-caritmta Madhya-ll 6.169).
LOKA 2
LOKA 3
Vandaag leg Ik deze uiterst vertrouwelijke kennis van diezelfde zeer oude yoga aan
je uit, omdat je zowel Mijn bhakta als Mijn vriend bent.
SRRTHA-VARI
r Ka zegt, Ik vertel je dit vanwege twee stemmingen die inherent zijn aan onze
relatie. Op de eerste plaats ben je Mijn bhakta, wat inhoudt dat je Mijn dienaar bent: en ten
tweede ben je Mijn sakh, Mijn vriend. Het is niet gepast om deze kennis te onthullen aan
iemand die deze eigenschappen niet be zit. Dat is waarom het vertrouwelijk is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Een sad-guru onderwijst zeer vertrouwelijke principes, zoals jna-tattva en bhaktitattva, alleen aan een discipel die toegenegen, overgegeven en begiftigd is met een
dienstbare houding. Degenen die verstoken zijn van deze eigenschappen zijn niet in staat
zulke jna vast te houden of te realiseren. Hier vertelt Bhagavn r Ka Arjuna, Jij
bent Mijn toegenegen dienaar en dierbare vriend, daarom leg Ik dit mysterieuze geheim van
karma-yoga aan je uit.
LOKA 4
vtZqu mokp
vija Hkorks tUe ija tUe fooLor%A
dFkesrf}tkuh;ka RoeknkS izksokfufr
arjuna uvca
apara bhavato janma / para janma vivasvata
Arjuna zei: Jouw geboorte is recent, daar waar Srya in lang vervlogen tijden was
geboren. Hoe dien ik te begrijpen dat Jij deze yoga tot hem Sprak in een voorgaand
tijdperk?
SRRTHA-VARI
Omdat hij van mening is dat r Kas voorgaande verklaring onmogelijk is,
ondervraagt Arjuna Hem. Jij bent nog niet zo lang geleden geboren (aparam), en Srya is
lang geleden geboren (param), dus hoe kan ik Jouw bewering geloven dat Je deze yoga aan
Srya hebt onderricht in lang vervlogen tijden?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna is Bhagavns grote bhakta en eeuwige vriend (nitya-sakh). Om deze reden
wordt hij ook gezien als parikara van r Ka, en dus kent hij bhagavat-tattva volledig.
Onwetende mensen denken over het algemeen dat BhagavnVsudeva, de bestuurder van
alle bestuurders, een doodgewoon menselijk wezen is. In plaats van dat ze aanvaarden dat
Hij alwetend en eeuwig bestaand is, beschouwen ze Hem als een man van beperkte kennis
die onderhevig is aan de dood. Ze denken ook dat de geboorte en bezigheden van Bhagavn
tijdelijk zijn, niet wetende dat ze transcendentaal zijn.
Er wordt ook gezegd in Bhagavad-gt (10.12):
para brahma paradhma / pavitra parama bhavn
puruavata divyam / di-devam aja vibhum
Arjuna zei : U bent de Allerhoogste Godspersoon, het ultieme verblijf, de zuiverste en
Absolute Waarheid. U bent eeuwig, transcendentaal, de Oorspronkelijke Persoon, de
ongeborene en de grootste.
In tegenstelling tot de betekenis van deze loka, accepteren onwetende personen niet
dat r Bhagavn de Allerhoogste Absolute Waarheid (para brahma) is, een spirituele
gedaante (paradhma) bezit en ultiem zuiver (para pavitra) is. Ze geloven ook niet dat
Hij een eeuwig bestaande persoon (vata-purua) is, en de originele God (di-deva), die
ongeboren (aja) en allesdoordringend (sarva-vypaka) is, begiftigd met transcendentale
rijkdom (divya-aivarya). Hoewel Arjuna zeer geleerd is, doet hij ten gunste van de
mensheid zijn navraag bij Bhagavnr Ka alsof hij een onwetende is, zodat Bhagavn
deze tattvas met Zijn eigen lotusmond kan uitspreken.
LOKA 5
JhHkxokuqokp
cgwfu es O;rhrkfu tUekfu ro pktZquA
rkU;ga osn lokZf.k u Roa osRFk ijUri
r bhagavn uvca
bahni me vyattni / janmni tava crjuna
tny aha veda sarvi / na tva vettha parantapa
r bhagavnde Heer, volkomen in zes volheden; uvcazei; arjuna parantapaO
Arjuna, kastijder van de vijand; tavajij hebt; caen; meIk heb; vyattnidoorlopen;
bahnivele; janmnigeboortes; ahamIk; vedaherinner; tnize; sarviallemaal;
tvamjij; na vetthaherinnert niet.
r Bhagavn zei: O Parantapa, gesel van de vijand, jij en Ik hebben vele geboortes
meegemaakt. Ik herinner ze allemaal, terwijl jij dat niet doet.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met bahni, zegt r Bhagavn, Ik heb deze wetenschap ook
onderwezen in Mijn andere avatras. Tava ca betekent, Waar Ik ook maar ben
neergedaald ben jij ook verschenen als Mijn metgezel, en Ik herinner Me al Mijn
verschijningen omdat ik alwetend (sarva-ja) en alvermogend (sarvevara) ben. Ter
vervulling van Mijn ll heb Ik jouw kennis bedekt, dat is waarom jij je voorgaande
geboortes niet kunt herinneren. Nu, met de abhmana (identiteit) van een zoon van Kunt,
schenk je tapa (pijn) aan para (vijand), O Parantapa.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier stelt r Ka Arjuna op de hoogte, Zelfs voorafgaand aan deze huidige
verschijning, ben Ik neergedaald in vele andere avatras, waarbij Ik vele verschillende
namen, gedaantes en bezigheden heb gemanifesteerd. Ik herinner ze allemaal ten volle. Jij
bent ook met Mij verschenen, maar omdat je onder de categorie jva-tattva (een atomisch
bewust deeltje) valt, kun je ze niet herinneren.
Ten tijde van Kas naamgeving ceremonie, bevestigde r Gargcrya ook dat Hij
vele namen, gedaantes en bezigheden heeft.
bahuni nti nmni / rpi ca sutasya te
gua-karmirpi / tny aha veda no jan
rmad-Bhgavatam 10.8.15
Volgens Zijn eigenschappen (guas) en activiteiten (karma) heeft jullie zoon vele
namen en gedaantes. Ik ben me ervan bewust, maar anderen zijn dat niet.
Evenzo zei Bhagavn tegen Mucukunda:
janma-karmbhidhnni nti me ga sahasraa
rmad-Bhgavatam 10.51.36
O Mijn beste Mucukunda, Mij naam, geboorten, activiteiten en andere eigenschappen
zijn oneindig.
LOKA 6
SRRTHA-VARI
r Bhagavn verklaart het principe achter Zijn geboorte (janma-tattva). Hoewel Ik
ongeboren ben verschijn ik in allerlei gedaanten zoals de devas, mensen en dieren. Men
kan vragen, Wat is hier zo opzienbarend aan? In werkelijkheid is de jva ook ongeboren, en
wanneer zijn grofstoffelijke lichaam is vernietigd, aanvaardt hij ook een andere geboorte.
In antwoord hierop zegt r Bhagavn, avyaytm. Mijn lichaam is onvergankelijk, daar
waar het lichaam van de jva vergankelijk is. Bovendien is de ongeboren aard van de jva
van een ander type. Zijn geboorte vindt plaats omdat hij zich identificeert met het lichaam
dat is ontstaan uit onwetendheid. Als vara ben Ik niet verschillend van Mijn lichaam.
Dientengevolge is Mijn eigenschap van tegelijkertijd geboren en ongeboren zijn volkomen
natuurlijk. Zon aard, welke men onmogelijk ergens anders vindt, is verbazingwekkend en
ligt buiten het bereik van logica en rede. Dus bestaat er geen mogelijkheid van het
vergelijken van Mijn geboorte met die van een jva, die geboorte neemt in hogere en lagere
levensvormen als gevolg van zijn vroomheid en zonde. Om dit verder te verduidelijken zegt
Bhagavn r Ka, Hoewel Ik de vara van de jvas ben, wat betekent dat Ik vrij ben van
de invloed van karma, aanvaard Ik toch geboorte.
Men kan de volgende twijfel opwerpen: De jva neemt ook geboorte in allerlei
levensvormen zoals de devas, mensen en dieren, vanwege de activiteiten van zijn
fijnstoffelijk lichaam (liga-arra) welke zijn gebondenheid veroorzaakt. U, Paramevara,
hebt geen fijnstoffelijk lichaam. U bent allesdoordringend en de bestuurder van alle
principes, inclusie kla (tijd) en karma (actie). In de rutis wordt gezegd dat U verlangde
om velen te worden, bahu sym, Ik kan velen worden. Volgens deze verklaring van ruti
bent U alles in het hele universum. U maakt echter specifiek duidelijk in de rutis: eva
bhuto py aha sambhavmi. Hoewel Ik alles in het universum lijk te zijn, manifesteer Ik
Mezelf toch persoonlijk. Hieruit wordt begrepen dat U enkel geboorte neemt om Uw
eeuwige gedaante, welke stellig verschillend is van het hele universum, te manifesteren.
Aangezien dit het geval is, kan men vragen, Wat is de aard van deze lichamen van U?
in antwoord hierop zegt r Bhagavn in het tweede deel van deze loka: prakti svm
adhihya sambhmy tma-myay. Als men aanneemt dat het woord prakti op de externe
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de Krma Pura staat: deha-deh-vibhga ca nevare vidyate kvacit. Met betrekking
tot r Bhagavn is er geen onderscheid tussen het lichaam en de belichaamde.
Wat betreft de jva echter, is het lichaam verschillend van de belichaamde ziel, wat
betekent dat zijn grof- en fijnstoffelijke lichamen verschillend zijn van hem, de jvtm. Dit
wordt verder verduidelijkt in r Caitanya-caritmta (Madhya ll 17.132):
deha-dehr nma-nmir ke nhi bheda
jvera dharma nma-deha-svarpe vibheda
In Ka bestaat er geen onderscheid tussen nma en nm (de naam en de bezitter van
de naam), of tussen deha en deh (het lichaam en de belichaamde). De naam, dharma
(karakter of aard) en het lichaam van de belichaamde jva zijn echter verschillend van
zijn svarpa (spirituele gesteldheid).
Bhagavn is aja, ongeboren. Door Zijn eigen wil aanvaardt Hij de beschutting van Zijn
cit-akti in de vorm van yogamy, en door Zijn eeuwige lichaam te manifesteren in deze
materile wereld, verricht Hij natuurlijke en ongedwongen bezigheden alsof Hij een
doodgewone jongen is. Toch is Zijn lichaam, bestaande uit sac-cid-nanda, niet omhuld
door een grof- of fijnstoffelijk lichaam. De atomische jva aan de andere kant, neemt,
doordat hij wordt overweldigd door de invloed van Bhagavns my-akti, een fijnstoffelijk
en grofstoffelijk lichaam aan naar gelang zijn saskras, indrukken die zijn gevormd door
zijn voorgaande karma, en neemt op deze manier weer geboorte.
Tot slot heeft rla Bhaktivinoda hkura opgemerkt dat Ka hier aan Arjuna uitlegt,
Hoewel jij en Ik keer op keer in deze wereld verschijnen, is er een specifiek verschil tussen
jouw nederdaling en de Mijne. Ik ben vara, de bestuurder van alle jvas; Ik ben aja, zonder
geboorte, en Mijn gedaante is onveranderlijk. Ik verschijn door toedoen van Mijn cit-akti,
daar waar de jvas geboorte nemen in deze wereld door de invloed van Mijn my-akti,
welke hen de herinnering aan hun vorige levens ontneemt. Jvas moeten een fijnstoffelijk
lichaam aanvaarden als gevolg van hun voorgaande karma, en als gevolg van het
beschutting nemen van dat fijnstoffelijk lichaam moeten ze herhaaldelijk geboorte nemen.
Mijn verschijning echter, in de vorm van deva, dier en andere gedaantes, geschiedt alleen
door Mijn eigen wil. In tegenstelling tot de jvas, is Mijn zuiver bewuste lichaam niet
omhuld door een fijnstoffelijk en grofstoffelijk lichaam. In dit wereldse vlak manifesteer Ik
datzelfde eeuwige lichaam dat van nature in Vaikuha bestaat.
LOKA 7
O Bhrata! Telkens wanneer er een afname van dharma en een toename van
adharma plaatsvindt, manifesteer Ik Mijn eeuwige perfecte gedaante in deze alledaagse
wereld.
SRRTHA-VARI
Wanneer verschijnt r Bhagavn? Om deze vraag te beantwoorden, spreekt Bhagavn
deze loka die begint met het woord yad. Omdat Ik de aftakeling van dharma en de
toename van adharma niet kan verdragen, verschijn Ik met het doel om de situatie te
veranderen of om te draaien.
Volgens r Madhusudhana Sarasvat betekent tmna sjmy Ik schep het lichaam.
Met behulp van yogamy vertoon Ik Mijn nitya-siddha-deha, Mijn eeuwig perfecte
lichaam alsof het geschapen werd door de materile natuur.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij elke geboorte neemt een jva die gebonden is door het resultaat van zijn karma een
nieuw lichaam dat is gemaakt van inerte materie. Maar, door Zijn eigen wil en met
tussenkomst van Zijn my-akti, misleidt r Bhagavn de asuras op zon manier dat ze
denken dat Zijn lichaam een voorwerp van de materile schepping is. r ukadeva
Gosvm heeft dit bevestigd in rmad-Bhgavatam (9.24.56):
yad yad hi dharmasya kayo vddhi ca ppmana
tad tu bhagavnatmna sjate hari
Wanneer er ook maar een afname van dharma is en een toename aan zonde,
manifesteert Bhagavn r Hari Zichzelf in deze wereld.
Verschillende cryas hebben het woord dharma dat in deze loka wordt gebezigd op
verschillende manieren uitgelegd. r Rmnujcrya heeft geaccepteerd dat het woord
dharma aanbidding van Bhagavn betekent. r Baladeva Vidybhaa heeft dharma
uitgelegd als uddha-bhakti-yoga, gekenmerkt door het verrichten van arcana (aanbidding)
van Bhagavn, dhyna (meditatie) en andere van zulke gebruiken alsmede varramadharma zoals voorgeschreven in de Vedas.
rla Bhaktivinoda hkura heeft Ka als volgt geciteerd: De enige reden voor Mijn
verschijning is dat Ik het verlang te doen; Ik daal neer uit Mijn eigen vrije wil. Telkens
wanneer er een afname is in dharma en een overwicht van adharma, verschijn Ik uit eigen
beweging. Mijn wetten, welke de activiteiten van deze materile wereld beheren, zijn
onoverwinnelijk. Echter, wanneer na verloop van tijd deze regels ineffectief worden door
een of andere ondefinieerbare en onbeschrijfelijke reden, wordt adharma gezaghebbend.
Behalve Mij kan niemand een einde maken aan deze wanorde. Ik verschijn dan op dit
wereldse vlak met behulp van cit-akti en verdrijf de afname van dharma.
Het is niet waar dat Ik alleen in het land van Bhrata, India, verschijn. Naar gelang de
noodzaak verschijn Ik, door Mijn wil, onder de devas, dieren, vogels en andere soorten.
Denk daarom niet dat Ik niet onder de mlecchas, antyaja en andere verstotenen verschijn.
Al die beklagenswaardige mensen aanvaarden ook een bepaald niveau van dharma als hun
sva-dharma (natuurlijke religie). Wanneer hun religie afneemt, verschijn Ik ook onder hen
als een aktyvea-avatra en bescherm Ik hun religie. In India voeren mensen regelmatig
hun sva-dharma uit in de vorm van varrama-dharma. Hierom doe Ik extra moeite om dit
systeem van dharma onder hen in te stellen, en om deze reden ziet men alle bekoorlijke
avatras, zoals de yuga-avatras en de aa-avatras (gedeeltelijke avatras) zich alleen in
India manifesteren. Op plaatsen waar geen varrama-dharma is, kunnen mensen niet
goed nikma-karma-yoga beoefenen, noch haar doeleinden, jna-yoga, en haar hoogste
resultaat, bhakti-yoga. Toch kan elk vleugje bhakti dat zich onder de verschoppelingen
(antyaja) manifesteert, toegeschreven worden aan het plotselinge devotionele geloof
opgewekt door de genade van Mijn bhakta.
LOKA 8
SRRTHA-VARI
O Arjuna, er kan een vraag in je hart opkomen betreffende de noodzaak van Mijn
verschijning wanneer de rjaris, brahmaris en Mijn bhaktas in staat zijn om de afname
van dharma en toename van adharma recht te zetten. Luister naar Mijn antwoord. Hoewel
het waar is dat zij dit werk kunnen doen, verschijn Ik om daden te verrichten die voor
anderen onmogelijk zijn. Om dit uit te leggen, heb Ik deze loka die begint met paritrya
gesproken. Paritrya (het beschermen van de sdhus) verwijst naar het beschermen van
de acute gretige harten van Mijn ekntika-bhaktas die lijden aan een intens verlangen om
Mijn darana te verkrijgen. Alleen om dat lijden te verwijderen manifesteer Ik Mezelf.
Duktm betekent dat Ik verschijn om Rvaa, Kasa, Kei en de andere asuras te
vernietigen die Mijn bhaktas pijn doen, en die door niemand anders gedood kunnen
worden. Dharma-sasthpanrthya betekent dat Ik kom om op perfecte wijze paramadharma (de eeuwige dharma) in te stellen, welke is begiftigd met kenmerken zoals bhajana,
dhyna, paricary (dienst) aan Mij en sakrtana. Voor anderen is het niet mogelijk om dit
te doen. Yuge yuge betekent dat Ik in elke yuga of kalpa (dag van Brahm) verschijn.
Hoewel ik de ongelovigen straf, dient men Mij niet van partijdigheid te verdenken. Door
deze ontaarde personen met Mijn eigen handen te doden, behoed Ik ze ervoor dat ze naar de
hel gaan als gevolg van hun zondige daden, en verlos Ik ze van het materile bestaan. Je zou
deze bestraffing als Mijn genade moeten beschouwen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn stelt varrama-dharma in door akti over te brengen in de harten van
Zijn vooraanstaande vrome bhaktas uit de Koninklijke en brhmaika klasse. Echter,
Bhagavn Zelf daalt voor drie redenen af: om de kwelling te sussen van de bhaktas die
lijden in gescheidenheid van Hem, om asuras zoals Kasa te doden die fel gekant zijn tegen
de sdhus en niet door anderen gedood kunnen worden, en om de boodschap van uddhabhakti te verspreiden.
Terwijl hij een definitie geeft van het woord avatra, schrijft rla Jva Gosvmpda:
avatra ca prkta-vaibhave vataraam iti. De nederdaling van r Bhagavn binnen deze
materile schepping wordt avatra genoemd.
rla Baladeva Vidybhaa heeft met andere woorden een licht geworpen op
hetzelfde punt: aprapacat prapace vataraa khalv avatra. Het nederdalen van
Bhagavn vanuit Zijn ongemanifesteerde eeuwige verblijf tot binnen het wereldse vlak
wordt avatra genoemd.
r Ka is avatr, de bron van oneindige avatras. Daarom wordt Hij Svaya
Bhagavn genoemd. Zijn avatras bestaan uit zes soorten: (1) purua-avatra, (2) guaavatra, (3) ll-avatra, (4) manvantara-avatra, (5) yuga-avatra en (6) aktyvea-avatra.
Er zijn vier yugas: Satya, Tret, Dvpara en Kali. In rmad-Bhgavatam (11.5.20) staat
vermeld dat Ka in elk tijdperk verschijnt.
verborgen blijven voor de gewone man. Mijn zuivere bhaktas zullen zich van nature
aangetrokken voelen tot Mij, en jij, Arjuna, zal dit realiseren wanneer je samen met Mij
verschijnt in dat tijdperk. Het meest geweldige aspect van deze verborgen avatra die de
mensen van Kali-yuga verlost, is dat Ik de verdorven natuur van de ontaarde mensen
hervorm door ze te zegenen met goddelijke liefde door het chanten van nma-sakrtana, in
plaats van ze te vernietigen op de manier van Mijn voorgaande avatras.
LOKA 9
SRRTHA-VARI
Men zal alleen perfect worden wanneer men de essentie van de bovenzinnelijke aard
van Mijn geboorte (janma) en activiteiten (karma) heeft begrepen, welke begiftigd zijn met
de kenmerken beschreven in de vorige lokas. Deze loka, beginnend met het woord
janma, wordt gesproken om dit uit te leggen. rpada Rmnujcrya en rpada
Madhusdana Sarasvat verklaren dat het woord divya aprkta ofwel transcendentaal
betekent, en rla rdhar Svm heeft het vertaald als alaukika, niet van deze materile
wereld. De materile wereld wordt geschapen door prakti (materile natuur), dus bedoelt
rla rdhara Svm met het woord alaulika ook aprkta. Derhalve, omdat de geboorte en
activiteiten van r Bhagavn aprkta zijn en de geaardheden te boven gaan, zijn ze nitya
(eeuwig).
In de Bhagavat-sandarbha verwijst rla Jva Gosvm naar dit huidige onderwerp in zijn
verklaring van de loka: na vidyate yasya ca janma karma v (rmad-Bhgavatam 8.3.8). Hij
legt uit dat, hoewel dit onderwerp niet middels logica begrepen kan worden, het op grond
van de Vedas en smti aanvaard moet worden als zijnde buiten rede.
In dit opzicht wordt er ook gezegd in de Purua-bhodin ruti van Pipalda-kh:
eko deva nitya-llnurakto / bhakta-hdy antar-tm
Zich eeuwig bezighoudend met Zijn spel en vermaak, treedt de ene Heer in zijn
gedaante van Antarym binnen in de harten van Zijn bhaktas.
Wat de eeuwigheid van r Bhagavns geboorte en activiteiten (janma en karma)
betreft, zijn er gedetailleerde beschrijvingen gegeven in rmad-Bhgavatam.
Na het horen van Mijn verklaringen zoals: yo vetti tattvata (Gt 4.9), ajo pi sann
avyaytm (Gt 4.6) en janma karma ca me divyam (Gt 4.9), hoeft iemand die de eeuwige
natuur van Mijn geboorte en activiteiten met thestische intelligentie begrijptdat wil
zeggen, wie niet afhankelijk is van empirisme om het te accepterengeen geboorte meer te
nemen in deze materile wereld.
Degenen die in waarheid begrijpen dat het woord tat in de verklaring van Gt (17.23)
(o tat sad iti nirdeo brahmaas trividha smta) brahma betekent, hoeven niet opnieuw
geboorte te nemen nadat ze het huidige lichaam hebben opgegeven. Integendeel, het staat
vast dat ze Mij bereiken. Hier geeft Bhagavn een superieure betekenis aan de uitdrukking
het lichaam opgeven. Zo iemand neemt niet opnieuw geboorte nadat hij het lichaam
opgeeft. Integendeel, hij bereikt Mij zelfs zonder het lichaam op te geven.
rpad Rmnujcrya schrijft, Ka parafraserend, Alle zonden die iemand
belemmeren op het pad om Mijn volledige beschutting te verkrijgen worden volledig
vernietigd door ware kennis van Mijn transcendentale geboorte en activiteiten. Alleen die
dierbare toegewijden die beschutting hebben genomen van Mij, bereiken Mij zelfs in dit
leven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die, door de genade van guru en de Vaiavas, realiseren dat r Bhagavn
een bovenzinnelijke geboorte aanvaardt en transcendentale daden verricht via het medium
van Zijn acintya-akti, verkrijgt in dit leven nog eeuwige dienst aan Hem door de genade
van Zijn hldin-akti. Daar staat tegenover dat degenen die de geboorte en bezigheden van
LOKA 10
Bevrijd van gehechtheid, angst en woede, met hun concentratie verankerd in Mij,
volledig overgegeven zijnde en gezuiverd door ascese in de vorm van kennis, hebben
vele personen prema-bhakti voor Mij verkregen.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, O Arjuna, niet alleen degenen die volledige kennis hebben van
Mijn geboorte en activiteiten, en nu aanwezig zijn tijdens Mijn huidige avatra, bereiken
Mij, maar zelfs in vervlogen tijden bereikten degenen die begiftigd waren met deze
transcendentale kennis van Mijn geboorte en activiteiten van Mijn voorgaande avatras
Mij ook. Om dit uit te leggen wordt de huidige loka, die begint met het woord vta-rga,
gesproken. Jna-tapas betekent gezuiverd door ascese in de vorm van kennis. Volgens de
mening van r Rmnujcrya zegt Ka, Deze kennis is realisatie van de absolute kennis
van Mijn geboorte en bezigheden. Mensen bereiken Mij wanneer ze gezuiverd zijn door
Mijn geboorte en daden in termen van de eigenschappen die eerder zijn beschreven te
realiseren. Met andere woorden, Terwijl ze met volharding proberen de eeuwige natuur
van Mijn geboorte en activiteiten te realiseren, verkrijgen ze Mijn prema-bhakti. Ze worden
echter eerst gezuiverd door het vuur van transcendentale kennis en de soberheid van het
verdragen van verkeerde opvattingen, misleide logica en drogredenen.
r Rmnujcrya citeert in zijn commentaar de ruti verklaring: tasya dhr
parijnanti yonim. Iemand die dhra (intelligent) is, kent de aard van r Bhagavns
geboorte volkomen.
Vta-rga verwijst naar degenen die gehechtheid aan personen die zich inlaten met
wereldse praat en het bepleiten van valse opvattingen hebben opgegeven. Mijn bhaktas
worden niet kwaad op ze noch vrezen ze hen. Als men vraagt waarom, is het antwoord dat
ze diep verzonken zijn in het overwegen en mediteren op Mijn geboorte en bezigheden, en
het horen en reciteren van ze. Mad-bhvam betekent prema voor Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Er zijn drie redenen waarom dwaze
mensen niet geneigd zijn om over de bovenzinnelijke en uiterst zuivere aard van Mijn
geboorte, bezigheden en gedaante na te denken. Dit zijn: (1) gehechtheid aan wereldse
voorwerpen, (2) angst en (3) woede. Degenen wier intelligentie hecht gebonden is door
alledaagse gedachten zijn zo diep verzonken in- en gehecht aan materialisme, dat ze het
bestaan van een eeuwig wezen dat bekendstaat als cit-tattva niet accepteren of zelfs maar
overwegen. Volgens zulke personen is svabhva (de natuur zelf) de Absolute Waarheid.
Sommigen van hen beweren dat inerte materie de eeuwige oorzaak en bron is van cit-tattva.
De jaa-vds (empiristen), de svabhva-vds (natuur-theoretici), en de caitanya-hnavidhi-vds, die een systeem van ethiek propageren dat gebaseerd is op de opvatting dat het
Absolute onbewust is, hebben geen verstand van bewustzijn. Deze drie klassen van filosofen
worden allemaal gedreven door een gehechtheid aan materialisme en stellen dat inerte
materie alles is (jaa-vds), dat de natuur een wet op zich is (svabhva-vds) en dat men
het principe van bewustzijn kan ontkennen (caitanya-hna-vidhi-vds). Ze raken geleidelijk
aan verstoken van iedere bovenzinnelijke gehechtheid aan de Allerhoogste Absolute
Realiteit.
Hoewel sommige denkers cit-tattva (spirituele principes) wel als eeuwig aanvaarden,
hebben ze, omdat ze de principes van transcendentale kennis afwijzen en eeuwig
beschutting nemen van wereldse logica en beredenering, eigenlijk geen realisatie van cittattva. Welke kenmerken en activiteiten ze ook maar zien in inerte materie bestempelen ze
als asat (onwerkelijk) en geven ze zeer zorgvuldig op. Dus, in de naam van het identificeren
van datgene wat onbesmet is met inerte materie, verbeelden ze zich een Absolute Realiteit
(brahma) welke de definitie te boven gaat. Echter, dat is niets meer dan een indirecte
manifestatie van Mijn my; het is niet Mijn eeuwige gedaante. Later geven ze het
mediteren op Mijn svarpa en het aanbidden van Mijn beeldgedaante op, uit angst dat ze
door deze meditatie en manier van denken onder de invloed van materile opvattingen
zullen komen te staan. Vanwege deze angst raken ze de kans om de svarpa van de Absolute
Waarheid (parama-tattva) te realiseren kwijt, en zijn ze verstoken van Mijn prema. Er zijn
anderen die, doordat ze niet in staat zijn om enige substantie buiten de materie waar te
nemen, bezeten raken door woede. Gedreven door zulke woede beweren ze dat de Absolute
Realiteit slechts nirva is, een leegte, het niets en de volledige vernietiging van alle
bestaan. De doctrine van de Boeddhisten en Janisten is verschenen uit dit principe van
nirva.
Vele wijze mannen worden echter wel vrij van gehechtheid, angst en woede en zien
niets dan Mijzelf overal. Oprecht overgegeven aan Mij, zijn ze gezuiverd door het vuur van
transcendentale kennis, en door de boetedoening van het tolereren van het brandende gif
van valse beredenering. Aldus hebben zij zuivere, sublieme liefde voor Mij verkregen.
LOKA 11
O Prtha! Naar gelang iedereen zich aan Mij overgeeft en Mijn bhajana verricht,
reciproceer Ik dienovereenkomstig. Iedereen volgt Mijn pad in alle opzichten.
SRRTHA-VARI
Men kan de volgende vraag stellen: Alleen Uw ekntika-bhaktas weten dat Uw
geboorte en bezigheden eeuwig zijn. Anderen, die neigen naar jna en andere processen,
nemen beschutting van U om hun specifieke proces te perfectioneren, maar ze aanvaarden
niet de eeuwigheid van Uw geboorte en activiteiten. Wat zal er met ze gebeuren? In
antwoord hierop spreekt r Ka deze loka die begint met de woorden ye yath. Degenen
die beschutting nemen van Mij verrichten bhajana, en Ik beantwoord dit door ze het
resultaat van die bhajana te verlenen. Ik ben de Allerhoogste meester, en Mijn geboorte en
activiteiten (spel en vermaak) zijn eeuwig. Voor degenen die dit begrijpen, die ook Mijn
bhajana verrichten met het specifieke doel om Mij plezier te schenken, maak Ik als vara,
onafhankelijk zijnde in Mijn doen en laten, hun geboorte en activiteiten ook eeuwig. Ik
maak ze Mijn parikaras (metgezellen) en na verloop van tijd wordt Ik samen met hen
zichtbaar en onzichtbaar in deze materile wereld. Op deze manier schenk ik op elk moment
Mijn genade aan ze door ze prema als resultaat van hun bhajana (sev) te geven. Er zijn
anderen, zoals de jns, die beschutting van Me nemen, en denken dat Mijn geboorte en
activiteiten tijdelijk zijn en dat Mijn beeldgedaante een voortbrengsel is van de externe
energie. Op zijn beurt werp Ik hen herhaaldelijk in de kringloop van geboorte en
activiteiten die onderhevig zijn aan vernietiging. Daar, in de valstrik van my, geef Ik ze
ellende in de vorm van geboorte en dood. Echter, die jns die Mijn geboorte en
activiteiten als eeuwig beschouwen, en Mijn beeldgedaante als sac-cid-nanda, nemen
beschutting van Mij om hun kennis te perfectioneren. Voor zulke mumukus, die mukti
verlangen via de ontbinding van hun grof- en fijnstoffelijke lichamen, vernietig Ik hun
verwikkeling in de kringloop van geboorte en dood, welke is ontstaan uit onwetendheid, en
schenk ze brahmnanda (de gelukzaligheid van verlossing) als resultaat van hun bhajana.
Dus nemen niet alleen Mijn bhaktas beschutting van Mij, maar volgen jns, karms,
yogs, tygs, aanbidders van de devats en anderen ook Mijn pad. Aangezien Ik sarvasvarpa ben, de gedaante van almacht, zijn alle paden, inclusief die van jna en karma,
Mijn paden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
ts tn kmn harir dadyd yn yn kmayate jana
rdhito yathaivaia tath pus phalodaya
rmad-Bhgavatam 4.13.34
Uit deze loka wordt begrepen dat naar gelang de bedoeling waarmee mensen Bhagavn
r Hari aanbidden of Zijn beschutting nemen, Hij ze in overeenstemming met hun
verlangens beloont. De uddha-bhaktas aanbidden Hem teneinde eeuwige dienst tot Zijn
sac-cid-nanda beeldgedaante te verkrijgen. Door zulke prema-bhaktas Zijn nitya-parikaras
te maken, vervult r Bhagavn hun verlangen om Zijn liefdevolle dienst te verkrijgen
(prema-maysev). In overeenstemming met het verlangen van de nirviea-vd jns,
verleent Bhagavn ze mukti in de vorm van nirva in het kleurloze nirviea-brahma, wat
de ongevarieerde manifestatie van Zijn persoonlijkheid is. Bhagavn verschijnt aan
sakma-karms als de schenker van de resultaten van hun karma. Hij verschijnt aan de
yogs als vara, en geeft ze vibhti (mystieke krachten) of kaivalya (verlossing). Echter, van
alle verschillende behaalde resultaten is het verkrijgen van de dienst aan Vrajendranandana r Ka in Goloka Vraja het toppunt.
Het dient duidelijk begrepen te worden uit de huidige loka van Bhagavad-gt dat de
resultaten van verschillende soorten bhajana afhankelijk zijn van de verlangens van de
beoefenaars. De resultaten van verschillende soorten aanbidding zijn niet hetzelfde.
Sommigen verklaren dat de woorden manusyah prtha sarvaa betekenen dat iedereen het
pad van dienst aan Bhagavn volgt, en dat wat voor handelingen ze ook maar verrichten, ze
allemaal hetzelfde resultaat zullen bereiken. Deze opvatting is volkomen onjuist. Het idee
dat de zondaars, de jns, de bhaktas en de prema-bhaktas uiteindelijk precies dezelfde
bestemming bereiken is weerlegd in stras zoals Bhagavad-gt en rmad-Bhgavatam. Dit
wordt later verklaard in de Gt (9.25):
ynti deva-vrat devn / pitn ynti pit-vrat
bhtni ynti bhtejy / ynti mad-yjino pi mm
Degenen die de devas aanbidden gaan naar de planeten van de devas, degenen die de
voorvaders aanbidden gaan naar hun planeet, degenen die de geesten aanbidden gaan
naar de planeten van de geesten en degenen die Mij aanbidden bereiken Mij.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als volgt, Wanneer mensen Mijn
beschutting aanvaarden door Mij te aanbidden, beloon Ik hen naar gelang het soort
bedoeling of geloof dat ze hebben met betrekking tot Mij. Iedereen kan zeker Mij bereiken,
want Ik ben het ultieme doeleinde van alle paden. Degenen die uddha-bhaktas zijn
verkrijgen paramnanda (transcendentale gelukzaligheid) door eeuwig vertrouwelijke
dienst te leveren aan Mijn sac-cid-nanda deity in het Allerhoogste Verblijf. De aanbidders
van Mijn kenmerkloze aspect (nirviea-vds) beloon Ik met nirva-mukti, volledige
LOKA 12
Degenen die verlangen naar de vruchten van hun activiteiten in deze wereld
aanbidden de devats. Aldus worden de resultaten van hun vruchtdragende werk
spoedig bereikt.
SRRTHA-VARI
Onder alle personen met wie Ik wederzijdse uitwisselingen heb, geven degenen die
naar materieel succes verlangen het pad op van Mijn bhakti, die niet verschillend is van
Mij, en volgen het pad van karma, hetgeen snel zijn vruchten afwerpt. Om dit punt te
verklaren spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord kkanta. Het woord
karma-j betekent ontstaan uit karma en verwijst naar perfecties zoals het bereiken van
Svarga.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Karma bestaat uit drie soorten: nitya, regelmatig; naimittika, incidenteel en kmya, met
baatzuchtig verlangen. Handelingen die worden voorgeschreven in de Vedas, zoals sandhya,
het opzeggen van gebeden op de drie overgangen van de dag, zijn nitya-karma, dagelijkse
religieuze plichten. Handelingen zoals pit-rddha, het brengen van offerande aan de
voorvaderen, staan bekend als naimittika-karma of incidentele plichten en handelingen die
verricht worden met een verlangen naar de resultaten ervan worden kmya-karma of
sakma genoemd. Kmya-karma is superieur aan zowel akarma, zich onthouden van
voorgeschreven plichten, als vikarma, verboden, zondige handelingen.
kmais tais tair hta-jn / prapadyante nya-devat
Gt 7.20
Mensen die naar de vruchten van hun handelingen verlangen geven de aanbidding van
Bhagavn r Vsudeva op en aanbidden de verschillende devats.
labhate ca tata kmn / mayaiva vihitn hi tn
Gt 7.22
Door de regelingen van Bhagavn ontvangen ze hun verlangde resultaten van die
devats.
Degenen die door de associatie van uddha-bhaktas de onbeduidendheid van karma en
haar vruchten beseffen, nemen het pad van nirgua-bhakti aan. Ze worden zeer spoedig
succesvol en bereiken bhagavat-sev. Volgens stra (rmad-Bhgavatam 11.14.21) komt dit
doordat r Bhagavn alleen bereikt wordt door bhakti: bhaktyham ekay grhya. rmadBhgavatam (11.14.20) zegt ook: na sdhayati m yogo. Bhagavn wordt niet bereikt door
processen zoals yoga of tapasy.
LOKA 13
Het viervoudige systeem van varas (brhmaa, katriya, vaiya en dra) werd
door Mij in het leven geroepen naar gelang de verdeling van eigenschap ( gua) en
werk (karma). Hoewel Ik de schepper ben van dit systeem, dien je te weten dat Ik
onveranderlijk ben en de niet-doener (akartt), en dat Ik niet de directe aanspoorder
ben.
SRRTHA-VARI
Iemand kan vragen, De paden van bhakti en jna leveren mukti op als resultaat, maar
het pad van karma levert gebondenheid op. U, Paramevara, heeft al deze paden
gentroduceerd, dus hoe kan het dat dit vooringenomen kenmerk in U aanwezig is? In
antwoord zegt r Bhagavn, Nee, nee, zo is het niet. Om dit te rechtvaardigen heeft Hij
deze loka gesproken die begint met het woord ctur-varyam, wat duidt op de vier varas.
De eigenschappen van de vier varas zijn als volgt: brhmaas bezitten een overwicht
aan sattva-gua, en hun bezigheid (karma) is het beteugelen van de geest en de zintuigen.
Katriyas worden overheerst door sattva-gua gemengd met rajas, en het is hun karma om
ridderlijk te zijn en zich bezig te houden met oorlogsvoering. Vaiyas worden overheerst
door rajo-gua gemengd met tamas, en hun karma bestaat uit landbouw en het beschermen
van koeien, enzovoorts. dras worden overheerst door tamo-gua, en hun karma bestaat
uit het leveren van dienstbare service.
Ik heb de vier varas, gua-karma-vibhgaa, in het leven geroepen naar gelang van
verdelingen gebaseerd op gua (eigenschappen) en karma (werk) wat gesteund wordt door
karma-mrga (het pad van resultaatgericht werk). Hoewel Ik de doener en de schepper van
dit systeem ben, dien je te weten dat Ik niet de doener of de schepper ben, daar Ik niet
direct betrokken ben bij dit systeem. De materile natuur (prakti) is Mijn vermogen, maar
ik ben transcendentaal aan de geaardheden der materile natuur. Vandaar dat, hoewel Ik de
schepper ben, Ik ook niet de schepper ben, omdat Ik los sta van het valse ego van het zijn
van de doener. Het is Mijn prakti welke als materile oorzaak het directe instrument is dat
handelt over het instellen van dit systeem. Ik ben daarom onveranderlijk. Met andere
woorden, Ik blijf onveranderd, ongebonden en niet betrokken bij de invoering van het
vara systeem.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn alleen is de schepper en directe initiator (kartt) van het hele universum.
Volgens deze siddhnta is Hij alleen de schepper (kartt) van vara en het viervoudige
systeem van vara-dharma. Door Zijn wezenlijke aard is de jva nitya-ka-dsa (de eeuwige
dienaar van r Ka). Bhagavn heeft hem een schat van onschatbare waarde geschonken
in de vorm van vrije wil. Wanneer de jva zijn vrije wil misbruikt door te besluiten om
Ka niet te dienen, omhult Bhagavns my onmiddellijk zijn svarpa met grof- en
fijnstoffelijke lichamen, en werpt hem in de kringloop van sasra. Om zulke jvas te
verlossen, schept r Bhagavn, daar Hij oorzaakloos genadevol is, het pad van karma-mrga
(varrama-dharma) door toedoen van Zijn my-akti. Tegelijkertijd is Hij eeuwig bezig te
genieten met Zijn cit-akti, en blijft zo avyaya (onveranderlijk) en akartt (de niet-doener).
Voor verdere details over de vier varas zou men Bhagavad-gt (18.41-44) en rmadBhgavatam (7.11.21-24), (11.17.16-19) moeten lezen.
LOKA 14
Karma kan Mij nooit binden, want Ik verlang niet naar de vruchten ervan.
Degenen die zich bewust zijn van deze waarheid over Mij zijn ook nooit gebonden
door hun activiteiten.
SRRTHA-VARI
Zelfs als de argumenten uit de vorige lokas geaccepteerd worden, kan Arjuna nog
steeds tegen Bhagavn zeggen, Maar nu bent U verschenen in een katriya dynastie en elke
dag voert U de handelingen van een katriya uit, dus hoe kan ik U alsakartt,de nietdoener, aanvaarden? In antwoord op deze vraag spreekt r Bhagavn deze loka die begint
met na mm. Deze karma bindt Mij niet zoals het de jvas bindt. Hoewel de jva de
vruchten van zijn karma verlangt, in de vorm van het verblijven in Svarga enzovoorts, heb
Ik zon verlangen niet. Als Paramevara ben Ik volkomen in Mijn eigen gelukzaligheid; maar
simpelweg om een voorbeeld te stellen, verricht Ik arbeid. Degenen die Mij niet als zodanig
kennen raken gebonden door karma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn is pra-tattva (de volkomen Absolute Realiteit) samengesteld uit sat, cit
en nanda. De jva is een atomisch bewuste realiteit (au-cit). Bhagavn is vervuld van zes
soorten volheden, maar de jva die gekant is tegen de sev van Bhagavn is verstoken van
volheid. Bhagavn is de meester van my, terwijl de jva onderworpen is aan mys gezag.
Dit zijn de verschillen tussen de twee. De jva kan nooit, onder geen enkele voorwaarde,
brahma of Bhagavn worden. Echter, wanneer de jva bhagavad-bhakti verricht, in de
wetenschap dat r Bhagavn almachtig, onafhankelijk, onvergankelijk en verlangenloos is,
raakt hij verlost van de gebondenheid aan karma, en verkrijgt hij dienst aan Bhagavn in
zijn svarpa. Dit is de eeuwige positie (nitya-dharma) van de jva.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Het pad van karma dat is ontstaan
door ada (het voorgaande misbruik van de vrije wil door de jva) benvloedt Mij niet.
Noch verlang Ik ernaar om van de onbeduidende vruchten karma te genieten omdat Ik,
Bhagavn, vervuld ben van zes volheden. Degenen die Mijn absolute vrije natuur in
gedachten houden door Mijn avyaya-tattva (onvergankelijke aard) te begrijpen en door na
te denken over het pad van karma (varrama systeem), zijn, net als Ik, nooit gebonden
door karma. Door uddha-bhakti te verrichten bereiken ze Mij.
LOKA 15
Zelfs de mumukus (degenen die verlossing zoeken) in oude tijden, die Mijn
SRRTHA-VARI
Voorgaande autoriteiten zoals Janaka, die Mij op deze manier kennen, hebben ook
karma verricht om een ideaal te stellen voor de mensheid.
LOKA 16
SRRTHA-VARI
Zelfs de wijzen zouden geen karma moeten verrichten door simpelweg de voorgaande
cryas te imiteren. Integendeel, ze dienen alleen te handelen wanneer ze de specifieke
aard van karma (activiteit) begrepen hebben. Om deze reden wordt het lastige onderwerp
van karma-tattva uitgelegd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In rla Vivantha Cakravart hkuras commentaar betekent het woord
gatnugatika-nyya werken door de handelingen van anderen te imiteren zonder te
trachten het onderwerp betreffende het doel van de handeling grondig te begrijpen.
LOKA 17
SRRTHA-VARI
Vikarma, verboden activiteit, leidt naar een miserabele bestemming. Dit is het principe.
Akarma betekent het niet verrichten van diens voorgeschreven handelingen (karma).
Waarom is het gunstig voor sannys s om zich te onthouden van karma? Met andere
woorden, hoe zullen zij het hoogste goed bereiken zonder te handelen? De tattva van karma
is uitermate diepgaand en moeilijk te bevatten. Het woord karma duidt op alle drie de
aspecten: karma, akarma en vikarma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het is lastig om de tattva van karma te begrijpen. Alleen de karma die voorgeschreven
staat in stra is de oorzaak van moka. Vikarma, verboden activiteiten die in strijd zijn met
voorgeschreven karma, leiden de jvas naar een ellendige bestemming. Het niet uitvoeren
van de karma die wordt voorgeschreven in stra wordt akarma (inactiviteit) genoemd. Er
zijn drie niveaus van akarma:
1. De onwetenden verrichten de karma die voorgeschreven staat in de Vedas niet,
vanwege luiheid.
2. Degenen die weten dat het resultaat van karma vergankelijk en ellendig is, gaan een
wrok koesteren. Walgend van karma, handelen ze voor moka.
3. Na het horen van hari-kath, geven sommige personen hun voorgeschreven karma
op en beginnen bhakti te cultiveren.
tvat karmi kurvta / na nirvidyeta yvat
mat-kath-ravadau v / raddh yvan na jyate
rmad-Bhgavatam 11.20.9
in deze huidige loka van de Gt, duidt het woord karmao in de zin gahan karmao
gati op alle drie de aspecten: karma, akarma en vikarma.
LOKA 18
Iemand die actie in non-actie ziet en non-actie in actie, is waarlijk wijs onder de
mensen en transcendentaal gevestigd, ook al verricht hij allerlei handelingen.
SRRTHA-VARI
Van de drie soorten karma, wordt de tattva van karma en akarma uitgelegd in deze
loka, die begint met het woord karmi. Persoonlijkheden zoals Janaka Mahrja, die
zuiver van hart waren, namen geen sannysa hoewel ze begiftigd waren met jna. In plaats
daarvan verrichtten ze akarma door nikma-karma-yoga te volgen. Degenen die kunnen
zien dat zulke handelingen geen karma zijn, zijn zelf niet gebonden door karma. Een karmasannys wiens hart onzuiver is, gespeend is van tattva-jna, en slechts een intellectuele
kennis van stra bezit, kan enkel verheven toespraken geven. Maar degenen die karma in
de akarma van zulke sannyss zien, en beseffen dat gebondenheid aan karma slechts naar
een ellendige bestemming leidt, zijn werkelijk wijs.
De hierbovengenoemde zuiverhartige persoon verricht alle soorten karma, maar
aanvaardt geen karma-sannysa. Aan de andere kant zijn er zogenaamde karma-sannyss
die zichzelf als kenners beschouwen, maar in werkelijkheid trots en praatziek zijn. Zij
zoeken geen hogere associatie en volgen geen instructies op, en zij loven alleen zichzelf.
Zulke onzuiverhartige personen lijden hevig.
r Bhagavn heeft ook gezegd:
yas tv asayata-a-varga / pracaendriya-srathi
jna-vairgya-rahitas / tri-daam upajvati
surn tmnam tma-stha / nihnute m ca dharma-h
avipakva-kayo smd / amumc ca vihyate
rmad-Bhgavatam 11.18.40-41
Soms loopt iemand die verstoken is van jna en vairgya te koop met het aanvaarden
van tridaa, het symbool van sannysa, om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dit
wordt veroordeeld als zijn intelligentie, die de zintuigen hoort te besturen, in plaats
daarvan bestuurd wordt door de hevig sterke zintuigen en door de zes onoverwinnelijke
vijanden (lust, woede, hebzucht, begoocheling, trots en afgunst). Zo iemand is de doder
van zijn eigen ziel. Volledig verzonken in eindeloze materile verlangens, verloochent
hij de aanbiddenswaardige devas, zijn eigen zelf en zelfs Mij, wie Me binnenin zijn hart
bevind. Aldus is hij geruneerd in zowel deze wereld als de volgende.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle karma verricht door een nikma-karma-yog is akarma (inactiviteit) in de vorm
van karma-sannysa. Het verzaken van de vruchten van daden (karma-tyaga)
vertegenwoordigt zijn uitvoering van nikma-karma. Hoewel nikma-karma-yogs allerlei
handelingen verrichten, worden ze niet beschouwd als karms (baatzuchtige arbeiders).
Voor hen zijn karma en akarma hetzelfde. Aan de andere kant ondergaan zogenaamde
jns, die hun voorgeschreven plichten kunstmatig hebben opgegeven (karma-sannysa),
maar wier gedrag slecht is (durcr) vanwege hun onzuivere harten, die trots zijn en
zichzelf loven, ellendige gevolgen.
LOKA 19
Hij wiens elke handeling vrij is van verlangen naar genot, na alle baatzuchtige
verlangens te hebben opgebrand in het vuur van zuivere kennis, wordt een paita
genoemd door de wijzen.
SRRTHA-VARI
Het onderwerp van karma wordt nu in detail uitgelegd in vijf lokas (Gt 4.19-24),
waarvan de eerste begint met het woord yasya. Kma-sakalpa-varjit betekent verstoken
van het verlangen naar de vruchten van het handelen, en samrambh verwijst naar alle
daden die op juiste wijze teweeg zijn gebracht. Jngni-dagdha-karmam duidt op
degenen in wie de reacties op voorgaande karma of vikarma, allemaal zijn opgebrand door
het vuur van jna. Het lot van degenen die vikarma verrichten, zoals beschreven in Gt
(4.17), dient op deze manier begrepen te worden. Net zoals het voor een wijs persoon, die in
de vorige loka werd beschreven, goed is om zijn karma als akarma te zien, is het eveneens
goed om zijn vikarma als akarma te zien. Dit is in sagati (harmonie) met de vorige loka en
zal in latere lokas worden uitgelegd (Gt 4.36-37).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die voorgeschreven plichten uitvoeren, en tegelijkertijd verlost raken van
baatzuchtige verlangens, branden alle resultaten van hun voorgeschreven karma op,
alsmede hun vikarma in jngni, het vuur van transcendentale kennis, welke voortvloeit
uit hun verrichting van nikma-karma-yoga. Zulke mahtms worden jngni-dagdhakarm genoemd, zij die al hun karma hebben opgebrand in het vuur van transcendentale
kennis.
LOKA 20
Iemand die gehechtheid aan de vruchten van karma heeft opgegeven, die altijd
gelukzalig is van binnen en niet afhankelijk is van iemand voor zijn levensonderhoud,
handelt niet, ondanks het feit dat hij bezig is met alle soorten karma.
SRRTHA-VARI
Nitya-tpta betekent dat zo iemand innerlijk gelukzalig tevreden blijft. Nirraya
betekent niet afhankelijk zijn van iemand voor zijn levensonderhoud (yoga-kema).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het woord yoga wat geciteerd wordt in de Srrtha-vari betekent het verkrijgen of
aanschaffen wat men ontbeert. Het woord kema betekent beschermen wat men bezit.
LOKA 21
fujk'kh;ZrfpkkRek
R;loZifjxzg%A
Iemand die zijn geest en zintuigen kan beteugelen, die verstoken is van
baatzuchtige verlangens, die alle soorten zingenot heeft opgegeven en alleen karma
verricht voor lichamelijk onderhoud, wordt niet getroffen door zondige reacties die
voortvloeien uit zijn karma.
SRRTHA-VARI
Hier verwijst het woord tm naar het grofstoffelijke lichaam. rram verwijst naar het
verrichten van handelingen zoals het aanvaarden van donaties van oneerlijke personen om
het lichaam te onderhouden (asat-pratigraha). Zulke mensen lopen geen zonde op zelfs als ze
zich zo gedragen. Dit geeft een nadere beschrijving van de zin uit Gt (4.17), vikarmaa
boddhavyam. Men dient de tattva van vikarma te begrijpen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nir betekent zij die verstoken zijn van baatzuchtige verlangens. Hoewel zulke
mensen weliswaar liefdadigheid van oneerlijke personen kunnen ontvangen, lopen ze toch
geen zonde op; noch verwerven ze zich vroomheid op door op de juiste manier liefdadigheid
te ontvangen. Dit komt doordat ze de geest en het grofstoffelijke lichaam beteugelen, en vrij
zijn van iedere poging om zich dingen te verwerven die bedoeld zijn voor zingenot.
LOKA 22
Hij die tevreden is met dingen die uit eigen beweging komen, en wie dualiteiten
zoals hitte en kou of vreugde en verdriet tolereert, is vrij van afgunst en blijft
evenwichtig bij succes en mislukking. Hoewel hij karma verricht, raakt hij niet
gebonden.
LOKA 23
SRRTHA-VARI
De kenmerken van yaja zullen later worden uitgelegd. Karma verricht ten gunste van
yaja wordt opgelost, en dit resulteert in een staat van akarma (inactiviteit).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Karma (werk) verricht voor het plezier van r Bhagavn (yajartha) wordt nooit een
oorzaak van gebondenheid aan de materile wereld. Zulke handelingen voor het plezier van
Bhagavn worden hier beschreven als akarma-bhva, de staat van inactiviteit.
Louter het verrichten van dharmika activiteiten (karma zoals voorgeschreven in de
Vedas) leidt op zichzelf niet naar de hogere planeten, noch leiden zondige activiteiten in de
vorm van vikarma (handelingen die verboden zijn in de Vedas) naar de lagere planeten.
Kenners van karma die het principe van prva-mms aanvaarden, stellen dat
handelingen een ongezien subtiel vermogen genaamd aprva voortbrengen, wat er voor
zorgt dat de karma zijn resultaten leven na leven geeft. Hun opvatting dat dit resultaat later
gedeeld kan worden door anderen is bedoeld om de eeuwigheid van karma vast te stellen.
Deze overweging is echter niet van toepassing op een nikma-karma-yog.
LOKA 24
Brahma kan worden bereikt door iemand die yaja verricht waarbij de
offermiddelen, de gh, het vuur, de offerandes en de priester (tussenpersoon) allemaal
brahma zijn. Zo iemand is geschikt om brahma te bereiken omdat hij volledig opgaat in
karma die van dezelfde aard is als brahma.
SRRTHA-VARI
De vorige loka verklaart dat men karma hoort te verrichten voor yaja. Wat is de aard
van yaja? Vooruitlopend op deze vraag, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het
woord brahmrpaam. Arpaam verwijst naar het middel waarmee de offerande wordt
gemaakt. De gietlepel die wordt gebruikt bij de offerande en andere van zulke hulpmiddelen
zijn brahma. Havi (de gh etc.) die wordt geofferd is ook brahma. Brahmgnau betekent de
ondergrond, dus de plek van het offer of het vuur is ook brahma. De brhmaa die de yaja
uitvoert is ook brahma. Aldus is brahma het enige begeerlijke doel voor een wijze man. Er is
geen ander resultaat. Als men vraagt waarom, is het antwoord dat karma die gelijk is aan, of
in eenheid is met brahma naar samdhi leidt, ofwel exclusieve concentratie van de geest.
Dus wordt er geen ander resultaat behaald.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij offerhandelingen wordt het specifieke hulpmiddel dat wordt gebruikt om gh in het
vuur te offeren sruva genoemd. De ingredinten die aan de devas worden geofferd in de
yaja worden havi genoemd.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Hoor nu hoe karma in de vorm van
yaja leidt tot jna. Ik zal de verschillende soorten yaja later uitleggen. Nu zal Ik het
fundamentele principe achter ze uitleggen. Materile handelingen zijn verplicht voor de jva
die gebonden is aan materieel bewustzijn. Bij zulke wereldse bezigheden wordt de trouwe
uitvoering van voorgeschreven plichten waarbij men kan nadenken over cit-tattva (de
bewuste realiteit) yaja genoemd. Wanneer bewuste realiteit zich manifesteert in materie
wordt het brahma genoemd. Dat brahma is slechts Mijn lichamelijke uitstraling. Cit-tattva is
volkomen verschillend van het hele materile universum. Yaja is perfect wanneer diens
vijf bestanddelen, namelijk arpaam (het middel om te offeren), havi (de ingredinten),
agni (het vuur), hot (de doener) en phala (het resultaat) het substraat zijn van brahma, dat
wil zeggen, wanneer ze bedoeld zijn voor de openbaring van brahma. Iemands karma staat
bekend als brahma-yaja wanneer hij met geconcentreerde meditatie de openbaring van
brahma zoekt in zijn karma. De hulpmiddelen voor offerande, het vuur, de doener (dat wil
zeggen, zijn eigen bestaan) en de vruchten zijn allemaal brahma. Dus is hun uiteindelijke
bestemming ook brahma.
LOKA 25
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Er zijn verschillende soorten yaja naar gelang de verscheidenheid
aan verlangde doeleinden. Hoor nu over ze allemaal. r Bhagavn spreekt acht lokas,
beginnend met de huidige, daivam eva, om deze verschillende soorten yaja uit te leggen.
Yaja waarbij de verering van devas zoals Indra en Varuna wordt verricht, noemt men
daivam. Degenen die zulke yajas uitvoeren zien devas als Indra en Varuna niet als brahma.
Dit wordt hier uitgelegd. Volgens de stra: ssya-devatetyaa, zijn de devas de enige
aanbiddenswaardige godheden voor die uitvoerders van de deva-yaja; brahma wordt hier
niet vermeld. In deze loka staat yogina voor karma-yogs, terwijl apare op jna-yogs
duidt. Brahmgnau betekent dat brahma of Paramtm het offervuur is. In dat offervuur,
ofwel tat-padrtha (de Absolute Waarheid), is de yajam (havi, offerande) in de vorm van
tva-padrtha (de jva) de jayena, die wordt geofferd door de prava-mantra, o, te
reciteren. Deze exacte jna-yaja zal later verheerlijkt worden. Hier zijn respectievelijk de
woorden yajam en yajena gebezigd ter aanduiding van het voorwerp dat geofferd wordt
(zoals gh) en het hulpmiddel voor de offerande (de gietlepel). Met andere woorden, het
wordt begrepen dat de uddha-jva en prava aangeduid worden door een superieur inzicht
in yaja en yajnena.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura uit Kas gemoed als volgt, Degenen die de gelofte
afleggen om yaja te verrichten worden yogs genoemd. Er zijn verschillende soorten yaja
naar gelang de verschillende neigingen van de yogs. Sterker nog, er zijn net zoveel soorten
yajas als er soorten yogs zijn. Alle yajas kunnen worden verdeeld in twee algemene
afdelingen gebaseerd op vijna, wetenschappelijk inzicht: 1) karma-yaja, bestaande uit
offerandes, en 2) jna-yaja, offerande in de vorm van nadenken over cit-tattva. Dit zal
verderop worden uitgelegd. Luister nu alsjeblieft terwijl Ik enkele soorten yaja uitleg. De
karma-yogs verrichten hun aanbidding middels deva-yaja, het aanbidden van Mijn
gemachtigde vertegenwoordigers zoals Indra en Varuna die, door Mijn externe vermogen,
begiftigd zijn met specifieke krachten. Door zulke verering bereiken deze karma-yogs
uiteindelijk het stadium van nikma-karma-yoga. De yaja van jna-yogs bestaat uit het
offeren van zichzelf (tva-padrtha) als de gh in het vuur van brahma (tad-padrtha) door
de prava-mantra, o, te chanten, of het beschutting nemen van de mah-vkya (grote
uitdrukking), tat-tva asi (ik ben Zijn dienaar). De superioriteit van deze jna-yaja zal
later worden uitgelegd.
LOKA 26
SRRTHA-VARI
De vastberaden brahmacrs offeren indriyi, het horen en andere zintuiglijke
processen, in het vuur van de beteugelde geest. Op deze manier lossen ze de zintuigen op in
de zuivere geest. De besluiteloze brahmacrs (ghastas) offeren de objecten van de
zintuigen, zoals geluid, in het vuur van de zintuigen.
LOKA 27
SRRTHA-VARI
Apare betekent de kenner van zuivere tva-padrtha, namelijk het zuivere zelf (de jva).
Deze yogs offeren al hun zintuigen, de verrichtingen van de zintuigen zoals horen en zien,
de tien soorten levensluchten (pra), en de handelingen van de levensluchten in het vuur
van het beteugelde zelf, of het vuur van het gezuiverde bestaan van tva-padrtha (de jva).
Naam
Handeling
pra
apna
samna
uitgaand
inkomend
het regelen van het evenwicht van alle dingen die
gegeten of gedronken worden
opnemen
het overal naartoe verplaatsen
Boeren
het openen van de ogen
Hoesten
Gapen
zelfs na de dood in het lichaam blijven
udna
vyna
nga
krma
kkara
devadatta
dhanajaya
LOKA 28
O;;KkLriks;Kk;ksx;KkLrFkkijsA
Lok/;k;Kku;Kk'p ;r;% laf'krozrk%
dravya-yajs tapo-yaj / yoga-yajs tathpare
svdhyya-jna-yaj ca / yataya saita-vrat
apareanderen; dravya-yajopofferen van bezittingen; tapo-yajofferen van
verstervingspraktijken; yoga-yajoffering van aga-yoga; tathen; svdhyyajna-yajofferande van het bestuderen van de bovenzinnelijke kennis uit de Vedas;
caen; yatayadeze asceten; saita-vratvolgen strikte geloftes.
SRRTHA-VARI
Degenen die yaja verrichten door hun materile bezittingen te doneren worden
dravya-yajah genoemd. Degenen die yaja verrichten met verstervingen zoals de kcchacandryaa vrata worden tapo-yajah genoemd. Degenen die yaja verrichten door aan
aga-yoga te doen worden yoga-yaja genoemd, en degenen wier yaja het bestuderen
van de Vedas om kennis op te doen inhoudt, worden svdhyya-jna-yaj genoemd. Al
degenen die zulke inspanningen leveren worden beschreven als saita-vrat (uitvoerders
van strikte geloftes).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier beschrijft Bhagavn r Ka verschillende soorten yaja. Karma-yogs geven
voedsel, kleding enzovoorts weg in liefdadigheid, wat hun dravya-yaja is. Ze verrichten
welzijnsactiviteiten die worden beschreven in smti-stra, zoals het graven van putten en
vijvers, het oprichten van tempels, het doneren van voedsel en het maken van parken en
tuinen. Er zijn anderen die activiteiten verrichten zoals het beschermen van hun
ondergeschikten en het afleggen van een gelofte van geweldloosheid jegens alle jvas. Hun
activiteit wordt datta-karma genoemd, ofwel liefdadige handelingen. Er zijn anderen die
yaja verrichten met als doel het plezieren van de devas. Zulke activiteit wordt ia-yaja
genoemd. Sommigen verrichten pijnlijk strenge vratas (geloftes), zoals candryaa, die
worden uitgelegd in Manu-sahit:
Kcchra-vrata:
ekaikam grsam anyt try-ahni tri prvavat
try-aha copavased antyam atikccha caran dvija
Manu-sahit 11.214
De eerste drie dagen eet iemand een mondvol eten gedurende de dag. De volgende drie
dagen eet hij dagelijks een mondvol in de avond, en de volgende drie dagen neemt hij
een hapje voedsel per dag zonder te bedelen. De laatste drie dagen vast hij volledig.
Deze strenge gelofte wordt kccha-vrata genoemd.
Cndryaa-vrata:
ekaika hy asayet pia ke ukle ca vardhayet
upaspa tri-avaam etac cndryaa smtam
Manu-samhitam 11.217
Op vollemaansdag dient men slechts vijftien hapjes voedsel per dag te eten en s
morgens, s middags en s avonds een bad te nemen. Vanaf de eerste dag van de
maanmaand dient hij elke dag zijn voedsel met een mondvol te verminderen, en op de
veertiende dag dient hij slechts een mondvol te eten. Hij moet volledig vasten op de
dag van de donkere maan. Vanaf de eerste dag van de heldere veertien dagen breidt hij
zijn maaltijd elke dag met een mondvol uit, zodat hij vijftien happen eet op
vollemaansdag. Dit wordt cndryaa-vrata genoemd.
Er zijn anderen die yaja verrichten door zichzelf toe te wijden aanyoga. Hun yaja
bestaat uit het verrichten van aga-yoga terwijl ze in een vrome of heilige plaats
verblijven. Patajali heeft gezegd: yoga citta-vtti-nirodha. Yoga betekent het beteugelen
van de verschillende activiteiten van de geest. De acht takken van yoga zijn yama, niyama,
sana, pryma, pratyhra, dhra, dhyna en samdhi. Het verrichten hiervan wordt
aga-yoga genoemd. Andere karma-yogs noemen het bestuderen van de Vedas jnayaja, en zij verrichten alleen deze yaja.
LOKA 29
Anderen, die toegewijd zijn aan pryma (het beheersen van de levenskracht),
offeren pra (de uitgaande ademtocht) in apna (de inkomende ademtocht) en vice
versa. Door geleidelijk aan zowel pra als apna te stoppen, raken ze verankerd in
pryma. Anderen offeren, terwijl ze de gang van het eten stopzetten, hun pra in
het vuur van pra (leven) zelf.
SRRTHA-VARI
Sommige yogs, die toegewijd zijn aan het beteugelen van hun levensadem, offeren
pra in apna. Dit betekent dat ze op het moment van praka (inademing) de pra en
apana combineren. Evenzo offeren ze op het moment van recaka (uitademing) apna in
pra, en op het moment van kumbhaka (het vasthouden van de adem) stoppen ze de
beweging van zowel pra als apna en raken verankerd in pryma.
Anderen, die de zintuigen willen beteugelen, offeren hun zintuigen in pra, de
levensluchten, door hun voedselopname te matigen. Wanneer de levenslucht zwak wordt,
worden de zintuigen vanzelfsprekend ook zwak en zijn ze niet in staat om van hun
zinsobjecten te genieten. Op deze manier offeren ze de uitgeschakelde zintuigen in hun
levensluchten, slechts levende van hun levensluchten (pra).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Aga-yoga (het achtvoudige pad van yoga) wordt in meer detail uitgelegd. Yogs
offeren pra in apna via praka (inademing). Met andere woorden, op het moment van
praka combineren ze pra en apna. Evenzo offeren ze terwijl ze uitademen (recaka)
apna in pra, en ten tijde van kumbhaka (het vasthouden van de adem), stoppen ze de
beweging van zowel pra als apna.
Het woord prayama heeft twee bestanddelen. Pra betekent een speciale soort
lucht en yma betekent expansie. Hier betekent expansie het beteugelen van de pra
van het puntje van de teennagels tot het haar bovenop het hoofd. In de Garua Pura
wordt gezegd: prymo maruj-jaya. Het beteugelen van de levenslucht wordt pryma
genoemd. Daarom betetkent pryma het expanderen van pra met als doel het
beteugelen van de activiteiten van de zintuigen.
Evenzo verklaart rmad-Bhgavatam (11.15.1), Wanneer iemand zijn zintuigen en zijn
ademhalingsproces beteugelt, en zijn geest volledig in Mij op laat gaan, komen alle siddhis
vanzelf onder zijn controle. Voor meer informatie over dit onderwerp, kunnen de lezers
het boek Prema-Pradpa van rla Bhaktivinoda hkura bestuderen.
De smti-stra beschrijft yajas zoals dravya-yaja, tapo-yaja, yoga-yaja en
svdhyya-yaja, waar tantra-stra hatha-yoga en verschillende andere soorten geloftes
voor het beteugelen van de zintuigen beschrijft. Echter, het beste soort yaja in deze Kaliyuga, waarin mensen een korte levensduur hebben en heel weinig intelligentie, is de
natuurlijke en gemakkelijk geperfectioneerde sakrtana-yaja. Niet alleen ieder mens maar
elk levend wezen heeft het recht om sakrtana-yaja te verrichten:
harer nma, harer nma, harer nmaiva kevalam
kalau nsty eva, nsty eva, nsty eva, gatir anyath
Bhad-Nradya Pura
Dit wordt ook uitgelegd in rmad-Bhgavatam (11.5.32):
ka-vara tvika / sgopgstra-pradam
yajai sakrtana-pryair / yajanti hi su-medhasa
Door de sakrtana-yaja te verrichten, aanbidden intelligente personen die
Persoonlijkheid in wiens mond de twee woorddelen k en a dansen, wiens
lichaamskleur als fonkelend goud is, en die omringd wordt door Zijn metgezellen,
dienaren, wapens en vertrouwelijke kameraden.
LOKA 30
apiook; sarveal; etedegenen; yajah-vidahdie bekend zijn met het principe van
yaja; (worden) kapitagezuiverd; kalmavan zonden; (door) yajaofferande;
amta-bhujazij genieten de eeuwige; yaja-iaoverblijfselen van yaja; (en) ynti
zij bereiken; santanameeuwige; brahmaGeest.
Al degenen die het principe van yaja kennen raken vrij van zonde door die
SRRTHA-VARI
Al degenen die de principes van yaja kennen en yajas uitvoeren zoals ze hierboven
beschreven worden, vorderen geleidelijk aan in jna, waarmee ze brahma kunnen
bereiken. Hier wordt het secundaire resultaat van zulke yaja uitgelegd; zij proeven ook de
nectargelijke overblijfselen van yaja, zoals werelds genot, weelde en mystieke perfecties.
Evenzo wordt het voornaamste resultaat beschreven als brahma ynti, het bereiken van
brahma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het hoofdresultaat van yaja is het bereiken van brahma, en het secundaire resultaat is
het bereiken van alledaags of werelds genot en mystieke volmaaktheden, zoals aim siddhi
(van atomisch formaat worden).
LOKA 31
O beste der Kurus! Iemand die geen yaja verricht kan niet eens deze aardse
planeet met zijn povere geluk bereiken. Hoe kan hij dan de planeten van de devas en
anderen bereiken?
SRRTHA-VARI
Door geen yaja te verrichten vervalt men in overtreding (zonde). Om dit uit te leggen,
spreekt Bhagavn r Ka deze loka beginnend met nyam. Als men zelfs de planeet
aarde niet kan bereiken, welke erg weinig geluk verschaft, hoe kan men dan de hogere
planeten bereiken, zoals die van de devas?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura uit Kas gemoedsgesteldheid als volgt, Daarom, Arjuna,
O beste van de Kurus, kan iemand die geen yaja verricht nog niet eens deze wereld
bereiken, wat te zeggen van de volgende. Daarom is yaja zeker een verplichte taak. Hieruit
dien je te begrijpen dat smrta-varrama (de kastenregels opgelegd in de smtis), agayoga, Vedische offerandes enzovoorts allemaal onderdeel zijn van yaja. Zelfs brahma-yaja
is een speciaal soort yaja. Er bestaat geen andere karma (voorgeschreven plicht) in deze
wereld dan yaja. Al het andere is vikarma.
LOKA 32
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De yajas die worden beschreven in de Vedas worden uitgevoerd door de activiteiten
van lichaam, geest en spraak; daarom hebben ze geen verband met de tma-svarpa (ware
aard van het zelf). De ziel (tm) blijft onaangedaan en los van al deze processen. Het
bereiken van deze jna bevrijdt iemand van gebondenheid aan deze materile wereld.
LOKA 33
SRRTHA-VARI
Jna-yaja (zoals beschreven in Gt 4.25, brahmgnau) is superieur aan karma-yaja
of dravya-maya-yaja welke bestaat uit het verzaken van materile bezittingen zoals
beschreven in Gt 4.24: brahmrpaa brahma havir. Iemand kan vragen waarom. Het
antwoord is dat de culminatie van alle handelingen vrucht draagt wanneer jna wordt
bereikt. Met andere woorden, karma houdt op te bestaan nadat men jna bereikt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In zijn commentaar op deze loka, citeert rla Bhaktivinoda hkura r Ka, die
zegt, Hoewel al deze yajas geleidelijk aan naar jna, nti en uiteindelijk naar bhakti tot
Mij leiden, wat uitermate gunstig is voor de jva, dient er toch nog iets in overweging
genomen te worden in dit opzicht. Uit de hierboven vermelde groep yajas, kan iemand
soms ofwel dravya-maya-yaja ofwel karma-yaja (ceremonile rituelen) verrichten. Op
andere momenten kan hij, afhankelijk van zijn nih, jna-maya-yaja (een offerande
verricht in kennis) verrichten. Jna-maya-yaja is veruit superieur aan dravya-mayayaja, omdat, O Prtha, alle karma culmineert in jna. Wanneer het verrichten van om
het even welke yaja geen bespiegeling van het transcendentale met zich meebrengt, is de
hele activiteit simpelweg ritualistisch (dravya-maya). Wanneer het doel echter spirituele
vooruitgang is, verliezen de karma-yajas hun vruchtdragende materialisme en worden
bovenzinnelijk. Het dravya-maya stadium van yaja, welke alleen uit materile rituelen
bestaat, wordt karma-ka genoemd. Iemand moet zich zeer bewust blijven van dit
onderscheid bij het verrichten van yaja.
r Caitanya Mahprabhu heeft ook gezegd, Alleen degenen die bhajana aan r Ka
verrichten via sakrtana-yaja maken hun levens succesvol, en zij zijn zeer intelligent. Alle
anderen zijn dwaze vernietigers van het zelf. Ka-nma-yaja is soeverein onder alle
soorten yaja. Het verrichten van miljoenen avamedha-yajas kan niet worden
gelijkgesteld aan het eenmalig reciteren van de naam van Ka. Degenen die zulke
vergelijkingen maken zijn pad, religieuze bedriegers, en Yamarja straft ze op
verschillende manieren. Dit wordt benadrukt in Caitanya-Caritmta (di-ll 3.77-79):
sakrtana-pravartaka r-ka-caitanya
sakrtana-yaje tre bhaje sei dhanya
Heer r Ka Caitanya is de inwijder van sakrtana-yaja (het chanten van de
heilige naam). Iemand die deze sakrtana verricht is zeker fortuinlijk.
sei ta sumedh ra kubuddhi sasra
sarva-yaja haite ka-nma-yaja sra
Zo iemand is waarlijk intelligent, daar waar anderen zeker dwaas zijn en de
herhaaldelijke kringloop van geboorte en dood moeten ondergaan. Van alle yajas is
het reciterenvan de heilige naam van de Heer haar ware essentie.
koti avamedha eka ka nma sama
LOKA 34
Verkrijg deze jna door ter aarde geworpen eerbetuigingen te brengen aan een
guru die bovenzinnelijke kennis overbrengt, door essentile vragen aan hem te stellen
en dienst te leveren aan hem. De tattva-dar, die deskundig zijn in de betekenissen
van de stra, en de jns, die de Absolute Realiteit hebben gerealiseerd, zullen je
verlichten met die jna.
SRRTHA-VARI
Hoe kan deze kennis worden verkregen? r Bhagavn spreekt deze loka die begint met
tad-viddhi om deze informatie te geven. Nadat men daavat-pramas heeft aangeboden
aan een guru die instructies geeft over transcendentale kennis, dient men als volgt achter
de feiten proberen te komen: Aho Bhagavn! (Gurudeva wordt hier aangesproken als
Bhagavn omdat hij raya Bhagavn is, de allerhoogste vergaarplaats van liefde voor
Bhagavn, en omdat de sad-guru eigenschappen van Bhagavn heeft), waarom ben ik hier
in deze materile omstandigheden? Hoe kan ik ervan verlost raken? men moet hem
tevreden stellen door sev en door paricary, zorgen voor zijn persoonlijke behoeftes. Er
wordt ook gezegd in de rutis:
tad-vijnrtha sa gurum evbhigacchet
samit-pi rotriya brahma-niham
Muaka Upaniad 1.2.12
Om jna van r Bhagavn te verwerven, dient men een guru te benaderen die de
ware betekenis van de Vedas kent door samidh (het brandhout van subliem geloof) als
een offerande aan hem te dragen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier beschrijft r Ka bhagavat-tattva-jna als uitermate zeldzaam en moeilijk te
begrijpen. Het kan alleen begrepen worden door de genade van een mah-purua die een
tattva-jn is, iemand die de Waarheid kent, en meer specifiek een tattva-dar, iemand die
de Waarheid gerealiseerd heeft. Oprechte sdhakas zouden bij zon mah-purua navraag
moeten doen over deze tattva en hem plezieren door dandavat pramas aan te bieden, door
ter zake doende vragen te stellen en door dienst aan hem te leveren.
Praiptena betekent het toegenegen brengen van pramas met acht of vijf
ledematen van het lichaam. Prama of namaskra betekent het opgeven van het valse
ego en neerbuigen. Sev betekent hier het leveren van bevorderlijke dienst voor het plezier
van de guru. Deze loka beschrijft twee symptomen van een guru die bovenzinnelijke
kennis verleent; hij is zowel een jn als een tattva-dar. Iemand die stra heeft
bestudeerd en de kennis die erin staat heeft begrepen wordt een jn genoemd, terwijl een
tattva-dar een mah-purua is die directe realisatie heeft van tattva.
Personen die onvolledige kennis bezitten hebben geen directe realisatie van tattva en
tat-padrtha. De instructies van zulke ongerealiseerde personen kunnen geen vruchten
afwerpen. Alleen de instructies van een mah-purua zijn vruchtdragend. rmadBhgavatam (11.3.21) zegt ook: tasmd guru prapadyeta jijsu. rla Vivantha
Cakravart hkura geeft het volgende commentaar op deze loka: Om opperste voorspoed
en eeuwig welzijn te kennen, dienen sdhakas de beschutting te aanvaarden van een guru
die deskundig is in abda-brahma (de betekenissen van Vedische stra), die parabrahma
heeft gerealiseerd, en die geen materile gehechtheden heeft. Als hij niet deskundig of goed
op de hoogte is van abda-brahma, zal hij niet in staat zijn om de twijfels van zijn discipels te
verdrijven en zullen ze hun vertrouwen in hem verliezen. Als een guru geen directe
realisatie van parabrahma heeft, komt zijn genade niet volledig tot bloei, noch zal het het
hoogste resultaat opbrengen. Het woord upasamraya (11.3.21) verwijst hier naar de guru
die begiftigd is met realisatie van parabrahma. Dit betekent dat hij niet wordt benvloed
door lust, woede, hebzucht, etc., omdat hij geen materile gehechtheden heeft.
Dit wordt verder opgehelderd in rmad-Bhgavatam (11.11.18):
abda-brahmai nito / na niyt pare yadi
ramas tasya rama-phalo / hy adhenum iva rakata
Het beschutting nemen van een guru die deskundig is in kennis van abda-brahma,
maar verstoken is van parabrahma realisatie, is als het onderhouden van een
onvruchtbare koe. Het is nutteloze arbeid omdat men geen bovenzinnelijk resultaat
bereikt.
Bhagavad-gt verklaart dat r Ka de Allerhoogste Transcendentale Realiteit is. Er
zijn mensen die zeggen dat het woord tat in deze loka naar de jva verwijst, maar zon
opvatting is volkomen onjuist omdat het de volgende loka tegenspreekt. In Vedntadarana wordt ook gezegd: anyrtha ca parmara (Brahma-stra 1.3.20). Het woord tat
verwijst naar paramtma-tattva-jna.
LOKA 35
O Pava, na zulke jna te hebben verworven zul je nooit meer misleid worden.
Door die kennis zul je alle levende wezens als jvtmas zien, en je zult ze zien in Mij,
Paramtm.
SRRTHA-VARI
In de volgende drieneenhalve lokas, hier beginnend met de woorden yaj jtva, geeft
r Bhagavn uitleg over de vruchten van jna. Nadat je jna hebt bereikt, waardoor
men beseft dat de tm verschillend is van het lichaam, zal je geest niet opnieuw misleid
worden. Door svbhvika nitya-siddha-tma-jna (natuurlijke en eeuwig perfecte kennis
van het zelf) te bereiken wordt begoocheling verwijderd en zul je alle levende wezens:
mensen, dieren, vogels enzovoorts als jvtms zien die afzonderlijk verschijnen vanwege
hun externe omhulsels of benamingen (updhis). Daarbij zul je zien dat ze zich allemaal in
Mij, parama-kraa (de ultieme oorzaak), bevinden, als Mijn effect (de jva-akti).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura uit Kas gemoed. Nu probeer je vanwege begoocheling
je sva-dharma (voorgeschreven plichten), welke uit het deelnemen aan de strijd bestaat, op
te geven, maar na het bereiken van tattva-jna zoals onderricht door je guru, zul je niet
langer ten prooi vallen aan begoocheling. Door die tattva-jna zul je in staat zijn om te
begrijpen dat alle wezens: menselijke wezens, dieren, vogels enzovoorts, zich in Mij,
bhagavat-svarpa, wie de parama-kraa (ultieme oorzaak) ben, bevinden als het gevolg van
Mijn akti.
LOKA 36
Zelfs als je de meest zondige van alle zondaars bent, zul je in staat zijn om de
oceaan van alle zonden volledig over te steken door beschutting te nemen van deze
boot van bovenzinnelijke jna.
SRRTHA-VARI
Door deze loka die begint met api ced uit te spreken, beschrijft r Bhagavn nu de
glories van jna. Het woord ppebhya betekent, Zelfs als je de ergste zondaar bent, zal
deze tattva-jna je verlossen van alle begane zonden. Hier komt een vraag op. Hoe is het
mogelijk dat de geest zal worden gezuiverd als deze zoveel zonden bevat? En als de geest niet
zuiver is, hoe zal jna zich dan manifesteren? Het is onmogelijk dat iemand in wie jna is
verschenen zich zal misdragen of zonden zal begaan.
Hier verklaart rpda Madhusdana Sarasvat, De woorden api ced zijn gesproken om
de mogelijkheid van het onmogelijke aan te duiden, door tegen de regels in te gaan. Hoewel
deze betekenis niet mogelijk is, werd er over gesproken als een belofte, teneinde de
vruchten (glorie) van jna te verklaren. Met andere woorden, het onmogelijke werd ook
vermeld als een mogelijkheid.
LOKA 37
;FkS/kkafl lfeksfXuHkZLelkRdq#rstZquA
KkukfXu% loZdekZf.k HkLelkRdq#rs rFkk
yathaidhsi samiddho gnir / bhasmast kurute rjuna
jngni sarva-karmi / bhasmast kurute tath
arjunaO Arjuna; yathzoals; samiddhaeen laaiend; agnivuur; edhsi
brandhout; kuruteverandert; bhasmasttot as; tathevenzo; kuruteverandert;
jna-agnihet vuur van bovenzinnelijke kennis; sarva-karmialle reacties op
baatzuchtig werk; bhasmasttot as.
O Arjuna, net zoals een laaiend vuur brandhout tot as verbrandt, brandt het vuur
van transcendentale kennis alle karmika reacties tot as.
SRRTHA-VARI
Wanneer jna zich in een zuivere geest manifesteert, brandt het alle karma (reacties)
behalve prrabdha-karma op. Dit is met een voorbeeld uitgelegd in deze loka die begint met
het woord yath.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Op prrabdha-karma na vernietigt jna de reacties op alle soorten karma zoals nitya,
naimittika, kmya, vikarma en verzamelde aprrabdha. Dit is geverifieerd in Vedntadarana:
tad-adhigama uttara-prvrghayor
alea-vinau tad-vypadeat
Brahma-stra 4.1.13
Dit houdt in dat zelfs een jn de gevolgen van zijn prrabdha-karma onder ogen moet
zien. Echter, volgens rla Rpa Gosvm vernietigt iemand die beschutting heeft genomen
van de heilige naam, ook al is het nmbhsa (gelijkenis van zuiver chanten), niet alleen de
gevolgen van al zijn karma, zoals verzamelde aprrabdha en ka, maar ook de vruchten van
prrabdha-karma. Wat valt er dan te zeggen van het chanten van uddha-nma? rla Rpa
Gosvm heeft in r Nmaka (loka 4) geschreven:
yad-brahma-skt-kti-nihaypi
vinam yti vin na bhogai
O Nma Prabhu! Uw verschijning op de tong van Uw bhaktas verbrandt de gevolgen
van prrabdha-karma, die anders onvermijdelijk zijn, zelfs na realisatie van brahma
door onafgebroken meditatie. Dit wordt stellig en herhaaldelijk verklaard in de Vedas.
LOKA 38
SRRTHA-VARI
Hier wordt gezegd dat tapasy, yoga en andere processen niet zo zuiverend zijn als jna.
Niet iedereen kan deze transcendentale jna bereiken. Het wordt niet onmiddellijk of in
het prille stadium bereikt, maar na het verwerven van volledige perfectie in nikmakarma-yoga na een langdurige tijdspanne. Deze jna onthult zichzelf in het zelf (tm).
Men ontvangt deze bovenzinnelijke kennis niet slechts door sannysa te aanvaarden.
LOKA 39
Iemand die gelovig is, zijn zintuigen heeft overwonnen en toegewijd is aan de
beoefening van nikma-karma-yoga verkrijgt bovenzinnelijke kennis. Na het
verwerven van bovenzinnelijke kennis bereikt hij spoedig de allerhoogste vrede:
verlichting van gebondenheid aan de materile wereld.
SRRTHA-VARI
Hoe en wanneer verwerft men deze jna? r Bhagavn beantwoordt deze vraag door
te zeggen, Die jna wordt verkregen wanneer men gelovig wordt, dat wil zeggen, wanneer
zijn geest gezuiverd wordt door het beoefenen van nikma-karma en wanneer hij begiftigd
is met de juiste intelligentie, neigend naar de instructies van stra. Tat-para betekent dat,
wanneer men de beoefening van nikma-karma met onwrikbare nih doorstaat, hij
tegelijkertijd controle over zijn zintuigen krijgt en de hoogste vrede bereikt. Met andere
woorden, hij wordt verlost van gebondenheid aan de materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het woord acirea in de originele loka betekent zonder enige vertraging, ofwel
onmiddellijk. Bijvoorbeeld, wanneer er een lamp wordt aangedaan in een kamer waarin het
voor een lange tijd donker is geweest, wordt het duister onmiddellijk verdreven zonder
enige afzonderlijke inspanning. Evenzo, als tattva-jna verschijnt, verdrijft het
tegelijkertijd onwetendheid.
LOKA 40
la'k;kRek
vK'pkJ/kku'p
fou';frA
uk;a yksdksfLr u ijks u lq[ka la'k;kReu%
aja craddadhna ca / saaytm vinayati
nya loko sti na paro / na sukha saaytmana
(degene die) ajaeen dwaas; (is) caen; araddadhnaongelovig; caen; saayatmaeen twijfelende ziel; vinayatiis geruneerd; saaya-tmanavoor een
twijfelende ziel; astiis er; nageen; sukhamgeluk; ayam lokain deze wereld; na
noch; parain de volgende.
Degenen die onwetend, ongelovig en van een twijfelende aard zijn, zijn geruneerd.
Voor de twijfelaar bestaat er noch geluk in deze wereld, noch in de volgende.
SRRTHA-VARI
Na de adhikra van iemand die geschikt is om jna te verwerven te hebben uitgelegd,
beschrijft r Bhagavn nu iemand die niet geschikt is om zulke kennis te verwerven. Aja
betekent dwaas als een dier. Araddadhna verwijst naar iemand die kennis van stra
heeft, maar in geen enkele siddhnta gelooft omdat hij de tegenstrijdigheden tussen de
verschillende filosofen niet in overeenstemming kan brengen. Saaya-tm staat voor
iemand die, ondanks dat hij gelooft, nog steeds twijfelt of zijn pogingen succesvol zullen
worden. Van deze drie laakt de tekst die begint met nyam specifiek iemand die saayatm (twijfelend) is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na de uitleg over de soorten mensen die geschikt zijn om jna en zijn daaropvolgende
resultaten te verwerven, beschrijft r Ka de onwetenden die niet geschikt zijn, en het
degraderende gevolg van zon diskwalificatie. Een man die onwetend is, geloof ontbeert en
weifelend is, gaat ten onder.
Volgens rla rdhara Svm betekent aja hier onwetend betreffende de
onderwerpen die door r Guru worden onderwezen. Volgens rla Baladeva Vidybhaa
betekent het net zoals een dier, heeft men geen stra-jna.
Degenen die geen vertrouwen hebben in de woorden van stra, guru en de vaiavas
worden araddhlu genoemd, ongelovig. Iemand die altijd twijfelt aan de instructies van
Hari, Guru en de Vaiavas wordt saaya-tm genoemd, een man van twijfel. Zulke
twijfelende personen zijn meer gevallen dan de onwetenden en ongelovigen, en ze kunnen
nergens geluk en vrede bereiken, in deze wereld of in de volgende.
LOKA 41
KkulafNkla'k;e~A
;ksxl;LrdekZ.ka
vkReoUra u dekZf.k fuc/ufUr /kut;
yoga-sannyasta-karma / jna-sachinna-saayam
tma vanta na karmi / nibadhnanti dhanajaya
dhanajayaO winnaar van rijkdom; karmikarmika reacties; na nibadhnantibinden
niet; sannyasta-karmamiemand die karma heeft verzaakt; yogamiddels nikmakarma-yoga; saayamen wiens twijfels; sachinnain mootjes zijn gehakt; jnadoor
bovenzinnelijke kennis; (en) tma-vantamwie zijn tma-svarpa heeft gerealiseerd.
O Dhanajaya, veroveraar van rijkdom! Iemand die karma heeft verzaakt via het
proces van nikma-karma-yoga, die al zijn twijfels heeft verdreven door jna en zijn
tma-svarpa heeft gerealiseerd, is niet gebonden door karma.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord yoga-sannyasta om uit te
leggen wat voor een soort persoon niskarma kan bereiken. Degenen die de ziel hebben
gerealiseerd worden tmavn of pratyak-tm genoemd, en zijn niet gebonden door karma.
Een persoon bereikt dit stadium door het verrichten van nikma-karma-yoga, het opgeven
van karma middels het proces van sannysa (verzaking) en het verwijderen van zijn twijfels
door het cultiveren van jna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze laatste twee lokas besluit r Ka dit onderwerp. Volgens de instructies van
r Bhagavn neemt men beschutting van nikma-karma-yoga door al zijn handelingen aan
Zijn lotusvoeten te offeren. Wanneer de citta (hart) is gezuiverd door dit proces, wordt het
verlicht door kennis, en dit hakt alle twijfels aan mootjes. Op dat moment worden zulke
mensen volledig bevrijd van de gebondenheid aan karma.
Het woord pratyak-tm vermeld in het commentaar verwijst naar de jvtm die het
gevoel voor genot heeft opgegeven en een devotionele houding jegens Bhagavn heeft
verkregen. Aan de andere kant wordt een jvtm die tegen Bhagavn gekant is en
verzonken is in zinsbevrediging park-tm genoemd.
LOKA 42
SRRTHA-VARI
r Bhagavn besluit dit hoofdstuk met deze loka die begint met tasmd ajna. Htstha verwijst naar het doorhakken van de twijfel in het hart (chittv), yoga betekent
beschutting nemen van nikma-karma-yoga en tiha betekent wees klaar voor de strijd.
Van alle aangeraden processen om mukti te bereiken, wordt jna hier verheerlijkt; en
nikma-karma is het enige middel om jna te verwerven. Dit is de essentie van dit
hoofdstuk.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Vierde Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Dit hoofdstuk geeft instructies over twee afdelingen
van santana-yoga (het eeuwige yoga systeem). De eerste is de jaa-dravyamaya afdeling,
welke uit alledaagse rituelen bestaat, ofwel het opofferen van materile bezittingen. De
tweede is de tma-yathtma-rpa-cinmaya afdeling, ofwel kennis van het zelf en van
Bhagavn. Wanneer de jaa-dravyamaya divisie afzonderlijk wordt uitgevoerd, wordt het
simpelweg karma. Degenen die vastzitten in deze divisie staan bekend als karma-jaa, diep
verzonken in werelds genot. Echter, degenen die jaa-karma (wereldse rituelen) verrichten
met als enige doel het bereiken van spirituele vooruitgang zijn yukta ofwel op de juiste wijze
gesitueerd. Wanneer we specifiek nadenken over de ware aard van spirituele activiteiten,
begrijpen we dat er twee aspecten zijn. Het ene is kennis van jva-tattva en het andere is
kennis van bhagavat-tattva. Alleen degenen die bhagavat-tattva ervaren en realiseren
verwerven de kern van tm-yathtm (kennis over de ware aard van de tm) welke het
zijn van r Kas dienaar inhoudt. Deze ervaring bereikt zijn perfectie door realisatie van
de transcendentale geboorte en activiteiten van Bhagavn en van de eeuwige associatie van
de jva met Hem. Dit onderwerp wordt aan het begin van dit hoofdstuk beschreven.
Bhagavn Zelf is de eerste onderwijzer van deze nitya-dharma. Omdat de jva gebonden is
geraakt aan inerte materie door de tekortkoming van zijn eigen intelligentie, daalt
Bhagavn neer door de kundigheid van Zijn cit-akti en maakt Hij, door onderricht te
geven over Zijn tattva, de jva geschikt om deel te nemen aan Zijn ll.
Degenen die zeggen dat het lichaam, de geboorte en activiteiten van Bhagavn
voortbrengsels zijn van my, zijn uitermate dwaas. Mensen bereiken Mij naar gelang de
graad van zuiverheid (kennis van Mijn tattva) waarmee ze Mij aanbidden. Alle activiteiten
van de karma-yogs worden yaja genoemd. De verschillende soorten yaja in de wereld,
zoals daiva-yaja, brahmacarya-yaja, ghamedha-yaja, sayama-yaja, aga-yoga-yaja,
tapo-yaja, dravya-yaja, svdhyya-yaja en varrama-yaja, vertegenwoordigen allemaal
karma.
De enige nuttige factor waar men naar dient te streven in al deze yajas is het bewuste
gedeelte, tm-yathtma, ofwel kennis van de ware aard van de tm. Twijfel is de grootste
vijand van deze tattva-jna. Iemand die begiftigd is met raddh, en onderricht neemt over
deze tattva van iemand die tattva-vit is realiseert zo het zelf en kan al zijn twijfels verdrijven.
Zolang men affiniteit heeft met de materile wereld, dient men beschutting te nemen van
nikma-karma-yoga teneinde het stadium van tm-yathtm te bereiken.
HOOFDSTUK VIJF
Karma-Sannysa Yoga
Yoga Via het
Verzaken van Activiteit
LOKA 1
vtqZu mokp
l;kla deZ.kka ".k iqu;ksZxa p 'kalflA
;PNs; ,r;ksjsda rUes czwfg lqfuf'pre~
arjuna uvca
sannysa karma ka / punar yoga ca asasi
yac chreya etayor eka / tan me brhi su-nicitam
arjuna uvcaArjuna zei; kaO Ka; asasiU looft eerst; sannysamverzaking;
karmamvan handelingen; caen; punadaarna; yogamkarma-yoga; brhivertel
alstublieft; meme; su-nicitamheel duidelijk; tat ekadat ene (pad); etayovan deze
twee; yatwelke; reyagunstig (is voor mij).
Arjuna zei: O Ka, nadat U eerst karma-sannysa (het verzaken van actie) hebt
geprezen, beschrijft U wederom nikma-karma-yoga (handelingen die zonder
gehechtheid aan Bhagavn worden geofferd). Zeg me daarom ondubbelzinnig, welke
van deze twee paden is gunstig voor mij?
SRRTHA-VARI
Karma werd beschreven als superieur zijnde aan jna om de onwetende mensen aan te
moedigen om op de juiste wijze karma te verrichten, en dus uiteindelijk om onwankelbare
perfectie in jna te bereiken. Dit Vijfde Hoofdstuk legt kennis van de Absolute Waarheid
(tat-padrtha) en de kenmerken van degenen die een evenwichtig geluimde aard hebben
uit. Arjuna twijfelt nu, nadat hij de laatste twee lokas van het vorige hoofdstuk heeft
gehoord. Hij denkt dat Ka Zichzelf heeft tegengesproken, en in deze loka die begint met
de woorden sannysa karmam, stelt hij een vraag: In de loka, yoga-sannyasta (Gt
4.41), heeft U gesproken over karma-sannysa die verschijnt wanneer jna wordt
voortgebracht door het uitvoeren van nikma-karma-yoga. Anderzijds heeft U in de loka,
tasmd ajna (Gt 4.42), gesproken over nikma-karma-yoga. Maar karma-sannysa
(verzaking van het handelen) en nikma-karma-yoga (de yoga van het onbaatzuchtig
handelen) hebben een tegenovergestelde aard, zoals bewegende en niet-bewegende wezens.
Het is niet mogelijk om ze gelijktijdig uit te voeren. Hoort een jn karma-sannysa te
verrichten of nikma-karma-yoga? Ik heb Uw bedoeling betreffende dit onderwerp niet
begrepen en vraag U om me alstublieft met zekerheid te zeggen welke van deze twee gunstig
voor me is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In het Tweede Hoofdstuk onderwees r Ka aan Arjuna hoe nikma-karma-yoga te
verrichten teneinde jna, welke onwetendheid verdrijft, te verkrijgen. In het Derde
Hoofdstuk verklaarde Hij dat, wanneer men tma-jna (kennis van het zelf) heeft
verkregen, het niet nodig is om zich met karma (voorgeschreven plichten) in te laten,
omdat karma-yoga bij jna-yoga is inbegrepen. Het getuigt van onwetendheid om jna en
karma als afzonderlijk te beschouwen. Na dit onderwerp te hebben afgerond, zei Bhagavn
r Ka in het Vierde Hoofdstuk dat het voor het verwerven van jna-nih
(standvastigheid van kennis), wat het middel is om tm-jna te bemachtigen, gepast is om
zich eerst nikma-karma-yoga eigen te maken. Arjuna weet dat deze onderwerpen heel
moeilijk te bevatten zijn, en hij stelt vragen aan Ka alsof hij in onwetendheid verkeert,
LOKA 2
JhHkxokuqokp
l;kl% deZ;ksx'p fu%Js;ldjkoqHkkSA
r;ksLrq deZl;klkRdeZ;ksxks fof'k";rs
r bhagavn uvca
sannysa karma-yoga ca / nireyasa-karv ubhau
tayos tu karma-sannyst / karma-yogo viiyate
r bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; sannysaverzaking van activiteiten;
caen; karma-yoganikma-karma-yoga; (zijn) ubhaubeide; nireyasa-karau
gunstig; tumaar; tayovan de twee; karma-yoganikma-karma-yoga; viiyateis
beter; karma-sannysat(dan) verzaking van werk.
SRRTHA-VARI
Nikma-karma-yoga is superieur aan karma-sannysa. Zelfs als een jn nikmakarma-yoga verricht is het geen fout. In werkelijkheid zuivert het verrichten ervan zijn hart
en raakt hij daardoor meer gevestigd in jna. Men kan vragen, Als een karma-sannys
wat verstoring in het hart ondergaat vanwege wereldse verlangens, is het dan verboden
voor hem om zich in te laten met actie (karma) om het te bedaren? r Bhagavn
antwoordt dat zon verstoring in het hart (citta) van een karma-sannys een obstakel vormt
voor de cultivatie van jna. Als hij zinsobjecten aanvaardt nadat hij die ooit heeft
opgegeven, wordt hij een vnt, iemand die zijn eigen braaksel opeet.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In antwoord op Arjunas vraag, zegt r Bhagavn dat zowel jna-yoga (karmasannysa) als nikma-karma-yoga gunstig zijn. Nikma-karma-yoga is echter superieur aan
karma-sannysa ofwel jna-yoga, omdat er in nikma-karma-yoga minder kans bestaat dat
men ten val komt. Als een karma-sannys (iemand het handelen heeft opgegeven) een
verlangen naar zingenot ontwikkelt, wordt hij een vnt genoemd. rmad-Bhgavatam
(7.15.36) bevestigt dit ook:
ya pravrajya ght prva / tri-vargvapant puna
yadi seveta tn bhiku / sa vai vnty apatrapa
Als iemand de sannysa-rama, welke de perfectie van tri-varga (religie, economische
ontwikkeling en zingenot) is, verzaakt, en weer in het gezinsleven treedt, wordt hij een
vnt genoemd, een schaamteloos persoon die zijn eigen braaksel opeet.
rmad-Bhgavatam zegt verder dat men een jn die zich slecht gedraagt mag
bekritiseren, maar dat men een ananya-bhakta niet op dezelfde manier mag veroordelen,
ook al is zijn gedrag uitermate slecht. Dit wordt ook bevestigd in Gt (9.30): api cet
sudurcra.
Het dient duidelijk begrepen te worden dat karma-ka niet hetzelfde is als karmayoga. Handelingen voorgeschreven in stra worden karma genoemd. Wanneer een jva zich
bezighoudt met handelen en zichzelf zowel als doener en genieter beschouwt, worden zijn
activiteiten karma-ka genoemd. In dit geval binden zelfs de vrome activiteiten die
worden voorgeschreven in de Vedas iemand aan de materile wereld. Karma-ka leidt
iemand niet naar yoga (verbinding) met r Bhagavn, en dus wordt het in alle stra
veroordeeld. Alleen door bhagavad-arpita nikma-karma, onbaatzuchtige handelingen die
aan Bhagavn worden geofferd, kan yoga met Hem tot stand worden gebracht. Dit wordt
nikma-karma-yoga genoemd. Er kan naar worden verwezen als een gelijkenis of begin van
bhagavad-dharma. Het kan ook de poort naar bhakti worden genoemd. Met andere woorden,
door nikma-karma-yoga brengt men een indirecte verbinding met Bhagavn tot stand.
Daarom wordt er in Gt (2.48) gezegd: yoga-stha kuru karmi. Voer je voorgeschreven
plichten uit naar gelang je aard, in dezelfde mate genegen zijnde ten aanzien van succes en
mislukking. Zulke gelijkmoedigheid wordt yoga genoemd.
LOKA 3
Ks;%lfuR;l;klh;ksu}sf"Vudka{kfrA
fu}ZU}ks fg egkckgks lq[ka cU/kkRizeqP;rs
jeya sa nitya-sannys / yo na dvei na kkati
nirdvandvo hi mah-bho / sukha bandht pramucyate
mah-bhoO sterk-gearmde; sahij; yawie; na dveinoch haat; na kkati
noch verlangt; jeyastaat bekend als; nitya-sannysaltijd gevestigd in verzaking; hi
want; nirdvandvavrij van dualiteit; (zijnde) sukhamgemakkelijk; pramucyatewordt
(hij) verlost; bandhtvan materile gebondenheid.
O Mah-bho, hij die noch iets haat of verlangt is het altijd waard om bekend te
staan als een sannys, omdat iemand die vrij is van de dualiteiten van afkeer en
gehechtheid eenvoudig verlost wordt van de gebondenheid aan deze materile wereld.
SRRTHA-VARI
Het is mogelijk om de bevrijding die verworven wordt door sannysa te bereiken zonder
toe te treden tot de orde van sannysa. Om deze reden spreekt r Bhagavn deze loka die
begint met jeya. O Mah-bho, je dient te begrijpen dat een nikma-karma-yog die een
zuiver hart heeft altijd een sannys is. De aanspreekvorm O Mah-bho betekent dat
iemand die in staat is om het rijk van mukti te veroveren, zeker een grote held (mah-vra)
is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka stelt vast waarom nikma-karma-yoga superieur is. Vanwege de zuiverheid
van zijn hart wordt een nikma-karma-yog een verankerde verzaker (nitya-sannys)
genoemd. Hoewel hij de kledij van een sannys niet heeft aanvaard, blijft hij zalig
verzonken in bhagavat-sev door zichzelf en alle zinsobjecten aan de lotusvoeten van
Bhagavn te offeren. Onthecht van zingenot en zonder enig verlangen naar de vruchten
van zijn handelen, blijft hij vrij van gehechtheid en afgunst. Zodoende wordt hij
gemakkelijk bevrijd van gebondenheid aan de materile wereld.
LOKA 4
lka[;;ksxkSi`FkXckyk%izonfUruif.Mrk%A
,deI;kfLFkr%lE;xqHk;ksoUnrsQye~
skhya-yogau pthag bl / pravadanti na pait
ekam apy sthita samyag / ubhayor vindate phalam
blde onwetenden; pravadantiverklaren; skhya-yogaukarma-sannysa en
nikma-karma-yoga; (als zijnde) pthagverschillend; paitde geleerden; na
verwerpen (dit); apizelfs (door) samyagop de juiste manier; sthitagevestigd te zijn;
ekamin n (van de twee); vindatebehaalt men; phalamhet resultaat; ubhayovan
beide.
yoga verschillend zijn. De wijzen verwerpen zulke meningen. Door n van beide
paden op de juiste wijze te volgen, bereikt men het resultaat van beide in de vorm van
moka.
SRRTHA-VARI
O Arjuna, je hebt gevraagd welke van deze twee superieur is, maar dit is eigenlijk
helemaal geen vraag; de wijzen zien geen verschil tussen ze. Om deze reden spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met skhya. Skhya, wat jna-nih (verankerd zijnde
op het niveau van jna) betekent, duidt hier op een van zijn takken, sannysa. Alleen
kinderen of dwazen zeggen dat sannysa verschillend is van nikma-karma-yoga. De wijzen
denken niet op deze manier. Dit werd beschreven in de vorige loka: jeya sa nityasannys (Gt 5.3). Dus, door van n van beide beschutting te nemen wordt het resultaat
van beide behaald.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Wanneer het hart gezuiverd wordt door op de juiste manier aan nikma-karma-yoga te
doen, verschijnt jna, waarna men uiteindelijk verlossing (moka) bereikt. Dit is ook het
fundamentele doel van karma-sannysa. Aangezien mukti het eindresultaat is van zowel
nikma-karma-yoga als karma-sannysa, zijn ze beide niet verschillend. Door n van de
twee te volgen wordt het resultaat van beide bereikt. Hoewel pravtti (de richtlijnen voor
het genieten van de materile wereld volgens de regulerende principes) ogenschijnlijk
verschillend lijkt te zijn van nivtti (de richtlijnen voor het opgeven van de materile
wereld voor een hoger spiritueel begrip), ziet een wijze geen verschil tussen ze, aangezien het
resultaat van deze beide processen hetzelfde is.
LOKA 5
;Rlka[;S%izkI;rsLFkkuar|ksxSjfixE;rsA
,dalka[;ap;ksxap;%i';frli';fr
yat skhyai prapyate sthna / tad yogair api gamyate
eka skhya ca yoga ca / ya payati sa payati
tat sthnadie positie; yatdie; prpyatebehaald wordt; skhyaivia de principes
van skhya-yoga; apiwordt ook; gamyatebehaald; yogaidoor nikma-karma-yoga;
skhyam ca yogamskhya en yoga; (zijn) ekamn; caen; sa yahij die;
payati(zo) ziet; payatiziet (werkelijk).
Het resultaat dat behaald wordt door skhya-yoga wordt ook bereikt door
SRRTHA-VARI
Het vorige onderwerp wordt verduidelijkt in deze loka die begint met yat. Skhya
betekent sannysa, en yoga betekent nikma-karma-yoga. De woorden skhyai en yogai
staan hier in het meervoud om hun belang te benadrukken. Degenen die ze met de ogen van
wijsheid zien als zijnde hetzelfde, zien op de juiste manier, ook al zijn de processen
verschillend.
LOKA 6
SRRTHA-VARI
Het aanvaarden van karma-sannysa door de jn zonder volledige zuivering van het
hart leidt tot ellende. Nikma-karma-yoga brengt echter blijdschap, dat wil zeggen, het
helpt om brahma te bereiken. Dit kenmerk werd eerder aangeduid, en wordt verder
verhelderd in deze loka die begint met sannysas tu. Wanneer het hart verstoord wordt
door wereldse verlangens, wordt sannysa ellendig. Alleen nikma-karma-yoga brengt rust
in het verstoorde hart. Het woord ayogata betekent in afwezigheid van nikma-karmayoga; dus de verzaking van iemand die niet gekwalificeerd is om sannysa te nemen wordt
een bron van ellende. De auteur van Vrttika-stra zegt daarom:
pramdino bahicitta piun kalahotsuk
sannysino pi dyante daiva-sanditay
Het wordt waargenomen dat zelfs sannyss een verontruste geest hebben, onachtzaam
zijn en klaar staan om ruzie te maken als hun harten onzuiver zijn, vanwege hun lange
omgang met de illusoire energie.
In rmad-Bhgavatam (11.18.40) wordt ook gezegd, Trida-sannyss die verstoken
zijn van ware kennis (jna) en verzaking (vairgya) en hun vijf zintuigen niet hebben
beteugeld, verliezen beide werelden.
Vandaar dat een nikma-karma-yog spoedig brahma bereikt nadat hij een jn is
geworden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het is beter om aan nikma-karma-yoga te doen dan om sannysa te nemen voordat
het hart zuiver is.
LOKA 7
;ksx;qksfo'kqkRekfoftrkRekftrsfU;%A
loZHkwrkReHkwrkRek dqoZkfi u fyI;rs
yoga-yukto viuddhtm / vijittm jitendriya
sarva-bhttma-bhttm / kurvann api na lipyate
yoga-yuktaiemand die nikma-karma-yoga verricht; viuddha-tmwie gezuiverde
intelligentie heeft; vijita-tmeen beteugelde geest; jita-indriyabeteugelde zintuigen;
tma-bhta-tmen het object van genegenheid is; sarva-bhtavoor alle levende
wezens; na lipyateis onaangedaan; apihoewel; kurvanhandelend.
Iemand die aan nikma-karma-yoga doet met een zuiver hart en zuivere
intelligentie, en wie zijn zintuigen heeft beteugeld, is het onderwerp van genegenheid
voor alle jvas. Hij raakt niet besmet door activiteit, zelfs niet wanneer hij zelf
handelt.
SRRTHA-VARI
Hier in deze loka beginnend met de woorden yoga-yukta, laat r Bhagavn aan
Arjuna weten dat een jn onaangedaan blijft, zelfs nadat hij zich bezighoudt met karma.
Yoga-yukta-jns zijn er in drie soorten: (1) viuddhtm, van zuivere intelligentie, (2)
vijittm, van zuivere geest, en (3) jitendriya, van beteugelde zintuigen. Ze worden vermeld
op volgorde van de superioriteit van hun spirituele vordering. Alle jvas zijn hartelijk voor
die huishouder die op de juiste wijze bezig is met nikma-karma-yoga en geen karmasannysa aanvaardt. Sarva-bhttm betekent hij van wie alle levende wezens houden zoals
ze van zichzelf houden.
LOKAS 8-9
uSofdfpRdjksehfr;qkseU;srrofor~A
i';k~k`.ou~Li`'kk~ft?kzk'uu~xPNu~Loiu~'olu~
izyiu~fol`tu~x`k~mfUe"ku~fuf"kkfiA
bfU;k.khfU;kFkZs"kq oRkZUr bfr kkj;u~
naiva kicit karomti / yukto manyeta tattva-vit
payan van spa jighrann / anan gacchan svapan vasan
pralapan visjan ghann / unmian nimiann api
indriyndriyrtheu / varttanta iti dhrayan
tattva-viteen kenner van de waarheid; yuktaeen nikma-karma-yog; evazeker;
payanal ziend; vanhorend; spanaanrakend; jighranruikend; ananetend;
gacchanlopend; svapanslapend; vasanademend; pralapanpratend; visjan
ontlastend; ghangrijpend; unmianopenend; (en) apiook; nimiandichtdoend
(de ogen); na manyetadient niet te overwegen; itidat; indriyide zintuigen;
varttantezich bezighouden; indriya-artheumet hun zinsobjecten.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met naiva, geeft r Bhagavn instructies over handelingen
waarbij men verwikkeld kan raken in het functioneren van de zintuigen, of door ze
geteisterd kan worden. Yukta verwijst naar de nikma-karma-yogs die vaststellen dat
wanneer men het gezichtsvermogen en de andere zintuigen gebruikt, het niet meer is dan
de zintuigen die zich inlaten met hun zinsobjecten.
LOKA 10
Iemand die gehechtheid aan karma heeft opgegeven, en alle vruchten van zijn
handelen aan Mij, Paramevara, heeft geofferd, raakt niet aangetast door zonde, net
zoals een lotusblad niet door water wordt aangeraakt.
SRRTHA-VARI
Iemand die gehechtheid aan de vruchten van karma opgeeft raakt door geen enkele
handeling gebonden als hij zijn werk opdraagt aan Mij, Paramevara, zelfs niet terwijl hij
nog steeds een vals ego heeft. Het woord ppa (zonde) wordt hier gebruikt om aan te geven
dat zo iemand niet verwikkeld raakt in enige zondige handelingen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De zuivere ziel heeft geen verband met materile activiteiten. Nikma-karma-yogs
worden tattva-vit, begiftigd met bovenzinnelijke kennis, een geleidelijke zuivering van het
hart. Ze realiseren dan de aard van het zelf (tm-tattva) en begrijpen dat zelfs wanneer ze
lichamelijke activiteiten verrichten, zij niet de doeners zijn. Ze denken dat naar gelang hun
prva-saskra (eerdere indrukken) alle activiteiten automatisch verricht worden door de
inspiratie van vara. Door het bestaan van het materile lichaam kan er een gevoel zijn dat
zij zelf degenen zijn die handelingen verrichten, maar wanneer ze het lichaam opgeven na
het bereiken van perfectie (siddhi), blijft er absoluut geen gevoel over dat ze de doeners van
handelingen zijn. Welke handeling ook verricht wordt door zulke mahtmas bindt ze niet
aan de materile wereld.
rla Bhaktivinoda hkura heeft ook gezegd, Wanneer de sdhaka-bhakta het valse
ego opgeeft van het zijn van de doener, verricht hij alle aan het lichaam gerelateerde
activiteiten natuurlijk, uit eerdere gewoonte.
LOKA 11
dk;sueulkcqkdsoySfjfU;SjfiA
;ksfxu%deZdqoZfUrlaR;DRokRe'kq;s
kyena manas buddhy / kevalair indriyair api
yogina karma kurvanti / saga tyaktvtma-uddhaye
sagamgehechtheid; tyaktvopgevend; kurvantiverricht; yoginaeen nikmakarma-yog; karmahandelingen; kyenamet het lichaam; manasmet de geest;
buddhy(en) met de intelligentie; apizelfs; kevalaimet enkel; indriyaide
zintuigen; tma-uddhayevoor de zuivering van de geest.
SRRTHA-VARI
Nikma-karma-yogs handelen ook met alleen hun zintuigen. Bijvoorbeeld, wanneer
men mantras zoals indrya-svh reciteert terwijl men een offerande in het vuur van een
yaja brengt, kan de geest ergens anders zijn, maar toch gaat de activiteit gewoon door.
tm-uddhaye betekent dat yogs alleen handelingen verrichten om zuiverheid van geest
te verkrijgen.
LOKA 12
;q%deZQyaR;DRok'kkfUrekIuksfruSf"Bdhe~A
v;q%dkedkjs.kQyslksfuc/;rs
yukta karma-phala tyaktv / ntim pnoti naihikm
Nadat hij zijn gehechtheid aan de vruchten van zijn handelen heeft opgegeven,
verkrijgt de nikma-karma-yog eeuwige vrede (moka). De sakma-karm echter, die
gehecht is aan de vruchten van zijn daden en wordt voortgestuwd door materile
verlangens, raakt verstrikt.
SRRTHA-VARI
Bij het uitvoeren van karma, zijn onthechting en gehechtheid de oorzaken van
bevrijding en gebondenheid. Deze loka die begint met het woord yukta is gesproken om
dit te verhelderen. Een yukta-yog of nikma-karma-yog verwerft geleidelijk aan nti,
ofwel moka. Ayukta verwijst naar sakma-karms, die vanwege materile verlangens
gehecht zijn aan de resultaten van hun daden, en dus gebonden zijn aan de materile
wereld.
LOKA 13
Nadat hij gehechtheid aan de vruchten van alle karma binnenin zijn geest heeft
opgegeven, verblijft de zelfbeheerste jva (nikma-karma-yog) vredig in de stad van
negen poorten, daarbij noch zelf handelingen verrichtend, noch iemand er toe
brengend te handelen.
SRRTHA-VARI
Volgens de vorige verklaring, jeya sa nitya-sannys (Gt 5.3), is iemand die zonder
gehechtheid handelingen verricht in feite de echte sannys. Om dit uit te leggen spreekt
r Ka deze loka die begint met sarva-karmi. Hoewel hij externe activiteiten verricht
die gerelateerd zijn aan het lichaam, blijft een zelfbeheerste man die alle handelingen
volledig verzaakt via zijn geest tevreden gevestigd. Waar woont zo iemand? Ka
antwoordt, In de stad van negen poorten. Met andere woorden, in een lichaam dat bevrijd
is van het valse ego. In dit geval verwijst het woord deh naar de jva die jna heeft bereikt.
Hoewel hij karma kan verrichten, weet hij dat hij in werkelijkheid niet de oorzaak is van
het geluk dat voortkomt uit zijn handelingen, en hij ziet in dat hij eigenlijk geen werk
verricht. Evenzo, terwijl hij anderen aan het werk zet brengt hij ze niet tot handelen, omdat
hij geen doel te vervullen heeft. Met andere woorden, hij blijft onaangedaan door hun
handelingen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rmad-Bhgavatam (11.19.43) verklaart: ghaarra mnuyam. Het menselijke
lichaam is als een huis. Dit onderwerp kan specifiek worden bestudeerd in het verhaal
betreffende Purajana. Het huis van het menselijk lichaam heeft negen poorten: de twee
ogen, twee oren, twee neusgaten en een mond zijn de zeven poorten in het hoofd, en de
lagere poorten zijn voor ontlasting en voortplanting. Een yog ziet zijn eigen ik, ofwel zijn
svarpa, als verschillend van dit lichaam van negen poorten. Net zoals een reiziger, raakt
een yog niet gehecht aan zijn lichaam, noch wordt hij bezitterig ten opzichte van zijn
lichaam, dat vergeleken wordt met een hotel. In plaats daarvan verricht hij exclusieve sev
aan Bhagavn, de meester van alle zintuigen.
LOKA 14
udRk`ZRoaudekZf.kyksdL;l`tfrizHkq%A
udeZQyla;ksxaLoHkkoLrqizoRkZrs
SRRTHA-VARI
Iemand kan twijfelen aan de onpartijdigheid van Bhagavn. Als het waar is dat de jva
geen neiging heeft om als doener te handelen, waarom wordt hij dan, over de hele materile
wereld die vara heeft geschapen, gezien als de doener en genieter van de vruchten
daarvan? Het lijkt alsof vara deze neigingen, die de jva worden opgelegd, heeft geschapen.
Als dit zo is dan betekent het dat Hij de tekortkoming heeft van partijdigheid en
genadeloosheid. In antwoord zegt Hij, Nee, nee. Na kartttvam. Hij heeft het woord na
drie keer gebruikt om dit punt te benadrukken en met klem te weerleggen. Hij heeft noch
het initiatief geschapen, noch de karma in de vorm van voorgeschreven plichten, noch het
resultaat van karma, wat zingenot is. Het is enkel de geconditioneerde aard van de jva, met
andere woorden, zijn onwetendheid sinds onheuglijke tijden, die hem ertoe leidt om het ego
te erkennen als datgene wat het handelen opwekt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De jvas zijn niet de aanzetgevers van hun eigen handelingen. Men dient uit deze
verklaring niet op te maken dat de jvas alleen door de inspiratie van Paramevara tot
handelen overgaan. Als dit wel het geval was, zou Hij zulke tekortkomingen bezitten als
partijdigheid en wreedheid. Behalve dat is Bhagavn niet de tussenpersoon die de jva met
de resultaten van zijn karma verenigt. Deze verbinding vindt alleen plaats vanwege de jvas
onwetendheid sinds onheuglijke tijden (andi-avidy). De goddelijke materile energie
(daiv-my-prakti) in de vorm van onwetendheid brengt de verworven natuur van de jva
in werking. Alleen de jvas die zon geconditioneerde aard hebben, die is ontstaan uit
onwetendheid, worden tot handelen gebracht door Paramevara. Hijzelf schept niet de
aanzet binnen de jvas om wel of niet te handelen.
Vaiamya-nairghye doair na spekatvt tath hi darayati (Brahma-stra 2.1.34).
Volgens deze stra is Paramevara volledig vrij van tekortkomingen zoals het hebben van
een voorkeur en het wreed zijn.
In de Vedas wordt vermeld dat net zoals brahma andi (zonder begin) is, de karmika
indrukken van de jvas ook zonder begin zijn. De handelingen van de jva roepen indrukken
in het leven, en Paramevara laat ze simpelweg hun opeenvolgende activiteiten aangaan
naar gelang deze indrukken. Aldus is het onlogisch om te zeggen dat Paramevara de
tekortkoming heeft van partijdigheid (Chndogya Upaniad 6.2.1).
In de Bhaviya Pura wordt ook gezegd, Het is enkel naar gelang de indrukken van
voorgaand karma dat r Viu de jva inschakelt in wereldse bezigheden. Aangezien de
indrukken van jva beginloos zijn, is Paramevara niet schuldig aan het hebben van enige
tekortkomingen.
rla Baladeva Vidybhaa verklaart in zijn Govinda-bhya, Iemand kan tot de
conclusie komen dat we, aangezien Paramevara een jva tot handelen aanzet naar gelang de
vroegere indrukken van zijn karma, moeten accepteren dat Paramevara ook niet
onafhankelijk is, maar benvloed wordt door karma. Het antwoord hierop is, Nee, dit is niet
correct, aangezien in werkelijkheid zelfs het bestaan van karma onder Zijn controle staat.
Paramevara zet de jva aan tot karma volgens de aard die hij heeft verworven sinds
onheuglijke tijden. Hoewel vara deze aard kan veranderen, doet Hij dat nooit. Dus is Hij
onder alle omstandigheden vrij van partijdigheid.
LOKA 15
SRRTHA-VARI
vara wekt de goede of slechte daden van de jva niet op, om dezelfde reden dat Hijzelf
geen zonde of vroomheid oploopt. Om deze reden spreekt Hij deze loka die begint met
ndatte. Het is enkel Zijn begoochelende avidy-akti die de fijne kennis van de jva bedekt.
Om dit uit te leggen zegt Hij ajnena, wat betekent dat de aangeboren of natuurlijke
kennis van de jva bedekt raakt door onwetendheid, en het is hierom dat hij misleid raakt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn is vibhu, allesdoordringend en grenzeloos. Hij is vol in realisatie,
gelukzaligheid en oneindige energie. Hij is altijd verzonken in Zijn eigen aard, de oceaan
van nanda. Aangezien Hij neutraal staat tegenover alles, spoort Hij niet aan tot goede of
slechte daden. r Bhagavn is tmrma (zelfvoldaan) en ptakma (Hij van wie ieder
verlangen wordt vervuld). Het is Zijn avidy-akti die de natuurlijke en aangeboren kennis
van jva bedekt, en hierdoor identificeert de jva in de geconditioneerde toestand zichzelf
met het lichaam. De jva ontwikkelt het ego van het zijn van de doener van zijn daden enkel
omdat hij het lichaam valselijk voor het zelf aanziet.
rmad-Bhgavatam (6.16.11) verklaart:
ndatta tm hi gua / na doa na kriy-phalam
udsnavad sna / parvara-dg vara
De jvtm van Citraketu Mahrjas dode zoon gaf deze instructie aan Citraketu
Mahrja, die leed aan verdriet. De Paramtm, vara, aanvaardt geen geluk of
ellende, noch de resultaten van daden zoals het verwerven van een koninkrijk. Hij is
getuige van de oorzaak en het gevolg van zijn daden en, omdat Hij niet in de greep is
van het materile lichaam en gebeurtenissen, blijft Hij neutraal.
LOKA 16
Maar voor degenen wier onwetendheid is vernietigd door kennis van het
Allerhoogste Absolute, onthult die kennis als de stralende zon de aprkta-paramatattva, r Bhagavn.
SRRTHA-VARI
Net zoals r Bhagavns avidy-akti de kennis van de jva bedekt, zo ook vernietigt Zijn
vidy-akti onwetendheid en onthult deze zijn zuivere kennis. Door jna of vidy-akti (het
vermogen van kennis) wordt avidy vernietigd.
Net zoals de zonnestralen het duister verjagen en de aarde verlichten, zo ook vernietigt
vidy onwetendheid en verlicht het die parama-aprkta-jna (kennis van de
bovenzinnelijke Bhagavn). Dus bindt of bevrijdt Paramevara niemand. Integendeel, het is
slechts onwetendheid en kennis die respectievelijk binden en bevrijden, naar gelang de
eigenschappen van de materile natuur. De neiging om te genieten of te beginnen met
handelen is de oorzaak van gebondenheid. Evenzo zijn onthechting, vrede enzovoorts
verlossend. Dit zijn de eigenschappen van prakti. Paramevara is slechts gedeeltelijk
verantwoordelijk voor het teweegbrengen van handelingen, omdat, doordat Hij Antarym
(de Superziel) is, alle eigenschappen van de materile natuur worden gemanifesteerd.
Vandaar dat er geen mogelijkheid bestaat dat de gebreken van partijdigheid en wreedheid
in Hem bestaan.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Naar gelang zijn eigen materile verlangens, verkrijgt de jva een lichaam van de
materile natuur en houdt hij zich bezig met karma. Paramevara bepaalt de zondige of
vrome handelingen van de jva niet. Zowel de vroomheid van de vorderende sdhaka en de
zonde die hem ontaardt, vinden plaats als gevolg van zijn voorgaande saskras
(indrukken). Om de jva te straffen bedekt r Bhagavns my-akti zijn wezenlijke aard.
De jva begint dan om het zelf met het lichaam te identificeren beschouwt zichzelf
vervolgens als de doener van al zijn handelingen. Paramevara kan op geen enkele manier
beschuldigd worden voor deze toestand van de jva.
Twee van my-aktis werkingen, avidy en vidy, zijn behulpzaam bij het
respectievelijk binden en verlossen van de jva. In rmad-Bhgavatam (11.11.3) wordt
gezegd:
vidyvidye mama tan viddhy uddhava arrim
moka-bandha-kar dye myay me vinirmite
O Uddhava, zowel avidy als vidy zijn functies van Mijn my-akti.
Volgens rla Vivantha Cakravart hkura verleent vidy hier moka en is avidy de
oorzaak van gebondenheid. Er zijn drie werkingen van my: pradhna, avidy en vidy.
Pradhna schept een designatie voor de jva die niet echt is, hoewel het wel zo lijkt te zijn.
Avidy doet zulke benoemingen valselijk voorkomen alsof ze echt waren, en door vidy
worden zulke opleggingen eenvoudig verwijderd. Hier dient goed begrepen te worden dat de
grof- en fijnstoffelijke lichamelijke benoemingen van de jva, die door pradhna worden
geschapen, niet vals zijn, maar dat het concept van ik en mijn in beide gevallen wel vals
is. In de Vedas en Upaniads wordt dit vivartta, illusie, genoemd.
Het natuurlijke ego van het zijn van de doener is eeuwig aanwezig binnenin
Paramevara. Prakti is Zijn inerte akti. De functie van prakti wordt simpelweg door Zijn
blik in beweging gebracht. Derhalve is prakti de ondergeschikte oorzaak van de schepping
van de materile wereld. Paramevara is voorwaar zijn aanspoorder, maar alleen op een
indirecte of gedeeltelijke manier.
rla bhaktivinoda hkura zegt, Kennis bestaat uit twee soorten: prkta (wereldse)
en aprkta (transcendentale). Prkta, wat kennis met betrekking tot inerte materie
betekent, wordt avidy genoemd, ofwel de onwetendheid van de jva. Aprkta-jna wordt
vidy genoemd. Wanneer de materile kennis van de jva is vernietigd door spirituele
kennis, wordt diezelfde spirituele jna onthuld als de allerhoogste spirituele jna, en
verlicht hem over de aprkta-parama-tattva, de bovenaardse waarheid.
LOKA 17
rn~cq;LrnkRekuLrfk"BkLrRijk;.kk%A
xPNUR;iqujko`fak Kkufu/kwZrdYe"kk%
tad-buddhayas tad-tmnas / tan-nihs tat-parya
gacchanty apunar-vtti / jna-nirdhta-kalma
(degenen wier) tat-buddhayaintelligentie in Hem is; tat-tmnavan wie de geest
binnenin Hem is; tat-nihwie volledig gericht zijn op Hem; tat-paryadie
toegewijd zijn aan het horen en reciteren; kalmawier bedwelming; nirdhtais
weggepoetst; jnadoor bovenzinnelijke kennis; gacchantiverwerven; apunarnooit
weer; vttimhergeboorte.
SRRTHA-VARI
Vidy verheldert alleen kennis van de jva, niet van Paramevara. In rmadBhgavatam (11.14.21) wordt gezegd: bhaktyham ekay grhya. Ik kan alleen worden
bereikt door bhakti.
Om kennis van Paramtm te verwerven, moeten de jns weer specifiek bhaktisdhana beoefenen. r Bhagavn spreekt deze loka die begint met tad-buddhaya om dit
uit te leggen. Het woord tat (tad) verwijst hier naar dezelfde eerder beschreven
allesdoordringende Paramevara. Tad-buddhaya betekent dat degenen wier intelligentie is
verankerd in die Paramevara alleen op Hem mediteren. Tad-tm betekent degenen die
uitsluitend in Hem verzonken zijn. Jna ca may sannyaset. Zelfs een jn dient zijn
jna over te geven aan Mij (rmad-Bhgavatam 11.19.1).
Volgens deze verklaring is het zo dat, zelfs als hij weet dat het zelf losstaat van het
lichaam, hij niet tat-nihh wordt genoemd tenzij hij zijn nih (verankerde
evenwichtigheid) in sttvikabhva heeft opgegeven en exclusieve nih in bhagavad-bhakti
heeft ontwikkeld. Tat-parya staat voor degenen die toegewijd zijn aan het horen en
spreken over Hem.
In Gt (18.55) wordt gezegd:
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sattvt sajyte jnam (Gt 14.17): Jna is sattvika. Paramtm gaat de drie
geaardheden echter te boven, en is ook hun bestuurder, gudha. Dat is waarom, hoewel
kennis in de vorm van sttvika-jna onwetendheid (ajna) kan vernietigen, het er niet
voor kan zorgen dat kennis van Paramtm verschijnt. Gt (18.55) verklaart: bhakty mm
abhijnti. Alleen bhakti kan kennis van r Bhagavns tattva manifesteren. In deze
context dient men rla Vivantha Cakravart hkuras commentaar op deze loka (18.55)
zorgvuldig te overwegen.
LOKA 18
fo|kfou;lEiksczk.ksxfogfLrfuA
'kqfupSo'oikdspif.Mrk%len'ku%
vidy-vinaya-sampanne / brhmae gavi hastini
uni caiva vapke ca / pait sma-darina
paitde geleerden; sma-darinakijken met gelijke blik; (naar) brhmaeeen
brhmaa; vidy-vinaya-sampanneuitgerust met kennis en zachtaardige eigenschappen;
gavieen koe; hastinieen olifant; caen; unieen hond; caen; evavoorwaar;
vapkeeen hondeneter.
De wijzen kijken met gelijke blik naar een zachtaardige en geleerde brhmaa, een
koe, een olifant, een hond en een cla.
SRRTHA-VARI
De wijzen die uitermate toegewijd zijn aan Paramevara, zoals vermeld in de vorige
loka, ontstijgen de materile geaardheden (gutta) en raken ongenteresseerd in het
aanvaarden van de guas die in afwisselende mate in ieder levend wezen bestaan. Zo
worden ze evenwichtig. Om dit uit leggen spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
vidy-vinaya. Van een koe en een brhmaa wordt gezegd dat ze zich in sattva-gua
bevinden, dus zijn ze superieur aan de olifant, die zich in rajo-gua bevindt, en aan de hond
en de hondeneter (cla) die zich in tamo-gua bevinden. Maar de paitas die aan de
geaardheden zijn ontstegen merken zulke verschillen niet op. Integendeel, zij zien overal
brahma, wat zich boven de geaardheden bevindt. Zij staan bekend als sma-dar, degenen
met gelijke blik.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De visie van de wijze jn wordt in de bovenstaande loka uitgelegd. Hier betekent het
woord sma-dar het zien dat Bhagavns taastha-akti zich in elk lichaam manifesteert
als een jvtm met een specifieke svarpa. Enkel zulke zieners van het zelf (tm-dar)
staan bekend als sma-dar. Bhagavn heeft dit verder toegelicht in Gt (6.32) en het
wordt in rmad-Bhagavn (11.29.14) beschreven:
brhmae pukkase stene / brahmaye rke sphuligake
akrre krrake caiva / sma-dk paito mata
Naar Mijn mening is een wijze iemand die een brhmaa en een cla, een dief en
een toegewijde van brahma, de zonnestralen en de vonkjes van een vuur, een
wreedaard en een lief persoon met een gelijke blik aanschouwt.
rla Vivantha Cakravart hkura verklaart sama-dk als het eeuwige bestaan van
Mij, parabrahma, in ieder levend wezen realiseren. Iemand die zulke visie heeft wordt samadar genoemd.
LOKA 19
SRRTHA-VARI
Hier verheerlijkt r Bhagavn de gelijke blik. Datgene wat geschapen is in deze wereld
wordt sarga genoemd. Jita staat voor het overmannen van dit materile bestaan of om
verlost te worden van haar gebondenheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Ihaiva betekent voorzeker terwijl men leeft in deze wereld. Met andere woorden, het is
in het stadium van sdhana dat men verlost wordt van gebondenheid aan deze materile
wereld.
LOKA 20
SRRTHA-VARI
Bhagavn spreekt deze loka beginnend met de woorden na prahyet om de gelijke blik
van de wijzen met betrekking tot aangename en onaangename zaken te beschrijven. Na
prahyet betekent dat men niet opgetogen is, en nodvijet betekent dat men niet
terneergeslagen is. De betekenis is dat men op deze manier moet beoefenen in het stadium
van sdhana. Met deze bedoeling is de gebiedende wijs gebruikt. Vanwege het valse ego
raken mensen misleid door geluk en verdriet. Vrij van zon ego, blijven de wijzen nietmisleid.
LOKA 21
Hij die niet gehecht is aan zingenot vindt geluk in het zelf. Verenigd met brahma
via yoga, verwerft hij oneindig geluk.
SRRTHA-VARI
De geest van degenen die verbonden zijn met brahma door middel van yoga is niet
gehecht aan zingenot, omdat de gelukzaligheid die door een jvtm wordt verkregen bij het
bereiken van Paramtm oneindig is. Alleen zij kunnen dit ervaren. Waarom zou iemand
die voortdurend nectar proeft genteresseerd zijn in het eten van modder?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Uitwendige zinsobjecten, zoals geluid en aanraking, worden enkel met behulp van de
zintuigen ervaren. Ze zijn niet de kenmerken van de tm. Degenen die onthecht blijven
van de uitwendige zinsobjecten, verblijven in de gelukzaligheid die ontleend wordt aan de
ervaring van Paramtm binnen henzelf, en ze denken niet eens aan zinsobjecten, om maar
te zwijgen van het genieten ervan. Volgens de loka, para dv nivartate (Gt 2.59),
blijven ze volledig onverschillig tegenover het wereldse genot dat voortkomt uit materile
zinsobjecten, aangezien ze verzonken blijven in de superieure rasa, de gelukzaligheid van het
dienen van Bhagavn.
LOKA 22
O Kaunteya, geneugtes die ontstaan uit contact met de zintuigen zijn zeker de
oorzaak van ellende. Aangezien ze een begin en einde hebben, raakt een wijs iemand
niet gehecht aan ze.
SRRTHA-VARI
Een wijze raakt niet gehecht aan zingenot. Om deze reden is deze loka die begint met
de woorden ye hi gesproken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het geluk dat ontleend wordt aan het contact van de zintuigen met de zinsobjecten
wordt saspara-moka genoemd. Zulk geluk heeft een begin en een eind, want wanneer
het contact wordt verbroken, houdt het geluk op. Om deze reden raken de wijzen niet
gehecht aan zingenot, wat tijdelijk is en slechts aangenaam lijkt te zijn. Het is enkel om het
lichaam te onderhouden dat ze hun zintuigen laten handelen met een houding van
onthechting.
LOKA 23
Hij die, voor het opgeven van het lichaam, in dit leven de driften die ontstaan uit
lust en woede kan verdragen, is een yog en bevindt zich zeker in een gelukkige staat.
SRRTHA-VARI
Ondanks dat ze in de oceaan van het materile bestaan zijn gevallen, zijn de personen
die in deze loka worden beschreven yogs, en zijn ze gelukkig. Om dit uit te leggen spreekt
r Bhagavn deze loka die begint met aknoti.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het intense verlangen om zinsobjecten te verwerven die bevorderlijk zijn voor zingenot
wordt hier vermeld als kma, of lobha. De diepste betekenis van het woord kma, dat in deze
context alle soorten verlangens aanduidt, is het verlangen om genot te verkrijgen via het
wederzijdse samenspel van man en vrouw. De buitensporige afkeer (afgunst) van de geest
jegens datgene wat niet bevorderlijk is voor zingenot wordt krodha genoemd. Degenen die
de driften van kma en krodha kunnen verdragen tot het moment van de dood staan
bekend als yogs, en zij zijn gelukkig.
LOKA 24
;ksUr%lq[kksUrjkjkeLrFkkUrT;ksZfrjso ;%A
l ;ksxh czfuokZ.ka czHkwrksf/kxPNfr
yonta-sukho ntarrmas / tathntar-jyotir eva ya
sa yog brahma-nirva / brahma-bhto dhigacchati
yawie; anta-sukhagelukkig (is) van binnen; (en) anta-rmageniet van
binnen; tathen; yawie; anta-jyotiverlicht is van binnen; evazeker; sadie;
yogverbonden ziel; (is) brahma-bhtagevestigd in brahma; adhigacchatihij verwerft;
nirvamvrijheid van het materile bestaan; brahmadoor realisatie van brahma.
Een yog die gelukkig is in zichzelf, die genoegen put uit het zelf en verlicht is in
het zelf, is gevestigd in brahma en verwerft de gelukzaligheid van brahma-nirvam,
bevrijding van het materile bestaan.
SRRTHA-VARI
Voor degenen die onaangedaan zijn door de omstandigheden van de materile wereld, is
de ervaring van brahma zelf prettig. Om dit uit te leggen spreekt r Bhagavn deze loka die
begint met de woorden yo nta. Degenen die gelukzaligheid verwerven in hun innerlijke
zelf, scheppen alleen genoegen in het zelf, en dus is hun blik op het innerlijke gericht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoe de sterke drang van kma en krodha eenvoudig en op natuurlijke wijze tot rust kan
worden gebracht wordt hier door r Bhagavn uitgelegd. Door het ervaren van het zelf
kunnen zulke impulsen eenvoudig worden beteugeld. Yogs die geluk ervaren in realisatie
van het zelf, die behagen scheppen in het zelf, en wier blik altijd gericht is op de aard van
het zelf, nemen beschutting van nikma-karma en bereiken het stadium van brahma-bhta,
de aard van brahma. Ze raken uiteindelijk gevestigd in hun eigen (jva) svarpa. Zulke yogs
worden eenvoudig ongevoelig voor de wereldse zintuiglijke activiteiten van kma, krodha,
etc., en ervaren gelukzaligheid in het zelf die bekend staat als brahma-nirva. In zijn
commentaar op Gt 5.26, zegt rla Bhaktivinoda hkura, Een sannys die vrij is van
kma en krodha, die controle heeft over de geest en tma-tattva kent, bereikt zeer spoedig
volledige realisatie van brahma-nirva.
LOKA 25
Die is die vrij zijn van zonde en twijfel, hun geesten in bedwang hebben, en zich
bezighouden met het eeuwige welzijn van alle levende wezens, verwerven brahma-
nirva.
SRRTHA-VARI
Vele mensen bereiken perfectie door beoefening (sdhana-siddha). Om dit uit te leggen
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord labhante.
LOKA 26
De sannyss die vrij zijn van kma en krodha, die hun geest beteugeld hebben en
bedreven zijn in tma-tattva, verwerven elk aspect van brahma-nirva.
SRRTHA-VARI
Hoe lang zal het duren voor degenen die kennis hebben van tva-padrtha (het zelf),
maar verstoken zijn van kennis van Paramtm, om het geluk van brahma-nirva te
bereiken? Vooruitlopend op deze vraag, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de
woorden kma-krodha. Voor iemand wiens geest standvastig is geworden en wiens
fijnstoffelijke lichaam is vernietigd, duurt het niet lang om brahma-nirva in zijn
volkomen perfectie te verwerven.
LOKAS 27-28
Hij die vrij is van verlangen, angst en woede, verwijdert uiterlijke zinsobjecten
zoals geluid en aanraking volledig uit zijn geest. Hij richt dan zijn blik tussen de
wenkbrauwen en staakt de op- en neerwaartse beweging van de pra en apna lucht,
die in beide neusgaten beweegt. Op deze manier houdt hij de levensluchten in
evenwicht, beteugelt hij zijn zintuigen, geest en intelligentie, en legt hij zich toe op
het verwerven van moka. Zon wijze is zeker altijd bevrijd.
SRRTHA-VARI
Op deze manier, door het beoefenen van aan vara geofferde nikma-karma-yoga,
verwerft de sdhaka een zuiver hart. Het is dan dat kennis van het zelf (tvam-padrtha)
verschijnt. Om kennis van tat-padrtha (brahma) te verkrijgen dient men bhakti te
cultiveren. Ten slotte ervaart men brahma (r Bhagavn) middels gutta-jna, die is
voortgekomen uit bhakti. Voor iemand wiens hart gezuiverd is door nikma-karma-yoga, is
de beoefening van aga-yoga superieur aan jna-yoga, wat de methode is om brahma te
realiseren. Dit wordt uitgelegd in het Zesde Hoofdstuk. Hier spreekt r Bhagavn deze drie
lokas beginnend met het woord sparn als een stra van het Zesde Hoofdstuk. Sparn
verwijst naar alle uiterlijke zintuigen: ogen, oren, tong, neus en huid. Ze betreden allemaal
de geest; dus men dient ze uit te drijven en de geest ervan te weerhouden om naar ze toe te
rennen. Iemands blik dient gericht te zijn tussen de wenkbrauwen. Als men de ogen
volledig sluit bestaat er de kans dat men in slaap valt, en als men ze volledig open houdt,
bestaat er de kans dat men afgeleid raakt door de zinsobjecten. Dus, om te garanderen dat
geen van beide zich voordoet, dient men de ogen half open te houden, en de op- en
neerwaartse beweging van pra en apna in de vorm van in- en uitademing binnen de
neusgaten in bedwang te houden, en ze zo in balans te houden. Degenen die hun zintuigen
op deze manier beteugelen dienen als bevrijd te worden beschouwd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, O Arjuna, het hart wordt alleen
gezuiverd door nikma-karma-yoga die aan Mij wordt geofferd. Na het zuiveren van het
hart verkrijgt men jna, wat dan leidt tot jna-svarpa-bhakti, bhakti in de vorm van
LOKA 29
;Krilka loZyksdegs'oje~A
Hkkskja
lqna loZHkwrkuka KkRok eka 'kkfUre`PNfr
bhoktra yaja-tapas / sarva-loka-mahevaram
suhda sarva-bhtn / jtv m ntim cchati
mMij; jtvbegrijpend; (als zijnde) bhoktramde genieter; (van alle) yajatapasmofferandes en verstervingspraktijken; mah-varamde grote meester; sarvalokavan alle werelden; suhdamde vriend; sarva-bhtnmvan alle levende wezens;
cchatibereikt; ntimvrede.
Hij die Mij kent als de genieter van alle offerandes en ascese, de Allerhoogste
Bestuurder van alle planeten, en degene die alle jvas het beste toewenst, bereikt
moka.
SRRTHA-VARI
Net zoals de jn, bereikt zon yog ook moka door kennis van Paramtm, die
verschijnt door bhakti. Dit wordt verklaard in deze loka die begint met bhoktram. Ik ben
de genieter van de yaja die wordt uitgevoerd door de karm, en Ik ben de ondersteuner van
tapasy die wordt verricht door de jn. Ik ben het aanbiddenswaardige doel van karms,
jns en yogs, en Ik ben Antarym, de enige Allerhoogste Bestuurder (mahevara) van
alle planeten. Ik ben degene die alle jvas het beste toewenst, want via Mijn bhaktas
verleen Ik genadevol instructies betreffende bhakti. Ken Mij om deze reden ook als het
aanbiddenswaardige doel van toegewijden. Aangezien Ik nirgua ben, is het niet mogelijk
om Mij te realiseren middels jna in sattva-gua. In rmad-Bhgavatam (11.14.21)
verkondigde Ik: bhaktyham ekay grhya. Ik kan alleen door bhakti bereikt worden.
Alleen door middel van nirgua-bhakti kunnen de yogs Mijn gedeeltelijke aspect,
Paramtm, als hun aanbiddenswaardige doel realiseren en nti of moka bereiken.
Jns en karma-yogs bereiken kennis van zowel de jvtm als Paramtm door middel
van nikma-karma, en bereiken zo mukti. Dit is de essentie van dit hoofdstuk.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Vijfde Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De nikma-karma-yogs bereiken ook moka door kennis van Paramtm, welke door
middel van bhakti verschijnt. r Bhagavn is de enige genieter van artikelen die met bhakti
worden geofferd ten tijde van yaja en tapasy. Hij, Antarym, is voorwaar het
aanbiddenswaardige doel van de yogs, degene die het beste met de jvas voorheeft, en Hij
is mahevara, de Allerhoogste Bestuurder van alle planeten.
tam var parama mahevara
ta devatn parama ca daivatam
pati patn parama parastd
vidma deva bhuvaneam yam
vetvatara Upaniad 6.7
We kennen onze aanbiddenswaardige Heer, die de meester van de werelden is, als
zijnde de allerhoogste onder alle bestuurders, de allerhoogste Heer der heren, en de
allerhoogste beschermer van degenen die bescherming kunnen toekennen. Hij is
transcendentaal aan het onpersoonlijke brahma.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Na de eerste vier hoofdstukken te hebben gehoord
kan er een twijfel ontstaan. Als men moka bereikt als gevolg van nikma-karma-yoga,
welke plaats heeft jna-yoga dan, en hoe manifesteert het zich? De instructies in dit
hoofdstuk zijn gesproken om deze twijfel weg te nemen. Jna-yoga (skhya-yoga) en
nikma-karma-yoga zijn niet verschillend van elkaar, want ze hebben allebei hetzelfde
allerhoogste doel, namelijk bhakti. In de beginfases van nikma-karma-yoga, heerst karma
over jna, en in het uiteindelijke stadium (jna-yoga) heerst jna over karma. De jva is
van zijn wezenlijke aard een zuiver, bewust wezen. Hij raakt echter gebonden aan inerte
materie omdat hij ernaar verlangt om van my te genieten, en terwijl hij zich identificeert
met materie, raakt zijn wezenlijke positie geleidelijk aan meer en meer bedekt. Zolang dit
materile lichaam bestaat zijn materile handelingen noodzakelijk. De enige manier voor de
baddha-jva om bevrijding te bereiken is door cit-ce, ofwel de poging om zijn wezenlijke
staat weer op te wekken. Naarmate de intensiteit waarmee hij pogingen onderneemt om
zijn originele bewust staat weer doet herleven gedurende zijn reis in het materile lichaam,
wordt de overheersing van karma zwak. Brahma-nirva (verlossing van wereldse
gebondenheid en contact met het genot van brahma) verschijnt automatisch terwijl men
sdhana beoefent voor het ontwikkelen van een gelijke blik, onthechting, controle over
wereldse lust en woede en de verdelging van alle twijfel, etc. Terwijl men karma-yoga
beoefent en ook het lichaam onderhoudt, kan men ook aga-yoga-sdhana verrichten
welke uit de volgende acht processen bestaat: yama, niyama, sana, pratyhra, pryma,
dhyna, dhra en samdhi. De gelukzaligheid van bhagavad-bhakti manifesteert zich
geleidelijk aan tijdens de beoefening van zulke sdhana, als men de associatie verkrijgt van
een bhakta. Dit wordt mukti-prvik nti genoemd, eeuwigdurende vrede vergezeld door
mukti. Mukti betekent hier gevestigd zijn in diens eigen svarpa. Op dat moment verlicht
de neiging om zuivere bhajana te verrichten de glorie van de wezenlijke aard van de jva.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Vijfde Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ZES
Dhyna-Yoga
Yoga Via Meditatie
LOKA 1
JhHkxokuqokp
vukfJr% deZQya dk; deZ djksfr ;%A
l l;klh p ;ksxh p u fujfXuuZ pkf;%
r bhagavn uvca
anrita karma-phala / krya karma karoti ya
sa sannys ca yog ca / na niragnir na ckriya
r bhagavn uvcar Bhagavn zei; yahij die; karmawerk; karotiverricht;
kryamzoals voorgeschreven; anritaniet gehecht; karma-phalamaan de vruchten
van zijn handelingen; sahij; (bevindt zich) sannysin de verzaakte orde; caen; (is)
yogeen yog; caen; naniet; niragniiemand die stopt met activiteiten zoals het
verrichten van vuur yajas; caen; naniet; akriyaiemand die geen werk verricht.
yogs.
SRRTHA-VARI
Het Zesde Hoofdstuk behandelt de verschillende soorten yoga die verricht worden door
yogs die zelfbeheerst zijn. Het verklaart ook nader hoe men de wispelturige geest kan
beteugelen.
Iemand die zich bezighoudt met de beoefening van aga-yoga (het achtvoudige yoga
systeem) dient niet plotseling nikma-karma (onbaatzuchtig handelen), wat het hart
zuivert, op te geven. Om deze reden zegt r Bhagavn, Degenen die hun voorgeschreven
plichten vervullen in de wetenschap dat ze verplicht zijn, zonder naar de resultaten te
verlangen, en wie de vruchten van hun handelingen hebben verzaakt, zijn echte sannyss.
Aangezien hun geesten vrij zijn van het verlangen naar zingenot, worden zulke personen
ook yogs genoemd. Niragni betekent dat iemand niet een sannys wordt genoemd enkel
omdat hij alle karma (handelingen), zoals het verrichten van de agni-hotra-yaja, heeft
opgegeven. Akriya betekent dat iemand geen yog wordt genoemd enkel omdat hij alle
lichamelijke activiteiten heeft opgegeven, en roerloos zit met halfgesloten ogen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de drie laatste lokas van het Vijfde Hoofdstuk werd in een beknopte vorm (stra)
een beschrijving gegeven van aga-yoga. In het Zesde Hoofdstuk wordt het onderwerp
van deze drie lokas uitvoerig uiteengezet.
Het woord agni-hotra dat vermeld wordt in het commentaar is een speciaal type
Vedische yaja die wordt verricht om de agni-devat tevreden te stellen. Volgens deze
procedure dienen de brhmaas aan het eind van een trouwceremonie een yaja te
verrichten door een vuur te maken en Vedische mantras te reciteren die voorgeschreven
staan voor de lente. Op dat moment legt men een vastberaden eed af om de yaja te
verrichten met een bepaalde soort substantie (zoals gh). Daarna dient men voor de rest van
zijn leven alleen met die substantie yajas te verrichten. In de amvasya (donkere maan)
nacht moet de persoon de yaja zelf uitvoeren met gerstewater. Op andere dagen is er geen
discrepantie, ook al is er wat variatie. Wanneer men honderd yajas heeft verricht, moet
men in de ochtend een yaja verrichten voor de zon, en in de schemering aan het vuur. Het
LOKA 2
SRRTHA-VARI
De feitelijke betekenis van het woord sannysa is het verzaken van de vruchten van
het handelen, en de betekenis van het woord yoga is het stabiliseren van de geest zodat
deze niet verstoord wordt door zinsobjecten. Daarom is de betekenis van zowel sannysa als
yoga eender. Degenen die asannyasta-sakalpa zijn, die noch het verlangen naar de
vruchten van hun daden hebben opgegeven, noch het verlangen naar zingenot, kunnen
nooit yogs worden genoemd.
LOKA 3
vk##{kksequZ s;ksZxa
deZ dkj.keqP;rsA
;ksxk:<L; rL;So ke% dkj.keqP;rs
rurukor-muner yoga / karma kraam ucyate
yogruhasya tasyaiva / ama kraam ucyate
munevoor de wijze; rurukodie begint; yogamhet proces van dhyna-yoga;
karmanikma-karma-yoga; ucyatewordt gezegd; kraamde sdhana; (te zijn) tasya
yoga-rhasyavoor de persoon die dhyna-yoga bereikt heeft; evazeker; ama
verzaking; ucyatewordt gezegd; kraamde sdhana (te zijn).
Voor een wijze die er naar streeft om gevestigd te raken in standvastige dhyna-
yoga, wordt nikma-karma gezegd de sdhana te zijn, en wanneer hij stijgt naar het
stadium van yoga dat dhyna-niha (standvastigheid in meditatie) wordt genoemd,
wordt het verzaken van handelingen die zijn geest afleiden van dhyna gezegd de
sdhana te zijn.
SRRTHA-VARI
Men kan zich afvragen of een aga-yog met de eigenschappen die vermeld worden in
Gt (6.1) voor de rest van zijn leven nikma-karma moet verrichten. Die twijfel wordt
weggenomen door deze loka die begint met het woord ruruko, dat een limiet voor
nikma-karma vaststelt. Muni betekent dat aspiranten nikma-karma moeten verrichten
om in yoga gevestigd te raken, omdat dit het hart zuivert. Als ze eenmaal standvastigheid in
meditatie hebben bereikt, moeten ze daarna ophouden met het verrichten van elke
handeling die hen zou kunnen afleiden. Degenen die er naar verlangen om dhyna-yoga te
bereiken, maar van wie de geest nog niet volledig gezuiverd is, dienen nikma-karma te
verrichten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Yoga wordt vergeleken met een unieke ladder. De
laagste traptrede wordt vergeleken met het leven van de jva die bevangen is door ontaarde
wereldlijkheid, waarin zijn bewustzijn opgaat in wereldse aangelegenheden. Deze yogaladder bestaat uit de treden vanaf dat niveau tot aan het stadium waarin de jva zich in
zuiver bewustzijn bevindt. De verschillende treden van de ladder hebben verschillende
namen, maar yoga is een gemeenschappelijke term voor ze allemaal. Deze yoga heeft twee
afdelingen (voor twee soorten yogs): 1) Voor de yoga-ruruku munis die ernaar verlangen
om yoga te beoefenen en net zijn begonnen met het beklimmen van de ladder, wordt
nikma-karma gezegd het enige middel te zijn, en, 2) voor een rha-yog die de ladder al
heeft beklommen en perfectie in yoga heeft bereikt, is het enige doel het bereiken van sma
(beindiging van verlangen naar vruchtdragend karma) of eeuwige gelukzaligheid. Deze
twee algemene afdelingen worden karma en nti genoemd. Met andere woorden, het
verrichten van nikma-karma-yoga en eeuwige gelukzaligheid zijn hun respectievelijke
doeleinden.
LOKA 4
Een tyg die bevrijd is geraakt van gehechtheid aan de zinsobjecten en het
verrichten van handelingen wordt een yoga-rha genoemd, want hij heeft alle
verlangens naar de vruchten van zijn handelen opgegeven.
SRRTHA-VARI
Alleen degenen wier harten volkomen zuiver zijn geworden worden yoga-rha
genoemd. In deze loka beginnend met de woorden yad hi, legt r Bhagavn de symptomen
van zo iemand uit. Indriya-artheu betekent dat ze noch gehecht zijn aan zinsobjecten zoals
geluid, noch aan handelingen die het middel zijn om die zinsobjecten te bereiken.
LOKA 5
ukRekueolkn;sr~A
mjsnkReukRekua
vkReSo kReuks cU/kqjkReSo fjiqjkReu%
uddhared tmantmna / ntmnam avasdayet
tmaiva hy tmano bandhur / tmaiva ripur tmana
uddharetmen moet verlossen; tmnamde ziel; tmanvia de geest; na avasdayet
men moet niet ontaarden; tmnamde ziel; tmandoor de geest; hi eva tmdezelfde
geest; (die) bandhude vriend; (is) tmanavan de ziel; evazeker; tmdie geest; (is
ook) ripude vijand; tmanavan de ziel.
Men moet het zelf verlossen door de geest te onthechten van de materile wereld
en niet toe te staan om hem te ontaarden, want de geest kan de vriend en ook de
vijand zijn van de jvtm.
SRRTHA-VARI
Het zelf (tm) valt enkel in de oceaan van de materile wereld vanwege zijn
gehechtheid aan zinsobjecten. Met grote moeite moet men het zelf verlossen. tman, de
geest die onthecht is van zinsobjecten, verlost tmnam, de jva. Na avasdayet betekent dat
de geest die gehecht is aan zinsobjecten er niet voor moet zorgen dat de tm in de
materile oceaan valt. Op deze manier is de tm (geest) de vriend en ook de vijand van de
jva.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De geest die vrij is van iedere gehechtheid is iemands vriend, en de geest die vol is van
gehechtheid is iemands vijand. Er wordt gezegd:
mana eva manuy / kraa bandha-mokayo
bandhya viaysago / muktyair nirviaya mana
Amta-bindu Upaniad 2
De geest van een mens is de enige oorzaak van gebondenheid en moka. Een geest die
opgaat in zinsobjecten veroorzaakt gebondenheid, en wanneer de geest onthecht is van
zinsobjecten, is deze de oorzaak van mukti.
LOKA 6
Voor iemand die zijn geest heeft veroverd is de geest zijn vriend, maar voor de
jvtm die geen controle heeft over zijn geest, werkt de geest tegen hem net als een
vijand.
SRRTHA-VARI
Wiens vriend en wiens vijand is de geest? Om dit te beantwoorden spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met het woord bandhu. Voor de tm, dat wil zeggen, de
jva die zijn geest heeft overmeesterd, is de geest zijn vriend. Maar voor iemand die antm
is, wiens geest onbeteugeld is, handelt de geest schadelijk zoals een vijand.
LOKA 7
rFkk
ekukieku;ks%
jita-tmanavoor degene wiens geest beteugeld is; prantasyaen wie vredig is; sukhadukheutijdens vreugde en verdriet; ta-uakou en hitte; tathalsmede; mnaapamnayoeer en schande; (die) tmziel; samhitaheeft eeuwige trance bereikt.
Iemand wiens geest is beteugeld is vrij van de dualiteiten van hitte en kou,
blijdschap en verdriet, eer en schande, en gehechtheid en afgunst. De ziel van zon
SRRTHA-VARI
Nu worden in deze volgende drie lokas de kenmerken beschreven van iemand die
yoga-rha is. Iemand die jita-tmana (iemand die zijn geest heeft overmeesterd) en
pranta (vrij van gehechtheid, afgunst enzovoorts) is, bevindt zich op de juiste manier in
samdhi en raakt niet verstoord door hitte of kou, eer of schande.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de originele loka duidt het woord paramtm niet op Paramevara-Paramtm, maar
op de tm, of de jvtm. Hier is de betekenis van het woord parama samen met het woord
samhita dat iemand die begiftigd is met de bovenstaande symptomen diep verzonken is in
samdhi. Zowel rla Vivantha Cakravart hkura als rla Baladeva Vidybhaa heeft
gezegd dat het woord parama hier op intensiteit duidt.
LOKA 8
Iemand wiens geest tevreden is gesteld door jna en vijna, wiens bewustzijn
niet wordt benvloed door materile veranderingen, wie de zintuigen de baas is, en
zand, steen en goud als eender beschouwd, is yoga-rha, bedreven in het pad van
yoga.
SRRTHA-VARI
Degenen wier harten vrij zijn geraakt van hunkering, en voldaan zijn doordat ze zowel
jna (kennis) als vijna (directe realisatie van deze kennis) hebben, zijn ka-stha, dat
wil zeggen, ze bevinden zich altijd in de ware aard van hun zelf en blijven onthecht van alle
wereldse dingen. Voor hen is een zandkorrel, goud enzovoorts allemaal hetzelfde.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Ka-stha: kla-vyp sa ka eka-rpatay tu ya. Iemand die verstoken is van
zintuiglijke verstoring en eeuwig gevestigd blijft in zijn eigen svarpa wordt ka-stha
genoemd.
LOKA 9
lqfUe=k;Zqnklhue/;LFk}s";cU/kq"kq
A
lk/kq"ofi p ikis"kq lecqfof'k";rs
suhn-mitrry-udsna / madhyastha-dveya-bandhuu
sdhuv api ca ppeu / sma-buddhir viiyate
(iemand die blikt met) sma-buddhizijn onpartijdige intelligentie; suhtrichting
personen die het beste met een ander voor hebben; mitravrienden; arivijanden;
udsnaneutrale personen; madhyasthabemiddelaars; dveyade afgunstige;
bandhuufamilieleden; sdhuuheiligen; api caen ook; ppeuzondige personen;
viiyateis meer gevorderd.
Iemand die met gelijke blik kijkt naar personen die anderen het beste toewensen,
vrienden, vijanden, neutrale mensen, bemiddelaars, afgunstige mensen, familieleden,
heiligen en zondaars is nog meer verheven.
SRRTHA-VARI
Suhd betekent iemand die van nature een ander het beste toewenst. Mitra staat voor
iemand die uit genegenheid welzijnswerk verricht. Ari verwijst naar iemand die
gewelddadig is of een moordenaar. Udsna betekent iemand die onverschillig staat
tegenover ruzinde partijen. Madhya-stha staat voor iemand die een bemiddelaar is voor
tegenpartijen. Dveya betekent iemand die afgunstig is en kwalijk handelt. Bandhu
betekent een familielid, sdhu staat voor een heilig (dharmika) persoon en pp betekent
een zondig (adharmika) persoon.
Iemand die al deze soorten mensen met een gelijke geest beschouwt, ze allemaal als
gelijk ziet, wordt gezien als een uiterst eminent en voortreffelijk persoon. Zo iemand is
superieur aan degenen die zand, steen en goud gelijkwaardig aanschouwen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka werd iemand die een gelijke blik heeft ten opzichte van een
zandkorrel, steen, goud enzovoorts, een yog genoemd. Maar onder personen die yoga-rha
(het pad van yoga beklimmend) zijn, zijn degenen die een gelukwenser, een vriend, een
vijand, een neutraal persoon, een bemiddelaar, een afgunstige, een familielid, een heilige en
een zondaar met gelijke blik aanschouwen, zelfs nog hoger gevestigd dan degenen die alle
inerte materie als gelijkwaardig beschouwen.
LOKA 10
Terwijl men alleen op een afgezonderde plek verblijft, zijn citta (gedachten) en
lichaam beteugelend, verstoken van verlangens en geen zinsobjecten aanvaardend,
dient een yog zijn geest altijd op te laten gaan in samdhi.
SRRTHA-VARI
Nu, vanaf deze loka beginnend met yog yujta tot aan de loka die eindigt met sa yog
paramo mata (Gt 6.32), legt r Bhagavn het proces uit van dhyna-yoga en haar takken.
Een yog dient yoga-rha-tm (met zijn geest in trance verankerd) te zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na de symptomen van iemand die een yoga-rha (expert in yoga) is te hebben
uitgelegd, geeft r Bhagavn nu instructies over yoga-sdhana. Een yoga-sdhaka dient zijn
geest terug te trekken van de zinsobjecten en aan Bhagavn geofferde nikma-karma-yoga
te beoefenen. Op deze manier dient hij zijn geest in samdhi te verankeren, diep
mediterend op r Bhagavn. Hij dient zijn sdhana te verrichten zonder enige materile
verlangens en met onwrikbare verzaking, terwijl hij op een afgezonderde plek verblijft, zijn
geest beteugelt en zich onthoudt van alle activiteiten die niet bevorderlijk zijn voor yoga.
LOKAS 11-12
Men dient zijn sana op een gewijde plaats te maken door eerst kua gras, daarna
een hertenvel en vervolgens een kleed op de grond te plaatsen. Het dient noch te hoog
noch te laag te zijn. Zittend op die sana dient men, terwijl men al zijn gedachten en
activiteiten beteugelt, met eenzijdige concentratie yoga te beoefenen teneinde de geest
te zuiveren.
SRRTHA-VARI
Pratihpya betekent na te hebben gevestigd. Cailjina-kuottaram duidt erop dat men
een hertenvel op een mat van kua gras moet plaatsen en daar bovenop een zitplek gemaakt
van stof legt. Een yog dient zijn beoefening te vervolgen teneinde de tm (geest) te
zuiveren. Met andere woorden, na verlost te zijn geraakt van de afleiding van het trachten
om geschikt te worden om brahma te realiseren, dient iemands intelligentie gefocust te
blijven. In de Kaha-Upaniad (1.3.12) wordt gezegd: dyate tvagryay buddhy. Men kan
brahma zien met onwankelbare, gefixeerde intelligentie.
LOKAS 13-14
Terwijl men lichaam, nek en hoofd rechtop en onbeweeglijk houdt, dient men zijn
blik uitsluitend op het puntje van de neus te richten. Op die manier, terwijl men zich
aan strikte seksuele onthouding houdt, onbevreesd en vredig wordt, en de geest
beteugelt, dient men yoga te beoefenen door op Mij te mediteren met gefixeerde
aandacht, altijd toegewijd aan Mij blijvend.
SRRTHA-VARI
Het middelste deel van het lichaam wordt kya, de torso, genoemd. Samam betekent
niet krom, of met andere woorden, rechtop, en acalam betekent niet bewegend, of
stabiel. Terwijl men de torso recht en onbeweeglijk houdt en de geest weerhoudt van
zinsobjecten, dient men toegewijd te worden aan Mijn bhakti terwijl men mediteert op Mijn
prachtige vierarmige Viu gedaante.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Als de zithouding stevig en comfortabel is, helpt het in iemands spirituele beoefening.
Er zijn vierenzestig soorten houdingen, zoals svastika, mayra, garua en padma. Patajali
heeft ook gezegd: sthira-sukham sanam. De sana dient stevig en comfortabel te zijn. In
vetvatara Upaniad (2.8) wordt de methode van sana uitgelegd: Terwijl men torso,
hoofd en nek in een rechte lijn houdt en alle zintuigen beteugelt, dient men yoga te
beoefenen door de geest op te laten gaan in meditatie op brahma die zich in het hart
bevindt. Zulke geleerde sdhakas steken de vreselijke oceaan van kma en krodha in de
materile wereld over met de boot van brahma.
Als men de noodzaak betwijfelt van het aannemen van een sana (lichaamshouding)
voor het grofstoffelijke lichaam terwijl men zich Bhagavn in de gedachten herinnert, zegt
Vednta-stra (4.1.7): sna sambhavt. Men dient zich r Hari te heugen terwijl men op
een stevige sana zit. rla Baladeva Vidybhaa legt uit in zijn Govinda-bhya, Het is
niet mogelijk om de citta (gedachten) te concentreren zonder een sana. Terwijl men loopt,
staat en slaapt, zijn de gedachten afgeleid. Onder zulke omstandigheden is het niet mogelijk
om de citta op n punt te richten.
Dit wordt ook geciteerd in rmad-Bhgavatam vanaf: ucau dee pratihpya (3.28.8)
tot aan hetutvam apy asati (3.28.36), en ook (11.14.32) sma sana sna. Deze lokas zijn
van grote waarde om te helpen dit onderwerp uitvoeriger te begrijpen.
In de yoga-stra wordt ook gezegd: antar-lakyo bahir dti sthira-citta susagata.
Iemands uiterlijke waarneming dient naar binnen gericht te worden, en iemands geest
dient onwankelbaar te zijn vanwege gunstige associatie.
LOKA 15
Aldus voortdurend de geest in Mij verzonken houdend via yoga, kan een yog,
wiens geest beteugeld is, door dit proces te volgen gevestigd raken in Mijn svarpa
(nirviea-brahma) en nti bereiken in de vorm van volledige bevrijding.
SRRTHA-VARI
Yogs wier geesten het denken aan zinsobjecten te boven gaan en die zelfbeheerst zijn,
laten hun geest opgaan in Mij middels de beoefening van dhyna-yoga en bereiken nirva
(bevrijding). Dus, door hecht gevestigd te raken in Mijn nirviea-brahma svarpa, bereiken
ze nti, volkomen bevrijding van gebondenheid aan de materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier legt r Bhagavn het gevolg van het beoefenen van dhyna-yoga uit. Tam eva
viditvti-mtyum eti. Door beoefening van yoga, bovenzinnelijke realisatie van Bhagavn
(in Zijn onpersoonlijke aspect) bereikt hebbend, steekt men de oceaan van geboorte en
dood in de vorm van het materile bestaan over, (vetvatara Upaniad 3.8). Op deze
manier bereiken de yogs nirviea-brahma (het aspectloze brahma).
LOKA 16
O Arjuna, yoga kan niet worden geperfectioneerd door iemand die teveel of te
weinig eet, of door iemand die teveel of te weinig slaapt.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn legt in twee lokas uit wat de symptomen zijn van iemand die standvastig
is geworden in de beoefening van yoga. Er wordt gezegd in yoga-stra: pryed
aanenrddha ttyam udakena tu vyo sacarartha tu caturtham avaeayet. Men
dient de maag voor de helft te vullen met voedsel, n vierde met water en n vierde dient
men leeg te laten voor de beweging van lucht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Om perfectie in sdhana te bereiken dient een yog geen yoga te beoefenen wanneer hij
hongerig of moe is, of wanneer zijn geest verstoord is. Men dient geen yoga te beoefenen
wanneer hij het te warm of te koud heeft, of haast heeft, want door dit zo te doen zal hij
geen perfectie bereiken. Terwijl men hari-nma reciteert en de verschillende agas
(takken) van bhakti volgt, en vooral wanneer men zich Kas ll herinnert, dient men de
bovenstaande principes nauwlettend te volgen. Teneinde de citta geconcentreerd te
houden, dient de sdhaka een periode met op gefocuste aandacht hari-nma te reciteren op
een afgezonderde plaats. rla Bhaktivinoda hkura heeft zulke instructies gegeven in zijn
boek Hari-nma-cintmai.
LOKA 17
;qkgkjfogkjL;
;qps"VL; deZlAq
;qLoIukocks/kL; ;ksxks Hkofr nq%[kgk
yukthra-vihrasya / yukta-ceasya karmasu
yukta-svapnvabodhasya / yogo bhavati dukha-h
vihrasyavoor iemand wiens recreatie; hraen eten; yuktain balans zijn; ceasya
wiens bewegingen; karmasuin (alle) activiteiten; yuktain balans zijn; avabodhasya
wiens waken; svapnaen slapen; yuktain balans zijn; yogahet proces van verbinding
met de Allerhoogste Heer; bhavatiwordt dukha-haeen doder van materile ellende.
SRRTHA-VARI
Iemands wereldse en bovenzinnelijke activiteiten zullen tot succes leiden als hij
gereguleerd is in zijn eetgewoontes (hra) en ontspanning (vihra).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Als iemand niet gematigd is in zijn eetgewoontes en ontspanning, zal hij verschillende
soorten ellende onder ogen moeten zien die obstakels zullen worden voor zijn sdhana.
Evenzo is het ook niet mogelijk voor hem om perfectie in zijn sdhana te bereiken wanneer
de geest grillig en in beroering is vanwege verschillende soorten angsten. Daarom dient de
sdhaka op een gebalanceerde manier voedsel te eten wat voedzaam en eenvoudig te
verteren is. Het is noodzakelijk voor de bhakti-sdhaka om de instructies te volgen die
gegeven worden door rla Rpa Gosvm in zijn boek, r Upademta, waarin staat dat
alleen iemand die de driften van de geest, woede en genitalin kan beteugelen op de juiste
manier sdhana kan beoefenen. Bovendien dient men altijd afstand te houden van de zes
ongunstige activiteiten: te veel eten, overmatige inspanning, onnodig praten, het hebben
van ofwel overmatige gehechtheid voor regels en bepalingen of onachtzaamheid ervoor, het
hebben van ongunstige omgang en het behouden van een sterk verlangen om valse filosofie
te volgen.
In deze loka betekenen de woorden yukta-svapnvabodhasya gereguleerd slapen en
gereguleerd waken.
LOKA 18
Op het moment dat de geest volledig beteugeld en hecht verankerd wordt in het
zelf alleen, wordt er gezegd dat men yukta (volmaakt in yoga) is, en vrij is van het
hunkeren naar al het zintuiglijk genot.
SRRTHA-VARI
Wanneer is iemands yoga volmaakt? in antwoord op deze vraag, spreekt r Ka deze
loka die begint met yad. Men is een nipanna-yog (iemand die perfectie in yoga heeft
bereikt) geworden wanneer hij de beteugelde citta (de geest) onwrikbaar in de tm (het
zelf) kan vestigen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men zegt dat de yog perfectie in yoga heeft bereikt wanneer, tijdens zijn yoga
beoefening, zijn citta onwankelbaar wordt, vrij van verlangen naar zintuiglijk genot, en
gevestigd in het zelf alleen.
LOKA 19
Net zoals een lamp op een windloze plek niet flakkert, blijft ook een yog wiens
SRRTHA-VARI
Een lamp flakkert niet op een plek waar geen wind waait, daarom wordt de citta (geest)
van een yoga-yukta-yog vergeleken met een lamp.
LOKAS 20-25
ra
l
fo|kq%[kla;ksxfo;ksxa
;ksxlafKre~A
fu'p;su ;ksO;ks ;ksxksfuo..kpsrlk
lYiizHkokUdkekaLR;DRok
eulSosfU;xzkea
fofu;E;
kuS% kuS#ijesn~ cqk
vkRelaLFka eu% Rok u fdfpnfi
lokZu'ks"kr%A
leUrr%
/k`frx`ghr;kA
fpUr;sr~
In die toestand van yoga die samdhi wordt genoemd, wordt de geest van de yog
beteugeld door de beoefening van yoga. Hij raakt onthecht van de zinsobjecten, en is
tevreden van binnen door realisatie van het zelf via die gezuiverde citta (geest). In die
toestand ervaart de yog eeuwige gelukzaligheid door zijn transcendentale intelligentie,
welke het rijk der zintuigen te boven gaat. Terwijl hij zo gevestigd is, wijkt hij nooit
af van zijn tma-svarpa (wezenlijke aard), en bij het bereiken van tma-sukha (de
gelukzaligheid van het zelf), is hij van mening dat er geen grotere verwerving bestaat.
Wanneer hij zich op dat platform bevindt, raakt hij zelfs niet van slag door de grootste
ellende. Weet dat die toestand verstoken is van enig contact met de dualiteit van
werelds geluk en verdriet. Deze yoga dient beoefend te worden met volledige
verdraagzaamheid van geest, terwijl men alle grillige verlangens volledig heeft
opgegeven en, terwijl de geest de zintuigen van alle kanten in bedwang houdt, dient
men de instructies van stra en sdhu met vastberadenheid te volgen. Men dient zijn
intelligentie onwrikbaar en vastberaden te maken, en geleidelijk aan onthecht raken
door de geest in het zelf te vestigen en door aan niets anders te denken.
SRRTHA-VARI
Het woord yoga in de loka, nty-anatas tu yoga sti (Gt 6.16) en andere lokas staat
voor samdhi. Deze samdhi bestaat uit twee soorten, namelijk samprajta, waarin men
zich bewust is van het verschil tussen kennis, het doel van kennis en de kenner, en
asamprajta, waarin zulk verschil niet wordt waargenomen. Samprajta heeft
verschillende afdelingen zoals sa-vitarka (argument) en sa-vicra (filosofisch onderzoek).
Wat is spontane of asamprajta-samdhi-yoga? Om dit te beantwoorden spreekt r
Bhagavn drieneenhalve loka, hier beginnend met het woord yatroparamate.
Wanneer men samdhi bereikt, raakt de citta volledig onthecht van zinsobjecten en
heeft geen verbinding met ze, omdat men zelfbeheersing (niruddha) heeft bereikt. Dit wordt
bevestigd in Patajalis Yoga-stra: yoga citta-vtti-nirodha. Wanneer de citta-vtti
(aandacht) volledig weerhouden wordt van zingenot en opgaat in de gelukzalige realisatie
van het zelf en Paramtm, wordt het yoga genoemd.
De gekwalificeerde yog realiseert Paramtm via zijn gezuiverde geest en blijft voldaan
met dat alleen. Dit is zijn gelukzalige staat, samdhi. Deze samdhi wordt bereikt door een
intellect dat geschikt is geworden om het zelf en Paramtm te ervaren. Dit komt doordat
het atndriya (buiten de zintuigen) is, en het geluk dat verworven wordt via het contact met
de zinsobjecten te boven gaat. Waar deze yog ook leeft, hij wijkt niet af van zijn tmasvarpa en dus, na deze gelukzalige toestand te hebben bereikt, beschouwt hij streven naar
elke andere verwerving als onbeduidend. Zelfs als er contact met ellende is, ervaart hij dit
niet. Dit is yoga-sajitam, of simpelweg yoga, en alleen dit kan samdhi genoemd worden.
Een yog dient niet te klagen, Na zon lange tijd heb ik nog geen perfectie bereikt, dus wat
heeft het voor nut om al deze pijn te ondergaan? Integendeel, binnenin zijn geest dient hij
standvastig geduld te bewaren. Of perfectie nu in dit leven komt, of in het volgende, ik zal
me blijven inspannen. Waarom zou ik ongeduldig raken?
In dit opzicht heeft r Gauapda, akarcryas parama-gurudeva, het voorbeeld
gegeven van het plechtig beloven om de oceaan op te drogen door er n druppel per keer
uit te halen met het puntje van een blad kua gras. Evenzo kan iemand middels
onvermoeibare, vastberaden inspanning de geest beteugelen.
In dit verband bestaat er een verhaal. Eens legde een vogel haar eieren op het strand
van een oceaan, maar de golven namen de eieren mee. De vogel besloot om de oceaan op te
drogen, en begon er met haar snavel, druppel voor druppel, water uit te nemen. Andere
vogels kwamen langs om haar ervan te overtuigen dat haar inspanning tevergeefs was, maar
ze hield niet op met haar werk. Per toeval kwam r Nradaj naar die plaats, en hij trachtte
de vogel ook te overtuigen om te stoppen, maar de vogel legde een eed af in zijn bijzijn: Ik
zal niet rusten tot ik de oceaan heb opgedroogd, of het nu in dit leven is, of in het
volgende. De genadevolle Nrada stuurde toen Garua om haar te helpen. Toen Garua
hoorde dat de oceaan de eieren van iemand van zijn eigen soort had weggenomen, begon hij
de oceaan op te drogen door deze met zijn vleugels toe te waaien. De oceaan werd bang en
gaf onmiddellijk de eieren terug aan de vogel.
Dus is het zeker dat wanneer iemand met vertrouwen in zulke verklaringen van stra
aanvangt met het proces van yoga, jna of bhakti, r Bhagavn zulke enthousiaste
inspanningen beslist zal zegenen.
In de twee lokas die beginnen met het woord sakalpa, legt r Bhagavn uit wat de
aanvankelijke en uiteindelijke activiteiten zijn van iemand die zich bezighoudt met zulke
yoga. Het opgeven van alle materile verlangens (Gt 6.24) is de eerste daad, en je geen
zorgen maken over iets anders, zoals gesproken in Gt (6.25), is de laatste daad.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Woorden kunnen het geluk dat zich in het zuivere hart van de yog manifesteert
wanneer hij perfectie in yoga bereikt, en zijn hart gezuiverd raakt door samdhi, niet
beschrijven. Dit kan alleen gerealiseerd worden wanneer iemands geest gezuiverd is.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Op deze manier, door beoefening van yoga, raakt de
geest geleidelijk aan onthecht van zingenot en verlost uit de greep van alle wereldse zaken.
In die staat raakt de geest gekwalificeerd om Paramtm te ervaren en realiseren, en
realiseert zo het geluk dat ontstaat uit die verbinding. Patajali Munis filosofische
literatuur is de enige bonafide literatuur op het gebied van aga-yoga. Omdat
commentators zijn feitelijke betekenis niet begrijpen, zeggen ze dat het bereiken van
gelukzaligheid en de bewuste staat van het zelf volgens de vednta-vds (degenen die
Vednta voorleggen) moka wordt genoemd. Dit is onredelijk, want als gelukzaligheid wordt
aanvaard in het kaivalya (bevrijde) stadium van onpersoonlijk monisme, zal de dualiteit
bestaan van de ervaring en degene die de ervaring heeft. Dus zal het geen kaivalya
(eenheid) zijn. Maar deze commentators begrijpen niet wat Patajali Muni bedoelt, want in
zijn laatste stra heeft hij gezegd:
pururtha-nyn gun pratiprasava
kaivalya svarpa-pratih v citti-aktir iti
Yoga-stra 3.34
De functie van het ware zelf (cit-dharma) ontwaakt wanneer men vrij is van de vier
doelen van het menselijke leven (dharma, artha, kma en moka), en wanneer de guas
geen wereldse verstoring meer veroorzaken. Deze staat wordt kaivalya (eenheid)
genoemd. In deze staat raakt men gevestigd in zijn eigen svarpa. Het wordt dan citiakti genoemd.
Als we hier diep over nadenken wordt het duidelijk dat Patajali Muni niet aanvaardt
dat de functies van het zelf vernietigd worden in zijn ultieme toestand; integendeel, hij
aanvaardt dat er in dat stadium geen transformatie of ontaarding van zijn functie
plaatsvindt. Citi-akti betekent cit-dharma. Wanneer er geen geperverteerde transformaties
plaatsvinden binnen het op juiste wijze functioneren van het zelf, ontwaakt de ware aard
van het zelf, svarpa-dharma. Wanneer die toestand van het zelf in contact staat met de
materile energie, wordt het tma-gua-vikra (de transformatie van de wezenlijke functies
van iemands zelf) genoemd. Als tegennatuurlijke transformaties worden verwijderd, zal
nanda, wat een inherente eigenschap is van de tm, ontwaken. Dit is de mening van
Patajali.
nanda ontwaakt wanneer men vrij is van enige pervertering door de guass en is van
een gelukzalige aard. Het is het allerhoogste doeleinde van yoga. Later zal worden uitgelegd
dat dit, en niets anders, bhakti wordt genoemd.
Er zijn twee soorten samdhi: samprajta en asamprajta. Samprajta-samdhi heeft
vele afdelingen zoals sa-vitarka (argument) en sa-vicarana (filosofisch onderzoek), maar van
asamprajta-samdhi bestaat er slechts n type. In de toestand van asamprajta-samdhi
bereikt men eeuwige gelukzaligheid, welke verstoken is van enig contact van de zintuigen
met hun zinsobjecten door de intelligentie die geschikt is geworden om het ware zelf te
ervaren, of n is geworden met het zelf. In die zuivere staat van het realiseren van eeuwige
gelukzaligheid binnenin het zelf, wijkt de geest van de yog niet af van de Absolute Realiteit.
Zonder deze staat te bereiken kan de jva nooit eeuwige voorspoed bereiken louter door
beoefening van aga-yoga. Dit is zo omdat, als de jva verstoken is van deze gelukzalige
staat, de bijkomstige resultaten van deze beoefening, in de vorm van mystieke krachten
enzovoorts, zijn geest zullen aantrekken en hem zullen doen afwijken van het allerhoogste
doel, samdhi-sukha (gelukzaligheid in trance). Vanwege zulke obstakels, bestaat er het
gevaar van vele ongunstige tegenslagen tijdens de beoefening van deze aga-yoga, zoals
ontaarding en afwijking. In het geval van bhakti-yoga bestaat zulk gevaar echter niet. Dit zal
later worden uitgelegd.
De yog vindt dat er geen andere gelukzaligheid bestaat die superieur is aan de
gelukzaligheid die men bereikt in samdhi. Met andere woorden, terwijl hij zichzelf in leven
houdt, ervaart hij tijdelijk geluk middels het contact van de zintuigen met hun zinsobjecten,
maar hij ziet dit als volkomen onbeduidend. Zelfs op het moment van sterven, terwijl hij de
extreme pijn van een ongeluk of lichamelijke ellende verdraagt, ervaart hij de
gelukzaligheid van samdhi, welke het enige doel van zijn zoektocht is. Onaangedaan door
al deze pijn, geeft hij nog steeds zijn ultiem gelukzalige toestand niet op. Hij begrijpt dat
deze ellende niet voor lang zal blijven en snel genoeg zal verdwijnen. Als er oponthoud is of
enig obstakel voor het bereiken van het resultaat van yoga, raakt hij niet zo gefrustreerd dat
hij zijn beoefening opgeeft. Met grote inspanning zet hij zijn yoga beoefening voort totdat
hij het resultaat bereikt.
De eerste plicht op het pad van yoga is het volgen van yama, niyama, sana, pryma
enzovoorts, en het volledig opgeven van verlangens die zijn ontstaan uit de verleiding om
mystieke siddhis te verwerven. Naast dat, dient de yog met behulp van de gezuiverde geest
zijn zintuigen te beteugelen. Hij dient geleidelijk aan verzaking te leren met intelligentie
verkregen door het volgen van dhra (het concentreren van de geest). Deze verzaking
wordt pratyhra (de zintuigen van de zinsobjecten terugtrekken) genoemd. Hij dient tmsamdhi te bereiken door zijn geest volledig te beteugelen middels het proces van dhyna,
dhra en pratyhra. In de uiteindelijke staat dient hij geen wereldse gedachten te
hebben, noch dient hij gehecht te raken aan het in stand houden van zijn lichaam terwijl
hij daar over nadenkt. Dit is de ultieme plicht van de yog.
LOKA 26
SRRTHA-VARI
Als de geest van de yog, tengevolge van slechte saskra, onstandvastig wordt door
contact met rajo-gua, dient hij opnieuw yoga te beoefenen. r Bhagavn legt dit uit door
deze loka te spreken die begint met de woorden yato yata.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Wanneer de geest van de sdhaka rusteloos wordt en afdwaalt naar de zinsobjecten,
dient hij deze onmiddellijk te onthouden van die zinsobjecten waar de geest naar is
afgedwaald en deze in het zelf alleen te verankeren.
LOKA 27
Zon vreedzame yog, die alles in verbinding met brahma ziet, en vrij is van rajogua en de reacties van begane zonden, verkrijgt ultieme gelukzaligheid in de vorm
van zelfrealisatie.
SRRTHA-VARI
Nadat hij door beoefening alle belemmeringen te boven is gekomen, verkrijgt een yog
de gelukzaligheid van samdhi zoals voorheen beschreven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De gelukzaligheid van samdhi zelf verschijnt voor de yog.
LOKA 28
Op deze manier, door voortdurende beoefening, maakt een zondeloze yog het zelf
standvastig in yoga en verwerft zo eenvoudig opperste gelukzaligheid in de vorm van
SRRTHA-VARI
Op dat moment worden zulke yogs perfect. De woorden sukham anute betekenen dat
ze in dit leven verlost raken (jvan-mukta).
LOKA 29
Iemand verbonden in yoga realiseert dat brahma overal is. Hij neemt Hem waar
als Paramtm die aanwezig is in alle levende wezens, en hij neemt alle levende
wezens waar in Hem.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Arjuna vraagt, Welk soort gelukzaligheid komt er
van contact met brahma? r Bhagavn verwacht deze vraag, en legt in het kort uit dat de
yog die samdhi heeft bereikt zich op twee manieren gedraagt: 1) in overeenstemming met
zijn bhva (visie) en 2) in overeenstemming met zijn kriya (activiteiten). Zijn bhva is
zodanig dat hij Paramtm in alle jvas ziet en alle jvas in Paramtm. Zijn activiteiten
weerspiegelen zon gelijke blik overal. In de volgende twee lokas wordt deze bhva
uitgelegd, en in de loka daarna wordt kriya uitgelegd.
LOKA 30
Voor iemand die Mij in alle wezens ziet en alle wezens in Mij ziet, ben Ik nooit
verloren, noch is hij ooit verloren voor Mij.
SRRTHA-VARI
In deze loka beginnende met de woorden yo m, legt r Bhagavn het resultaat uit
van de directe ervaring van de yog. Voor hem ben Ik, brahma, nooit verloren, want voor
zon yog wordt rechtstreekse ervaring van Mij eeuwig. De yog die Mij aanbidt komt nooit
ten val.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn is nooit uit zicht voor de sdhakas die directe realisatie van Hem hebben,
en zulke sdhakas zijn ook nooit uit Zijn zicht. Vanwege hun voortdurende, wederzijdse
contact, komt de aanbidder nooit ten val.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Ik behoor zeker tot degenen die Mij
overal zien en alle wezens in Mij zien. Wanneer Mijn bhakta het stadium van nta-rati
(neutrale gehechtheid) overtreft, ontstaat er een speciaal soort liefdevolle relatie tussen
ons, waarin we beide voelen, Ik ben de zijne en hij is de mijne. Nadat deze relatie zich heeft
ontwikkeld, zal Ik hem nooit volledige vernietiging verlenen door hem droge,
onpersoonlijke moka te schenken. Hij kan niet langer verdwalen omdat hij Mijn dienaar is
geworden en de eeuwige functie van zijn zelf heeft bereikt.
LOKA 31
SRRTHA-VARI
Zelfs voordat hij Mij, de allesdoordringende Paramtm, direct gerealiseerd heeft, wordt
de yog die Mij aanbidt met de houding zoals verklaard in de vorige loka, niet gedwongen
om alle regels en bepalingen van sdhana te volgen. Paramtm is de oorzaak van alles en is
de Allerhoogste Absolute Realiteit zonder gelijke. Hij die beschutting neemt van deze
realisatie en zich bezighoudt met Mijn bhajana middels ravaam, smaraam enzovoorts,
bevindt zich zeker in alle opzichten en onder alle voorwaarden in Mij. Hij bevindt zich niet
in de materile wereld, of hij nu handelingen verricht zoals voorgeschreven in stra of
niet.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De verschillende levende wezens hebben verschillende lichamen die geclassificeerd
worden als bewegend en niet-bewegend. De jvas in deze lichamen zijn ook verschillend.
Dientengevolge zijn er oneindige jvas. In vetvatara Upaniad (5.9) wordt gezegd:
blgra-ata-bhgasya / atadh kalpitasya ca
bhgo jva sa vijeya / sa cnantyya kalpate
Hoewel de jva zich in het inerte lichaam bevindt, is hij een subtiele en niet-materile
realiteit. Men kan het puntje van een haar in honderd delen splitsen en n van die
delen nog eens in honderd delen splitsen, maar de jva is zelfs nog kleiner en fijner dan
dat.
De jva, uitermate fijn zijnde, is een anti-materieel wezen, en is in staat om de aard van
nantya te verwerven. Anta betekent de dood, en vrijheid van de dood wordt nantya of
moka genoemd. Paramtm, hoewel n, verblijft binnenin de harten van de oneindige
jvas als Antarym en als een getuige. Dit wordt ook verklaard in de smti-stra:
eka eva paro viu / sarva-vyp na saaya
aivaryd rpam eka ca / srya-vat bahudheyate
De allesdoordringende r Viu is n, en door de invloed van Zijn aivarya verschijnt
Hij in verschillende gedaantes, net zoals de ene zon op vele plaatsen tegelijk verschijnt.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Gedurende het sdhana stadium wordt meditatie op
de vierarmige gedaante van r Viu (vara) aangeraden voor de yog, wat culmineert in
LOKA 32
O Arjuna, hij die, via zelfrealisatie, alle jvas als gelijkwaardig aan zichzelf ziet, en
hun genot en pijn als het zijne beschouwt, is de beste yog. Dat is Mijn mening.
SRRTHA-VARI
Er wordt gezegd dat yogs in sdhana-avasth gelijkwaardig genegen zijn tot alle wezens.
Hier beschrijft deze loka die begint met tmaupamyena specifiek het voornaamste kenmerk
van hun gelijkmoedigheid. Die gelijkmoedige yogs waarderen dat, net zoals zij zelf van
geluk houden en niet van pijn, anderen evenzo geluk en pijn ervaren. Ze hebben daarom
overal een gelijke blik en wensen iedereen altijd het beste toe. Zulke yogs zijn het
allerhoogste. Dit is Mijn mening.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Zelfs gedurende sdhana-avasth zijn yogs begiftigd met gelijkmoedigheid. rla
Bhaktivinoda hkura citeert Ka die het volgende zegt, Ik leg uit hoe een yog zich
gedraagt. Alleen hij die een gelijke blik heeft jegens iedereen wordt als de allerhoogste yog
gezien. Het woord sma-di (gelijke blik) betekent dat in zijn omgang met anderen de yog
alle jvas zoals zichzelf ziet, en het geluk en verdriet van andere jvas als zijn eigenste ziet.
Daarom is hij altijd de gelukwenser van alle jvas, en handelt hij dienovereenkomstig voor
hun eeuwige voordeel Dit wordt sama-darana genoemd.
LOKA 33
vtqZu mokp
;ks;a ;ksxLRo;k izks% lkE;su e/kqlnw uA
,rL;kga u i';kfe ppyRokfRLFkr fLFkjke~
arjuna uvca
yo ya yogas tvay prokta / smyena madhusdana
etasyha na paymi / cacalatvt sthiti sthirm
arjuna uvcaArjuna zei; madhusdanaO Madhusdana; ayam yogadit proces van
yoga; yadat; tvaydoor U; proktagesproken werd; (is) smyenagebaseerd op
gelijkmoedigheid; (echter) ahamik; na payminiet in staat te begrijpen; sthirmde
stabiele; sthitimtoestand; etasyavan dat proces; cacalatvtwegens de rusteloosheid
(van de geest).
SRRTHA-VARI
Denkend dat de evenwichtige symptomen beschreven door r Bhagavn moeilijk te
verwerven zijn, spreekt Arjuna deze loka die begint met de woorden yo yam. Deze yoga is
afhankelijk van het evenwichtig zijn in alle situaties, en ik zie niet hoe men hier succes in
kan bereiken, omdat haar beoefening niet te allen tijden volgehouden kan worden.
Vanwege die wispelturige aard van de geest kan zulke beoefening slecht twee of drie dagen
duren. Bovendien heeft U gelijkmoedigheid verklaard door te zeggen dat men het geluk en
de ellende van alle mensen over de hele wereld als het zijne moet zien. Deze zienswijze kan
mogelijk zijn jegens iemands familieleden of degenen die neutraal zijn, maar zon houding is
onmogelijk vol te houden jegens iemands vijanden of degenen die afgunstig en
bekritiserend zijn. Ik zie niet hoe het geluk en de pijn van mijzelf, Yudhihira en
Duryodhana in werkelijkheid gelijk zijn. Hoewel men door de juiste zorgvuldige overweging
een gelijke blik kan hebben van de jvtm, Paramtm, de levenslucht en zintuigen van het
zelf, iemands vijanden en alle belichaamde jvas, is deze zienswijze moeilijk voor langer dan
twee of drie dagen vol te houden omdat de zeer krachtige en wispelturige geest niet enkel in
toom kan worden gehouden door onderscheidingsvermogen. Integendeel, men ziet dat de
geest die gehecht is aan zingenot uiteindelijk iemands onderscheidingsvermogen zal
overmannen.
LOKA 34
SRRTHA-VARI
In de Kaha Upaniad (1.3.3) wordt gezegd: tmna rathina viddhi arra ratham eva
ca. Weet dat de tm de passagier is en het lichaam de strijdwagen.
In de rutis wordt gezegd dat geleerde paitas het lichaam vergelijken met een
strijdwagen, de zintuigen met op hol geslagen paarden, de geest met de bestuurder van de
zintuigen (de teugels), de zinsobjecten (geluid, vorm, smaak, aanraking en geur) met de
paden, en de intelligentie met de bestuurder van de strijdwagen. Uit deze verklaring
begrijpt men dat de intelligentie de geest beheerst, maar Arjuna betwist dit, en stelt dat de
krachtige geest zelfs de intelligentie kan overmannen. Men kan zich afvragen hoe dat
mogelijk is. Hij antwoord dan, Net zoals het mogelijk is dat een krachtige ziekte niet wordt
benvloed door het medicijn dat het vermogen heeft om de ziekte te genezen, zo ook
aanvaardt de geest, die van nature erg krachtig is, niet altijd intelligentie begiftigd met
onderscheidingsvermogen. Bovendien zegt hij dat de geest erg koppig is. Net zoals men
onmogelijk ijzer kan doorboren met een kleine naald is het evenzo niet mogelijk voor zelfs
subtiele intelligentie om binnen te dringen in de geest. De geest is als de wind, en net zoals
het moeilijk is om de machtige wind die in het firmament waait te beteugelen, is het
uitermate moeilijk om de geest te beteugelen met het proces van aga-yoga, middels
adembeteugeling.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Een verhaal uit het Elfde Canto van rmad-Bhgavatam illustreert hoe het proces van
het dienen van Bhagavn eenvoudig en natuurlijk de meest krachtige en wispelturige geest
kan beteugelen.
Er was eens een rijke brhmaa die met zijn zoon en familieleden in het land van
Avanti woonde. Hoewel hij rijk was, was hij erg vrekkig, en gaf zelfs nog geen cent uit voor
het genot van zijn familie of de gemeenschap; integendeel, hij hield zich altijd bezig met het
vergaren van rijkdom. Toen zijn kinderen volwassen werden, raakten ze erg verstoord door
zijn gedrag, en zijn buren, familieleden en anderen binnen de gemeenschap kantten zich
ook tegen hem. Zelfs de Koninklijke dienaars kantten zich tegen hem omdat hij zijn
belasting niet betaalde. Jammer genoeg brandde in deze ongunstige situatie zijn huis af, en
verwierpen zijn familieleden en de leden van de gemeenschap hem.
Echter, vanwege wat goede saskra en de invloed van sdhu-saga, werd hij een
tridai-sannys. Op last van zijn sad-guru ging hij zich bezighouden met bhakti, en maakte
zich een gelijke blik eigen jegens vriend en vijand, geluk en verdriet, goed en slecht, en tot
zichzelf en anderen. Hij bleef zelfs tevreden toen de mensen uit zijn eigen dorp hem
mishandelden terwijl hij aan het bedelen was. Ze noemden hem een athest en een
bedrieger en gooiden ontlasting en urine in zijn bedelkom in plaats van voedsel of granen.
Maar met een onverstoorde citta (geest), altijd mediterend op Bhagavn, verwierf hij
uiteindelijk eeuwige sev aan Bhagavn Mukunda.
LOKA 35
JhHkxokuqokp
vla'k;a egkckgks euks nquxzga pye~A
vH;klsu rq dkSUrs; oSjkX;s.k p x`rs
r bhagavn uvca
asaaya mah-bho / mano durnigraha calam
abhysena tu kaunteya / vairgyea ca ghyate
r bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; mah-bhoO sterkgearmde (Arjuna);
asaayamzonder twijfel; manahde geest; durnigrahamis lastig te onderwerpen; (en)
calamonstandvastig; tumaar; abhysenadoor beoefening; caen; vairgyeadoor
verzaking; ghyatekan hij beteugeld worden; kaunteyaO zoon van Kunt.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn aanvaardt de verklaring van Arjuna, en verzacht zijn twijfel door deze
loka te spreken die met het woord asaayam begint. Wat je hebt gezegd is waar. Toch
kan zelfs een chronische aandoening worden genezen als men regelmatig medicijnen
inneemt volgens het voorschrift van een deskundige arts, hoewel het even kan duren. Op
LOKA 36
Het is erg moeilijk voor iemand wiens geest niet beteugeld is om zelfrealisatie te
verwerven via dit yoga systeem. Echter, iemand die zijn geest onder controle heeft
gebracht en die zich inspant via de juiste middelen van abhysa en vairgya, kan
perfectie in yoga bereiken. Dit is Mijn mening.
SRRTHA-VARI
Nu geeft r Bhagavn instructies over het onderwerp van yoga. Iemand die zijn geest
niet heeft beteugeld door middel van abhysa en vairgya wordt niet perfect in yoga. Echter,
als iemand zijn geest reguleert middels abhysa en vairgya, en voor een langdurig
tijdsbestek voortdurend aan sdhana doet, kan hij yoga of samdhi bereiken, wat
gekenmerkt wordt door het symptoom van een beteugelde geest.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Iemand die niet probeert om zijn
geest te beteugelen via vairgya en abhysa kan het eerder vermelde systeem van yoga nooit
tot in de perfectie leren. Echter, degene die zijn geest probeert te beteugelen door gebruik
van de juiste middelen, kan zeker perfectie in yoga bereiken. Wanneer Ik zeg, door de juiste
middelen, bedoel Ik te zeggen dat degene die zijn citta fixeert door aan r Bhagavn
geofferde nikma-karma-yoga te verrichten, en zich bezighoudt met de abhysa van
meditatie op Mij, als een onderdeel van dit yoga systeem, terwijl hij tegelijkertijd met
vairgya zinsobjecten aanvaardt voor zijn levensonderhoud, geleidelijk aan perfectie in yoga
bereikt.
LOKA 37
vtZqu mokp
v;fr% J;ksir
s ks ;ksxkPpfyrekul%A
vizkI; ;ksxlafl dka xr ".k xPNfr
arjuna uvca
ayati raddhayopeto / yogc calita-mnasa
aprpya yoga-sasiddhi / k gati ka gacchati
arjuna uvcaArjuna zei; kaO Ka; kmnaar welke?; gatimbestemming;
gacchatigaat hij; ayatihij die (nog) geen asceet is; upetabegiftigd; raddhaymet
geloof; calita-mnasawiens geest afdwaalt; yogtvan het beoefenen van yoga;
aprpyazonder te bereiken; yoga-sasiddhimvolkomen perfectie in yoga.
Arjuna vroeg: O Ka, wat is de bestemming van iemand die het proces van yoga
met geloof aanvangt, maar later, vanwege een onbeteugelde geest, terugvalt tot het
wereldlijke en er niet in slaagt om perfectie in yoga te bereiken?
SRRTHA-VARI
Arjuna stelt de vraag, U zei dat alleen degenen die zich inspannen met abhysa en
vairgya perfectie in yoga bereiken, maar wat is de bestemming van iemand die de moed
verliest in zijn poging?
Hij wie gelovig is vanwege thestische intelligentie in yoga-stra houdt zich zonder
hypocrisie met de beoefening van yoga. Echter, door een gebrek aan juiste beoefening en
onthechting, kan zijn geest afdwalen van yoga en verzonken raken in zinsobjecten. Wat is
daarom de bestemming van zon yog die het stadium van yoga-ruruku (verlangen naar
yoga) is ontstegen en zichzelf op de eerste stap van yoga heeft geplaatst?
LOKA 38
u';frA
dfPpkksHk;foHkz"Vf'NkkHkzfeo
vizfr"Bks egkckgks foew<ks cz.k% ifFk
kaccin nobhaya-vibhraa / chinnbhram iva nayati
apratiho mah-bho / vimho brahmaa pathi
mah-bhoO sterk-gearmde (Ka); ubhaya-vibhraaonsuccesvol (zijnde) in beide
(karma en yoga); vimhaverbijsterd; pathiop het pad; brahmaavan spirituele
realisatie; kaccitof?; nayatihij vergaat; ivazoals; chinna-abhrameen gespleten wolk;
apratihazonder houvast.
O Mah-bho Ka, als men van zowel het proces van karma als het proces van
yoga valt, en afdwaalt van het pad voor het bereiken van brahma, vergaat men dan
niet zoals een uiteengereten wolk, met nergens enige beschutting?
SRRTHA-VARI
Arjuna stelt een vraag. Wat gebeurt er met iemand die van de paden van karma en
yoga is afgedwaald? Met andere woorden, wat gebeurt er met iemand die het pad van yoga
heeft opgegeven en ook geen perfectie in yoga heeft bereikt? Wacht die yog niet hetzelfde
lot als een uiteengescheurde wolk die zich heeft afgescheiden van een wolkenmassa en
vervolgens vervliegt omdat hij zich niet aansluit bij de andere wolken? Wanneer hij begint
op het pad van yoga, heeft hij het verlangen om zingenot op te geven, maar tegelijkertijd
blijft het verlangen om van de zintuigen te genieten nog steeds in hem, omdat zijn vairgya
niet is voltooid. Dit is een erg moeilijke situatie. Aangezien hij het pad van karma (een
middel om Svarga te bereiken) heeft opgegeven is zijn volgende wereld, Svarga, ook
verloren, en door geen perfectie in yoga te bereiken, wat het middel is om moka te
verwerven, slaagt hij er ook niet in om moka te verwerven. Hierdoor lijkt het alsof hij in
beide werelden verloren is. Dat is waarom ik U vraag of iemand die is afgedwaald van de
sdhana om brahma te bereiken verstoken raakt van alle beschutting. Is hij verloren of
niet?
LOKA 39
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka zegt Arjuna, O Ka, U bent de allerhoogste bestuurder van alle
bestuurders, de ultieme oorzaak der oorzaken, en U bent alwetend. Geen devat of i is zo
alwetend (sarva-ja) en almachtig (sarva-aktimn) als U. Daarom bestaat er, behalve U,
niemand die in staat is om mijn twijfel weg te nemen.
LOKA 40
JhHkxokuqokp
ikFkZ uSosg ukeq= fouk'kLrL; fo|rsA
u fg dY;k.kRdf'pn~nqxZr rkr xPNfr
r bhagavn uvca
prtha naiveha nmutra / vinas tasya vidyate
na hi kalya-kt kacid / durgati tta gacchati
r bhagavn uvcade alvermogende Persoon zei; ttadierbare; prthazoon van Pth;
evazeker; tasyavoor diegene; vidyateis er; nanoch; vinavernietiging; ihain
deze wereld; nanoch; amutrain de volgende; hizeker; kacitiemand; kalya-kt
die gunstige daden verricht; na gacchatigaat niet; durgatimnaar een ongunstige
bestemming.
r Bhagavn zei: O Prtha, zon onsuccesvolle yog gaat noch in deze wereld noch
in de volgende verloren omdat, Mijn beste vriend, iemand die zich bezighoudt met
gunstige daden nooit een ongunstige bestemming bereikt.
SRRTHA-VARI
In deze wereld, evenals in de volgende wereld, houdt zon onsuccesvolle yog zich bezig
met yoga die naar voorspoed leidt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Door Arjuna in deze loka aan te spreken met Prtha, onderwijst r Bhagavn hem op
een erg liefhebbende manier. Bhagavn beschouwt Arjuna als zijnde uiterst dierbaar aan
Hem. Door het woord tta te gebruiken, wat letterlijk zoon betekent, laat Hij Zijn
genegenheid voor Arjuna zien. Een vader expandeert zichzelf in de vorm van zijn zoon, en
daarom wordt hij tat genoemd. Wanneer het achtervoegsel ana wordt toegepast op het
originele woord tat, wordt het tta. r Gurudeva noemt zijn discipel, die als zijn zoon is, ook
liefhebbend tta. Hier zegt r Bhagavn dat degenen die met geloof aan yoga doen nooit op
een ontaarde bestemming aankomen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als volgt, O Prtha, iemand die zich
bezighoudt met de beoefening van yoga ondervindt nooit vernietiging, noch nu, noch in de
toekomst. De verrichter van die yoga die naar het eeuwige goed leidt kan nooit
onderworpen worden aan een kwaad lot. In principe wordt de gehele mensheid in twee
categorien verdeeld: rechtschapen (gereguleerd) en onrechtschapen (ongereguleerd). Het
gedrag van ongereguleerde mensen is altijd als dat van dieren, of ze nu beschaafd of
onbeschaafd zijn, dom of intelligent zijn, of zwak of sterk zijn. De wereld zal met geen
mogelijkheid iets goeds van hun activiteiten ontvangen.
De rechschapenen (gereguleerden) kunnen in drie categorien worden onderverdeeld:
karm, jn en bhakta. Karms wordt verder onderverdeeld in twee afdelingen: sakmakarm en nikma-karm. De sakma-karms smachten naar onbeduidende soorten geluk,
ofwel tijdelijk genot. Hoewel ze Svarga bereiken en wereldse vooruitgang boeken, is al hun
genot tijdelijk. Daarom is datgene wat kalya (voorspoed voor de jvas) wordt genoemd
hen onbekend. De toestand van kalya voor de jvas is om los te raken uit de greep van
wereldlijkheid en nitynanda, eeuwige gelukzaligheid, te bereiken. Daarom is ieder proces
dat niet naar deze eeuwige gelukzaligheid leidt nutteloos. Enkel wanneer het doel van deze
nitynanda gecombineerd wordt met karma-ka activiteiten, kan zulke karma karma-yoga
worden genoemd. Eerst wordt de citta gezuiverd door zulke karma-yoga, en dan bereikt men
jna. Daarna houdt men zich bezig met dhyna-yoga (meditatie) en dan wordt uiteindelijk
het toppunt van alle processen, het pad van bhakti-yoga, bereikt.
Het gebod van het aanvaarden van ascese door zelfzuchtig genot in sakma-karma te
verzaken wordt tapasy genoemd door een karm. Hoeveel ascese hij ook maar mag
verrichten, zijn doel is louter zingenot en niets anders. Nadat ze de resultaten van hun
ascese hebben bereikt, genieten de asuras simpelweg van hun zintuigen. Aan de andere
kant, wanneer de karma van die persoon de grenzen van zintuiglijk genot te boven gaat,
verschijnt nikma-karma-yoga, welke zich richt op het eeuwige goed van de jva. Een
dhyna-yog of een jna-yog die zich hecht op het pad van nikma-karma-yoga bevindt,
verricht vaak vanzelf handelingen voor het eeuwige goed van alle wezens.
In elk opzicht overtreft een aga-yog ieder resultaat dat een jva behaalt middels
sakma-karma.
LOKA 41
yoga-bhraaiemand die is afgedwaald van het pad van yoga; prpyabereikt; loknde
planeten; punya-ktmvan de vromen; uitvna te verblijven; vatvoor vele;
samjaren; abhijyateneemt hij geboorte; gehein het huis; ucnmvan de zuivere
(brhmaas); (en) rmatmvan de rijken.
Iemand die van het pad van yoga afdwaalt na het slechts voor een korte periode te
hebben beoefend bereikt de planeten van de vromen, en na daar voor vele jaren te
hebben genoten, neemt hij geboorte in een rechtschapen en rijke familie.
SRRTHA-VARI
Wat is bestemming van personen die afdwalen van het pad van yoga? In antwoord
hierop zegt r Bhagavn dat ze op de planeten verblijven die worden bereikt door vrome
mensen, die yajas verrichten zoals de avamedha-yaja. Aangezien genot en moka allebei
de resultaten van yoga zijn, bereiken de yogs die nog niet volgroeid zijn, en ten val zijn
gekomen vanwege een verlangen om te genieten, slechts genot. Aan de andere kant,
aangezien het voor volgroeide yogs onmogelijk is om genot te verlangen, bereiken ze zeker
moka. Als een volgroeide yog door de wil van de voorzienigheid wel een verlangen om te
genieten ontwikkelt, kan hij ook genot verkrijgen zoals Kardama en Saubhari is.
Het woord uci betekent degenen die van goed karakter en gedrag zijn, en r betekent
rijke zakenlui of leden van het koninklijke huis. Een gevallen yog neemt alleen geboorte
in de huizen van zulke families nadat hij in Svarga en andere hogere planeten heeft
verbleven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De yogs die van het pad van aga-yoga zijn gevallen kunnen worden onderverdeeld
in twee categorien. In de eerste categorie bevinden zich degenen die ten val zijn gekomen
nadat ze het proces van yoga voor een korte periode hebben gevolgd. Zulke yogs bereiken
geen lagere bestemmingen volgens de loka: nehbhikrama-no sti (Gt 2.40); integendeel,
ze ervaren geluk op de hogere planeten die worden verworven door vrome mensen die
yajas zoals de avamedha-yaja uitvoeren. Ze nemen daarna geboorte in de huizen van
gekwalificeerde brhmaas of rijke mensen die zich bezighouden met dharmika activiteiten.
Beide situaties zijn bevorderlijk voor hun verdere beoefening van yoga.
In de tweede categorie bevinden zich degenen die al voor lange tijd yoga hebben
beoefend en wier beoefening bijna volgroeid is. Door de wil van de voorzienigheid echter,
hebben ze een verlangen ontwikkeld om in dit leven te genieten. In hun volgende levens
bereiken sommigen van hen hun verlangde genot en nadat ze daar uiteindelijk hun
interesse in verliezen, voltooien ze hun proces van yoga. Voorbeelden hiervan zijn Kardama
(rmad-Bhgavatam 3.23) en Saubhari is. Kardama i was een yog van een hoog
kaliber. Op last en door de inspiratie van zijn vader Brahm, trouwde hij tegen zijn zin in
met Devaht en ervaarde echtelijk genot dat superieur was aan dat van de Prajpatis.
Kapiladeva, een avatra van Bhagavn, verscheen als de zoon van Kardama i, en nadat
hij al het materile genot en zintuiglijk genot had opgegeven, ging hij zich weer
bezighouden met het aanbidden van Bhagavn. De levensgeschiedenis van Saubhari i is
verhaald in de Srrtha-vari prakik-vtti van Bhagavad-gt 2.65.
LOKA 42
De yog die afdwaalt na voor lange tijd yoga te hebben beoefend neemt zijn
geboorte in het huis van yogs die grote wijsheid bezitten. Zon geboorte is
ongetwijfeld zeer zeldzaam in deze wereld.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn heeft uitgelegd wat de bestemming is van een yog die ten val komt na het
pad voor een korte tijd te hebben bewandeld. Nu, in deze loka beginnend met athav, legt
Hij uit wat de bestemming is van een yog die ten val komt na voor lange tijd yoga te hebben
beoefend. Yogs zoals Nimi Mahrja vallen onder deze categorie.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sommige yogs uit de tweede categorie die van hun beoefening afwijken, nemen
geboorte in een dynastie van yogs die standvastig zijn in tattva-jna. Ze voltooien dan
hun vooruitgang op het pad van yoga. Zon geboorte is zeker zeer zeldzaam. Nimi Mahrja
wordt gegeven als voorbeeld voor zon yog (rmad-Bhgavatam 9.13.1-10).
LOKA 43
SRRTHA-VARI
In beide soorten van geboorte verkrijgen de gevallen yogs het goddelijke intellect uit
hun vorige geboorte. Dat intellect is verankerd in Paramtm.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Vanwege saskras als gevolg van de yoga beoefening uit zijn vorige geboorte, verkrijgt
de gevallen yog in beide van deze geboortes intelligentie die is verankerd in zijn eigen
dharmika principes alsmede kennis gerelateerd aan Paramtm. Na op natuurlijke wijze
zuiverheid van hart te hebben bereikt, begint hij zich serieus in te spannen voor perfectie in
yoga, net zoals iemand die is ontwaakt uit zijn slaap. Nu kan hij door geen enkel obstakel
worden tegengehouden. Dat is waarom zon yog noch een ontaarde bestemming verkrijgt,
noch verloren raakt.
LOKA 44
Dankzij zijn voorgaande beoefening wordt hij automatisch aangetrokken tot het
pad van moka, en na een beetje informatie te hebben ingewonnen over yoga, gaat hij
het pad van sakma-karma dat wordt beschreven in de Vedas te boven.
SRRTHA-VARI
Het woord hriyate betekent aangetrokken. Doordat hij zich aangetrokken voelt tot
yoga wordt hij nieuwsgierig. Hij ontstijgt dan het pad van sakma-karma wat beschreven
wordt in de Vedas , terwijl hij zich op het pad van yoga blijft bevinden.
LOKA 45
Echter, de yog die oprecht yoga beoefent, wordt na vele geboortes verlost van alle
zonden en wordt uiteindelijk perfect. Zo bereikt hij de allerhoogste bestemming.
SRRTHA-VARI
Volgens Gt (6.37) valt men van het pad van yoga omdat men onachtzaam is in zijn
inspanning. Voor zon gevallen yog wordt wel het pad van yoga in zijn volgende leven
verkregen, maar perfectie niet. Hij zal perfectie bereiken in zoveel levens als hij nodig heeft
om tot volgroeidheid te komen. Degene die nooit verslapt in zijn inspanning valt niet van
het pad. Integendeel, na vele geboortes wordt hij volgroeid in yoga en bereikt hij perfectie.
Kardama Muni heeft ook gezegd:
drau yatante yataya / nygreu yat-padam
rmad-Bhgavatam 3.24.28
Zelfs de wijzen die aan verzaking doen en zich op een afgezonderde plek inspannen om
darana van de lotusvoeten van Ka te verkrijgen kunnen geen perfectie bereiken in
n leven.
Het is om deze reden dat r Bhagavn deze loka, prayatnd yatamnas tu, uitspreekt,
wat inhoudt dat men zich meer inspant dan voorheen. Het woord tu geeft een verschil aan
tussen deze personen en degenen die eerder vermeld waren die van yoga zijn gevallen.
Sauddha-kilbia duidt erop dat zelfs iemand wiens onzuiverheden volledig zijn
verwijderd geen sasiddhi of moka kan bereiken in n leven.
LOKA 46
SRRTHA-VARI
Welke is superieur onder karma, jna en yoga? In antwoord hierop, zegt r
Bhagavn dat een jn (iemand die brahma aanbidt) superieur is aan een asceet (tapasv),
of iemand die toegewijd is aan het verrichten van strenge ascese zoals cndryaa-vrata, en
dat een yog (aanbidder van Paramtm) superieur is aan zon jn. Dit is Mijn mening.
Als een yog al superieur is aan een jn, wat kan er dan gezegd worden over zijn
superioriteit aan een karm (baatzuchtige werker)?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Over het algemeen wordt er gedacht dat een karm, jn, tapasv, yog en bhakta
allemaal gelijkwaardig zijn. In deze huidige loka geeft r Bhagavn Zijn uitgesproken
mening dat ze niet gelijkwaardig zijn; integendeel, er is een gradatie. Een nikma-karmayog is superieur aan een sakma-karm (tapasv) en een jn is daar weer superieur aan.
Een aga-yog is superieur aan een jn, en een bhakti-yog is superieur aan hun allemaal,
zoals beschreven wordt in de volgende loka.
LOKA 47
losZ"kka
;ksfxukefi
en~xrsukUrjkReukA
JkokUHktrs ;ks eka l es ;qreks er%
yoginm api sarve / mad-gatenntartman
raddhvn bhajate yo m / sa me yuktatamo mata
apiechter; sarveonder allen; yoginmvan de yogs; raddhvniemand begiftigd
met geloof; mad-gatenadoor zichzelf aan Mij te hechten; antar-tmanvia zijn geest;
Hij die voortdurend met volledig geloof Mijn bhajana verricht, altijd uitsluitend
aan Mij denkend in zichzelf, is naar Mijn mening de allerhoogste van alle yogs.
SRRTHA-VARI
Is er dan niemand die superieur is aan de yog? In antwoord op deze vraag zegt r
Bhagavn, Zeg dat niet, en vervolgens spreekt Hij deze loka die begint met yoginm. Het
woord yoginm staat in de zesde naamval, maar eigenlijk moet men het gezien worden als in
de vijfde naamval. In de vorige loka staan de woorden tapasvibhyo jnbhyo dhika in de
vijfde naamval. Evenzo dient het hier gezien te worden als yogbhya, de bhakta is zelfs
superieur aan de yog. Mijn bhakta is niet alleen superieur aan n soort yog, maar aan
alle soorten, of ze nu yogarha, gevestigd in samprajta-samdhi, zijn, of zich in
asamprajta-samdhi bevinden.
De strekking van het woord yoga is dat het het middel is voor karma, jna, tapa, bhakti
enzovoorts. Onder zulke yogs zijn degenen die Mij met bhakti aanbidden Mijn toegewijden
en de beste van alle sdhakas.
Karms, tapasvs en jns worden ook geaccepteerd als yogs, maar een aga-yog is
superieur aan ze. Een bhakti-yog echter, die zich bezighoudt met het horen en reciteren
over Mij, is het allerhoogst. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (6.14.5):
muktnm api siddhn / nryaa-paryaa
sudurlabha pranttm / koiv api mah-mune
O mah-muni, onder miljoenen muktas en siddhas, is een vredig persoon die toegewijd
is aan r Nryaa zeer zeldzaam.
In de volgende acht hoofdstukken zal bhakti-yoga worden beschreven. Deze loka, die de
stra is van die hoofdstukken, is als een sieraad dat de halzen van de bhaktas tooit. In het
Eerste Hoofdstuk van Bhagavad-gt, het kroonjuweel van alle stra, is er een synopsis
gegeven van de tekst. In de Tweede, Derde en Vierde Hoofdstukken, wordt nikma-karma
uitgelegd. In het Vijfde Hoofdstuk wordt jna beschreven en het Zesde Hoofdstuk
beschrijft yoga. Deze zes hoofdstukken beschrijven echter voornamelijk karma (actie).
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-Varini k,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Aan het einde van dit hoofdstuk heeft Bhagavn r Ka categorisch verklaard dat
een bhakti-yog superieur is aan alle andere yogs. rla Bhaktivinoda hkura geeft als volgt
een speciale uitleg van deze loka:
Onder alle soorten yogs, is de beoefenaar van bhakti-yoga superieur. Iemand die Mijn
bhajana met geloof verricht is de beste der yogs. Onder rechtvaardige, gereguleerde
menselijke wezens, zijn de nikma-karm, de jn, de aga-yog en de beoefenaar van
bhakti-yoga allemaal yogs, daar waar de sakma-karm dat niet is. In feite is yoga n, en
niet twee. Yoga is een groeiend pad waarop er verschillende stappen zijn. Beschutting
nemend van dit pad, plaatst de jva zich op het pad van brahma realisatie. Nikma-karmayoga is de eerste stap. Wanneer jna en vairgya worden toegevoegd, wordt het jna-yoga,
wat de tweede stap is. Wanneer dhyna, in de vorm van meditatie op vara, wordt
toegevoegd aan jna-yoga, wordt het aga-yoga genoemd, wat de derde stap is. En
wanneer prti, genegenheid voor Bhagavn, wordt toegevoegd aan deze derde stap van
aga-yoga, dan is dat bhakti-yoga, de vierde stap. Al deze stappen bij elkaar gevoegd
vormen de ene traptrede die yoga wordt genoemd. Teneinde deze yoga duidelijk uit te
leggen, zijn alle andere gedeeltelijke soorten van yoga beschreven. Terwijl hij geleidelijk aan
vordert op deze ladder, wordt hij eerst standvastig op de trede waar hij zich op bevindt, en
daarna klimt hij op naar de volgende trede. Maar iemand die zich vastklampt aan een
specifieke trede, nadat hij zichzelf alleen in dat type yoga heeft gevestigd, kent men onder
de naam van die specifieke yoga. Om die reden staat een iemand bekend als een karma-yog,
iemand bekend als een jna-yog, een iemand bekend als aga-yog en een ander als een
bhakti-yog.
Daarom, O Prtha, is iemand wiens allerhoogste doel alleen het verrichten van bhakti
aan Mij is de allerhoogste onder alle yogs. Je zou dat soort yog moeten worden, namelijk,
een bhakti-yog.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Zesde Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ZEVEN
Vijna-Yoga
Yoga Door Realisatie van
Bovenzinnelijke Kennis
LOKA 1
JhHkxokuqokp
e;kleuk% ikFkZ ;ksxa ;qtUenkJ;%A
vla'k;a lexza eka ;Fkk KkL;fl rPN`.kq
r bhagavn uvca
mayy sakta-man prtha / yoga yujan mad-raya
asaaya samagra m / yath jsyasi tac chu
r bhagavn uvcade Alvermogende Opperheer zei; prthaO zoon van Ptha; u
hoor toch; yathhoe; jsyasije zult kennen; mmMij; samagramin waarheid;
yujandoor te beoefenen; tatdat (proces); yogabhakti-yoga; sakta-manmet de
r Bhagavn zei: O Prtha, hoor nu hoe je Mij volledig zult kennen door bhakti-
yoga te beoefenen met de geest gehecht aan Mij, volledige beschutting nemend van
Mij alleen, vrij zijnde van alle twijfel.
SRRTHA-VARI
kad sadnanda-bhuvo mahprabho
kptbdhecaraau asraymahe
yath yath projhitamukti tatpath
bhaktyadhvan premasudh-maymahe
Wanneer zal ik de beschutting verkrijgen van de lotusvoeten van r Caitanya
Mahprabhu die een verblijfplaats is van eeuwige gelukzaligheid en een oceaan van
genade? Wanneer zal ik, nu ik de processen van bhukti en mukti heb opgegeven en
beschutting heb genomen van het pad van bhakti, gekwalificeerd worden om de nectar
van prema te proeven?
Dit Zevende Hoofdstuk beschrijft de vibhtis (volheden) van r Ka, die het
allerhoogste doel van aanbidding is. Er is ook een beschrijving van de vier soorten
aanbidders die bhajana aan Hem verrichten en de vier types die dat niet doen.
De eerste zes hoofdstukken beschrijven de processen van jna en yoga, welke beide
resulteren in moka en aanvankelijk van nikma-karma afhangen om het hart te zuiveren.
Nu, in de volgende reeks van zes hoofdstukken, volgt er een beschrijving van verschillende
soorten bhakti-yoga beginnend met bhakti gemengd met karma, jna enzovoorts. Deze
oefeningen (ravaa etc.) resulteren in bestemmingen (soorten verlossing) zoals slokya, en
worden verworven door sdhakas van nikma en sakma-upsana. Het meest prominent is
een beschrijving van het proces van bhakti-yoga dat onafhankelijk is van karma, jna, etc.,
en welke die mukti verleent waarbij men een liefdevolle metgezel wordt van r Ka. Zoals
wordt gezegd in rmad-Bhgavatam (11.20.32-33):
yat karmabhir yat tapas / jna vairgyata ca yat
Eenvoudigweg door bhakti-yoga te beoefenen, bereikt Mijn bhakta gemakkelijk in zijn
volledigheid welke resultaten er ook maar bereikt kunnen worden door het verrichten
van karma, tapasy en andere gunstige bezigheden, zoals het cultiveren van jna,
vairgya, yoga en dna (liefdadigheid).
Zelfs als men verlangt naar de bestemmingen van Svarga, moka of Vaikuha, kan men
deze gemakkelijk bereiken via bhakti-yoga. Het is duidelijk uit deze verklaringen, dat bhakti
ultiem onafhankelijk is. Bhakti is geheel in staat om de vruchten van die processen te
verlenen, zelfs als men ze niet verricht. Deze bhakti-yoga is gemakkelijk te verrichten, maar
moeilijk te verkrijgen.
In vetvatara Upaniad (3.8) wordt gezegd: tam eva viditv atimtyum eti. Men kan de
dood ontstijgen wanneer men Hem (Paramevara) kent. Deze verklaring kan er voor
zorgen dat men twijfelt of men louter door bhakti, zonder jna te hebben, wel moka kan
bereiken. In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Maak niet zon bezwaar. Tam eva, men
kan alleen de dood ontstijgen door tad-padrtha (Paramtm) te kennen, door directe
realisatie van Hem. Men kan geen verlossing van de dood bereiken door louter tvapadrtha (de jvtm), prakti (de materile natuur) of enige ander entiteit te kennen. Dit is
de strekking van de hierboven vermelde verklaring uit de vetvatara Upaniad.
De enige manier om kandij te proeven is met de tong, niet met de ogen of de oren.
Evenzo is bhakti de enige manier om parabrahma te realiseren. Brahma is gutta (boven de
guas), dus is het alleen mogelijk om brahma te bereiken met behulp van bhakti, aangezien
bhakti ook gutta is. tma-jna, kennis van het zelf die vrij is van identificatie met het
lichaam enzovoorts, bevindt zich in sattva-gua, dus kan het iemand niet in staat stellen om
brahma te bereiken.
Bhaktyham ekay grahya (rmad-Bhgavatam 11.14.21). Ik wordt alleen bereikt door
ekntika-bhakti. Bhakty mm abhijnti (Gt 18.55). Alleen door bhakti kan de jva
precies de tattva van Mijn svarpa en sva-bhva kennen. r Bhagavn zegt, Ik zal Mijn
saviea (specifieke aard) vaststellen via deze twee verklaringen.
Jna en yoga genieten grote bekendheid als het middel om mukti te bereiken, maar dit
is alleen mogelijk door de invloed van gubht bhakti (bhakti waarbij karma, jna,
tapasy enzovoorts overheersen). Jna en yoga zijn niet in staat om zon resultaat te
verschaffen wanneer ze verstoken zijn van bhakti. Er zijn vele verklaringen die vaststellen
dat jna en yoga ineffectief zijn zonder bhakti. Bovendien is in de bovenstaande verklaring
uit de vetvatara Upaniad het woord eva (enkel) niet na het woord viditv (kennen)
gebezigd. Dit betekent dat het niet vast staat dat moka alleen door jna wordt verkregen.
Het duidt erop dat het mogelijk is om moka te bereiken door Paramtm te kennen, en
soms zelfs zonder Hem te kennen. Aldus wordt moka verkregen door nirgua-paramtmjna (kennis van Paramtm welke de geaardheden te boven gaat) opgewekt uit bhakti, en
soms kan moka enkel door bhakti worden verkregen, zelfs zonder kennis van Paramtm.
Deze betekenis wordt ook overgebracht door de eerder geciteerde verklaring uit de
vetvataraUpaniad.
De tong kan de zoetheid van miri (kandij) niet proeven als deze getroffen is door
geelzucht, maar door voortdurend miri te nuttigen, zal het mankement van de tong worden
genezen, en zal de smaak van miri weer genoten worden. Er is geen twijfel mogelijk. In
rmad-Bhgavatam (10.47.59) zegt r Uddhava, Nectar verleent altijd onsterfelijkheid,
zelfs als men het proeft zonder haar eigenschappen te kennen. Evenzo kan men onwetend
zijn over Zijn svarpa, maar als hij voortdurend bhajana van r Ka verricht, zal hem zijn
verlangde resultaat geschonken worden. In de moka-dharma wordt ook gezegd over r
Nryaa, Iemand die beschutting heeft genomen van r Nryaa hoeft niet de sdhana
te verrichten waardoor men de vier doeleinden van het leven bereikt: dharma, artha, kma,
moka. Voorwaar, hij bereikt deze doelen zelfs zonder zijn sdhana te beoefenen. Ook
wordt er in rmad-Bhgavatam (11.20.32-33) gezegd: Wat er ook maar bereikt wordt door
deze processen te volgen of haar voorgeschreven plichten en ascese uit te voeren, bereiken
Mijn bhaktas gemakkelijk middels bhakti-yoga. Bovendien wordt er in rmad-Bhgavatam
(6.16.44) gezegd: Louter door Uw heilige naam n keer te horen, wordt zelfs een
laaggeboren cla verlost van de materile wereld. Deze verklaringen bewijzen dat men
alleen moka kan verkrijgen door aan bhakti te doen. Bovendien: Van alle yogs is hij de
beste die bhajana verricht met groot geloof in zijn hart, (Gt 6.47). Middels deze verklaring
wijst r Bhagavn ook op een speciale eigenschap van Zijn bhaktas wier geesten in Hem
verankerd zijn, en vertrouwen hebben in Zijn bhaktas. Men kan de vraag stellen, Wat voor
soort bhaktas komen in aanmerking om jna en vijna van r Bhagavn te hebben?
Deze loka die begint met de woorden mayy sakta, en ook de volgende loka, zijn
gesproken in antwoord op deze vraag.
rmad-Bhgavatam (11.2.42) verklaart: Net zoals iemand tegelijkertijd voldoening,
voeding en de verwijdering van honger ervaart wanneer hij voedsel nuttigt, zo ook bereikt
iemand die bhajana van r Bhagavn verricht tegelijkertijd toewijding, realisatie van
Bhagavn en onthechting.
Het is opmerkenswaardig dat iemand die slechts een mondvol voedsel eet noch
voldoening, noch voeding ervaart. Voldoening en voeding worden alleen ervaren door
iemand die een volledige maaltijd nuttigt. Op diezelfde manier, hoewel iemand Mij begint
te realiseren vanaf de beginnende stadia van het verrichten van Mijn bhajana, realiseert
alleen iemand die zich heeft gevestigd op het platform van sakti, en wiens geest gehecht is
aan Mijn ymasundara svarpa, die getooid gaat met een gele klederdracht, Mij in
werkelijkheid. Je kunt Me alleen op deze manier kennen.
Luister nu alsjeblieft hoe men directe realisatie van Mij kan verkrijgen en welk soort
yoga dit verleent. Men kan zelfs zonder de hulp van jna, karma, etc., Mijn ananya bhakta
worden door geleidelijk aan verbonden te worden met Mij, en uiteindelijk volledige
beschutting van Mij te nemen.
In deze loka duidt het woord asaayam op een twijfel betreffende de mogelijkheid van
het bereiken van nirviea-brahma en samagram duidt erop dat de realisatie van die svarpa
onvolledig is. Dit zal later worden verklaard in Gt (12.5):
kleo dhikataras tem / avyaktsakta-cetasm
avyakt hi gatir duhkha / dehavadbhir avpyate
Degenen die hun geest verankeren in nirgua-brahma zullen grote ellende moeten
ondergaan. Het kan lastig zijn voor een belichaamde jva om die ongemanifesteerde
aard te bereiken.
Met andere woorden, er bestaat een twijfel of men de nirviea-brahma svarpa kan
bereiken. Echter, in de huidige loka verklaart r Bhagavn, Deze twijfel bestaat niet met
betrekking tot Mijn bhakti-yoga, omdat Mijn toegewijden Mij, r Ka, parabrahma-tattva,
altijd realiseren. Bovendien is brahma, het aanbiddenswaardige doel van de jns, slechts
Mijn glorieuze uitstraling. Zoals Ik zei tegen Koning Satyavrata in Mijn Matsya avatra,
Door Mijn instructies op te volgen zul je ook Mijn glories leren kennen, die zich in je hart
zullen manifesteren door abda-brahma, de geluidsvertegenwoordiging van parabrahma
(rmad-Bhgavatam 8.24.38). En in Gt (14.27) heb Ik gezegd: Ik ben de beschutting of
basis van nirviea-brahma. Daarom is kennis van Mijn nirviea-svarpa niet volledig maar
slechts gedeeltelijk in vergelijking tot kennis van Mijn r Ka ymasundara ptmbaradhr svarpa. Kennis van nirviea-brahma is asamagram (onvolledig).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka die zegt, O Prtha, in de eerste zes
hoofdstukken heb ik jna en aga-yoga uitgelegd. Dit zijn paden om moka te bereiken,
en ze behoeven de hulp van nikma-karma-yoga om het hart te zuiveren. In de tweede serie
van zes hoofdstukken leg Ik bhakti-yoga uit. Luister alsjeblieft. Met je geest standvastig in
gehechtheid aan Mij, volledige beschutting van Mij genomen hebbend door bhakti-yoga te
beoefenen, zul je grondige kennis van Mij verkrijgen. Hier bestaat geen twijfel over.
De kennis van nirviea-brahma is onvolledig omdat het kennis van de eigenschappen
van het persoonlijke aspect van het Absolute (saviea-jna) ontkent. Men bereikt de
aspectloze nirviea-brahma opvatting door materile variteit te ontkennen. Mijn nirvieabrahma natuur manifesteert zich alleen als het doel van deze nirviea opvatting, welke niet
nirgua is, omdat het louter de fysieke en mentale kennis te boven gaat, en daarom beperkt
is tot kennis in sattva-gua. Bhakti is een functie van nirgua-vtti (bovenzinnelijke aard).
Mijn gedaante is ook bovenzinnelijk, en kan alleen gezien worden door de bovenzinnelijke
(nirgua) ogen van een jva die ontbloot zijn door het proces van nirgua-bhakti.
LOKA 2
Ik zal deze jna, verrijkt met vijna (realisatie), in zijn volledigheid aan je
onthullen. Wanneer je dit kent, zal er niets meer overblijven om te kennen in deze
wereld.
SRRTHA-VARI
Totdat men zich bevindt op het platform van sakti (gehechtheid) in het proces van
bhakti, is kennis van Mij aivarya-may (in eerbied en ontzag), en wordt het jna genoemd.
Later, wanneer men sakti bereikt, wordt Mijn mdhurya gerealiseerd middels vijna. Hoor
nu alsjeblieft over beide van deze, na welke te kennen, er niets anders meer te kennen zal
zijn. Kennis van Mijn nirviea-brahma evenals vijna zijn hier bij inbegrepen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Wanneer iemand nirgua-bhakti verricht, realiseert hij de volledige svarpa van
Svaya Bhagavn r Ka, die eeuwig, vol van kennis en gelukzaligheid is, en die de basis
is van bovenzinnelijke aivarya en mdhurya. r Vysa bereikte alleen door bhakti de
volledige aanblik en realisatie van Bhagavn in een staat van samdhi. Apayat purua
pram (rmad-Bhgavatam 1.7.4). En zo zag Hij de volledige Persoonlijkheid Gods. Het
dient begrepen te worden dat zowel brahma-jna als paramtm-jna inbegrepen zijn in
deze volledige aanblik en realisatie (vijna) van Kas svarpa. Daarom blijft er, wanneer
men kennis van r Bhagavn heeft verworven, niets anders meer over om te kennen.
Het synoniem voor nirgua-bhakti is prema-bhakti. Om prema-bhakti te verkrijgen, moet
men negen stadia doorlopen: (1) raddhgeloof, (2) sdhu-sagaomgang met verheven
toegewijden, (3) bhajana-kriyhet aannemen van het proces van bhakti, (4) anarthanvttibeindiging van ongewenste verlangens, (5) nihonwankelbaar geloof, (6)
rucismaak, (7) saktidiepe gehechtheid (deze zeven stadia vormen sdhana-bhakti), (8)
bhvahet voorafgaande stadium van zuivere liefde (prema) en (9) de verschijning van
prema. Voordat de sdhaka-bhakta het stadium van sakti bereikt, is kennis van Bhagavn
aivarya-may. Maar wanneer sakti tot wasdom komt, realiseert hij mdhurya binnenin zijn
hart. Dit wordt vijna genoemd.
LOKA 3
SRRTHA-VARI
Zelfs jns en yogs die begiftigd zijn met de symptomen beschreven in de vorige zes
hoofdstukken bereiken zelden kennis van Mij inclusief vijna. Dit zeggende, spreekt r
Bhagavn over vijna (realisatie van Hem) in deze loka die begint met het woord
manuynm. Onder ontelbare jvas wordt er eentje een menselijk wezen, en onder
duizenden mensen probeert een van hen het ultieme doel van het leven te bereiken. Onder
duizenden die zon poging ondernemen, is het zeldzaam voor zelfs n van hen om Mij in
waarheid te kennen en directe realisatie te hebben van Mijn ymasundara Muraldhr
gedaante.
De conclusie is dat de gelukzaligheid die men ervaart door realisatie van saviea-brahma
duizenden malen groter is dan de gelukzaligheid die ervaren wordt door nirviea-brahma te
realiseren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka toont Bhagavn aan dat bhagavat-jna uitermate zeldzaam is. Dit staat
beschreven in rmad-Bhgavatam (6.14.5):
muktnm api siddhn / nryaa-paryaa
sudurlabha pranttm / koiv api mah-mune
O Mah-muni, onder miljoenen van zulke bevrijde en perfecte personen is een bhakta
van Nryaa, die erg vreedzaam is, uitermate zeldzaam. Nog zeldzamer dan zulke
aivarya-may bhaktas van r Nryaa, die zich aangetrokken voelen tot Zijn
majesteit, zijn de mdhurya-paryaa bhaktas van r Ka. De gelukzaligheid die
ontleend wordt aan het proeven van de zoetheid van r Ka is miljoenen malen
groter dan de brahmnanda, de gelukzaligheid van brahma.
In de Bhakti-rasmta-sindhu 1.1.25 staat ook:
brahmnando bhaved ea cet parrdha-gu-kta
naiti bhakti-sukhmbhodhe paramu tulm api
Zelfs wanneer de gelukzaligheid van brahma vermenigvuldigd wordt met het aantal
dagen van Brahms levensduur, kan het nog steeds niet vergeleken worden met een
enkel deeltje van het genot van het proeven van de luimen van r Kas zoetheid.
Dit wordt ook vermeld in r Caitanya-caritmta (di-ll 7.84-85):
ka-viayaka prema parama pururtha
LOKA 4
Mijn externe materile vermogen heeft acht afdelingen: aarde, water, vuur, lucht,
ether, geest, intelligentie en vals ego.
SRRTHA-VARI
Met betrekking tot bhakti duidt het woord jna alleen op de aivarya-jna van r
Bhagavn. Het duidt niet op tma-jna. Vanaf nu, in deze loka beginnend met het woord
bhmi en in de volgende loka, beschrijft Hij Zijn aivarya-jna door Zijn spirituele (par)
en materile (apar) vermogens uit te leggen. Het woord bhmi-adi (aarde etc.) duidt op de
vijf elementen (paca-mah-bhta) samen met hun respectieve elementen zoals geur en
dergelijke. Het woord ahakra (vals ego) verwijst naar hun gevolgen, de zintuigen, en hun
oorzaak, de maht-tattva. Aangezien de intelligentie en de geest opvallen tussen deze
elementen, zijn ze apart vermeld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka als zeggende, Kennis van Mijn svarpa
en Mijn aivarya wordt bhagavat-jna genoemd. Het wordt op deze manier beschreven:
Ik, de Allerhoogste Absolute Realiteit r Ka, ben altijd gesitueerd in Mijn svarpa, en
bezit alle vermogens (aktis) in zijn geheel. Brahma is slechts een aspectloze (nirviea)
uiting van Mijn akti, en heeft geen vorm (svarpa). Het bestaan van brahma is gebaseerd
op het concept van het ontkennen van de geschapen wereld. Paramtm is ook een
gedeeltelijke manifestatie van Mijn energie in deze wereld. Sterker nog, Hij is een realiteit
die specifiek gerelateerd is aan de tijdelijke materile wereld, en heeft geen eeuwige svarpa.
Bhagavat-svarpa is Mijn enige eeuwige aspect en heeft twee soorten akti. Een van die twee
soorten akti wordt bahiraga of my-akti, de externe energie, genoemd. Aangezien deze
de oorzaak (moeder) is van de inerte wereld, wordt het ook apar-akti genoemd. Men dient
te begrijpen dat het aantal elementen in deze apar-akti gerelateerd zijn aan inerte
materie. De vijf grofstoffelijke elementen: aarde, water, vuur, lucht en ether worden mahbhta genoemd (grofstoffelijke elementen). Reuk, smaak, vorm, aanraking en geluid zijn
hun vijf respectieve eigenschappen. Daarom zijn er tien elementen. Je dient te begrijpen
dat de zintuigen hun actieve elementen zijn die in werking worden gesteld door het element
van het valse ego, ofwel ahakra, en dat maht-tattva hun oorzaak is. De geest en
intelligentie werden vermeld als zijnde afzonderlijke elementen vanwege hun opmerkelijke
en onderscheidende functies binnen de groep van elementen, maar in feite zijn ze n. Deze
gehele groep is onderdeel van Mijn externe vermogen.
LOKA 5
O Mah-bho, je dient te weten dat Mijn externe energie, welke uit acht
afdelingen bestaat, inferieur is. Er is een ander vermogen van Mij dat men kent als de
jva-svarpa, welke superieur is en welke deze materile wereld aanvaardt met als doel
het genieten van de vruchten van karma.
SRRTHA-VARI
De eerder vermelde bahiraga-akti is extern (apar), omdat haar natuur inert is. De
taastha-akti, in de vorm van de jvas, is verschillend van deze bahiraga-akti en is er
superieur aan vanwege de aanwezigheid van het bewustzijn. De reden dat ze superieur is, is
dat ze door haar bewuste aard het universum gaande houdt, dat wil zeggen, ze aanvaardt de
materile wereld voor het doel van haar eigen genot.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Naast deze materile natuur
(apar-akti), is er Mijn marginale natuur (taasth prakti), die ook wel jva of para prakti
wordt genoemd. Die prakti is bewust (caitanya-svarpa) en ze bestaat in de vorm van de
jvas (jva-svarpa). Alle jvas die voortkomen uit die energie hebben deze inerte materile
wereld bewust gemaakt. De jva heeft het vermogen om te begrijpen en zich te bewegen in
ofwel de cit-jagat (transccendentale wereld), die voortkomt uit Mijn interne energie
(antaraga-akti), ofwel de jaa-jagat (inerte wereld) die afkomstig is van Mijn externe
energie (bahiraga-akti). Om deze reden wordt jva-akti ook wel taastha-akti genoemd.
De baddha-jvas die gekant zijn tegen r Ka manifesteren zich in deze wereld uit
deze taastha-akti. Het is een grote misvatting om te denken dat de jvas hun dienst aan
Ka hebben opgegeven, en vanuit Vaikuha of zelfs hoger, vanuit Goloka, zijn gekomen.
Dit idee staat lijrecht tegenover siddhnta. Wanneer een jva eenmaal dienst aan Ka in
Zijn verblijf heeft verkregen, is het onmogelijk voor hem om van die positie te vallen. Zoals
gezegd wordt in Gt (15.6):
yat gatv na nivartante tad dhma parama mama
Degenen die Mijn allerhoogste dhma bereiken keren nooit terug naar deze materile
wereld.
Citraketu Mahrja en Jaya en Vijaya zijn nooit gevallen. Ze verschenen uit eigen wil
in deze wereld en speelden de rol van baddha-jvas voor het plezier van Bhagavn. De jvas
die verzonken zijn in dienst aan r Ka in de spirituele wereld manifesteren zich of
vanuit r Baladeva Prabhu, of vanuitt Zijn expansie, Mah-Sakaraa, welke niet
verschillend is van Hem. Zij zijn eeuwig bevrijde jvas. Het is nooit mogelijk dat zij ten val
komen.
LOKA 6
Hkwrkfu lokZ.khR;qi/kkj;A
,r|ksuhfu
vga RLuL; txr% izHko% izy;LrFkk
etad yonni bhtni / sarvty upadhraya
aha ktsnasya jagata / prabhava pralayas tath
upadhrayaweet; itidat; sarvanial; etaddeze; bhtnilevende wezens; (gekomen
zijn uit deze) yonnienergien; ahamIk (ben); prabhavade oorsprong; tathen;
pralayavernietiging; ktsnasyavan het hele; jagatauniversum.
Weet dat alle geschapen wezens zijn ontstaan uit deze twee praktis. Ik alleen ben
enige oorzaak van de schepping en vernietiging van het hele universum.
SRRTHA-VARI
Hier stelt r Bhagavn Zichzelf vast als de oorzaak van het universum, want Hij is de
oorsprong van beide aktis. My-akti als ketra (het veld) en jva-akti als ketraja (de
kenner van het veld) zijn de twee oorzaken van alle bewegende en niet-bewegende
geschapen wezens. Dus, als bestuurder van deze aktis, ben Ik de schepper van het hele
universum. Ten tijde van de vernietiging lossen deze aktis op en rusten ze in Mij, de
Allerhoogste Energetische (aktimn). Daarom ben Ik hun enige vernietiger.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Cit en acit (het bewuste en
inerte), dat wil zeggen, de jvas en de inerte schepping, zijn voortgekomen uit deze twee
praktis. Zowel my als jva-akti zijn Mijn vermogens aangezien ze hun oorsprong vinden
in Mij. Ik, Bhagavn, ben daarom de grondoorzaak van zowel het ontstaan als de ontbinding
van het universum.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Op deze manier ben Ik de oorzaak van alles. Net zoals oorzaak en
gevolg niet verschillend zijn van elkaar, zo ook zijn de energie en het energetische niet
verschillend van elkaar.
In de ruti wordt gezegd: ekam evdvitya brahma. Vr de schepping van dit
universum was er enkel de ene Absolute Realiteit zonder een andere. (Chndogya
Upaniad 6.2.1)
Bovendien: neha nnsti kicana. Er bestaat niets behalve advaya brahma, de ene nonduale Absolute Waarheid in allerlei vormen. (Bhad-rayaka Upaniad 4.4.19)
In de ruti wordt ook verklaard: Aangezien Mijn aktis de oorzaak zijn van alle
scheppingen, ben Ik de oorzaak van alles.
Op deze manier, nadat Hij eerst heeft uitgelegd dat Hij van nature alles is, verklaart
Bhagavn nu Zijn eigenschap van het allesdoordringend zijn met de woorden mayi
enzovoorts. Sarvam idam betekent, Zowel de cit (het bewuste) als de jaa (inerte)
universums zijn niet verschillend van Mij omdat ze Mijn scheppingen (uitwerkingen) zijn.
Met andere woorden, ze zijn Mijn svarpa, en net zoals juwelen aan een draad zijn geregen,
zijn ze aan Mij, Antarym, geregen. r Madhusdana Sarasvatpda heeft geschreven:
stre mai-ga iva. Dit voorbeeld bewijst slechts dat het universum in Bhagavn rust,
maar het bewijst niet dat Hij de oorzaak is van het universum. Echter, goud is de oorzaak
van een gouden oorbel is een gepast voorbeeld om vast te stellen dat Hij de oorzaak is van
het universum.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka heeft r Bhagavn Zichzelf vastgesteld als de onafhankelijke oorzaak
van de schepping en ontbinding. Nu, in de huidige loka, stelt Hij vast dat Hij alleen, als
allesdoordringende Antarym, de oorzaak is van instandhouding. Ik, r Ka, ben de
parama-tattva en de oorzaak van alle oorzaken Heer Brahm staaft dit principe ook in
Brahma-sahit (5.1):
vara parama ka sac-cid-nanda vigraha
andir dir govinda sarva-kraa-kraam
De Allerhoogste Heer, de belichaming van waarheid, bewustzijn en vreugde, is Govinda
Ka. Hij is zonder begin, de oorzaak van alles wat is, en de Oorzaak van alle oorzaken.
Om dit onderwerp begrijpelijker te maken, zullen we concepten uit Govinda-bhya
geschreven door r Baladeva Vidybhaa citeren: Parabrahma-svarpa, r Ka, is de
Allerhoogste Absolute Realiteit (para-tattva-vastu). Er is niets superieur aan Hem omdat er
geen andere onafhankelijke entiteit is. Yasmt para n param asti kicit (vetvatara
Upaniad 3.9). Deze verklaringen uit de rutis hebben niet het bestaan van iets hogers dan
het al-aanbiddenswaardige brahma geaccepteerd. In de Vedas (vetvatara Upaniad 3.8-9)
wordt gezegd: Ik heb deze stralende brahma welke als de zon is en alle duisternis
(onwetendheid) te boven gaat gekend. Men bereikt onsterfelijkheid en het doel van het
menselijk leven (pururtha) door Hem te kennen. De enige manier om onsterfelijkheid te
bereiken is door kennis van deze mah-purua. Er is niets superieur aan Hem.
Na de superioriteit van parabrahma, vastgesteld in deze mantras, te hebben
geaccepteerd, wordt er verder gezegd: Degenen die de zuivere of wezenlijke aard van
brahma kennen bereiken na verloop van tijd onsterfelijkheid, anders komt er geen einde
aan hun ellende. Als iets als superieur aan brahma wordt aanvaard, dan wordt r Kas
LOKA 8
SRRTHA-VARI
Als Antarym treed Ik binnen en besta Ik in dit universum dat door Mij werd
geschapen. Evenzo besta Ik alleen als het wezen binnenin alle mensen en alle andere
levende wezens. Ergens ben Ik de oorzaak en ergens ben Ik het gevolg. r Bhagavn
spreekt deze loka die begint met de woorden raso ham en de volgende drie lokas om deze
waarheid vast te stellen. Apsu (water) betekent, De rasa (smaak) in water is zijn oorzaak,
wat ook Mijn opulentie (vibhti) is. Evenzo is Mijn uitstraling de oorzaak van de zon en de
maan, en is okra de oorzaak van de Vedas. Zij zijn ook Mijn vibhti. Ik ben ook de
oorzaak van de lucht, geluid, en het eigenlijke wezen van menselijke wezens, wat de bron is
van hun levensenergie (paurua).
LOKA 9
Ik ben de zuivere geur van de aarde, de hitte in vuur, het leven in alle wezens en
de ascese van de asceten.
SRRTHA-VARI
Volgens het Amara-koa woordenboek betekent het woord puya een originele en
aantrekkelijke geur. Het gebruik van het woord ca duidt op het verband van het woord
puya met rasa (smaak), etc. Het woord teja duidt op het vermogen om te verteren en alle
ingredinten te koken. Het betekent ook om te verlichten en te beschermen tegen kou
enzovoorts. Dit vermogen is de essentie. Jvana betekent de essentie in de vorm van leven,
en tapa betekent het verdragen van dualiteiten.
LOKA 10
O Prtha, weet dat Ik de eeuwige oorzaak ben van alle wezens. Ik ben de
intelligentie van degenen die intelligent zijn, en de moed van degenen die sterk zijn.
SRRTHA-VARI
Het woord bja (zaad) duidt op de ongetransformeerde oorzaak die pradhna wordt
genoemd. Santana betekent eeuwig. De essentie van een intelligent persoon is zijn
intelligentie, en dat ben Ik.
LOKA 11
O beste van de Bharata dynastie, Ik ben de kracht van degenen die sterk zijn, vrij
van gehechtheid en verlangen. In alle wezens ben Ik seksuele vereniging in
overeenstemming met dharma, met als enige doel voortplanting.
SRRTHA-VARI
Het woord kma verwijst over het algemeen naar het verlangen naar iemands
levensbehoeften, en rga verwijst naar woede. Echter, in deze context zijn deze
betekenissen niet van toepassing. Dharmviruddha staat voor datgene wat niet gekant is
tegen dharma, dat wil zeggen, hartstocht die alleen wordt gebruikt om kinderen te
verwekken bij iemands eigen vrouw.
LOKA 12
SRRTHA-VARI
Op deze manier heb Ik slechts enkele van de vibhtis uitgelegd, zoals degenen die de
oorzaak en de essentie van dingen zijn. Maar wat voor nut heeft het om op details in te
gaan? Alles valt onder Mijn controle en is Mijn vibhti. Om dit uit te leggen spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met de woorden ye caiva. Zowel beteugeling van de geest en
zintuigen als de devas zelf zijn sttvika bhvas (zijnstoestanden). Zowel blijdschap, trots en
andere soortgelijke gevoelens als de asuras zelf zijn rjasika bhvas, en zowel droefenis,
misleiding en andere soortgelijke houdingen als de rkasas (degenen die lager zijn dan de
asuras) zijn tmasika bhvas (naturen). Ze komen allemaal van Mij, maar het dient
begrepen te worden dat ze de uitwerkingen zijn van de guas van Mijn materile natuur,
dus Ik ben niet persoonlijk aanwezig in ze. In tegenstelling tot de jvas, sta Ik niet onder
hun controle; integendeel, zij bestaan onder Mijn controle.
LOKA 13
SRRTHA-VARI
Arjuna kan vragen, Waarom kennen mensen U, Paramevara, niet? In antwoord
hierop spreekt r Ka deze loka die begint met het woord tribhi. De jvas van deze
wereld zijn begoocheld omdat ze bestuurd worden door hun verworven natuur, die is
opgebouwd uit de activiteiten van de drie guas. Dit bestaat uit beteugeling van de geest,
controle over de zintuigen, geluk, verdriet, gehechtheid en afgunst. Maar Ik ga deze guas
te boven en ben vrij van iedere geperverteerde transformatie, en dat is waarom ze Mij niet
kunnen begrijpen.
LOKA 14
Deze externe energie van Mij die uit de drie guas bestaat en de jvas begoocheld,
is zeker moeilijk te overwinnen, maar zij die exclusieve beschutting nemen van Mij
kunnen deze my eenvoudig ontstijgen.
SRRTHA-VARI
Men kan de volgende vraag stellen: Hoe kan men verlost raken van de begoocheling
geschapen door de drie guas? In antwoord spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
het woord daivi. Deze my wordt daiv genoemd omdat ze de devas (de jvas) begoocheld,
die van nature goddelijk zijn, maar verzonken zijn in het zich vermaken met zingenot. Deze
my is gua-may, opgebouwd uit de drie guas. Het woord gua-may heeft ook een
andere betekenis. Het heeft de vorm van een sterk touw met drie strengen. Deze bahiragaakti die Mij, Paramevara, toebehoort, is duratyay, uitermate moeilijk over te steken.
Niemand is in staat om dit touw door te snijden en verlost te raken van de gebondenheid
aan de guas. r Bhagavn zegt, Geloof Me. Daarna raakt Hij Zijn eigen borst aan en
zegt verder mm, Iemand kan deze my alleen ontstijgen als hij zich exclusief overgeeft
aan Mij in deze gedaante van ymasundara.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Par (spiritueel) en apar (materieel) zijn de twee soorten akti van Bhagavn. De
spirituele energie wordt antarag (cit-akti) genoemd en de materile, externe energie
wordt bahirag (acit, apar of my-akti) genoemd. In de Upaniads wordt ook gezegd:
myn tu prakti vidyn mayina tu mahevaram. My dient begrepen te worden als
apar-akti, en de persoon (purua) waar my in rust, dient begrepen te worden als
mahevara, de Allerhoogste Bestuurder. (vetvatara Upaniad 4.10)
Dit wordt ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (8.5.30): na yasya kactititarti my /
yay jano muhyati veda nrtham. De jva wordt begoocheld door my-akti en is daarom
niet in staat om de aard van het zelf te begrijpen. Deze onoverkomelijke my van
Bhagavn kan zonder Zijn genade door niemand overwonnen worden.
Men kan zich het volgende afvragen: Als my-akti de oorzaak is van de
gebondenheid van de jva, kan men dan verlost raken van deze gebondenheid door deze
my-akti te plezieren? Waarom is het nodig om beschutting te nemen van r Hari, Guru
en de Vaiavas? In de huidige loka geeft Bhagavn hier antwoord op door de woorden
mama my te gebruiken. Hij zegt, Deze my is niet onafhankelijk. Integendeel, ze staat
onder Mijn controle, dus bezit ze niet de onafhankelijkheid om iemand te bevrijden van de
materile wereld. Dit is wat Hij bedoelt met de verklaring: mm eva ye prapadyante.
Alleen iemand die zich aan Mij overgeeft kan deze onoverkomelijke my van Mij
oversteken; anderen kunnen dat niet.
Dit wordt ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (10.14.58):
samrit ye pada-pallava-plava
mahat-pada puya-yao murre
bhavmbudhir vatsa-pada para pada
pada pada yad vipad na tem
Wanneer iemand beschutting neemt van de boot van de lotusvoeten van r Ka, die
uiterst beroemd is en de toevlucht is van grote persoonlijkheden zoals iva en Brahm,
wordt deze oceaan van de materile wereld net als het water dat zich in de hoefafdruk
van een kalf bevindt. Zijn ultieme bestemming is dan Vaikuha, dat vrij is van alle
soorten ellende.
LOKA 15
my en een surika natuur bezitten, geven zich niet over aan Mij.
SRRTHA-VARI
Als de vraag wordt gesteld, Waarom nemen de paitas dan geen beschutting van U?,
dan antwoordt r Bhagavn, De echte paitas nemen wel exclusieve beschutting van
Mij, maar degenen die zichzelf als paitas beschouwen doen dat niet. r Bhagavn
spreekt deze loka, die met de woorden na mm begint, om dit uit te leggen. Het woord
duktina verwijst naar degenen die verdorven zijn, ook al kunnen ze wat vroomheid
bezitten. En sommigen kunnen dan wel op paitas lijken, maar zijn eigenlijk kupaitas
(pseudo-paitas). Deze zijn er in vier soorten:
(1) Mheen baatzuchtige arbeider (een karm) die niet beter is dan een dier.
rmad-Bhgavatam (3.32.19) beschrijft, Net zoals een uitwerpselenetend varken
zoete rijst afwijst en van uitwerpselen geniet, zijn zij die bedrogen worden door het
lot, die de nectar van het horen van hari-kath opgeven en zich inlaten met het
luisteren naar zinloze gesprekken, uiterst ongelukkig. Wie anders dan een dier zou
niet graag sev willen verrichten aan r Mukunda?
(2) Nardhamde laagste der mensheid. Zelfs na voor een tijdje aan bhakti te
hebben gedaan en de eigenschappen van een mens te hebben verworven, geven ze
uiteindelijk moedwillig het proces van bhakti op, denkend dat het niet werkt om het
verlangde resultaat te bereiken. Zulke personen zijn nardhamas.
(3) Myaypahta-jndegenen wier kennis gestolen is door my, zelfs na het
bestuderen van stra. Zij denken dat alleen de gedaante van r Nryaa, die zich
in Vaikuha bevindt, eeuwig gediend kan worden en eeuwige bhakti kan verlenen;
men kan niet eeuwig bhakti verrichten aan andere gedaantes, zoals Rma en Ka,
omdat zij mensachtig zijn. r Bhagavn heeft gezegd in Gt (9.11): Dwazen tonen
geen eerbied aan Mij wanneer Ik in Mijn menselijke gedaante verschijn. Nadat ze
zich ogenschijnlijk aan Mij hebben overgegeven, hebben ze zich in werkelijkheid
niet overgegeven.
(4) sura bhvam ritAsuras zoals Jarasandha schieten pijlen teneinde Mijn
transcendentale lichaam pijn te doen. Evenzo gebruiken personen die een surika
bhva hebben onlogische beredenering om Mijn r-vigraha (Deity gedaante), die
eeuwig gesitueerd is in Vaikuha, te verwerpen. Zij geven zich niet aan Mij over.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Nadat ze hun toevlucht hebben
genomen tot een surika-bhva, geven vier soorten personen zich niet aan Mij over: de
dukta (ontaarde), de mha (dwaas), de nardhama (laagste der menselijke wezens) en
mayaypahta-jn (personen wier kennis bedekt wordt door my).
(1) Duktas zijn degenen die een uiterst ondeugdzaam leven leiden.
(2) Mhs zijn de athestische personen die enkel ethische principes volgen zonder
daarbij beschutting te nemen van Mij, de gezaghebbende Godheid van moraliteit.
(3) Nardhamas zijn de laagste van de menselijke wezens. Het zijn degenen die Mij als
slechts een aspect van moraliteit beschouwen, maar niet als de Heer van moraliteit.
(4) Mayaypahta-jns zijn degenen wier kennis bedekt blijft door my, en die zelfs
wanneer ze stras zoals Vednta hebben bestudeerd devas zoals Brahm aanbidden.
Ze kennen Mijn almachtige aard niet, noch de eeuwige bewuste natuur van de jva,
de tijdelijke aard van de relatie van de jva met inerte materie, noch de eeuwige
natuur van de relatie van de jva met Mij als Mijn dienaar.
LOKA 16
O beste van de Bharata dynastie, er zijn vier soorten vrome mensen die Mijn
SRRTHA-VARI
Wie verricht dan Uw bhajana? In antwoord op deze vraag spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met de woorden catur-vidh. Sukta verwijst naar degenen die Mij
aanbidden en de regels en bepalingen van varrama-dharma volgen. rtta verwijst naar
personen die geteisterd worden door leed zoals een ziekte en Mij aanbidden om verlichting
te verkrijgen. Jijsu betekent degenen die Mij aanbidden in het verlangen naar tmajna (kennis van het zelf) of wetenschappelijke kennis van de stra middels grammatica.
Arthrth verwijst naar degenen die Mij aanbidden met een verlangen naar genot in deze
wereld, zoals het bezitten van land, olifanten, paarden, mooie vrouwen, goud, of genot in
Svarga. Jns met zuivere harten aanbidden Mij ook. Van deze vier, zijn de eerste drie
sakma-ghastas, huishouders die baatzuchtige verlangens hebben, en bestaat de vierde
groep uit nikma-sannyss (verzakers die onzelfzuchtige handelingen verrichten).
Deze vier soorten personen zijn geschikt om pradhn-bht bhakti te verrichten, het
proces waarin bhakti overheerst over karma, jna etc. De eerste drie verricht karma-mir
bhakti, bhakti gemengd met karma, en de vierde verricht jna-mir bhakti, bhakti gemengd
met jna. Later, in de loka: sarva-dvri samyamya (Gt 8.12), zal yoga-mir bhakti
worden uitgelegd. Echter, kevala-bhakti, welke verstoken is van karma of jna, wordt
uitgelegd aan het begin van het Zevende Hoofdstuk: mayy sakta-man prtha (Gt 7.1).
Kevala-bhakti zal later ook worden omschreven in twee lokas: ananya cet satatam (Gt
8.14) en mahtmnas tu m prtha (Gt 9.13).
In de middelste zes hoofdstukken van de Gt heeft r Bhagavn twee soorten bhakti
uitgelegd: pradhn-bht en kevala. In het derde proces, wat gubht-bhakti wordt
genoemd, is bhakti tot een bepaalde hoogte aanwezig maar wordt het overheerst door karma,
jna enzovoorts. Dit is het proces dat karms, jns en yogs uitvoeren enkel om perfectie
in hun respectieve streven te verwerven. Het kan geen bhakti worden genoemd omdat het
karma of jna, etc., is wat overheerst, en niet bhakti zelf.
Prdhnyena vyapadea bhavanti is een naam die aan iets gegeven wordt naar gelang zijn
overheersende element. Volgens dit principe van logica (nyya), worden zulke processen
vernoemd naar hun respectieve overheersende elementen: karma, jna en yoga. Deze
processen worden niet gecategoriseerd als bhakti omdat bhakti daar niet overheersend is.
Het resultaat van sakma-karma is Svarga, en het resultaat van nikma-karma is jna.
Het resultaat van jna en yoga is moka. Nu wordt het resultaat van twee soorten bhakti
uitgelegd, namelijk pradhn-bht en kevala. Bij pradhn-bht bhakti verrichten degenen
die lijden (rtta), degenen die streven naar kennis (jijsu) en degenen die rijkdom zoeken
(arthrth) karma-mir-bhakti, dat wil zeggen, bhakti gemengd met karma. Vandaar dat ze
sakma-bhaktas worden genoemd. Het enige resultaat van dit soort bhakti is de vervulling
van zijn materile verlangens. Vanwege de superieure aard van het doel van hun streven
(bhakti), bereiken ze uiteindelijk moka, of bijvoorbeeld slokya, wat gekarakteriseerd wordt
door een overheersing van geluk en majesteit (aivarya). Ze komen niet ten val, zoals een
karm die ten val komt nadat hij heeft genoten in Svarga. Dit wordt later verklaard: ynti
mad-yjino pi mm (Gt 9.25).
Het resultaat van het vierde type, jna-mir-bhakti, is superieur aan dat van karmamir-bhakti. Degenen die het beoefenen verwerven nta-rati, zoals de vier Kumras,
aangevoerd door Sanaka. Door de speciale genade van r Bhagavn en Zijn bhaktas,
culmineert dit soort bhakti in premotkara, de voortreffelijkheid van prema, welke gezien
wordt in personen zoals ukadeva Gosvm. Wanneer karma-mir bhakti nikma
(onbaatzuchtig) is, resulteert het in jna-mir-bhakti, waarvan het resultaat zojuist is
uitgelegd.
Soms bereikt iemand die jna-mir of karma-mir bhakti verricht prema in het
gemoed van dsya (dienaarschap) enzovoorts, vanwege zijn intense verlangen dat
ontwikkeld wordt door associatie van bhaktas die dsya-bhva enzovoorts, bezitten. Die
prema wordt echter overheerst door aivarya. Het resultaat van uddha, anany, akican en
uttama-bhakti (enz.), dat vrij is van jna en karma en verschillende takken heeft, is dat
men de positie van een liefdevolle metgezel van Ka verkrijgt in dsya-bhva, sakhyabhva enzovoorts. Dit is vastgesteld op vele plekken in de commentaren van het rmadBhgavatam. Het concept van sdhya-bhakti is ook in het kort uitgelegd in dit commentaar.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka, die zegt, Het is over het algemeen niet
mogelijk voor degenen die verdorven (dukta) zijn om Mijn bhajana te verrichten, omdat
ze zich niet op het pad van het geleidelijk aan ontwikkelen van hun bewustzijn bevinden.
Soms verkrijgen zulke mensen echter per toeval Mijn dienst. Onder degenen met sukti die
een gereguleerd leven leiden, zijn er vier types die geschikt zijn om Mijn bhajana te
verrichten. Degenen die zich bezighouden met kmya-karma (vruchtdragende activiteiten)
denken aan Mij wanneer ze worden geteisterd door wat ellende. Zij worden rtta genoemd,
de lijdenden. Zelfs degenen die dukta zijn denken soms aan Mij wanneer ze in nood
verkeren.
De dwazen (mha), die zich aan moraliteit houden zoals beschreven in de vorige
loka, houden zich bezig met het geleidelijke proces van het informeren naar tattva-jna.
Hierdoor voelen ze de noodzaak van het accepteren van het bestaan van Paramevara.
Aangezien Hij het doeleinde is van hun nieuwsgierigheid, herinneren zij zich Mij geleidelijk
aan. Nardhamas, de laagsten der mensheid, die eerst aan bhakti doen en het later weer
laten vallen, worden geleidelijk aan ontevreden over hun opvatting van een ethische
bestuurder, en komen tot het besef wie de werkelijke bestuurder van moraliteit is. Ze
worden dan gereguleerde bhaktas en, aangezien ze zich tot Mij richten om hun doeleinden
te vervullen, staan ze bekend als arthrth. Wanneer de jva beseft dat kennis van brahma en
Paramtm onvolledig is, neemt hij zijn toevlucht tot Mijn uddha-jna. Op dat moment
wordt het omhulsel van my verwijderd en, zichzelf kennend als Mijn eeuwige dienaar,
aanvaardt hij Mijn volledige beschutting.
Degenen die rtta (noodlijdend) zijn hebben de tekortkoming van verschillende
verlangens; degenen die jijsu (nieuwsgierig) zijn hebben de tekortkoming van
gebondenheid aan moralistische kennis; de arthrths (rijkdomzoekers) hebben de
tekortkoming van het trachten om Svarga te bereiken; en de jns, die denken dat
bhagavat-tattva tijdelijk is, hebben de tekortkoming van het willen opgaan in brahma.
uddha-bhakti maar gu-bhuta bhakti. Gu-bht bhakti wordt niet beschouwd als
behorend tot de categorie bhakti, omdat bhakti er niet in overheerst. Tot slot, daarom,
bestaat bhakti uit twee soorten: kevala en pradhn-bht. rla Vivantha Cakravart
hkura heeft uitgebreide verklaringen van bhakti-tattva gegeven in zijn Srrtha-darin
commentaar op het rmad-Bhgavatam. Voor deze informatie dient men de volgende
lokas uit het rmad-Bhgavatam te raadplegen: tmrma ca munayo (1.7.10), te rtha
yat pratyeta (2.9.34), muktnm api siddhnm (6.14.5), yvan n-kya-ratham (7.15.45) en
ye nye ravindka (10.2.32).
LOKA 17
rs"kka
Kkuh
fuR;;q
,dHkfof'k";rsA
fiz;ks fg KkfuuksR;FkZega l p ee fiz;%
te jn nitya-yukta / eka-bhaktir viiyate
priyo hi jninoty-artham / aha sa ca mama priya
jniemand die kennis bezit; nitya-yuktais altijd verbonden; eka-bhaktien
exclusief toegewijd; viiyateonderscheidt zich; temonder deze; hizeker; ahamIk;
(ben) ati-artham priyabuitengewoon dierbaar; jninatot de jns; caen; sahij
(is) priyadierbaar; mamatot Mij.
SRRTHA-VARI
Wie is de beste van de vier soorten toegewijden die geschikt zijn om bhakti te
verrichten? In antwoord hierop spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord
te. De jns die altijd verbonden zijn met Mij zijn de beste van de vier. Door de
beoefening van jna zijn hun gedachten volledig onder controle en dus blijft hun geest op
n punt gericht. De andere drie types (rtta enzovoorts) zijn niet zoals dit. Arjuna vraagt
dan, Aanbidden alle jns U uit angst dat ze kunnen falen in hun poging om jna te
bereiken? In antwoord zegt Bhagavn eka-bhakti. Eka betekent prominent. Dit betekent,
Die jns in wie bhakti prominent is (pradhn-bht) verrichten bhajana aan Mij, in
tegenstelling tot andere jns in wie jna prominent is. Degenen die alleen gehecht zijn
aan bhakti zijn eka-bhakti, en ze zijn alleen jns in naam.
Op de wijze, in Mijn prachtige gedaante van ymasundara, ben Ik erg dierbaar aan de
jns. In de toestanden van zowel sdhana en sdhya zijn ze niet in staat om hun
gehechtheid aan deze gedaante op te geven. Het komt door het principe van overgave (zoals
beschreven in Gt 4.11) dat zij ook erg dierbaar zijn aan Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Wanneer ze verlost zijn geraakt
van alle onzuiverheden worden de rtta, jijsu, arthrth en jn toegewijd overgegeven
aan Mij en worden ze Mijn bhaktas. Onder hen bereiken de jns sudhha-jna, nadat ze
de onzuiverheid van jna, namelijk het verlangen naar verlossing, hebben opgegeven. Ze
raken dan begiftigd met bhakti-yoga, en bereiken superioriteit over de andere drie
toegewijden. Dit houdt in dat hoewel het proces van karma de jva reinigt van alle
onzuiverheden, de svarpa van de jva, welke van nature bewust is, niet in dezelfde mate
gerealiseerd wordt door de beoefening van karma als door de cultivatie van jna-yoga.
Uiteindelijk realiseert iedereen zijn eigen svarpa door onderdanig met bhaktas om te gaan.
Gedurende het sdhana stadium zijn alleen jn-bhaktas die eka-bhaktir viiyate (specifiek
begiftigd met geconcentreerde zuivere bhakti) zijn superieur aan de andere drie soorten
geschikte personen die hierboven zijn beschreven. Zij zijn Mijn zuivere dienaren. Aldus ben
Ik zeer dierbaar aan ze en zij zijn Mij ook erg dierbaar. ukadeva Gosvm is hier een
voorbeeld van. Voorheen was hij een brahma-jn, maar in zijn omgang met r Vysadeva
realiseerde hij bhagavat-jna (prema-bhakti). Gedurende het sdhana stadium is de dienst
aan Ka van die bhaktas die zuivere kennis (uddha-jna) hebben verworven ook uiterst
zuiver, zonder ook maar het geringste vleugje materialisme.
LOKA 18
Hoewel dit allemaal grote toegewijden zijn, beschouw Ik de jn als even dierbaar
aan Mij als Mijn eigen zelf. Aangezien zijn gedachten zich altijd in Mij ophouden,
neemt hij vastberaden beschutting van Mij als zijn allerhoogste bestemming.
SRRTHA-VARI
Houdt dit in dat de andere drie soorten personen, de rtta enzovoorts, niet zo dierbaar
zijn aan U? In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Nee, nee, dat is niet zo, en spreekt
deze loka die begint met udr. Wie er ook maar Mijn bhajana verricht met een
verlangen om iets van Mij te ontvangen, en wie die zegening aanvaardt wanneer Ik die hem
toeken, is Me dierbaar. Nadat ze hun verlangens door Mij in vervulling hebben laten
komen, geven ze Mij de eigenschap van het zijn van bhakta-vatsala (toegenegen aan Mijn
bhakta). Echter, jn tv tmaiva verwijst naar de jn die Mijn eigen zelf is en uitermate
dierbaar is aan Mij, omdat hij, terwijl hij Mijn bhajana verricht, niets van Mij terug
verwacht zoals Svarga of moka. Als gevolg hiervan blijf Ik altijd onder zijn controle. Hij is
als Mijn eigen zelf. Dit is Mijn mening. Omdat hij alleen Mij, ymasundara, als de hoogste
bestemming kent, blijft hij vrij van angst en is hij vastbesloten om Mij te bereiken. Hij
neemt geen beschutting van Mijn nirviea svarpa, brahma-nirva.
Ik ben bhakta-vatsala Bhagavn, en Ik beschouw zon jn die begiftigd is met
nikma-pradhn-bht bhakti als zijnde Mijn exacte zelf. Maar iemand die begiftigd is met
zuivere kevala-bhakti is Me nog dierbaarder dan Mijzelf.
In rmad-Bhgavatam (11.14.15) wordt gezegd: O Uddhava, als een bhakta ben je Me zo
dierbaar; zelfs niet Mijn eigen zoon, Brahm of akara, Sakaraa, Lakm-dev of Mijn
eigen svarpa zijn Me zo dierbaar als jij. Bovendien zegt rmad-Bhgavatam (9.4.64):
Zonder de associatie van Mijn bhakta sdhus verlang Ik niet eens naar de gelukzaligheid
van Mijn eigen svarpa.
rmad-Bhgavatam (10.29.42) zegt dat tmrma ook geniet. Dit houdt in dat, hoewel
yogevarevara r Ka tmrma is, die in Zichzelf behagen schept, Hij een groter genot
ontvangt van de dienst van de gops. Aldus geniet Hij genadig en voert Hij spel en vermaak
met ze uit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Wanneer de hierboven beschreven
vier klassen van toegewijden kevala-bhakti aanvaarden, worden ze ultiem geweldig. Echter,
de jn-bhaktas bevinden zich in Mij omdat ze meer nih hebben dan de anderen om Mij,
de allerhoogste bewuste entiteit, en hun hoogste bestemming te realiseren. Ze zijn me zeer
dierbaar, en zijn in staat om Me volledig te beheersen.
Mensen verrichten bhajana aan Bhagavn r Ka als gevolg van sukti verzameld in
hun vorige levens. Degenen die gekant zijn tegen Ka blijven non-toegewijden, die zich
bezighouden met het aanbidden van de verschillende devas en devs. Daarom zijn degenen
die Kas bhajana verrichten begiftigd met grote intelligentie, of ze nu materile
verlangens (sakma) hebben of er vrij van zijn (nikma). Dit wordt ook uitgedrukt in
rmad-Bhgavatam (2.3.10):
akma sarva-kmo v / moka-kma udra-dh
tvrea bhakti-yogena / yajeta purua param
Iedereen, of men nu akma (een toegewijde), sarva-kma (een karm), of moka-kma
(een jn of yog) is, wordt aangemoedigd om de Allerhoogste Godspersoon te
aanbidden via de directe methode van toegewijde dienst.
In zijn rrtha-darin commentaar op deze loka, legt rla Vivantha Cakravart
hkura uit dat het woord udra-dh van zuivere en grote intelligentie (su-buddhi)
betekent. Het verrichten van Bhagavns bhajana is het symptoom van zuivere en grote
intelligentie, of men nu materile verlangens heeft of er vrij van is. De afwezigheid van
zulke aanbidding is een symptoom van onzuivere en lage intelligentie.
Om maar te zwijgen van toegewijden die vrij zijn van materile verlangens, zelfs de
toegewijden die materile verlangens hebben verkrijgen dienst aan Bhagavn in Zijn
verblijf, door Zijn genade of door de genade van Zijn bhaktas, wanneer ze van hun
verlangde doeleinde hebben genoten. Daarom bezitten ze zuivere en grote intelligentie.
LOKA 19
SRRTHA-VARI
Men kan de volgende vraag stellen: Aangezien de jns Uw beschutting accepteren
als de allerhoogste bestemming, bereiken ze U zeker, maar hoe lang duurt het voor zulke
jns om zich te kwalificeren voor het toetreden tot bhakti? In antwoord hierop spreekt
r Bhagavn deze loka die begint met het woord bahnm. Vsudeva sarvam betekent
dat die jns hun toevlucht zoeken bij Mij, wanneer ze na vele, vele geboortes overal
Vsudeva zien. Zulke sdhus geven zich aan Mij over door de invloed van goede associatie
welke door Mijn wil wordt geregeld. Dat wil zeggen, ze geven zich aan Mij over naargelang
de bhva die ze hebben ontvangen in zulke associatie. Onder duizenden en duizenden
mensen is zon jn bhakta, wiens gedachten in Mij verankerd zijn, erg zeldzaam, om maar
te zwijgen van ekntika-bhaktas, die veel zeldzamer zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Van de vier soorten toegewijden (rtta, etc.) zijn de jns die nih in Mij hebben de
beste. Een jn die spirituele voorspoed (sukti) heeft, verkrijgt na vele, vele
mensenlevens de associatie van uddha Vaiavas, en wordt zich aldus bewust van de
svarpa van r Vsudeva. Hij ziet Bhagavn Vsudeva overal, wat inhoudt dat hij alles ziet
als in verband staande met Vsudeva. Aldus verwerft hij uddha-bhakti tot r Ka. Zulke
mahatmas zijn uitermate zeldzaam.
rla Baladeva Vidybhaa heeft het volgende commentaar gegeven op deze loka:
De bhaktas die rtta, jijsu en arthrth zijn, genieten als gevolg van hun devotie aan Mij
vele levens lang van het hoogste type materieel geluk. Uiteindelijk raken ze onthecht van
zulke materieel genot, en in een bepaald leven komen ze in contact met Vaiavas die Mijn
svarpa-tattva kennen. In die associatie verkrijgen ze kennis van Mijn svarpa. Alleen Mij,
Ka, de zoon van Vasudeva, als parama-tattva kennende, nemen ze beschutting van Mij.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Nadat ze voor vele, vele
mensenlevens sdhana hebben beoefend, verwerven de jvas zuivere jna, en worden ze
standvastig in het transcendentale bewustzijn van het zelf. Wanneer ze in de beginfase van
zulke spirituele beoefening trachten hun identificatie met het wereldlijke op te geven,
zoeken ze tot op bepaalde hoogte steun bij het onpersoonlijke monisme (advaita-bhva).
Gedurende dit stadium ontwikkelen ze walging voor de materile wereld, maar blijven ze
ook onverschillig tegenover spiritualiteit, vooral met betrekking tot de uiteenlopende aard
van het spirituele leven. Wanneer ze een beetje gevorderd zijn op het gebied van het
eeuwige, bewuste bestaan van het zelf (caitanya-dharma), en op het gebied van het
begrijpen van de speciale aard van het spirituele leven wat uit een verscheidenheid aan
activiteiten bestaat, worden ze erdoor aangetrokken en geven ze zich over aan Mij, wie de
para caitanya-rpa (de allerhoogste bewuste gedaante) ben. Op dat moment begrijpen ze
dat deze alledaagse wereld niet onafhankelijk is, maar een geperverteerde reflectie van de
bewuste realiteit, het transcendentale rijk, en dat een relatie met Vsudeva ook in deze
wereld bestaat. Vandaar dat alles in verband staat met Vsudeva. Die mahtms die zon
overgegeven houding jegens Mij hebben, zijn zeer zeldzaam.
LOKA 20
dkeSLrSLrSZrKkuk%
izi|UrsU;nsork%A
ra ra fu;eekLFkk; izR;k fu;rk% Lo;k
kmais tais tair hta-jn / prapadyantenya-devat
ta ta niyanam sthya / prakty niyat svay
hta-jndegenen wier kennis gestolen is; tai taidoor hun verschillende; kmai
lustige verlangens; prapadyantegeven zich over; anya-devataan andere goden;
sthyabeoefenend; tam tamde verschillende; niyanambepalingen; niyata
beheerst; svaydoor hun eigen; praktyaard.
Degenen wier intelligentie gestolen is door materile verlangens, en die hun leed
proberen te uit te bannen, volgen de regels voor aanbidding van een bepaalde deva die
hun verlangens kan vervullen. Op deze manier meegevoerd door hun eigen natuur,
aanbidden ze zulke devas.
SRRTHA-VARI
Goed dan, ik heb begrepen dat zelfs degenen met materile verlangens, zoals de
lijdenden, gedeeltelijk succesvol worden door Uw bhajana te verrichten, maar wat is de
bestemming van die lijdende personen die de devas aanbidden om verlichting van hun
ellende te verkrijgen? In antwoord hierop spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
de woorden kmais tais, alsmede de volgende drie lokas. Degenen die denken dat de
devas, zoals Srya, onmiddellijk ellende zoals ziekte kunnen verwijderen en dat r Viu
dat niet kan, hebben hun intelligentie (hta-jn) verloren. Zij blijven gebonden door
hun eigen natuur en het is die kwalijke natuur die hen ervan weerhoudt om zich aan Mij
over te geven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Intelligente en fortuinlijke mensen die benvloed worden door verschillende soorten
verlangens, proberen hun verlangens te vervullen door Paramevara r Ka te
aanbidden. Wanneer ze hun verlangens hebben vervuld, verliezen ze door Zijn genade
geleidelijk aan hun interesse in zulk genot en verkrijgen Zijn bhajana. In dit opzicht zijn de
volgende lokas uit rmad-Bhgavatam (2.3.10 en 5.19.26) de moeite waard om te
contempleren:
akma sarva-kmo va moka-kma udra-dh
tvrea bhakti-yogena yajeta purua param
Of men nu zonder verlangen is (de toestand van de toegewijden), verlangt naar alle
vruchtdragende resultaten, of bevrijding zoekt, men dient te trachten de Allerhoogste
Godspersoon te aanbidden voor volkomen perfectie, wat culmineert in Ka
bewustzijn.
yai raddhay barhi bhgao havir
niruptam ia vidhi-mantra-vastuta
eka ptha-nmabhir huto mud
ghti pra svayam i prabhu
LOKA 21
Welke devat de baatzuchtige toegewijde ook maar met geloof wil aanbidden, Ik,
als de inwonende Antarym, maak zijn geloof in die specifieke devat onwrikbaar.
SRRTHA-VARI
Indien Arjuna zegt, Voor de voorspoed van hun toegewijden zullen die devats geloof
in Uw bhakti in hun toegewijden ontwikkelen, doordat ze geplezierd zijn door hun
aanbidding, antwoordt r Bhagavn door te zeggen, Nee, dat is niet zo. De devats zijn
niet in staat om geloof (raddh) in henzelf op te wekken, dus hoe kunnen ze geloof raddh
in Mijn bhakti genereren? Vandaar dat Hij deze loka spreekt, die begint met de woorden
yo yo ym. Welke devat ze ook maar willen aanbidden, zoals Srya, die niets dan Mijn
vibhti is, Ik, de inwonende Antarym, wek raddh in hun op voor die bepaalde devat, en
niet in Mijzelf. Dit komt doordat ze tegen Mij gekant zijn. Die devats zijn ook niet in staat
om raddh in Mij op te wekken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sommige denken dat ze, door het aanbidden van de devats, deze raddha in bhagavadbhakti op kunnen wekken in de harten van hun aanbidders. Echter, r Ka legt uit dat
het Hij is, als Antarym, die de deva-aanbidders vast geloof schenkt in welke deva ze ook
maar wensen te aanbidden naargelang hun verlangens, ook al zijn de devas niets dan Zijn
vibhti. Hij wekt geen geloof in Zichzelf op in de harten van degenen die tegen hem gekant
zijn. Als de devats geen raddh voor henzelf kunnen opwekken in hun aanbidders, hoe
kunnen ze dan geloof in Bhagavn scheppen?
LOKA 22
;qLrL;kjk/kuehgrsA
l r;k J;k
yHkrs p rr% dkeku~ e;So fofgrku~ fg rku~
sa tay raddhay yuktas / tasyrdhanam hate
labhate ca tata kmn / mayaiva vihitn hi tn
Begiftigd met zulke raddh probeert hij die bepaalde devat te aanbidden en
verkrijgt zo de vervulling van zijn verlangens, die in werkelijkheid door Mij alleen
worden toegekend.
SRRTHA-VARI
hate betekent hij doet. Ze bereiken hun verlangde doeleinden door de respectieve
devas te aanbidden, maar in werkelijkheid zijn die devats niet in staat om die verlangens
te vervullen. Daarom zegt r Bhagavn: myaiva vihitn. In werkelijkheid worden die
verlangens alleen door Mij vervuld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sommigen denken dat als ze de devats aanbidden, ze de vruchten van hun verlangens
zullen verkrijgen door de genade van die devat. Maar uit deze loka wordt duidelijk dat de
devas niet in staat zijn om de resultaten van aan hen verrichte aanbidding toe te kennen.
Degenen die de devas aanbidden kunnen hun verlangde resultaten alleen behalen wanneer
deze worden goedgekeurd door Bhagavn, maar zulke onwetende mensen kunnen niet
begrijpen dat het r Bhagavn is, in de vorm van Antarym, die hun verlangens heeft
vervuld. Hier ziet men dat de devats geen raddh in henzelf kunnen opwekken onder hun
aanbidders. Evenzo kunnen ze niet onafhankelijk de resultaten van baatzuchtige
activiteiten toekennen tenzij Antarym r Bhagavn het goedkeurt.
LOKA 23
roR;Yies/klke~A
vUrokq Qya rs"kka
nsoku~ nso;tks ;kfUr ek ;kfUr ekefi
antavat tu phala te / tad bhavaty alpa-medhasm
devn deva-yajo ynti / mad-bhakt ynti mm api
Echter, het resultaat dat verkregen wordt door zulke mensen van povere
intelligentie is vergankelijk. De aanbidders van de devats gaan naar hun planeten,
daar waar Mijn bhaktas naar Mij komen.
SRRTHA-VARI
De resultaten verkregen door het aanbidden van de devats zijn vergankelijk en
kortstondig. Als men de vraag opwerpt, Waarom schenkt U, hoewel er gelijke inspanning
wordt geleverd bij beide vormen van aanbidding, vergankelijke resultaten aan de
aanbidders van de devas, en onvergankelijke resultaten aan Uw eigen bhaktas? Voor U, die
Paramevara bent, is dit zeker onrechtvaardig, antwoordt r Bhagavn hierop door te
zeggen, Dit is niet onrechtvaardig. Degenen die de devas aanbidden bereiken die devas en
Mijn bhaktas bereiken Mij. Men bereikt het doel van zijn aanbidding. Dit is zeker
rechtvaardigheid. Als de devats zelf vergankelijk zijn, hoe zullen hun aanbidders dan
onvergankelijk worden en waarom zullen de resultaten van hun aanbidding niet vernietigd
worden? Om deze reden worden deze aanbidders minder intelligent genoemd. Bhagavn is
eeuwig en zo zijn ook Zijn bhaktas, Zijn bhakti en de resultaten van Zijn bhakti dat. Zij zijn
allemaal eeuwig.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De volgende vraag kan worden gesteld, Aangezien de devas, als Zijn vibhtis, ook de
ledematen van r Bhagavn zijn, bestaat er geen verschil tussen het aanbidden van de
devas en dat van de bhaktas van Bhagavn. Wat voor kwaad kan het dan om deze devas te
aanbidden, als Bhagavn Zelf in de aanbidders het geloof opwekt voor hun
aanbiddenswaardige god, en ze ook de vruchten van hun baatzuchtige activiteiten
verschaft? In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Als men, gedreven door een of ander
verlangen, zijn toevlucht zoekt bij de devas, wordt hij hta-jna genoemd, iemand die al
zijn intelligentie heeft verloren. Aangezien hij alleen vergankelijke resultaten bereikt,
wordt hij beschreven als minder intelligentie hebbend. Iemand kan zeggen dat omdat
Bhagavn eeuwige resultaten aan Zijn bhaktas schenkt en vergankelijke resultaten aan de
aanbidders van de devas, Hij niet onpartijdig is naar beiden; integendeel, Hij is
vooringenomen. In antwoord kan men zeggen dat het zeker alleen is om het resultaat dat
men verlangt te verkrijgen. Omdat zowel de devats als hun planeten tijdelijk zijn,
verkrijgen hun aanbidders vergankelijke resultaten op vergankelijke planeten. De bhaktas
van sac-cid-nanda Bhagavn r Ka verwerven echter, door Hem te aanbidden, Zijn
eeuwige dienst in Zijn eeuwige dhma. Daarom aanbidden degenen die intelligent zijn de
eeuwige gedaante (nitya-svarpa) van r Bhagavn, zelfs wanneer ze materile verlangens
hebben. Zij aanbidden geen andere devas en devs.
LOKA 24
De onintelligente personen denken dat Ik, wie ongeopenbaard ben en het wereldse
bestaan te boven ga, geboorte neem als een doodgewoon menselijk wezen. Zij kennen
de allerhoogste, voortreffelijke, onveranderlijke en bovenzinnelijke aard van Mijn
gedaante, geboorte, spel en vermaak en eigenschappen niet.
SRRTHA-VARI
Zelfs degenen die stras zoals de Vedas kennen, kennen Mijn tattva niet, om maar te
zwijgen van minder intelligente aanbidders van devas. Brahm zei dit tegen Mij (in rmadBhgavatam 10.14.29): O Bhagavn! O Deva! Alleen degenen die een deeltje mededogen
van Uw lotusvoeten hebben verkregen zijn in staat om Uw werkelijke glories te begrijpen.
Niemand anders zal in staat zijn U te kunnen begrijpen, ook al zoeken ze voor een zeer
lange tijd. Daarom ontbeert iedereen behalve Mijn bhaktas de benodigde intelligentie om
Mijn tattva-jna te kunnen begrijpen. Om dit over te brengen, spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met avyaktam. Degenen die onintelligent zijn beschouwen Mij als het
ongemanifesteerde nirviea-brahma, welke het wereldse vlak te boven gaat. Zij denken dat
Ik geen eeuwige gedaante heb en dat Mijn geopenbaarde mensachtige svarpa illusoir is
zoals dat van de stervelingen omdat Ik geboorte heb genomen in het huis van Vasudeva. Dit
komt doordat zij Mijn param-bhva, Mijn transcendentale gedaante, geboorte, bezigheden,
spel en vermaak enzovoorts, niet kennen. Wat is aard van die bhva? Ze is eeuwig en
soeverein. De Medin (een Sanskriet woordenboek) verklaart dat het bestaan, de aard, het
voornemen, streven, geboorte, actie, spel en doeleinde allemaal bhva zijn. rla Rpa
Gosvms Laghu-bhgavatmta heeft vastgesteld dat Bhagavns gedaante, eigenschappen,
spel en vermaak enzovoorts eindeloos zijn, en dat ze daarom allemaal eeuwig zijn. rla
rdhara Svm citeert Ka die zegt, Mijn param-bhva die Mijn svarpa is, is avyaya
(onveranderlijk). Ze is eeuwig, uiterst zuiver en viuddha-sattvam.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Mensen die baatzuchtige verlangens hebben zijn minder intelligent. Het is echter een
kwestie van grote verbazing, dat degenen die deskundig zijn in stras zoals de Veda en
Vednta ook de almachtige sac-cid-nanda-vigraha, r Kas ll-maya-svarpa, die
geboorte neemt en spel en vermaak vertoont, veronachtzamen. Hoewel Hij het door de
Vedas vastgestelde allerhoogste doeleinde is, aanbidden ze zijn aspectloze, onveranderlijke
gedaante van brahma, die als soeverein beschouwend. Dit duidt erop dat ze gespeend zijn
van intelligentie.
LOKA 25
Ik ben niet voor iedereen zichtbaar. Voor de dwazen wordt Ik versluierd door
Mijn yog-my vermogen; daarom kennen zijn Mijn ongeboren en onvergankelijke
svarpa niet.
SRRTHA-VARI
Als Arjuna een vraag stelt, Als het geaccepteerd dient te worden dat U eeuwig bent,
en een eeuwige gedaante, eigenschappen en spel en vermaak heeft, waarom is dit spel en
vermaak dan niet te allen tijden zichtbaar? dan antwoordt r Bhagavn door deze loka uit
te spreken, die begint met het woord nham. Ik manifesteer Mezelf niet te allen tijden, in
elk land en voor elk afzonderlijk persoon. De zon is voortdurend aanwezig in het universum,
maar wanneer deze wordt afgeschermd door de Sumeru berg wordt ze niet altijd door
iedereen waargenomen. Evenzo, hoewel Ik eeuwig besta met Mijn eigenschappen, spel en
vermaak en metgezellen, wordt Ik door Mijn yoga-my verhuld, dus wordt Ik alleen af en
toe gezien in enkele brahmas. Ik wordt niet overal, altijd, door iedereen gezien.
Sommigen kunnen zeggen, De zon is altijd aanwezig onder de sterren in dit universum,
maar ze wordt niet door iedereen tegelijkertijd in alle landen waargenomen. Srya echter,
kan altijd waargenomen in Zijn verblijf. Op dezelfde manier, net zoals de zon, bent U altijd
zichtbaar in Uw woonplaats. Waarom bent U dan niet zichtbaar voor degenen die zich nu
in Uw verblijfplaatsen zoals Mathur en Dvrak bevinden? In antwoord hierop zegt
Ka, Als de Sumeru berg zich te midden van de sterren bevindt, zal de zon erdoor worden
afgeschermd en zal niet zichtbaar zijn. Evenzo is yogamy altijd aanwezig in Mijn
woonplaatsen Mathur, net als Mount Sumeru in het verblijf van de zon. Ka wordt
alleen op bepaalde periodes zichtbaar. Dat is waarom de dwazen niet in staat zijn om Mij,
ymasundara, de zoon van Vasudeva, ongeboren en onveranderlijk zijnde, te begrijpen.
Hoewel Ik een oceaan van alle voorspoedige eigenschappen ben, geven ze Mij uiteindelijk
op, en aanbidden Mijn nirviea-svarpa-brahma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In Goloka Vndvana zijn r Ka en Zijn ll eeuwig geopenbaard. Via het medium
van yogamy daalt Hij soms neer met Zijn eeuwige metgezellen om Zijn nitya-ll te
manifesteren uit mededogen voor de jvas van deze wereld. Degnen die zich niet bewust zijn
van deze tattva zijn niet in staat om dit geheim te begrijpen. Zij denken dat het
ongeopenbaarde nirviea-brahma de enige para-tattva is, en dat Bhagavn, wiens namen,
gedaantes, eigenschappen en activiteiten transcendentaal zijn, Zichzelf heeft
gemanifesteerd uit die nirviea-brahma. Zulke mensen zijn dwazen en worden hier
beschreven als mha omdat hun intelligentie bedekt wordt door mah-my. Het dient
hier begrepen te worden dat Bhagavn twee soorten my-akti heeft: yoga-my
(inwendig) en mah-my (uitwendig). Yoga-my is Zijn svarpa-akti (inwendig
vermogen), welke deskundig is in het onmogelijke mogelijk maken, en maha-my is de
schaduw van deze yoga-my. De eerste, yoga-my, regelt yoga, het bepalen van de ll van
Bhagavn, die alwetend (sarva-j) en alvermogend (sarva-aktimn) is. Yoga-my doet dit
door Hem en Zijn metgezellen in bovenzinnelijke begoocheling te plaatsen. Zij zorgt ook
voor de yoga (verbinding) van Bhagavn en de jvas die sdhana-bhakti aan het beoefenen
zijn. Dat is waarom dit vermogen yoga-my wordt genoemd. Aan de andere kant betovert
mah-my die jvas die tegen Bhagavn gekant zijn, en bindt ze middels de resultaten van
hun verschillende activiteiten. Een wolk kan de zon niet bedekken; integendeel, het zijn
slechts de ogen van de jvas die zich op aarde bevinden die bedekt worden. Evenzo kan
mah-my Bhagavn niet bedekken, maar kan slechts de kennis van de jvas bedekken en
ze er zo van weerhouden om Hem te aanschouwen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Denk niet dat Ik voorheen
ongemanifesteerd was en dat Ik nu deze prachtige sac-cid-nanda-gedaante van
ymasundara heb gemanifesteerd. Mijn ymasundara-gedaante is eeuwig. Hoewel deze
gedaante als de zelfstralende spirituele zon van het transcendentale rijk is, blijft ze
verborgen voor de blik van gewone mensen omdat deze bedekt wordt door de schaduw van
yoga-my. De minder intelligenten kunnen Mijn avyaya-svarpa (onveranderlijke aard)
niet bevatten vanwege deze bedekking.
LOKA 26
pktqZuA
osnkga lerhrkfu oRkZekukfu
Hkfo";kf.k p Hkwrkfu eka rq osn u d'pu
vedha samattni / varttamnni crjuna
bhaviyi ca bhtni / m tu veda na kacana
arjunaO Arjuna; aham vedaIk ken; samattniverleden; caen; varttamnni
heden; caen; bhaviyitoekomst; (van) bhtnilevende wezens; tumaar; mm
Mij; vedakent; na kacananiemand.
SRRTHA-VARI
Die my die haar fundament (Mij) niet kan betoveren wordt bahirag my
genoemd. Antarag my bedekt kennis betreffende Mij echter niet. Om dit uit te leggen
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met vedha. Niemand kan Mij volledig
kennen, noch degenen in deze aardse wereld, noch persoonlijkheden zoals Mahrudra
(iva), die alwetend zijn. De my die yoga (verbinding) maakt tussen de bhaktas en
Bhagavn wordt yoga-my genoemd. De jna van de meeste mensen wordt bedekt door
mah-my, en de kennis van alwetende persoonlijkheden zoals Mahrudra blijft bedekt
door yoga-my, daarom is het niet mogelijk dat zij Me kennen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men kan deze twijfel opwerpen, Als Bhagavn wordt bedekt door yoga-my, moet Hij
ook in illusie verkeren net zoals de jva, en de tekortkoming van onwetendheid hebben. In
antwoord hierop wordt gezegd, My staat in dienst van Mij, onderhevig zijnde aan Mijn
kundigheid, en blijft onder Mijn controle van veraf. Deze my kan er niet voor zorgen dat
er om het even welke transformaties in Mij plaatsvinden. My kan de kennis van
Bhagavn niet bedekken. r Bhagavn benadrukt dit opnieuw door te zeggen, Ik weet alles
uit verleden, heden en toekomst, maar als zelfs grote, alwetende persoonlijkheden zoals
Mahrudra Mij niet volledig kennen, omdat hun kennis bedekt wordt door yoga-my, wat
dan te zeggen van gewone mensen? Om deze reden accepteren gewone mensen niet dat de
mensachtige gedaante van ymasundara Ka eeuwig is. Het is niet mogelijk om de tattva
van r Ka en Zijn ll te kennen en realiseren zonder de genade en beschutting van
yoga-my, zelfs niet als men kennis heeft van Zijn nirviea-brahma, of Zijn gedeeltelijke
expansie, Paramtm.
LOKA 27
bhrata parantapaO telg van Bhrata, overwinnaar van de vijand; sargeop het moment
van schepping; sarva-bhtnialle levende wezens; yntitreden binnen; sammohamin
volledige illusie; dvandva-mohenabegoocheld door dualiteit; icch-dvea-samutthena
ontstaan uit verlangen en haat.
O telg van Bhrata, O Parantapa, op het moment van de schepping treden alle
jvas binnen in volkomen illusie, begoocheld door de dualiteiten van geluk en verdriet
die ontstaan uit verlangen en haat.
SRRTHA-VARI
Hoe lang zijn de jvas al begoocheld door Uw my? r Bhagavn anticipeert op deze
vraag door deze loka beginnend met icch uit te spreken. Sarga betekent schepping. Alle
jvas zijn sinds de aanvang van de schepping begoocheld. Waardoor? Door verlangen en
haat die is ontstaan uit hun vorige karma. Ze worden misleid door de dualiteiten die
voortkomen uit het verlangen naar zingenot dat naar hun smaak is, en door aversie tegen
datgene wat dat niet is. Voorbeelden hiervan zijn eer en schande, kou en hitte, geluk en
verdriet, man en vrouw. De jvas worden begoocheld door de benamingen, welke
begoochelingen ontstaan uit onwetendheid zijn, zoals, Ik wordt vereerd, daarom ben ik blij;
ik wordt oneerbiedig behandeld, daarom ben ik ellendig; deze mooie dame is mijn vrouw;
deze man is mijn echtgenoot. Met andere woorden, ze raken zeer gehecht aan vrouw,
kinderen enzovoorts. Degenen met zulke diepe wereldse gehechtheid hebben het recht niet
om aan Mijn bhakti te doen. Zoals Ik tegen Uddhava heb gezegd in rmad-Bhgavatam
(11.20.8): Door geluk bereikt iemand die raddh heeft ontwikkeld in het horen van Mijn
kath en noch afkeer, noch overdreven gehechtheid heeft voor zinsobjecten, perfectie in
bhakti-yoga.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De jvas blijven verstoken van Paramevara jna omdat ze misleid worden door my.
Op dat moment, verder begoocheld door de misleiding van dualiteit die ontstaat uit
verlangen en haat, wordt hun afkeer jegens Ka erger. De reden hiervoor is dat de jva in
haar zuivere staat de eeuwige gedaante van Bhagavn ziet met haar bovenzinnelijke
zintuigen. De baddha-jva in de materile wereld wordt echter overmand door avidy en
blijft begoocheld door dualteit die ontstaat uit verlangen en haat. Op dat moment raakt hij
verstoken van vidvat-pratti, toegang tot transcendentie. Bhagavn wordt zichtbaar voor de
materile ogen van de jva middels yoga (verbinding) met de cit-akti waarmee Hij Zijn
nitya-svarpa manifesteert. Zelfs dan denken zulke personen dat de svarpa van Bhagavn
tijdelijk is. Ze hebben niet de juiste kennis om Hem waar te nemen, omdat ze door my
worden bedekt. Dit is hun grote onfortuinlijkheid.
LOKA 28
Echter, die vrome personen wier zonden zijn uitgeroeid raken bevrijd van de
begoocheling van dualiteit en doen aan Mijn bhajana met standvastige
vastberadenheid.
SRRTHA-VARI
Wie heeft er dan de adhikra om bhakti te verrichten? In antwoord hierop spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met het woord ye. Wanneer iemands zonden bijna zijn
vernietigd door vrome activiteiten, komt sattva-gua in hem op en vermindert tamo-gua
en zijn resultaat, begoocheling. Wanneer hij omgaat met Mijn bhakta, die niet overdreven
gehecht is aan deze wereld, neemt zijn begoocheling af en gaat hij zich uit eigen wil met
Mijn bhajana bezighouden. Alleen degenen wier zonden volledig vernietigd zijn door de
beoefening van toegewijde dienst zijn volledig vrij van begoocheling en verrichten Mijn
bhajana met grote vastberadenheid. Vrome daden alleen zijn niet de oorzaak van bhakti.
r Bhagavn zegt in rmad-Bhgavatam (11.12.9): Bhakti kan niet worden verkregen door
iemand die zich inspant in yoga, skhya, dna, vrata, tapasy, yaja, vairgya en studie van
de stra. Men verkrijgt geen bhakti-yoga simpelweg door zijn toevlucht te zoeken bij vrome
activiteiten. Dit is op verschillende manieren vastgesteld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
LOKA 29
Degenen die naar bevrijding van ouderdom en dood streven door hun toevlucht te
zoeken bij Mij, verkrijgen kennis van brahma, van de zuivere wezenlijke aard van de
jva, en een inzicht in het principe van karma, dat de oorzaak is van hun
gebondenheid aan de materile wereld.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zei eerder dat alle sakma-bhaktas, zoals de lijdenden, perfect worden
door Zijn bhajana te verrichten. Anderen echter, die de devas aanbidden, zullen zichzelf
degraderen en in de materile wereld blijven. Door dit te zeggen verwijst r Bhagavn ook
naar degenen die niet gekwalificeerd zijn om Zijn bhajana te verrichten. Hier, in deze loka
die begint met jar, spreekt r Bhagavn over het vierde type sakma-bhakta. Die yogs
die er naar streven om de cyclus van geboorte en dood te stoppen en Mij aanbidden met een
verlangen naar moka zullen, door de invloed van Mijn bhakti, uiteindelijk in staat zijn om
een volledig begrip van brahma (dat wil zeggen, Mijn eeuwige, prachtige ymasundara
gedaante), adhytm (het volledige zelf, of de jva die een lichaam bezit en daarin bestaat als
een genieter) en het principe van karma (dat wil zeggen, hoe de jvas deze materile wereld
betreden) te verwerven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn heeft de eerste drie soorten sakma-bhaktas, zoals de lijdenden, uitgelegd.
Zij verrichten aanvankelijk Mijn bhajana teneinde hun verlangde doelen te bereiken.
Nadat ze deze doelen hebben bereikt en hebben begrepen dat zulke doelen eigenlijk ellendig
en verlagend zijn, raken ze ervan onthecht. Uiteindelijk worden ze succesvol door sdhusaga te nemen en verkrijgen Mijn ekntika-bhakti. In de huidige loka legt r Bhagavn
het vierde type bhakta uit, namelijk de sakma-bhakta die naar moka verlangt. Wanneer
zulke sakma-bhaktas de associatie van Mijn uddha-bhaktas verkrijgen, verliezen ze hun
verlangen om brahma-syujya te bereiken en richten ze zich op het gesitueerd raken in hun
zuivere wezenlijke gedaante als de dienaren van Bhagavn. Deze sakma-jn-bhaktas zijn
echte mumukus, personen die moka verlangen. Alleen zulke brahma-bhta-jn
LOKA 30
Degenen die Mij kennen als de gezaghebbende godheid (het besturende principe)
van adhibhta, adhidaiva en adhiyaja, en wier gedachten aan Mij gehecht zijn,
denken zelfs op het moment van de dood aan Mij.
SRRTHA-VARI
Door de invloed van Mijn bhakti blijft de kennis van degenen die Mij hebben
gerealiseerd als gezaghebbende Godheid van adhibhta, adhidaiva en adhiyaja intact op het
moment van de dood. In tegenstelling tot anderen wordt hun intelligentie niet benvloed
door het lichaam dat ze, in overeenstemming met de karma die ze in dit leven verricht
hebben, in de toekomst zullen verkrijgen. Om dit uit te leggen spreekt r Bhagavn deze
loka beginnend met sdhibhta. De woorden adhibhta, etc., zullen in het volgende
hoofdstuk worden uitgelegd. Alleen de bhaktas van Bhagavn r Hari kunnen my
oversteken door Zijn tattva volledig te begrijpen. Zes types van zulke toegewijden zijn
afgebeeld in dit hoofdstuk.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-Varini k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Zevende Hoofdstuk van
rmad Bhagavad-gt, welke plezier schenkt aan de bhaktas
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zegt, Degenen die, door de kracht van Mijn bhakti, Mij als het besturende
principe van adhibhta-tattva, adhidaiva-tattva en adhiyaja-tattva kennen, kunnen aan Mij
denken op het moment van de dood. Zij zijn niet bang voor de dood omdat ze Mij niet
vergeten.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Zevende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ACHT
Traka Brahma-Yoga
Yoga met Parabrahma
LOKA 1
vtqZu mokp
d rn~ cz fde/;kRea d deZ iq#"kkskeA
vf/kHkwra p d izksef/knSoa fdeqP;rs
arjuna uvca
ki tad brahma kim adhytma / ki karma puruottama
adhibhta ca ki proktam / adhidaiva kim ucyate
arjuna uvcaArjuna zei; puruottamaO Allerhoogste Persoon; kimwat (is)?; tat
brahmadatgene (wat bekend staat als) de geest; kimwat (is)?; adhytmamhet principe
van de jvtm; kimwat (is)?; karmahet principe van actie en reactie; kimwat
(wordt)?; adhibhtamde basis van de grofstoffelijke materile elementen; proktam
gezegd te zijn; caen; kimwat (wordt)?; adhidaivamhet principe wat ten grondslag ligt
aan de hemelse goden; ucyategezegd te zijn.
SRRTHA-VARI
In de eerste twee lokas van dit hoofdstuk stelt Arjuna zeven vragen. Zes van die
vragen hebben betrekking op de werkelijke betekenissen van de zes woorden die vermeld
worden aan het einde van het laatste hoofdstuk: brahma, adhytma, karma, adhibhuta,
adhidaiva en adhiyaja. De zevende vraag luidt, Hoe kent iemand wiens zintuigen zijn
beteugeld U op het moment van sterven? in dit hoofdstuk legt Bhagavnr Ka deze
onderwerpen uitvoerig uit, en beantwoordt Hij alle vragen van Arjuna.
LOKA 2
Wie is adhiyaja, de gezaghebbende godheid van yaja, en hoe verblijft Hij in dit
lichaam, O Madhusdana? En op wat voor manier dient U gekend te worden door een
zelfbeheerst persoon op het moment van sterven?
SRRTHA-VARI
In dit Achtste Hoofdstuk legt Bhagavnr Kayoga uit, in antwoord op Prthas
vragen. Binnen dit onderwerp legt Hij ook yoga-mir bhakti en uddha-bhakti uit, alsmede
de bestemmingen van beiden.
Bhagavn sprak aan het einde van het laatste hoofdstuk over zeven onderwerpen,
waaronder brahma. Nu, in dit hoofdstuk, vraagt Arjuna over deze onderwerpen in de
huidige en de vorige loka, die begint met ki tad. Wie is adhiyaja (de gezaghebbende deity
van yaja), die in dit lichaam verblijft, en kan Hij gekend worden?
LOKA 3
JhHkxokuqokp
v{kja ijea c LoHkkoks/;kReeqP;rsA
folxZ% deZlafKr%
HkwrHkkoksodjks
r-bhagavn uvca
akara parama brahma / svabhvo dhytmam ucyate
bhta-bhvodbhava-karo / visarga karma-sajita
r-bhagavn uvcade illustere, alvermogende Heer zei; akarade onvergankelijke;
paramamAbsolute Waarheid; brahma(is) Brahman; svabhvade aard van de jva;
ucyatestaat bekend als; adhytmamadhytma, het zelf; visargade schepping;
udbhava-karawelke teweegbrengt; bhvahet verloop van het bestaan door
opeenvolgende geboortes; bhtavoor de levende wezens; karma-sajitastaat bekend
als karma.
SRRTHA-VARI
Terwijl Hij Arjunas vragen beantwoordt, zegt r Bhagavn dat brahma datgene is wat
onvergankelijk en eeuwig soeverein is. O Grg, de geleerde brhmaas noemen het
akara (Bhad-rayakaUpaniad 3.8.8).
Svabhva: Degenen die materile lichamen scheppen omdat ze hun tm
vereenzelvigen met het lichaam (sva-bhvayati) worden svabhva genoemd, of jvas (in de
geconditioneerde staat). Het woord svabhva betekent ook jvas in hun wezenlijke staat,
en verwijst naar degenen die zichzelf in hun zuivere aard vestigen door bhakti te cultiveren,
en sva (Paramtm) bereiken. Hier verwijst svabhva niet naar de geconditioneerde jva,
maar naar het zuivere wezen, de uddha-jva, die ook bekend staat als adhytma. Visarga,
oftewel de jvas sasra, resulteert in bhta-bhva-udbhava-kara, de grof- en fijnstoffelijke
elementen welke menselijke en andere lichamen voortbrengen naargelang het bewustzijn
van de jva. Sasra (de kringloop van het materile bestaan) wordt teweeggebracht door
de karma (actie) van de jva. Dus duidt het woord karma hier op het materile bestaan van
de jva.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Brahma betekent datgene wat niet vergaat. Het wordt akara genoemd omdat het
onfeilbaar is. Akara-tattva is vrij van vernietiging en transformatie en wordt ook
parabrahma genoemd. Hier dient begrepen te worden alleen saviea-brahma, Bhagavnr
Ka, de Bewuste Realiteit die alle bovenzinnelijke kenmerken bezit, parabrahma is, niet
nirviea-brahma, Zijn kenmerkloze onpersoonlijke aspect. Hoewel het woord akara naar
alle drie de kenmerken van de Allerhoogste verwijst, namelijk brahma, Paramtm en
Bhagavn, duidt het hier alleen op parabrahma, SvayaBhagavn. Men dient zich te
beraden op Gt (15.16-18) voor een uitvoerig begrip van dit onderwerp. Dit wordt ook
vastgesteld in de gebeden van Heer Brahm (rmad-Bhgavatam 10.14.32): yan-mitra
paramnanda / pra brahma santanam. r Ka, die het volledige, eeuwige brahma
is, en wiens gedaante is samengesteld uit opperste gelukzaligheid, is hun vriend. Dit wordt
ook geciteerd in Caitanya-caritmta (Madhya-ll 19.96): aham iha nanda vande /
yasylinde para brahma. Ik aanbid voor altijd die Nanda Mahrja in wiens binnenhof
parabrahma aan het spelen is als Nandanandana.
Adhytma betekent svabhva, oftewel de uddha-jvadie zich in zijn zuivere toestand
bevind, vrij van enig contact met inerte materie. Sva bhvayati betekent dat men
vasthoudt aan de opvatting, Ik ben dit grofstoffelijke lichaam, vanwege contact en
vereenzelviging met het lichaam. Er is een andere betekenis van het woord svabhva, of
sva bhvayati. De jva die Paramtm realiseert wordt svabhva genoemd. rpad
Baladeva Vidybhaa vertaalt het woord svabhva als de jvtm: jvtm sambandh yo
bhvo. Bhva, oftewel bestaan, met betrekking tot de jvtm wordt svabhva genoemd.
Diezelfde jvtm die beschutting heeft genomen van het lichaam beschouwt zichzelf als de
genieter van zinsobjecten. Daarom verwijst het woord adhytma naar de jva.
Visarga betekent yaja die wordt uitgevoerd door materile ingredinten te offeren
voor het genot van de devats. Dit leidt tot de grof- en fijnstoffelijke elementen, die op
hun beurt de materile wereld scheppen in de vorm van de grofstoffelijke lichamen van de
jvas. Dit dient begrepen te worden als visarga, het materile bestaan van de jva.
LOKA 4
SRRTHA-VARI
Adhibhta verwijst naar vergankelijke voorwerpen zoals potten en stukken stof die
bestaan door de hulp van de levende wezens te nemen. Volgens de Nirukta (Vedisch
woordenboek) verwijst adhidaiva naar de vir-purua, die autoriteit heeft over de devats
zoals Srya. Ik stimuleer activiteiten zoals yaja middels Mijn gedeeltelijke expansie als
Antarym; vandaar dat Ik adhiyaja ben. Vooruitlopend op de twijfel, Hoe bent U
gezeteld als adhiyaja?, spreekt Bhagavn de woorden aham eva (alleen Ik). Alleen Ik dien
gekend te worden in Mijn niet-verschillende expansie van Antarym. In tegenstelling tot
de jvas (adhytma) is Mijn Antarym deel (aa) niet verschillend van Mij. De jvtm is
Mijn afgescheiden deel (vibhinna), en ParamtmAntarym, die niet verschillend is
van Mij, is Mijn svaa. Als Mijn vriend ben jij deha-bhtvara, de beste onder de
belichaamde wezens.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier beantwoordt r Bhagavn drie van Arjunas vragen:
Adhibhta: Grofstoffelijke voorwerpen zoals potten of lappen stof, die vergankelijk zijn
en op ieder moment veranderen, bestaan met behulp van de levende wezens, en worden
daarom dus adhibhuta genoemd.
Adhidaiva: Het volkomen kosmische wezen, of vir-purua, wordt adhidaiva genoemd
omdat Hij heerschappij heeft over de devats.
Adhiyaja: Het woord adhiyaja verwijst naar de purua die in de lichamen van de jvas
zetelt als de allesdoordringende Antarym, die aanzet tot actie (karma) zoals yaja, en die
de resultaten van karma verleent. Antarym is svaa-tattva, een volkomen deel van
Bhagavnr Ka. Er wordt gezegd in vetvataraUpaniad (4.6):
dv supar sayuj sakhy / samna vka pariasvajte
tayor anya pippala svdv atty / ananann anyo bhickati
Krodakay-purua en de jva leven als twee vriendelijke vogels op de tak van een
banyan boom, die wordt vergeleken met dit tijdelijke materile lichaam. De jva proeft
de vruchten van de boom in overeenstemming met zijn karma, terwijl de andere vogel,
Paramtm, zich niet bezighoudt met het genieten van de vruchten, maar
eenvoudigweg de jvas activiteiten gadeslaat.
In rmad-Bhgavatam (2.2.8) zegt rukadeva Gosvm ook:
kecit sva-dehntar-hdayvake
prdea-mtrapurua vasantam
Sommige yogs denken aan de prdea-mtra purua die in de grot van hun hart zetelt.
Het woord prdea-mtra wordt door rla rdhara Svm vertaald als de afstand van
de duim naar het topje van de eerste vinger. rla Vivantha Cakravart hkura zegt,
Middels Zijn acintya-akti zetelt Hij binnenin dat gebied als een vijftienjarige kiora.
Bovendien wordt er gezegd in Kaha Upaniad (2.1.12): anguha-mtra puruo madhya
tmani titati. Antarympurua is zo groot als een duim en bevindt Zich in het middelste
deel van het lichaam, het hart.
Al dit bewijs toont aan AntarymParamtm gevestigd is binnenin het hart van de
gewone jva, en een plek ter grootte van een duim inneemt. Voor Zijn speciale bhaktas is
Ka Zelf echter gevestigd in hun harten, in Zijn kiora gedaante als een vijftienjarige.
Bijvoorbeeld, de Antarym die zetelt in het hart van Bilvamagala is niemand anders dan
LOKA 5
Wie op het moment van sterven zijn lichaam verlaat terwijl hij alleen aan Mij
denkt, bereikt voorzeker Mijn aard. Hier bestaat geen twijfel over.
SRRTHA-VARI
Hoe kan men U kennen op het moment dat men het lichaam verlaat? In antwoord op
Arjunas vraag, zegt r Bhagavn, Door aan Mij te denken is men in kennis van Mij, maar
men kan Me nooit volledig kennen op dezelfde manier dat men materile voorwerpen zoals
potten en lappen stof kennen kan. Hoeveel soorten jna zijn er waarmee men aan r
Bhagavn kan denken? Dit wordt uitgelegd in de volgende vier lokas.
LOKA 6
Waar men ook maar aan denkt op het moment van sterven, O Kaunteya, het staat
vast dat hij diezelfde gesteldheid bereikt, doordat hij altijd opgaat in zulke
overpeinzing.
SRRTHA-VARI
Net zoals men Mij bereikt door aan Mij alleen te denken, zo ook bereikt men de
gesteldheid die overeenkomt men datgene of wie men zich ook maar heugt. Om dit uit te
leggen spreekt r Bhagavn de woorden ya ya. Mensen raken verzonken in een
bepaalde zijnstoestand vanwege herinnering en voortdurende meditatie daarop.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Door zich r Bhagavn te heugen op het tijdstip van de dood, bereikt men Zijn natuur.
Evenzo bereikt men een aard in overeenstemming met de andere wezens en voorwerpen die
men zich heugt. Bharata Mahrja dacht aan een jong hertje op het moment van sterven en
in zijn volgende leven kreeg hij het lichaam van een hert. Om deze reden dient men aan
niets anders te denken dan Bhagavn op het moment van sterven. Om zon bewustzijn te
verwerven, is het noodzakelijk om vanaf het prille begin van zijn leven al in deze richting te
streven. Hoewel Bharata Mahrja een bhakta van hoog kaliber was en zich op het niveau
van bhva bevond, werd hij door de wil van de Heer herboren als een hert, om een
voorbeeld te stellen voor de mensheid. Omdat hij zich zijn vorige leven nog kon heugen,
vermeed hij in zijn volgende en daaropvolgende levens volledig de associatie van
materialistische personen, en bleef zich bezighouden met het cultiveren van bhakti. De
gewone jvas, die gebonden worden door de resultaten van hun karma, dienen goed hun
lering te trekken uit het voorbeeld van Bharata Mahrja, en horen geen overtredingen te
maken aan zijn voeten door te denken dat hij net als hun gebonden was door de resultaten
van zijn karma. Verder laat het verhaal van Purajana, beschreven in het Bhgavatam, zien
hoe hij (Purajana) in zijn volgende leven het lichaam van een vrouw kreeg, omdat hij aan
een vrouw dacht op het moment van sterven. In werkelijkheid benvloedt alles wat we doen
gedurende ons leven ons bewustzijn op het moment van sterven, en nemen we
dienovereenkomstig geboorte. Dit is waarom sdhakas in dt leven hari-nma en uddhabhakti dienen te beoefenen, zodat ze op het moment van sterven in staat zijn om zeer
krachtig aan Bhagavn kunnen denken, en hun pad naar eeuwige voorspoed gezegend zal
worden.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
De geest is sakalptmaka, wat betekent dat ze zich kan concentreren op een bepaalde
beweegreden. Buddhi betekent intelligentie en vyavasytmik betekent datgene wat
vastberaden is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dus handel, door voortdurend aan Mijn parabrahma-bhva. Mijn eeuwige, prachtige
gedaante als Ka, te denken, naargelang je eigen svabhva, je verworven natuur als
katriya, en vecht. Wanneer je geest op deze manier is geconcentreerd, is je intelligentie
vastberaden en ben je overgegeven aan Mij. Zo zul je Me zeker bereiken.
LOKA 8
O Prtha, iemand die met onafwijkende aandacht aan voortdurende yogabeoefening doet, en wie ononderbroken aan parama-purua (de Allerhoogste Persoon)
denkt, zal Mij zeker bereiken.
SRRTHA-VARI
Op deze manier zal degene die tijdens zijn leven het denken aan Mij beoefent vanzelf
aan Mij denken op het moment van de dood, en op deze manier zal hij Mij bereiken. Dus,
het zich heugen van Mij alleen is de allerhoogste yoga van de geest. Om dit uit te leggen,
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de woorden abhysa-yoga. Abhysa
betekent voortdurende herinnering aan Mij beoefenen, en yoga betekent de geest in zulke
beoefening verankeren, niet hunkerend naar verschillende zinsobjecten. Wanneer men
voortdurend aan Mij denkt met zulke onafwijkende aandacht, zal men in staat zijn om de
aard van de geest te overwinnen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het is noodzakelijk om aan abhysa-yoga te doen teneinde ononderbroken continuteit
in bhajana te verwerven (zoals de stroming van een rivier die niet gestopt kan worden).
Door de beoefening van abhysa-yoga en door de geest terug te trekken van andere
zinsobjecten zal men zal in staat zijn om de geest in te zetten in het heugen van r
Bhagavn. Door voortdurend herinnering aan r Ka te beoefenen van het begin tot het
einde van iemands leven, zal men in staat zijn om de afgeleide geest te overwinnen, wat het
iemand mogelijk maakt om Ka te heugen op het tijdstip van de dood. Dit wordt ook
verklaard in rmad-Bhgavatam (11.20.18): abhysentmano yog / dhrayed acala mana.
Een yog dient zijn geest onwankelbaar te maken middels beoefening. Men kan Gt (12.9)
raadplegen om dit onderwerp verder te bestuderen.
LOKAS 9-10
do
loZL;
iqjk.keuq'kkflrkje.kksj.kh;kaleuqLejsn~
;%A
/kkrkjefpUR;:iekfnR;o.k rel% ijLrkr~
Men dient te denken aan die Persoon die alwetend en eeuwig is, die de
Allerhoogste Bestuurder is, die kleiner is dan het kleinste, die de instandhouder is van
iedereen, wiens gedaante onvoorstelbaar is, die zelfstralend is als de zon en
transcendentaal is aan deze materile natuur. Iemand die op het moment van de dood
zijn levensadem volledig vasthoudt tussen de wenkbrauwen door de kracht van yoga,
en zich met onafwijkende aandacht en volledige bhakti concentreert, bereikt Hem
zeker.
SRRTHA-VARI
Het is onmogelijk om de geest terug te trekken van zinsobjecten zonder yogbhysa.
Zonder voortdurende beoefening van yoga is het onmogelijk om aan r Bhagavn te
denken. Bhakti die gemengd is met om het even welke vorm van yoga wordt yoga-mir
bhakti genoemd. r Bhagavn legt dit uit in de volgende vier lokas hier beginnend met
kavim. Kavim betekent alwetend. is zoals Sanaka zijn sarva-ja (alwetend), maar hun
alwetende aard is niet onbegrensd. Dit is waarom r Bhagavn het woord puram, zonder
begin, bezigt. Hoewel Antarym alwetend en zonder begin is, geeft Hij geen instructies
over bhakti. Vandaar dat Bhagavn anusitram zegt, wat inhoudt dat Hij genadig
instructies geeft over bhakti middels Zijn svarpa-avatras zoals r Rma en r Ka. De
tattva van zon genadevolle persoonlijkheid is zeer moeilijk te begrijpen. Hij zegt dat Hij
subtieler is dan het meest subtiele. Wil dit zeggen dat Hij atomisch is zoals de jva? Om dit te
verduidelijken zegt Hij: sarvasya dhtram. Ik ben de steun van alles, en omdat Ik
allesdoordringend ben, ben Ik van onbegrensde grootte, daarom ben Ik acintya
(onvoorstelbaar). Hoewel Hij een mensachtige gedaante heeft, legt Hij Zijn manifestaties
uit die niet verschillend zijn van Hem. ditya-varam betekent dat Hij, zoals Srya, zowel
Zichzelf als anderen verlicht. Hij bevindt zich buiten de materile natuur (tamasa) en,
hoewel Hij de meester is van my-akti, gaat Hij my te boven. Op het moment van
sterven heugen yogszich Hem met onafwijkende geest. Zij zijn gezegend met het vermogen
van voortdurende herinnering aan Hem dat ze beoefend hebben tijdens hun levens. Hoe
verwerft men zich deze standvastigheid van geest? Bhagavn zegt, Hij bereikt het op kracht
van yogbhysa. Welk type yoga? Hij antwoordt, De yoga waarbij de levenslucht wordt
vastgehouden tussen de wenkbrauwen (aj-cakra).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka werd het proces van het denken aan r Bhagavn op het moment
van sterven vermeld, en nu wordt het uitgelegd in deze loka.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Luister alsjeblieft terwijl Ik het
proces van meditatie op de Allerhoogste Persoon (parama purua) uitleg. Hij is alwetend,
zonder begin en onbegrijpelijke voor wereldse intelligentie. Hij is de kleinste, en toch is Hij
ook de Allerhoogste Bestuurder die iedereen in stand houdt. Hij bestaat eeuwig in Zijn
prachtige, mensachtige ymasundara gedaante. Zijn tattva gaat de materile natuur te
boven en, omdat Hij zelfverlichtend is als de zon, verlicht Zijn lichamelijke tint Zijn
gedaante. Iemand die zijn lichaam verlaat nadat hij zijn geest standvastig heeft gemaakt
middels bhakti, en die zijn levenslucht tussen de wenkbrauwen weet te houden via de kracht
van yogbhsa, bereikt die Allerhoogste Persoon. Dit systeem van yoga is onderwezen om te
garanderen dat iemands aandacht niet wordt afgeleid van de parama purua door leed en
pijn op het moment van sterven.
LOKA 11
Ik zal je nu in het kort vertellen over dat ultieme doeleinde, wat de Vedische
paitas beschrijven als akaram (onvergankelijk). Asceten die vrij zijn van alle
verlangens treden daar binnen, evenals degenen die het principe van het celibaat in
acht nemen en een verlangen hebben om dat doel te bereiken.
SRRTHA-VARI
Men kan vragen, Kan men Hem kennen door simpelweg de levensadem op de ajnacakra te verankeren? Welk type yoga is dit? Wat is japa? Wat is het doel van meditatie? Wat
is het ultieme doeleinde? Leg dit alstublieft in het kort uit. Anticiperend op deze vragen,
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord yad en de volgende twee lokas.
Okra, de geluidsmanifestatie van brahma, is akara (onvergankelijk) en is identiek aan
brahma. De kenners van de Vedas verklaren dit. De asceten gaan binnen in deze lettergreep
o, de geluidsmanifestatie van brahma, die onvergankelijke realiteit. Luister alstublieft
terwijl Ik verklaar wat dit doel is en hoe het bereikt kan worden.
LOKAS 12-13
SRRTHA-VARI
Terwijl Hij dit type yoga uitlegt, spreekt r Bhagavn de bovenste twee lokas die
beginnen met sarva-dvri. Iemand bereikt de allerhoogste bestemming van slokya-mukti
en komt naar Mijn planeet door al zijn zintuigen, zoals de ogen, te beteugelen van hun
externe zinsobjecten; door de geest in het hart te houden; door de levensadem tussen de
wenkbrauwen te verankeren; door yoga-dhram te verrichten, beschutting nemend van
Mijn gedaante door op de Mij te mediteren van Mijn voeten tot de top van Mijn hoofd;
door okara (o) te reciteren, welke identiek is aan brahma; en door zijn lichaam op te
geven terwijl hij voortdurend op de betekenis van o, Mijzelf, mediteert.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
O is de geluidsmanifestatie van brahma. Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam
(2.1.17): abhyasen manas uddha / trivd-brahmkara param. Men dient zijn
beoefening te verrichten door de zuivere vorm van brahma-akara in zijn geest te herhalen,
de geluidsmanifestatie van brahma (praava), bestaande uit drie letters: a, u en m.
r Caitanya Mahprabhu heeft gezegd in r Caitanya-caritmta:
praava ye mah-vkya-varera-mrti
praava haite sarva-veda, jagate-utpatti
Madhya-ll 6.174
En ook:
praava se mah-vkya vedera nidna
vara-svarpa praava sarva-viva-dhma
di-ll 7.128
Praava is de essentie van alle Vedas en is de mah-vkya, de grootste lettergreep
(geluidsvibratie). Alle andere mantras hebben beperkingen. Praava is identiek aan de
r-mrti van Jagadia. Zowel alle Vedas als dit universum worden voortgebracht door
praava. De essentie van de Vedas is voorzeker deze mah-vkya in de vorm van
praava. Het is de svarpa van Bhagavn en de basis van het hele universum.
LOKA 14
SRRTHA-VARI
In Gt (7.29) werd karma-mir bhakti uitgelegd, en in Gt (8.13) worden yoga-mir
bhakti en pradhn-bhuta bhakti, samen met hun dominerende factoren (karma, jna en
yoga) uitgelegd. Nu, in deze loka die begint met de woorden ananya-cet, geeft r
Bhagavn uitleg over kevala-bhakti, die superieur is aan alle andere soorten yoga en nirgua
is. Ik ben eenvoudig te bereiken voor zon bhakta die continu aan Mij denkt zonder de
zuiverheid van tijd, plaats of omstandigheid in overweging te nemen, wiens geest niet
aangetrokken is tot het verrichten van karma, jna en yoga, wie de devats niet aanbidt of
tracht enig ander doel te bereiken zoals bijvoorbeeld Svarga en mukti. Die bhakta hoeft de
ellende die men ervaart terwijl men yoga, jna enzovoorts beoefent niet te ondergaan. De
woorden nitya-yuktasya verwijzen naar degene die altijd smacht naar vereniging met Mij.
Als men betwijfelt of Bhagavn in de toekomst ook gemakkelijk te bereiken zal zijn,
antwoordt Hij, Ik ben altijd gemakkelijk te bereiken voor hem. Het woord yogina
betekent iemand die begiftigd is met bhakti-yoga, dat wil zeggen, iemand die verbonden is
met Ka in een relatie zoals dsya of sakhya.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als volgt, Ik heb bhakti gemengd met karma
en jna uitgelegd vanaf Gt (7.16), dat rtta (de lijdende), jijsu (de nieuwsgierige),
arthrth (degenen die naar rijkdom verlangen) en jn (mensen met kennis) bespreekt, tot
aan Gt (7.29), waarin geboorte, dood en moka worden uitgelegd. Met andere woorden, Ik
heb je onderwezen over de aard van karma-jna-pradhn-bht bhakti, oftewel bhakti die
de overhand heeft over karma en jna. Vanaf de loka: kavi puram (Gt 8.9), heb Ik
yoga-mir bhakti, oftewel de aard van yoga-pradhn-bht bhakti, uitgelegd. Enkel om je
een voorproefje te geven heb Ik tussen deze lokas door wat aanwijzingen gegeven over
kevala-bhakti. Ik ben gemakkelijk te bereiken voor zon bhakti-yog die altijd met Mij
verbonden is, die Me heugt met zijn geest weerhouden van aantrekking tot alle andere
voorwerpen, en die exclusief toegewijd is. Met andere woorden, het is zeer moeilijk om Mij
te bereiken door pradhn-bht bhakti te verrichten. Dit dient begrepen te worden.
LOKA 15
SRRTHA-VARI
Wat gebeurt er met degenen die U bereiken? in antwoord spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met het woord mm. Zij hoeven geen nieuwe geboorte te nemen die
tijdelijk is en vol ellende. In plaats daarvan krijgen zij een geboorte zoals die van Mij, welke
eeuwig en vol gelukzaligheid is. Volgens het Amara-koa woordenboek zijn de woorden
svata, dhruva, nitya, sadtana en santana allemaal synoniem. Wanneer Ik Mijn zalige
geboorte neem in het huis van Vasudeva, nemen Mijn eeuwige metgezellen (Mijn bhaktas)
ook geboorte. Zij nemen niet op enig ander tijdstip geboorte. Het woord paramm heeft
speciaal belang. Andere soorten bhaktas bereiken sasiddhi (perfectie), maar degenen die
ananya-cet zijn, die hun geest enkel op Mij hebben gefixeerd, bereiken paramm
sasiddhim, dat wil zeggen, zij worden metgezellen in Mijn ll. Vandaar dat het is
vastgesteld dat de bhaktas die ananya-cet zijn, superieur zijn aan de bhaktas die eerder
beschreven zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die onverschillig zijn geworden voor karma, jna, yoga enzovoorts, en die
geen beschutting hebben genomen van de verschillende devas, maar enkel Ka
aanbidden met ananya-bhakti, bereiken zeker alleen Hem. Zij hoeven geen andere, tijdelijke
geboorte te nemen, maar raken eeuwig verzonken in Kas dienst, bevrijd zijnde van de
gebondenheid van geboorte en activiteiten (karma). Zoals gezegd wordt in de PadmaPura (geciteerd in Hari-bhakti-vilsa 10.113): na karma-bandhana janma vaiavn ca
vidyate vior anucaratva hi mokam hur mania. Voor de Vaiavas bestaat de
gebondenheid van karma niet. Aangezien de Vaiavas de metgezellen van Viu zijn
geworden, worden ze mukti-bhjana (geschikt voor mukti) genoemd door degenen die tattva
kennen.
Door keval- of rgnug-bhakti te verrichten, bereiken de ananya-bhaktas van
Bhagavn de allerhoogste perfectie. Dat wil zeggen, door svarpa-siddhi en vastu-siddhi te
bereiken worden ze beschouwd als metgezellen van r Ka in Zijn spel en vermaak en
houden zich met Zijn dienst bezig. Wanneer de tijd is aangebroken voor Zijn verschijning,
verschijnen zij ook, net als Hem, teneinde Zijn geopenbaarde ll te ondersteunen en
versterken.
LOKA 16
iuq jkoRkukstqZuA
vkczHkqoukYyksdk%
ekeqisR; rq dkSUrs; iqutZUe u fo|rs
-brahma-bhuvanl lok / punar varttino rjuna
O Arjuna, alle planeten in dit universum tot en met Brahma-loka zijn oorden van
herhaaldelijke geboorte en dood, maar iemand die Mij bereikt, O Kaunteya, neemt
nooit meer geboorte.
SRRTHA-VARI
In feite nemen alle jvas geboorte, zelfs degenen die enorme sukti hebben, maar Mijn
bhaktas doen dat niet. Om dit uit te leggen wordt deze loka die begint met -brahma
gesproken. De jvas die op alle planeten leven tot en met Satya-loka, de planeet van Heer
Brahm, moeten opnieuw geboorte nemen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Van Brahma-loka of Satya-loka tot
en met de laagste planeet, allen zijn tijdelijk. De jvas van die planeten kunnen een andere
geboorte nemen, maar iemand die beschutting neemt van Mij als zijnde het doel van kevalabhakti neemt niet opnieuw geboorte. Er wordt niet gezegd dat er geen wedergeboorte is
voor karma-yogs, aga-yogs en degenen die beschutting nemen van pradhn-bht
bhakti. Dit wil zeggen dat kevala-bhakti de ultieme vrucht of perfectie van al deze processen
is, en dat men verlost kan raken van de kringloop van geboorte en dood door geleidelijk aan
dit stadium van kevala-bhakti te bereiken.
LOKA 17
lg;qxi;ZUreg;Zn~cz.kks
fonq%A
jk= ;qxlgkUrka rsgksjk=fonks tuk%
sahasra-yuga-paryantam / ahar yad brahmao vidu
rtri yuga-sahasrnt / te ho-rtra-vido jan
Degenen die de waarheid kennen betreffende Brahms dag en nacht, begrijpen dat
zijn dag duizend cyclussen van de vier yugas duurt, en dat zijn nacht ook van dezelfde
duur is.
SRRTHA-VARI
Men kan twijfelen over wat er is gezegd in het Tweede Hoofdstuk van rmadBhgavatam (2.6.19), Boven de drie planetaire stelsels (bhr, bhuva en sva) bevindt zich
Maha-loka, en boven Maha-loka bevinden zich de drie planeten, Jana, Tapa en Satya. Deze
drie zijn onsterfelijk, bevatten alle benodigdheden voor iemands levensonderhoud, en zijn
vrij van angst. Sommigen zeggen dat Brahma-loka vrij is van angst, en dat zelfs sannyss
ernaar verlangen om daar te verblijven. Betekent dit dat degenen die op die planeet wonen
nooit zullen sterven? Anticiperend op deze vraag verklaart r Bhagavn, Nee, dit is niet
waar. Zelfs Brahm, de meester van die planeet, sterft, om maar niet te spreken van
anderen. Om dit verder te verhelderen, spreekt Hij deze loka die begint met sahasra,
welke zegt dat degenen die bekend zijn met stra begrijpen dat n dag van Brahm
gelijkstaat aan duizend cyclussen van de vier yugas (bij elkaar 4.320.000.000 jaren) en dat
zijn nacht van dezelfde duur is. Na Brahms grote levensduur van honderd jaren van deze
dagen en nachten, twee weken en maanden, komt hij ten val en sterft hij, maar die Brahm
die een Vaiava is bereikt mukti.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Volgens de berekening van menselijke wezens staat
n dag van Brahm gelijk aan duizend cyclussen van vier yugas, en duurt zijn nacht even
lang. Op deze manier komt Brahm ten val of sterft hij nadat hij voor honderd van zulke
jaren heeft geleefd. Echter, die Brahms die toegewijd zijn aan r Bhagavn verkrijgen
mukti. Als dit de toestand van Brahm is, hoe kan dan de onverschrokkenheid van de
sannys s die zijn planeet hebben bereikt eeuwig zijn? Het kan niet zo zijn. Zij zijn ook
gebonden aan wedergeboorte.
LOKA 18
Alle jvas manifesteren zich uit de ongemanifesteerde oorzaak bij aanvang van de
dag van Brahm, en gaan op in diezelfde ongemanifesteerde oorzaak bij het vallen van
zijn nacht.
SRRTHA-VARI
De inwoners van de drie lagere planeten, bhr, bhuva en sva, moeten in elke dag van
Brahm sterven. Om deze reden spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord
avyaktd. rpada Madhusdana Sarasvat zegt, In de kringloop van de schepping en
vernietiging van Brahms dag, bestaat het firmament dagelijks. Daarom verwijst het
woord avyakta in deze loka niet naar de pradhna, maar naar Brahms nacht.
Uit die ongemanifesteerde oorzaak, namelijk Brahms nacht, komt zijn dag, welke het
veld voor genot manifesteert in de vorm van het lichaam, zinsobjecten enzovoorts. De hele
wereld wordt actief zichtbaar op deze manier. Dan, bij het naderen van zijn nacht,
verdwijnt het weer in de ongemanifesteerde oorzaak terwijl hij slaapt.
LOKA 19
SRRTHA-VARI
Op deze manier worden alle bewegende en niet-bewegende jvas in het leven geroepen
en weer vernietigd.
LOKA 20
ijLrLekkq HkkoksU;ksO;ksO;kRlukru%A
;% l loZs"kq Hkwrs"kq u';Rlq u fou';fr
paras tasmt tu bhvo nyo / vyakto vyaktt santana
ya sa sarveu bhteu / nayatsu na vinayati
tumaar; parasuperieur; tasmtaan die; avyakttongemanifesteerde toestand; (is
er) anyaeen andere; avyakytaongemanifesteerde; bhvanatuur; (welke)
santanaeeuwig; (is) sadie (natuur); yawelke; na vinayatiniet vernietigd
wordt; sarveuwanneer alle; bhteulevende wezens; nayatsuworden vernietigd.
SRRTHA-VARI
LOKA 21
SRRTHA-VARI
Het woord avyakta, vermeld in de vorige loka, wordt hier uitgelegd in deze loka die
begint met avyakta. Datgene wat onvergankelijk of onverwoestbaar is wordt akara
genoemd. De Nryaa-ruti zegt: eko nryaa sn na brahm na ca akara. In het
begin was er enkel r Bhagavn Nryaa; noch Brahm, noch iva bestonden.
Mijn allerhoogste verblijf is eeuwig. Akara-parama-dhma betekent dat Mijn verblijf
brahma is, en dat het een stralende vorm bezit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het tijdelijke bestaan van alle bewegende en niet-bewegende wezens te hebben
beschreven, legt r Bhagavn nu de eeuwigheid van paramevara-tattva (het allerhoogste
besturende principe) uit. In de huidige twee lokas verklaart Hij santana-purua, die niet
toegankelijk is voor geest en zintuigen, en die superieur is aan de ongemanifesteerde
Hirayagharba. Deze ongemanifesteerde realiteit wordt ook wel akara-brahma genoemd,
en die realiteit alleen is de allerhoogste bestemming van de jvas. Bij het bereiken van die
parama dhma bestaat er geen mogelijkheid om ooit nog eens terug te keren naar deze
materile wereld.
LOKA 22
O Prtha, Ik ben die Allerhoogste Persoon in wie alle wezens zich bevinden, en
door wie, als Antarym, deze hele wereld is doordrongen. Ik wordt alleen bereikt
door ananya-bhakti.
SRRTHA-VARI
Die parama-purua (Allerhoogste Persoon), die Mijn aa (Antarym Paramtm) is,
wordt alleen bereikt door ananya-bhakti. Anany staat voor die bhakti waarin zich geen
spoor van karma, jna, yoga, wereldse verlangens enzovoorts bevindt. Dit is de betekenis
van Mijn eerdere verklaring in Gt (8.14): ananya-cet satatam.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De purua beschreven in de vorige loka, die zich in het ongemanifesteerde stadium
bevindt, is de sva-aa (volkomen deel) van r Ka. Alle jvas bevinden zich in Hem en,
omdat Hij zich ook binnenin alle jvas bevindt, is Hij Antarym. Hij kan alleen worden
bereikt door ananya-bhakti die verstoken is van karma, jna, yoga, etc.
LOKA 23
SRRTHA-VARI
Voorheen zei U, Na Mijn parama-dhma te hebben bereikt, keert de jva nooit meer
terug. Door deze verklaring stelt U vast dat Uw bhaktas, nadat ze Uw verblijf hebben
bereikt, nooit meer terugkeren. Maar U heeft geen enkele instructie gegeven over dat
speciale pad en hoe het te bereiken. Het pad van Arci (de deva van de zonnestralen)
bevindt zich in sattva-gua, maar dat speciale pad waarover U nu spreekt moet de guas te
boven gaan, aangezien Uw bhaktas de guas ook te boven gaan. Voor nu ben ik echter
informatie aan het inwinnen over het pad dat door karms, jns en yogs wordt gevolgd.
Anticiperend op Arjunas vraag, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met yatra.
Iemand komt wel of niet terug naar deze wereld afhankelijk van het pad dat wordt
aangeduid door het exacte moment waarop hij zijn lichaam verlaat. Ik zal dat tijdstip of pad
nu uitleggen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De ananya-bhaktas van Bhagavn bereiken, in tegenstelling tot de karms, jns en
yogs, eenvoudig Zijn verblijf, en zij hoeven het ellendige pad dat zich in sattva-gua
bevindt niet te ondergaan. Aangezien de bhaktas die nirgua-bhakti volgen ook nirgua
zijn, zijn hun paden en het tijdstip van hun heengaan eveneens nirgua. De bhaktas zijn
niet afhankelijk van tijd, in acht nemend of de zon zich al dan niet in het noordelijke
halfrond bevindt. Het tijdstip waarop zij r Kas aprkta-ll binnengaan is altijd
nirgua.
LOKA 24
Degenen die brahma kennen en deze wereld verlaten gedurende de invloed van de
gezaghebbende devas van vuur, het licht, gunstige dagen, tussen het eerste en laatste
maankwartier en de zes maanden van de noordelijke baan van de zon, bereiken
brahma.
SRRTHA-VARI
Hier legt r Bhagavn uit hoe het pad te volgen vanwaar er geen terugkeer is. Er wordt
gezegd in de Chndogya Upaniad: te rciam abhisambhavanti. Zij bereiken de
gezaghebbende deva van arci (de zonnestralen). Daarom verwijzen de woorden agni en
jyoti naar de gezaghebbende deva van arci. Het woord aha verwijst naar de gezaghebbende
deva van de dag, en het woord uttaryaam verwijst naar de gezaghebbende deva van de zes
maanden van de noordelijke baan van de zon. De jns, of degenen die brahma-vid (die
brahma kennen) zijn, bereiken brahma door dit pad te volgen. In dit opzicht zeggen de rutis
dat ze de devas bereiken die over arci heersen, en daarna de devas van de dag, twee weken
en maand, in die volgorde. Van de deva van de maand bereiken ze de deva van het jaar, en
daarna ditya, de zonnegod.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Degenen die brahma-vid zijn, die hun lichamen
opgeven op de tijden van de gezaghebbende devas van vuur en licht, op een gunstige dag,
en wanneer de zon zich in de noordelijke koers bevindt, bereiken brahma. De woorden
agni en jyoti verwijzen naar de gezaghebbende deva van arci (licht), en het woord aha
verwijst naar de gezaghebbende deva van de dag. Het woord ukla verwijst naar de deva die
gezag uitoefent over de heldere veertien dagen, en uttaryaa verwijst naar de deva die
gezag uitoefent over de zes maanden van de noordelijke baan van de zon. De enige weg voor
een yog die er naar verlangt om brahma te bereiken is om achtereenvolgens de
gezaghebbende devas van arci, de dag, de heldere veertien dagen enzovoorts te doorlopen,
op een bepaald tijdstip wanneer de geest en de zintuigen voldaan en vreugdevol zijn. Yogs
die op deze tijdstippen sterven keren nooit meer terug.
LOKA 25
De karma-yog, die vertrekt via het pad van de devas die de leiding hebben over
de tijden van rook, de nacht, ka-paka (de donkere helft van de maand) en de zes
maanden van de zuidelijke baan van de zon, bereikt Svarga. Nadat hij daar hemels
genot heeft genoten, keert hij terug naar deze materile wereld.
SRRTHA-VARI
Nu legt r Bhagavnde terugtocht van de karms uit. Net zoals voorheen, verwijzen de
woorden rook, nacht enzovoorts naar de gezaghebbende devas van die tijden. Een karma-
yog die de paden van deze devas doorloopt, bereikt Svarga (de maan) en geniet daar van
het resultaat van zijn karma. Hij keert terug naar de materile wereld wanneer de resultaten
van zijn karma zijn uitgeput.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Karms die het pad van rook, de nacht, de donkere twee weken, de zesmaandelijke baan
van de zon in het zuidelijke halfrond en het licht van de maan doorlopen, of die zich
bezighouden met baatzuchtige activiteiten met hun zintuigen, keren terug naar deze
materile wereld nadat ze de planeten van de betreffende devas van deze tijden heben
bereikt.
LOKA 26
Bij het verlaten van deze wereld, worden slechts twee paden, ukla en ka, als
eeuwig beschouwd. Als men ukla-paka (het heldere pad) doorkruist, bereikt men
moka, en als men kna-paka (het duistere pad) doorkruist, keert men terug naar
deze wereld.
SRRTHA-VARI
Nu besluit r Bhagavn het onderwerp van de twee bovenvermelde paden in deze loka
die begint met de woorden ukla-ka. vat wil zeggen dat er twee eeuwige paden zijn in
deze wereld van oorsprongloze sasra. Het ene is ukla-paka, waarmee men moka
verkrijgt, en het andere is ka-paka, waardoor men terugkeert naar de materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De bovenvermelde paden van arci, etc., oftewel deva-yna (het reizen door de paden
van de devas) zijn de verlichters van kennis, en staan goed bekend onder de naam ukla-gati
(het heldere pad). Het pad van rook, etc., oftewel pit-yna (het reizen door het pad van de
voorvaders), is vol duisternis en onwetendheid, en wordt ka-gati (het donkere pad)
genoemd. Sinds onheuglijke tijden hebben deze twee paden gefunctioneerd in deze wereld.
De yogs die brahma-vid zijn nemen beschutting van het heldere pad, en nadat ze de
planeten van arci enzovoorts hebben doorlopen op de paden van de devas, bereiken ze
geleidelijk aan moka. Aan de andere kant nemen de yogs die zich bezighouden met karma
om hun eigen verlangens te vervullen beschutting van ka-gati middels pit-yna (het pad
van de voorvaders). Zij ervaren de hemelse genoegens van Svarga, nadat ze de paden van de
gezaghebbende devas van duisternis enzovoorts hebben doorkruist, en keren uiteindelijk
terug naar deze materile sasra. In de Chndogya Upaniad wordt een uitgebreide
beschrijving van deva-yna en pit-yna gegeven.
LOKA 27
O Prtha, de bhakti-yogs die volmaakte kennis bezitten van deze twee paden
worden nooit van hun stuk gebracht. O Arjuna, wees daarom altijd verankerd in yoga.
SRRTHA-VARI
Kennis van deze twee paden leidt tot onderscheidingsvermogen; dus in deze loka die
begint met naite wordt zon jn verheerlijkt. r Bhagavn zegt tegen Arjuna, Word een
bhakti-yog. Met andere woorden, Word iemand die kalm van geest is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt: Bhaktas raken nooit
misleid, omdat zij verbonden blijven in bhakti-yoga met op tattva gebaseerde kennis.
Daarom kennen zij het werkelijke onderscheid tussen deze twee paden, en nemen ze
beschutting van het pad van bhakti, dat beide paden ontstijgt. Dat wil zeggen, ze nemen
beschutting van ananya-bhakti-yoga, wetende dat beide paden ellendig zijn. Daarom, O
Arjuna, zou je alleen van die yoga beschutting moeten nemen.
LOKA 28
Een bhakti-yog overtreft alle vrome resultaten van het bestuderen van de Vedas
en het verrichten van yaja, tapasy, dna, karma enzovoorts. Nadat hij de kennis,
welke Ik tot je gesproken heb, heeft verworven, bereikt hij het allerhoogste,
transcendentale verblijf.
SRRTHA-VARI
Het voordeel dat men behaalt door kennis te vergaren zoals beschreven in dit
hoofdstuk, wordt uitgelegd in deze loka die begint met vedeu. Tat sarvam atyeti houdt in
dat, door het resultaat van al deze activiteiten te overtreffen, de bhakti-yog een superieure
plek bereikt die eeuwig en aprkta (transcendentaal) is.
De superioriteit van een bhakti-yog werd al eerder beschreven, maar wordt hier verder
verduidelijkt. In dit hoofdstuk werd de suprematie van de ananya-bhaktas vastgesteld.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Achtste Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Als je aan bhakti-yoga doet, wil dat niet zeggen dat de
resultaten van enige andere handeling je niet zullen worden toegekend. Je zult welke
resultaten er ook maar uit yaja, tapasy, dna, iedere vorm van jna of het bestuderen
van de Vedas kunnen voortvloeien verwerven, en je zult Mijn allerhoogste bovenzinnelijke
en eeuwige rijk bereiken. In rmad-Bhgavatam (11.20.32-33) wordt verklaard:
yat karmabhir yat tapas / jna-vairgyata ca yat
yogena dna-dharmea / reyobhir itarair api
sarva mad-bhakti-yogena / mad-bhakto labhate jas
svargpavarga mad-dhma / kathacid yadi vchati
Door bhakti-yoga kan Mijn toegewijde datgene wat een sdhaka bereikt door karma,
tapasy, jna, vairgya enzovoorts te verrichten gemakkelijk verkrijgen.
In de Mahbhrata staat een verklaring met betrekking tot moka: y vai sdhanasampatti pururtha-catuaye / tay vin tadpnoti naro nryaraya. Een bhakta die
zijn toevlucht heeft gezocht bij r Bhagavn Nryaa, verwerft zonder enige ellende te
ondergaan alle weelde die men uit de vier doeleinden van het menselijke leven (dharma,
artha, kma en moka) haalt.
rla Vivantha Cakravart hkura zegt ook dat men alle voorspoed verkrijgt door
aan kevala-bhakti te doen, en dat men zonder bhakti helemaal niets kan bereiken. Zo wordt
bhakti dus op beide manieren, door de directe in indirecte verklaringen van stra,
vastgesteld als het allerhoogste voorspoedige proces. Dit wordt ook gezegd in Nrada-
HOOFDSTUK NEGEN
Rja-Guhya-Yoga
Yoga Via de
Meest Vertrouwelijke Kennis
LOKA 1
JhHkxokuqokp
bna rq rs xqrea izo{;kE;ulw;osA
Kkua foKkulfgra ;TKkRok eks{;ls'kqHkkr~
r-bhagavn uvca
ida tu te guhyatama / pravakymy anasyave
jna vijna-sahita / yaj jtv mokyase ubht
r-bhagavn uvcade Alvermogende Heer zei; pravakymiIk zal uitleggen; teaan jou;
anasyavedie niet afgunstig bent; idadeze; guhyatamammeest vertrouwelijke;
jnam vijna-sahitam tukennis gepaard met gerealiseerde kennis, i.e. die de symptomen
van exclusieve en zuivere toewijding heeft; yatwelke jtvkennende; mokyaseje
verlost zult worden; aubhtvan onzaligheid, i.e. van deze ellendige kringloop van
sasra.
r Bhagavn zei: O Arjuna, omdat jij niet afgunstig bent, zal Ik deze meest
vertrouwelijke kennis aan je onthullen, welke begiftigd is met de kenmerken van
uddha-bhakti en die directe realisatie van Mij verleent. Zulke kennis zal je verlossen
van de ellende van de materile wereld.
SRRTHA-VARI
Het Negende Hoofdstuk geeft kennis van r Bhagavns aivarya. Zulke jna wordt
verlangd door Zijn bhaktas zodat ze op gunstige wijze hun dienst kunnen verlenen aan
Hem. Dit hoofdstuk beschrijft duidelijk de superioriteit van uddha-bhakti.
In vergelijking met karma, jna en yoga, komen we tot de conclusie dat bhakti
superieur is. Bhakti is er in twee soorten: pradhn-bht en keval, welke allebei zijn
uitgelegd in het Zevende en Achtste Hoofdstuk. Van deze twee is kevala-bhakti uitermate
krachtig en is, in tegenstelling tot jna, niet afhankelijk van zuiverheid van hart. Dit
bevestigt op zichzelf al de superioriteit van bhakti. Kennis van Bhagavns aivarya is
noodzakelijk om kevala-bhakti te verrichten. In dit Negende Hoofdstuk worden de
bijzonderheden van aivarya gegeven. De middelste acht hoofdstukken (Zes tot en met
Dertien), zijn de essentie van Bhagavad-gt en van alle Vedische literatuur, en het
Negende en Tiende Hoofdstuk zijn de essentie van deze middelste hoofdstukken. r
Bhagavn verheerlijkt het onderwerp dat zal worden gedefinieerd in drie opeenvolgende
lokas, waarvan de eerste begint met de woorden ida tu. Jna die bevorderlijk is voor
verlossing, zoals beschreven in het Tweede en Derde Hoofdstuk, wordt guhyam,
vertrouwelijk, genoemd. Het Zevende en Achtste Hoofdstuk verklaren kennis van
bhagavat-tattva, die essentieel is voor iemand die Mij wenst te bereiken. Zulke kennis van
bhakti-tattva wordt guhyatara, vertrouwelijker, genoemd. Nu zal Ik die jna, samen met de
kenmerken van uddha-bhakti, welke guhyatama, het meest vertrouwelijk, is, uitleggen in dit
hoofdstuk.
Het woord jna dient hier enkel opgevat te worden als bhakti. Het verwijst niet naar
de gebruikelijke jna die werd uiteengezet in de eerste zes hoofdstukken. In de volgende
loka duidt het woord jna alleen op bhakti aangezien het woord avyaya, eeuwig, gebruikt
werd als een bijvoeglijk naamwoord voor jna. Dit komt doordat het in deze context naar
een bovenzinnelijke aard verwijst en niet op de eerder vermelde jna duidt, die weliswaar
sttvika is, maar niet nirgua of gutta.
In de loka: araddadhn purua dharmasysya parantapa (Gt 9.3), betekent het
woord dharma alleen bhakti. Het woord anasyave betekent hier dat deze instructie alleen
bedoeld is voor degenen die niet afgunstig zijn. Het is niet voor anderen bedoeld. Vijna-
sahita betekent, Ik zal deze instructie, die naar directe realisatie van Mij leidt, aan je
onthullen. Dit zal je verlossen van een ongunstig leven dat niet bevorderlijk is voor bhakti.
Met deze jna zul je bevrijd raken van alle obstakels.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In het Zevende en Achtste Hoofdstuk heeft r Ka pradhn-bht bhakti en kevalabhakti uitgelegd, alsmede het verschil tussen beide. In het huidige hoofdstuk verduidelijkt
Hij de superioriteit van kevala-bhakti. Kevala-bhakti is niet afhankelijk van zuivering van
het hart. Bhakti Dev kan zelfs genadevol de harten binnengaan van uitermate abominabele
personen die in de greep zijn van allerlei soorten anarthas, en die personen in uiterst
zuivere, verheven mah-bhgavatas veranderen die aanbiddenswaardig zijn voor de gehele
wereld. Ze is op zichzelf zeer machtig.
Spirituele jna, zoals verklaard in het Tweede en Derde Hoofdstuk, is nuttig om moka
te bereiken en ze is guhya, vertrouwelijk. Bhagavat-tattva-jna, zoals beschreven in het
Zevende en Achtste Hoofdstuk, zorgt ervoor dat bhakti verschijnt en is guhyatara,
vertrouwelijker. Het huidige hoofdstuk beschrijft jna die gerelateerd is aan kevala-bhakti,
zoals onderwezen door Bhagavn. Deze jna is guhyatama, meest vertrouwelijk. Alleen met
behulp van deze guhyatama-jna kan men bevrijding van de ongunstigheid in deze wereld
verkrijgen. Deze guhyatama-jna die in verband staat met uddha-bhakti is paramavijna-maya, dat wil zeggen, ze kan directe realisatie van Mij schenken. Vijna betekent
het begrijpen van die jna die gerelateerd is aan r Bhagavn, specifiek met realisatie.
Bhagavn zei tegen Brahm:
jna parama-guhya me / yad vijna-samanvitam
sarahasya tad-aga ca / gha gadita may
rmad-Bhgavatam 2.9.31
Kennis van Mij is n, absoluut en hoogst vertrouwelijk. Hoewel ze n is, heeft ze vier
afdelingen: jna (Mijn svarpa), vijna (realisatie van Mij), rahasya (prema-bhakti
voor Mij) en tad-aga-pradhna (sdhana-bhakti, het middel om tot Mij te komen). De
jva kan dit met zijn beperkte intelligentie niet bevatten. Hij kan het alleen realiseren
door Mijn genade. Jna is Mijn svarpa en vijna is iemands relatie met Mij door
bhakti. De jva is Mijn rahasya en de pradhna is Mijn jna-aga (al wat toebehoort
aan Mijn svarpa). De eeuwige non-dualiteit en het eeuwige vertrouwelijke verschil
tussen deze vier principes wordt veroorzaakt door Mijn acintya-akti.
kan het toch worden geschonken aan een nuchtere zoon of discipel die een bhakta van
Bhagavn is. Deze instructie dient aan niemand anders onthuld te worden, zelfs niet als
men in verroering gebracht wordt door genegenheid voor die persoon.
Alle vertrouwelijke betekenissen van de rutis verlichten het hart van die sdhaka, die
mahtm die par-bhakti voor Bhagavn heeft en dat in gelijke mate voor zijn gurudeva
heeft, volledig. In deze context is het de moeite waard om Bhagavad-gt (18.54-58) in
beschouwing te nemen.
LOKA 2
Deze jna is de koning van alle kennis en de alleenheerser van alle vertrouwelijke
onderwerpen. Ze is uitermate zuiver, en aangezien ze direct de aard van het zelf
onthult, is ze de volmaaktheid van dharma. Ze wordt vreugdevol beoefend en schenkt
bovenzinnelijke en onvergankelijke resultaten.
SRRTHA-VARI
Bovendien is deze kennis de koning van alle kennis. Er zijn allerlei soorten jna en
vormen van aanbidding, maar hun enige rj (koning) is bhakti. Deze bhakti is de rj van
vertrouwelijk onderwerpen. Met andere woorden, bhakti zelf is zeer vertrouwelijk. Hoewel
kennis veelsoortig is, is deze specifieke jna (bhakti), samen met vijna (realisatie van die
kennis), de rj van allen, aangezien deze kennis het meest vertrouwelijk is. Alle zondige
activiteiten worden weer goedgemaakt door deze bhakti (jna samen met vijna), wat
aangeeft dat deze bhakti zuiver is. Het is meer zuiverend dan tva-padrtha-jna, kennis
van het zelf. rpada Madhusdana Sarasvat zegt dat deze bhakti in een enkel ogenblik
zowel de grof- en fijnstoffelijke stadia van alle soorten zondige activiteiten die zich voor
duizenden levens opeen hebben gestapeld, evenals hun oorzaak, die onwetendheid is, kan
vernietigen. Aldus is ze uiterst zuiverend. Pratyaka avagamam staat voor datgene wat direct
waargenomen of gerealiseerd kan worden.
rmad-Bhgavatam (11.2.42) verklaart:
bhakti parenubhavo viraktir
anyatra caia trika eka-kla
prapadyamnasya yathnata syus
tui pui kud-apyo nu-ghsam
Iemand die in beslag wordt genomen door eten wordt gelukkig door elke mondvol
voedsel te proeven, wordt gevoed aangezien zijn maag wordt gevuld en raakt opgelucht
doordat zijn honger wordt gestild. Deze drie resultaten vallen hem gelijktijdig ten deel.
Op dezelfde manier verkrijgt iemand zich bezighoudt met bhajana van r Hari
tegelijkertijd prema, realisatie van Paramevara en onthechting van zinsobjecten.
Volgens deze verklaring uit het Elfde Canto van rmad-Bhgavatam, verkrijgt iemand
realisatie van Bhagavn naar gelang de intensiteit van zijn bhajana. Deze jna (bhakti) is
dharmyam, wat inhoudt dat het de grenzen van dharmika wetten niet overschrijdt (i.e. ze is
niet adharmika). Iemand kan de vervolmaking van alle beroepsplichten verkrijgen door
eenvoudigweg bhakti te beoefenen, zelfs als hij geen andere dharmika plichten vervult. In
rmad-Bhgavatam (4.31.14) zegt Devai Nrada ook, Net zoals door water te geven aan
de wortel van een boom, zijn stam, takken en bladeren gevoed worden, zo ook worden, door
alleen Bhagavn Acyuta te aanbidden, alle anderen automatisch aanbeden.
Karttu su-sukham betekent dat men niet teveel fysieke, mentale of verbale ellende
hoeft te ondergaan op het pad van bhakti, in tegenstelling tot de processen van karma,
jna, etc. Bij de beoefening van bhakti die gekarakteriseerd wordt door ravaam, krtanam
enzovoorts, worden alleen de zintuigen, zoals de oren en de tong, ingezet. Aangezien bhakti
de geaardheden te boven gaat (nirgua), is ze niet vergankelijk zoals karma, jna
enzovoorts.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dit Negende Hoofdstuk beschrijft kevala-bhakti, welke nirgua is. Deze jna in de
vorm van kevala-bhakti is het kroonjuweel van alle vidy. Ze is het meest vertrouwelijk,
meest zuiverend en wordt ervaren door directe waarneming. Ze verleent de vruchten van
alle andere dharmika processen, wordt vreugdevol verricht en schenkt onvergankelijke
resultaten.
Het woord vidy betekent hier aanbidding (upsan), daarom is kevala-bhakti de beste
van alle vidys. Om deze reden wordt het rja-vidy genoemd, en omdat deze vidy het
meest vertrouwelijk is van alle vertrouwelijke onderwerpen, wordt het rja-guhya genoemd.
Pavitram idam uttamam: Zonden worden niet volledig vernietigd door aan boetedoening
zoals dna (liefdadigheid), yaja (het brengen van offerandes) en tapas (cndryaa-vrata
etc.) te doen. Bovendien bestaat er de mogelijkheid dat, zelfs nadat men eenmaal de
resultaten van zonden heeft verwijderd via processen zoals tapasy en brahmcrya, de
neiging om te zondigen zich weer opnieuw aandient. Echter, volgens stras zoals het
rmad-Bhgavatam worden zonden volledig vernietigd door het verrichten van kevalabhakti. Dit is in zoverre waar dat alle zonden simpelweg door de bijkomende resultaten van
kevala-bhakti worden uitgeroeid. Dit is niet mogelijk door andere processen dan bhakti, zoals
pryacitta (boetedoening), brahmcrya en tapasy. Dit wordt bevestigd in rmadBhgavatam (6.1.15): kecit kevalay bhaktya / vsudeva-parya. Alleen door kevala-bhakti
kunnen alle zonden volledig worden uitgeroeid. En ook in de daaropvolgende loka (6.1.16):
na tath hy aghavn rjan / pyeta tapa-dibhi. Al iemands zonden kunnen alleen worden
verwijderd door dienst aan r Kas zuivere vertegenwoordiger en niet door enig ander
proces.
In r Bhakti-rasmta-sindhu wordt het eerste kenmerk van kevala-bhakti beschreven
als klea-ghni. Klea-ghni houdt in dat deze bhakti alle zonde (ppa), het zaad van zonde
(ppa-bja), onwetendheid (avidy), tot bloei gekomen reacties (prrabdha-karma) en de in
knop zijnde reacties (aprrabdha-karma) volledig vernietigt.
aprrabdha-phala ppa / ka bja phalonmukham
kramenaiva pralyate / viu-bhakti-rattmanm
Padma Pura
Er zijn verschillende stadia van latente reacties op zondige activiteiten waar te nemen
in een zondig leven. Zondige reacties kunnen op het punt staan om in werking te
treden (phalonmukha), reacties kunnen nog verder sluimerend zijn (kua), of de
reacties kunnen zich in een zaadachtige toestand (bja) bevinden. In elk geval worden
alle soorten zondige reacties vernietigt, de ene na de andere, wanneer iemand zich
bezighoudt met de toegewijde dienst van Heer Viu.
Kevala-bhakti zuivert niet alleen de grof- en fijnstoffelijke benoemingen van de jva,
maar het zuivert ook de tm en stelt haar tevreden: yaytm suprasdati (rmadBhgavatam 1.2.6). Volgens de loka: tmrm ca munayo (rmad-Bhgavatam 1.7.10), is
de aantrekkingskracht van bhakti de gelukzaligheid die men put uit het dienen van Ka,
waardoor zelfs degenen die tmrma (voldaan in het zelf) en ptakma (die geen te
vervullen verlangens meer over hebben) zijn zich aangetrokken voelen en zulke aard
opgeven.
Pratyaka anubhava-svarpa: net zoals iemand gelijktijdig voldoening, voeding en de
verwijdering van honger voelt met elke mondvol eten die hij tot zich neemt, zo ook
verschijnen prema, directe ervaring van Bhagavn, en een afkeer tegen zingenot
tegelijkertijd in een sdhaka-bhakta, zelfs tijdens sdhana-da (het oefenstadium).
bhakti parenubhavo viraktir
anayatra caia trika eka-kla
prapadyamnasya yathnata syus
tui pui kud-apayo nu-ghsam
rmad-Bhgavatam 11.2.42
Iemand die in beslag wordt genomen door eten wordt gelukkig door elke mondvol
voedsel te proeven, wordt gevoed aangezien zijn maag wordt gevuld en raakt opgelucht
doordat zijn honger wordt gestild. Deze drie resultaten vallen hem gelijktijdig ten deel.
Op dezelfde manier verkrijgt iemand zich bezighoudt met bhajana van r Hari
tegelijkertijd prema, realisatie van Paramevara en onthechting van zinsobjecten.
De processen van karma, yoga, jna, etc., kunnen de sdhaka geen directe realisatie
schenken op de manier zoals dat bhakti dat kan. De Brahma-stra verklaart: praka ca
karmay abhyst. Bhakti is zo krachtig dat ze zelfs in de beginstadia een ervaring van
haarzelf verleent.
Sarva-dharma-phala-prada: door aan bhakti te doen ontvangt men het volledige resultaat
van alle soorten dharma en bereikt men ook bhagavat-prema, wat het doeleinde is dat
beschreven wordt in de Vedas, Upaniads en andere rutis. Volgens de loka: sarvadharmn parityajya mm eka araa vraja (Gt 18.66), kan men, nadat men alle soorten
dharma, zoals varrama-dharma, karma, jna, yoga en alle andere paden die worden
gevolgd met het doel om lichaam en geest tevreden te stellen heeft opgegeven, en exclusieve
beschutting heeft genomen van kevala-bhakti door bhajana aan r Ka te verrichten,
gemakkelijk en op natuurlijke wijze het resultaat van alle voorheen vermelde processen
verwerven. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (1.2.13): sasiddhir hari-toaam,
Het tevredenstellen van r Hari is de hoogste perfectie van het leven. En in rmadBhgavatam (11.20.33): sarva mad-bhakti-yogena / mad-bhakto labhate jas, Door zuivere
toegewijde dienst kan Mijn bhakta gemakkelijk zegeningen zoals Svarga, verlossing of Mijn
opperste verblijf verkrijgen.
Hoewel het verrichten van verschillende dharmika processen niet bestaat binnen de
beoefening van kevala-bhakti, blijft de ware dharma van de jva, die bestaat uit het dienen
van r guru enzovoorts, aanwezig in hem. De ruti bevestigt deze mening ook in mantras
zoals: cryavn puruo veda, degene die beschutting neemt van een bonafide geestelijk
leraar zal die Allerhoogste Persoon die beschreven staat in de Vedas leren kennen. Devari
Nrada stelt dit ook vast in rmad-Bhgavatam (4.31.14):
yath taror mla-niecanena
tpyanti tat-skandha-bhujopakh
propahrc ca yathendriy
tathaiva sarvrhaam acyutejy
Net zoals door op de juiste wijze de wortel van een boom water te geven, diens stam,
takken, twijgjes, bladeren en bloemen worden gevoed, en net zoals door voedsel te
nuttigen de pra (levenslucht) en alle zintuigen gevoed worden, zo ook wordt door
alleen r Bhagavn te aanbidden iedereen aanbeden.
In zijn commentaar op deze loka, zegt rla Vivantha Cakravart hkura, Hoewel
men grote beproevingen moet doorstaan om de familie te onderhouden en ze gelukkig te
maken, hoeft men niet zulke problemen te ondergaan om r Hari te plezieren. Omdat Hij
zich als Antarym altijd in het hart van iedereen bevindt, hoeft men geen moeite te doen
om naar Hem te zoeken. Men kan Hem te allen tijde plezieren, onder alle omstandigheden
en in alle opzichten, zelfs door mnasa sev te verrichten of door een van de processen van
te bhakti te volgen, zoals ravaam of krtanam, of gewoon door te verlangen om dienst te
verrichten. Zo brengt het beoefenen van bhakti geen pijn met zich mee. Zelfs wanneer men
bhakti beoefent in het stadium van sdhana ervaart men vreugde.
ta sukhrdhyam jubhir / ananya-araair nbhi
rmad-Bhgavatam 3.19.36
r Ka is gemakkelijk geplezierd door iemand die zich volledig heeft overgegeven en
eenvoudig van hart is.
In de Gautamya-Tantra staat ook:
tulas-dala-mtrea / jalasya culukena v
vikte svam tmna / bhaktebhyo bhakta-vatsala
Bhagavn, die bhakta-vatsala is, verkoopt Zichzelf volledig aan die bhaktas die Hem
met liefde en toewijding een tulas-blaadje en een handvol water aanbieden.
LOKA 3
O Parantapa, degenen die niet geloven in deze dharma in de vorm van bhakti
bereiken Mij niet. Zij dolen rond op het pad van het materile bestaan, dat vervuld is
van de dood.
SRRTHA-VARI
Arjuna zou de volgende twijfel op kunnen werpen: Als deze dharma zo gemakkelijk
geperfectioneerd kan worden, waarom blijven er dan zoveel mensen in het materile
bestaan? In antwoord op deze vraag spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
araddadhn. Het woord asya betekent dharma in de vorm van bhakti. Araddadhn
puru duidt op mensen die het geloof hierin ontberen.
De superioriteit van bhakti wordt vastgesteld door de verklaringen van stra, maar de
ongelovigen denken dat zulke verheerlijking overdreven is. Ze wijzen deze dharma af
vanwege athestische intelligentie. Zelfs als iemand het pad van bhakti opgeeft en zware
alternatieve maatregelen onderneemt om Mij te bereiken, zal hij nog steeds niet succesvol
zijn. In plaats daarvan zal hij voortdurend ronddolen op dit pad van het materile bestaan
wat doordrongen is van de dood.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Zelfs nadat ze kennis hebben gemaakt met de glories van bhakti en er over gehoord
hebben, denken sommigen dat deze glories overdreven zijn en zij ontwikkelen geen geloof in
bhakti. Zulke ongelovige personen die geen bhagavad-bhakti aannemen worden gedwongen
om herhaaldelijke geboortes te nemen in deze materile wereld. raddh (geloof) is de
grondoorzaak van bhakti. Men kan Bhagavn, die bhakta-vatsala is, alleen door bhakti
bereiken. Dit wordt ook bevestigd in r Caitanya-caritmta (Madhya-ll 22.64):
raddhvn jana haya bhakti-adhikr. Degenen die gelovig zijn komen in aanmerking voor
bhakti. Verder wordt er in r Caitanya-caritmta gezegd:
LOKA 4
Dit hele universum is doordrongen van Mij in Mijn svarpa die niet zichtbaar is
voor de materile zintuigen. Alle levende wezens en elementen bevinden zich in Mij,
maar Ik bevind Me niet in hen.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Alleen wanneer bhakti in de gemoedsgesteldheid van dsya
(dienaarschap) is verlangen Mijn bhaktas naar kennis van Mijn aivarya. Om deze kennis
uit te leggen spreekt Bhagavn vanaf hier zeven lokas die beginnen met het woord may.
Ik ben de oorzaak van deze wereld, en Ik doordring haar middels Mijn svarpa die avyakta,
onzichtbaar en buiten het bereik van de zintuigen, is. Zo bevinden alle bewegende en nietbewegende wezen zich in Mij, wie de oorzaak van alles en de volledig bewuste entiteit ben.
Maar toch, omdat Ik asaga, afzijdig en niet gehecht, ben, bevind Ik Me niet in de
geschapen wezens, in tegenstelling tot bijvoorbeeld aarde die aanwezig is in haar
uitwerkingen (i.e. aarden voorwerpen zoals potten).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Parima: Melk is een zuivere substantie. Wanneer het in aanraking komt met zuur,
verandert het in stremsel. Dit wordt een transformatie genoemd. Dus, stremsel is een
parima (effect of product) van melk wanneer melk wordt getransformeerd.
Vivartta: als men het ene voorwerp voor het andere aanziet noemt men dat vivartta.
Voorbeelden van vivartta zijn een touw voor een slang aanzien en denken dat er zilver in
een oester zit.
Hierin ligt de kern van r Kas instructie. Dit universum is geen parima
(transformatie) van Mij, noch is het een vivartta (illusie). Ik ben de Absolute Zelfstralende
Realiteit. De jvas en het universum zijn ook echt; beide zijn de parima van Mijn akti.
De jvas zijn eeuwig en komen uit de taastha-akti, maar de materile wereld, die is
ontstaan uit Mijn bahiraga-akti, is tijdelijk en onderhevig aan vernietiging, ook al bestaat
het echt. De jvas en het universum zijn transformaties van Mijn akti, welke niet
verschillend is van Mij; derhalve zijn ze tegelijkertijd n en verschillend van Mij. Deze
opvatting is acintya (onvoorstelbaar), omdat het alleen door stra kan worden begrepen;
het kan niet ervaren worden door gewone, materile intelligentie. Waar men ook maar op
hetzelfde moment eenheid en verschil ervaart, is de gewaarwording van verschil zeker
sterker dan de gewaarwording van eenheid. Daarom ben Ik de Absolute Bewuste Entiteit,
verschillend van zowel de jva als het universum.
LOKA 5
SRRTHA-VARI
Daarom, hoewel alle levende wezens en elementen zich in Mij bevinden, bevinden zij
zich niet in Mijn svarpa omdat ik asaga, oftewel afzijdig van hen ben. Indien je de twijfel
opwerpt, Dit is in tegenstrijd met Uw vorige verklaring (Gt 9.4) dat U allesdoordringend
bent en de ondersteuning van het hele universum, dan zeg Ik in antwoord daarop,
Aanschouw Mijn buitengewone yoga-aivarya (volheid) die het onmogelijke mogelijk kan
maken. Dit is simpelweg het gevolg van Mijn aivarya alleen. Aanschouw een andere
wonderbaarlijke eigenschap van Mij! Iemand die de levende wezens en de elementen
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Ik doordring het hele materile universum. Alle wezens en elementen bevinden zich in
Mij, maar toch bestaan ze niet in Mijn svarpa. Om dit onderwerp verder te verhelderen,
vertelt r Bhagavn aan Arjuna, Hoewel Ik de steun en instandhouder van alle wezens en
elementen ben, bevind Ik me niet in hen. Dit principe wordt ook bevestigd in rmadBhgavatam (1.11.38):
etad anam aya / prakti-stho pi tad-guai
na yujyate sadtma-sthair / yath buddhis tad-ray
Hoewel Hij over de materile natuur heerst, wordt vara, r Ka, niet benvloed
door de geaardheden der natuur. Dit is een zeer wonderbaarlijke eigenschap van Hem.
Deze handeling van het onmogelijke mogelijk maken wordt bereikt door Mijn yogaaivarya.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Alle wezens en elementen bestaan
in Mij alleen. Trek hieruit echter niet de conclusie dat alle wezens in Mijn uddha-svarpa
(eigenlijke zelf) leven. Integendeel, ze leven onder invloed van Mijn my-akti. Jij, de jva,
zal niet in staat zijn dit feit te bevatten met je eigen beperkte intelligentie. Neem daarom
aan dat het Mijn yoga-aivarya is, en ken Me als bhta-bht (de steun), bhta-stha
(allesdoordringend) en bhta-bhvana (de instandhouder van alle manifestaties). Beschouw
Mijn activiteiten als de functies van Mijn energie. Veranker jezelf in de opvatting dat er
geen verschil is tussen Mijzelf en Mijn lichaam, aangezien Ik volkomen spiritueel ben. Om
die reden ben Ik eigenlijk volledig afzijdig, ondanks het feit dat Ik de oorzaak en basis ben
van de materile manifestatie.
LOKA 6
SRRTHA-VARI
Asaga betekent, Hoewel alle wezens en de elementen zich in Mij bevinden, zijn ze
niet werkelijk in Mij, en hoewel Ik in alle wezens en elementen ben, ben Ik niet werkelijk in
hen. r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord yath om hier een
voorbeeld van te geven. Het is de aard van de wind om altijd in beweging te zijn, vandaar
dat men het sarva-ga, overal bewegend, noemt. De wind wordt beschreven als machtig
(mahn), omdat zijn capaciteit onbegrensd is. Net zoals de wind zich in de lucht bevindt, die
van nature asaga (afzijdig of onvermengd) is, bevindt deze zich tegelijkertijd niet in de
lucht. Hetzelfde geldt voor de lucht: vanwege de asaga aard van de lucht, bevindt deze zich
niet in de wind, ook al vertoeft de lucht wel daar waar de wind zich bevindt. Op dezelfde
manier zijn de paca-mahbhta (vijf grote elementen) zoals de lucht en wind, die overal
bestaan, niet in Mij, omdat Mijn aard asaga is. Ze zijn niet in Mij hoewel ze zich wel in Mij
bevinden. Denk hier over na en probeer het te begrijpen.
Arjuna kan de volgende vraag stellen: U zei, Aanschouw Mijn buitengewone yogaaivarya! Hoe wordt de onvoorstelbare aard van Uw yoga-aivarya met dit voorbeeld
bewezen? Met andere woorden, als het kan worden verklaard middels een voorbeeld, hoe
kan het dan onvoorstelbaar zijn? In antwoord op deze vraag zegt Bhagavn, De lucht, die
inert is, is asaga, maar onder bewuste wezens is het voor niemand behalve Mijzelf mogelijk
om asaga te zijn, zelfs niet wanneer ze gezag hebben uitgeoefend over de gemanifesteerde
schepping. Hoe kan iemand die schept onaangeraakt of afzijdig blijven van de schepping?
Als dit wel zo is, dan is dat zeker buitengewoon. Dit bewijst dat Hij onvoorstelbaar is. Het
voorbeeld van de lucht wordt hier gegeven zodat gewone mensen de siddhnta gemakkelijk
kunnen begrijpen. Eigenlijk bestaat er geen meetgebied voor vergelijking wat betreft de
Onvoorstelbare Entiteit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De verklaring: paya me yogam aivaram, Aanschouw Mijn yoga-aivarya, heeft een
diepgaande betekenis. Men kan bhagavat-tattva alleen realiseren door de genade van
Bhagavn. Zonder Zijn genade kan men Zijn darana niet verkrijgen. Men kan Bhagavn
alleen zien door bhakti, wat de gunstige neiging is om dienst aan Hem te verlenen. Dit is
bevestigd in Brahma-sahita (5.38):
premjana-cchurita-bhakti-vilocanena
santa sadaiva hdayeu vilokayanti
ya ymasundaram acintya-gua-svarpa
govindam di-purua tam aha bhajmi
Met het oog der devotie dat gezalfd is met de zalf der liefde (prema), zien bhaktas altijd
r Ka in hun hart als ymasundara, de belichaming van onvoorstelbare
eigenschappen. Ik aanbid die oorspronkelijke persoonlijkheid, Govinda.
Hoewel r Bhagavn allesdoordringend is, bestaat Hij altijd in Zijn mensachtige
vertoning van r Ka. Net zoals de zon, hoewel altijd bestaand in zijn individuele en
persoonlijke gedaante, het hele universum doordringt met zijn licht, blijft Bhagavn op
dezelfde manier, door Zijn yogamy, gevestigd in Zijn eigen persoonlijke gedaante en
doordringt tegelijkertijd alle bewegende en niet-bewegende wezens door het hele
universum.
O Arjuna, realisatie of darana van Mij is nooit mogelijk via iemands grofstoffelijke
zintuigen. Ik onthul Mezelf alleen uit genade aan jou. Mijn yogamy-akti, welke er in
bedreven is om het onmogelijke mogelijk te maken, is uiterst wonderbaarlijk. Het is enkel
door de hulp van deze akti dat Ik afzijdig ben van alle wezens, zelfs terwijl Ik ze in stand
houd. Ka geeft uit genade deze duidelijke uitleg aan Arjuna.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, Baddha-jvas kunnen
deze tattva niet echt begrijpen, dus om het uit te leggen met een werelds voorbeeld is niet
erg toereikend. Toch, in een poging om het duidelijk begrijpelijk te maken, zal Ik je een
voorbeeld geven. Hoewel je niet in staat zult zijn om het volledig te begrijpen, zelfs niet na
er serieus over na te hebben gedacht, zul je toch in staat zijn om er iets van te begrijpen.
Lucht is een allesdoordringend element en binnen het luchtruim beweegt de lucht alle
kanten op. De lucht is de grondslag van alles, maar toch is het asaga, altijd afzijdig van de
activiteiten van de wind. Op dezelfde manier functioneert en straalt de gehele kosmische
manifestatie middels Mijn externe energie, maar blijf Ik er net als het luchtruim
onaangeraakt door.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
De volgende twijfel kan worden opgeworpen: Op dit ogenblik is het bekend dat alle
zichtbare wezens en elementen zich in U bevinden, maar waar gaan ze naar toe tijdens de
mah-pralaya (grote vernietiging)? Deze vraag van Arjuna verwachtend, spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met sarva. Ze gaan Mijn my-akti, die uit drie guas
bestaat, binnen. Daarna, na de vernietiging, of met andere woorden aan het begin van de
schepping, schep Ik ze opnieuw allemaal met hun specifieke natuur.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De schepping, instandhouding en vernietiging van deze materile wereld wordt volledig
uitgevoerd door de wil van r Bhagavn. Hier duidt het woord kalpa-kaye het einde van
Brahms levensduur aan. Dit onderwerp was eerder al uitgelegd. Er vindt een mahpralaya, grote vernietiging, plaats aan het einde van Brahms levensduur. Op dat moment
gaan alle jvas samen met hun karma-vsan (verlangens om te handelen) r Bhagavns
bahiraga-akti binnen, en door Zijn wil worden ze middels Zijn materile natuur weer
geschapen bij aanvang van de volgende kalpa. Ze ontvangen dan lichamen van
verschillende levensvormen naar gelang hun voorgaande verlangens. Men kan rmadBhgavatam (12.4.5-6) raadplegen voor meer informatie over dit onderwerp.
LOKA 8
Door middel van Mijn prakti, die uit de drie guas bestaat, schep Ik
herhaaldelijk deze massa levende wezens die gebonden zijn door hun karma naar
gelang hun individuele aard.
SRRTHA-VARI
Arjuna kan de volgende vraag stellen: Als U asaga (volledig afzijdig) en nirvikra
(vrij van enige transformatie) bent, hoe schept U dan? Anticiperend op deze vraag spreekt
r Ka deze loka die begint met het woord praktim. Gevestigd zijnde in Mijn prakti,
en er gezag over uitoefenend, schep Ik de veelheid jvas die gebonden zijn door hun
voorgaande karma naar gelang hun natuur (svabhva).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze materile wereld is een manifestatie of transformatie van Bhagavns apar akti
(inferieure energie). Wat de jvas betreft, zij zijn Zijn taastha-akti, of een transformatie
van de jva-akti, en zijn eeuwig, in tegenstelling tot de materile wereld, welke voortdurend
opnieuw wordt geschapen. Zij worden simpelweg in de schoot van de materile natuur
gestopt, van waaruit ze de verschillende levensvormen binnengaan in overeenstemming met
hun voorgaande karma en het resultaat van die karma ondergaan. In dit opzicht is het
overigens noodzakelijk om te zeggen dat alle levensvormen, zoals dieren, vogels en mensen
tegelijkertijd zijn geschapen. Het moderne principe van evolutie, gentroduceerd door
Darwin, heeft geen enkele basis, en is een volledig op vergissing berustend geloof. Dit wordt
bewezen door het feit dat er, zelfs na miljoenen jaren nog geen superieure mensensoort is
gevolueerd, noch is er enig ander levend wezen gevolueerd dat de mens heeft overtroffen.
Zelfs nadat Hij de schepping heeft verricht, blijft r Bhagavn volledig asaga (afzijdig van
al deze activiteiten) en nirvikra (zonder enige transformatie). De jvas en de materile
wereld manifesteren zich alleen wanneer Zijn energie wordt getransformeerd.
LOKA 9
O Dhanajaya, aangezien Ik net zoals een neutrale toeschouwer onthecht blijf van
daden zoals de schepping, kunnen deze handelingen Mij niet binden.
SRRTHA-VARI
De volgende vraag kan worden gesteld: Als U, net als de jva, karma (handelingen)
verricht, waarom raakt U er dan niet aan gebonden? r Bhagavn geeft antwoord op deze
vraag middels de huidige loka, die begint met de woorden na ca. Het is enkel gehechtheid
aan handelingen, zoals de schepping, die gebondenheid veroorzaken, maar Ik ben niet
gehecht. Doordat Ik ptakma ben, worden al Mijn verlangens vervuld. Dit is waarom r
Bhagavn udsna-vat zegt, Ik blijf onaangedaan ten aanzien van alle daden zoals de
schepping, net zoals iemand die onverschillig tegenover anderen staat niet betrokken raakt
in hun ellende en verdriet.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt: O Dhanajaya, al
deze handelingen kunnen Mij niet binden. Ik blijf altijd onthecht van zulke daden, net zoals
iemand die onverschillig is, hoewel Ik niet werkelijk onverschillig ben. Integendeel, Ik ben
altijd verzonken in Mijn eigen zalige spirituele activiteiten. Alleen Mijn externe vermogen,
my, en de taastha-akti, die beide indirect Mijn bovenzinnelijke gelukzaligheid voeden,
scheppen verschillende soorten wezens. Mijn svarpa raakt niet verstoord door deze aktis.
Welke handelingen de jvas ook maar verrichten onder de invloed van Mijn my helpen
indirect om Mijn zuiver goddelijke spel en vermaak te verlevendigen. Aldus is Mijn houding
ten opzichte van wereldse activiteiten net zoals die van een onverschillige toeschouwer.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Als Arjuna de twijfel opwerpt, Ik kan niet geloven dat U, als schepper van deze
kosmische manifestatie, zo afzijdig bent, dan spreekt r Bhagavn deze loka die begint
met het woord maydhyakea om zijn twijfel weg te nemen. Adhyakea may betekent, Ik
ben slechts de instrumentele oorzaak. Het is de materile natuur die de gehele bewegende
en niet-bewegende materile wereld schept. Mijn functie bestaat er slechts uit om er de
leiding over te hebben, net zoals de prakti (energie of beheer) van koningen zoals Ambara
hun koninklijke plichten vervullen. Daar is de koning onverschillig, en vertegenwoordigt
slechts het koninkrijk. Net zoals onderdanen niet in staat zullen zijn om te handelen zonder
het bestaan van de koninklijke troon, zal de materile natuur niet in staat zijn om enige
taak te vervullen zonder de elementen die symptomatisch zijn voor Mijn bestaan, dat wil
zeggen, zonder dat Ik er leiding over heb.
Hetunnena betekent, Deze materile wereld wordt alleen herhaaldelijk geschapen
omdat Ik er de leiding over heb.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn is de meester van de materile geaardheden en de toezichthouder van my.
Hij is de instrumentele oorzaak van de materile natuur en Hij heeft er ook de leiding over
bij daden zoals de schepping. Het is enkel door de inspiratie van Zijn blik dat de materile
natuur deze wereld van bewegende en niet-bewegende wezens herhaaldelijk kan creren. De
materile natuur haalt haar vermogen om te scheppen alleen uit Hem omdat het onder Zijn
controle staat. Inerte materie kan niet uit zichzelf de taak van de schepping vervullen.
Evenzo kan ijzer branden door contact met vuur, maar is het niet onafhankelijk in staat om
te branden zonder het vermogen van vuur. Daarom is Ka de grondoorzaak van de
materile wereld. De inerte natuur kan worden vergeleken met de tepelachtige zakjes die
aan de nek van een geit hangen; ze zijn er alleen voor de sier, er kan geen melk uit worden
verkregen.
LOKA 11
heeft genomen; mnumin een mensachtige; tanumgedaante; (als) bhta-mahvaramde Allerhoogste Heer van alle wezens.
SRRTHA-VARI
Arjuna kan de volgende twijfel opwerpen: Het klopt dat U niemand minder bent dan
Kraodakay Mahpurua, wiens gedaante uit sac-cid-nanda bestaat, die een onbeperkt
aantal universums doordringt en die beroemd is om het scheppen van ieder universum door
middel van Uw eigen natuur. Sommige mensen accepteren echter Uw oppermachtige
positie niet, wanneer ze darana hebben van Uw menselijke gedaante als de zoon van
Vasudeva. Om Arjunas twijfel weg te halen, spreekt r Bhagavn deze loka die begint
met avajnanti mm. Ze bespotten Mij enkel omdat ze de oppermachtige aard van Mijn
mensachtige gedaante, wiens svarpa zelfs superieur is aan grote persoonlijkheden zoals
Kraodakay Viu, niet kennen.
Wat is de aard van deze svarpa? Bhagavn antwoordt, Ik ben bhta-mahevaram, de
grote bestuurder van bhta (brahma), die satya-svarpa is, de belichaming van waarheid.
Met andere woorden, Ik ben parama-satya-svarpa, de belichaming van de hoogste
waarheid. Het Amara-koa woordenboek definieert bhta als een substantie die bedekt
wordt door aarde (yukte kmd vte bhtam).
De Gopla-tpan ruti zegt, r Govinda in Zijn sac-cid-nanda-vigraha speelt in de
kujas van onsterfelijke bomen in r Vndvana, en ik en de Marut devas (devas van de
lucht) stellen Hem tevreden Hem met grote lofuitingen. In dit verband zegt rmadBhgavatam (9.23.20): paramtm narkti. De sac-cid-nanda natuur van Mijn
menselijke gedaante wordt alleen verheerlijkt door Mijn zuivere bhaktas die bedreven zijn
in Mijn tattva, en die weten dat Ik het hele universum doordring in dit lichaam alleen. Dit
werd waargenomen door Moeder Yaod in Mijn kindertijd.
De woorden para bhvam betekenen ook het allerhoogste bestaan of de zuivere
transcendentale sac-cid-nanda gedaante. In het Amara-koa woordenboek worden de
woorden bhva, svabhva en abhiprya als synoniemen gedefinieerd. Het woord paramabhva (allerhoogste natuur) wordt ook op een meer specifieke manier beschreven als mama
bhta-mahevaram. Ik ben de Allerhoogste Bestuurder en de schepper van een massa
wezens zoals Heer Brahm. In tegenstelling tot de jvas is Mijn lichaam niet verschillend
van Mij, Paramevara. Dat wil zeggen, Ik ben inderdaad dat exact zelfde brahma. r
ukadeva Gosvm, die Mijn tattva kent, verklaart: Hij vertoonde een lichaam dat alleen
door de Vedas gekend kan worden. (rmad-Bhgavatam 3.21.8). Daarom hebben personen
zoals jij, Arjuna, vertrouwen in deze verklaring.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka is de oorsprong van alle viu-tattva. Nirviea-brahma wordt in de Upaniads
beschreven als de lichamelijke uitstraling van Ka. Paramtm, die het hele universum
doordringt, is Zijn gedeeltelijke expansie. r Nryaa, de Heer van Vaikuha, is Zijn spel
en vermaak energie (sva-vilsa). r Ka alleen is de oorsprong van alle avatras, de
Bestuurder van alle bestuurders, en de enige Heer van alle universums. Hij is alwetend
(sarva-ja), almachtig (sarva-aktimn) en zeer genadig (mah-kruika), en Hij kan alles
doen simpelweg door het te willen. Dwaze mensen hebben echter geen eerbied voor Hem
wanneer ze darana hebben van Zijn prachtige mensachtige gedaante. Zulke dwaze mensen
beschouwen de svarpa van Vasudeva-nandana of Yaod-nandana als aards en sterfelijk,
net zoals dat van een doodgewoon menselijk wezen. Ze stellen zich voor dat er een tm in
Zijn lichaam zit, en dat die tm Paramtm is. Degenen die zo denken zijn dwaas, omdat
stra verkondigt dat Kas lichaam sac-cid-nanda is, en dat er geen verschil is tussen
Zijn lichaam en Hemzelf. Dit is evident uit de volgende quotaties van verschillende stras:
1) o sac-cid-nanda-rpya kya (Gopla-tpan Upaniad 1.1)
Ja, laten we r Ka, wiens gedaante doordrongen is van eeuwigheid, bewustzijn en
gelukzaligheid, contempleren.
2) tam eka govinda sac-cid-nanda-vigraham (ruti)
Het is Hij alleen, Govinda, die een eeuwige, bewuste en gelukzalige gedaante heeft.
3) dvi-bhuja mauna-mudrhya vana-mlinam varam (ruti)
Terwijl Hij een guirlande van woudbloemen draagt, speelt de Heer op Zijn fluit, en
vormt op betoverende wijze de mauna-mudra met Zijn handen.
4) vara parama ka sac-cid-nanda-vigraha (Brahma-sahita 5.1)
De Allerhoogste Heer, vara, is Ka; Zijn gedaante is eeuwig, alwetend en gelukzalig.
5) apaya gopm anipadyamnam (g-Veda 1.22, 1.66.31)
Ik zag een jongen die verscheen in de dynastie van koeherders, en die nooit vernietigd
wordt.
6) gha para brahma manuya-ligam (rmad-Bhgavatam 7.15.75)
De Allerhoogste Heer wordt verborgen door Zijn aanvaarden van een mensachtige
gedaante.
7) skd gha para brahma manuya-ligam (rmad-Bhgavatam 7.15.15)
Hij is direct het allerhoogste brahma, maar toch is Hij verborgen omdat Hij een
menselijke gedaante heeft.
8) yatrvatro bhagavn paramtm narkti (rmad-Bhgavatam 9.23.20)
waarop de alvermogende Heer neerdaalde in de gedaante van een mens.
r Ka Caitanya Mahprabhu onderwees een brhmaa uit K dat Kas gedaante
en Kas naam niet verschillend zijn. Zijn naam, gedaante en aard zijn allemaal sac-cidnanda en zijn n in tattva. Er is geen verschil tussen Zijn lichaam en Zijn zelf, Zijn naam
(nma) en de bezitter van Zijn naam (nm). Degenen die denken dat de sac-cid-nanda
gedaante van Ka van materile aard is, zijn beledigend. Caitanya-caritmta legt uit dat
van al Kas spel en vermaak, Zijn nara-ll het allerhoogste is. Zijn gedaante waarin Hij
Zich als een koeherdersjongen kleedt, een fluit in Zijn hand draagt, en een jonge knaap is
die gekleed gaat als een danser, is de opperste en zoetste gedaante van allemaal.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, De essentie van Mijn
verklaringen is dat Mijn svarpa sac-cid-nanda is, en dat Mijn akti alle handelingen
verricht door Mijn genade, hoewel Ik onafhankelijk van ze ben. Het komt enkel door Mijn
genade dat Ik zichtbaar ben in dit aardse rijk, en dit is slechts een gevolg van Mijn
yogamy-akti. Ik ben de volkomen transcendentale realiteit die alle aardse regels te boven
gaat, en ook al ben Ik de personificatie van de bewuste realiteit (caitanya-svarpa), word Ik
zichtbaar in deze materile wereld door diezelfde svarpa te manifesteren. Maar menselijke
wezens, die van nietige grootte zijn, zijn geneigd om overrompeld te raken door iets wat van
immense afmeting is. Zo iets dergelijks is hun opvatting van de ongemanifesteerde staat van
brahma. Dit komt door hun geconditioneerde intelligentie, maar die gedaante is niet Mijn
param bhva (allerhoogste natuur). Mijn param bhva is dat Ik volledig alaulika
(transcendentaal) ben. Hoewel Mijn mensachtige gedaante van middelmatige afmeting is,
ben Ik middels Mijn akti gelijktijdig allesdoordringend en kleiner dan het atoom. Mijn
svarpa wordt gemanifesteerd door Mijn acintya-akti (yogamy). Degenen die dwaas zijn
LOKA 12
SRRTHA-VARI
Wat is de bestemming van degenen die r Bhagavn bespotten, denkend dat Hij een
menselijk lichaam heeft dat gemaakt is van my? Anticiperend op deze vraag van Arjuna,
zegt r Bhagavn dat ook al zijn ze bhaktas, hun hoop tevergeefs is. Dat wil zeggen, hun
verlangens om n van de vier soorten mukti, zoals slokya, te bereiken, zal geen resultaat
opleveren. Als ze karms zijn, kunnen ze niet het resultaat bereiken van hun karma, zoals
Svarga. Als ze jns zijn, kunnen ze geen moka bereiken als gevolg van hun jna. Dus
wat bereiken ze? In antwoord hierop, spreekt r Bhagavn de derde regel van deze loka die
begint met het woord rkasm. Ze verwerven een surika aard.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka beschrijft de bestemming van degenen die het bovenaardse sac-cid-nanda
mensachtige lichaam van r Ka bespotten, zoals in de vorige loka. Hun geest raakt
afgeleid en ze blijven gehecht aan een surika en athestische aard die hun
onderscheidingsvermogen vernietigt, om maar niet te spreken van hun verlangens,
activiteiten en kennis die allemaal nutteloos worden. Aldus vallen ze van het pad dat naar
het allerhoogste doel leidt. Dit wordt uitgelegd in de Bhad-vaiava Tantra:
yo vetti bhautika deha kasya paramtmana
sa sarvasmd bahi-krya rauta-smrta-vidhnata
Degenen die denken dat het lichaam van r Ka uit de vijf elementen bestaat, zijn
onbevoegd verklaard voor het verrichten van alle soorten karma volgens de regels van
ruti en smti. Het wordt aangeraden dat wanneer men de gezichten van zulke zondige
mensen ziet, men onmiddellijk met de kleren aan een bad dient te nemen. Het is
surika om gehecht te blijven aan die begoochelde aard, die vol is van de
karakteristieken van onwetendheid zoals geweld. Het vernietigt hun
onderscheidingsvermogen; aldus gaan ze naar de helse planeten.
LOKA 13
wezens. Zij houden zich voortdurend bezig met Mijn bhajana met hun geest exclusief
gefocust op Mij.
SRRTHA-VARI
Die grote zielen die grootheid hebben bereikt door de genade van Mijn bhakti, ook al
zijn ze slechts menselijke wezens, en die beschutting hebben genomen van daiv praktim
(de transcendentale natuur), houden zich alleen bezig met bhajana om Mij te dienen in
Mijn mensachtige gedaante. Hun geest wordt niet aangetrokken door karma, jna en
andere verlangens; daarom zijn ze ananya-man (exclusief verzonken in Mij) en, omdat ze
kennis hebben ontvangen van Mijn aivarya zoals may tatam idam sarvam (Gt 9.4),
kennen ze Mij als de oorzaak van alle wezens, van Heer Brahm tot aan een grassprietje. Ze
kennen Mij als avyaya (eeuwig en onveranderlijk), en Mijn gedaante als sac-cid-nanda.
Mijn bhaktas hebben deze kennis nodig om Mij te aanbidden en niet meer dan dit. Hun
gemoed volgend, dient men ananya-bhakti, wat vrij is van de jna van tva padrtha,
karma enzovoorts, als het allerhoogste, als de koning van alle vertrouwelijke geheimen
(rja-guhyam) te beschouwen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men kan de vraag stellen, Wie is dan die persoon die zich bezighoudt met bhajana aan
Hem, Kas sac-cid-nanda gedaante respecterend? Bhagavn beantwoordt dit met de
huidige loka. Degenen die de oorzaakloze genade van een bhakta en r Bhagavn hebben
verkregen nemen beschutting van uddha-bhakti. Alleen zulke mahtms doen aan bhajana
tot Ka, die de belichaming is van sac-cid-nanda. Zulke persoonlijkheden zijn erg
zeldzaam. Dit principe wordt ook bevestigd in Bhagavad-gt (7.19). Zulke grote
persoonlijkheden zijn begiftigd met een goddelijke aard. In weerwil van dit, zijn er anderen
met een surika aard. Het wordt gezegd in Padma Pura: viu-bhakta smto daiva surs
tad-viparyaya. Volgens de smti stra worden de bhaktas van Viu devas genoemd en
degenen die tegen Hem gekant zijn worden asuras genoemd.
LOKA 14
SRRTHA-VARI
U zei dat ze zich bezighouden met Uw bhajana, maar wat is die bhajana? In antwoord
op deze vraag spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord satatam. Ze
verrichten voortdurend Mijn krtana waarin er, in tegenstelling tot karma-yoga, er geen
overweging is van de zuiverheid of onzuiverheid van tijd, plaats of persoon. Smti (Viudharmottara) zegt, Voor iemand die gehecht is aan het reciteren van de naam van Hari, zijn
er geen regels wat betreft tijd of plaats. Wat te zeggen van het reciteren met een vervuilde
mond, er bestaat geen voorbehoud op het chanten in om het even welke onzuivere staat.
Deze grote zielen zijn yatanta, wat inhoudt dat ze zich inspannen met standvastige geloftes.
Een arme huishouder kan, teneinde zijn familie te onderhouden met de hoop op het
vergaren van rijkdom, dit trachten te doen in de buurt van een rijk iemand. Evenzo
ontwikkelen Mijn bhaktas gehechtheid aan krtana, etc., om bhakti te bereiken, en doen ze
moeite in het gezelschap van sdhus. En zelfs nadat ze bhakti hebben bereikt, beoefenen ze
het keer op keer, net zoals men de stra vele malen kan herzien. Degenen die standvastig
zijn en nooit hun gelofte verbreken om een vast aantal namen te reciteren, die een bepaald
aantal keren neerbuigen, die regelmatig andere soortgelijke diensten verrichten en op
ekda vasten worden yatnavn, of personen van inspanning, genoemd. Zij denken, Deze
beoefening is noodzakelijk voor mij. In de zinsnede namasyanta ca, betekent het woord ca
dat alle andere takken van bhakti, zoals ravaam en pda-sevanam, hier ook bij inbegrepen
zijn. Deze grote bhaktas worden nitya-yukt genoemd, wat inhoudt dat ze er naar
verlangen om Mijn eeuwige gezelschap te verkrijgen. De strekking van de twee zinsneden
krtayanto m en m upsate in deze loka is dat alleen Mijn krtana en andere agas
(takken) Mijn upsan (bhakti) behelzen. Daarom is herhaling van het woord m geen
onvolkomenheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka legt uit hoe de grote persoonlijkheden die in de vorige loka werden
beschreven r Ka aanbidden. rmad-Bhgavatam (6.3.22) verklaart: bhakti-yogo
bhagavati / tan-nma-grahadibhi. Zij houden zich onophoudelijk bezig met de krtana
van Mijn nma, rpa, gua en ll. In de Vaiava-cintmai wordt gezegd:
na dea-niyamo rjan / na kla-niyamas tath
vidyate ntra sandeho / vior nmnu krtane
Deze bhakti, in de vorm van krtana, is niet afhankelijk van de zuiverheid van tijd,
plaats of persoon.
De Skanda Pura verklaart: cakryudhasya nmni sad sarvatra krtayet. De naam
van r Hari, die een schijf in Zijn hand houdt, dient overal en te allen tijden gereciteerd te
worden.
r Caitanya Mahprabhu bevestigt dit in Zijn ikakam: krtanya sad hari.
Een doodgewoon iemand kan geen mahtm worden door zichzelf eenvoudigweg in het
middelpunt te plaatsen of door stemmen te verzamelen. Niemand kan door deze processen
een mahtm worden. In deze loka heeft r Ka Zelf de svarpa-lakaa (intrinsieke
karakteristiek) van een mahtm gegeven. Degenen die voortdurend bezig zijn met het
horen, reciteren en herinneren van de allerhoogste zuivere naam, gedaante en bezigheden
van r Ka, die de tm van alle tms is, worden mahtms genoemd. Anderen, zoals
jns, yogs en tapasvs die zich bezighouden met vrome activiteiten en degenen die
denken dat Bhagavn nirviea (aspectloos), nirkra (onpersoonlijk) en niaktika
(verstoken van krachten) is, worden niet aangesproken als mahtm in Bhagavad-gt. Ieder
persoon in iedere rama, of hij nu een brahmacr, een ghastha of een sannys is, kan een
echte mahtm worden door beschutting te nemen van een bonafide guru en bhakti voor r
Ka te cultiveren.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Mahtms die Mij goed
begrijpen verheerlijken altijd (verrichten altijd krtana van) Mijn nma, rpa, gua en ll.
Dat wil zeggen, zij volgen de negen soorten bhakti (navadh bhakti), zoals het horen en
reciteren met vastberaden geloftes teneinde eeuwige dienst aan Mijn sac-cid-nanda
ymasundara gedaante te verkrijgen. Zij worden standvastig in alle activiteiten, of deze nu
lichamelijk, mentaal, sociaal of spiritueel zijn, enkel om Mij tevreden te stellen. Zij geven
zich over aan Mij middels het proces van bhakti-yoga zelfs terwijl ze in deze materile wereld
leven. Dit verzekert dat hun geest niet verstoord raakt door materile activiteiten.
LOKA 15
Er zijn anderen die zich bezighouden met yaja middels de cultivatie van kennis.
Onder hen aanbidden sommigen Mij met de kennis van eenheid, anderen met de
kennis van dualiteit, sommigen middels de gedaantes van verschillende devats, en
weer anderen aanbidden Mij als de universele gedaante.
SRRTHA-VARI
In dit Hoofdstuk en in voorgaande hoofdstukken werden alleen ananya-bhaktas
aangeduid als mahtms. Het is aangetoond dat zulke bhaktas superieur zijn aan alle andere
soorten toegewijden zoals rtta (de lijdenden). Nu spreekt r Bhagavn over de andere drie
soorten bhaktas die niet eerder beschreven zijn, en die in een andere categorie vallen. Zij
zijn ahagraha upsakas, degenen die zich identificeren met het doel van aanbidding; dat
wil zeggen, zij beschouwen de jvas en Bhagavn als n. De pratka upsakas aanbidden de
devas, denkend dat deze soeverein zijn, maar in werkelijkheid zijn die devas slechts vibhtis
van de Heer. De vivarpa upsakas aanbidden de universele of kosmische gedaante van de
Heer. Geen van hen zijn mahtms omdat ze niet in staat zijn om de eerder beschreven
sdhana (Gt 9.14) te verrichten.
De drie betekenissen van jna-yaja worden beschreven in de rutis:
1) O Deva-purua, Meester van alle aivarya! Wat U ook maar bent, ik ben hetzelfde
als dat, en wat ik ook maar ben, bent U ook. Dit is aha-graha upsan, en sommige
jns doen aan aanbidding van Paramevara via dit soort yaja. Hier is het woord
ca gebruikt in de betekenis van evam (ook) en is het woord api gebruikt in de zin van
het opgeven van alle andere processen. Het woord ekatvena (eenheid) staat voor
denken dat de aanbidder n is met het aanbiddenswaardige. In de Tantra wordt
gezegd: n devo devam arcayet. Iemand die geen devat is kan zelf geen devat
aanbidden. Aha-graha upsan betekent het aanbidden van Gopla met het
gevoel, Ik ben Gopla.
2) Inferieur aan dit type aanbidding is pthaktvena (aanbidding in dualiteit), waarin de
aanbidders zich bezighouden met yaja in de vorm van pratka upsan. De
verklaringen van de rutis volgend, denken ze, De zon is brahma; dit alleen is de
instructie. Degenen die zelfs nog minder intelligentie bezitten dan deze personen
aanbidden Mijn universele gedaante op verschillende manieren, terwijl ze Mij als de
tm van alles beschouwen. Dit is de verklaring van rpad Madhusdana
Sarasvat. Sommige aanbidders denken dat de Allerhoogste Heer Viu de zon is, en
dat er geen andere zon bestaat dan hem; dat Hijzelf Indra is, en dat er geen andere
Indra is; en dat Hij Soma is, en dat er geen andere Soma is. Dit soort aanbidding,
waarbij de vibhtis gezien worden als Bhagavn in verschillende vormen, wordt
pratka upsan genoemd.
3) Het aanbidden van al de vibhtis in de wetenschap dat Viu alles is, wordt
vivarpa-upsan genoemd. Degenen die minder intelligentie bezitten aanbidden
Mijn universele gedaante op allerlei manieren, Mij als de ziel van alles
beschouwend.
Derhalve heeft jna-yaja drie divisies. Soms worden ekatvena (de eenheid van de
aanbidder met het doel van aanbidding) en pthktvena (het aanbidden van r Bhagavns
vibhtis als zijnde verschillend van Bhagavn) in n categorie geplaatst omdat ze bijna
hetzelfde zijn. In aha-graha upsan heerst bijvoorbeeld de mentaliteit van Ik ben
Gopla, en aan de andere kant het gevoel van, Ik ben de dienaar van Gopla. Deze twee
soorten gevoelens worden vergeleken met een rivier die de oceaan nadert. De rivier is
verschillend van de oceaan, maar toch ook niet-verschillend. De tweede categorie is
vivarpa upsan. Jna-yaja bestaat daarom uit twee types, wanneer ze op deze manier
gecategoriseerd wordt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
LOKAS 16-19
vga rqjga
;K%
eU=ksgegesokT;egefXujga
Lo/kkgegekS"k/ke~A
gqre~
ben het doel van kennis en de zuiveraar. Ik ben de lettergreep o en Ik ben ook de
g, Yajur en Sma Vedas. Ik ben het lot in de vorm van de vruchten van karma, de
steun, de Heer, de getuige, het verblijf, de toevlucht en de meest dierbare
gelukwensende vriend. Ik ben de schepping, de ontbinding, de basis, de rustplaats en
het eeuwige zaad. Ik ben eeuwigheid en de dood in persoon. Ik ben de oorzaak van
alles en ook het gevolg; het geestelijke en de materie bevinden zich allebei in Mij.
SRRTHA-VARI
Waarom aanbidden mensen U op verschillende manieren? Anticiperend op deze
vraag geeft r Bhagavn in deze en de volgende drie lokas een uitgebreide verklaring van
Zijn natuur waardoor Hij alles is in het universum. Met andere woorden, Hij beschrijft Zijn
kosmische gedaante. Het woord kratu betekent yajas zoals vaiva-deva die worden
voorgeschreven in de smti-stra van de smrtas. Het woord auudham betekent de
kracht die voortkomt uit de auadhi, kruiden die een medicinaal vermogen hebben. Het
woord pit houdt in dat, omdat Hij de directe materile oorzaak van het universum is, zowel
individueel als gezamenlijk, Hij daarom de vader is. Het woord mt betekent dat Hij de
moeder is omdat Hij het universum in Zijn schoot draagt. Hij onderhoudt het universum en
voedt het, daarom is Hij dht, de steun, en aangezien Hij de vader van Brahm is, die de
schepper van dit universum is, is Hij de grootvader. Het woord vedyam duidt op het doel
van kennis en pavitram betekent datgene wat zuivert. Het woord gati betekent vruchten
in de zin van resultaat of het lot, zij het goed of slecht, van onze daden uit heden en
verleden. Bhart staat voor de echtgenoot of beschermer, prabhu betekent de
bestuurder, sk betekent de getuige van gunstige en ongunstige activiteiten, en nivsa
betekent het verblijf. araam duidt op iemand die anderen verlost van calamiteiten en
suht staat voor iemand die zonder enig motief vrijwilligerswerk doet. Prabhava betekent,
Ik alleen verricht de handelingen van schepping, vernietiging en instandhouding.
Nidhnam betekent, Ik ben de schat, begiftigd zijnde met padma, akha, gad en cakra.
Het woord bja betekent de oorzaak, of het zaad. Echter, avyayam betekent, Ik ben niet
vergankelijk zoals rijstzaadjes. Ik ben onvergankelijk, eeuwig en onveranderlijk. In het
zomerseizoen voorzie Ik in de vorm van de zon in hitte. Ik ken de regen toe in het
regenseizoen. Ik ben mta (onsterfelijkheid), mtyu (de kringloop van geboorte en dood),
sat (fijnstoffelijke substantie, of het geestelijke) en asat (grofstoffelijke materie). Mij op
deze manier kennend, aanbidden ze Mij in Mijn universele gedaante. Dit is hoe deze loka
relateert aan de voorgaande.
LOKA 20
SRRTHA-VARI
Op deze manier bereiken deze drie soorten bhaktas, die aanbidding verrichten, mukti,
omdat ze alleen Mij kennen als Paramevara, maar de karms bereiken geen mukti. Om dit
uit te leggen spreekt r Bhagavn twee opeenvolgende lokas beginnend met het woord
trai-vidy. Degenen die de kennis van de drie Vedasg, Yajur en Smakennen, en
toegewijd zijn aan de karma die in deze geschriften wordt voorgeschreven, aanbidden Mij
slechts indirect door het verrichten van yaja. Zij weten niet dat devas zoals Indra Mijn
gedaante zijn in de absolute zin. Daarom aanbidden ze Mij alleen in de vorm van Indra en
drinken ze het soma sap, de overblijfselen van de yaja. Degenen die dit soma sap tot zich
nemen bereiken vroomheid en genieten van hemelse geneugtes.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka die zegt, Alleen wanneer er een vleugje
bhakti aanwezig is in deze drie soorten aanbidding zal de jva Mij beginnen te aanbidden als
Paramevara. Hij zal geleidelijk aan alle onzuiverheden van vermengde aanbidding opgeven
en moka bereiken in de vorm van Mijn uddha-bhakti. Als de aanbidder de foutieve
opvatting van eenheid met Bhagavn opgeeft, zoals in het aha-graha upsan proces, kan
hij geleidelijk aan uddha-bhakti bereiken door goed na te denken over bhakti. Het idee in
het pratka upsan proces dat andere devas Bhagavn zijn kan ook geleidelijk aan
uitmonden in realisatie van Mijn sac-cid-nanda svarpa van ymasundara, door tattva te
overpeinzen in het gezelschap van sdhus. De onstabiele kennis (aanbidding) van
Paramtm in het proces van vivarpa upsan kan ook verwijderd worden door geleidelijk
aan te realiseren dat de aanbidding van Mijn svarpa het meest verheven is. De aanbidder
kan zich dan concentreren op Mijn mensachtige sac-cid-nanda vertoning.
Maar als iemand die een van deze drie soorten aanbidding verricht volhardt in zijn
aantrekking tot karma en jna, wat een symptoom van aversie tegen Mij is, kan hij de algunstige bhakti niet verkrijgen. Vanwege hun afkeer van Mij vallen degenen die eenheid
(aha-graha upsaka) aanbidden geleidelijk aan in het netwerk van illusoire myvda
redenering. De pratka upsakas worden gebonden door de wetten van karma die zijn
voorgeschreven in de g, Sma en Yajur Vedas. Nadat ze deze drie soorten Vedische
kennis, die onderricht verschaffen over karma, hebben bestudeerd, raken ze verlost van
zonde door het soma sap te drinken. Zij aanbidden Mij door yaja en bidden om als
resultaat van hun vrome daden Svarga te bereiken op de planeten van de devas. Aldus
bereiken ze de goddelijke geneugtes van de devas.
LOKA 21
SRRTHA-VARI
Gata-gatam betekent komend en gaand, oftewel herhaaldelijke geboorte en dood.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die materieel genot verlangen, zoals beschreven in de vorige loka, en die
gekant zijn tegen Bhagavn, vallen weer in deze materile wereld nadat ze van hemelse
geneugtes hebben genoten en ontvangen het resultaat van herhaaldelijk geboorte nemen.
Dit wordt ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (3.32.2):
sa cpi bhagavad-dharmt / kma-mha par-mukha
yajate kratubhir devn / pit ca raddhaynvita
Met hun geloof in het pad van baatzuchtige activiteiten en het gekant zijn tegen de
dharma van de ziel, welke bhagavad-rdhan (aanbidding van Bhagavn) is, zijn zulke
personen begoocheld door materile verlangens en verrichten verschillende soorten
yajas teneinde sterfelijke devas en de voorvaders te aanbidden.
LOKA 22
Echter, voor degenen die altijd opgaan in gedachten aan Mij, en die Mij alleszins
met geconcentreerde toewijding aanbidden, draag Ik Zelf hun behoeftes en houd Ik in
stand wat ze hebben.
SRRTHA-VARI
Het geluk van Mijn bhaktas komt niet door het ontvangen van de resultaten van
karma, integendeel, het komt doordat het door Mij verleend wordt. Nitybhiyuktnm duidt
op degenen die altijd met Mij verbonden zijn. Het geluk van zulke paitas die met Mij
verbonden zijn wordt begiftigd door Mij. Degenen die geen paitas zijn, zijn verstoken van
deze kennis van bhakti. Nitybhiyuktnm betekent ook dat Ik succes in yoga, dhyna
enzovoorts verleen aan degenen die altijd naar vereniging met Mij verlangen. Kemam
betekent dat zelfs als ze het niet verwachten, Ik ze Zelf onderhoud en hun last draag. Hier
heeft Bhagavn niet het woord karomi gebezigd, wat Ik doe betekent, maar heeft Hij het
woord vahmi gebruikt, wat Ik draag betekent. Dit houdt in, Ik draag persoonlijk de last
van het onderhouden van hun lichamen, net zoals een huishouder de last van het
onderhouden van zijn vrouw, zoon en andere familieleden draagt. Hun yoga (vooruitgang)
en kema (instandhouding) zijn geen gevolg van de vruchten van hun karma, in
tegenstelling tot anderen.
Wat is de bedoeling achter U, Paramevara, die altijd onaangedaan en zelfvoldaan
bent, van het dragen van hun last? (Dit lijkt tegenstrijdig te zijn omdat het de plicht van
de bhaktas is om Paramevara te dienen). Zoals wordt gezegd in Gopla-tpan
Upaniad(Oostelijke Divisie 15), Bhakti betekent toegewijde dienst aan Hem, waarbij men
alle vormen van benoemingen opgeeft, of ze nu materieel of transcendentaal zijn, en de
geest alleen in Bhagavn laat opgaan. Dit wordt naikarmya genoemd, vrijheid van karma
en zijn reacties. Mijn ananya-bhaktas zijn nikma (onzelfzuchtig), en vanwege deze
onzelfzuchtige natuur schenk Ik ze gelukzaligheid. Ik ben neutraal maar Ik geef deze
gelukzaligheid aan ze vanwege Mijn genegenheid voor hen, aldus wordt Ik bhakta-vatsala
genoemd. Daarom is het niet juist om te zeggen dat die bhaktas liefde voor Mij ontberen
omdat ze Mij de verantwoordelijkheid geven over hun instandhouding en voeding. Ik
aanvaard gewillig deze verantwoordelijkheid, zelfs als ze deze niet volledig aan Mij geven. Ik
ben in staat om louter door Mijn wil alle universums te scheppen, dus deze
verantwoordelijkheid is geen last voor Mij. Bovendien, omdat Ik gehecht ben aan Mijn
bhaktas, is het een groot genoegen om hun last te dragen, net zoals het een genoegen is voor
een man om de last te dragen van het onderhouden van een bevredigende vrouw.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoe draagt r Bhagavn de yoga-kema (vooruitgang en onderhoud) van Zijn bhaktas?
In dit opzicht wordt er een waar verhaal verteld.
Er was eens een arme brhmaa wiens naam Arjuna Mir was. Hij was een paramabhakta van r Bhagavn. Elke ochtend na het verrichten van zijn bhajana, spendeerde hij
twee uur aan het schrijven van een commentaar op r Bhagavad-gt en daarna ging hij
buiten om aalmoezen bedelen. Wat hij ook maar ontving door te bedelen gaf hij aan zijn
vrouw, die het voedsel dan voorbereidde, kookte en met grote liefde aan r Bhagavn
aanbood. Daarna gaf ze de mahprasda aan haar echtgenoot. Ze waren erg arm en al hun
kleren waren gescheurd. Ze hadden maar n dhot die geschikt was om te dragen voor
wanneer ze uit huis gingen. Wanneer de brhmaa die dhot droeg om voor aalmoezen te
bedelen, bedekte zijn vrouw haar lichaam met wat gescheurde stukken stof, en wanneer hij
weer terug kwam, deed zij diezelfde dhot aan om naar buiten te gaan of andere
huishoudactiviteiten te verrichten. Ze beschouwden hun armoede allebei als een geschenk
van r Bhagavn en waren volledig voldaan. Ze offerden alle aalmoezen die ze hadden
verzameld aan hun ia-deva, r Gopntha, en later aanvaardden ze Zijn mahprasda. Dit
was hun voortdurende bhvan (gemoedstoestand). Aldus verstreek hun tijd in
gelukzaligheid en waren ze nog niet het minste beetje van hun stuk gebracht door hun
situatie.
Op deze manier schreef de brhmaa regelmatig zijn commentaar op de Bhagavad-gt.
Op een dag, nadat hij zijn ochtend bhajana had uitgevoerd, ging hij zitten om een
commentaar te schrijven op de loka:
anany cintayanto m / ye jan paryupsate
te nitybhiyuktn / yoga-kema vahmy aham
rmad Bhagavad-gt 9.22
Toen hij dit las, werd zijn geest van streek gebracht door een ernstige twijfel die hij op
geen enkele manier op wist te lossen. Zal die persoon, Svaya Bhagavn, die de enige
meester van het hele universum is, Zelf de yoga-kema (vooruitgang en instandhouding)
dragen van degenen die zich bezighouden met Zijn ananya bhajana? Nee, dit kan niet waar
zijn. Als dit wel zo zou zijn, waarom is mijn situatie dan zoals ze nu is? Ik ben volledig
afhankelijk van hem, en met exclusieve toewijding heb ik alles aan Zijn lotusvoeten
geofferd. Waarom moet ik dan de ellende van armoede ondergaan? Daarom kan deze
verklaring, nitybhiyuktn yoga-kema vahmy aham, niet door Bhagavn Zelf
gesproken zijn; het moet genterpoleerd zijn. Hij trachtte dit probleem op te lossen op
kracht van zijn eigen intelligentie, maar in plaats daarvan raakte hij alleen maar meer en
meer verward en zijn twijfel nam toe. Uiteindelijk zette hij drie strepen door deze regel met
zijn rode pen, stopte met schrijven en ging naar buiten om voor aalmoezen te bedelen.
Thans zag de meest barmhartige Bhagavn, die de overgegeven zielen beschermt, dat er
een twijfel was ontstaan in de geest van Zijn bhakta met betrekking tot Zijn woorden. De
gedaante aannemend van een uitermate mooie, jonge, zwartkleurige jongen, vulde Hij twee
manden met overvloedige rijst, dl, groenten, gh enzovoorts, en nadat hij deze aan de twee
uiteinden van een bamboestok had gehangen, droeg Hij ze persoonlijk naar het huis van
deze brhmaa.
De deur was van binnenuit op slot gemaakt. Eerst klopte Hij op de deur, en daarna riep
Hij luidkeels, O moeder, O moeder! Maar de arme brhma droeg enkel gescheurde
stukken stof, dus hoe kon ze naar buiten gaan? Uit verlegenheid bleef ze stilletjes zitten,
maar het kloppen en het roepen ging maar door. Omdat ze geen alternatief zag, kwam ze
verlegen tevoorschijn met haar hoofd omlaag en opende uiteindelijk de deur. Het gewicht
dragend, betrad de jongen de binnenplaats, zette Zijn vracht op de grond en ging er naast
staan. r Bhagavn, in de gedaante van die jongen, sprak als volgt tot haar: Moeder,
Paitj (de brhmaa) heeft deze voorraad gestuurd. Neem het alstublieft mee naar
binnen.
Tot op dat moment had de brhma met haar gezicht naar beneden gericht gestaan. Bij
het horen van de zoete woorden van de jongen keek ze op en zag twee grote manden vol
voedsel in de binnenplaats staan. Ze had nog nooit zoveel groenten en granen gezien.
Doordat ze herhaaldelijk door de jongen verzocht werd om ze te nemen, droeg ze de spullen
naar het binnenste gedeelte van het huis. Terwijl ze dit deed staarde ze voortdurend naar
Zijn prachtige gezicht, en raakte volledig voldaan. Aho, hoe prachtig Zijn gezicht is! Hoe
kan iemand met zon donkere huidskleur zon transcendentale schoonheid bezitten? Ze had
zich zelfs nog nooit zulke schoonheid voorgesteld. Vol ontzag stond ze als aan de grond
genageld. Toen merkten haar ogen op dat er zich op de borst van de jongen drie bloedende
sneen bevonden, alsof iemand die met een scherp wapen had toegebracht. Met een bezorgd
hart riep ze, O zoon! Welk genadeloos persoon heeft je deze snijwonden toegebracht? Ach!
Ach! Zelfs iemand met een hart van steen zou smelten bij de gedachten van het toebrengen
van snijwonden op zulke zachte ledematen!
r Ka, in de gedaante van de jongen, zei, Moeder, terwijl Ik u dit voedsel kwam
brengen werd Ik opgehouden, daarom heeft uw man zelf deze sneen op Mijn borst
aangebracht.
Met haar ogen vol tranen riep de brhma, Wat!? Heeft hij deze snijwonden op Jouw
borst gemaakt? Laat hem maar eens thuis komen, dan zal ik hem wel eens even vragen hoe
hij zo iets genadeloos heeft kunnen doen! Mijn zoon, wees niet ongerust. Blijf een poosje. Ik
zal dit voedsel bereiden en Jij kunt ook de prasda van hkurj accepteren.
is uitermate mededogend. Hij heeft zoveel moeite gedaan om de authenticiteit van Zijn
woorden te bewijzen en de twijfels van een athest zoals ik weg te nemen.
Toen stokte zijn keel en was hij niet meer in staat om verder te spreken. Overmand
door liefde riep hij uit, Ha Gopntha! Ha Gopntha!, en viel op de grond. Terwijl ze zo
voor r Gopntha stond, vulden de ogen van zijn vrouw, die met stomheid geslagen was,
zich met tranen. Na een poosje kwam de brhmaa weer bij zijn positieven en verrichtte,
nadat hij in bad was geweest, zijn dagelijkse plichten. Hij offerde de gerechten die zijn
vrouw had voorbereid aan r Gopntha en ze aanvaardden beiden met grote liefde Zijn
etensresten. De brhmaa ging elke dag door met het schrijven van zijn commentaar op de
Gt, en zijn leven werd vervuld van prema.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Je moet niet denken dat deze
drie soorten upsakas (aanbidders) die baatzuchtige verlangens hebben geluk bereiken en
dat Mijn bhaktas lijden. Mijn bhaktas denken alleen aan Mij, zonder af te dwalen. Voor
instandhouding van hun lichaam accepteren ze alles wat bevorderlijk is voor Mijn bhakti en
verwerpen ze al het ongunstige. Op deze manier zijn ze nitya-abhiyukta, of eeuwig
verbonden met Mij door toegewijde liefde. Vrij van zelfzuchtige verlangens offeren ze alles
alleen aan Mij. Ik alleen voorzie in al hun rijkdom en al hun andere benodigdheden, en dus
voorzie Ik in hun levensonderhoud. De strekking is dat er, vanuit een extern opzicht gezien,
een overeenkomst lijkt te zijn tussen materieel-gemotiveerde pratka upsakas en Mijn
bhaktas die alleen datgene accepteren wat bevorderlijk is voor Mijn dienst. Er is echter een
groot verschil tussen deze twee. Ik draag de yoga (vooruitgang) en kema (instandhouding)
van Mijn bhaktas zelfs wanneer ze geen wereldse verlangens hebben. Het speciale voordeel
dat Mijn bhaktas ontvangen is dat ze door Mijn genade op een niet gepassioneerde wijze
van alle zinsobjecten genieten en uiteindelijk eeuwige gelukzaligheid bereiken. Ik ben
ongevoelig voor alle wereldse gebeurtenissen, maar uit genegenheid voor Mijn bhaktas voel
Ik een groot genoegen om ze in alle opzichten te helpen. Door dit te doen, is er geen sprake
van enige overtreding van de kant van Mijn bhaktas, omdat zij niet tot Mij bidden om ook
maar iets anders dan Mijn gunst. Ikzelf voorzie persoonlijk in hun behoeftes.
LOKA 23
SRRTHA-VARI
De volgende twijfel kan worden opgeworpen: In overeenstemming met loka van
Bhagavad-gt 9.15, jna-yajena cpy anye, zei U dat aanbidding van U uit drie soorten
bestaat. De verklaring, bahudh vivato-mukham, verklaart het derde type, aanbidding van
Uw universele gedaante. U hebt de aard van die gedaante onthuld middels verklaringen
zoals, Ik ben yaja, Ik ben het Vedische ritueel, etc. (Gt 9.16-19). Geen devat bestaat
onafhankelijk van U; zo is de aard van de universele gedaante. Uit dit kan men
concluderen dat degenen die devats zoals Indra aanbidden in feite U aanbidden, dus
waarom zullen zij niet bevrijd worden? Bovendien heeft U gezegd dat degenen die materile
verlangens hebben verstrikt raken in de kringloop van geboorte en dood (Gt 9.21) en
vergankelijke resultaten zullen behalen. Waarom is dit zo?
In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Het klopt dat ze Mij aanbidden, maar ze doen
dit zonder de voorgeschreven regels om Mij te bereiken te volgen. Daarom blijven zij in de
materile wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het volgende punt kan ter sprake worden gebracht: De devats zijn Bhagavns
vibhti-svarpa (vormen van volheid) en de ledematen van Zijn lichaam. Het doet er niet
toe hoe degenen die de devats aanbidden hun aanbidding verrichten; uiteindelijk bereikt
het Bhagavn. Degenen die de devas aanbidden bereiken de planeten van die bepaalde
devas en, nadat ze daar van de vergankelijke vruchten hebben genoten, keren ze terug naar
dit aardse vlak. De zuivere aanbidders van r Bhagavn echter, keren niet terug naar deze
materile wereld nadat ze sev aan r Bhagavn in Zijn dhma hebben verkregen, dus
waarom verschillen hun eindresultaten van elkaar, als beide soorten aanbidding voor
Bhagavn zijn bedoeld?
In antwoord hierop legt r Ka aan Arjuna uit, De devats staan niet los van Mij,
noch zijn zij bestuurders die onafhankelijk zijn van Mij. De aanbidding van degenen die
hun als zodanig beschouwen is onwettig.
Dit onderwerp wordt ook duidelijk uitgelegd in rmad-Bhgavatam (4.31.14):
yath taror mla-niecanena
tpyanti tat-skandha-bhujopakh
propahrc ca yathendriy
tathaiva sarvrhaam acyutejy
Door op de juiste wijze de wortels van een boom water te geven, worden haar stam,
takken, twijgjes, bladeren, bloemen enzovoorts allemaal gevoed, net zoals door het
nuttigen van voedsel de levenslucht en de zintuigen gevoed worden. Op dezelfde
manier wordt door het aanbidden van Bhagavn Acyuta, iedereen, inclusief alle devas,
aanbeden.
De essentie van rla Vivantha Cakravart hkuras commentaar op deze loka is dat,
door water op de wortel van een boom te gieten, haar takken en twijgjes gevoed worden,
maar dat hetzelfde resultaat niet wordt bereikt wanneer men water op haar bladeren,
vruchten en bloemen giet. Iemand kan zeggen dat het geen kwaad kan om water te geven
aan zowel de takken als de wortel van een boom; integendeel, het is bevorderlijk. Daarom,
wat voor kwaad kan het als men de devats samen met r Ka aanbidt? In antwoord
hierop wordt een ander voorbeeld gegeven. De levenslucht wordt gaande gehouden door de
maag van voedsel te voorzien; zo worden alle organen en zintuigen van het lichaam gevoed.
Echter, wanneer men voedsel afzonderlijk aan de oren, ogen en neus gaat geven, dan zal
men doof en blind worden en uiteindelijk zal men sterven. Op dezelfde manier verkrijgt
men door het aanbidden van de verschillende devats en ze als afzonderlijke goden te
beschouwen alleen nadelige resultaten. Daarom is het goedgekeurde proces het exclusief
aanbidden van r Bhagavn. Bovendien zegt rmad-Bhgavatam (10.40.9-10):
sarva eva yajanti tv / sarva-deva-mayevaram
ye py anya-devat-bhakta / yady apy anya-dhiya prabho
yathdri-prabhav nadya / parjanyprit prabho
vianti sarvata sindhu / tadvat tv gatayo ntata
Wanneer men deze lokas leest, zullen de meeste mensen denken dat deze het volgende
betekenen: Net zoals rivieren die vanaf de bergen stromen gevuld raken met regenwater,
zich verdelen in verschillende vertakkingen en de ene oceaan ingaan van verschillende
richtingen, culmineert de aanbidding die wordt verricht op de verschillende paden evenzo
uiteindelijk in aanbidding van r Bhagavn alleen. Dientengevolge zal men door het
aanbidden van andere devas uiteindelijk ook het resultaat van het aanbidden van r Ka
verkrijgen. Echter, deze opvatting is niet correct. De essentie van rla Vivantha
Cakravart hkuras commentaar op de bovenste twee lokas luidt als volgt: Karms,
yogs en anderen aanbidden Mij alleen omdat Ik de belichaming van al de devas ben en
omdat Ik de Opperste Bestuurder van alle bestuurders ben. Iemand die denkt, Ik ben iva
aan het aanbidden, ik ben Srya aan het aanbidden, ik ben Ganea aan het aanbidden,
terwijl hij zichzelf als toegewijd aan hen beschouwt, aanbidt in werkelijkheid alleen Mij.
Echter, als er wordt gezegd dat ze op deze manier Mij alleen aanbidden en als resultaat zeker
Mij zullen bereiken, is dit niet zo. De aanbidding die ze verrichten zal zeker naar Mij komen,
maar de aanbidders niet. De rivieren die vanaf de bergen stromen raken vol van
regenwater. De wolken gieten hun water over alle bergen en uiteindelijk neemt de water de
vorm aan van rivieren. Alle rivieren die hun onafhankelijke banen door verschillende
plaatsen laten stromen gaan uiteindelijk de oceaan binnen. De rivieren die afkomstig zijn
van de bergen gaan de oceaan binnen, maar hun oorsprong, de berg, doet dat niet. Op
dezelfde manier komt de aanbidding van personen die verschillende processen uitvoeren tot
Mij alleen. Echter, de bron van die aanbidding, de aanbidder, komt niet tot Mij.
Hier wordt r Bhagavn vergeleken met de oceaan, de Vedas met de wolken, de
verschillende soorten aanbidding met het water, de aanbidders met de berg en de
verschillende devats met de verschillende plaatsen. Net zoals rivieren door allerlei landen
stromen en de oceaan binnengaan, komt de aanbidding van verschillende devats tot r
Viu en, net zoals de berg niet tot de oceaan reikt, reikt de aanbidding van de devas niet
tot Viu.
Zeewater verdampt en vormt zich tot regenwolken boven de bergen. Bij het neervallen
verzamelt datzelfde water zich als een rivier en gaat het door verschillende landen. Het
wordt gekend onder verschillende namen en uiteindelijk bereikt het de oceaan. Op dezelfde
manier kwamen de verschillende soorten aanbidding zoals beschreven in de rutis
oorspronkelijk van Bhagavn r Ka. Ze worden verricht door verschillende
gekwalificeerde personen voor verschillende devas en men kent ze onder de namen van die
verschillende soorten aanbidding. Hun aanbidding komt uiteindelijk tot r Viu via het
medium van de devas. Door zijn aanbidding verkrijgt iemand alleen zijn eigen
aanbiddenswaardige deva, een tijdelijke positie. Hij verkrijgt geen sev in de eeuwige dhma
van r Ka.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, In werkelijkheid ben Ik, de
belichaming van sac-cid-nanda, de enige Paramevara, Allerhoogste bestuurder. Er bestaat
geen deva die onafhankelijk is van Mij. In Mijn eigen svarpa ben Ik de transcendentale
sac-cid-nanda werkelijkheid, eeuwig buiten bereik van de materile schepping. Vele
personen aanbidden devas, zoals Srya. Met andere woorden, geconditioneerde menselijke
wezens in de materile wereld betuigen hun eer aan het majestueuze aspect van Mijn myakti in de gedaante van verschillende devats en aanbidden hen. Maar door de juiste
overweging te maken kan men hier uit opmaken dat Mijn vibhtis, de devas, simpelweg
Mijn gua-avatras zijn. Degenen die deze devas aanbidden met kennis van hun werkelijke
positie en de realiteit van Mijn svarpa, beschouwen hun als Mijn gua-avatras. Op deze
manier is hun aanbidding toegestaan en goedgekeurd als zijnde het progressieve pad. Maar
degenen die de devas aanbidden, denkend dat ze eeuwig en onafhankelijk van Me zijn,
aanbidden op een manier die niet is toegestaan en de voorgeschreven regels niet in acht
neemt, en dus bereiken zij geen eeuwige resultaten.
LOKA 24
Ik ben de enige meester en genieter van alle yajas, maar degenen die Mijn
svarpa niet herkennen dolen herhaaldelijk rond in de kringloop van geboorte en
dood.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Waarom is het aanbidden van verschillende devas incorrect? Wat is het resultaat van
die ongeautoriseerde aanbidding? dit wordt in de huidige loka uitgelegd. In de gedaante
van devas zoals Indra, ben Ik alleen de genieter van alle yajas. Ik ben de meester,
instandhouder, bestuurder en schenker van de resultaten van ze allemaal. Aanbidders van
de devas weten niet dat de devas Mijn vibhtis zijn; dus aanbidden zij ze met geloof,
denkend dat ze onafhankelijk zijn van Mij en dat ze de schenkers zijn van de resultaten van
hun activiteiten. Omdat ze zich niet bewust zijn van Mijn tattva, geloven ze niet in Mij;
daarom wordt dit type aanbidding niet goedgekeurd. Als gevolg van zulke ongeoorloofde
aanbidding, drijven ze van de waarheid af en blijven ze verstrikt in de kringloop van
geboorte en dood.
Echter, door devas zoals Srya te aanbidden terwijl ze deze als mijn vibhtis
beschouwen, beklimmen ze geleidelijk aan het progressieve pad en, door de genade van Mijn
bhaktas die Mijn tattva kennen, komen ze achter de wetenschap van Mijn svarpa. Aldus
wordt hun intelligentie exclusief gericht op Mij, Ka, wiens svarpa sac-cid-nanda is.
Deze siddhnta wordt ook bevestigd in de rutis:
nryad brahm jyate
nryad indro jyate
nryad dvdadity rudr
sarva-devat sarva ya
sarvi bhutni nryaad eva
samutpadyate nryae pratyante
Brahm komt voort uit r Nryaa, Indra komt voort uit r Nryaa, iva komt
voort uit r Nryaa, alle devats en levende wezens komen ook voort uit r
Nryaa. Wanneer hun universele plichten zijn voltooid en ze sterven, zullen ze allen
weer opgaan in r Nryaa.
De smtis hebben ook dezelfde conclusie vastgesteld:
brahm ambhus tathaivrka candram ca atakratu
evam dys tathaivnye yukt vaiava-tejas
jagat tu viyujyante ca tejas kryvasne
vitejasa ca te sarve pacatvam upynti te
Brahm, iva, alsmede de zonnegod, de maangod, Indradeva en andere machtige
persoonlijkheden die gemachtigd zijn door r Viu, worden allemaal gedwongen om
die krachten op te geven wanneer ze sterven.
Deze conclusie vindt men ook terug in de Upaniads. De bovenstaande verklaringen uit
ruti en smti duiden op een verschil tussen de devas en r Viu, die de Allerhoogste
Bestuurder is (sarvevarevara). Het oppergezag van r Viu over andere devas wordt
vastgesteld in ruti en smti, maar toch wordt er ergens in de geschriften gezegd dat een
bepaalde deva gelijk is aan r Viu. Deze verklaring wordt gemaakt ofwel omdat de
invloed van een bepaalde deva onder controle van r Viu staat, of omdat de deva Hem
erg dierbaar is.
Als men hieruit de conclusie trekt dat het correct is om alle devas te aanbidden, deze als
Nryaa beschouwend, dan dient men te begrijpen dat iedereen uit Nryaa voortkomt,
dat ze door Hem bestaan en in Hem vernietigd of opgelost worden. Geen van hen is
Nryaa, noch kunnen ze ooit Nryaa worden. Er wordt verklaard in stra dat het een
ernstige overtreding is om de devas of jvas gelijk te stellen aan r Bhagavn. Zulke
overtreders worden pas (athesten) genoemd.
yas tu nryaa deva / brahma-rudrdi-daivatai
samatvenaiva vketa / sa pa bhaved dhruvam
Padma Pura
Net zoals het ongepast is om de devats te aanbidden in de overtuiging dat ze
onafhankelijke heersers zijn, is het ook athestisch om de devas (jvas) gelijk te stellen
aan Heer Nryaa.
Daarom wordt er voorgeschreven dat de vivarpa upsakas (aanbidders van de
universele gedaante) de devas als vibhtis van r Nryaa dienen te aanbidden. In dit
verband maakt stra twee soorten verklaringen. Er wordt gezegd in Nrada-pacartra:
antarym-bhagavad-dyaiva sarvrdhana vihitam. Ze dienen aanbeden te worden met
het inzicht dat Antarym, de allesdoordringende Heer, in hun verblijft.
En de Viu-ymala verklaart:
viu-pdodakenaiva pit tarpaa kriy
vior niveditnnena yaavya
devtntaram di-prakrea vihitam iti
Het is met het voetwater van r Viu dat men activiteiten zoals het brengen van
offerandes aan de voorvaders dient te verrichten, en het is met de overblijfselen van
r Vius voedsel dat men de devas dient te plezieren.
LOKA 25
Degenen die de devats aanbidden gaan naar de planeten van de devats, degenen
die de voorvaders aanbidden gaan naar de planeten van de voorvaders, degenen die de
geesten aanbidden gaan naar de planeten van de geesten, maar degenen die Mij
aanbidden zullen zeker tot Mij komen.
SRRTHA-VARI
Er zijn verschillende regels en bepalingen voorgeschreven voor het aanbidden van de
verschillende devats, en de Vaiavas aanbidden Viu middels een soortgelijk proces,
overeenkomstig de geboden van stra. Men kan zich afvragen, Wat is er mis met deze deva
aanbidding? Om deze twijfel op te lossen, zegt r Bhagavn, Het is waar; zij aanbidden de
devas volgens de regels van hun aanbidding. Als gevolg hiervan bereiken zulke devatbhaktas die devats. Dit is het principe. Om dit punt nader te verklaren spreekt Bhagavn
deze loka die begint met de woorden ynti deva. Als die devas zelf vergankelijk zijn, hoe
kunnen hun bhaktas dan onvergankelijk worden? Maar Ik ben onvergankelijk en eeuwig,
daarom zijn Mijn bhaktas ook onvergankelijk en eeuwig. rmad-Bhgavatam (10.3.25)
bevestigt dit punt ook: bhavn eka iyate ea-saja. Na de vernietiging blijft alleen U
over, daarom wordt U Ananta genoemd. Bovendien stellen de rutis: eko nryaa evsn
na brahm na ca akara. In den beginne was er enkel Nryaa, niet Brahm of iva.
In de Gopla-tpan Upaniad wordt ook gezegd: parrddhnte so budhyata gopa-rp me
purastd avirbabhva. Aan het einde van de eerste helft van Brahms leven, begreep hij
dat Ik ten overstaan van hem was verschenen in de gedaante van een koeherdersjongen.
De rutis verklaren ook: na cyavante ca mad-bhakt mahaty pralayd api. Mijn
bhaktas blijven voortbestaan zelfs ten tijde van de grote ontbinding, dat wil zeggen, zij
nemen niet opnieuw geboorte.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier laat r Bhagavn het verschil zien tussen degenen die de devats aanbidden en
degenen die Hem aanbidden (Zijn bhaktas). Hij laat ook het verschil zien tussen de
resultaten die door beide partijen worden behaald. Sommigen kunnen zeggen, Net zoals de
Vaiavas Viu aanbidden volgens het proces dat wordt beschreven in stra, aanbidden
wij de devats volgens de regels van stra. Hoe kan het dan dat onze aanbidding als
incorrect wordt beschouwd?
In antwoord hierop zegt Bhagavn, Volgens stra zal iemand alleen realisatie hebben
naar gelang de realisatie van de persoonlijkheid die hij aanbidt. Dit is rechtvaardig. De
aanbidders van de devas bereiken daarom de planeten van de devas. Omdat zowel de devas
als hun planeten vergankelijk zijn, bereiken hun aanbidders vergankelijke resultaten. In
tegenstelling tot dit, zijn zowel Mijn dhma als Ikzelf sac-cid-nanda, eeuwig, bewust en
gelukzalig; daarom verkrijgen degenen die Mij aanbidden gelukzalige dienst aan Mij in Mijn
eeuwige dhma. Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam (1.2.27): sama-l bhajanti, dat
degenen die de devas (zoals Indra) aanbidden yajas zoals dara-pauramsya-yaja
verrichten, die in sattva-gua zijn. Degenen die de voorvaders aanbidden doen dit middels
rddha en andere ceremonies, die in rajo-gua zijn, en degenen die geesten, yakas
(spoken), rkasas en vinyakas (elementen die obstakels voor anderen veroorzaken)
aanbidden middels het proces van bali of offerandes, wat in tamo-gua is. Mijn bhaktas, die
nirgua zijn, aanbidden Mij met toewijding, gebruik makend van natuurlijke en gemakkelijk
voorhanden zijnde dingen.
Iemand kan zeggen, Degenen die de devas aanbidden geloven ook in U, omdat de
sarva-deva-pj (aanbidding van alle devas) ook het aanbidden van Nryaa bevat.
Bhagavn antwoordt hierop, De reden voor het aanbidden van Nryaa in sarva-devapj is simpelweg zodat de aanbidders hun aanbidding kunnen vervolmaken. Feitelijk
hebben ze geen vertrouwen in Nryaa. Degenen die de devas aanbidden denken als volgt:
Ik ben een aanbidder van Indra en andere devas. Zij zijn mijn aanbiddenswaardige
godheden zij zelf zullen mijn verlangens vervullen, nadat ze tevreden zijn gesteld door mijn
aanbidding. In tegenstelling tot dit denken Mijn bhaktas, Ik ben een aanbidder van r
Vsudeva, die de almachtige Allerhoogste Bestuurder is. Hij alleen is mijn
aanbiddenswaardige Heer, en alleen voor Zijn plezier aanbid ik Hem met verschillende
offerandes naar gelang Zijn voorkeuren. Geplezierd zijnde, zal Hij mijn verlangens
vervullen. Van buitenaf gezien lijken beide soorten aanbidding gelijk te zijn, maar, omdat
degenen die devas aanbidden gekant zijn tegen Mijn bhakti, bereiken zij slechts beperkt
genot op de planeten van die devas. Nadat ze daar hebben genoten, vallen ze terug naar dit
aardse niveau van bestaan. Mijn ananya bhaktas verkrijgen echter dienst aan Mijn sac-cidnanda gedaante in Mijn eeuwige dhma en keren nooit meer terug naar deze materile
wereld. Zij blijven opgaan in Mijn liefdevolle spel en vermaak, en ervaren oneindig geluk in
Mijn omgang.
LOKA 26
Als een bhakta met een zuiver hart Mij met liefde en toewijding een blad, een
bloem of water aanbiedt, zal Ik dat geschenk zeker aanvaarden.
SRRTHA-VARI
Er zit vaak veel ellende in deva aanbidding, maar zulk leed bestaat niet in het
verrichten van bhakti aan Mij, en het kan ook met gemak worden uitgevoerd. r
Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord patram om dit punt uit te leggen. Er
wordt hier beschreven dat het de bhakti van de toegewijde is die er voor zorgt dat Bhagavn
zijn offerandes aanvaardt. Het woord bhakty is hier gebruikt in de tweede regel en
wederom in de derde regel, in het woord bhakty-upahtam. Dus is er sprake van herhaling.
Volgens de regels van Sanskriet grammatica duidt het woord bhakty in de derde naamval
op degenen die begiftigd zijn met bhakti, dat wil zeggen, Mijn bhaktas. dus benadrukt het,
Als iemand anders dan Mijn bhakta Mij fruit of bloemen aanbiedt met oppervlakkige
toewijding, zal Ik het niet aanvaarden, maar Ik aanvaard (anmi) alles wat Mijn bhaktas
aan Mij schenken, ook al is het een blad. Met andere woorden, Ik geniet volkomen van
datgene wat aan Mij geofferd is met bhakti, maar Ik geniet niet van de offerande van
iemand die is gedwongen om dit te doen. Maar als het lichaam van Mijn bhakta onzuiver is,
zal Ik zijn offerande niet aanvaarden. Daarom zegt Bhagavn prayattmana, wat iemand
wiens lichaam zuiver is inhoudt. Uit deze verklaring kan geconcludeerd worden dat het
voor een vrouw verboden is om een offerande te maken gedurende haar maandelijkse
periode van menstruatie. Een andere betekenis van het woord prayattmana is, Ik
accepteer de offerandes van degenen wier harten zuiver zijn. Behalve Mijn bhaktas heeft
niemand een zuiver hart.
In rmad-Bhgavatam (2.8.6) zegt Parkit Mahrja, Zij die een zuiver hart hebben
geven nooit de lotusvoeten van r Ka op. Het symptoom van iemand die een zuiver
hart heeft is dat hij niet in staat is om dienst aan de lotusvoeten van Bhagavn op te geven.
Daarom dient het begrepen te worden dat, mocht men soms zien dat zon bhakta lust of
woede bezit, hij anderen geen kwaad kan doen. Hij wordt vergeleken met een slang wiens
giftanden zijn verwijderd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na de onvergankelijke en oneindige aard van het resultaat van bhagavad-bhajana te
hebben uitgelegd, legt Bhagavn nu het kenmerk van bhagavad-bhajana uit, wat zo
gemakkelijk te verrichten is. Wanneer een gemakkelijk te verkrijgen voorwerp zoals een
blad, bloem, vrucht of water met bhakti aan Bhagavn wordt geofferd, aanvaardt Hij het
volkomen, ook al bezit Hij oneindige weelde en is Hij volkomen tevreden. Hij wordt
hongerig en krijgt dorst vanwege Zijn bhaktas liefde voor Hem en, opgaand in een gemoed
van bhakti, eet Hij die offerande uit prema. In het huis van Vidura at r Ka zelfs met
grote prema bananenschillen uit de handen van Viduras vrouw. Terwijl Hij de droge rijst at
die Zijn dierbare vriend Sudm Vipra had meegebracht en met prema had geofferd, zei r
Ka:
patra pupa phala toya / yo me bhakty prayacchati
tad aha bhakty-upahtam / anmi prayattmana
rmad-Bhgavatam 10.81.4
Of het bereide voedsel nu verrukkelijk is of niet, als het met liefde en een gevoel dat
het erg verrukkelijk is wordt geofferd, wordt het uitermate verrukkelijk voor Mij. Op
dat moment laat Ik alle andere gedachten varen en geniet Ik ervan. Zelfs als zon vrucht
of bloem geen smaak of geur heeft, aanvaard Ik het, bevangen door de prema van Mijn
bhakta.
Men kan zich afvragen of Ka dat artikel aanvaardt wat met bhakti aan Hem wordt
aangeboden door degenen die de devas aanbidden. In antwoord hierop zegt Hij, Nee. Ik
accepteer alleen wat Mijn bhaktas aan Mij geven, geen dingen die door anderen worden
geofferd.
De vik priesters tijdens de offerande van Koning Nbhi zeiden tegen r Bhagavn, die
daar verscheen:
parijannurga-viracita-abala-saabda-salilasita-kisalaya-tulasik-drvkurair api sambhtay
saparyay kila parama parituyasi
rmad-Bhgavatam 5.3.6
U wordt zeker vooral geplezierd door de aanbidding aangeboden door Uw bhaktas die
vol zijn van anurga voor U, die gebeden opzeggen met stokkende stemmen en die pj
aan U verrichten met water, tulas-blaadjes en scheuten durv gras.
Een soortgelijke verklaring uit Gautamya-tantra in Hari-bhakti-vilsa luidt:
tulas-dala-mtrea jalasya culukena v
vikte svam tmna bhaktebhyo bhakta-vatsala
Bhagavn, die bhakta-vatsala is, verkoopt Zichzelf volledig aan die bhaktas die, met
liefde en toewijding, Hem een tulas-blaadje en een palm vol water aanbieden.
Terwijl Hij een mondvol droge rijst uit de bedelzak van de bhakta genaamd uklmbara
Brahmacr nuttigde, zei r Caitanya Mahprabhu:
prabhu bale tora khdkaa mui kh
abhaktera amta ulai n c
O uklmbara, Ik accepteer deze droge rijst van jou, maar ik kijk nog niet eens naar
nectargelijk voedsel dat Me aangeboden wordt door niet-toegewijden.
In rmad-Bhgavatam (4.31.21) zei Devari Nrada ook tegen de Pracets: na bhajati
kumani sa jya. r Hari aanvaardt nimmer de dienst van kwaadwillige mensen die,
bedwelmd door hun geleerdheid, rijkdom of hoge afkomst, oneerbiedig zijn aan Zijn bhaktas
die anany sev aan Hem verrichten.
r Ka gaf persoonlijk een soortgelijke instructie aan Uddhava: Zelfs de geschenken
die in overvloed aan Mij geschonken worden door niet-toegewijden stemmen Mij niet
voldaan. Bovendien, om deze siddhnta duidelijk te maken, zei de Heer tegen Sudm:
av apy uphta bhaktai / prem bhry eva me bhvavet
bhry apy abhaktopahta / na me toya kalpate
rmad-Bhgavatam 10.81.3
Als Mijn bhakta Mij de kleinste offerande brengt, beschouw Ik het als uiterst groot,
maar als de niet-toegewijden Mij uitgebreide offerandes brengen, kunnen ze Mij geen
voldoening schenken.
Hier betekent het woord prayattm iemand die zijn hart heeft gezuiverd door middel
van bhakti. r Bhagavn eet het voedsel dat Hem met prti wordt aangeboden door zulke
zuiverhartige bhaktas, maar Hij eet geen voedsel dat Hem geschonken wordt door anderen.
Prahlda Mahrja heeft ook eenzelfde soort verklaring gemaakt: iti pusrpit vior
arpitaiva sat yadi kriyate. Het uitvoeren van luisteren, reciteren enzovoort is alleen
uddha-bhakti als iemand zichzelf voledig heeft overgegeven aan de lotusvoeten van
Bhagavn, en niet anders.
De strekking is dat het hart alleen gezuiverd wordt wanneer de takken van bhakti met
volledige overgave worden uitgevoerd. r Bhagavn accepteert liefdevol alleen de
offerandes van zulke bhaktas.
LOKA 27
O Kaunteya, wat je ook doet, wat je ook maar eet, wat je ook maar offert en in
liefdadigheid schenkt en wat voor ascese je ook maar ten uitvoer brengt, offer het
allemaal aan Mij.
SRRTHA-VARI
Arjuna kan de volgende vraag stellen: Tot nu toe heeft U de verschillende soorten
bhakti uitgelegd van de loka: rtto jijsur arthrth jn (Gt 7.16). Welke van deze dien
ik te volgen?
Om Arjunas twijfel weg te nemen, zegt r Bhagavn, O Arjuna, op dit moment ben je
niet in staat om karma, jna enzovoorts op te geven, en daarom heb je de adhikra niet om
de allerhoogste bhakti, namelijk kevala of ananya-bhakti, te verrichten. En je hoeft niet aan
de inferieure sakma-bhakti te doen omdat je adhikra hoger is dan dat. Daarom dien je
nikma-karma-jna-mir pradhn-bhuta bhakti, oftewel (overheersende) bhakti gemengd
met nikma-karma en jna, te verrichten. Om deze reden spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met de woorden yat karoi alsmede de volgende loka. Om het even welke
wereldse of Vedische handelingen je verricht als dagelijkse routine, wat voor voedsel of
water je ook maar dagelijks nuttigt, en wat voor verstervingspraktijken je ook maar
verricht, je dient het inzicht in stand te houden dat ze allemaal aan Mij geofferd kunnen
worden. Dit is echter noch nikma-karma-yoga noch bhakti-yoga. Degenen die toegewijd
zijn aan nikma-karma-yoga offeren alleen de handelingen die voorgeschreven staan in
stra aan Bhagavn, niet de normale handelingen uit het dagelijkse leven. Dit is meer
gebruikelijk. Maar de bhaktas offeren elke functie van de zintuigen samen met hun ziel,
geest en levensadem aan hun Aanbiddenswaardige Heer. Zoals gezegd wordt in een
beschrijving van bhakti in rmad-Bhgavatam (1.2.36): Welke handelingen een bhakta ook
maar verricht met zijn lichaam, geest, zintuigen, intelligentie of tm, of door middel van
zijn eigen aard, worden allemaal aan de transcendentale r Nryaa geofferd. De
volgende vraag kan worden gesteld: Als juhoi (het verrichten van yaja) hetzelfde is als
arcana (een tak van bhakti), wat uitgevoerd wordt teneinde r Viu tevreden te stellen,
en als tapasy het verrichten van het ekda vasten is, waarom worden zij dan niet als
ananya-bhakti beschouwd? In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Dit is goed, maar
handelingen in ananya-bhakti worden niet aan Bhagavn geofferd nadat ze zijn uitgevoerd;
integendeel, iemand offert ze eerst aan Hem en voert daarna de handeling uit. Zoals
Prahlda Mahrja zei:
ravaa krtana vio / smaraa pda-sevanam
arcana vandana dya / sakhyam tma-nivedanam
iti pusrpit viau / bhakti cen nava-laka
kriyeta bhagavaty addh / tan manye dhtam uttamam
rmad-Bhgavatam 7.5.23-24
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Voor degenen die niet in staat zijn om beschutting te nemen van de meest superieure
ananya-bhakti, zoals beschreven door r Bhagavn, alsmede voor degenen die geen smaak
hebben ontwikkeld voor het verrichten van een lagere klasse bhakti, onderwijst r
Bhagavn Zijn dierbare vriend Arjuna, die Hij als een instrument gebruikt om de mensheid
te onderrichten, om nikma-karma-jna-mir pradhn-bht bhakti, waarin alle
handelingen aan Hem worden geofferd, aan te nemen.
Wanneer Ka zegt, Welke handelingen je ook maar verricht, of ze nu laukika
(werelds) of Vedisch zijn, offer ze aan Mij, moet een persoon niet valselijk denken dat hij
elke handeling kan verrichten en kan eten en drinken wat hij maar wil zonder dat er een
onvolkomenheid is, zolang het maar aan Bhagavn wordt geofferd. Ook al voelt hij zich
verplicht om alle handelingen aan de lotusvoeten van Bhagavn te offeren, betekent dit
niet dat ze succesvol zullen zijn. Noch betekent het dat een daad die voorgeschreven staat in
de Vedas, aan welke deva dan ook of met welk verlangen dan ook, uiteindelijk geofferd zal
worden door slechts de mantra, r kya samarpaam astu op te zeggen, zoals de smartas
die zich bezighouden met wereldse activiteiten. Om deze reden hebben alle commentators
op deze loka, zoals rla rdhara Svm, de diepliggende betekenis uitgelegd: men dient op
zon manier te handelen dat al zijn handelingen direct aan r Bhagavn worden geofferd.
Met andere woorden, enkel die handelingen die voor Zijn plezier worden uitgevoerd dienen
geofferd te worden. In rmad-Bhgavatam (1.5.36) zegt Devari Nrada ook: kurv yatra
karmi bhagavac-chikay. De aragata-bhaktas, die aangename daden voor Bhagavn
verrichten, offeren die daden uitsluitend aan Hem.
In zijn commentaar op deze loka, laat rla Vivantha Cakravart hkura het
verschil zien tussen de activiteiten van een karm en die van een bhakta. Een karm offert
alleen de activiteiten die in overeenstemming zijn met de Vedische voorschriften aan
Bhagavn, zodat zijn karma niet tevergeefs zal zijn. Bhaktas echter, verrichten alle
activiteiten, of ze nu laukika, Vedisch, of aan het lichaam gerelateerd zijn, met het gevoel
van, Bhagavn is Mijn meester, en het is voor Zijn plezier dat ik alles aan Zijn lotusvoeten
offer. Dit is het grote verschil tussen deze twee.
Deze conclusie is ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (11.2.36), in het gesprek van de
Nava-yogendras:
kyena vc manasendriyair v
buddhytman vnusta-svabhvt
karoti yad yat sakala parasmai
nryayeti samarpayet tat
In overeenstemming met de bepaalde natuur die men zich heeft verworven in het
geconditioneerde leven, dient men wat men ook maar doet met lichaam, woorden,
geest, zintuigen, intelligentie of gezuiverd bewustzijn aan de Allerhoogste te offeren,
denkend dat dit voor het plezier van r Nryaa is.
In zijn commentaar op deze loka, schrijft rla Bhaktisiddhnta Sarasvat Prabhupda:
de activiteiten van een bhakta worden verricht met lichaam, geest, spraak, intelligentie,
vals ego, hart en alle zintuigen, maar ze dienen niet vergeleken te worden met de dharmika
daden van karms, die verricht worden voor hun eigen genot. Als gevolg van het offeren
van iemands handelingen aan Ka zoals hierboven beschreven staat, wordt iemands
aversie tegen Hem geleidelijk aan verwijderd. Jvas die zich in hun eigen svarpa bevinden
verrichten al hun handelingen enkel met het doel om Ka te dienen. Als enkele vrome
karms die spiritueel geluk hebben de idealen van bhaktas volgen in een bonafide
sampradya en al hun activiteiten aan de lotusvoeten van r Bhagavn offeren, stijgen ze
spoedig boven karma-mir bhakti uit en worden onder de bhaktas gerekend.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, O Arjuna, stel nu je eigen
kwalificatie vast. Je houdt je bezig met het assisteren van Mij bij Mijn spel en vermaak,
nadat je met Mij bent neergedaald als een dharma-vra (rechtvaardige held); daarom kun je
noch gerekend worden tot de nirapeka (afzijdige, nta) bhaktas noch tot de sakmabhaktas. Jij zult alleen die bhakti verrichten die gemengd is met nikma-karma en jna.
Daarom is het je plicht om alle matiging en andere activiteiten die je verricht aan Mij te
LOKA 28
SRRTHA-VARI
Op deze manier zul je bevrijd raken van de gebondenheid aan karma en haar oneindige
goede en slechte resultaten. r Gopla Tpan Upaniad verklaart: Ka-bhajana is
bhakti. Door deze bhakti raakt men vrij van zowel wereldse (laukika) als hogere hemelse
(pralaukika) benoemingen. Met andere woorden, men raakt bevrijd van het verlangen
naar de vruchten van zijn activiteiten en richt zijn geest enkel op bhajana aan r Ka.
Dit wordt naiskarmya genoemd, en daarom is het zeker sannysa om het resultaat van
karma op te geven. Degene wiens tm (geest) is verankerd in zulke yoga is yoga-yukttm.
Wanneer je begiftigd bent met deze yoga zul je niet slechts bevrijd (mukta) worden, maar
zul je vimukta zijn, een eminent persoon zelfs onder de bevrijde zielen en zul je tot Me
komen omje bezig te houden met directe dienst aan Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemands hart wordt gezuiverd door beschutting te nemen van pradhn-bht bhakti,
zoals hierboven beschreven, en door alle handelingen aan Bhagavn te offeren. Aldus
bevrijd rakend van de gebondenheid aan alle goede en slechte karma, kunnen zulke
personen zich een speciale plek onder de bevrijde zielen verwerven en kunnen ze
uiteindelijk Bhagavn bereiken. Hier dient het specifiek begrepen te worden dat zij de
prema-may sev van r Bhagavn bereiken, die velen malen superieur is aan mukti.
LOKA 29
Ik ben alle levende wezens in dezelfde mate genegen en ben niemand vijandig of
gunstig gezind. Maar, zoals degenen die Mij dienen gehecht zijn aan Mij, zo ook ben Ik
gebonden door genegenheid voor hen.
SRRTHA-VARI
Arjuna kan zeggen, O Ka, U brengt alleen Uw bhaktas tot U door ze te bevrijden,
maar dit doet U niet voor de niet-toegewijden. Dit betekent dat U partijdig bent, aangezien
dit een uitdrukking is van gehechtheid en nijd. In antwoord hierop, spreekt r Bhagavn
deze loka die begint met samo ham, waarin Hij zegt, Nee, nee, Ik ben iedereen gelijk
gezind. De bhaktas leven in Mij, en Ik leef ook in hen. Volgens deze uitleg bevindt het hele
universum zich in Bhagavn en bevindt Bhagavn zich ook in het hele universum. Hij toont
geen partijdigheid door dit te doen. De verklaring (Gt 4.11), ye yath m prapadyante
ts tathaiva bhajmy aham betekent, Ik antwoord overeenkomstig aan het bewustzijn
waarmee men zich aan Mij overgeeft en aanbid hem dienovereenkomstig; en op de manier
waarop de bhaktas gehecht zijn aan Mij, ben Ik, die in hen besta, op gelijke wijze aan hen
gehecht. Dit dient begrepen te worden.
In dit opzicht kan het voorbeeld worden gegeven van een wensvervullende boom.
Degenen die de vruchten van de boom verlangen nemen er beschutting van, maar in
werkelijkheid zijn ze helemaal niet gehecht aan de boom; ze zijn alleen gehecht aan zijn
vruchten. Bovendien raakt de wensvervullende boom niet gehecht aan degenen die zijn
beschuting nemen, noch haat de boom degenen die haatgevoelens koesteren jegens hem.
Toch doodt Bhagavn de vijanden van Zijn bhaktas met Zijn eigen handen. Zoals
Bhagavn zei terwijl Hij over Prahlda sprak, Wanneer Hirayakaipu vijandig optreedt
tegen Prahlda, zal Ik hem zeker vernietigen, ook al is hij machtig geworden door de
zegeningen van Brahm.
Sommige commentators geven een andere betekenisverklaring van het woord tu in deze
loka. Deze voorliefde in de vorm van bhakta-vtsalya is altijd een sieraad, geen
tekortkoming. Op deze manier is Kas bhakta-vtsalya erg bekend, niet Zijn vtsalya
voor een jn of yog. Net zoals het normaal is voor iemand om toegenegen te zijn aan zijn
eigen dienaar en niet aan de dienaars van anderen, heeft Bhagavn liefde voor Zijn bhaktas
en niet voor de toegewijden van Rudra of Durg-dev.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het volgende bezwaar kan worden gemaakt: Door speciale bevrijding te geven aan Zijn
bhaktas, schenkt Bhagavn hen de prema-may sev van Zijn lotusvoeten, maar zo gedraagt
Hij zich niet met de niet-toegewijden. Is dit niet symptomatisch voor de tekortkoming van
partijdigheid, die ontstaat uit gehechtheid en nijd? In antwoord hierop wordt er verklaard
dat Hij een gelijke blik heeft. Hij haat niemand, noch is iemand Hem dierbaar. Hij schept
en onderhoudt mensen en andere levende wezens naar gelang hun karma. Iemand kan
zeggen dat Hij, tijdens het in stand houden van de jvas naar gelang hun karma, geluk
schenkt aan de iemand, ellende aan iemand anders en moka aan een ander, dus duidt dit
niet op de onvolkomenheid van partijdigheid die voortkomt uit gehechtheid en afgunst?
Het antwoord hierop vindt men terug in rmad-Bhgavatam (6.17.22) waarin wordt gezegd:
athpi sarga-sthiti-sayamrtha
dhatte raja-sattva-tamsi kle
Voor r Bhagavn is er niemand om gedood te worden, niemand om te beschermen,
niemand om te verwaarlozen en niemand om te aanbidden. Desalniettemin aanvaardt
Hij verschillende gedaantes in hetzij sattva, rajo of tamo gua, in het belang van
schepping, instandhouding en vernietiging volgens een bepaalde tijd.
Dit is Bhagavns algemene principe voor alle jvas, maar in de huidige Gt-loka legt
Hij een speciaal principe uit middels het woord tu. Degenen die de takken van bhakti zoals
ravaam en krtanam volgen en aan Mijn bhajana doen, zijn uitermate gehecht aan Mij en
gaan zich in Mij bevinden. En Ik, die de Allerhoogste Bestuurder ben, ga Me ook in hen
bevinden met toewijding. Volgens het principe van een edelsteen en een steen, produceert
de edelsteen het goud. Evenzo verschijnt bhakti, door de genade van Bhagavn, in iemands
hart. Bhagavn heeft ook toewijding voor Zijn bhaktas. Zoals ukadeva Gosvm zegt in
rmad-Bhgavatam (10.86.59): bhagavn bhakta-bhaktimn. De Allerhoogste Heer is
toegewijd aan Zijn bhaktas. Er wordt ook verklaard in rmad-Bhgavatam (8.16.14):
tathpi bhakta bhajate mahevara. Op dezelfde manier dat bhaktas gehecht zijn aan
Mahesvarah Ka, is Hij ook gehecht aan Zijn bhaktas. Dit is de speciale eigenschap van
wederzijdse liefde. Er staat geschreven in rmad-Bhgavatam (11.2.55): visjati hdaya na
yasya skd. Zulke prem-bhaktas die Kas lotusvoeten hebben vastgebonden met de
touwen der liefde worden nooit opgegeven door Hem. Deze loka beschrijft dat, net zoals
hun hartsrelatie vermeld wordt, hun externe relatie ook wordt vastgesteld. Deze relatie
wordt bevestigd in de di Pura: asmka guravo bhakt bhaktn guravo vayam madbhakt yatra gacchanti tatra gacchmi prthiva. Bhagavn zegt, Bhaktas zijn Mijn guru; en
Ik ben de guru voor de bhaktas. Waar de bhaktas ook maar heengaan, ga Ik ook heen.
Een wensvervullende boom schenkt resultaten naar gelang de gemoedstoestand van
degenen die er beschutting van hebben genomen en schenkt geen resultaten aan degenen
fie er geen beschutting van hebben genomen. Op dezelfde manier maakt Bhagavn, hoewel
Hij onpartijdig is, onderscheid tussen degenen die Zijn beschutting hebben genomen en
degenen die dat niet doen door ze verschillende resultaten te verlenen. De specialiteit van
Ka boven en buiten de wensvervullende boom is dat de wensvervullende boom niet
ondergeschikt wordt aan degenen die er beschutting van nemen, daar waar Ka wel
ondergeschikt wordt aan Zijn bhaktas. Daarom kan men de eigenschappen van
vriendschap, vijandschap en onverschilligheid alleen met betrekking tot bhakti in Hem
zien. Bekende voorbeelden zijn Zijn vriendschappelijke relatie met Ambara Mahrja en
Zijn onverschilligheid richting Durvs en anderen die afgunstig waren. Het is een feit dat
Ka iedereen gelijk gezind is, maar wat belangrijker is, is dat Hij Zijn bhaktas gunstig
gezind is. Van al Zijn eigenschappen is deze specifieke eigenschap een speciaal sieraad.
rmad-Bhgavatam, Bhagavad-gt en andere stras leveren hier het bewijs voor.
LOKA 30
Zelfs wanneer iemand van verschrikkelijke aard zich bezighoudt met Mijn ananyabhajana, dient hij toch als een sdhu beschouwd te worden, omdat hij zich op het pad
van bhakti bevindt.
SRRTHA-VARI
Mijn gehechtheid voor Mijn bhakta is normaal en, zelfs als zijn gedrag ontaard is, gaat
Mijn gehechtheid voor hem niet verloren en maak Ik hem uiterst rechtschapen. Om deze
reden spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de woorden api cet. Sudurcra
betekent dat zelfs wanneer hij verslaafd is aan het doden van anderen, hij ongeoorloofde
relaties heeft met vrouwen en gehecht is aan andermans rijkdom, hij zeker heilig is als zich
bezighoudt met Mijn bhajana. Wat voor soort bhajana moet hij verrichten? In antwoord
hierop zegt Bhagavn: ananya-bhk. Een sdhu is iemand die geen enkele devat aanbidt
maar alleen Mij aanbidt, die zich niet bezighoudt met karma en jna maar alleen met
bhakti aan Mij, en wie geen enkele vorm van geluk verlangt, zoals het verkrijgen van een
koninkrijk, maar er alleen naar verlangt om Mij te bereiken. Maar hoe kan er sprake van
zijn dat hij een sdhu is als er slecht gedrag in hem wordt waargenomen? In antwoord zegt
Bhagavn: mantavya. Hij dient als een sdhu te worden beschouwd. Uit het woord
mantavya kan men het volgende gebod opmaken: Er is een tekortkoming in de persoon die
hem niet als een sdhu beschouwt. In dit opzicht is Mijn bevel alleen gezaghebbend.
Als iemand die zich bezighoudt met Uw bhajana zich ook slecht gedraagt, kan hij dan als
een gedeeltelijke sdhu beschouwd worden? In antwoord hierop zegt r Bhagavn: eva. Hij
dient als een volledige sdhu te worden beschouwd. Men moet er niet op letten dat hij enige
vrome eigenschappen ontbeert omdat hij een vast voornemen (samyag vyavasita) heeft
gemaakt. Zijn besluit luidt als volgt: Of ik nu vanwege mijn zonden naar de hel ga of wordt
teruggezet naar een vogel- of diersoort, ik zal nooit ekntika-bhakti aan r Ka opgeven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt Bhagavn, die bhakta-vatsala is, de onvoorstelbare kracht van
Zijn bhakti uit door een verklaring af te leggen. Zelfs wanneer men ziet dat Mijn bhakta
zich inlaat met een verschrikkelijke daad, zal Ik zeer snel een verheven persoon van hem
maken wiens gedrag goed is. Slecht gedrag is niet mogelijk in zulke pefecte personen die
hun beschutting nemen van Mijn ananya-bhakti. Zelfs wanneer ze van slecht gedrag lijken
te zijn in de ogen van de onwetenden, zijn ze dat in werkelijkheid niet. Sterker nog, ze zijn
beslist heilig. Zelfs grote geleerden kunnen de daden en gemoedstoestanden van de
Vaiavas niet begrijpen, om maar te zwijgen van de onwetenden. Er wordt gezegd in
Caitanya-caritmta: vaiavera kriy mudr vije n bujhaya. Het is niet mogelijk om het
gedrag van uttama-adhikr bhakta s te begrijpen middels de materile zintuigen.
Terwijl Hij een brhmaa inwoner van Navadvpa waarschuwde r Nitynanda Prabhu
niet oneerbiedig te bejegenen, zei r Caitanya Mahprabhu: una vipra mahdhikr yev
haya / tabe tna doa-gua kichu n janmaya (Caitanya-Bhgavata, di-ll 6.26). Het is
niet mogelijk dat goede of slechte materile eigenschappen een uttama-bhgavata mahadhikr van bhakti zelfs maar aan kunnen raken. Degenen die hem als laag blijven zien,
zullen naar de hel gaan.
r Ka onderrichtte Uddhava op een vergelijkbare manier:
na mayy eknta-bhaktn / gua-doodbhav gu
sdhn sama-cittn / buddhe param upeyum
rmad-Bhgavatam 11.20.36
Het is niet mogelijk dat de vroomheid of zonde die voortkomt uit het verrichten van
voorgeschreven of verboden activiteiten toekomt aan Mijn ekntika-bhaktas die vrij
zijn van gehechtheid en nijd, die iedereen met gelijke blik bezien en die Bhagavn
bereikt hebben, die wereldse intelligentie te boven gaat.
Toch dient men er altijd aan te denken dat het ogenschijnlijk slechte gedrag van zulke
ananya-bhaktas niet gemiteerd dient te worden. Men hoort ze noch te bekritiseren, noch
hoort men met ze om te gaan. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (10.33.29):
tejyas na doya vahne sarva-bhujo yath. Vernietiging staat vast voor degenen die het
gedrag bekritiseren van mah-bhgavatas die zich van buitenaf gezien ongepast lijken te
gedragen. Vuur verbrandt alle substanties, zuiver of onzuiver, hoewel het zelf zuiver blijft.
Evenzo, hoewel het gedrag van machtige mah-puruas extern onfatsoenlijk kan lijken,
blijven ze altijd zuiver. rmad-Bhgavatam beschrijft dat de zonen van Marci, die de
kleinzonen van jagad-guru Brahm waren, geboorte moesten nemen onder de asuras omdat
ze de spot dreven met Brahms onvoorstelbare gedrag.
Om maar niet te spreken van vervolmaakte toegewijden, zelfs als men ziet dat de
sdhaka van ananya-bhakti soms ongepast handelt vanwege voorgaande gewoontes, dient hij
nog steeds als heilig te worden beschouwd omdat zijn handelen niet bedoeld is. Dit is de
diepe betekenis van deze loka. In zijn commentaar op de bovenstaande loka van rmadBhgavatam (11.20.36), komt rla Vivantha Cakravart hkura tot dezelfde conclusie.
r Ka zegt, Een bhakta die ananya-bhajana verricht, die geen andere god of godin
aanbidt, die geen beschutting neemt van een enig proces anders dan Mijn bhakti, zoals
karma, jna en yoga, die niets anders verlangt behalve Mijn plezier en, wat nog
belangrijker is, die Mij kent als de enige Meester en als de Allerhoogste, doet aan Mijn
bhajana. Zon bhakta heeft van nature geen smaak voor onfatsoenlijk gedrag. Maar als er per
toeval, of door de wil van het lot, een discrepantie is in zijn gedrag, dient hij nog steeds als
heilig te worden beschouwd. Dit is Mijn speciale order. Als iemand dit niet gehoorzaaamt,
zal hij zich zonde op de hals halen. De reden waarom zulke personen als sdhus dienen te
worden gezien is hierin uitgelegd. Het komt doordat hun vastberadenheid correct is. Met
andere woorden, ze hebben ekntika-nih, oftewel exclusief geloof, in Mij.
In dit opzicht heeft rla Vivantha Cakravart hkura zijn commentaar gegeven op
de volgende loka uit rmad-Bhgavatam (11.20.27-28):
jta-raddho mat-kathsu / nirvia sarva-karmasu
veda dukhtmakn kmn / parityge py anvara
tato bhajeta m prta / raddhlur dha-nicaya
juama ca tn kmn / dukhodark ca garhayan
Als iemand van wie het geloof in het luisteren naar verhalen over Mij is ontwaakt niet
in staat is om zingenot en het verlangen ernaar op te geven, ook al weet hij dat het hem
slechts ellende oplevert, dient hij met een oprecht hart zijn onvermogen om het op te
geven te laken. Al die tijd dient hij Mij te blijven aanbidden met hecht geloof,
overtuiging en liefde.
Hij schrijft dat het woord dha-nicaya in de zin raddhlur dha-nicaya het
volgende betekent: Of ik nu gehecht ben aan huis, etc., of niet, of die gehechtheid nu
toeneemt of niet, als miljoenen obstakels mijn bhajana binnendringen, indien ik vanwege
overtredingen naar de hel moet gaan, of zelfs wanneer ik overmand wordt door lust; ik zal
onder geen enkele omstandigheid de processen van jna, karma en yoga accepteren, zelfs
niet wanneer Brahm zelf mij dit beveelt te doen. Degenen die zulke vastberadenheid
hebben worden dha-nicaya genoemd.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Zelfs wanneer degenen die zich
met hun geest volledig op Mij gericht met Mijn bhajana bezighouden zich slecht gedragen,
dienen ze toch als heilig te worden beschouwd omdat het besluit dat ze nemen in hun
belofte in elk opzicht rechtvaardig en al-prachtig is. De betekenis van het woord sudurcra dient goed begrepen te worden. Het gedrag van de baddha-jva bestaat uit bestaat
uit twee types: smbandhika (voorwaardelijk) en svarpa-gata (natuurlijk). Activiteiten
zoals zich schoonhouden, vrome daden verrichten en het voeden of tevredenstellen van het
lichaam, de samenleving en vooruitgang van de geest, worden smbandhika
(voorwaardelijk) genoemd. Bhajana die een volledig bewuste activiteit is die voor Mij wordt
verricht door de jva in zijn zuivere zijnstoestand is zijn svarpa-gata (van nature eigen
functie). Deze functie wordt ook amira-bhakti of kevala-bhakti genoemd. In de gebonden
toestand heeft het verrichten van kevala-bhakti door de jva een onherroepelijk verband
met zijn smbandhika gedrag. Smbandhika gedrag zal zeker voortduren zolang men dit
lichaam heeft, zelfs wanneer ananya-bhakti verschijnt. Alleen wanneer bhakti verschijnt zal
de jva zijn smaak verliezen voor alles wat niet bevorderlijk is voor toewijding. Men raakt
onthecht van zinsobjecten in de mate dat iemands smaak in ka-bhajana toeneemt.
Totdat de smaak voor zinsobjecten volledig verwijderd is, zal het soms iemand dwingen om
zich ongepast te gedragen, maar het wordt zeer snel onder het juk gebracht door een
liefdevolle neiging jegens Ka te verkrijgen. Het gedrag van iemand die zich op de hogere
niveaus van bhakti bevindt is al-mooi en deugdzaam. Als men soms, per ongeluk, iemand
gedrag ziet vertonen dat niet alleen slecht is, maar kwaad, zich bezighoudend met dingen
waarvoor een bhakta van nature geen smaak voor heeft, zoals het doden van anderen, het
stelen van andermans rijkdom en het hebben van ongeoorloofde relaties met de vrouwen
van iemand anders, zal hij niettemin snel gezuiverd worden van zulk gedrag. Mijn bhakti, die
zeer krachtig en zuiverend is, raakt niet vervuild door zulk gedrag. Dit dient te worden
begrepen. Een parama-bhakta dient niet als ontaard te worden beschouwd omdat hij zich in
het verleden heeft ingelaten met activiteiten zoals het eten van vis of het hebben van
onwettige relaties met vrouwen.
LOKA 31
SRRTHA-VARI
De volgende vragen kunnen worden gesteld: Hoe kunt U de dienst van zon adharmika
en ondeudgzaam persoon aanvaarden? Hoe kunt U het voedsel eten dat wordt geofferd door
iemand wiens hart vervuild is met onvolkomenheden zoals lust en woede? r Bhagavn
antwoordt door deze loka, die begint met het woord kipram, te spreken. Hij wordt weldra
deugdzaam. Het woord kipram betekent hier dat hij spoedig rechtvaardig wordt en
eeuwige vrede bereikt. De woorden bhavati en nigacchati worden gebezigd in de
tegenwoordige tijd in plaats van de toekomende. Dit bewijst dat onmiddellijk nadat hij zich
in heeft gelaten met ongodsdienstige of vreselijke bezigheden, hij weeklaagt en zich keer op
keer Ka heugt, en zo snel deugdzaam wordt. Ach, ach! Er is niemand zo gevallen als ik
die zulke negatieve bekendheid heeft gegeven aan bhakti. Ik zou me moeten schamen! door
herhaaldelijk op deze manier te weeklagen, bereikt hij eeuwige vrede. Of als hij uiteindelijk
dharmika en religieus wordt, is het mogelijk dat ongodsdienstigheid en besmetting in een
subtiele vorm in hem voort blijven bestaan. De dodelijke hitte van koorts of vergif kan een
poosje aanhouden, zelfs na het nemen van de beste medicijnen. Evenzo, zodra bhakti de
geest van zo iemand binnengaat, komt zijn kwade gedrag tot een einde, hoewel het een
poosje kan blijven voortbestaan in een subtiele vorm. Later, in een hogere toestand, kunnen
er indicaties van slecht gedrag zoals lust en woede bestaan, maar zij zullen geen invloed
hebben, net zoals een slang wiens giftanden zijn verwijderd en wiens gif dus ineffectief is.
Dit hoort begrepen te worden. Zo wordt er voor eeuwig een eind gemaakt aan zijn lust en
zijn woede (ntim) op een wijze die ongevenaard is. Hij dient beschouwd te worden als
iemand met een zuiver hart, zelfs terwijl hij nog in de toestand verkeert waarin hij zich
ongepast gedraagt.
rla rdhara Svm zegt dat er geen argument is als ze religieus en deugdzaam worden,
maar wat valt er te zeggen over een bhakta die zelfs tot het moment van sterven niet in staat
is om zulk slecht gedrag op te geven? In antwoord hierop zegt Bhagavn krachtig en boos:
kaunteya pratijnhi na me bhakta praayati. Zelfs wanneer hij sterft komt hij niet ten
val. Maar degenen die zich hardvochtig tegen hem uitspreken wegens gebrekkige logica
zullen dit niet accepteren. Zo denkend sprak Ka bemoedigende woorden tot Arjuna, die
overmand was door verdriet en twijfel. O Kaunteya, ga, terwijl je een groot kabaal maakt
met pauken, naar het assemblee van degenen die dit betwisten en verkondig met beide
armen omhoog geheven en zonder dat je enige twijfel hebt, dat een bhakta van Mij nooit
vernietigd wordt, zelfs niet wanneer hij zich slecht gedraagt. Integendeel, hij wordt
succesvol. Op deze manier zullen al hun onlogische woorden vernietigd worden door jouw
eloquentie en zullen ze beslist beschutting van je nemen, en je als hun guru aanvaarden.
Hier kan de volgende vraag worden gesteld: Waarom vraagt Bhagavn aan Arjuna om
deze verkondiging kenbaar te maken in plaats van dat Hij dat zelf doet? Zoals Bhagavn zegt
in Bhagavad-gt (18.65): Je zult Me zeker bereiken. In werkelijkheid leg Ik deze gelofte af
omdat je Me zeer dierbaar bent. Dus waarom zegt Bhagavn niet: O Kaunteya, Ik verklaar
dat Mijn bhakta nooit verloren gaat? In antwoord hierop wordt er gezegd dat Bhagavn op
dat moment dacht, Ik kan nog niet de minste belediging aan het adres van Mijn bhaktas
tolereren en daarom breek Ik in vele gevallen soms Mijn eigen gelofte, ook al moet Ik als
gevolg daarvan vele beledigingen aanvaarden. Op deze manier bescherm Ik de woorden van
Mijn bhakta, net zoals Ik in dit gevecht de woorden van Bhma zal beschermen door Mijn
eigen gelofte te breken. De niet-toegewijden en cynici zullen Mijn gelofte bespotten, maar
de woorden van Arjuna zullen als in steen gekerfde tekens zijn. Om deze reden liet Ka
deze gelofte afleggen door Arjuna.
Nadat ze over de ananya-bhakti van zon ongemanierde persoon hebben gehoord, zullen
sommigen denken dat een ananya-bhakta alleen iemand is die geen adharmika
eigenschappen heeft zoals treurnis, begoocheling en woede, welke allemaal ontstaan uit
gehechtheid aan vrouw, kinderen enzovoorts. Maar zon uitleg door zogenaamde geleerden
dient verworpen te worden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sdhakas van ananya-bhakti hebben van nature een afkeer tegen onfatsoenlijk of
kwaad gedrag en zullen dat altijd hebben. Maar, als de ananya-bhakta per ongeluk of door de
wil van de voorziening slecht gedrag vertoont, is die neiging slechts tijdelijk. De
onvoorstelbare invloed van ananya-bhakti gaat er niet door verloren. De neiging om zich te
misdragen wordt spoedig verwijderd door de onvoorstelbare invloed van ananya-bhakti die
zich in het hart bevindt, en zulke personen zullen vrij worden van vroomheid en zonde en
bereiken allerhoogste vrede ontstaan uit bhakti. Ananya-bhaktas gaan nooit verloren. In
de huidige loka laat Ka, die Zijn bhaktas zeer toegenegen is, Zijn meest dierbare vriend
Arjuna deze gelofte afleggen. Deze verklaring vindt men ook terug in Nsiha Pura:
bhagavati ca harv ananya-cet
bha-malino pi virjate manuya
na hi aa-kala-cchavi kadcit
timira-parbhavatm upaiti candra
Die bhaktas wier gedachten uitsluitend opgaan in r Hari bevinden zich altijd in hun
eigen glorie, ook al ziet men dat ze zich extern bezighouden met afschuwelijk gedrag.
Dit komt doordat de invloed van bhakti zich in hun hart bevindt. Dit wordt vergeleken
met de volle maan waar donkere vlekken op zitten, ook al wordt deze nooit bedekt door
duisternis.
r Bhagavn heeft ook gezegd:
bdhyamno pi mad-bhakto / viayair ajitendriya
prya pragalbhay bhakty / viayair nbhibhyate
rmad-Bhgavatam 11.14.18
Mijn beste Uddhava, als Mijn bhakta zijn zintuigen niet volledig heeft bedwongen, kan
hij geteisterd worden door materile verlangens, maar vanwege zijn vastberaden
bhajana aan Mij, zal hij niet verslagen worden door zinsbevrediging.
In zijn commentaar op deze loka, schrijft rla Vivantha Cakravart hkura: Zelfs
degenen die zich nog maar in het beginstadium van sdhana-bhakti bevinden worden
succesvol en gezegend, om maar te zwijgen van degenen die geleidelijk aan de stadia van
nih en bhva bereiken, en wat te zeggen van uddha bhaktas bij wie bhva zich al in het
hart heeft gemanifesteerd.
In literatuur die over jna-mrga (het pad van jna) gaat, worden zowel een jn die
zich onfatsoenlijk gedraagt als zijn jna bekritiseerd, maar zelfs wanneer een bhakta zich
onfatsoenlijk gedraagt worden hij en zijn bhakti niet bekritiseerd in de bhakti stras. In dit
opzicht zegt n van de beste Nava-yogendras, Karabhjana i:
sva-pda-mla bhajata priyasya
tyaktnya-bhvasya hari parea
vikarma yac cotpatita kathacid
dhunoti sarva hdi sannivia
rmad-Bhgavatam 11.5.42
Het is niet mogelijk voor die prema-bhaktas die zich met ananya-bhva bezighouden
met bhajana aan de lotusvoeten van hun meest dierbare r Ka, alle andere
gedachten, geloven en activiteiten opgegeven hebbend, om zich in te laten met zondige
activiteiten. Echter, als ze dit op een of ander manier toch doen, maakt r Hari door in
hun hart te zitten alles schoon en zuivert hun harten.
Iemand zou kunnen zeggen dat een bhakta die zich inlaat met zondige activiteiten daar
voor zou moeten boeten, maar rmad-Bhgavatam (11.20.25) verklaart:
yadi kuryt pramdena / yog karma vigarhitam
yogenaiva dahed aho / nnyat tatra kadcana
Een bhakti-yog laat zich nooit in met een afschuwelijke daad, maar als hij op een
gegeven moment onopzettelijk een overtreding maakt, dan dient hij deze zonde enkel
via het proces van bhakti te vernietigen; hij dient geen andere moeilijke
boetedoeningen, zoals cndryaa, aan te wenden.
In r Bhakti-rasmta-sindhu wordt dezelfde conclusie getrokken:
niiddhcrato daivt / prayacittn tu nocitam
LOKA 32
O Prtha, door beschutting te nemen van Mij, zijn zelfs laaggeboren personen,
evenals vrouwen, handelaars, dras, of wie dan ook, er zeker van dat ze de
allerhoogste bestemming bereiken.
SRRTHA-VARI
Op deze manier houdt bhakti aan Mij geen rekening met de toevallige discrepanties
van iemand die zich onfatsoenlijk gedraagt vanwege karma. Wat is hier verwonderlijk aan?
Mijn bhakti let niet op de natuurlijke, inherente gebreken in degenen die zich slecht
gedragen vanwege hun afkomst. Antyaja, mlecchas, etc., worden ppa-yonaya (degenen
die van zondige afkomst zijn) genoemd. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (2.4.18),
Ik breng mijn eerbetuigingen aan die almachtige Bhagavn, die zo genadig is dat men, door
beschutting te nemen van een sad-guru die Zijn vertegenwoordiger is en die beschutting
van Hem heeft genomen, verlost kan raken van de gebreken die voortkomen uit afkomst of
handeling, of hij nu een Kirta, Ha, ndhra, Pulinda, Pulkaa, bhra, umbha, Yavana,
Khasa, etc., is. Dit zijn allemaal ploerten vanwege hun afkomst, en zij zijn allemaal zondig
vanwege hun daden.
Bovendien zegt rmad-Bhgavatam (3.33.7): Elk persoon wiens tong Uw naam ook
maar n keer heeft gereciteerd is uiterst aanbiddenswaardig, ook al is hij in een cla
familie geboren. Degenen die uw naam reciteren hebben reeds alle vormen van tapasy en
yaja uitgevoerd, bad genomen in alle heilige plaatsen, de Vedas bestudeerd en alle andere
voorgeschreven handelingen verricht. Dit heeft ook betrekking op vrouwen, prostituees,
vaiyas enzovoorts die beschutting nemen van r Bhagavn ook al zijn ze onzuiver en niet
waarheidlievend.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka verklaarde Bhagavn dat een sdhaka die zich toegewijd bezighoudt
met de beoefening van ananya-bhakti als heilig beschouwd dient te worden, zelfs wanneer er
extern wat incidenteel slecht gedrag in hem wordt waargenomen. Nu, in de huidige loka
legt Bhagavn uit dat degenen die beschutting nemen van Hem door aan ananya-bhakti te
doen, zelfs wanneer ze geboren zijn in zondige cla of mleccha families, in dra families,
of zelfs prostituees die zich van nature bezighouden met ongeoorloofde activiteiten, allemaal
zeer spoedig de allerhoogste bestemming bereiken door de invloed van bhakti aan r Ka,
wat zelfs voor yogs zeldzaam is.
In rmad-Bhgavatam (2.4.18) zegt r ukadeva Gosvm: kirta-hndhra-pulindapulkaa Kirta, Ha, ndhra, Pulinda, Pulkaa, bhra, umbha, Yavana, Khasa en alle
anderen die verslaafd zijn aan zondige activiteiten kunnen gezuiverd worden door hun
toevlucht te nemen tot de bhaktas van r Hari, omdat Hij de allerhoogste macht is. Ik
breng mijn eerbetuigingen aan Hem.
rla Vivantha Cakravart hkura schrijft in zijn commentaar op deze loka:
Simpelweg door begiftigd te worden met een vleugje van kevala-bhakti, kunnen zelfs de
meest zondige personen perfectie bereiken. Degenen die van lage komaf zijn door kaste of
geboorte, zoals de Kirtas en degenen die zondige handelingen verrichten, worden alleen
gezuiverd door bhakti wanneer ze een uddha-vaiava aanvaarden als hun guru. Louter door
de beschutting te aanvaarden van de lotusvoeten van een sad-guru, wordt iemand volkomen
zuiver en vrij van de gebreken die voortkomen uit zijn geboorte en handelingen. In Bhaktirasmta-sindhu zegt rla Rpa Gosvm dat bhakti zowel prrabdha als aprrabdha zonden
vanaf de wortel vernietigt. De Kirtas zijn bijvoorbeeld onzuiver omdat ze in een lage kaste
worden geboren. Zonde in de vorm van lage kastegeboorte is prrabdha-karma en wordt
door slechts een vleugje van bhakti verwijderd. Met betrekking tot dit punt zegt rla
Vivantha Cakravart hkura verder: In het praktische leven identificeren onwetende
personen degenen die vaiava-dk hebben aanvaard via hun dynastie of kaste. Vanuit het
spirituele perspectief blijven gn van de gebreken van geboorte en kaste in iemand die
dk heeft genomen. Dit is de realiteit. Personen die de overmatige nadruk leggen op de
geboorte en kaste van iemand die dk heeft genomen van een sad-guru, zullen zelf ten val
komen. Zulke veroordeling zal de persoon die initiatie heeft genomen echter geen kwaad
doen. Iemand die de Vaiavas bekritiseert moet daar zelf voor boeten. Devahti zei ook:
yan-nmadheya-ravanukrtand
yat-prahvad yat-smarad api kvacit
vdo pi sadya savanya kalpate
kuta punas te bhagavan nu darant
rmad-Bhgavatam 3.33.6
Simpelweg door Uw naam te horen en reciteren, door eerbetuigingen te brengen aan U
en door aan U te denken, wordt zelfs een cla onmiddellijk gekwalificeerd om een
soma-yaja te verrichten, zonder te wachten op een volgende geboorte om dit te
kunnen doen. O Bhagavn! Wat te zeggen van de onvergelijkbare invloed van Uw
darana?
rla Bhaktisiddhanta Sarasvat hkura schrijft: Deze loka is niet gesproken voor
gewone clas (hondeneters) die naar gelang hun prrabdha-karma geboorte hebben
genomen in een gevallen familie, en zich voor de rest van hun leven bezig blijven houden
met afschuwelijke daden die bij hun sociale klasse passen. Integendeel, deze loka is
gesproken voor Vaiavas die, nadat ze geboorte hebben genomen in een familie van
hondeneters, hun interesse in de afschuwelijke bezigheden van hun familietraditie verliezen
en, na dk te hebben genomen van een sad-guru, zich bezig blijven houden in de dienst
van r Bhagavn.
Het staat vast dat degenen die gezegend zijn met een vrome aard in hun vorige leven al
het gedrag van een brhmaika traditie met onwrikbaar geloof hebben gevolgd. In hun
vorige geboorte hebben deze mensen ascese en offerandes volbracht, in de heilige plaatsen
gebaad, de Vedas bestudeerd enzovoorts. Zij hebben het geboren worden in een surika
familie voor de vorm verricht om de dwazen te verwarren en het ideaal te onderwijzen
onder de Vedische paitas. Bhagavn heeft ook gezegd in Itihsa samuccaya:
na me bhakta caturved / mad-bhakta sva-paca priya
tasmai deya tato grhya / sa ca pjyo yath hy aham
Het is niet zo dat een brhmaa die alle vier de Vedas kent per definitie een bhakta zal
zijn, maar Mijn bhakta is Me dierbaar, zelfs als hij geboren is in een cla familie, en
hij is de juiste ontvanger van liefdadigheid en de juiste persoon van wie liefdadigheid
aanvaard hoort te worden. Ook al is hij in een cla familie geboren wordt Mijn
bhakta, net als Ik, door iedereen gerespecteerd, zelfs door de brhmaas.
rla Bhaktivinoda hkura zegt dat, op deze manier, de reden waarom iemand die
beschutting heeft genomen van de heilige naam van r Ka geboorte heeft genomen in
het huis van een cla is om de eigenschap van nederigheid, welke bevorderlijk is voor
bhakti, te perfectioneren. Uit deze loka kunnen we ook meer begrijpen van de verlossing
van de jager door de genade van Nrada Muni, van Jag en Madh door de genade van r
r Gaura-Nitynanda, en van de prostituee door de genade van hkura Haridsa.
LOKA 33
Welke twijfel kan er daarom nog bestaan dat vrome brhmaas en heilige
koningen bhaktas kunnen worden? Houd je daarom, nu je naar deze tijdelijke en
ellendige wereld bent gekomen, bezig met het verrichten van Mijn bhajana.
SRRTHA-VARI
Als dit hun bestemming is, wat dan te zeggen van de bhaktas die brhmaas zijn,
geboren in goede families en die van zuiver gedrag zijn. Daarom, O Arjuna, lever liefdevolle
dienst aan Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Als degenen die zijn geboren in een lage familie en zich slecht gedragen erg snel goed
gedrag ontwikkelen door hun toevlucht te nemen tot ananya-bhakti, en dus de allerhoogste
bestemming kunnen bereiken, hoe verwonderlijk is het dan dat degenen die in een goede
familie zijn geboren en wier gedrag zuiver is ook de allerhoogste bestemming bereiken door
exclusieve beschutting te nemen van r Bhagavn? Door Arjuna het onderwerp van zijn
leer te maken, geeft r Ka aan alle jvas de opdracht om bhajana aan Zijn eeuwig
gelukzalige svarpa te verrichten zolang ze in deze tijdelijke en ellendige wereld verblijven.
In deze loka wordt afgekondigd dat de materile wereld veranderlijk, vergankelijk en
ellendig is, maar ze wordt niet beschreven als onecht. Sommige filosofen verbeelden zich dat
de wereld onecht is, maar dit idee gaat tegen het principe van Bhagavad-gt in. De dhma
van r Ka wordt aprkta ofwel transcendentaal genoemd, en ze is eeuwig en gelukzalig.
Jvas die dat verblijf bereiken komen nooit ten val van daar.
LOKA 34
Laat je geest altijd opgaan in Mij, word Mijn bhakta, aanbid Mij en breng
eerbetuigingen aan Mij. Op deze manier, met lichaam en geest volledig overgegeven in
Mijn dienst, zul je Me zeker bereiken.
SRRTHA-VARI
Met de woorden man-man besluit r Bhagavn dit hoofdstuk door het proces van
bhajana uit te leggen. tmnam betekent, gebruik je lichaam en geest in Mij en verricht
bhajana aan Mij. Louter het in aanraking komen met bhakti zuivert iedereen, of ze nu
gekwalificeerd zijn of niet. Dit wordt beschreven in het Negende Hoofdstuk dat de titel
rja-guhya heeft.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Negende Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het allerhoogste doel van elke jva is het bereiken van ka-prema. Het verrichten van
ananya-bhakti is het enige middel om dit doel te bereiken. Alleen uddha-jvas zijn geschikt
om bhajana van r Bhagavn, de para-tattva, te verrichten. De svarpa van r Ka is het
hoogste doel van aanbidding voor uddha-jvas. Tenzij men deze siddhnta volkomen
begrijpt, kan zijn streven naar het allerhoogste doel (paramrtha) niet op zuivere wijze
worden uitgevoerd. uddha-bhakti, die volkomen vrij is van jna, karma en yoga, werd
uitgelegd in Hoofdstukken Zeven en Acht. In het Negende Hoofdstuk werd de allerhoogste
aanbiddenswaardige tattva uitgelegd. Om deze tattva vast te stellen, is het noodzakelijk om
de gebreken die voortkomen uit het aanbidden van andere devs en devats, die ook de
aanbiddenswaardige realiteit lijken te zijn, te beschrijven. Daarom werd de eeuwig perfecte
natuur van de meest zuivere en bewuste svarpa van r Ka wetenschappelijk bewezen.
De jn, yog en degenen die yajas verrichten, aanbidden alleen manifestaties zoals
brahma en Paramtm, van deze zelfde Bhagavn, die een eeuwige svarpa heeft. Een
uddha-bhakta, echter, aanbidt deze gedeeltelijke manifestaties van de Absolute niet; hij
aanbidt enkel de eeuwige gedaante van r Ka.
Het is vanwege uiterste onwetenheid dat iemand devas en devs afzonderlijk van de
eeuwige gedaante van Ka aanbidt, omdat hij door de aanbidding van deze devats slechts
gedeeltelijk zijn bestemming kan bereiken. Men dient de aanbidding van andere devs en
devas binnen het bhakti-yoga proces volledig op te geven en, met geen bijbedoelingen en
met onwrikbaar geloof, dient men zijn lichaam in stand te houden terwijl men zich
bezighoudt met navadha-bhakti zoals ravaam, krtanam en smaraam van r Ka alleen.
Zulke ananya-bhaktas zijn superieur aan karms, jns en yogs, ook al gedragen die
ananya-bhaktas zich slecht in het aanvankelijke stadium. Derhalve zijn ze zeker heilig
omdat ze binnen een paar dagen verankerd zullen raken in hun ekntika-bhva en hun
karakter in alle opzichten zuiver wordt.
Alleen uddha-bhakti aan Bhagavn zal het hierboven beschreven resultaat van prema
voortbrengen. De uddha-bhakta van Bhagavn wordt nooit vernietigd, noch kan hij ten val
komen omdat Bhagavn persoonlijk voor hem zorgt en hem beschermt. Vandaar dat
degenen die intelligent zijn hun lichaam simpelweg in stand houden om uddha-bhakti aan
r Bhagavn te verrichten.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Negende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK TIEN
Vibhti-Yoga
Yoga Via het Waarderen van
De Volheden van r Bhagavn
LOKA 1
JhHkxokuqokp
Hkw; ,o egkckgks k`.kq es ijea op%A
;ksga izh;ek.kk; o{;kfe fgrdkE;;k
r-bhagavn uvca
bhya eva mah-bho / u me parama vaca
yat te ha pryamya / vakymi hita-kmyay
r-bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; mah-bhoO sterk-gearmde strijder;
bhyahwederom; uhoor; meMijn; evanog; paramamhogere; vaca
instructie; yatdie; aham vakymiIk zal spreken; tetot jou; pryamyawie liefde
heeft (voor Mij); hita-kmyayomdat Ik jouw welzijn verlang.
r Bhagavn zei: O Mah-bho, hoor nogmaals Mijn instructies, die superieur zijn
aan wat Ik hiervoor heb gesproken. Omdat Ik jouw ultieme welzijn verlang, zal Ik
deze kennis aan je onthullen vanwege de liefde die je voor Me hebt.
SRRTHA-VARI
Het Zevende Hoofdstuk en verder legt bhakti-tattva samen met Bhagavns aivarya
aspect uit. Diezelfde bhakti-tattva, ook bekend als bhagavad-vibhti, wordt in dit Tiende
Hoofdstuk samen met haar vertrouwelijke betekenis beschreven.
Er werd vanaf het Zevende Hoofdstuk en verder verklaard dat r Bhagavns aivarya
aspect er voor zorgt dat er zich kennis aandient in het hart van de sdhaka die duidelijk
onthult dat Hij het allerhoogste aanbiddenswaardige doel is. Kennis van diezelfde aivarya
wordt nu uitgebreid gegeven ten genoegen van personen die gezegend zijn met toewijding
voor Hem. Ka zegt in rmad-Bhgavatam (11.21.35): paroka-vd aya paroka ca
mama priyam. De verklaringen van de is zijn indirect (paroka) en Ik spreek ook op deze
manier. Volgens deze verklaring zorgt Kas indirecte manier van spreken er voor dat
deze onderwerpen een beetje moeilijk te begrijpen zijn. Om deze reden spreekt Hij deze
loka die begint met het woord bhya (wederom), wat inhoudt dat Hij rja-vidy rjaguhya idam (de meest vertrouwelijke kennis) herhaalt, zodat Arjuna het beter kan
begrijpen. O Mah-bho! Net zoals jij de superieure kracht van je armen hebt laten zien,
ben je ook in staat om de superieure kracht van je intelligentie te laten zien. Voor jou, die
bereid bent om te luisteren, wordt het woord u (horen) gebruikt om te verzekeren dat je
onthoudt wat er tegen je gezegd wordt. Het woord paramam betekent dat deze kennis zelfs
superieur is aan datgene wat hiervoor werd gesproken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In het Zevende, Achtste en Negende hoofdstuk legt r Ka de aivarya van de
hoogste aanbiddenswaardige realiteit (bhajanya paramevara-tattva) uit. In het Tiende
Hoofdstuk beschrijft hij Zijn vibhtis (majestueuze volheden). Volgens de Sandarbhas
betekent paroka-vda het geheim houden van die kennis die het meest verheven en
zeldzaam is, en die niet aan iedereen gegeven dient te worden, en om het dan op een
indirecte manier uit te leggen. Paroka-vda is de aard van de Vedas. Het is ook de aard van
Bhagavn (om Zichzelf verborgen te houden). r Caitanya-caritamta (di-ll 3.88)
verkaart: tathpi thra bhakta jnaye thre. Dat wat beschreven wordt in paroka-vda
is moeilijk te begrijpen voor een doodgewoon persoon. Ka probeert Zichzelf op
verschillende manieren te verschuilen maar Hij openbaart Zichzelf aan Zijn bhaktas. Het
LOKA 2
SRRTHA-VARI
Deze tattva kan alleen begrepen worden door Mijn speciale genade, en op geen enkele
andere manier. Daarom spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de woorden na me.
Mama-prabhvam betekent, Zelfs de devas kennen de meest buitengewone tattva
betreffende Mijn geboorte uit Devak niet. Als men hierop de vraag stelt dat de devas
wellicht deze tattva niet kunnen begrijpen omdat ze verzonken zijn in zintuiglijk genot,
maar dat de is deze tattva toch zeker wel kennen, is het antwoord, Nee, zelfs de is
hebben geen kennis van deze tattva, omdat Ik in elk opzicht hun oorspronkelijke oorzaak
ben. De zoon kent de feiten van de geboorte van zijn vader niet en, evenzo, kennen de is
de tattva betreffende Mijn transcendentale verschijning en ll in deze wereld niet.
Bhagavad-gt (10.14) verklaart: O Bhagavn, noch de devas, noch de asuras of wie dan
ook kunnen de tattva van Uw geboorte en verschijning in deze wereld begrijpen. Aldus
betekent het woord prabhava Uw geboorte en verschijning in deze wereld. Het is niet
nodig om zich enige andere betekenis in te beelden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Kas genade kan op geen enkele andere manier dan bhakti worden verkregen. Zonder
Zijn genade, maar op kracht van zijn eigen inspanning, kan iemand de tattva van Bhagavn
niet begrijpen, ook al probeert hij het op honderden manieren. Er wordt gezegd in rmadBhgavatam (4.29.42-44):
prajpati-pati skd / bhagavn girio manu
dakdaya prajdhyak / naihik sanakdaya
marcir atry-agirasau / pulastya pulaha kratu
bhgur vasiha ity ete / mad-ant brahma-vdina
adypi vcas-patayas / tapo-vidy-samdhibhi
payanto pi na payanti / payanta paramevaram
Hoewel Brahm, iva, de vier Kumras beginnend met Sanaka, Bhgu en beroemde
brahma-vds (jns) zoals Vasiha er naar verlangen om darana te hebben van
Paramevara en hier naar streven middels de processen van tapasy, jna en samdhi,
zijn ze tot op de dag van vandaag niet in staat geweest om Mijn darana te verkrijgen.
Bovendien verklaart rmad-Bhgavatam (10.14.29):
athpi te deva padmbuja-dvayaprasda-lenughta eva hi
jnti tattva bhagavan-mahimno
na cnya eko pi cira vicinvan
O Bhagavn, U bent ondoorgrondelijk. Wie in deze drie werelden kan er begrijpen
waar, waarom, wanneer en hoe U Uw ll verricht? Toch, O Bhagavn, manifesteert U
Zich in de harten van Uw bhaktas, die zelfs maar het geringste spoortje van de genade
van Uw lotusvoeten hebben ontvangen. Zo worden ze gezegend en zijn ze de enigen die
de tattva van Uw sac-cid-nanda svarpa kunnen begrijpen. Zelfs na langdurige,
enthousiaste inspanning, in sdhanas zoals jna en vairgya, kan iemand nooit
werkelijk Uw glories kennen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Ik ben de oorspronkelijke oorzaak
van de devats en de is. Dat is waarom zij, op kracht van hun eigen inspanning, nooit
Mijn ll-prabhava, de realiteit van Mijn verschijning in de materile wereld in een
LOKA 3
Alleen degene die Mij kent als ongeboren, beginloos, en als Mahevara, de
Allerhoogste Bestuurder, is vrij van illusie onder de stervelingen, en verlost van alle
zonden.
SRRTHA-VARI
De volgende vraag kan worden gesteld. Kennen de devats en mahris de feiten over
de geboorte van Uw lichaam, dat parabrahma, oftewel wat de grenzen van alle ruimte en
tijd te buiten gaat, is? Zijn borstkas aanrakend met Zijn wijsvinger, antwoordt r Ka
door deze loka, die begint met de woorden yo mm, te spreken. Alleen degene die Mij kent
als ongeboren kent Mij in waarheid. Betekent dit dat alleen U de beginloze waarheid bent,
en dat de grote Grootvader Brahm dat niet is? Als Brahm zonder begin is, dan moet hij
weten dat U Paramtm zonder geboorte of oorzaak bent. In antwoord hierop zegt r
Bhagavn, yo mm vetti, etc. Alleen degene die Mij kent als zijnde zonder begin of oorzaak,
ongeboren en voortgekomen uit Vasudeva, is de werkelijke kenner van de waarheid (tattvaja). Het woord mm verwijst hier naar r Bhagavn die is voortgekomen uit Vasudeva.
Volgens Mijn verklaring (in Gt 4.9), zijn Mijn geboorte en activiteiten goddelijk. Omdat
Ik Paramtm ben, wordt Mijn geboorteneming en Mijn ongeboren blijven uitgevoerd door
Mijn acintya-akti en zijn absoluut waar. Ik, die eeuwig en onveranderlijk ben, neem
geboorte. Uddhava heeft ook gezegd:
karmy anhasya bhavo bhavasya te
durgrayo thri-bhayt palyanam
kltmano yat pramad-yutrama
svtmam-rate khidyati dhr vidm iha
rmad-Bhgavatam 3.4.16
O Prabhu! Hoewel U verlangenloos bent, verricht U daden, hoewel U ongeboren bent
neemt U geboorte, en hoewel U de dood in persoon bent, rent U uit angst voor de
vijand en verschuilt U zich in het Dvrak fort. Hoewel u zelfvoldaan bent, geniet U
met zestienduizend vrouwen. Bij het zien van deze wonderbaarlijke activiteiten raakt
zelfs de intelligentie van grote geleerden verbijsterd.
In dit opzicht bestaat er een loka door rla Rpa Gosvm, de auteur van r Laghu
Bhgavatmta: De verbijstering van de geleerden is in dit geval niet feitelijk omdat het
niet door materile illusie komt. Echter, het zou beter zijn als het afwezig zou zijn. Met
andere woorden, zelfs datgene wat niet te bevatten is voor geleerden wordt door Mijn
acintya-akti geschapen. Vandaar dat de acintya-akti de oorzaak is van Mijn gevarieerde of
tegenstrijdige natuur die hun verbijstering veroorzaakt. In Mijn Dmodara-ll leek Ik
gelimiteerd te zijn, met Mijn buik gebonden door een kleine draad met rinkelende belletjes,
maar tegelijkertijd leek Ik oneindig te zijn, omdat Mijn buik niet vastgebonden kon worden
door de lange touwen van Yaod-maiy. Dit gaat alle redenering te boven. Op dezelfde
manier gaat Mijn nemen van geboorte en op hetzelfde moment niet geboren worden ook
alle redenering te boven.
Door het gebruik van het woord loka-mahevaram, wat de Allerhoogste Heer van het
universum betekent, legt Bhagavn Zijn zeer moeilijk te begrijpen aivarya uit. O Arjuna,
onder de menselijke wezens zijn alleen degenen jouw strijdwagenbestuurder kennen als
loka-mahevara asamh, verlost van alle zonden of obstakels voor bhakti. Degenen die
denken dat Ik ongeboren en zonder begin ben, en de aard heb van een allerhoogste
bestuurder, etc., maar denken dat Ik geboorte slechts imiteer, zijn sammh (begoocheld)
en zijn niet verlost van zonde.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier wordt verklaard dat r Bhagavn aja, ongeboren, is. In het Tweede Hoofdstuk
worden de jvas ook als aja beschreven, ook al zijn ze vibhinna, afgescheiden deeltjes
van Bhagavn (ook in Gt 15.7, mamaivo jva-loke). De jva is aucit, een atomisch
bewust wezen, maar Bhagavn is pracit, het volkomen bewuste wezen. De jvas zijn in de
greep van Bhagavns my, daar waar Hij de meester van my is. Het grofstoffelijke van
geketende jvas is veranderlijk, maar Kas lichaam is sac-cid-nanda, onveranderlijk en
eeuwig. Wanneer Hij neerdaalt in de materile wereld, komt Hij in Zijn eigen eeuwige
svarpa via het medium van Zijn yogamy-akti. Hij bestond voor de schepping, Hij bestaat
nu nog steeds en Hij zal blijven bestaan in de toekomst. De volgende mantras uit de Vedas
bewijzen deze conclusie ook: aham evsam evgre, Alleen Ik bestond voor de schepping,
toen er niets dan Mijzelf was (rmad-Bhgavatam 2.9.33); bhagavn eka sedam, r
Bhagavn bestond voorafgaand aan de schepping als n zonder gelijke (rmadBhgavatam 3.5.23); andir dir govinda, Die originele Persoon is Heer Govinda, die
zonder begin is (Brahma-sahita 5.1); eko ha vai nryaa st, In het begin bestond alleen
Nryaa (Mah Upaniad 1).
De huidige loka beschrijft dat hoewel Bhagavn ongeboren is, Hij door invloed van
Zijn acintya-akti tegelijkertijd de eeuwige zoon van Vasudeva-Devak en Nanda-Yaod is.
Zijn svarpa kan alleen begrepen worden door kevala-bhakti en niet door enige andere
sdhana.
Men moet niet denken dat r Ka een doodgewoon persoon is. Maar als er gezegd
wordt dat Hij bekend staat als de zoon van Devak of Yaod, hoe kan Hij dan zonder
geboorte zijn? Het antwoord hierop wordt als volgt gegeven in stras zoals rmadBhgavatam: r Ka nam geen geboorte zoals een normale baby. In het gevang van
Kasa, verscheen Hij voor Vasudeva en Devak in Zijn svarpa als een jonge jongen die
een sankha, cakra, gada en padma (schelphoorn, schijf, knots en lotusbloem) draagt, getooid
met verschillende soorten sieraden en met prachtig haar op Zijn hoofd. Later, op verzoek
van Vasudeva en Devak, werd Hij een kleine baby. Hoewel r Ka niet openlijk Zijn
ll van het geboren worden in Zijn twee-armige gedaante uit de schoot van Yaod-maiya
als Yaod-nandana in Gokula vertoonde, doodde Hij toch, terwijl Hij nog een zuigeling
was, zeer geduchte en machtige asuras zoals Ptan en akasura, en bevrijdde hen zo. Hij
toonde het hele universum in Zijn kindermond en verrichte vele andere
verbazingwekkende activiteiten die niet mogelijk zijn voor een gewone baby. Daarom is r
Ka Svaya Bhagavn, de vara van alle varas, de bron van iedereen en zonder
oorzaak.
LOKAS 4-5
SRRTHA-VARI
Degenen die kennis van stra hebben zijn niet in staat om simpelweg op kracht van
hun eigen intelligentie Mijn tattva te begrijpen. Intelligentie is van Mij alleen afkomstig, en
komt voort uit sattva-gua, wat zich in Mijn my-akti bevindt. Het bezit geen
onafhankelijke kwalificatie om Mijn tattva, welke gutta (buiten de drie geaardheden) is,
te doordringen en begrijpen. Daarom zegt Bhagavn, Er zijn drie eigenschappen die er
indirect voor zouden kunnen zorgen dat iemand tattva-jna van Mij verkrijgt: buddhi (het
vermogen om subtiele betekenissen vast te stellen), jnam (het onderscheiden van bewuste
en onbewuste voorwerpen) en asammoha (de afwezigheid van angst). Maar deze
eigenschappen zijn niet de directe oorzaak. Geen van de verschillende eigenschappen die
men op verschillende momenten kan waarnemen in mensen worden onafhankelijk
geschapen. Daarom zegt r Bhagavn verder: Kam (verdraagzaamheid), satya
(waarheidlievendheid), dama (beheersing van de externe zintuigen) en ama (beteugeling
van de geest) zijn allemaal sttvika. Sukha is sttvika, dukha is tmasika, bhavo bhvo
(geboorte en dood) zijn een speciaal soort ellende en angst is tmasika. Onbevreesdheid die
voortkomt uit kennis is sttvika, maar als deze ontstaat uit rajo-gua is het rjasika. Samat
houdt in dat men het geluk en verdriet van anderen als zijn eigen ellende en verdriet
beschouwt. Samat (gelijkmoedigheid) en ahis (geweldloosheid) zijn sttvika. Tui
(voldoening) is sttvika als het vrij is van illusie. Zo niet, dan is het rjasika. Wanneer
iemand vrij is van illusie, of van het gevoel dat hij de doener is, is zijn verrichting van tapa
(matiging) en dna (liefdadigheid) sttvika. Indien uitgevoerd door iemand die begoocheld
is, is het rjasika. Yaa (faam) en ayaa (beruchtheid) dienen op dezelfde manier
begrepen te worden. Ze zijn allemaal voortgekomen uit Mijn my, maar aangezien akti (de
energie) en aktimn (de energetische) niet verschillend zijn, dient het begrepen te worden
dat ze door Mij alleen worden gecreerd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier wordt vastgesteld dat Bhagavn alleen de oorspronkelijke, originele oorzaak en
bestuurder van allemaal is. Al het inerte of bewuste is gerelateerd aan Hem middels Zijn
acintya-bhedbheda-tattva.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Zelfs mensen met verfijnde
intelligentie die stra kennen, kunnen Mijn tattva niet begrijpen. De reden hiervoor is als
volgt: De kenmerken van de levende wezens omvatten intelligentie die het vermogen heeft
om subtiele onderwerpen te bevatten, het vermogen om onderscheid te maken tussen
datgene wat bewust is en dat wat niet bewust is, vrijheid van ongerustheid,
verdraagzaamheid, waarheidlievendheid, beteugeling van geest en zintuigen, geluk, leed,
geboorte, dood, geweldloosheid, gelijkmoedigheid, tevredenheid, matiging, liefdadigheid,
faam en beruchtheid. Ik ben van al deze dingen afzijdig, ook al ben Ik hun oorspronkelijke
oorzaak. Nadat men Mijn acintya-bhedbheda-tattva kent, valt er niets meer te kennen.
akti (energie) en aktimn (het energetische) zijn beiden niet verschillend en verschillend.
Evenzo ben Ik, aktimn, samen met al het andere in deze immer veranderende wereld,
voortgekomen uit Mijn energie, en hoewel verschillend zijn we toch eeuwig hetzelfde.
LOKA 6
eg"kZ;% lIr io
w sZ pRokjks euoLrFkkA
ekok ekulk tkrk ;s"kka yksd bek% iztk%
maharaya sapta prve / catvro manavas tath
mad-bhva mnas jt / ye loka im praj
saptade zeven; mah-ayagrote wijzen; tathen; prvevoor (hen); catvrade
vier Kumras aangevoerd door Sanaka; mad-bhvzijn ontstaan uit Mij; manavade
manvantara avatras aangevoerd door Svyambhuva Manu; jtvoortgekomen;
De zeven maharis, zoals Marci; voorafgaand aan hen de vier brahmaris, zoals
Sanaka; en de veertien Manus, zoals Svyambhuva, zijn allemaal voortgekomen uit
Mijn gedaante van Hirayagarbha, via Mijn geest. Dit menselijke ras werd bevolkt
met hun nageslacht of discipelen, zoals brhmaas en katriyas.
SRRTHA-VARI
Na te hebben uitgelegd dat degenen met eigenschappen zoals intelligentie, kennis en
vrijheid van bezorgdheid en angst niet in staat zijn om Zijn tattva-jna te bevatten, legt r
Bhagavn wederom de realiteit van hun gebreken uit. Met andere woorden, deze
eigenschappen komen van Ka alleen. Ka spreekt deze loka die begint met het woord
maharaya. De zeven maharis zoals Marci en, voorafgaand aan hen, de vier Kumras en
de veertien Manus zoals Svyambhuva zijn allemaal uit Mij voortgekomen, dat wil zeggen,
uit Mijn gedaante van Hirayagarbha. Zij zijn uit Mijn geest voortgekomen. De aarde is
bevolkt met brhmaas en katriyas die de zonen, kleinzonen, discipels en grootdiscipels
zijn van Marci, Sanaka enzovoorts.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier geeft r Bhagavn de genealogische synopsis van het universum dat uit Hem is
voortgekomen. Brahm, die voortgekomen was uit de energie van Mahaviu die bekend
staat als Hirayagarbha, was de eerste jva in dit universum. De vier KumrasSanaka,
Sananda, Santana en Sanat-kumrawaren de eersten die uit Brahm voortkwamen.
Daarna kwamen de zeven wijzen, Bhgu, Marci, Atri, Pulastya, Pulaha, Kratu en Vasiha,
en na hen kwamen de veertien ManusSvyambhuva, Svrocia, Uttama, Tmasa,
Raivata, Ckua, Vaivasvata, Svari, Dakasvari, Brahmasvari, Dharmasvari,
Rudra-putra (Svari), Rocya (Devasvari) en Bhautyaka (Indrasvari). Zij waren
allemaal voortgekomen uit Hirayagarbha, die begiftigd is met Kas energie. Hun
nageslacht, een reeks van discipels en grootdiscipels zoals brhmaas, bevolkten de gehele
wereld.
LOKA 7
Hij wie al Mijn vibhtis en het principe van bhakti-yoga in waarheid kent, wordt
begiftigd met onwrikbare tattva-jna van Mij. Hierover bestaat geen twijfel.
SRRTHA-VARI
Ik wordt alleen bereikt door ekntika-bhakti. rmad-Bhgavatam (11.14.21) verklaart:
bhaktyaham ekay grhya. Alleen Mijn ekntika-bhaktas, die door Mijn genade sterk
thestisch geloof hebben in Mijn verklaringen, worden zich bewust van Mijn tattva. Om
deze reden spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord etm. Degenen die de
tattva van de eerder beschreven vibhtis en de principes van bhakti-yoga kennen, zijn
verankerd in het inzicht dat dit de woorden zijn van hun Prabhu, r Ka, en dat deze
zeker de Allerhoogste Realiteit zijn. Zij worden begiftigd met yoga door verankerde kennis
van Mijn tattva. Dit lijdt geen twijfel.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er zijn vele devats op verschillende planeten die zijn aangewezen om dit universum in
stand te houden. Onder hen zijn Brahm, de vier Kumras, de zeven wijzen en de
voorvaders prominent. Aangezien zij allemaal oorspronkelijk uit Bhagavn r Ka zijn
voortgekomen, is Hij de grootvader van alle grootvaders. Met kennis van Kas aivarya,
dient men bhajana aan Hem te verrichten met verankerd geloof en zonder enige twijfel.
Zonder juiste kennis van r Kas grootheid, is het niet mogelijk om ananya-bhakti aan
hem te verrichten.
LOKA 8
Ik ben de bron van zowel gewone als spirituele werelden. Alles vloeit voort uit
Mij. De wijzen die dit goed weten verrichten Mijn bhajana met bhva in hun harten.
SRRTHA-VARI
Terwijl Hij Zijn vibhtis (majestueuze kenmerken) uitlegt, die gekenmerkt worden door
opperste aivarya, zegt r Bhagavn, Ik ben de originele oorzaak en bron van al het
materile en spirituele. Genspireerd door Mijn Antarym svarpa, is het hele universum
bezig met werk, en door de inspiratie afkomstig van Mijn avatras zoals Nrada, gaat
iedereen zich bezighouden met de sdhana (beoefening) van bhakti, jna, tapasy en karma
etc., en de sdhya (bereiking van de respectieve doeleinden). Bij het definiren van
ekntika bhakti-yoga, zegt r Bhagavn: iti matv. Door verankerd te zijn in dit soort
thestische kennis en begiftigd te zijn met bhvas zoals dsya en sakhya (dienaarschap en
vriendschap), zijn degenen die Mijn bhajana verrichten paitas (degenen die de essentie
van de Vedas kennen).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka is de oorsprong van zowel de aardse als de spirituele scheppingen. Zulke
tattva-jna is ongetwijfeld verkrijgbaar uit de instructies en genade van de tattva-vit
Vaiavas. Enkel met behulp van zulke transcendentale kennis (tattva-jna) kunnen de
gedachten van sdhus verankerd raken in uddha-bhakti aan r Ka. Men kan geen
zuivere tattva-jna bemachtigen door de instructie te ontvangen die afkomstig is van
moderne zelfverzonnen commentaren die verstoken zijn van bhakti, door te horen van
begoochelde zogenaamde gurus die verstoken zijn van tattva-jna, of door de instructies
LOKA 9
SRRTHA-VARI
Door Mijn genade bereiken alleen ananya-bhaktas buddhi-yoga en hoewel tattva-jna,
wat verrijkt wordt door de hierboven vermelde kenmerken, moeilijk is voor te stellen,
bereiken zij het. Mac-citt verwijst naar degenen van wie de geest is aangetrokken tot het
proeven van de zoetheid van Mijn nma, rpa, gua en ll. Mad-gata-pr verwijst naar
degenen die niet in leven kunnen blijven zonder Mij, net zoals iemand niet in leven kan
blijven zonder voedsel. Bodhayanta betekent dat zulke mensen elkaar verlichten over de
svarpa en tattva van bhakti en met grote genegenheid bijdragen aan de spirituele
vooruitgang van een ander. Mm betekent, Ik ben een grote oceaan van de zoetste rpa,
gua en ll. Zij verkrijgen gelukzaligheid terwijl ze Mijn zoete rpa, gua, enzovoorts,
beschrijven en deze luid bezingen. Op deze manier zijn ravaam, krtanam en smaraam
superieur aan alle andere processen van bhakti. Ananya-bhaktas krijgen alleen voldoening
en gelukzaligheid door dit type bhakti te verrichten. Dit is het geheim. Met andere woorden,
ze verkrijgen ook voldoening gedurende sdhana-da, aangezien ze ongehinderde bhajana
verrichten. Gedurende sdhya-da, genieten ze met Ka in hun geest door aan hun
perfecte toestand te denken. De verklaringen van r Bhagavn hier beschrijven enkel
rgnug-bhakti.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Ka de aard van Zijn ananya-bhaktas uit, alsmede hun
beoefening van bhakti. Het woord mad-gata-pr betekent hier, Mijn bhaktas zijn niet
in staat om zichzelf in leven te houden zonder Mij, net zoals een vis niet kan blijven leven
zonder water. Als een vis vanuit het water op het land springt met het verlangen om
gelukkig te worden, zal de vis sterven. Op dezelfde manier zijn de jvas die gekant zijn tegen
r Hari zo goed als dood, zelfs terwijl ze zich in deze lichamen bevinden.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt: Het karakter van
degenen van wie de geest exclusief is toegewijd is als volgt: Door hun geest en levens
volledig aan Mij te offeren, wisselen ze onderling hun bhvas uit en blijven ze zich
bezighouden met het verheerlijken van Mijn lls enzovoorts. Op deze manier bereiken ze
middels ravaam en krtanam het geluk van bhakti. In hun sdhya stadium, dat wil zeggen,
na het verkrijgen van zuivere prema, welke alleen toegankelijk is via rga-mrga, ervaren ze
het genot van het genieten met Mij binnen vraja-rasa, culminerend in de bhva van
madhura-rasa.
LOKA 10
Aan degenen die met liefde bhajana aan Mij verrichten, verlangend naar Mijn
eeuwige associatie, schenk Ik de transcendentale kennis waardoor ze tot Mij kunnen
komen.
SRRTHA-VARI
Dus, ze bereiken voldoening en gelukzaligheid. Volgens Uw verklaring, bereiken Uw
bhaktas alleen ultieme gelukzaligheid door bhakti aan U te verrichten. Maar hoe krijgen ze
directe realisatie van U en van wie leren ze het proces om het te bereiken? Anticiperend
op deze vraag van Arjuna, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord te.
Ik wek Zelf alle natuurlijke neigingen op in de harten van degenen die naar eeuwige
omgang met Mij verlangen zodat ze dit kunnen bereiken. Deze buddhi-yoga kan niet worden
bereikt door individuele pogingen, noch kan het van iemand anders worden verkregen. Het
wordt door Mij alleen begiftigd en enkel zulke liefdevolle bhaktas zijn gekwalificeerd om
het te ontvangen. Nadat ze gezegend zijn met deze buddhi-yoga, bereiken ze Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
LOKA 11
rs"kkesokuqdEikFkZegeKkuta
re%A
uk'k;kE;kReHkkoLFkks Kkunhisu HkkLork
tem evnukamprtham / aham ajna-ja tama
naymy tma-bhva-stho / jna-dpena bhsvat
evaenkel; anukampa-arthamuit mededogen; temvoor hen; naymivernietig;
ahamIk; (me) tma-bhva-sthabevindend in de intelligentie van de jvtm;
bhsvatmet de fel brandende; jna-dpenalamp van transcendentale kennis; tama
de duisternis; ajna-jamontstaan uit onwetendheid.
SRRTHA-VARI
Arjuna kan vragen, U kunt niet worden bereikt door iemand die geen ware kennis
(vidy-vtti) heeft verworven. Dat is waarom men naar vidy zal streven. In antwoord
hierop, zegt r Bhagavn, Nee, nee. Ik ben aan het uitleggen dat Ik alleen Mijn ananya-
bhaktas zegen, geen yogs of anderen. Ik ben Zelf altijd enthousiast om Mijn genade aan
hen te schenken dus hoeven zij geen vrees te ondergaan om het te verwerven. Door de kern
van hun intelligentie binnen te gaan (tma-bhva-stha), verdrijf Ik het duister van hun
harten met de lamp der kennis (jna-dpena). De jna die iemand inlicht over Mij is niet
sttvika; ze is nirgua. En omdat deze jna ontstaan is uit bhakti, is ze speciaal, zelfs binnen
de categorie van nirgua-jna. Alleen met de lamp van deze bepaalde jna vernietig Ik de
duisternis in hun harten. Dus, waarom zouden ze er moeite voor doen? Voor degenen die
Mij exclusief toegewijd zijn, neem Ik hun instandhouding en hun benodigdheden op Me.
In overeenstemming met deze loka uit Gt (9.22), aanvaardt r Bhagavn de last van het
voldoen aan alle materile en spirituele behoeften van Zijn ananya-bhaktas.
De bovenste vier lokas van de Gt staan bekend als de essentie van de Bhagavad-gt.
Ze zijn algunstig en verjagen de ellende van de jva, die is ontstaan uit onwetendheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoewel jns en yogs kennis trachten te verkrijgen op kracht van hun eigen
intelligentie, blijven ze onsuccesvol. Alleen de ananya-bhaktas die exclusief beschutting
nemen van Hem kunnen door Zijn genade gemakkelijk kennis van Hem verkrijgen, en
aangezien de bhaktas niet in leven kunnen blijven zonder Ka, zijn zij het allerhoogste
doel van Zijn genade. r Baladeva Vidybhana citeert Ka als zeggend: Omdat Ik
tevredengesteld ben door hun ekntika-bhva, schenk Ik hen volkomen genade en inspireer
Ik ook hun intelligentie, net zoals Ik voor hun yoga en kema zorg. De volledige
verantwoordelijkheid voor hun handhaving ligt enkel bij Mij. Zij hoeven nergens moeite
voor te doen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt: Op deze manier kan onwetendheid
niet blijven bestaan in degenen zich bezighouden met het proces van bhakti-yoga.
Sommigen denken dat alleen degenen die naar tad-vastu (de Absolute Realiteit) proberen
te zoeken door opeenvolgend datgene wat atat (niet echt) is te elimineren volgens het
principe van neti-neti (ontkenning) ware kennis bereiken, en dat degenen die simpelweg
het proces van bhakti cultiveren niet in staat zijn om zulke jna te verkrijgen. O Arjuna,
de grondgedachte is dat de onbeduidende jva nooit echte tattva-jna kan bereiken op
kracht van zijn eigen intelligentie. Het maakt niet uit hoeveel hij zich beraadt, hij kan
nooit ook maar een greintje zuivere jna bereiken. Maar als Ik hem zegen, dan kan zelfs
een onbeduidende jva eenvoudig volledige en diepgaande transcendentale kennis
bemachtigen door de invloed van Mijn acintya-akti. Simpelweg door in de harten van Mijn
ananya-bhaktas te verblijven, verlicht Ik ze gemakkelijk met de lamp van transcendentale
kennis. Door bijzondere genade, raak Ik gezeteld in hun harten en vernietig Ik het duister
dat ontstaat uit de onwetendheid die voortvloeit uit wereldse omgang volledig. De jva heeft
het recht om die zuivere kennis te verwerven die alleen verschijnt via het proces van
bhakti-yoga, en niet door beredenering.
Net zoals de essentie van het rmad-Bhgavatam bevat zit in vier lokas (2.9.33-36) die
direct werden gesproken door Bhagavn r Ka aan Brahm, zo ook zijn de bovenste vier
lokas (10.8-11) de essentie van de Bhagavad-gt. Vandaar dat ze algemeen bekend staan als
catu-lok gt. De essentie van de Gt zoals beschreven in deze vier lokas is bhakti. r
Ka legt persoonlijk de aard van ananya-bhakti uit aan Arjuna. Wanneer de sdhaka
beschutting neemt van ananya-bhakti, schenkt r Ka hem Zijn genade zodat hij
eenvoudig de oceaan van het materile bestaan over kan steken en geschikt wordt om Zijn
rasamay bhakti (bhakti die gekenmerkt wordt door vijf primaire rasas) te betreden in het
land van Vraja.
LOKAS 12-13
vtZqu mokp
ija cz ija /kke ifo=a ijea Hkoku~A
iq#"ka 'kk'ora fnO;ekfnnsoeta foHkqe~
nso"kukZjnLrFkkA
vkgqLRoke`"k;% losZ
vflrks nsoyks O;kl% Lo;a pSo czohf"k es
arjuna uvca
para brahma para dhma / pavitra parama bhavn
purua vata divyam / di-devam aja vibhum
hus tvm aya sarve / devarir nradas tath
asito devalo vysa / svaya caiva bravi me
arjuna uvcaArjuna zei; bhavnUwe Heerschap; (bent) param brahmade
allerhoogste Geest; param dhmahet allerhoogste verblijf; paramam pavitramde meest
zuivere; vatamde eeuwige; divyamgoddelijke; puruampersoon; di-devamde
originele God; ajamongeboren; vibhumallesdoordringend; sarveal; ayade wijzen;
huspreken; tathop deze manier; tvmover U; tathook; deva-iwijze onder
SRRTHA-VARI
Arjuna spreekt nu deze loka die begint met het woord param met het verlangen om een
uitgebreide verklaring te horen van wat er voorheen in het kort beschreven werd. Param
betekent het hoogste en dhma betekent, U bent parama-brahma, die de prachtige
gedaante van ymasundara heeft aangenomen. Volgens het Amara-koa woordenboek zijn
gha (huis), deha (lichaam), tvi (huidskleur), prabhva (glorie) en dhma (verblijf) allemaal
synoniem. U bent diezelfde dhma. In tegenstelling tot de jvas, is er geen verschil tussen
U en Uw lichaam. Wat is de svarpa van die dhma? In antwoord hierop zegt r
Bhagavn: pavitra-paramam. Wie ook maar de svarpa van deze gedaante ziet raakt
bevrijd van de verontreiniging van onwetendheid. Daarom noemen alle wijzen U svata
purua hu (de eeuwige persoon) en verheerlijken zij de eeuwige aard van Uw menselijke
gedaante.
LOKA 14
O Keava, ik aanvaard alles wat U tegen mij heeft gezegd als waarheid. Noch de
SRRTHA-VARI
Arjuna zegt: Ik heb hier geen twijfel over. Andere is beschouwen U, die de
Allerhoogste Absolute Waarheid bent, bezitter van de eeuwige, prachtige gedaante van
ymasundara (parabrahma-dhma), als ongeboren, maar ze weten niet over Uw
vyaktim(geboorte). Ze weten niet hoe het mogelijk is voor U, parabrahma, om gelijktijdig
geboorte en geen geboorte te nemen. U zegt, De devas en maharis weten niet van Mijn
verschijning (Gt 10.12), maar ik neem alles wat U tegen Me zegt voor waar. O Keava! Ka
verwijst naar Brahm en a verwijst naar Rudra. Aangezien U zelfs deze twee
persoonlijkheden hebt gebonden met onwetendheid betreffende Uw tattva en verschijning,
is het niet verrassend dat de andere devas en de dnavas U ook niet kunnen kennen.
LOKA 15
SRRTHA-VARI
Aldus kent U alleen Uzelf. Het woord eva bevestigt dat Uw bhaktas de tattva kennen
van Uw ongeborenheid terwijl U toch geboorte neemt. Dit is onvoorstelbaar. Maar hoe
komt het dat zelfs zij hier geen volledige kennis van bezitten? Alleen U kent Uzelf door Uw
cit-akti en op geen enkele andere manier. Daarom, tva puruottama, bent U de beste der
personen, superieur aan zelfs de schepper van mah-tattva, Mahviu. U bent niet alleen
de beste, maar U bent bhta-bhvana, de bestuurder van iedereen tot Grootvader Brahm
aan toe. U bent niet alleen de bestuurder maar ook de Deva onder de devas aangezien U
speelt met de devas zoals Brahm en iva, die als Uw spel en vermaak-instrumenten zijn.
Bovendien bent U Jagat-pate, de Meester van het universum. Uit Uw oneindige
mededogen, bent U de Meester van alle jvas zoals ik, die in deze materile wereld leven.
De vier aanroepingen in deze loka zijn slechts een voorbeeld van het woord
puruottama. Bijvoorbeeld, O Bhta-bhvana, U bent de vader van alle levende wezens.
Soms kan iemand een vader zijn, maar hij heeft geen macht over zijn kroost. Maar, O
Bhtea, U bent de bestuurder van alle levende wezens. Iemand kan wel de bestuurder van
levende wezens zijn en niet aanbiddenswaardig zijn, maar U, Deva-deva, bent zelfs voor de
devas aanbiddenswaardig. En iemand kan wel al deze eigenschappen bezitten en het toch
niet voor elkaar krijgen om andere levende wezens in stand te houden, maar, O Jagat-pate,
U alleen handhaaft het universum.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In zijn verlangen om in detail te horen over de vibhtis van Bhagavn r Ka,
spreekt Arjuna tot steun van Zijn verklaringen door te zeggen, Alleen U kent de glorie van
Uw acintya-tattva (onvoorstelbare realiteit). Niemand, inclusief devas, dnavas of mensen,
kan zelfs maar een greintje van Uw glories kennen middels hun eigen inspanning. Enkel
Uw ananya-bhaktas kunnen er iets van weten door Uw genade. Om deze reden smeek Ik U
om me alstublieft genadig te wezen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Arjuna die zegt, O Bhta-bhvana! O Bhtea! O
Deva-deva! O Jagat-pate! O Puruottama! Alleen U weet van Uw eigen persoonlijkheid en
de tattva van Uw geboorte middels Uw eigen cit-akti. Devas en mensen kunnen nooit via
hun eigen intelligentie begrijpen hoe Uw eeuwige gedaante, die zelfs vr de schepping
bestaat, gemanifesteerd wordt in deze inerte wereld terwijl deze op hetzelfde moment
onafhankelijk blijft van de wetten van deze wereld. Alleen degenen aan wie U Uw genade
schenkt zijn in staat om dit te begrijpen.
LOKA 16
SRRTHA-VARI
Uw tattva is erg moeilijk te begrijpen. Ik ben nu nieuwsgierig naar Uw vibhtis. Als U
zegt dat die goddelijke vermogens niet in zijn volledigheid kunnen worden uitgelegd, vertel
me dan alstublieft op zn minst over Uw superieure vibhtis.
LOKA 17
SRRTHA-VARI
Arjuna zegt, O Yogin, op welke manier kan ik U voortdurend kennen terwijl ik
volledig op U mediteer? In Gt (18.55) zegt U, Alleen door bhakti kan men de waarheid
van Mijn suprematie en Mijn svarpa kennen. Dus nu zou ik graag willen weten op welke
van Uw gedaantes ik toegewijd dien te mediteren en met welke blik? [Het woord yogin (het
verblijf van yogamy) wordt vergeleken met het woord vanaml (Hij die een ketting van
bosbloemen draagt), wat alleen kan verwijzen naar Ka. Het is een kwalitatief bijvoeglijk
naamwoord dat enkel voor een speciaal persoon wordt gebruikt. Het is niet zo dat iedereen
die een ketting van bosbloemen draagt vanaml genoemd kan worden. Evenzo wordt
iemand die de yogamy-akti bezit yogin genoemd. Dit duidt uitsluitend op Ka.]
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na r Bhagavn in de vorige loka te hebben verzocht om Zijn vibhtis te beschrijven,
bidt Arjuna in deze loka specifiek om te begrijpen in welke voorwerpen en vormen Zijn
vibhtis bestaan. Yogamy, die het onmogelijke mogelijk kan maken, verblijft altijd bij r
Ka. Om deze reden spreekt Arjuna Hem aan als yogin, het verblijf van yogamy. Alleen
Ka is in staat om Zijn vibhtis te beschrijven. Dit wordt hier aangeduid.
LOKA 18
foLrjs.kkReuks
;ksxa
foHkwr p tuknZuA
Hkw;% dFk; r`fIrg k`.orks ukfLr ese`re~
vistaretmano yoga / vibhti ca janrdana
bhya kathaya tptir hi / vato nsti me mtam
janrdanaO inspirator van het volk; kathayaspreek; bhyaverder; vistareain
detail; tmanaover Uw persoonlijke; yogammystieke krachten; caen; vibhtim
vermogens; hizeker; mevoor mij; na astiis er geen; tptiverzadigingspunt;
vataal luisterend; (naar deze) amtamnectar.
SRRTHA-VARI
In Gt (10.8), zegt U: aha sarvasya prabhavo matta sarva pravartate, Ik ben de
bron van alle werelden, zowel de gewone als de spirituele. Alles komt voort uit Mij, en: iti
matv bhajante mm, Mij op deze manier kennend, leveren paitas die de essentie van de
Vedas kennen liefdevolle dienst aan Mij. U zegt dat alle zijnsaspecten voortgebracht
worden door Uw goddelijke en luisterrijke energien en dat paitas zich bezighouden met
Uw bhajana middels bhakti-yoga. O Janrdana, de zoetheid van Uw heilzame instructies
heeft een hebzucht in me doen ontstaan en nu hunker ik naar een uitvoerige beschrijving
(vistarea). Wat kan ik in dit opzicht doen? Nu ik via mijn oren de nectar van Uw
instructies heb geproefd, voel ik me niet voldaan. Legt U me daarom alstublieft Uw vibhtis
in detail uit.
LOKA 19
JhHkxokuqokp
gUr rs dFkf;";kfe fnO;k kRefoHkwr;%A
izk/kkU;r% dq#Js"B ukLR;Urks foLrjL; es
r-bhagavn uvca
hanta te kathayiymi / divy hy tma-vibhtaya
prdhnyata kuru-reha / nsty anto vistarasya me
r-bhagavnde schitterende en alvermogende Godspersoon; uvcazei; kuru-rehaO
beste der Kurus; hantaja; hi kathayiymiIk zal beslist beschrijven; teaan jou;
divyMijn goddelijke; tma-vibhtayapersoonlijke vermogens; prdhnyatade
voornaamste vermogens selecterend; (want) na astier komt geen; antaeind; meaan
Mijn; vistarasyaveelomvattende (glories).
r Bhagavn zei: O beste der Kurus, ja, Ik zal zeker Mijn goddelijke vermogens
aan je beschrijven, maar alleen de meest prominente, aangezien er geen einde komt
aan Mijn glories.
SRRTHA-VARI
Het woord hanta in deze loka duidt op mededogen. r Bhagavn zegt, Ik zal alleen
Mijn prominente glories uitleggen, omdat er geen eind komt aan hun variteit. Vibhtaya
betekent de massas vibhtis. Het woord divy houdt in, Ik zal alleen over Mijn superieure
glories spreken, niet over onbeduidende glories zoals grassprietjes. Hier duidt het woord
vibhti op zowel materile als spirituele voorwerpen. Ze worden allemaal verwekt door de
energie van Bhagavn en zouden overdacht moeten worden in relatie tot Hem naar gelang
de verschillende stadia van hun respectieve zijnstoestanden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nadat Hij Arjunas verzoek om een beschrijving van vibhti-yoga te geven heeft
vernomen, antwoordt Bhagavn met het woord hanta, en toont aldus groot mededogen aan
hem. Kenbaar makend dat het onmogelijk is om Zijn oneindige vibhtis te beschrijven, zegt
Hij dat Hij de meest prominente onder hen zal verklaren voor Arjuna. Omdat deze vibhtis
direct voortkomen uit Zijn akti, dienen ze begrepen te worden in relatie tot Bhagavn. Hij
is eeuwig aanwezig in Zijn tweehandige ymasundara gedaante als de bron van al deze
vibhtis. r Ka sluit af door te zeggen, Door slechts n van Mijn delen (aas)
doordring Ik dit hele universum van bewegende en niet-bewegende wezens. Ik doordring
het niet met Mijn volledige Zelf. Wat er ook maar bestaat in deze wereld dat glorieus is,
vloeit voort uit Zijn akti. Men dient dit onderwerp op deze manier te begrijpen.
Het blijkt duidelijk uit de bovenstaande verklaringen van Ka dat de svarpa van
Bhagavn onafhankelijk van deze vibhtis bestaat, en dat deze svarpa inderdaad
Vrajendra-nandana r Ka is.
LOKA 20
O Gukea, Ik ben Antarym die in het hart van iedere jva verblijft, en Ik
alleen ben de oorzaak van de schepping, handhaving en vernietiging van alle wezens.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, O Arjuna, je dient te begrijpen dat het slechts via n van Mijn
gedeeltes is dat Ik de oorzaak van alle vibhtis ben. Hier betekent het woord tm de
Antarym van de originele prakti, de purua-avatra Kraodakay Viu, die de mahattattva schept. Guke betekent iemand die controle heeft over slaap. Door dit woord te
gebruiken, geeft r Bhagavn aan dat Arjuna in staat is om te mediteren. Ik ben ook de
Superziel van de gehele schepping, sarva-bhtya-sthita. Sarva-bhta betekent Vairja of
Brahm. Ik ben Antarym, gezeteld in het hart van Vairja of Brahm; met andere
woorden, Ik ben de Superziel van de totale schepping, Garbhodakay Viu. Omdat Ik ook
gezeteld ben in het hart van elke jva, ben Ik ook de individuele Superziel, Krodakay
Viu. Ik alleen ben het begin (geboorte), midden (bestaan) en einde (de oorzaak van
vernietiging) van de jvas en de elementen.
LOKA 21
Van de twaalf dityas ben Ik Viu, die Mijn vibhti is. Onder de
hemellichamen ben Ik de stralende zon, van de Maruts ben Ik Marci en onder de
sterren ben Ik de maan.
SRRTHA-VARI
Onder de twaalf dityas ben Ik Viu. Onder hemellichamen waar dan ook ben Ik
au-mn, de stralende zon, ook bekend als Viu. Dit is Mijn vibhti. En Ik ben Marci,
een speciale soort wind.
LOKA 22
Van de Vedas ben Ik de Sma Veda, onder de devats ben Ik Indra, van de
zintuigen ben Ik de geest, en Ik ben het bewustzijn in de jvas.
SRRTHA-VARI
Het woord vsava betekent Indra, bhtnm betekent dat wat gerelateerd is aan de
jvas en cetan betekent bewustzijn of kennisvermogen.
LOKA 23
Van alle Rudras ben Ik akara, van de Yakas en Rakasas ben Ik Kuvera, van
de acht Vasus ben Ik Agni, en onder de bergen ben Ik Sumeru.
SRRTHA-VARI
Het woord vitta-a betekent Kuvera, de heer van Rijkdom.
LOKA 24
O Prtha, van priesters ken Me als Bhaspati, het hoofd. Van generaals ben Ik
Krtikeya en van waterreservoirs ben Ik de oceaan.
SRRTHA-VARI
Het woord skanda verwijst naar Krttikeya.
LOKA 25
SRRTHA-VARI
De woorden ekam akaram betekenen praava o.
LOKA 26
Van de bomen ben Ik de ppala, van devaris ben Ik Nrada, van Gandharvas ben
Ik Citraratha, en onder geperfectioneerde wezens ben Ik Kapila Muni.
LOKA 27
Van paarden ken Me als Uccairav, voortgekomen uit het karnen van nectar,
onder olifanten ben Ik Airvata, en onder de mensen ben Ik de koning.
SRRTHA-VARI
Amtodbhavam betekent voortgekomen uit het karnen van nectar.
LOKA 28
SRRTHA-VARI
Het woord kmadhuk betekent kmadhenu, de wensvervullende koe. Onder de
verwekkers ben Ik voorwaar Kandarpa (de liefdesgod), die de geboorte van levende wezens
veroorzaakt.
LOKA 29
SRRTHA-VARI
Ydasm betekent hier van de waterwezens. Sayamatm betekent van degenen die
straf toedienen.
LOKA 30
Van de daityas ben Ik Prahlda, en van bestuurders ben Ik de tijd. Van dieren
ben Ik de leeuw, en onder de vogels ben Ik Garua.
SRRTHA-VARI
Het woord kalayatm betekent onder de bestuurders, mga-indra betekent leeuw, en
vainateya betekent Garua.
LOKA 31
Onder datgene wat snel en zuiverend is, ben Ik de wind, van hen die wapens
hanteren ben Ik de vea-avatra Paraurma. Onder de zeedieren ben Ik de makara,
en van alle rivieren ben Ik de Gag.
SRRTHA-VARI
LOKA 32
lxkZ.kkekfnjUr'p
e/;a
pSokgetqZuA
v/;kRefo|k fo|kuka okn% izonrkege~
sargm dir anta ca / madhya caivham arjuna
adhytma-vidy vidyn / vda pravadatm aham
arjunaO Arjuna; sargmvan scheppingen; aham(ben) Ik; dihet begin;
antahet einde; caen; madhyamhet midden; caen; evazeker; vidynmvan
kennisprocessen; (ben Ik) adhytma-vidyspirituele kennis; pravadatmvan logische
argumenten; aham(ben) Ik; vdade conclusie.
O Arjuna, Ik ben het begin, het midden en het einde van de gehele schepping.
Van alle kennis ben Ik tma-jna, en in het logisch debat ben Ik vda, het principe
dat een conclusie vaststelt.
SRRTHA-VARI
Dat wat geschapen is, zoals de hemel, wordt sarga genoemd. Ik ben de schepper (di
begin), vernietiger (antaeinde) en instandhouder (madhyamidden) van deze dingen.
Daarom dient men te mediteren op de schepping, handhaving en vernietiging, aangezien ze
Mijn vibhtis zijn. De verklaring, Ik ben het begin, midden en einde, stelt vast dat r
Bhagavn de oorspronkelijke doener (kartt) achter de gehele schepping is. Van alle
Vedische kennis ben Ik tm-jna, kennis van het zelf. In het logisch debat (pravadatm),
bestaande uit jalpa, vita en vda welke iemands eigen punt vaststellen en de beweringen
van de tegenstander weerleggen, ben Ik vda, waarmee de juiste siddhnta en tattva worden
vastgesteld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka heeft Bhagavn uitgelegd dat Zijn vibhti, van al de verschillende aspecten
van kennis, adhyatma-vidy is, oftewel spirituele kennis. Vidy is het onderricht dat iemand
verwerft in relatie tot kenbare onderwerpen middels het gebruik van zijn eigen
intelligentie. stra beschrijft achttien soorten vidys. Onder hen bevinden zich veertien
prominente vidys:
agni veda catvro mms nyya-vistara
dharma-stra pura ca vidy hy et caturdaa
yur-vedo dhanur-vedo gndharv ceti te traya
artha-stra caturtha ca vidy hy adaaiva t
Viu Pura
ik (fonetica), kalpa (rituelen), vykaraa (Sanskriet grammatica), nirukta
(etymologie), jyotia (astrologie) en chanda (metrum) zijn de zes soorten kennis die
bekend staan als vedga (de takken van de Vedas). g, Sma. Yaju en Atharva zijn de
vier Vedas. Al deze gecombineerd met mms (de wetenschap van baatzuchtige
acitiviteit), nyya (de studie van logica), dharma-stra (moraliteit) en de Puras
omvatten de veertien voornaamste vidys.
Beoefening van deze vidys verscherpt iemands intelligentie en doet zijn verschillende
kennisgebieden toenemen. Deze jna helpt iemand niet alleen in zijn levensonderhoud te
voorzien, maar leidt hem ook op het pad van dharma. Echter, adhytma-vidy
(bovenzinnelijke kennis) schenkt menselijke wezens onsterfelijkheid, ze bevrijdend van hun
gebondenheid aan de materile wereld. Het geeft hen volledige kennis van parabrahma, wat
hen in staat stelt om de Allerhoogste Eeuwige Realiteit te realiseren; aldus is ze superieur
aan alle bovengenoemde vidys. Deze adhytma-vidy is Kas vibhti. Bhagavad-gt en de
Upaniads worden tot de categorie van adhytma-vidy gerekend. De rasamay bhakti
(bhakti die vervuld is van rasa) van de inwoners van Vraja, zoals beschreven in het Tiende
Canto van rmad-Bhgavatam, is miljoenen malen superieur aan de adhytma-vidy van
Uddhava. Aangezien deze rasamay bhakti de essentie is van de hldin en savit-aktis van
r Kas svarpa, is het waarlijk de svarpa van Ka, daar waar adhytma-vidy een
gedeeltelijke vibhti van prema-bhakti is. Dit wordt ook bevestigd in het gesprek tussen Rya
Rmnanda en r Caitanya Mahprabhu in r Caitanya-caritamta (Madhya-ll 8.245):
prabhu kahe kon vidy vidy-madhye sra
rya kahe ka-bhakti vin vidy nhi ra
Mahprabhu vroeg, Welke van alle vidys is de beste? Rya Rmnanda antwoordde,
Buiten ka-bhakti bestaat er geen andere vidy.
Een soortgelijke verklaring wordt gemaakt in rmad-Bhgavatam (4.29.49): s vidy
tan-matir yay. Datgene waardoor iemands intelligentie gefixeerd wordt op de lotusvoeten
van r Bhagavn is de enige vidy.
Bovendien verklaart rmad-Bhgavatam (10.14.3):
jne praysam udapsya namanta eva
jvanti san-mukharit bhavadya-vrtm
sthne sthit ruti-gat tanu-v-manobhir
ye pryao jita jito py asi tais tri-lokym
Bhagavn is door niemand in deze wereld te overwinnen. Maar toch, als iemand gelovig
hari-kath aanhoort, zelfs terwijl hij in zijn vastgestelde sociale positie blijft, dan zullen
de ziekte van lust en alle obstakels op het pad van spirituele vooruitgang (anarthas) uit
zijn hart verdwijnen en zal hij die onoverwinnelijke Bhagavn overwinnen. Zulks is het
vermogen van ll-kath.
rla Jva Gosvm heeft de vertrouwelijke betekenis van de verklaring jne praysam
udapsya uitgelegd in deze loka, Er zijn drie soorten kennis die gekant zijn tegen bhakti,
welke de eenheid van de jva en brahma betreffen; nirviea (kennis van een waarheid die
verstoken is van variteit), nirkra (kennis van een Waarheid die verstoken is van vorm)
en jva-brahma-aikyavda jna (kennis van de eenheid van de jva en Bhagavn). Wat nog
belangrijker is, Svaya Bhagavn r Ka is vervuld van zes volheden: jna-tvadyasvarpa-aivarya-mahim-vicre. Uit een gedeelte van een gedeelte van Zijn volkomen deel
wordt deze materile wereld geschapen, gehandhaafd en vernietigd. Zelfs als iemand niet
probeert om al deze onderwerpen te begrijpen, of zelfs niet eens de moeite neemt om naar
de heilige plaatsen te reizen, wordt r Ka, die door niemand overwonnen kan worden,
bedwongen door slechts met liefde te luisteren naar Kas prachtige spel en vermaak.
Bhagavn r Ka heeft ook gezegd (met betrekking tot degenen die debatteren) dat
Hij de vda is, de conclusie (tattva) die wordt vastgesteld door juiste overweging, logica en
beredenering. Op het gebied van argument en logica zijn vda, jalpa en vita tamelijk
goed bekend. Wanneer men, teneinde zijn eigen mening vast te stellen, voortdurend
gebreken vindt in de beweringen van de tegenstander, wordt dat jalpa genoemd. De
waarheid terzijde houden en juiste overweging en logica vermijden terwijl men
tekortkomingen vindt in de bewering van een tegenstander wordt vita genoemd. Het
doel van zulke argumenten is niet om de werkelijkheid vast te stellen maar slechts om
iemands geleerdheid tentoon te spreiden, en het verlangen om de tegenstander te verslaan
is erg sterk. De zorgvuldige overweging die de Absolute Realiteit vaststelt wordt vda
genoemd. Deze vda is superieur aan alle andere vormen van discussie.
Wanneer een zelfgerealiseerde guru en een discipel die naar bovenzinnelijke kennis
hunkert een positieve dialoog hebben over de Absolute Waarheid, wordt de conclusie die zij
bereiken vda genoemd. De trots van eruditie bestaat niet binnen zulke uitwisselingen, en
geen van beide heeft het verlangen om de andere te verslaan.
LOKA 33
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Onder letters ben Ik de a-kra. A-kra is de eerste letter en omdat het onderdeel is van
alle andere Sanskriet letters, is het de beste. Dit wordt ook verklaard in de ruti: akarm
a-kro smi (rmad-Bhgavatam 11.16.12). Bhagavn zegt dat Hij onder de samengestelde
woorden dvandva is, oftewel de dubbele samenstelling. Wanneer twee of meer andere
woorden, in het proces van het maken van n woord, hun naamvalsuitgangen opgeven en
worden samengevoegd, wordt het samsa genoemd, en het resulterende woord wordt
samsa-pada, het samengestelde woord, genoemd. Hoofdzakelijk zijn er zes types samsa: 1)
dvandva, 2) bahubrihi, 3) karma dhraya, 4) tat-purua, 5) dvigu en 6) avyay bhva. Onder
hen is dvandva de beste omdat bij andere samenstellingen ofwel het eerste ofwel het tweede
deel prominent is, of beide woorden gecombineerd geven de betekenis van een ander
(derde) voorwerp, maar in de dvandva-samsa blijven beide woorden prominent, zoals
Rma-Ka of Rdh-Ka. Daarom heeft r Ka gezegd dat de dvandva-samsa
(dubbele samenstelling) Zijn vibhti is.
LOKA 34
loZgj'pkgeqo'p
Hkfo";rke~A
e`R;q%
dhRk% JhokZd~ p ukjh.kka Le`fresZ/kk /k`fr% {kek
mtyu sarva-hara cham / udbhava ca bhaviyatm
krtti rr vk ca nr / smtir medh dhti kam
caen; ahamIk (ben); sarva-haraallesverslindende; mtyudood; caen;
bhaviyatmvan de progressieve saskras; (ben Ik) udbhavageboorte; nrm
onder vrouwen; (ben Ik) krttifaam; rfortuin; vkspraak; smtigeheugen;
medhintelligentie; dhtistandvastigheid; caen; kamvergevingsgezindheid.
SRRTHA-VARI
Voor degenen die op elk moment sterven ben Ik sarva-hara, de dood, die alle
herinneringen wegneemt. rmad-Bhgavatam (11.22.39) verklaart: mtyur atyanta-vismti.
Volkomen vergeetachtigheid is de dood. Het woord bhaviyatm betekent dat van alle
toekomstige transformaties van de levende wezens, Ik janma, de eerste, ben. Van vrouwen
ben Ik de drie eigenschappen van krti (faam), r (schoonheid) en vk (ontwikkelde
spraak) ben; evenals de vier eigenschappen van smti (geheugen), medh (intelligentie),
dhti (verdraagzaamheid) en kam (vergevingsgezindheid). Het woord ca geeft aan dat de
vrouwen van Dharma, zoals Mrtti, etc., ook Hem zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier zegt r Bhagavn dat Hij onder de vrouwen krti (faam), r (schoonheid of
fortuin), vk (welbespraaktheid), smti (geheugen), medh (intelligentie), dhti
(standvastigheid of geduld) en kam (vergevingsgezindheid) is. Dit kan op twee manieren
worden begrepen:
(1) De eigenschappen die men terugvindt in vrouwen, zoals faam, schoonheid, zoete
spraak, geheugen, scherpe intelligentie, standvastigheid en vergevingsgezindheid
zijn voorwaar Mij. De eigenschappen zoals faam, schoonheid, zoete spraak,
geheugen, verfijnd nadenken en vergevingsgezindheid, die men terugvindt in St
Dev, Um, Rukmi, Draupad en met name in de Vraja-gops, zijn allemaal
vibhtis van r Ka.
(2) Onder de vierentwintig dochters van Prajpati Daka, zijn Krti, Medh, Dhti,
Smti en Kam allemaal ideale vrouwen in alle opzichten. Krti, Medh en Dhti
werden gehuwd aan Dharma, Smti trouwde met Agir en Kam met de grote
wijze Pulaha. r is de naam van de dochter van de grote wijze Bhgu, en zij werd
geboren uit de schoot van Khyti, de dochter van Daka. r Viu aanvaardde haar
als Zijn vrouw. Vk is de dochter van Brahm. In overeenstemming met hun
respectieve namen zijn deze zeven vrouwen de heersende godheden van de zeven
hierboven vermelde eigenschappen.
LOKA 35
Van de hymnen der Sma-veda ben Ik Bhat-sma, het gebed van Indra. Van
metrums ben Ik gyatr, van maanden ben Ik Mrga-ra, en van seizoenen ben Ik
vasanta, de bloemenvoortbrengende lente.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zei eerder dat Hij van de Vedas de Sma-veda is. Nu zegt Hij ook dat Hij
binnen de Sma-veda de Bhat-sma is. De g-mantra, die wordt gezongen als tvm ddhim
havmahe, duidt op de Bhat-sma. Onder metrums is Hij het metrum dat gyatr wordt
genoemd. Van de seizoenen is Hij kusuma-kara, de bloemenproducerende vasanta.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn is niet verschillend van Zijn nma, gua, ll en stutis (gebeden). De Sma
Veda bevat gebeden die de gepersonifieerde Bhagavn zijn. Daarom wordt hij als de beste
der Vedas aanvaard en staat hij bekend als Zijn vibhti. Gyatr verlicht de svarpa van
Ka een wordt daarom de moeder van de Vedas genoemd. Bhagavn heeft aldus gyatr
als Zijn vibhti geteld. Onder de twaalf maanden zegt Hij dat Mrga-ra Zijn vibhti is. Die
maand is (in India) noch te koud, noch te warm, en er worden verschillende Vedische
activiteiten verricht in die tijd. Net voor deze periode begint vindt Kas rsa-ll plaats,
welke de beste van al Zijn spel en vermaak is. In deze maand staat de natuur in volle bloei
en worden er nieuwe gewassen geplant in de velden van de huishouders. Agrhyaa
betekent het begin van het jaar en daarom zegt Bhagavn dat het Zijn vibhti is. Van
seizoenen is vasanta (lente) de beste. Dit seizoen staat ook bekend als tu-rja, de koning der
seizoenen. In dit seizoen geeft de natuur haar oude sieraden op en wordt ze versierd met een
nieuwe decoratieve bedekking. Zowel de inerte als bewuste wezens worden nieuw leven
ingeblazen. Kas schommel-ll en andere vasanta bezigheden vinden dan plaats. Dit
seizoen is vooral soeverein omdat r Caitanya Mahprabhu op deze tijd verscheen, nadat
Hij de bhva en knti (huidskleur) van rmat Rdhik, de personificatie van mahbhva,
had aangenomen. Aldus heeft Bhagavn het onder Zijn vibhtis gerekend.
LOKA 36
|wra
Ny;rkefLe
rstLrstfLoukege~A
t;ksfLe O;olk;ksfLe loa loorkege~
dyta chalayatm asmi / tejas tejasvinm aham
jayo smi vyavasyo smi / sattva sattvavatm aham
chalayatmvan degenen die bedriegen; asmiben Ik; dytamhet gokken; tejasvinm
van het luisterrijke; aham(ben) Ik; tejade glorie; asmiIk ben; jayade
overwinning; asmiIk ben; vyavasyavastberadenheid; sattvavatmvan de sterken;
aham(ben) Ik; sattvamde kracht.
SRRTHA-VARI
Onder degenen die elkaar proberen te bedriegen (chalayatm), ben Ik het gokken. Van
degenen zegevierend zullen worden, ben Ik de overwinning. Van ijverige mensen ben Ik de
inspanning, en van degenen die sterk zijn (sattva-vatm), ben Ik kracht.
LOKA 37
Van de Vis ben Ik Vsudeva, van de Pavas ben Ik Arjuna, van de muns
ben Ik Vysa, en onder de kavis ben Ik de dichter ukrcrya.
SRRTHA-VARI
Van de Vis ben Ik Vsudeva. Dit betekent dat Mijn vader, Vasudeva, Mijn vibhti
is. Daarom wordt het woord Vsudeva hier gevormd door het achtervoegsel a op het
woord Vasudeva te plaatsen. Van de Vis ben Ik Vsudeva, is niet acceptabel omdat r
Bhagavn Zijn vibhtis aan het beschrijven is, en niet Zijn eigen svarpa. Vsudeva is een
van de aspecten van Zijn svarpa, en niet Zijn vibhti.
LOKA 38
Onder degenen het recht toedienen, ben Ik de stok van kastijding, en onder
degenen die naar de overwinning zoeken, ben Ik moraliteit. Van geheimen ben Ik
stilte, en Ik ben de wijsheid van de wijzen.
SRRTHA-VARI
Ik ben de stok der kastijding van de wettige heerser.
LOKA 39
O Arjuna, Ik ben de originele oorzaak, het verwekkende zaad van al het bestaan.
Geen wezen, bewegend of niet-bewegend, kan afzonderlijk van Mij bestaan.
SRRTHA-VARI
Het woord bja betekent paroha, de oorzaak van de oorsprong. r Bhagavn zegt dat Hij
de oorzaak is van de geboorte van alle wezens. Zonder Mij, wie de oorzaak van verschijning
ben, kan de geboorte van enig bewegend of niet-bewegend lichaam niet plaatsvinden.
LOKA 40
SRRTHA-VARI
Ter conclusie van dit hoofdstuk betreffende Zijn vibhtis, spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met de woorden nnto sti. De beschrijving van Mijn vibhtis is in het kort
gesproken (uddeata).
LOKA 41
Weet met zekerheid dat alles binnen het bestaan wat opulent, majestueus en
begiftigd met kracht is, voortkomt uit slechts een gedeelte van Mijn akti.
SRRTHA-VARI
Om gelijktijdig alle niet vermelde vibhtis uit verleden, heden en toekomst te
beschrijven, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met yad yad. Het woord vibhtimat
betekent majestueus, rmat betekent weelde (rijkdom of fortuin), rji betekent begiftigd
met overvloedige macht en invloed, en sattva betekent al wat bestaat.
LOKA 42
Wat voor nut heeft al deze uitgebreide kennis voor jou, Arjuna? Weet gewoon dat
Ik door n gedeeltelijk aspect van Mijzelf dit hele universum doordring en
ondersteun.
SRRTHA-VARI
Welke noodzaak is er voor jou om dit alles tot in details te kennen? Je hoeft slechts de
essentie te begrijpen. Ik ondersteun, middels het gedeeltelijke aspect van Mijzelf als de
Antarym purua van de materile natuur, het hele universum. Als het substraat
ondersteun Ik het. Als de overheersende autoriteit houd Ik er toezicht over, en als de
bestuurder bestuur Ik het. Omdat Ik allesdoordringend ben, doordring Ik het en als de
schepper ben Ik haar oorzaak.
Nadat men met de zuivere intelligentie begiftigd door Bhagavn r Ka begrijpt dat
Hij Zelf het hele universum ondersteunt, dient men exclusieve dienst aan Hem te verlenen
en van Zijn mdhurya (zoetheid) te genieten. Dit wordt verklaard in het Tiende Canto.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Tiende Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, In het vorige hoofdstuk werd zuivere ka-bhakti
onderricht. Iemand die dat overpeinst kan er misschien uit op maken dat men dienst aan
Ka kan leveren door andere devats te aanbidden. Om deze misvatting te verwijderen,
zegt Ka in dit hoofdstuk dat devats zoals Brahm en Rudra niets dan Zijn vibhtis zijn.
Ik ben de oorzaak van alles. Ik ben geboorteloos, beginloos en de Allerhoogste Bestuurder.
Wanneer men Mijn vibhti-tattva begrijpt door er op de juiste wijze over na te denken, blijft
er geen ander obstakel over voor ananya-bhakti. Ik doordring dit hele universum via Mijn
gedeeltelijke aspect van Paramtm en heb al deze vibhtis gemanifesteerd. Na Mijn
vibhti-tattva te hebben begrepen, verkrijgen bhaktas kennis van bhagavat-tattva, en met
uddha-bhakti houden ze zich bezig met bhajana aan Mijn r Ka svarpa. In de negende,
tiende, en elfde lokas van dit hoofdstuk werd uddha-bhakti en haar resultaat beschreven.
Alleen bhajana aan r Ka, die de oorsprong is van al deze vibhtis, kan naar prema
leiden welke de eeuwige dharma is van de jva. Dit is de essentie van dit hoofdstuk.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Tiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ELF
Vivarpa Darana-Yoga
Yoga Via het Aanschouwen van
de Universele Gedaante van de Heer
LOKA 1
vtqZu mokp
enuqxzgk; ijea xqe/;kRelafKre~A
;o;ksa opLrsu eksgks;a foxrks ee
arjuna uvca
mad-anugrahya parama / guhyam adhytma-sajitam
yat tvayokta vacas tena / moho ya vigato mama
arjuna uvcaArjuna zei; vacade woorden; paramamvan opperste; guhyam
vertrouwelijke kennis; adhytma-sajitambetreffende Uw volheden; yatwelke;
tvaydoor U; uktamzijn gesproken; mat-anugrahyauit genade voor mij; tenadoor
die woorden; ayamdeze; mohabegoocheling; mamavan mij; vigatais verdreven.
SRRTHA-VARI
In het Elfde Hoofdstuk raakt Arjuna bevreesd bij het zien van de vivarpa (universele
gedaante) van r Bhagavn, en begint hij met verbijsterde intelligentie tot Hem te bidden.
Daarna schenkt r Hari gelukzaligheid aan Arjuna door hem opnieuw Zijn eeuwige
tweehandige gedaante te tonen.
Aan het einde van het laatste hoofdstuk zei r Ka, Ik doordring en ondersteun het
hele universum door slechts n van Mijn aas (gedeeltes). Na te hebben gehoord over
de vibhtis van zijn dierbare vriend, die de oorspronkelijke persoon en het verblijf van alle
vibhtis is, werd Arjuna ondergedompeld in opperste gelukzaligheid. Hij verheugde zich
over het horen van r Bhagavns beschrijving van Zijn vibhtis. met het verlangen om die
gedaante te zien, spreekt Arjuna nu drie lokas, waarvan de eerste begint met de woorden
mad-anugrahya.
Arjunas moha (onwetendheid) betreffende de aivarya van r Ka werd verdreven
bij het horen van de verklaringen van r Bhagavn, uit wie al deze vibhtis voortkomen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In het vorige hoofdstuk, toen Arjuna r Bhagavn hoorde spreken over de meest
vertrouwelijke en opperste geheime instructies betreffende tm-tattva, werd zijn
begoocheling tot op een bepaalde hoogte verwijderd. Hij begreep duidelijk dat r Ka
Svaya Bhagavn is, de limiet van para-tattva. Middels Zijn aa van Paramtm, betreedt
en doordringt Hij dit hele universum, oneindige vermogens manifesterend. Hoewel Hij de
bron van alle vibhtis is, blijft Hij afzonderlijk van ze in Zijn eeuwige, tweehandige
ymasundara svarpa. Arjuna verheugt zich bij het horen van Bhagavns verklaringen en
wil deze jna realiseren (en het dus bezitten als vijna). Daarom zegt hij, Voorheen
twijfelde ik of Uw vibhtis wel of niet onafhankelijk van U zijn. Maar nu is deze twijfel, die
was ontstaan uit onwetendheid, verdreven. Op een dieper niveau duidt deze verklaring
erop dat hij Kas vivarpa wil zien.
LOKA 2
SRRTHA-VARI
Deze middelste zes hoofdstukken leggen uit dat de grondoorzaak van alles, inclusief
schepping en vernietiging, r Bhagavn is. Zoals gezegd wordt in Gt (7.6), Ik alleen ben
de oorzaak van de schepping en vernietiging van het hele universum. r Bhagavn is
onveranderlijk en eeuwig (avyaya). Dat wil zeggen, hoewel Hij de schepping manifesteert,
blijft Hij vrij van alle transformaties en gehechtheden. Dit wordt getoond in lokas zoals
Gt (9.4): Dit hele universum wordt door Mij doordrongen, en Gt (9.9): Al dit werk
kan Me niet binden.
LOKA 3
O Paramevara, ik aanvaard alles wat U tegen me gezegd heeft over Uzelf als waar.
O Puruotttama, nu wens ik die grote gedaante te zien, vervuld van Uw aivarya.
SRRTHA-VARI
tmna tvam yathttha. U zei, Ik bevind Me in deze wereld door deze te doordringen
met een van Mijn aas (Gt 10.42). Dit is inderdaad waar. Ik heb hier geen greintje
twijfel over. Toch verlang ik de voldoening van het zien van Uw aivarya gedaante. Dat wil
zeggen, ik wil met mijn eigen ogen de vorm zien van die aa, Uw vara gedaante, waarin
U bestaat bij het betreden van deze wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Met een verlangen om die gedaante van Bhagavn te zien die vol aivarya is, zegt
Arjuna, O Paramevara, ik heb gehoord over Uw wonderbaarlijke, oneindige vibhtis en ik
weet zeker dat U daar de bron van bent. Nu, echter, begin ik er naar te verlangen om die
aivarya gedaante van U werkelijk te zien. U bent Antarym, die in ieders hart bestaat
(sarva-antarym). Daarom kent U ook mijn innerlijke verlangen en bent U in staat om dat
te vervullen.
Iemand kan de volgende twijfel opwerpen: Als Arjuna een eeuwige vriend is van Ka,
die de mdhurya-maya-vigraha (belichaming van zoetheid) is, waarom verlangt hij er dan
naar om de vivarpa te zien die Bhagavns aivarya toont? Het antwoord is dat, net zoals
iemand die verzot is op zoetigheid er soms ook naar verlangt om bitter en zuur voedsel (zoals
neem-blaadjes en of augurk) te eten, Arjuna, die altijd Kas zoetheid (mdhurya) proeft,
ook een verlangen ontwikkelde om Zijn vivarpa te zien, welke een uitdrukking is van Zijn
aivarya.
Dit heeft nog een betekenis. Hoewel Arjuna geen twijfel meer heeft over de aivarya en
uitmuntendheid van r Ka, wenst hij simpelweg voor zijn eigen voldoening de aivarya
gedaante te zien.
LOKA 4
SRRTHA-VARI
Arjuna zegt, Hoewel ik de kwalificatie ontbeer om die gedaante van U te zien, is het
mogelijk voor mij om hem te zien door de invloed van Uw mystieke kracht, omdat U
Yogevara, de Allerhoogste Mysticus, bent.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka uitte Arjuna zijn verlangen om de aivarya vorm van r Bhagavn te
zien. In de huidige loka is hij op zoek naar Zijn goedkeuring. O Prabhu! O meester van
iedereen! O Yogevara! Ik heb mijn interne verlangens aan U getoond. Hoewel ik niet
gekwalificeerd ben, als U me als een object van Uw genade beschouwt, wilt U dan zo
vriendelijk zijn om die vivarpa aan mij te onthullen.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, De jva is een atomisch bewust wezen (au-caitanya),
daarom kan hij de activiteiten van r Bhagavn, die opperst oneindig bewustzijn (vibhucaitanya) is, niet goed begrijpen. Ik ben een jva, maar zelfs nadat U mij genadevol de
adhikra hebt geschonken om uw svarpa-tattva, de universele gedaante, te begrijpen en
aanschouwen, ben ik niet in staat om Uw oneindige aivarya eigenschappen te bevatten.
Dit komt doordat ze zich buiten het voorstellingsvermogen van de jva bevinden. U bent
Yogevara en mijn Prabhu. Toon me daarom alstublieft Uw yoga-aivarya die van nature
onvergankelijk en bewust is.
LOKA 5
JhHkxokuqokp
i'; es ikFkZ :ikf.k 'kr'kksFk lg'k%A
ukukfo/kkfu fnO;kfu ukuko.kkZrhfu p
r-bhagavn uvca
paya me prtha rpi / atao tha sahasraa
nn-vidhni divyni / nn-varktni ca
r-bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; prthaO zoon van Pth; paya
aanschouw; meMijn; rpigedaantes; ataamet honderden; athaen;
sahasraaen duizenden tegelijk; (zij zijn) nn-vidhnigevarieerd; divynigoddelijk;
caen; nn-varahebben vele kleuren; ktnien vormen.
SRRTHA-VARI
Om te beginnen zal Ik aan hem (Arjuna) de eerste purua (Kraodakay)
openbaren, die Mijn aa is en de Antarym van de materile natuur. Hij wordt
beschreven in de Purua-skta als een purua met duizenden hoofden, ogen en voeten. Ik zal
hem daarna Mijn sva, Mijn eigen expansie, laten begrijpen, wiens kenmerk van kla,
allesverslindende tijd, relevant is in de huidige context. Zo denkend, instrueert r
Bhagavn Arjuna, Wees oplettend. Door dit te zeggen vestigt Hij Arjunas aandacht op
Zichzelf. Door de twee woorden paya en rpi te gebruiken, zegt r Bhagavn, In slechts
Mijn ene svarpa, bevinden zich honderden gedaantes (massas vibhtis). Aanschouw ze.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjunas innerlijke verlangen begrijpend, maakt r Bhagavn Arjuna aandachtig. Hij
doet dit teneinde Arjuna Zijn gedaante als de Antarym van de materile natuur te tonen.
Deze gedaante heeft honderden hoofden, ogen en vormen, zoals beschreven in de Puruaskta, en het is Zijn sva-rpa (de gedaante van Zijn eigen expansie). Hij wil ook
Arjunas aandacht zodat Hij hem de oneindige vibhtis kan tonen die slechts in n van
Zijn aas bestaan. Met andere woorden, onder het voorwendsel van hem aandachtig te
maken, zegent Bhagavn Arjuna met de kwalificatie om deze gedaante te zien. Door hem als
Prtha aan te spreken, duidt Ka ook op Zijn relatie met hem.
LOKA 6
O Bhrata, aanschouw de twaalf dityas, de acht Vasus, de twee Avinkumras, de negenenveertig Maruts en zo veel andere wonderbaarlijke en
verbazingwekkende gedaantes die je nog nooit gezien hebt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier is het belangrijk dat r Bhagavn Arjuna als Bhrata aanspreekt. Arjuna was
geboren in de dynastie van rjari Bharata, de buitengewoon vrome en zuivere bhakta. Om
deze reden is hij ook zeer dharmika en een ekntika bhakta van Bhagavn. Daarom is hij
gekwalificeerd om de gedaante van Bhagavn te zien die nog nooit eerder gezien werd.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
Dat hele universum dat je niet zult kunnen zien, ook al dool je voor miljoenen jaren
rond, bevindt zich in slechts n gedeelte van Mijn lichaam. Om dit uit te leggen spreekt
r Bhagavn deze loka die begint met de woorden ihaika-stha jagat. De oorzaak van
jouw overwinning of nederlaag, bestaat in dit lichaam, wat de toevlucht is van het
universum.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zegt nogmaals, Binnen deze universele gedaante van Mij, zul je de gehele
wereld van bewegende en niet-bewegende wezens aanschouwen. Deze universele gedaante
kan niet waargenomen worden door miljoenen jaren noeste arbeid te verrichten. Ze kan
alleen worden waargenomen door Mijn genade. In deze vivarpa zul je Mij en de hele
wereld zien, evenals je overwinning of nederlaag in deze slag van Kuruketra. Bovendien
kun je ook zien wat je maar wenst te zien. Hier wordt het woord Guke gebezigd.
Guk betekent slaap of onwetendheid, en a betekent meester. Op deze manier geeft
Bhagavn aan dat Arjuna deze gedaante met grote aandacht dient te aanschouwen. Zo
zullen zijn twijfels over de overwinning of nederlaag verwijderd worden, en zal Arjuna in
staat zijn te begrijpen dat het verrichten van iedere activiteit in dit universum vooraf
geregeld is door Ka. Noch Arjuna noch iemand anders is in staat om deze regeling op
enige manier te veranderen.
LOKA 8
Echter, jij bent niet in staat om Me te zien met de ogen die je nu hebt. Daarom
schenk Ik je goddelijke ogen waarmee je Mijn yoga-aivarya kunt aanschouwen.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Arjuna, beschouw deze gedaante niet als illusoir en samengesteld uit
my, maar ken haar als sac-cid-nanda. Mijn svarpa, waarin het hele universum bestaat,
gaat de waarneming van de materile zintuigen te boven. Om er voor te zorgen dat hij dit
begrijpt, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met na tu. Hij zegt, Je zult niet in staat
zijn om Mij, de belichaming van geconcentreerde cit, waar te nemen met je materile
zintuigen. Daarom verleen Ik je divyam (goddelijke) ogen waarmee je Mij zult zien.
Het doel van de bovenstaande verklaring is slechts om Arjuna, die zichzelf als een
doodgewoon sterfelijk menselijk wezen beschouwt, te verbazen. Maar Arjuna is slechts
ogenschijnlijk een mensin werkelijkheid is hij een opperste metgezel van r Bhagavn,
dus zijn ogen zijn niet werkelijk materieel zoals die van een gewoon mens. Arjuna, die direct
de mdhurya (zoetheid) van r Ka ervaart, zal niet in staat zijn om Zijn aa (de
universele gedaante) met diezelfde ogen te zien, en moet daarom goddelijke ogen
aanvaarden.
Wat voor soort logica is dit? Sommigen zeggen dat de hoogst fortuinlijke ogen van een
ananya-bhakta de grote zoetheid, mah-mdhurya, van r Kas mensachtige spel en
vermaak zien en niet het aivarya aspect van Zijn goddelijke spel en vermaak. Dit wordt
vergeleken met de tong die gewend is om miri (kandij) te proeven en die de smaak van
gua (gur, niet-verwerkte suiker) niet waardeert. Daarom, op verzoek van Arjuna, en om
hem de speciale, wonderbaarlijke aanblik van het aivarya kenmerk van Zijn goddelijke
gedaante te schenken, geeft r Bhagavn hem divya-caku, bovenmenselijke ogen die
geschikt zijn om van de smaak van deze specifieke liefdevolle uitwisseling te genieten. Een
andere reden om hem divya-caku te geven zal duidelijk worden aan het eind van dit
hoofdstuk.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna is een nitya-siddha parikara, een eeuwig perfecte metgezel van r Ka. Met
ogen vol prema, ziet en geniet hij altijd van de immerzoete gedaante van Ka. Echter,
omdat hij een verlangen heeft om de universele gedaante te zien, wordt het geven van
divya-caku door Bhagavn aan hem hierin besproken. Transcendentale ogen zijn superieur
aan grofstoffelijke materile ogen. Toch zijn deze goddelijke ogen behoorlijk onbeduidend
en inferieur aan de onvermengd liefdevolle ogen van Arjuna. De vivarpa van r
Bhagavn kan niet worden waargenomen met grofstoffelijke materile ogen; ze kan alleen
worden waargenomen door goddelijk gezichtsvermogen verkregen door Zijn genade. Toch is
de mdhurya van r Bhagavn noch zichtbaar voor gewone ogen, noch voor goddelijke
ogen.
rla Baladeva Vidybhaa licht dit punt toe in zijn commentaar. r Ka gaf
Arjuna goddelijke ogen die nodig waren om Zijn goddelijke vivarpa te zien, maar Hij gaf
hem geen overeenkomstige goddelijke geest. Als Hij hem een goddelijke geest had gegeven,
zou Arjuna belangstelling hebben ontwikkeld om werkelijk van de vivarpa te genieten,
maar toen hij deze zag, verloor Arjuna zijn interesse. Dit blijkt uit Arjunas woorden na zijn
verbazing bij het zien van de universele gedaante. Hij verzocht Ka hem alleen Zijn
natuurlijke, sac-cid-nanda, tweehandige gedaante te tonen. Deze gezindheid vinden we
ook terug in rmad-Bhgavatam (10.7.34-37):
ekadrbhakam dya / svkam ropya bhmin
prasnuta pyaym sa / stana sneha-pariplut
pta-pryasya janan / sutasya rucira-smitam
mukha llayat rjan / jmbhato dade idam
kha rodas jyotir-ankam / sryendu-vahni-vasanmbudh ca
dvpn nags tad-duhitr vanni / bhtni yni sthira-jagamni
s vkya viva sahas / rjan sajta-vepathu
sammlya mgavk / netre st suvismit
Op een dag zat Ka bij Yaod-maiy op schoot. Ze was Hem borstvoeding aan het
geven en Zijn bekorende wangen, die versterkt werden door Zijn zachte glimlach, aan
het kussen. Het kind gaapte toen en toonde Yaod-maiy Zijn universele gedaante
binnenin Zijn mond. Het plotselinge aanzicht van deze universele gedaante in de mond
van haar baby deed haar enorm versteld staan. Haar lichaam begon te trillen en ze deed
haar ogen dicht. Ze dacht, Ach! Wat is dit wat ik nu gezien heb? Uit angst dat iemand
een vloek of betovering over Ka had uitgesproken, riep ze de familiepriester en liet
hem mantras reciteren ter bescherming van Ka. Ze voelde alleen opluchting nadat
ze Ka een zuiverend bad had gegeven.
In zijn commentaar op deze loka, legt rla Santana Gosvm een diep geheim uit.
Hoe kan het dat Yaod-maiy in staat was om de vivarpa van Ka te zien als ze geen
divya-caku had? Voor het voeden van Kas spel en vermaak (ll-pui), maakt het
dienstmeisje van Lakm-dev (het pleziervermogen) de liefde van Yaod eeuwig nieuw en
pril door haar toe te staan de vismaya-rasa (de nectar van verbazing) van r Kas
aivarya-akti te proeven.
De betekenisverklaring van rla VivanthaCakravart hkuras commentaar op dit
verhaal uit het Bhgavatam luidt als volgt: Deze aivarya-akti kon de vtsalya-jna van
Yaod-maiy niet verslappen. Deze akti van r Hari verscheen om Prema dev, de godin
van de liefde, te testen, maar bij het zien Prema devs onmetelijke kracht, aanvaardde ze de
positie als Prema devs dienares. De vtsalya-prema van Yaod-maiya is hier Prema dev.
rmad-Bhgavatam (10.8.32-39) beschrijft het volgende spel en vermaak:
ekad kramns te / rmdy gopa-drak
ko mda bhakitavn / iti mtre nyavedayan...
etad vicitram saha-jva-kalasvabhva-karmasaya-linga-bhedam
sunos tanau vkya vidritsye /
vraja sahtmnam avpa ankm
Op een dag was r Ka bij Brahma-ghaa aan het spelen met rdma, Subala,
Balarma en enkele andere koeherdersjongens. Kind Ka at stiekem wat modder,
maar op een of andere manier zagen de koeherdersjongens Hem dit doen en gingen
klagen bij Yaod-maiy. Yaod-maiy kwam aangehold, pakte Kas hand beet, en
begon Hem te straffen. Trillend van angst zei Ka, Moeder, Ik heb geen modder
gegeten. Al deze jongens zijn leugenaars. Als u het niet gelooft kunt u in Mijn mond
kijken en het zelf zien. Nadat Hij dit gezegd had, opende Hij zijn mond en toonde haar
het hele universum dat alle bewegende en niet-bewegende wezens, de hemel etc.,
alsmede Zijn eigen dhma bevat.
Hoewel het aivarya aspect niet erkend wordt in mdhurya-ll, manifesteert het zichzelf
op het juiste moment. Dat wil zeggen, hoewel r Kas aivarya ongemanifesteerd blijft in
Zijn mdhurya-ll, is mdhurya-ll er niet van verstoken. r Ka is de bron van alle
aivarya en mdhurya. In sommige specifieke transcendentale bezigheden waarbij ze allebei
nodig zijn, manifesteert de aivarya zichzelf. Genspireerd door het vermogen dat satyasakalpa (wanneer iemands woorden altijd eerlijk zijn) wordt genoemd, manifesteerde de
aivarya-akti zich en dompelde Yaod-maiy onder in vismaya-rasa door haar Kas
vivarpa te tonen. Dit zorgde ervoor dat ze haar woede jegens Hem vergat. Op deze manier
leverde de aivarya-akti dienst aan Prema-dev. r Ka speelt als een menselijke jongen
en daarom, om Zijn ll te voeden en om de prema van Zijn bhaktas te laten toenemen,
manifesteert Hij soms Zijn aivarya.
r Caitanya-caritmta beschrijft hoe Advaita crya r Caitanya Mahprabhu
verzocht Hem die vivarpa te tonen die beschreven wordt in de Bhagavad-Gt. r
Caitanya Mahprabhu toonde Hem Zijn vivarpa en alle voorvallen die plaatsvonden
tijdens de slag van Mahbhrata. Toen Hij de vivarpa zag, sloot Advaita crya Zijn
ogen. Toen maakte Caitanya Mahprabhu die gedaante weer onzichtbaar en liet Hij Zijn
natuurlijke gedaante weer zien, waarbij Hij Advaita crya weer terugbracht naar Zijn
normale toestand.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Jij bent Mijn bhakta. Met de ogen
van onvermengde prema kun je Mijn Ka svarpa zien. Mijn aivarya is gerelateerd aan de
wereld der uiterlijke verschijnselen, dus heeft ze geen nut voor degenen met ogen van
onvermengde prema en kan ze niet door hen gezien worden. Grofstoffelijke, materile ogen
kunnen Mijn aivarya gedaante ook niet aanschouwen. Maar die ogen die niet vervuld zijn
van zuivere liefde, die een beetje in verband staan met deze wereld, maar tegelijkertijd niet
materieel zijn, worden divya-caku genoemd. Ik schenk je divya-caku waarmee je in staat
zult zijn om Mijn aivarya gedaante te zien. Degenen die begiftigd zijn met goddelijke ogen
en het vermogen om te redeneren raken van nature aangetrokken tot Mijn aivarya svarpa
die een connectie heeft met deze kosmische wereld, in tegenstelling tot Mijn
transcendentale Ka svarpa. Dit komt doordat hun ogen van zuivere prema gesloten
blijven.
LOKA 9
lt; mokp
,oeqDRok rrks jktu~ egk;ksxs'ojks gfj%A
n'kZ;kekl ikFkkZ; ijea :ieS'oje~
sajaya uvca
evam uktv tato rjan / mah-yogevaro hari
daraym sa prthya / parama rpam aivaram
sajaya uvcaSajaya zei; rjanO koning; tatatoen; evamzo; uktvgesproken
hebbend; daraym savertoonde; mah-yogevarade grote meester van alle mystieke
krachten; harir Hari; rpamZijn gedaante; paramamvan opperste; aivaram
volheid; prthyaaan Prtha.
Sajaya zei: O Koning, nadat Hij dit gezegd had, openbaarde Mah Yogevara r
Hari Zijn opperste aivarya gedaante aan Arjuna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na dit te hebben gezegd, liet r Bhagavn Zijn vivarpa aan Arjuna zien. Sajaya
beschrijft dit onderwerp aan de blinde koning Dhtarra in zes lokas, terwijl hij zegt dat
r Ka niet alleen groot is, maar dat Hij de grootste mysticus, Yogevara, is. Teneinde
Zijn universele gedaante aan Arjuna te tonen, heeft Hij hem goddelijke ogen geschonken,
wat betekent dat Arjuna hem zeer dierbaar is. De strekking is hier dat de overwinning voor
Arjuna in deze strijd vanzelfsprekend lijkt te zijn. Nu bestaat er geen twijfel meer dat
Arjuna door de genade van Bhagavn zowel materieel als spiritueel geluk zal toekomen.
Hierdoor wijst Sajaya er ook op bij Dhtarra dat zijn verlangen voor de overwinning
van zijn zoons volledig verijdeld is.
LOKAS 10-11
A
vusdoD=u;ueusdkqrn'kZue~
vusdfnO;kHkj.ka fnO;kusdks|rk;q/ke~
fnO;ekY;kEcj/kja fnO;xU/kkuqysiue~A
lokZ'p;Ze;a nsoeuUra fo'orkse[q ke~
aneka-vaktra-nayanam / anekdbhuta-daranam
aneka-divybharaa / divynekodyatyudham
divya-mlymbara-dhara / divya-gandhnulepanam
sarvcarya-maya devam / ananta vivato-mukham
(die gedaante had) anekavele; vaktra-nayanammonden en ogen; anekavele; adbhutadaranamwonderbaarlijke
aspecten;
anekavele;
divya-abharaamgoddelijke
versierselen; anekavele; divyagoddelijke; udyata-ayudhamgeheven wapens; dharam
het droeg; divya-mlyagoddelijke bloemenkettingen; ambaraen kledingstukken; (ze
was) anulepanambesmeerd; divya-gandhamet goddelijke geuren; (ze was) acaryamayamverbazingwekkend; sarvain alle opzichten; devamstralend; anantam
grenzeloos; (en had) mukhamgezichten; vivataaan alle kanten.
Arjuna zag de vivarpa van r Bhagavn, die oneindige monden en ogen bezat en
alle variaties van verbazingwekkende kenmerken. Ontelbare voortreffelijke
versierselen en hemelse bloemenkettingen tooiden die gedaante, in wiens handen
talrijke hemelse wapens geheven waren. Hij ging gekleed in overdadige
kledingstukken, gezalfd met goddelijke geuren en Hij was vol wonderen, onbegrensd
en luisterrijk, met gezichten aan alle kanten.
SRRTHA-VARI
Vivato-mukham betekent wiens gezicht overal is.
LOKA 12
Als duizend zonnen allemaal tegelijkertijd aan de hemel zouden rijzen, kan zulke
luister in de buurt komen van die Allerhoogste Persoon in Zijn stralende universele
gedaante.
SRRTHA-VARI
Als de luister van duizend zonnen tegelijk zou verschijnen, dan zou het tot op bepaalde
hoogte vergeleken kunnen worden met de schittering van deze vivarpa purua.
LOKA 13
Op dat moment kon Arjuna de totaliteit van het gehele universum op n plaats
waarnemen in dat gigantische lichaam van Vivarpa, de God der goden.
SRRTHA-VARI
Op dat exacte slagveld, zag Arjuna oneindige universums in het lichaam van devadevasya, de God der goden. Met hun verschillende onderscheidende kenmerken, bevonden
zij zich in n deel van Zijn lichaam, in elke porie en in elke buik. Het woord anekadh
betekent dat sommige van deze gedaantes van aarde waren gemaakt, sommige van goud
waren en anderen van juwelen. Sommige hadden een afmeting van vijftig yojanas (n
yojana staat gelijk aan acht mijl), andere honderd, sommige lkhs aan yojana en andere
hadden een afmeting van miljoenen joyanas.
LOKA 14
Met stomheid geslagen boog Arjuna, wiens haren overeind stonden, zijn hoofd om
prama te brengen en sprak hij met gevouwen handen de volgende woorden tot r
Ka, de voortbrenger van die universele gedaante.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De universele gedaante die Mah-Yogevara Ka aan Arjuna toonde was uiterst
verbazingwekkend, meest luisterrijk, prachtig om te aanschouwen en versierd met
verschillende soorten hemelse versierselen. Arjuna zag het hele universum op n plaats en
verdeeld in verschillende gedaantes in het lichaam van de Allerhoogste Heer r Ka. Om
Dhtarras twijfel weg te nemen dat Arjuna misschien wel uit angst weg was gerend
nadat hij die angstaanjagende gedaante had gezien, zei Sajaya, Arjuna is een grote bhakta
die ka-tattva kent en hij is begiftigd met sattva-gua. Hij werd niet bang bij het zien van
die duizendhoofdige gedaante van Ka, maar ondervond in plaats daarvan adbhuta-rasa
(verbazing). Arjuna was begiftigd met natuurlijke standvastigheid, maar omdat hij
verzonken was in adbhuta-bhva, raakte hij in vervoering; zijn haren stonden overeind en
zijn lichaam trilde. Terwijl hij zijn eerbetuigingen bracht door zijn hoofd te buigen en zijn
handen te vouwen, begon hij te spreken.
Arjunas ogen waren niet gesloten uit angst, maar wegens het ervaren van adbhuta-rasa.
De vivarpa van r Ka is de viaya-lambana (het voorwerp) van deze rasa, en Arjuna
is de raya-lambana (ontvanger). Het keer op keer zien van die gedaante is een uddpana
(stimulus voor herinnering). Het brengen van eerbetuigingen en het vouwen van zijn
handen zijn anubhvas, en het overeind staan van zijn haar, het trillen van zijn lichaam,
etc., zijn sttvika-bhvas. Opwinding van de geest, standvastigheid, uitputting enzovoorts
zijn sacr-bhvas. De sthy-bhva is hier vismaya (verwondering). Alle bovengenoemde
ingredinten worden gecombineerd met Arjunas sthy-bhva om vismaya-rasa te
manifesteren. Wat betreft adbhuta-rasa, schrijft rla Rpa Gosvm in zijn Bhaktirasmta-sindhu (4.2.11):
tmocitair vibhvdyai / svdyatva bhakta-cetasi
s vismaya-ratir ntd- / bhuto-bhakti-raso bhavet
Wanneer vismaya-rati smakelijk wordt in het hart van een bhakta door de juiste
elementen van vibhva enzovoorts, welke gepast en bevorderlijk zijn voor diens eigen
bhva, te mengen, wordt het adbhuta-rasa genoemd.
LOKA 15
vtZqu mokp
i';kfe nsokaLro nso nsgs lokLrFkk Hkwrfo'ks"klku~A
czk.keh'ka deykluLFke`"k'p lokZuqjxka'p fnO;ku~
arjuna uvca
paymi devs tava deva dehe
sarvs tath bhta-viea-saghn
brahmam a kamalsana-stham
ca sarvn urag ca divyn
arjuna uvcaArjuna zei; devaO Heer; paymiik neem waar; tava dehein Uw
lichaam; devnde goden; tathalsmede; sarvnalle; saghnverzamelingen; bhtavieavan verschillende levende wezens; brahmamBrahm; kamala-sana-stham
gezeteld op de lotus; aiva; nde wijzen; caen; sarvnalle; divyngoddelijke;
uragnslangen.
SRRTHA-VARI
De zinsnede bhta-viea-nma betekent alle levende wezens die ontstaan uit de schoot,
uit eieren en uit transpiratie. Het woord kamalsana-stham duidt op Heer Brahm, die
gezeteld is op de Sumeru berg, die als de lotuskrans van het universum is.
LOKA 16
vusdckgwnjoD=us=a
i';kfe Roka loZrksuUr:ie~A
ukUra u e/;a u iquLrokfna
i';kfe fo'os'oj fo'o:i
aneka-bhdara-vaktra-netra
paymi tv sarvato nanta-rpam
nnta na madhya na punas tavdi
paymi vivevara viva-rpa
vivevaraO Heer van het universum; viva-rpaO gedaante van het universum;
paymiIk zie; tvU; (met) ananta-rpamUw oneindige gedaantes; (welke)
anekaoneindige; bhuarmen; udarabuiken; vaktramonden; (en) netraogen;
sarvataaan alle kanten; paymiik zie; nageen; antameinde; nageen;
madhyammidden; (en) punabovendien; nageen; dimbegin; tavaaan Uw
gedaante.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna zegt, O Vivarpa! Ik zie in Uw lichaam allesdoordringende, oneindige
gedaantes met oneindige handen, buiken, monden en ogen, maar ik ben niet in staat om het
begin, midden of einde van Uw lichaam te begrijpen.
LOKA 17
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het zien van de vivarpa zegt Arjuna, O Vivevara, ik zie Uw ledematen, hoofden,
kronen, knotsen, schijven enzovoorts als de schittering van miljoenen zonnen. Het is
moeilijk voor me om ze aan te kijken. Ik zie ze aan alle kanten en ben niet in staat om hun
begin of einde vast te stellen. Indien men vraagt hoe Arjuna zo gemakkelijk deze gedaante
kon zien, is het antwoord dat Bhagavn hem genadevol divya-caku gaf.
LOKA 18
SRRTHA-VARI
Het woord veditavyam betekent het waard om gekend te worden door bevrijde
personen. Yad akaram betekent brahma-tattva, en nidhnam betekent de plaats van
ontbinding.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij het zien van de onvoorstelbare aivarya gedaante van Bhagavn concludeerde
Arjuna dat Hij voorzeker het allerhoogste doel van kennis, ofwel akara-tattva (de
onvergankelijke realiteit), is, en dat Hij alleen middels transcendentale kennis gekend kan
worden. Hij is de rustplaats van iedereen, is onveranderlijk, en de onvergankelijke Persoon.
Hij is ook de bron van eeuwige dharma, en Hij is zijn beschermer.
sa kraa karadhipdhipo
na csya kacijanit na cdhipa
vetvatara Upaniad 6.9
De eeuwige, oorspronkelijke persoon en oorzaak van alle oorzaken, zoals beschreven in
deze mantra, is ook Hem.
LOKA 19
vukfne/;kUreuUroh;Z&
euUrckgaq
'kf'klw;Zus=e~A
i';kfe Roka nhIrgqrk'koD=a
Lorstlk fo'ofena riUre~
andi-madhyntam ananta-vryam
ananta-bhu ai-srya-netram
paymi tv dpta-huta-vaktra
sva-tejas vivam ida tapantam
tvmU; (bent) andi-madhya-antamzonder begin, midden of einde; ananta-vryam
oneindig superieur vermogen hebbend; ananta-bhumontelbare armen; ai-sryanetramogen zoals de zon en de maan; paymiik zie; dpta-hutahet laaiende vuur
van de agni-hotra yaja voortkomen uit; vaktramUw monden; idamdit; vivam
universum; tapantamwordt verschroeid; sva-tejasdoor Uw stralengloed.
SRRTHA-VARI
Aangezien Arjuna verzonken is in een oceaan van grote verwondering, is herhaling van
deze verklaring die begint met het woord andi geen tekortkoming. Er wordt gezegd dat
wanneer men onoplettend uit verrassing of blijdschap een onderwerp twee of drie keer
herhaalt, het niet onjuist is.
LOKA 20
|koki`fFkO;ksfjneUrja fg
O;kIra Ro;Sdsu fnkp lokZ%A
n`"V~okqra :ifena roksxza
yksd=;a izO;fFkra egkReu~
dyv -pthivyor idam antara hi
vypta tvayaikena dia ca sarv
dvdbhuta rpam ida tavogra
loka-traya pravyathita mahtman
tvayU; ekenaalleen; vyptamdoordringt; sarvalle; diarichtingen; idam
antaramde ruimte; dyv-pthivyotussen hemel en aarde; caen; mah-tmanO
grote persoonlijkheid; idamdeze; adbhutamverbazingwekkende; ugramvreselijke;
rpamgedaante; tavavan U; dvaanschouwend; loka-trayamde drie werelden;
pravyathitamzijn erg in beroering gebracht.
SRRTHA-VARI
Nu, in deze loka die begint met het woord dyv, en voor de volgende negen lokas,
toont r Bhagavn Zijn kla-rpa, het aspect van de allesverslindende tijd, als onderdeel
van die universele gedaante, omdat het een nut heeft in de huidige context.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
LOKA 21
SRRTHA-VARI
Het woord tvm betekent tot U.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij het zien van het kla-rpa aspect van de universele gedaante, raakte Arjuna erin
verzonken en begon te zeggen, Alle devas op het slagveld nemen beschutting van U door
binnen te gaan in U. Sommigen van hen staan klaar om te vluchten uit angst maar, niet in
staat zijnde om dit te doen, bidden in een verbijsterde gemoedstoestand met gevouwen
handen, O Prabhu, bescherm me alstublieft! Tegelijkertijd zien de maharis en siddhas het
vreselijke gevolg van de veldslag en zeggen, Laat er voorspoed zijn voor het hele
universum.
LOKA 22
SRRTHA-VARI
Degenen die offerandes van heet voedsel aanvaarden staan bekend als uma-p. In de
ruti wordt ook verklaard: uma bhg hi pitara. Het gedeelte dat aan Pits wordt gegeven
is uma (heet).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Niet alleen Arjuna, maar ook de Rudras, de twaalf dityas, de acht Vasus, de
Sdhyas, de Vivadevas, de twee Avin-kumras, de Maruts, de Pits aangevoerd door
Uma-p, de Gandharvas zoals Citraratha, de Yakas zoals Kuvera, de Daityas zoals
Virocana, en de Siddhas (geperfectioneerde wezens) zoals Kapila, kijken allemaal met
verwondering naar de majestueuze gedaante van r Bhagavn. Hier betekent het woord
uma-p de voorvaders die offerandes van heet voedsel aanvaarden.
LOKA 23
O Mah-bho, het zien van Uw gigantische gedaante met zijn oneindige monden,
talloze ogen, ontelbare armen, dijen, voeten, buiken en vele angstaanjagende tanden,
jaagt iedereen, inclusief mij, schrik aan.
LOKA 24
uHk%Li`'ka nhIreusdo.k
nhIrfo'kkyus=e~A
O;kkkuua
n`"V~ok fg Roka izO;fFkrkUrjkRek
/k`r u foUnkfe 'kea p fo".kks
nabha-spa dptam aneka-vara
vyttnana dpta-vila-netram
dv hi tv pravyathitntar-tm
dhti na vindmi ama ca vio
vioO Heer Viu; dvaanschouwend; tvmUw gedaante; (welke) dptam
verblindend; (en) aneka-varamrijk geschakeerd; (is) nabha-spamde hemel
doordringend; vytta-nanammet wijd open monden; dpta-vila-netrammet immense,
vurige ogen; antar-tmmijn geest; pravyatithais erg verontrust; hivoorwaar; na
vindmiik vind geen; dhtimevenwichtigheid; caof; amamvrede.
SRRTHA-VARI
Het woord amam betekent vrede.
LOKA 25
na"Vkdjkykfu p rs eq[kkfu
n`"V~oSo dkykuylfkHkkfuA
Nu ik al die vreselijke monden zie, vol met angstaanjagende tanden en laaiend als
het vuur der vernietiging, ben ik niet in staat om vast te stellen waar de vier
richtingen zijn, noch voel ik enige vorm van geluk. O Heer der devas! O beschutting
van het universum! Wees me als alstublieft genadig.
LOKAS 26-27
sarve sahaivvani-pla-saghai
bhmo droa sta-putras tathsau
sahsmadyair api yodha-mukhyai
vaktri te tvaram vianti
dar-karlni bhaynakni
kecid vilagn daanntareu
sandyante critair uttamgai
caen; evazeker; sarveal; amideze; putrzonen; dhtarrasyavan Dhtarra;
sahasamen; avani-pla-saghaimet de verzameling van koningen; bhmaBhma;
droaDrocrya; asaudie; sta-putrazoon van de wagenmenner, Kara; tath
en ook; apizeker; sahasamen; asmadyaimet onze; yodha-mukhyaivoornaamste
soldaten; tezij; viantibetreden; tvaramhaastig; tvmUw; vaktrimonden;
bhaynaknidie gevuld zijn met vreselijke; dar-karlniangstaanjagende tanden;
kecitsommigen; sandyanteworden gezien; vilagnklem; daana-antareutussen
de tanden; uttama-agaimet hun hoofden; critaiverbrijzeld.
Alle zonen van Dhtarra en hun geallieerde schare koningen, Bhma, Droa,
Kara, alsmede de voornaamste strijders aan onze kant, haasten zich tot U met grote
spoed en treden Uw grotachtige monden binnen die gevuld zijn met angstaanjagende
tanden. Sommigen zitten daar ook beklemd, met hun hoofden verbrijzeld tussen die
tanden.
LOKA 28
Al deze helden gaan Uw fel brandende monden binnen, net zoals de golven van
een rivier zich onstuimig richting de oceaan haasten.
LOKA 29
Zoals motten in een laaiend vuur vliegen en tenietgaan, zo ook gaan deze strijders
met grote snelheid Uw monden binnen, enkel om te sterven.
LOKA 30
rstksfHkjkiw;Z txRlexza
HkklLroksxzk% izrifUr fo".kks
lelihyase grasamna samantl
lokn samagrn vadanair jvaladbhi
tejobhir prya jagat samagra
bhsas tavogr pratapanti vio
vioO Viu; lelihyaseU likt (hen met vlammende monden); samagrnalle; lokn
mensen; samanttvan alle kanten; (hen) grasamnaverslindend; jvaladbhimet fel
brandende; vadanaimonden; samagramhet hele; jagatuniversum; pratapanti
verschroeiend; pryavervuld; tejobhivan de stralen; (van) tavaUw; ugr
vreselijke; bhsalicht.
O Viu, met Uw vlammende tongen likt U alle massas levende wezens op aan
alle kanten en verslindt hen met Uw fel brandende monden. U verschroeit het hele
universum met de felle, allesdoordringende stralen van Uw stralengloed.
LOKA 31
LOKA 32
JhHkxokuqokp
dkyksfLe yksd{k;Rizo`ks
yksdku~ lekgrZqfeg izo`k%A
rsfi Roka u Hkfo";fUr loZs
;sofLFkrk% izR;uhds"kq ;kskk%
r bhagavn uvca
klo smi loka-kaya-kt pravddho
lokn samhartum iha pravtta
te pi tv na bhaviyanti sarve
ye vasthit pratyankeu yodh
r-bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; asmiIk ben; (de) pravddhamachtige;
klatijd; loka-kaya-ktvernietiger van de werelden; pravttabezig; samhartum
te vernietigen; loknde mensen; ihain deze wereld; apizelfs; tezonder; tvmjou;
sarveal; yodhde soldaten; yedie; avasthitaanwezig zijn; pratyankeuin beide
legers; na bhaviyantizullen niet blijven bestaan.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zegt tegen Arjuna, Ik ben de alles vernietigende tijd en op dit moment
heb Ik deze gigantische gedaante aangenomen. Ik ben hier aanwezig om Duryodhana en
anderen te doden. Het resultaat van Mijn missie zal zijn dat, behalve jullie vijf Pavas,
niemand op dit slagveld in leven zal blijven. Zelfs zonder jouw inspanningen en die van
andere strijders zoals jij, zal iedereen verslonden worden binnenin de kaken van de
vreselijke tijd, omdat Ik in Mijn gedaante als tijd hun levens al heb genomen. Die helden
die aanwezig zijn aan beide kanten zullen beslist de mond der dood binnengaan, zelfs zonder
te vechten. Daarom, O Arjuna, als jij je afzijdig houdt van de veldslag, zul je ten val komen
van je status als katriya omdat je dan je sva-dharma hebt verwaarloosd, en nog zullen zij
niet gered worden.
LOKA 33
Sta daarom op om deel te nemen aan de strijd en bereik glorie door je vijanden te
verslaan, en geniet daardoor van een weergaloos koninkrijk. Al deze strijders zijn
allang gedood door Mij alleen. O Savyascin, deskundige boogschutter, word gewoon
Mijn instrument.
LOKA 34
Droa, Bhma, Jayadratha, Kara en vele andere grote helden zijn al door Mij
vernietigd, dus dood ze simpelweg en wees niet verontrust. Je overwinning in de strijd
staat vast; daarom, vecht!
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er is een verborgen betekenis voor de verklaring, Ik heb Bhma, Droa, Jayadratha,
Kara en anderen allang gedood. Bhagavn zegt dat toen alle krijgers aan de kant van de
Kauravas publiekelijk Draupad beledigden door haar te ontkleden, zij op dat moment
allemaal door Hem gedood waren vanwege hun gruwelijke Vaiava apardha. Enkel om
jou faam te geven, heb Ik er voor gezorgd dat deze mensen als standbeelden tegenover je
staan. Het is alsof ze levenloos zijn. Wees slechts het instrument in het doden van hen.
r Ka had de levenskracht van alle helden die deelnamen aan de slag van
Mahbhrata al weggenomen. Evenzo bad Bhma als volgt in rmad-Bhgavatam:
sapadi sakhi-vaco niamya madhye
nija-parayor balayo ratha niveya
sthitavati para-sainikyur ak
htavati prtha-sakhe ratir mamstu
rmad-Bhgavatam 1.9.35
Laat mijn grootste gehechtheid zijn aan die Prtha-sakh, r Ka, die, toen Hij het
verzoek van Zijn vriend Arjuna hoorde om zijn strijdwagen te midden van beide legers
te plaatsen, de strijdwagen onmiddellijk naar die plek bracht. Onder het voorwendsel
van het wijzen naar Droa, Bhma enzovoorts, nam Hij met Zijn blik het leven van de
krijgers van de tegenpartij weg.
LOKA 35
lt; mokp
,rPNRok opua ds'koL;
rktfyosZieku% fdjhVhA
ueLRok Hkw; ,okg ".ka
lxn~xna HkhrHkhr% i.z kE;
sajaya uvca
etac chrutv vacana keavasya
ktjalir vepamna kir
namasktv bhya evha ka
sa-gadgada bhta-bhta praamya
sajaya uvcaSajaya zei; etatdeze; vacanamverklaring; keavasyavan r Keava;
rutvhorend; kirtArjuna; vepamnatrillend; namasktvboog neer; bhya
herhaaldelijk; ajalimet gevouwen handen; evavoorwaar; praamyamet een
gebogen hoofd; bhta-bhtaerg angstig; hahij sprak tot; kamr Ka; sagadgadammet een stokkende stem.
Sajaya zei tegen Dhtarra: Toen hij deze woorden van r Keava hoorde,
bracht Arjuna, trillend, herhaaldelijk eerbetuigingen met gevouwen handen en,
uitermate bang zijnde, begon als volgt met een stamelende stem tot Ka te spreken:
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het horen van dit gesprek tussen Ka en Arjuna uit de mond van Sajaya, begreep
Dhtarra Mahrja ongetwijfeld dat de grote onoverwinnelijke vechters aangevoerd door
Bhma en Droa ook gedood zouden worden en dat er geen kans was op een overwinning
van Duryodhana. Het idee dat ze voor een wapenstilstand zouden moeten gaan in zon
situatie kwam in hem op, maar hij bracht dit niet tot uiting.
De wijze Sajaya kon zijn gedachtengang begrijpen en begon onmiddellijk te
beschrijven wat er daarna gebeurde. Aan de kant van de Pavas trilde Arjuna bij het
horen van de woorden van Ka. Keer op keer eerbetuigingen brengend, met een
verontruste geest en een stamelende stem, bracht hij zijn smeekbede aan de lotusvoeten van
r Bhagavn.
LOKA 36
vtqZu mokp
LFkkus "khds'k ro izdhR;kZ
pA
txRiz";R;uqjT;rs
j{kkafl Hkhrkfu fn'kks ofUr
loZs ueL;fUr p fllk%
arjuna uvca
sthne hkea tava prakrty
jagat prahyaty anurajyate ca
raksi bhtni dio dravanti
sarve namasyanti ca siddha-sagh
arjuna uvcaArjuna zei; sthnemet recht; hka-aO Heer der zintuigen; jagatde
wereld; prahyativerheugt zich; caen; anurajyateraakt gehecht; tava prakrtyaan
Uw verheerlijking; bhtnide bevreesde; raksidemonen; dravantivluchten;
diaalle kanten op; caen; siddha-saghde verzameling van geperfectioneerde
wezens; sarveallemaal; namasyantibuigen neer.
Arjuna zei: O Hkea! Iedereen in het universum wordt vrolijk en raakt gehecht
aan U bij het horen van de verheerlijking van Uw naam, gedaante en eigenschappen.
De rakasas drijven uit angst uiteen, terwijl de massas siddhas hun eerbetuigingen
aan U brengen. Dit alles is zeker zeer gepast.
SRRTHA-VARI
Arjuna kent de volgende tattva: De r vigraha van Bhagavn is tevreden met degenen
die Hem toegewijd zijn, daar waar Hij Zijn vreselijke aspect toont aan degenen die tegen
Hem gekant zijn. Arjuna legt dit uit terwijl hij gebeden opzegt aan r Bhagavn. Het woord
sthne is onverbuigbaar en het betekent yukta of gepast. Het wordt gebezigd in alle
bestanddelen van deze loka. Arjuna heeft Ka aangesproken als Hkea, wat degene die
de zintuigen van Zijn bhaktas tot Zichzelf richt, en die van Zijn niet-toegewijden van zich
afkeert betekent. De gehele wereld raakt aangetrokken tot U middels de sakrtana van
Uw glories. Dit is gepast omdat deze wereld toegewijd is aan U. Rkasas, asuras, dnavas,
picas, etc., rennen uit angst alle kanten op. Dit is ook gepast omdat zij afkerig zijn van U.
Massas wezens, die perfect zijn geworden door bhakti aan U te beoefenen, brengen
eerbetuigingen aan U. Dit is ook correct omdat zij Uw bhaktas zijn. Deze loka staat
bekend in mantra-stra als de rkogha-mantra (een mantra om rkasas te vernietigen).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De transcendentale invloed van r Bhagavns gedaante is dusdanig dat bhaktas blij
worden wanneer ze deze zien. Maar voor degenen die van nature surika zijn en Hem niet
toegewijd zijn, verschijnt deze gedaante als Yamarja, de heer van de dood. In de
worstelarena van Mathur waren aanbiddenswaardige ouderen zoals Nanda Mahrja en de
Ydavas erg vergenoegd om de prachtige nava-kiora, r Ka, te zien. Maar Hij
verscheen als de dood in persoon aan Kasa, zo hard als een bliksemschicht voor de
worstelaars, als de uitvoerder van kastijding aan de verdorven koningen, en als para-tattva
(Paramtm) aan de yogs. Daarom voelen toegewijde jvas vreugde en raken ze gehecht
aan Hem, wanneer ze de glories van Ka horen. De siddhas geven zich over aan Hem,
terwijl de asuras en rkasas die afkering zijn van Hem wegrennen uit angst. Deze reacties
zijn gepast voor ieder van hen.
LOKA 37
dLekPp rs u uesjUegkReu~
xjh;ls cz.kksI;kfnd=ZsA
SRRTHA-VARI
Arjuna zei, Zullen zij niet hun eerbetuigingen aanbieden en neerbuigen voor U?
Natuurlijk zullen ze dat doen. Hier betekent het woord sat gevolg, en asat betekent
oorzaak, dus, Die persoon die superieur is aan zowel sat als asat bent U, het
onvergankelijke (akara) brahma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de voorgaande loka heeft Arjuna uitgelegd dat r Bhagavn aanbiddenswaardig is
voor Brahm, etc. In deze loka stelt hij vast dat r Bhagavn de ziel van iedereen is.
Devas, is, Gandharvas en andere wezens zoals hen zullen zeker eerbetuigingen brengen
aan U. Ze kunnen niet bestaan zonder dit te doen omdat U n zonder gelijke,
onvoorstelbaar, en in het bezit van wonderbaarlijke vermogens bent. U bent de
Allerhoogste Persoon, superieur aan iedereen. U bent de originele schepper van Heer
Brahm, die de schepper van het universum is. Daarom bent U zelfs superieur aan Brahm.
Arjuna zei ook: Alleen Bhagavn is aanbiddenswaardig voor iedereen. Niet alleen dat,
maar aangezien Hij de ziel is van iedereen, is Hij alles. Hij is superieur aan en verschillend
van de onvergankelijke brahma-tattva, jva-tattva en prakti-tattva. Hoewel Hij verschillend
is van al deze tattvas, manifesteren ze vanuit Zijn acintya-akti. Daarom bestaat Hij ook als
alles.
Niet alles is r Bhagavn, noch is alles gelijk aan Hem. Alles is het resultaat van Zijn
akti. Vanuit dit oogpunt is Hij alleen alles, omdat geen voorwerp of realiteit onafhankelijk
van Hem bestaat. Aldus wordt Hij de ongevenaarde parama-tattva genoemd. De rutis
verklaren, sarva khalv ida brahma. Voorwaar, alles is brahma (Chndogya Upaniad
3.14.1). Ze verklaren ook, neha nnsti kicana (Bhad-rayaka Upaniad 4.4.19) en (Kaha
Upaniad 2.1.11). Hier wordt gezegd dat alles, zoals de jva en de inerte wereld, brahma is. Er
is niets behalve brahma.
In tegenstelling tot dit, verklaart ruti:
nityo nityn cetana cetannm
eko bahn yo vidadhti kmn
Kaha Upaniad 2.2.13,
Parabrahma is de voornaamste eeuwige onder alle eeuwige wezens en het voornaamste
bewuste wezen onder alle bewuste wezens.
Volgens deze loka zijn de jvas eeuwig, bewust en oneindig in aantal, maar is
parabrahma de enige allerhoogste eeuwige en het hoogste bewuste wezen. Vervolgens is het
enige eindoordeel van de Vedas het principe van acintya-bhedbheda, de zuiverste van alle
tattvas.
LOKA 38
SRRTHA-VARI
Nidhnam betekent rustplaats of plaats van ontbinding, en param dhma verwijst
naar die svarpa die de guas te boven gaat.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka is de originele God. Hij is de allerhoogste toevlucht van iedereen en Hij is
allesdoordringend. Omdat Zijn dhma een manifestatie is van Zijn par-akti
(transcendentale energie), is Hij volgens het principe van akti-aktimn abhede niet
verschillend van Zijn verblijf. Dit wordt vastgesteld in vetvatara Upaniad (6.7):
tam var parama mahevara
ta devatn parama ca daivatam
pati patn parama parastd
vidma deva bhuvaneam yam
Wij kennen onze aanbiddenswaardige God, die de meester van de werelden is, als de
allerhoogste onder alle bestuurders, de allerhoogste God onder de goden, en als de
allerhoogste beschermer van degenen de bescherming kunnen bieden. Hij is
transcendentaal aan het onpersoonlijke brahma.
LOKA 39
ok;q;ZeksfXuoZ#.k% 'k'kk%
iztkifrLRoa
izfirkeg'pA
ueks ueLrsLrq lgRo%
iqu'p Hkw;ksfi ueks ueLrs
vyur yamo gnir varuah aka
prajpatis tva prapitmaha ca
namo namas te stu sahasra-ktva
puna ca bhyo pi namo namas te
tvamU (bent); vyude god van de wind; yamade god van kastijding; agnide
vuurgod; varuade god van het water; aa-akade maangod; praj-patide
voorvader Brahm; caen; pra-pit-mahade vader van grootvader Brahm; astulaat
er zijn; nama namaherhaaldelijke eerbetuigingen; teaan U; sahasra-ktvaduizend
maal; caen; punaopnieuw; apien nog; bhyaverdere; nama nama
herhaaldelijke eerbetuigingen; teaan U.
LOKA 40
ue%iqjLrknFk i`"BrLrs
ueksLrq rs loZr ,o loZA
vuUroh;kZferfoeLRoa
lo lekIuksf"k rrksfl loZ%
nama purastd atha phatas te
namo stu te sarvata eva sarva
ananta-vrymita-vikramas tva
sarva sampnoi tato si sarva
sarvaO originele vorm van alles; astulaat er zijn; namaeerbetuigingen; teaan U;
purasttvan voren; athaen dan; phatavan achteren; namaeerbetuigingen;
teaan U; sarvatavan alle kanten; evavoorwaar; amita-vikramaU bezit eindeloos
superieur vermogen; ananta-vryaen eindeloze heldenmoed; tvamU; sampnoi
doordringt; sarvamalles; tatavandaar; asiU bent; sarvaalles.
SRRTHA-VARI
Net zoals goud aanwezig is in alle gouden sieraden, zoals wapenrusting en oorbellen,
doordringt U deze wereld die Uw uitwerking is, en dus bent U sarva (alles).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nadat hij begreep dat Ka ieders aanbiddenswaardige doel is, bracht Arjuna keer op
keer zijn eerbetuigingen aan Hij die alles belichaamt. Uit diep geloof en diepe eer, denkend
dat deze pramas niet volstonden, boog hij neer voor Ka, die oneindig superieur
vermogen (ananta-vrya) en onmetelijke kracht (aparimeya-akti) heeft, die sarvtm is,
oftewel de ziel der zielen, alsmede sarva-svarpa, de gedaante van alles (voorkant,
achterkant, links, rechts en alle richtingen). Dit vindt men ook terug in de verklaring van
ukadeva Gosvm in rmad-Bhgavatam (10.14.56):
vastuto jnatm atra / ka sthsnu cariu ca
bhagavad-rpam akhila / nnyad vastv iha kicana
Degenen in deze wereld die Ka begrijpen zoals Hij is, zien alle dingen, zij het
bewegend of niet-bewegend, als Zijn manifestaties. Zulke bevrijde zielen zien geen
andere realiteit.
LOKAS 41-42
SRRTHA-VARI
Ach! Ach! Ik heb oneindige overtredingen begaan tegen U, de bezitter van
allerhoogste aivarya. Op deze manier weeklagend sprak Arjuna deze loka die begint met
het woord sakheti. Arjuna zegt, H Ka enzovoorts wat betekent, U, Ka, staat
bekend als de zoon van Vasudeva, een mens die niet beroemd is en zelfs bekend staat als een
arddharath (iemand die hulp nodig heeft om een enkele tegenstander te verslaan). Maar ik,
Arjuna, ben een atirath (iemand die in zijn eentje tegen oneindige krijgers kan vechten),
en ik sta bekend als de zoon van Koning Pu. H Ydava betekent, U bent geboren in
de Yadu dynastie en hebt geen koninkrijk, daar waar ik geboren was in de dynastie van
Puru en daarom van koninklijke afkomst ben. Toch is de vriendschappelijke relatie die ik
met U heb niet vanwege Uw voorouders of de invloed van een dynastie, maar vanwege U.
Het was met vriendelijke bedoelingen dat ik onbesuisd beledigende woorden sprak. Om die
reden smeek ik om Uw vergiffenis. Deze woorden zijn gerelateerd aan de volgende
verklaring.
Uit dwaasheid beledigde de genegenheid die ik tot uitdrukking bracht terwijl ik met U
speelde en grapjes maakte de glorie van Uw universele gedaante. Met andere woorden, of
het nu alleen was of in de aanwezigheid van vrienden, ik heb U beledigd met sarcastische
woorden zoals satyavdi, U bent waarheidlievend, nikapaa, U bent vrij van valsspelerij,
en parama-sarala, U bent erg eenvoudig. Ik smeek om Uw vergiffenis voor duizenden van
zulke overtredingen. O Prabhu! Vergeef me alstublieft. Ik smeek het U!
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij het aanschouwen van de opperste majestueuze vivarpa van r Ka, welke een
manifestatie van Zijn vibhti is, vergat Arjuna zijn natuurlijke vriendschappelijke relatie in
sakhya-rasa, aangezien er aivarya-jna in hem opkwam. Hij treurt om alle keren dat hij
Ka in sakhya-bhva heeft aangesproken als, H Sakhe! H Ydava! H Ka! en
smeekt keer op keer om Zijn vergiffenis.
LOKA 43
yksd=;sI;izfreizHkko
pitsi lokasya carcarasya
tvam asya pjya ca gurur garyn
na tvat-samo sty abhyadhika kuto nyo
loka-traye py apratima-prabhva
apratima-prabhvaO bezitter van ongevenaarde macht; asiU bent; pitde Vader;
lokasyavan deze wereld; cara-acarasyavan bewegende en niet-bewegende wezens;
tvamU; pjyabent aanbiddenswaardig; caen; gurude spirituele gids; garynde
grootste respectabele persoon; asyavan deze (wereld); na astier is niemand; tvatsamagelijk aan U; api loka-trayezelfs binnen deze drie werelden; kutawaar is?;
anyaeen andere; (die) abhyadhikagroter (is?).
LOKA 44
SRRTHA-VARI
De zinsnede kya praidhya betekent op de grond vallen als een stok.
LOKA 45
O Deva! Nu ik deze vivarpa van U heb gezien die nog nooit eerder werd gezien,
ben ik in de wolken, maar mijn geest is ook heel erg van streek uit angst. O Devea,
God der goden! Laat me alstublieft weer Uw vier-armige gedaante zien. O Jagannivsa, toevlucht van het universum, wees me alstublieft genadig!
SRRTHA-VARI
Arjuna zegt, Na het zien van deze vivarpa die nog nooit eerder gezien werd voel ik me
uitbundig. Tegelijkertijd is mijn geest verontrust van angst vanwege zijn schrikwekkende
kenmerken. Laat me daarom alstublieft Uw gedaante als Vasudeva-nandana zien, die het
toppunt van zoetheid is en die me miljoenen malen dierbaarder is dan mijn eigen leven.
Wees me alstublieft genadig. Ik heb genoeg gezien van Uw aivarya. Ik erken dat U alleen
Devea, de God der goden, de bestuurder van alle devas en Jagan-nivsa, het verblijf van
het hele universum, bent.
Toen Arjuna de universele gedaante zag, was hij niet in staat om Kas
oorspronkelijke menselijke gedaante te zien, omdat deze bedekt was door yogamy, ook al
bleef Ka aanwezig ten overstaan van hem. Dit wordt hieruit opgemaakt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka is asamorddhva-tattva: niemand is gelijk aan Hem of groter dan Hem. In dit
opzicht zegt Bhagavn Zelf:
mamham evbhirpa kaivalyd
rmad-Bhgavatam 5.3.17
Ik ben advitiya-purua, n zonder gelijke. Alleen Ik ben gelijk aan Mezelf. Er niemand
gelijk aan Mij, om maar te zwijgen van groter zijn dan Mij.
LOKA 46
SRRTHA-VARI
In de toekomst, wanneer U me ook maar Uw aivarya aspect laat zien, toon me dan
alstublieft alleen die van Uw nara-ll, die Vasudeva-nandana rpa die ik eerder gezien heb.
Toon me alstublieft die parama-rasamaya-rpa, de gedaante die opperste rasa belichaamt en
die gelukzaligheid schenkt aan mana-nayana, de ogen van mijn geest. Die gedaante is niet
ada-prva, dat wat nog niet eerder gezien werd. De aivarya van de universele gedaante,
welke onderdeel is van Uw goddelijke spel en vermaak, spreekt de ogen van mijn geest niet
erg aan.
Met de bovenstaande bedoeling in het achterhoofd, zegt Arjuna, Geef me alstublieft
darana van die gedaante die ik voorheen heb gezien, die een goddelijke, kostbare, uit
juwelen vervaardigde helm heeft. Met andere woorden, ik wil die gedaante zien die U aan
Uw ouders heeft laten zien ten tijde van Uw geboorte. O Vivamrte (degene die de vorm
van het universum aanneemt)! O Sahasra-bho (degene die duizenden armen heeft)! Trek
alstublieft deze huidige vorm (vivarpa) in, en verschijn in Uw caturbhuja-rpa.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De svarpa van Ka is die van een jonge jongen (nava-kiora), een prachtige acteur
(naa-vara), gekleed als een koeherdersjongen (gopa-vea) met een fluit in Zijn hand (veukara). Dit is Kas eeuwige gedaante. Hoewel Hij de belichaming is van mdhurya, is
aivarya ook volledig aanwezig in Hem. Of aivarya nu geopenbaard is of niet, wanneer de
activiteiten die geschikt zijn voor nara-ll niet worden overtreden, wordt het zeker
mdhurya genoemd. Bijvoorbeeld, het doden van Ptan vond plaats toen Ka een baby
was. Echter, Zijn gedrag als een baby werd niet overtroffen door deze manifestatie van Zijn
aivarya. Het verzaken van de activiteiten van nara-ll teneinde aivarya-bhva te
manifesteren wordt aivarya genoemd. Bijvoorbeeld, ten tijde van Zijn geboorte, verscheen
r Ka voor Vasudeva en Devak versierd met allerhande sieraden en kledij, en
overschreed daarmee dus de activiteiten van een mensenkind. Dit wordt aivarya-may-ll
genoemd.
Het zien van de universele gedaante door Arjuna is hier aivarya-may-ll. Naderhand
bad hij om de vier-armige gedaante te zien, met welke hij min of meer vertrouwd was,
aangezien dit toepasselijk was voor de activiteiten van nara-ll. Terwijl Hij Zijn spel en
vermaak met de Ydavas en de Pavas in Zijn twee-armige gedaante vertoonde,
manifesteerde r Ka soms Zijn vier-armige gedaante. Het spel en vermaak in Dvrak is
enigzins aivarya-may, maar alle transcendentale bezigheden in Vraja zijn mdhurya-may,
of naravat (mensachtig).
Toen Arjuna Avatthm, de doder van de vijf zonen van Draupad, met touwen
vastbond en hem tot aan haar voeten bracht, was Draupad in staat om Avatthm te
vergeven, maar Bhma kon dit niet en wou hem doden. Om de verlangens van beide te
vervullen en ook om de scherpzinnigheid van Arjunas intelligentie te testen, manifesteerde
r Ka Zijn vier-armige gedaante. rmad-Bhgavatam (1.7.52) verklaart:
niamya bhma-gadita / draupady ca catur-bhuja
lokya vadana sakhyur / idam ha hasann iva
Na de woorden van Bhma, Draupad en anderen te hebben aangehoord, zag
Caturbhuja het gezicht van Zijn dierbare vriend Arjuna, en begon te spreken alsof Hij
glimlachte.
Ooit, terwijl Ka grapjes aan het uithalen was met Rukmi, kon ze de betekenis van
Zijn woorden niet begrijpen en viel bewusteloos op de grond. Op dat moment manifesteerde
Ka Zijn caturbhuja-rpa en tilde haar met twee van Zijn armen op. Met Zijn andere twee
armen begon Hij haar in de war geraakte haar weer in orde te maken en haar gezicht
schoon te maken. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (10.60.26):
paryakd avaruhyu / tm utthpya catur-bhuja
ken samuhya tad-vaktra / prmjat padma-pin
Terwijl Hij snel opstond van de bank, maakte de vier-armige Heer haar haren glad en
raakte voorzichtig haar gezicht aan met Zijn lotushand.
Ooit, tijdens Zijn Vraja ll, verdween Ka plotseling van de rsa-ll. Zijn caturbhujarpa manifesterend, stond Hij op het pad van de gops die naar Hem op zoek waren. Toen
de gops Hem zagen, brachten ze hun eerbetuigingen en gingen verder op zoek naar dvibhuja
(twee-armige) ymasundara. Ondertussen kwam rmat Rdhik, de belichaming van
mahbhva, naar die plek. Toen Hij Haar zag, raakte Ka overstelpt en ondanks grote
inspanning was Hij niet in staat om Zijn vier-armige gedaante vast te houden. Deze
caturbhuja-rpa verdween in Zijn dvibhuja-rpa.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Arjuna als zeggend, Nu wil ik Uw vier-armige
gedaante zien, waarbij U een kroon op Uw hoofd draagt en wapens zoals een knots en een
werpschijf in Uw handen houdt. Toen U de schepping van Uw caturbhuja-mrti
openbaarde, manifesteerde U Uw vivarpa-mrti, van sahasra-bhu (duizend armen). O
Ka, ik heb zonder twijfel begrepen dat deze twee-armige ymasundara-gedaante de
belichaming is van sac-cid-nanda para-tattva, dat deze eeuwig is en de aantrekker is van
alle jvas. De caturbhuja-mrti van Nryaa bestaat eeuwig als de aivarya-vilsa van deze
twee-armige ymasundara rpa. Ten tijde van de schepping, manifesteert deze gigantische
vivarpa-mrti zich uit die vier-armige Nryaa gedaante. Er is aan mijn nieuwsgierigheid
voldaan door deze opperste kennis.
LOKA 47
JhHkxokuqokp
e;k izlksu roktZqusna :ia ija n'krekRe;ksxkr~A
rstkse;a fo'oeuUrek|a ;Ues RonU;su u n`"ViwoZe~
r-bhagavn uvca
may prasannena tavrjuneda
rpa para daritam tma-yogt
tejo-maya vivam anantam dya
yan me tvad anyena na da-prvam
r-bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; arjunaO Arjuna; mayomdat Ik;
prasannenatevreden; (ben) tavamet jou; idamdeze; tejo-mayamschitterende;
anantamoneindige; dyamoriginele; paramopperste; vivamuniversele; rpam
vorm; daritamwerd getoond; me tma-yogtdoor Mijn yogamy; (een vorm) yatdie;
na da-prvamniet eerder gezien werd; anyenadoor iemand anders; tvatdan jij.
r Bhagavn zei: O Arjuna, omdat Ik tevreden ben met je, heb Ik je Mijn
stralende, oneindige en oorspronkelijke universele vorm getoond middels Mijn
onvoorstelbare yogamy akti. Deze vorm werd nooit door iemand anders dan jij
gezien.
SRRTHA-VARI
O Arjuna, je bad tot Mij, Puruottama, om jou Mijn aivarya-rpa te tonen (Gt 11.3),
en dus heb Ik die vivarpa purua, welke slechts een aa, oftewel gedeeltijk aspect is van
Mij, aan je laten zien. Waarom is je geest zo van slag geraakt na deze te hebben gezien?
Bovendien verlang je er nu naar om Mijn mensachtige gedaante te zien en smeek je Me,
Wees genadig, wees genadig! Waarom praat je op deze verrassende wijze? Ik heb jou en
niemand anders Mijn vivarpa laten zien omdat Ik tevreden met je was. Niemand behalve
jij heeft deze ooit eerder gezien. Waarom wens je hem niet langer te zien?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn r Ka zei tegen Arjuna, Op jouw verzoek heb ik je mijn gedeeltelijke
aspect, Mijn stralende vivarpa, middels het vermogen van Mijn acintya-akti laten zien,
omdat Ik tevreden met je was. In rla Baladeva Vidybhaas commentaar, heeft hij
deze praka (manifestatie) van Ka vergeleken met een waardevol juweel en een
deskundige toneelspeler. Hoewel een waardevol juweel slechts n voorwerp is, schenkt het
genoegen aan vele kijkers door het vertonen van haar verschillende kleuren. Evenzo
onderhoudt een deskundige acteur zijn publiek door in verschillende rollen te verschijnen.
Op dezelfde manier manifesteerde Ka, hoewel Hij n is, de vivarpa die in Hem
aanwezig is. Dit is de verborgen betekenis van Kas verklaring.
Ka zei nogmaals, Door jou hebben zelfs de devats en vele bhaktas deze gedaante
gezien. Niemand had deze ooit eerder gezien. Toen ik naar de bijeenkomst van Duryodhana
ging als boodschapper van de Pavas, en op verschillende manieren de Kauravas
trachtte te overreden om de helft van het koninkrijk aan de Pavas te geven, probeerde
de verdorven Duryodhana Mij gevangen te nemen. Ik manifesteerde toen een gedeeltelijk
aspect van Mijn vivarpa ten overstaan van Dhtarra, de koningen van verschillende
staten en vele nobele lieden. Bhma, Droa en alle is die aanwezig waren bij die
bijeenkomst waren niet in staat om haar schittering te verdragen en sloten hun ogen. Op
verzoek van Dhtarra gaf Ik hem voor een kortstondige periode goddelijk zicht zodat hij
Mij kon zien. Arjuna, jij bent Mijn vriend, en Ik heb je deze vorm, die nog nooit aan
iemand getoond was, laten zien omdat ik tevreden ben met jou.
LOKA 48
u osn;Kk/;;uSuZ nkuS&
uZ p f;kfHkuZ riksfHk#xzS%A
,oa:i% 'kD; vga u`yksds
"Vqa RonU;su dq#izohj
na veda-yajdhyayanair na dnair
na ca kriybhir na tapobhir ugrai
eva-rpa akya aha n-loke
drau tvad anyena kuru-pravra
kuru-pravraO held onder de Kurus; anyena vatanders dan door jou; ahamIk; na
akhyakan niet; drauworden gezien; n-lokein deze wereld der mensen; evamrpaop deze manier; veda-adhyayanaimiddels studie van de Vedas; yajadoor het
verrichten van offerandes; naniet; dnaidoor liefdadigheid; naniet; kriybhi
door ritualistische activiteiten; caen; naniet; ugraidoor hevige; tapobhiascese.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Het vermogen om de gedaante te zien die Ik heb getoond kan zelfs
niet verkregen worden door processen zoals het bestuderen van de Vedas. Ik ben niet in
staat om deze gedaante aan iemand anders dan jou te laten zien. Veranker je nih enkel in
die meest zeldzame van gedaantes, begrijpend dat je het meest onbereikbare doel hebt
bereikt. Waarom wil je Mijn menselijke gedaante weer zien nadat je deze meest zeldzame
vorm hebt gezien?
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, O Kuru-pravra, niemand in deze
wereld heeft ooit deze door Mijn yogamy-akti gemanifesteerde vivarpa gezien, zelfs niet
door de studie van de Vedas, offerandes, liefdadigheid, religieuze activiteiten of strenge
matiging. Jij bent de enige die hem heeft gezien. Alle jvas die de posities van devas hebben
verkregen, zien en denken aan Mijn vivarpa met hun goddelijke ogen en goddelijke geest.
In deze gewone wereld kunnen degenen die gebonden zijn door begoocheling en bedekt zijn
door onwetendheid deze goddelijke gedaante niet zien, maar Mijn bhaktas, die in yoga
(verbinding) zijn met Mij en altijd verankerd zijn in nitya-cit-tattva (de eeuwig bewuste
realiteit), ontstijgen zowel begoocheling als goddelijkheid. Zij voelen zich, net als jij, niet op
hun gemak met deze gedaante, maar verlangen ernaar om Mijn cinmaya-nitya-rpa, die
bovenzinnelijke mensachtige gedaante, te zien.
LOKA 49
ek rs O;Fkk ek p foew<Hkkoks
n`"V~ok :ia ?kksjehn`~eesne~A
O;isrHkh% izhreuk% iquLRoa
rnso es :ifena izi';
m te vyath m ca vimha-bhvo
dv rpa ghoram d mamedam
vyapeta-bh prta-man punas tva
Wees niet bang of begoocheld door deze vreselijke gedaante te zien. Wordt
onverschrokken en aanschouw met opgewekte geest wederom Mijn prachtige vierarmige gedaante tot je volledige voldoening.
SRRTHA-VARI
O Paramevara! Waarom bent U mij niet aan het zegenen? U wilt me met geweld deze
gedaante tonen ook al wil ik deze niet aanschouwen. Mijn lichaam raakt verontrust en mijn
geest staat paf door het zien van Uw aivarya-rpa. Ik ben herhaaldelijk bewusteloos aan het
vallen. Ik breng van een afstand eerbetuigingen aan deze parama-aivarya-rpa van U, en
zal nooit meer tot U bidden om deze aan Mij te tonen. Vergeef me alstublieft hiervoor.
Vergeef me alstublieft. Toon me alstublieft het maanachtige gezicht van Uw mensachtige
gedaante waarmee U de nectar van uw zoete glimlach doet neerstromen.
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord m te om troost te bieden aan
een verontruste Arjuna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna werd erg bang en verontrust toen hij de vreselijke vivarpa zag. r Bhagavn
stelde hem gerust door te zeggen, Wees noch angstig, noch verontrust. Bij de bijeenkomst
waar Draupad werd beledigd, bleven Duryodhana, Bhma, Drocrya en anderen stil.
Zelfs Yudhihira en de andere Pavas waren niet in staat om haar te beschermen en
bleven met hangende hoofden zitten. Duryodhana. Kara en anderen waren haar
belachelijk aan het maken met allerlei sarcastische opmerkingen en Dusana sloeg op zijn
dij en trok toen met zijn volle kracht aan Draupads kledingstuk. In zon hulpeloze situatie
gaf Draupad zich volledig over aan Mij. Op dat moment beloofde Ik plechtig de adharmika,
verdorven Duryodhana en al zijn volgelingen te vernietigen. Daarom zal Ik zeker deze
slachting ten uitvoer brengen. Jij bent slechts een instrument. Ik heb je enkel Mijn
toornige, vreselijke, vernietigende gedaante laten zien om je hier vertrouwen in te
schenken. Jij bent Mijn nitya-sakh en daarom weet Ik dat deze gedaante niet aangenaam
voor je zal zijn. Aanschouw nu, zonder angst, die gedaante die je Me verzocht hebt te laten
zien.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, Dwaze personen
geloven niet in deze vivarpa. Door deze gruwelijke gedaante te aanschouwen dien je noch
verontrust, noch begoocheld te zijn. Mijn bhaktas zijn vredig, en daarom verlangen ze er
naar om Mijn sac-cid-nanda-nara-rpa te zien. Ik geef je daarom de zegen dat je niet
verontrust of begoocheld raakt door Mijn vivarpa. De bhaktas die zich aangetrokken
voelen tot Mijn mdhurya kunnen niets met deze vivarpa. Aangezien jij Mijn ll-sakh
(spel en vermaak vriend) bent, dien je een instrument te zijn in al Mijn spel en vermaak.
Het past niet bij je om zo verontrust te zijn. Geef nu je angst op, en aanschouw met een
opgewekte geest Mijn nitya-rpa (transcendentale mensachtige gedaante).
LOKA 50
lt; mokp
bR;tZqua oklqnsoLrFkksDRok
Loda :ia n'kZ;kekl Hkw;%A
vk'okl;kekl p Hkhresua
HkwRok iuq % lkSE;oiqeZgkRek
sajaya uvca
ity arjuna vsudevas tathoktv
svaka rpa daraym sa bhya
vsaym sa ca bhtam ena
bhtv puna saumya-vapur mahtm
sajaya uvcaSajaya zei; tath itiop die manier; uktvsprekend; daraym sa
toonde; mah-tmde grootmoedige; vsudevazoon van Vasudeva; bhyaweer;
svakamZijn persoonlijke; rpamgedaante; arjunamaan Arjuna; caen; vsaym
satroostte; enamdie; bhtambange persoon; bhtvdoor te worden; punaweer;
saumya-vapude zachtaardige gedaante.
SRRTHA-VARI
Op deze manier, na de uitermate toornige gedaante van Zijn aa te hebben getoond,
toonde r Bhagavn Zijn mdhurya-aivarya-my caturbhuja-rpa, Zijn vier-armige
gedaante getooid met helm, knots, cakra enzovoorts, na zo te zijn verzocht door Arjuna.
Daarna manifesteerde die Allerhoogste Persoonlijkheid weer Zijn innemende twee-armige
gedaante, die getooid ging met armbanden, oorbellen, tulband, ptmbara en andere
sieraden, en bood zo soelaas aan de bang gemaakte Arjuna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sajaya beschrijft wat er daarna gebeurde. Bhagavn r Ka trok Zijn sahasra-srarpa (duizendhoofdige gedaante) terug en manifesteerde Zijn caturbhuja-rpa, zwartachtig
van kleur, zoals de blauwe lotus. Hij had deze gedaante als Devak-nandana in de gevangenis
van Kasa gemanifesteerd. Uiteindelijk troostte Hij de bang gemaakte Arjuna door Zijn
uiterst innemende dvibhuja-mrti (twee-armige gedaante) te manifesteren.
LOKA 51
vtqZu mokp
n`"V~ons a ekuq"ka :ia ro lkSE;a tuknZuA
bnkuhefLe lao`k% lpsrk% izr xr%
arjuna uvca
dveda mnua rpa / tava saumya janrdana
idnm asmi savtta / sa-cet prakti gata
arjuna uvcaArjuna zei; janrdanaO Janrdana; idamdeze; saumyaminnemende;
mnuammensachtige; rpamgedaante; tavavan U; dvaanschouwend;
idnmnu; asmi savttaben ik geworden; sa-cetrationeel; (en) gataben
teruggekeerd; praktimnaar mijn aard.
Arjuna zei: O Janrdana, nu voelt mijn hart verrukking bij het aanschouwen van
deze betoverende mensachtige gedaante van U, en ben ik weer tot mezelf gekomen.
SRRTHA-VARI
De meest zoete gedaante van r Ka aanschouwend, en zich voelend alsof hij werd
ondergedompeld in de oceaan van gelukzaligheid, zei Arjuna, Mijn hart voelt verrukking
nu ik weer ben teruggekeerd tot mijn praktim (normale toestand).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Op dat moment zag Arjuna, die nu verlost was van alle angst, r Ka eerst in Zijn
uitermate zoete caturbhuja-rpa, en daarna in Zijn dvibhuja ymasundara gedaante. In
grote vervoering zei Arjuna, O Janrdana, nadat ik Uw meest innemende mensachtige
gedaante heb gezien, ben ik weer tot bedaren gekomen en heb ik mijn natuurlijke toestand
herwonnen.
r Ka verrichtte Zijn spel en vermaak met de Ydavas en de Pavas
voornamelijk in Zijn dvibhuja-rpa, maar soms verrichtte Hij ze in Zijn caturbhuja-rpa.
Daarom staat Zijn caturbhuja-rpa ook bekend als menselijk. In rmad-Bhgavatam
(7.15.75) beschrijft Nrada Muni de menselijke gedaante van r Ka aan Mahrja
Yudhihira: gha para brahma manuya-ligam. r Ka woont intiem samen met
jou in je huis, alsof Hij je broer is.
LOKA 52
JhHkxokuqokp
lqnnq Z'kZfen :ia n`"Vokufl ;UeeA
nsok vI;L; :iL; fuR;a n'kZudkf.k%
r bhagavn uvca
su-durdaram ida rpa / davn asi yan mama
dev apy asya rpasya / nitya darana-kkia
r-bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; idamdeze; rpamgedaante; mama
van Mij; yatdie; davn asije hebt gezien; (wordt) su-durdaramzeer zelden gezien;
apizelfs; devde goden; nityamaltijd; darana-kkiaverlangen ernaar een
glimp op te vangen; asyavan deze; rpasyagedaante.
r Bhagavn zei: Deze menselijke gedaante van Mij welke je gezien hebt, wordt
zelden door anderen gezien. Zelfs de devas verlangen er immer naar om darana van
deze gedaante te hebben.
SRRTHA-VARI
In deze en de volgende twee lokas beginnend met de woorden su-durdaram, verklaart
r Bhagavn de glorie van de svarpa die Hij nu aan Arjuna toont. Zelfs de devas streven
ernaar om deze svarpa te zien, maar kunnen dat nooit. Echter, jij, Arjuna, wil Mijn
vivarpa niet zien. Dit is toepasselijk omdat je eeuwig de mah-mdhurya van Mijn
originele menselijke gedaante proeft. Hoe zou deze vivarpa daarom ooit jou ogen kunnen
bekoren? Ik zegende je met goddelijke ogen, maar ik zegende je niet met een
overeenkomstige goddelijke geest. Daarom kon jij, wiens geest enkel Mijn mah-mdhurya
menselijke gedaante wenst te zien, het zien van Mijn andere (universele) gedaante niet
volledig waarderen, ook al gaf Ik je goddelijk zicht. Als Ik je een passende goddelijke geest
had gegeven, dan zou jij ook aangetrokken geweest zijn tot Mijn vivarpa, net zoals de
devas.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Ka de glorie van Zijn mensachtige gedaante (nara-rpa)
uit. Blijk gevend van het meest uitzonderlijke aspect van Zijn genade aan Arjuna, zegt Hij,
Het is uitermate zeldzaam om deze menselijke gedaante die je nu ziet te aanschouwen. Zelfs
de devas kunnen deze niet zien. In rmad-Bhgavatam, Tiende Canto, verklaart de
Garbha-stotra dat het zelfs voor de devas lastig is om deze gedaante te zien. Jij bent Mijn
nitya-bhakta die de grote zoetheid van Mijn menselijke gedaante proeft. Daarom schonk de
vivarpa geen voldoening aan jou. Ik gaf je goddelijke ogen, maar geen goddelijke geest. Als
Ik je een goddelijke geest had gegeven, dan was je net als de devas aangetrokken geweest tot
deze universele gedaante. Omdat je Mijn nitya-sakh bent, kun jij nooit je sakhya-bhva
opgeven. Daarom is deze menselijke gedaante erg innemend voor jou.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, O Arjuna, de
gedaante die je nu ziet is uiterst zeldzaam, su-durdaram. Zelfs devas zoals Brahm en Rudra
verlangen er altijd naar om deze nitya-rpa te zien. Indien je je afvraagt hoe deze menselijke
gedaante zo zeldzaam is terwijl hij door iedereen gezien wordt, wil Ik deze tattva aan je
uitleggen. Luister aandachtig. Er zijn drie soorten waarneming gerelateerd aan Mijn sac-cidnanda ka-rpa: avidvat-pratti, yauktika-pratti en vidvat-pratiti. Avidvat-pratti is de
waarneming van de onwetenden, welke slechts gebaseerd is op empirische kennis. Zij
beschouwen Mijn nitya-svarpa als werelds en tijdelijk. Men kan de allerhoogste aard van
deze svarpa niet begrijpen door zulke waarneming. Door yauktika (redenering) of divyapratti, denken de devas en personen die trots zijn op hun jna dat Mijn svarpa van deze
wereld en tijdelijk is. Zij aanvaarden de eeuwige realiteit van ofwel Mijn universele vorm,
welke het hele universum doordringt, ofwel Mijn negatieve aspect van het universum,
nirviea-brahma. Zij concluderen dat Mijn menselijke gedaante slechts een tijdelijk middel
van aanbidding is. Echter, middels vidvat-pratti (waarneming die berust op transcendentale
kennis) realiseren Mijn bhaktas, die begiftigd zijn met bewuste visie (cit-caku), dat Mijn
menselijke gedaante het directe verblijf is van sac-cid-nanda. Dit soort gerealiseerde visie
is zeldzaam zelfs voor de devas, onder wie alleen Brahm en iva, die Mijn uddha-bhaktas
zijn, er altijd naar verlangen om Mijn menselijke gedaante te zien. Nu je deze vivarpa hebt
gezien, ben je door Mijn genade in staat geweest om de suprematie van Mijn eeuwige
gedaante te begrijpen. Dit komt doordat je bezig bent met Mijn zuivere bhakti in
vriendschap.
LOKA 53
Het is niet mogelijk om Me in deze gedaante te zien zoals jij Me nu ziet, door
louter de Vedas te bestuderen, aan ascese of liefdadigheid te doen, of door offerandes
te verrichten.
SRRTHA-VARI
Als iemand, net zoals jij, Mijn eeuwige tweehandige menselijke gedaante wil zien,
denkend dat het de essentie van menselijke inspanning is, zal hij niet in staat zijn om deze
te zien of te begrijpen, ook al volgt hij processen zoals als het bestuderen van de Vedas en
verricht hij ascese. Geloof dit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men kan geen darana verkrijgen van r Ka in Zijn meest aangename eeuwige
mensachtige gedaante, die door de bhakta Arjuna werd gezien, door de Vedas te
bestuderen, of door verstervingspraktijken te verrichten, of door aan liefdadigheid en
aanbidding, etc., te doen. In rmad-Bhgavatam (11.12.9) wordt gezegd:
ya na yogena skhyena / dna-vrata-tapo-dhvarai
vykhy-svdhyya-sannysai / prpnuyd yatnavn api
Zelfs door gebruiken die met grote inspanning worden verricht, zoals mystieke yoga,
filosofische beschouwing, liefdadigheid, geloftes, matiging, het verrichten van
offerandes, het onderwijzen van Vedische mantras, het bestuderen van stra, of het
toetreden tot de verzaakte levensorde, kan men Mij niet bereiken.
En bovendien wordt er gezegd:
na sdhayati m yogo / na skhya dharma uddhava
na svdhyyas tapas tygo / yath bhaktir mamorjit
rmad-Bhgavatam 11.14.20
Mijn beste Uddhava, Ik wordt enkel beheerst door de bhakti die aan Mij wordt geleverd
door Mijn zuiverhartige toegewijden. Ik kan nooit beheerst worden door degenen die
alleen Skhya filosofie of stra bestuderen, of mystieke yoga beoefenen, of vrome
daden, ascese of verzaking verrichten.
LOKA 54
SRRTHA-VARI
Op welke manier bent U dan te bereiken? Omdat Hij deze vraag van Arjuna
verwacht, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord bhakty. Zelfs als men
het verlangen heeft om nirva-moka (onpersoonlijke bevrijding) te bereiken, kan hij
alleen met behulp van bhakti binnengaan in de brahma-svarpa. Er is geen andere manier.
Na jna-sannysa, ontwikkelt de gui-bht-bhakti van de jns zich eindelijk een klein
beetje. Verder gebeurt er niets. Hierdoor bereiken ze syujya-mukti.Later bereiken ze Mij,
nadat ze Mijn svarpa in waarheid hebben gekend.Dit zal ik later uitleggen en bewijzen in
Gt 18.55.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De aanblik van deze innemende menselijke gedaante is alleen mogelijk middels ananyabhakti. In dit opzicht verklaart rmad-Bhgavatam (11.12.8):
kevalena hi bhvena / gopyo gvo nag mg
ye nye mha-dhiyo ng / siddh mam yur ajas
De inwoners van Vraja, zoals de gops, koeien, dieren, de slangen zoals Kliya, de beide
arjuna bomen en andere niet-bewegende wezens met hun bedekte bewustzijn, zoals
bosjes en struiken, bereikten allemaal de volmaaktheid van het leven, en kwamen
simpelweg tot Mij vanwege hun exclusieve toewijding voor Mij.
En verder verklaart rmad-Bhgavatam (11.14.21):
bhaktyham ekay grhya / raddhaytma priya satm
LOKA 55
eRdeZUeRijeks e% lotr%A
fuoSZj% loZHkwrs"kq ;% l ekesfr ik.Mo
mat-karma-kn mat-paramo / mad-bhakta saga-varjita
nirvaira sarva-bhteu / ya sa mm eti pava
pavaO zoon van Pu; sahij; yawie; mat-karma-ktzijn werk toewijdt aan
Mij; mat-paramaMij zijn ultieme toevlucht maakt; mat-bhaktatoegewijde dienst aan
Mij beoefent; saga-varjitavrij van (materialistische) omgang; nirvairazonder
vijandschap; sarva-bhteujegens enig levend wezen; etikomt; mmtot Mij.
O zoon van Pu, iemand die uitsluitend voor Mij werkt en Mij alleen als zijn
allerhoogste doel beschouwt, die zich bezighoudt met de verschillende takken van
bhakti zoals ravaam en krtanam terwijl hij wereldse gehechtheden vermijdt, en wie
vrij blijft van vijandschap jegens enig levend wezen; hij alleen bereikt Mij in Mijn
opperste wonderschone Ka gedaante.
SRRTHA-VARI
Nu, in deze loka die begint met de woorden mat-karma-kt, legt r Bhagavn de
eigenschappen van Zijn ananya-bhaktas uit, om de discussie over bhakti, die in Hoofdstuk
Zeven begon, te besluiten. Saga-varjita betekent verstoken van gehechtheid aan de
resultaten en vrij van slechte associatie.
De strekking van het Elfde Hoofdstuk is dat Arjuna onwrikbaar overtuigd is geraakt
van de mah-aivarya van r Ka en dat hij zegevierend zal zijn in de strijd.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka legt r Ka de takken van bhakti uit die gevolgd dienen te worden door
bhaktas die beschutting nemen van ananya-bhakti. Alleen degenen die vrij worden van
alle wereldse gehechtheden en afgunst ten opzichte van alle jvas en zich bezighouden met
Mijn ananya-bhakti door handelingen te verrichten zoals het bouwen van tempels voor Mij,
het schoonhouden van deze tempels, het leveren van dienst aan Tulas-dev, en door
ravaa, krtana en smaraa van hari-kath te verrichten, zijn Mijn bhaktas.
Gelijksoortige verklaringen worden in rmad-Bhgavatam (11.11.38-39) gemaakt:
mamrc-sthpane raddh / svata sahatya codyama
udynopavankra- / pura-mandira-karmai
sammrjanopalepbhy / seka-maala-vartanai
gha-uraa mahya / dsa-vad yad amyay
Men dient trouw Mijn Deity gedaante te installeren in de tempels. Als men niet in
staat is om dit werk alleen te verrichten, dient hij zich in te spannen met de hulp van
anderen. Hij dient bloem- en fruittuinen aan te leggen, en steden en tempels voor Mij
te bouwen, alsmede plaatsen om Mijn spel en vermaakfestivals te vieren. Als een
trouwe en toegewijde dienaar dient hij zonder dubbelhartigheid dienst te leveren in de
tempel, en deze schoon te maken, te wassen, te besprenkelen met geurig water en
verschillende diensten te verrichten.
rla Baladeva Vidybhaa schrijft, Mijn bhaktas zijn degenen die mat-parama zijn,
die Mij als enige allerhoogste doel beschouwen en die niet naar andere doeleinden, zoals
Svarga, streven. Zij houden zich bezig met het proeven van negen soorten bhakti-rasa (de
takken van bhakti), zoals het horen en reciteren van Mijn naam, gedaante enzovoorts.
Degenen die saga-varjita, oftewel vrij van de gehechtheid aan de resultaten van hun daden
en vrij van slechte omgang, zijn, en degenen die nirvaira, oftewel vrij van vijandschap voor
alle levende wezens, zijn, zien dat hun ellende het gevolg is van hun eigen voorgaande
karma, en koesteren geen gevoelens van vijandschap jegens degenen die zich vijandig en
schadelijk gedragen tegen hen. Sterker nog, zij voelen mededogen voor hen. Louter zulke
personen geraken tot Mijn ka-svarpa, anderen niet.
rla Bhaktivinoda hkura schrijft in zijn Vidvat-rajana commentaar, In dit
hoofdstuk is de svarpa van r Ka vastgesteld als de allerhoogste toevlucht en de
ultieme aanbiddenswaardige realiteit, vergeleken met Zijn vivarpa, kla-rpa en zelfs met
de viu-rpa. Op de svarpa-vigraha (de eeuwige, alaantrekkelijke menselijke gedaante van
r Ka) na, voelen bhaktas geen aantrekking tot de sambandha-vigraha (de relatieve
manifestatie van Bhagavn). Dit hoofdstuk concludeert dat louter de gedaante van r
Ka de oceaan van alle nectargelijke volle smaken (nikhila-rasmta-sindhu) is, en het
enige verblijf van opperste zoetheid (parama-mdhurya-bhva).
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Elfde Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK TWAALF
Bhakti-Yoga
De Yoga van
Zuivere Toegewijde dienst
LOKA 1
vtqZu mokp
,oa lrr;qk ;s HkkLRoka i;qZiklrsA
;s pkI;{kjeO;a rs"kka ds ;ksxfokek%
arjuna uvca
eva satata-yukt ye / bhakts tv paryupsate
ye cpy akaram avyakta / te ke yoga-vittam
arjuna uvcaArjuna zei; (er zijn) bhaktde bhaktas; yedie; satata-yuktaltijd
bezig (zijn); evamop deze manier; caen; apiook; (er zijn degenen) yedie; tvmU;
paryupsateaanbidden; (als) akaramhet onvergankelijke; avyaktamongeopenbaarde;
kewelke?; temvan hen; (zijn) yoga-vittamde beste kenners van yoga.
Arjuna zei: Volgens Uw eerdere verklaring, zijn er bhaktas die begiftigd zijn met
nih, die zich voortdurend bezighouden met bhajana aan Uw ymasundara
gedaante, en ook zijn er degenen die nirviea-akara-brahma aanbidden. Wie van deze
twee is de beste soort yog?
SRRTHA-VARI
In dit Twaalfde Hoofdstuk bevestigt r Bhagavn de superioriteit van alle soorten
bhaktas over de jns. En onder de bhaktas worden alleen degenen verheerlijkt die
eigenschappen bezitten zoals onafgunstigheid.
Toen het onderwerp van bhakti werd gentroduceerd, hoorde Arjuna dat degenen die
begiftigd zijn met raddh, die zich met aan Hem toegewijde harten bezighouden met
bhajana aan r Bhagavn, yuktatama zijn, oftewel de beste onder alle soorten yogs. Dit is
de mening van r Bhagavn (Gt 6.47). Arjuna hoorde over de oppermacht van de
bhaktas in inleidende verklaringen zoals deze, en terwijl dit deel tot een conclusie komt,
gaat hij verder met vragen stellen, omdat hij meer wenst te horen over die superioriteit. U
verklaarde dat het woord satata-yukt degenen die toegewijd zijn aan het verrichten van
werk voor U betekent. Degenen die begiftigd zijn met de symptomen die U voorheen
beschreef houden zich bezig met de dienst van Uw ymasundara gedaante. Anderen
aanbidden nirviea (aspectloos), akara (onvergankelijk) brahma, welke beschreven wordt
in de Bhad-rayaka ruti: O Grg, de brhmaas kennen dit akara-brahma als asthla
(dat wat niet grofstoffelijk is), askma (dat wat niet fijnstoffelijk is), ahrasva (dat wat niet
klein is), enzovoorts. Wie van deze twee soorten personen die yoga kennen is er superieur?
Met andere woorden, wie is er bekend met de betere manier om U te kennen en begrijpen?
Hier, in de oorspronkelijke loka, is het woord yoga-vittam gebezigd. Het woord yogavittara wordt over het algemeen gebruikt om twee soorten aanbidders te vergelijken, daar
waar het woord yoga-vittam op de superlatieve graad duidt, en wordt gebruikt om te
beslissen wie er de beste is onder alle soorten mensen die aanbidding verrichten. Door dit
woord te gebruiken, vergelijkt Arjuna niet alleen deze twee, maar wil hij ook weten wie er
de beste is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Van de verschillende soorten sdhana die beoefend worden om spoedig Bhagavn te
bereiken, is uddha-bhakti het eenvoudigst, makkelijkst en meest natuurlijk om te
verrichten. Haar invloed is onfeilbaar. In dit hoofdstuk wordt viuddha-bhakti exclusief
vastgesteld als superieur.
Arjuna heeft met grote aandacht naar de instructies van Bhagavn r Ka geluisterd.
In het Zesde Hoofdstuk, in de loka: yognm api sarvem (Gt 6.47), zei r Ka dat van
alle yogs (zoals de karma-yog, de dhyna-yog en de tapa-yog) de bhakti-yog superieur is. In
het Zevende Hoofdstuk, in de loka: mayy sakta man (Gt 7.1), zei Hij dat beschutting
nemen van bhakti-yoga het beste is. In het Achtste Hoofdstuk, in de loka: praya-kle
manascalena (Gt 8.10), beschreef Hij de glorie van yoga-bala, de kracht van yoga. In het
Negende Hoofdstuk, in de loka, jna-yajena cpy anye (Gt 9.15), sprak Hij over jnayoga en aan het einde van het Elfde Hoofdstuk, in de loka, mat-karma-kn mat-paramo
(Gt 11.55), beschreef Hij weer de uitmuntendheid van bhakti-yoga. Nadat hij over deze
verschillende soorten yoga had gehoord, was Arjuna niet in staat te constateren of het beter
is om de saviea-svarpa (persoonlijke gedaante) van Yaod-nandana ymasundara r
Ka te aanbidden, of brahma, wat niaktika (verstoken van energie), nirkra
(vormloos), avyakta-svarpa (ongeopenbaard) en nirviea (aspectloos) is. Wie van deze
twee yogs heeft superieure kennis van yoga? Door yoga-vittam te zeggen, vraagt Arjuna
naar wie de beste van alle yogs is.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Arjuna als zeggend, O Ka! Uit alle instructies
die U tot dusver hebt gegeven, heb ik begrepen dat er twee soorten yogs zijn. Het ene type
aanbidt U door alle lichamelijke en sociale activiteiten onder leiding van Uw opperste
ananya-bhakti te verrichten. Het andere type yog aanvaardt lichamelijke en sociale
activiteiten slechts naar gelang zijn behoeftes door de principes van nikma-karma-yoga te
volgen, en neemt beschutting van Uw onvergankelijke en ongemanifesteerde aspect
middels adhytmika-yoga (yoga gerelateerd aan brahma). Wie van deze twee yogs is
superieur?
LOKA 2
JhHkxokuqokp
e;kos';euks;sekafuR;;qkmiklrsA
J;kij;ksisrkLrses;qrekerk%
r bhagavn uvca
mayy veya mano ye m / nitya-yukt upsate
raddhay parayopets / te me yuktatam mat
r bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; tedegenen; yedie; nitya-yuktaltijd
verbonden (zijn met Mij); upet(zich) bezighoudend; paraymet transcendentaal;
r Bhagavn zei: Die yogs, die hun geest met transcendentaal geloof fixeren op
Mijn ymasundara gedaante, en Mij voortdurend aanbidden met ananya-bhakti, zijn
de beste onder degenen die yoga kennen. Dit is Mijn mening.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn beantwoordt Arjunas vraag uit de vorige loka door te zeggen, Mijn
bhaktas die hun geest met nirgua-raddh (geloof dat vrij is van de invloed van de drie
geaardheden) op Mijn ymasundara gedaante richten, en altijd verlangen naar verbinding
met Mij, zijn de beste. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (11.25.27), raddh die de
tm (het zelf) als zijn focus heeft bevindt zich in sattva-gua; raddh welke karma (actie)
als zijn focus heeft bevindt zich in rajo-gua, en raddh welke irreligieuze activiteiten als
zijn focus heeft bevindt zich in tamo-gua. Maar de raddh wiens doel en focus dienst aan
Mij is, is nirgua. In de huidige loka wordt gezegd, Mijn ananya-bhaktas zijn yuktatam,
oftewel yoga-vittam, de beste der yogs. Uit dit kan worden geconcludeerd dat,
vergeleken met ananya-bhaktas, anderen, zoals degenen wier bhakti gemengd gaat met
jna of karma, yoga-vittara zijn, maar niet yoga-vittam (de beste kenners van yoga).
Aldus is bhakti superieur aan jna, en binnen bhakti is ananya-bhakti soeverein. Dit wordt
hier vastgesteld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na Arjunas vraag te hebben gehoord, was Bhagavn r Ka erg tevreden en zei, Ik
beschouw enkel die bhaktas die Mij voortdurend aanbidden met nirgua-raddh en zuivere
toewijding, en die hun geest richten op Mijn ymasundara gedaante, als de beste der
yogs. Zulke zuivere toegewijden zijn in werkelijkheid de allerhoogste yogs. Een yog wiens
bhakti gemengd is met jna en karma is een beetje inferieur. Bhakti-yoga is daarom
superieur aan jna-yoga omdat men alleen via deze yoga zuivere ananya-bhakti verricht.
Het woord raddh dat vermeld wordt in de originele loka staat voor onwrikbaar geloof in
de verklaringen van stra, guru en Bhagavn. Zoals gezegd wordt in Caitanya-caritmta
(Madhya-ll 22.62):
raddh-abdevivsa kahe sudha nicaya
ke bhakti kaile sarva-karma kta haya
Het vastberaden geloof, dat door het verrichten van bhakti aan r Ka alle
activiteiten verricht worden, wordt raddh genoemd.
Elders wordt ook gezegd: raddh tv anyopya-varja konmukh citta-vtti-viea. De
citta-vtti, neiging van het hart, die alleen tot Ka wordt gericht, en die vrij is van ieder
verlangen om andere processen te volgen, wordt raddh genoemd.
rmad-Bhgavatam (11.25.27) beschrijft vier soorten geloof:
sttviky dhytmik raddh / karma-raddh tu rjas
tmasy adharme y raddh / mat-sevy tu nirgu
Geloof in stra, welke de wetenschap van het zelf behandelt, is sttvika; geloof dat
gerelateerd is aan baatzuchtige activiteiten is rjasika; geloof in adharmika daden is
tmasika, en geloof in Mijn dienst is nirgua.
Hier dient men te begrijpen dat het woord nirgua transcendentaal en boven alle
materile eigenschappen (aprkta) betekent. Het betekent niet verstoken van alle
eigenschappen. Vandaar dat een bhakti-yog begiftigd met nirgua-raddh de beste is. Het
is Bhagavn r Kas bedoeling om dit inzicht te schenken.
LOKAS 3-4
;s Ro{kjefunZs';eO;a i;qZiklrsA
loZ=xefpUR;a p dwVLFkepya /kzqoe~
lafu;E;sfU;xzkea loZ= lecq;%A
rs izkIuqofUr ekeso loZHkwrfgrs jrk%
ye tv akaram anirdeyam / avyakta paryupsate
sarvatra-gam acintya ca / kastham acala dhruvam
sanniyamyendriya-grma / sarvatra sma-buddhaya
te prpnuvanti mm eva / sarva-bhta-hite rat
tumaar ; evazeker ; yedegenen wie ; dhruvamverankerd; akaramhet
onvergankelijke; anirdeyamondefinieerbare; avyaktamongemanifesteerde; sarvatra-
SRRTHA-VARI
Degenen die Mijn nirviea-brahma-svarpa aanbidden, blijven bevreesd; daarom zijn
ze inferieur aan Mijn bhaktas. Teneinde dit principe vast te stellen, spreekt r Bhagavn
deze twee lokas die beginnen met ye tu. Akara wil zeggen dat brahma niet in woorden kan
worden uitgedrukt, omdat het ongemanifesteerd, vormloos (avyaktam), allesdoordringend
(sarvatra-ga) en eeuwig (dhruvam) is. Het is niet onderhevig aan transformatie (acalam),
maar bestaat te allen tijde uniform (kua-stham), en het kan niet begrepen worden door
logica (acintya). De zinsnede mm eva betekent, Zij bereiken Mij alleen. Met andere
woorden, er is geen verschil tussen dat onvergankelijke (akara) brahma en Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn zegt, Degenen die zich met beteugelde zintuigen en gelijke blik
bezighouden met activiteiten voor het welzijn van alle jvas, en Mijn akara
(onvergankelijke), anirdeya (onbeschrijflijke) en avyakta (ongemanifesteerde) nirvieabrahma-svarpa aanbidden, bereiken Mij uiteindelijk alleen na het verrichten van lastige
sdhana. Uit de loka, brahmao hi pratihham (Gt 14.27) wordt begrepen dat r Ka
de raya (beschutting) van nirviea-tattva is. Daarom zijn de aanbidders van nirvieabrahma ook indirect afhankelijk van r Ka. r Ka is de toevlucht van alle upsyatattva (aanbiddenswaardige realiteiten), en is Zelf het hoogst aanbiddenswaardige doel.
Upsya-tattva omvat r Rmacandra, r Nryaa, r Nsihadeva en nirviea-brahma,
die allemaal afhankelijk zijn van Ka. De aanbidders die beschutting hebben genomen
van upsya-tattva staan zeker onder de beschutting van Ka. De gehele upsya-tattva is
afhankelijk van ka-tattva als hun oorsprong. Onder de upsya-tattva, zijn de eerste drie
LOKA 5
Dys'kksf/kdrjLrs"kkeO;klpsrlke~A
vO;k fg xfrnqZ%[ka nsgofjokI;rs
kleodhikataras tem / avyaktsakta-cetasm
avyakt hi gatir dukha / dehavadbhir avpyate
temvoor degenen; cetasmvan wie de geest; avyakta-saktagehecht is aan het
ongemanifesteerde; (er is) adhikatarameer; kleaongemak; hiomdat; avyaktde
ongemanifesteerde; gatitoestand; avpyateverworven wordt; dukhammet
moeilijkheid; dehavadbhidoor degenen die belichaamd zijn.
SRRTHA-VARI
Hoe zijn de jns dan inferieur? In antwoord op Arjunas vraag, spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met de woorden kleo dhikataras tem. Degenen die
verlangen naar het ervaren van brahma, wat avyakta is, moeten uiterste moeilijkheden
ondergaan om het te bereiken. De zintuigen zijn alleen in staat om datgene te ervaren wat
eigenschappen (viea) heeft die in verband staan met de respectieve zintuigen, zoals geluid.
Ze zijn niet in staat om datgene wat verstoken is van eigenschappen of kenmerken
(nirviea) te ervaren.
Het is van essentieel belang voor degenen die nirviea-jna verlangen om de zintuigen
te beteugelen, maar het verwezenlijken hiervan is even moeilijk als het in bedwang houden
van de stroom van een rivier. Zoals Sanat Kumra tegen Pthu Mahrja zegt in rmadBhgavatam (4.22.39), De bhaktas kunnen eenvoudig de hdaya-granthi (knoop van het
hart), welke bestaat uit karma-vsan (baatzuchtige verlangens), losknippen door met
toewijding aan de stralengloed van de lotusbloembladachtige voeten van Bhagavn te
denken. De yogs die verstoken zijn van bhakti kunnen de knoop van het hart echter niet zo
doorknippen zoals de bhaktas dat kunnen, ook al zijn ze vrij van enige neigingen naar
werelds genot en kunnen ze hun zintuigen beteugelen. Laat daarom het streven naar het
beteugelen van de zintuigen varen en doe aan de bhajana van r Vsudeva. Degenen die de
processen van yoga etc., beoefenen met het verlangen om deze oceaan van het materile
bestaan, die vol zit met krokodillen in de vorm van de zintuigen, over te steken, zullen
extreme moeilijkheden onder ogen moeten zien als ze geen beschutting nemen van r
Bhagavn, die met een boot wordt vergeleken. Daarom, O Koning, dient u ook de
lotusvoeten van de meest aanbiddenswaardige Bhagavn te aanvaarden als de boot waarin
men deze oceaan, die onoverkomelijk en vol van obstakels is, oversteekt.
Zelfs als men na veel pijn en moeite de bestemming van nirviea-brahma heeft bereikt,
gebeurt het enkel met behulp van bhakti. Zonder bhakti voor Bhagavn ondergaat de
aanbidder van brahma niet alleen ellende, maar slaagt hij er ook niet in om brahma te
bereiken. Zoals Heer Brahm zei, Het enige gewin dat iemand haalt uit het slaan op een
leeggemaakt rijstgewas is de moeite die men ondernam om het te slaan (rmadBhgavatam 10.14.4).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Aanbidders van nirviea-brahma zien zowel tijdens sdhana als tijdens siddha ellende
onder ogen. Geen enkele sdhana kan perfectie schenken zonder de hulp van bhakti. Door
hulp te nemen van bhakti als een secundair proces, streven degenen die nirviea-brahma
aanbidden ernaar om brahma-jna te bereiken. Op haar beurt beloont Bhakti-dev hen
met het secundaire resultaat, namelijk brahma-jna, en verdwijnt daarna weer. Dus blijven
zulke personen die brahma aanbidden verstoken van het genieten van uiterst heilzame
naam, gedaante, bezigheden en eigenschappen van r Ka. Zij dompelen zichzelf eeuwig
onder in een oceaan van grote ellende in de vorm van syujya-mukti. Dit is zelfvernietigend.
Om deze reden verklaart rmad-Bhgavatam (10.14.4):
te steken, bestaat er geen andere boot dan die van het dienen en genieten van de
nectar van de ll-kath van Puruottama Bhagavn r Hari.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Het verschil tussen een jn-yog en een bhakti-yog
is dat een bhakti-yog in het stadium van sdhana het proces eenvoudig kan cultiveren
teneinde het allerhoogst doeleinde, Bhagavn, te bereiken, en dat hij de sdhya (het
stadium van perfectie) zonder angst voor zelfvernietiging bereikt. Aan de andere kant raakt
een jn-yog tijdens zijn beoefening van sdhana verankerd in avyakta-tattva (de
ongemanifesteerde realiteit) en moet hij het ongemak van het beoefenen van vyatirekacint, de opvatting van ontkenning, ondergaan, altijd denkend, Niet dit, niet dit. De
vyatireka-cint (het negatieve proces) betekent denken op een manier die tegengesteld is
aan de natuurlijke of wezenlijke functie van de jva, dus is het zeer lastig voor de levende
wezens. Het stadium van sdhana is ook niet vrij van angst omdat de nitya-svarpa van
Bhagavn niet is gerealiseerd voor de voltooiing van het sdhana stadium. Derhalve is de
allerhoogste bestemming van de jn-yogs ook ellendig.
De jva is een eeuwig bewuste entiteit (nitya-cinmaya-vastu). Als de jva opgaat in de
ongemanifesteerde toestand, welke zelfmoordend is voor hem, wordt zijn wezenlijke en
doelbewuste eigenschap van ka-dsya vernietigd. Hij heeft erg diepe indrukken
(saskras) of aha-graha-buddhi (zichzelf als allerhoogst beschouwen) gecultiveerd door
zichzelf te identificeren met brahma, dus is het erg moeilijk voor hem om dit
geconditioneerde bewustzijn op te geven, zelfs als hij erachter komt dat zijn eigen svarpa
individueel is en dat hij de wezenlijke natuur van dienst heeft.
Voor de belichaamde jva resulteert het beginnen aan meditatie op het
ongemanifesteerde enkel in ellende, zowel bij het middel (sdhana) als bij de doelstelling
(sdhya). De jva is in werkelijkheid caitanya-svarpa, van nature bewust, en heeft een
spiritueel lichaam. Daarom staat deze ongemanifesteerde of onpersoonlijke meditatie
lijnrecht tegenover de jvas eigen svarpa en is ze simpelweg een bron van ellende. Bhaktiyoga alleen is de bron van eeuwige voorspoed voor de jva. Jna-yoga, wanneer deze
verstoken is van bhakti en onafhankelijk wordt beoefend, wordt altijd een bron van
ongunstigheid. Daarom is adhytma-yoga, het proces van zelfrealisatie dat wordt beoefend
door het aanbidden van de nirkra, nirvikra, sarva-vyp (allesdoordringende) nirviea
svarpa niet lovenswaardig en garandeert het niet het bereiken van de ultieme
bestemming.
LOKAS 6-7
Maar aan die liefdevolle bhaktas die al hun daden verrichten met het doel om Mij
te bereiken, O Prtha, en die zichzelf met zuivere toewijding exclusief verzinken in
Mijn bhajana, schenk Ik spoedige verlossing van deze oceaan van geboorte en dood.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Zonder jna, simpelweg door bhakti alleen, worden Mijn bhaktas
gemakkelijk en gelukzalig bevrijd van dit materile bestaan. Het woord sannysa betekent
hier tyga (het opgeven). Verlost rakend van karma, jna, tapasy en andere processen,
geven Mijn bhaktas alle andere activiteiten op ten behoeve van Mij en doen ze aan
aanbidding van Mij met ananya-bhakti met het doel om Mij te bereiken. Zo worden ze
gemakkelijk en eenvoudig bevrijd van de materile wereld. Zoals gezegd wordt in rmadBhgavatam (11.20.32-33): Wat voor resultaat men ook maar bereikt door het verrichten
van karma, tapasy, jna en vairgya, en wat Mijn bhakta ook maar verlangt, al is het
Svarga, moka, or zelfs residentie in Mijn dhma, kan allemaal eenvoudig worden bereikt
door het verrichten van Mijn bhakti-yoga.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de voorgaande twee lokas legt r Bhagavn de glories van Zijn ananya-bhakti en
Zijn ananya-bhakta uit. Door deze ananya-bhakti te verrichten en door de genade van
Bhagavn, kan een ananya-bhakta zeer gemakkelijk de oceaan van het materile bestaan
oversteken en opperste zalige prema-sev aan r Bhagavn verkrijgen.
Ka Zelf is de beschutting van pratih of brahma. Deze Ka, Svaya Bhagavn, is
de bron van Paramtm en alle andere avatras. Een bhakta die de werkelijkheid kent van
deze svarpa van Bhagavn, neemt beschutting van kevala-bhakti in het gezelschap van
bhaktas. Hij hoeft de moeilijkheden die worden ervaren in de sdhana- en sdhya-stadia
door degenen die nirviea nirkra-brahma aanbidden zoals hierboven beschreven niet te
ondergaan. In een zeer korte tijd bereikt hij eenvoudig prema-may sev aan r Bhagavn.
Bij het introduceren van de bhaktas die beschutting nemen van zulke kevala-bhakti,
zegt r Bhagavn, Zulke geconcentreerde bhaktas beschouwen hun voorgeschreven
plichten van vara en rama als obstakels voor bhakti, en geven ze volledig op. Zij zien
Mijn prema-may sev als het enige doel wat bereikt dient te worden, en houden zich met
ananya-bhakti bezig met aanbidding door het horen, reciteren en herinneren van Mijn
nma, rpa, gua en ll. Zij raken zelfs verzonken in Mij tijdens het sdhana-stadium,
terwijl ze ravaam, krtanam enzovoorts verrichten. Zulke bhaktas, wier harten gehecht
zijn aan Mij en die volledig opgaan in Mij, verlos Ik erg snel van deze oceaan der materieel
bestaan, die erg moeilijk over te steken is. Zij hoeven zich geen zorgen te maken over hoe ze
deze gaan oversteken, in tegenstelling tot de jns en yogs. Bovendien kunnen ze geen
oponthoud verdragen om Mij te bereiken. Ze op de rug van Garua plaatsend, draag Ik ze
zeer spoedig naar Mijn verblijf. Zijn verkrijgen geen geleidelijke mukti middels de paden
van Arci (licht) enzovoorts, zoals gevolgd wordt door jns en yogs. Door Mijn eigen wil
verlos Ik ze van deze illusoire wereld, breng ze naar Mijn verblijf, en laat ze Mijn prema-may
sev aangaan.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, Degenen die
beschutting nemen van Mijn bhagavat-svarpa (persoonlijke aspect) verlos Ik zeer spoedig
van de oceaan van het materile bestaan, die wordt gekenmerkt door geboorte en dood.
Door alle lichamelijke en sociale activiteiten volledig ondergeschikt te maken aan Mjn
bhakti, en altijd te mediteren op Mijn nitya-r-vigraha, de eeuwige, prachtige mensachtige
gedaante van Ka, en deze te aanbidden middels het proces van ananya-bhakti, raken hun
harten zo volledig verzonken in Mij. Met andere woorden, in hun geconditioneerde
toestand schenk Ik hen verlossing van de gebondenheid aan dit illusoire materile bestaan.
Nadat hun gebondenheid aan my is doorgehakt, bescherm Ik hen van de zelfmoordende
poging van het aannemen van de opvatting van eenheid. Deze zelfvernietigende opvatting
van eenheid in mensen van wie de geest gehecht is aan het ongemanifesteerde is de oorzaak
van onzaligheid voor hen. Mijn gelofte is: ye yath m pradyante ts tathaiva bhajmy
aham (Gt 4.11). Hieruit wordt begrepen dat degenen die op de avyakta (het
ongemanifesteerde) mediteren opgaan in de avyakta-svarpa. Wat verlies Ik hierbij? Nadat
ze zon bestemming hebben bereikt, verliezen de jvas die de zelfmoordende opvatting van
eenheid hebben het belang of nut van hun eigen svarpa. Met andere woorden, zij raken
verstoken van de eeuwige gelukzaligheid van Mijn liefdevolle dienst.
LOKA 8
SRRTHA-VARI
Aangezien Mijn bhakti het allerhoogste proces is, dien je alleen bhakti te verrichten.
Om Arjuna op deze manier te onderrichten, spreekt r Bhagavn drie lokas die hier
beginnen met mayy eva. Aanbidding van de nirviea-svarpa is verboden door gebruik van
het woord eva. r Bhagavn zegt mayi, wat op Mij betekent. Je dient je geest exclusief te
richten op Mijn ymasundara-gedaante, die getooid gaat met gele kledingstukken
(ptmbara-dhr) en een prachtige ketting van woudbloemen(vana-ml). Met andere
woorden, denk aan Mij en gebruik je zuivere intelligentie in Mij, dat wil zeggen, denk aan
Mij alleen. Dit denken dient in overeenstemming te zijn met de verklaringen van stra die
dhyna (meditatie) vaststellen. Dan zul je alleen met Mij, wie beschreven ben in de Vedas,
leven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier in deze paar lokas verklaart r Ka de sdhana-pral, ofwel het proces van
beoefening dat wordt toegepast door Zijn ananya-bhaktas. Allereerst zei Hij tegen Arjuna,
O Arjuna, Ik verlos Mijn ananya-bhakta, die zich aan Mij overgeeft en die varramadharma heeft opgegeven, spoedig van de oceaan van geboorte en dood, en schenk hem Mijn
prema-may sev. Daarom dien jij je geest exclusief op Mij, parabrahma, de Allerhoogste
Transcendentale Realiteit, te richten. Verwijder alle verlangens naar zinsbevrediging uit je
citta (gedachten) en laat je citta in Mij alleen opgaan. De geest heeft de neigingen van
aanvaarden (sakalpa) en verwerpen (vikalpa), dus om haar te verankeren in zaken
gerelateerd aan Bhagavn is het noodzakelijk om zijn intelligentie aan Hem over te geven
nadat de geest is losgemaakt van alle zinsobjecten. Zich kennis verwervend van Bhagavns
svarpa met zijn vyavasytmik buddhi (resolute intelligentie), ken Hem alleen als de
opperste aanbiddenswaardige realiteit. Richt de functies van de zuivere intelligentie op
Hem, door het verrichten van sdhana zoals ravaam, krtanam en smaraam. Door dit zo
te doen, zal de geest onder de controle van zulke resolute intelligentie staan en zal
automatisch verzonken raken in gedachten aan Hem. In zon toestand zul je altijd dichtbij
Hem leven.
Daarom onderwijst r Bhagavn ons allemaal, door Arjuna Zijn instrument te maken,
dat bhakti alleen de beste sdhana en de beste sdhya is. Dus is het vereist om zich
voortdurend de nitya-svarpa van ymasundara te heugen door de geest op Hem te fixeren
en zijn intelligentie exclusief aan Hem over te geven. Wanneer dit is gedaan, zal men het
hoogste resultaat van sdhana-bhakti verkrijgen en Zijn metgezel worden, nirupdhikaprema (onvermengde liefde) verkrijgend. Er bestaat hier geen twijfel over. Aldus wordt er
uitgelegd dat de bestemming die wordt bereikt door bhakti-yoga superieur is aan alle andere.
LOKA 9
SRRTHA-VARI
Ten bate van degenen die zich Hem niet direct kunnen heugen, legt r Bhagavn de
manier uit waarop perfectie van zulke herinnering kan worden bereikt. Hij zegt, Door keer
op keer de geest, die van de ene plaats naar de andere holt, te beteugelen, dient men het
exclusief concentreren op Mijn gedaante te beoefenen. Dit is yoga. Men dient geleidelijk
aan de loop van de geest op Mijn meest prachtige gedaante, eigenschappen, enzovoorts te
richten, middels deze beoefening van het volledig blokkeren van de stroom van de geest, die
als een rivier naar afschuwelijke wereldse zinsobjecten zoals vorm en smaak stroomt.
De huidige loka benadrukt het woord Dhanajaya. Net zoals Arjuna veel dhana
(rijkdom) heeft vergaard door vele vijanden te verslaan, is hij op dezelfde manier ook in
staat om de rijkdom van dhyna (meditatie op Bhagavn) te bereiken door zijn geest te
overwinnen en beteugelen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka gaf r Bhagavn iedereen de opdracht om exclusief toegewijd te
worden aan Hem door de geest en intelligentie uitsluitend op Hem te fixeren. Zo kan de
volgende vraag worden opgeworpen: Net zoals de Gag naar de oceaan stroomt, kunnen
degenen van wie de mano-vtti (houding of stroom van de geest) altijd met grote snelheid
naar r Bhagavn stroomt Hem zeer snel bereiken; hier bestaat geen twijfel over. Op wat
voor manier kan Bhagavn echter bereikt worden door degenen die niet zon sterke cittavtti (gedachtegang of gevoelens) jegens Hem hebben? In antwoord hierop heeft Bhagavn
een tweede keuze gegeven. Degenen die niet in staat zijn om hun geest hecht en
standvastig op Mij te fixeren middels de hiervoor vermelde methode dienen Mij proberen te
bereiken door abhysa-yoga. Dit houdt in dat ze zouden moeten proberen om de geest op Mij
te richten middels het geleidelijk aan beteugelen van de neiging van de geest om
aangetrokken te worden tot verschillende zinsobjecten. Zulke inspanning wordt abhysayoga genoemd. Door deze abhysa-yoga raakt de geest geleidelijk aan gehecht aan Mij,
waarna het gemakkelijk wordt om Mij te bereiken.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, die voorheen vermelde nirupdhikaprema is de eeuwige functie van een geest die toegewijd is aan Mij. Om dit te bereiken dient
men abhysa, voortdurende beoefening, te verrichten. Als je niet in staat bent om je geest
standvastig op Mij te richten, is het beter voor je om je met abhysa-yoga bezig te houden.
LOKA 10
Als je niet in staat bent om aan abhysa-yoga te doen, wijd jezelf dan aan het
handelen voor Mij alleen, omdat je door het verrichten van activiteiten zoals ravaam
en krtanam voor Mijn plezier zeker perfectie zult bereiken.
SRRTHA-VARI
O Arjuna, net zoals iemand wiens tong is aangedaan door geelzucht er niet naar
verlangt om mir te proeven, aanvaardt een geest die vervuild is door avidy evenzo niet de
zoetheid van Mijn gedaante. Als je dientengevolge denkt dat je niet in staat bent om aan
abhysa te doen omdat je niet kunt vechten tegen deze erg sterke, geduchte geest, luister
dan. Door voor Mijn plezier vrome en gezegende dingen te doen, zoals het aanhoren en
reciteren van Mijn spel en vermaak, het opzeggen van gebeden, het aanbidden, het
schoonmaken van Mijn tempel, het water geven aan Tulas, het verzamelen van bloemen en
allerlei andere activiteiten, zul je zelfs zonder smaraam van Mij de perfectie van het
worden van Mijn geliefde metgezel bereiken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka gaf r Ka aan Arjuna de instructie om zich abhysa-yoga eigen te
maken, maar Arjuna zei met grote nederigheid, O Prabhu, omdat de geest meer wappert
dan de wind en erg moeilijk te beteugelen is, zal ik niet de kracht hebben om haar middels
de beoefening van abhysa-yoga van zinsobjecten te weerhouden. Ik heb eerder al dezelfde
mening aan Uw lotusvoeten voorgelegd (in Gt (6.34): cacala hi mana ka pramthi
balavad dham. Wat moet ik daarom doen?
r Ka gaf al glimlachend een derde mogelijkheid. Als men niet in staat is om aan
abhysa-yoga te doen, dan dient hij activiteiten te verrichten die bevorderlijk zijn voor
bhakti.
Door de invloed van activiteiten die verricht worden in dienst van r Bhagavn, aan
Zijn Deity en Zijn tempel, zoals het bouwen, onderhouden en schoonmaken van tempels, of
het maken van een bloementuin en voor Tulas zorgen, wat met erg weinig moeite gedaan
kan worden, raakt de geest gemakkelijk beteugeld en en verankerd in meditatie op
activiteiten die gerelateerd zijn aan Bhagavn. Daarna, door het beoefenen van de
verschillende takken van uddha-bhakti, zoals ravaam, krtanam en smaraam, onder
begeleiding van zuivere Vaiavas, bereikt men geleidelijk aan de perfectie van bhagavatsev.
In dit opzicht wordt er gezegd in rmad-Bhgavatam (11.11.34-41), O Uddhava, een
sdhaka bereikt geleidelijk aan het resultaat van bhagavat-prema, het worden van Mijn
metgezel, door zich met raddh bezig te houden met activiteiten zoals het nemen van
darana, het aanraken, aanbidden, dienen, verheerlijken en brengen van eerbetuigingen
aan Mijn r-vigraha alsmede Mijn bhaktas, en door altijd te zingen over hun eigenschappen
en bezigheden. Dat resultaat wordt ook verkregen door altijd over mij te horen en op Mij te
mediteren, door zijn bezittingen aan Mij te offeren, tma-nivedana (zelfovergave) aan Mij te
verrichten in de gemoedsgesteldheid van dsya-bhva (dienaarschap), initiatie te nemen
volgens de processen die vermeld worden in de Vedas en andere stras, door vratas in
acht te nemen voor Mij, bloemen en fruit aan Mij te geven, de tempel schoon te maken en
te versieren, de Tulas tuin water te geven, enzovoorts. Men moet er niet aan twijfelen dat
deze sdhanas gerelateerd zijn aan uddha-bhakti. Deze instructies verschaffen een
eenvoudige manier voor mensen van een specifieke adhikra.
LOKA 11
vFkSrnI;'kksfl
dkqe|ksxekfJr%A
loZdeZQyR;kxa rr% dq# ;rkReoku~
athaitad apy aakto si / karttu mad-yogam rita
sarva-karma-phala-tyga / tata kuru yattmavn
atha apiindien, echter; asije bent; aaktaniet in staat; karttumom te verrichten;
etatdit; (dan) ritabeschutting nemend van; mat-yogamMijn bhakti-yoga; tata
dan; yata-tmavnmet een beteugelde geest; kuruverricht; phala-tygamverzaking
van de vruchten; sarva-karmavan al je activiteiten.
Indien je echter niet in staat bent om op deze manier voor Mij te werken, neem
dan beschutting van Mijn bhakti-yoga door de resultaten van al je daden te verzaken
en ze met een beteugelde geest aan Mij te offeren.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt, Als je niet in staat bent om dit te doen, neem dan beschutting van
Mijn bhakti-yoga en verzaak de resultaten van alle handelingen door ze aan Mij te offeren
(zoals beschreven in de eerste zes hoofdstukken).
De eerste zes hoofdstukken verklaren nikma-karma-yoga, activiteiten die aan
Bhagavn worden geofferd, als het middel om moka te bereiken. De tweede zes
hoofdstukken beschrijven bhakti-yoga als het middel om Bhagavn te bereiken. Deze bhaktiyoga bestaat uit twee soorten: 1) de handelingen van de interne zintuigen die hecht
gefixeerd zijn op Bhagavn, en (2) de activiteiten van de externe zintuigen. Het eerste type
bhakti-yoga wordt verder onderverdeeld in drie categorien: (1) smaraa (herinnering), (2)
manana (meditatie) en (3) abhysa, de beoefening van degenen die zich niet voortdurend
kunnen heugen maar die er aan gehecht zijn om zon stadium te bereiken. Deze drie soorten
beoefening zijn zeker erg lastig voor degenen die minder intelligent zijn, maar ze zijn
eenvoudig voor degenen die vrij zijn van overtredingen en toegewijd zijn aan zuivere
intelligentie.
Echter, het tweede type bhakti-yoga, dat de activiteiten van de externe zintuigen (zoals
voorheen beschreven) laat opgaan in het horen, reciteren enzovoorts, is een makkelijke
methode voor iedereen. Degenen die zich bezighouden met een van deze twee types bhaktiyoga zijn superieur aan alle anderen. Dit wordt beschreven in de tweede zes hoofdstukken
van Bhagavad-Gt. Degenen die niet in staat zijn om deze twee types yoga te verrichten, en
die r Bhagavn niet trouw kunnen aanbidden door hun zintuigen en geest te beteugelen,
komen in aanmerking voor het verrichten van nikma-karma-yoga die aan Bhagavn
wordt geofferd, zoals beschreven in de eerste zes hoofdstukken. Zij zijn inferieur aan de
bovenste twee soorten bhakti-yoga.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka gaf r Ka met de verklaring mat-karma-paramo bhva instructies
om Zijn tempel schoon te maken, Tulas en de bloementuinen water te geven, enzovoorts.
Arjuna vroeg zich af wat iemand zou moeten doen die deze diensten aan Bhagavn, die
eenvoudig, moeiteloos en met plezier verricht worden, als onbeduidend beschouwt en ze
niet wil uitvoeren omdat hij geboorte heeft genomen in een adellijke familie of omdat hij
een persoon van aanzien is binnen de samenleving. In de huidige loka geeft Bhagavn r
Ka de vierde optie, Arjunas mano-bhva (gemoed van de geest) begrijpend. Als men
niet in staat is om zulke eenvoudige diensten voor Bhagavn te verrichten, dan is de enige
manier om zich het proces van bhagavad-arpita nikma-karma-yoga, onbaatzuchtig werk
dat aan Bhagavn wordt geofferd, eigen te maken.
Het is echter niet correct om het verrichten van diensten zoals het schoonmaken van
de tempel te vermijden vanwege zijn materile valse ego. Hoewel Koning Ambara de
heerser was van de zeven eilanden der aarde, hield hij zich voortdurend bezig in de dienst
van r Bhagavn door de tempel eigenhandig schoon te maken en andere diensten te
verrichten. Volgens r Caitanya Caritmta veegde Koning Pratparudra de straten schoon
voor de triomfwagen van r Jaganntha Deva tijdens het Ratha-ytr festival in
Jaganntha Pur. Bij het zien van zon dienstbare houding, was r Caitanya Mahprabhu
erg tevreden over hem. Daarom is volgens onze guru-varga het verrichten van zelfs een
onbeduidende dienst aan r Bhagavn zeer gunstig voor ons. Als men denkt dat sev zoals
het schoonmaken van de tempel onbeduidend is, en zichzelf als superieur beschouwt
vanwege materieel vals ego, komt men ten val van het nastreven van het transcendentale
doel.
Als men, vanwege zon superioriteitscomplex, niet in staat is om aan sev te doen zoals
opgedragen door Bhagavn, dan geeft de meest genadevolle Bhagavn r Ka voor hem
een andere keuzemogelijkheid. Hij dient zijn voorgeschreven plichten te verrichten volgens
varrama-dharma, zonder ernaar te verlangen om van de vruchten van zijn karma te
genieten, en hij dient de resultaten aan Bhagavn te offeren.
r Bhagavn heeft in afdalende volgorde vier opeenvolgende keuzes gegeven voor
personen die vier soorten adhikra bezitten:
1) Door zijn geest op de svarpa van Bhagavn te richten, dient men te trachten
nirpadhika-prema te bereiken middels het proces van ravaa, krtana en smaraa
van de nma, rpa, gua en ll van Bhagavn. Dit is het pad van rgnug-bhakti,
natuurlijke gehechtheid.
2) Voor degenen die niet in staat zijn om de geest op te laten gaan in Bhagavn middels
het pad van gehechtheid, is het beter om beschutting te nemen van abhysa-yoga
door het pad van vaidhi-bhakti te volgen.
3) Voor degenen die zelfs niet in staat zijn om deze abhysa-yoga in de vorm van vaidhibhakti te verrichten, is het noodzakelijk om toegewijd te worden aan het verrichten
van werk (dienst) voor Bhagavn. Op deze manier zullen ze, terwijl men toegewijd is
aan het werken voor Bhagavn, geleidelijk aan perfectie in abhysa-yoga bereiken,
en uiteindelijk zal de geest verankerd raken aan de lotusvoeten van r Bhagavn.
4) Voor degenen die zelfs niet in staat zijn om karma (actie) te verrichten in dienst aan
r Bhagavn, is het beter om zich over te geven aan Hem en die karma te
verrichten die wordt voorgeschreven in de Vedas, waarbij men alle vruchten van
hun handelingen aan Hem offert.
Als gevolg van zulke daden, zal men geleidelijk aan (stap voor stap) het pad bereiken dat
leidt naar par bhakti, wat kennis van zijn eigen svarpa en van die van Bhagavn
overbrengt.
LOKA 12
/;kukRdeZQyR;kxLR;kxkPNkfUrjuUrje~
reyo hi jnam abhysj / jnd dhyna viiyate
dhynt karma-phala-tygs / tygc chntir anantaram
Beter dan abhysa is de jna die leidt tot overpeinzing van Mij. Superieur aan
jna is dhyna, de meditatie waardoor men zich Mij voortdurend heugt. Zulke
dhyna leidt dan naar verzaking van de vruchten van zijn daden, waardoor men
verlost wordt van de verlangens om van Svarga te genieten en moka te bereiken, en
zo gemoedsrust verwerft.
SRRTHA-VARI
Nu spreekt r Bhagavn, terwijl Hij de geleidelijke overgang van abhysa, manana en
smaraa in stijgende volgorde uitlegt, deze loka die begint met reya. Jna betekent het
in Mij op laten gaan van je intelligentie, omdat zulke manana (overpeinzing) van Mij
superieur is aan abhysa. In abhysa vereist dhyna (meditatie) inspanning en is moeilijk,
aangezien er obstakels zijn, maar wanneer men het stadium van manana bereikt, wordt
dhyna gemakkelijk. Dit is de superioriteit van jna. Dhyna is echter superieur aan jna.
Als men vraagt waarom, is het antwoord dat dhyna naar karma-phala-tyga leidt, dat wil
zeggen, het verjaagt zelfs de verlangens naar de resultaten van handelingen, zoals het genot
van Svarga en het verwerven van het resultaat van nikma-karma (moka). Zelfs wanneer
ze uit zichzelf beschikbaar worden, verwaarloost men ze. Bhaktas die geen standvastigheid
in dhyna hebben bereikt, in wier harten er geen rati is opgewekt, verlangen er naar om het
streven naar verlossing (moka-tyga) op te geven. Echter, degenen die standvastigheid in
dhyna hebben bereikt hebben niet eens het verlangen om moka op te geven, omdat ze het
vanzelfsprekend veronachtzamen. Alleen dit soort bhakti wordt moka-laghut-kri (dat
wat zelfs moka bespot) genoemd. Het wordt beschreven in Bhakti-rasmta-sindhu (1.12), in
de loka die begint met de vier woorden klea-ghn ubha-d, Toegewijde dienst vernietigt
ellende en schenkt voorspoed.
Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam (11.14.14):
na pramehya na mahendra-dhiya
na srvabhauma na rasdhipatyam
na yoga-siddhr apunar-bhava v
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Binnen deze drie soorten bhaktinamelijk smaraa (heugenis), manana (overpeinzing)
en abhysa (beoefening)is jna in de vorm van manana (zijn intelligentie in r
Bhagavn plaatsen) superieur aan abhysa.
Superieur aan jna in de vorm van manana is dhyna, die gekarakteriseerd wordt door
smarana (heugenis). Dit komt doordat men, in die jna die gekenmerkt wordt door
manana, enkel met grote moeite en inspanning dhyna bereikt. Maar wanneer men
volmaakt wordt in manana, wordt dhyna (smaraa) eenvoudig bereikt. Wanneer men
volmaakt wordt in dhyna, worden zijn verlangens naar het genot van Svarga en moka
verdreven. Wanneer verlangens naar zingenot en moka zijn verdreven, raakt de geest
gehecht aan de gedaante, eigenschappen, etc., van Bhagavn. In zon toestand raakt men
onthecht van alle andere zinsobjecten, en bereikt men dus vanzelfsprekend vrede. Maar
indien men geen perfectie in dhyna heeft bereikt, dient zon sdhaka die ook niet in staat is
om abhysa (de beoefening) van dhyna te verrichten zich bezig te houden met nikmakarma-yoga die aan Bhagavn wordt geofferd. Door deze methode kan men geleidelijk aan
met een vredige geest bhakti aan Bhagavn verrichten.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, O Arjuna, sdhana-bhakti is de
enige manier om nirupdhika-prema (onvermengde liefde) te verkrijgen. Deze bhakti-yoga
bestaat uit twee soorten: 1) de activiteiten van het inwendige zintuig, de geest die gefixeerd
is op Bhagavn; en 2) de activiteiten van de uitwendige zintuigen. De activiteiten van het
inwendige zintuig, de geest die op Bhagavn is gericht, bestaat uit drie soorten: smaraa
(heugenis), manana (bespiegeling) en abhysa (beoefening), maar voor minder intelligente
personen zijn deze drie soorten activiteiten erg moeilijk uit te voeren. Het tweede type
bhakti, de handelingen van de externe zintuigen in de vorm van horen en reciteren, kan
door iedereen gemakkelijk worden uitgevoerd. Daarom is manana, intelligentie in relatie tot
Mij, de superieure jna, en is beter dan abhysa. Jna verwijst hier niet naar jna-yoga.
Tijdens abhysa verricht men dhyna met inspanning, maar wanneer men het resultaat
bereikt van abhysa, wat manana is, wordt dhyna gemakkelijk uitgevoerd. Dhyna is
superieur aan louter jna, omdat, wanneer dhyna stabiel wordt, men vrij wordt van het
verlangen om te genieten van de geneugtes van Svarga of het geluk van moka. Wanneer
beide van deze verlangens zijn verdreven, bereikt men vrede in de vorm van onthechting
van alle zinsobjecten, maar geen onthechting van Mijn transcendentale gedaante,
eigenschappen, etc.
LOKAS 13-14
Mijn bhakta die niet afgunstig is, die mededogend en vriendelijk is tegen alle
levende wezens, vrij is van gevoelens van bezitterigheid, verstoken is van vals ego en
gelijkmoedig blijft bij zowel blijdschap als verdriet, die vergevingsgezind is, altijd
tevreden is, begiftigd is met bhakti-yoga, zijn zintuigen beteugeld heeft, onwrikbaar
vastberaden en toegewijd is aan Mij met zowel geest als intelligentie, is Me zeer
dierbaar.
SRRTHA-VARI
Wat is de aard van de bhaktas die het eerder vermelde stadium van vrede hebben
bereikt? Deze vraag van Arjuna verwachtend, legt r Bhagavn de verscheidene
eigenschappen van Zijn verschillende soorten bhaktas uit in acht lokas, waarvan de eerste
begint met het woord adve. Iemand die niet afgunstig is op iemand die hem benijdt, maar
in plaats daarvan vriendelijke tegen hem blijft, wordt adve genoemd. Omdat ze verlangen
dat zon ontevreden persoon niet ontaard raakt of ten val komt vanwege zijn afgunstige
houding, voelen bhaktas enkel mededogen voor hem. Als iemand vraagt hoe, en met wat
voor soort onderscheidingsvermogen men vriendschap en mededogen kan tonen ten
opzichte van een afgunstig persoon, is het antwoord dat deze gemoedstoestanden van nature
aanwezig zijn in de bhaktas, die geen onderscheid maken. Omdat Mijn bhakta nirmama is,
wat inhoudt dat hij geen gevoelens van bezitterigheid heeft ten opzichte van zoon, vrouw
enzovoorts, en zich niet valselijk identificeert met het lichaam, is hij vrij van afgunst jegens
iedereen. Bovendien, waarom zou hij onderscheid maken als hij, door dit niet te doen, de
ellende die voortkomt uit afgunst kan vermijden? Men kan zich afvragen of hij enige
lichamelijke pijn zou voelen als iemand op hem af kwam rennen en hem met schoenen of
vuisten zou slaan. In antwoord hierop zegt Bhagavn: sama-dukha-suhkha. Hij blijft
gelijkmoedig bij zowel geluk als ellende.
Zoals Candrrdha ekhara (Heer iva) zegt in rmad-Bhgavatam (6.17.28):
nrrayaa-para sarve na. Degenen die toegewijd zijn aan r Nryaa zijn voor
niemand bang omdat ze Svarga, moka en naraka (de hel) als gelijkwaardig beschouwen.
Het als gelijkwaardig beschouwen van geluk en verdriet noemt men sama-daritva.
Bovendien denken ze dat alle ellende die op hen afkomt het gevolg is van hun prrabdhakarma, en onder ogen gezien dient te worden. Terwijl ze zo evenwichtig worden, doorstaan
ze alle ellende met grote verdraagzaamheid. Om dit over te brengen zegt r Bhagavn dat ze
kam, vergevingsgezind, zijn. Het stamwoord kam wordt gebruikt in de zin van
verdraagzaamheid.
Indien men vraagt hoe zulke bhaktas zich in leven houden, is het antwoord santua,
dat wil zeggen, ze zijn tevreden met al het eetbare wat ze krijgen middels de wil der
voorzienigheid of een klein beetje inspanning. Arjuna vroeg, Maar voorheen zei U dat ze
gelijkmoedig zijn in zowel geluk als verdriet, tevreden zelfs wanneer ze de ontbering van
geen voedsel krijgen tegemoet treden, dus hoe kan het dat ze voldoening voelen wanneer ze
voedsel voor zichzelf verwerven? Dit lijkt tegenstrijdig te zijn. In antwoord hierop zegt r
Bhagavn: satata yog. Omdat ze begiftigd zijn met bhakti-yoga, willen ze simpelweg hun
lichaam in stand houden om perfectie in bhakti te bereiken.
Zoals gezegd wordt, Men dient zich in te spannen om voedsel te verwerven teneinde
zich in leven te houden. Zulke inspanning is correct, omdat men alleen door het lichaam
gezond te houden aan de Absolute kan denken, en door specifieke kennis van het Absolute
kan men brahma bereiken. Als ze, door de voorzienigheid, niets te eten krijgen, blijven ze
onverstoord (yattm). En wanneer ze een situatie onder ogen moeten zien die hun geest
verstoort, gaan ze nog steeds niet aan aga-yoga doen om de geest te bedaren. Om deze
reden staan ze bekend als dha-nicaya, dat wil zeggen, ze wijken nooit af van hun enige
doel om ananya-bhakti voor Bhagavn te bereiken. Ze blijven toegewijd aan heugenis en
contemplatie van Bhagavn. Zulke bhaktas zijn Me dierbaar, aangezien zij zich op een
dusdanige manier gedragen die Mij tevreden stelt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na in de vorige lokas de verschillende soorten sdhana die beoefend worden door
ekntika (geconcentreerde) en sa-nihita (standvastige) bhaktas te hebben verklaard, legt
r Bhagavn nu hun eigenschappen uit in de volgende zeven lokas. Hier betekent het
woord adve dat ze zelfs niet afgunstig zijn jegens degenen die jaloers zijn op hun. Zij
denken dat zulke afgunst het resultaat is van hun prrabdha-karma zoals geschonken door
Paramevara en daarom zijn ze op niemand afgunstig. Integendeel, ze blijven juist
vriendelijk tegen iedereen, omdat ze iedereen als de verblijfplaats van Paramevara zien. Als
ze de ellende van anderen zien proberen ze deze weg te nemen, ongeacht de oorzaak; daarom
zijn ze mededogend. Ze beschouwen het lichaam en alles wat gerelateerd is aan het lichaam
als transformaties van de materile natuur en verschillend van hun tma-svarpa (eigen
zelf); aldus voelen ze zelfs geen bezitterigheid ten opzichte van hun eigen lichamen, en
terwijl ze handelingen verrichten, blijven ze vrij van valselijke lichamelijke identificatie.
Wanneer ze materile voorspoed en ellende tegemoet moeten treden, raken ze noch
opgetogen noch verstoord, aangezien ze standvastig zijn in beiden. Omdat ze
vergevingsgezind zijn, zijn ze ook verdraagzaam. Aangezien ze tevreden blijven onder alle
situaties van voor- of nadeel, roem of schande, winst of verlies, zijn ze yogs en blijven ze
standvastig verankerd in de sdhana die hen geschonken is door rla Gurudeva. Het woord
yattm staat voor iemand die controle heeft over de zintuigen. Aangezien ze niet verstoord
kunnen worden door enige valse logica, blijft hun vastberadenheid hecht. In deze materile
wereld kan geen enkel vorm van ellende hun doen afwijken van bhagavad-bhakti. Dit is de
speciale eigenschap van ekntika-bhaktas. Ze zijn begiftigd met het vaste geloof van, Ik ben
de dienaar van Bhagavn, en hun geest, lichaam en al het andere is overgegeven aan de
lotusvoeten van r Bhagavn. Daarom zijn zulke bhaktas zeer dierbaar voor Hem. In
rmad-Bhgavatam (11.11.29-32), beschrijft r Ka deze eigenschappen aan Zijn
toegewijde Uddhava:
kplur akta-drohas titiku sarva-dehinm
satya-sro navadytm sama sarvopakraka
kmair ahata-dhr dnto mdu ucir akicana
anho mita-bhuk nta sthiro mac-charao muni
apramatto gabhrtm dhtim jita-a-gua
amn mna-da kalyo maitra kruika kavi
jyaiva gun don maydin api svakn
dharmn santyajya ya sarvn m bhajeta satu sattama
r Ka zei: O Uddhava, een sdhu is genadevol en doet anderen nooit kwaad. Zelfs
wanneer anderen afgunstig zijn op hem is hij tolerant en vergevingsgezind jegens
iedereen. Hij is verankerd in de waarheid, hij is vrij van afgunst en jaloezie, en zijn
geest blijft evenwichtig tijdens zowel materieel geluk als ellende. Hij wijdt zich toe aan
het welzijn van iedereen. Zijn intelligentie raakt nooit verbijsterd door materile
verlangens of foute logica, en hij heeft controle over al zijn zintuigen. Zijn gedrag is
altijd aangenaam en voorbeeldig, en hij is vrij van gevoelens van bezitterigheid zelfs
jegens zijn vrouw en kinderen. Hij houdt zich nooit bezig met wereldlijke
aangelegenheden en hij beteugelt zijn eetgewoontes strikt. Hij is altijd vredig en
standvastig. Een sdhu aanvaardt Mij als zijn enige toevlucht. Zo iemand is erg resoluut
in het uitvoeren van zijn voorgeschreven taken, omdat hij standvastig en edel is, zelfs
in een verontrustende situatie. Hij heeft de zes materile eigenschappen (honger, dorst,
smart, illusie, ouderdom en de dood) overwonnen. Hij is vrij van ieder verlangen naar
aanzien en schenkt alle eer aan anderen. Hij is deskundig in het brengen van anderen
naar de lotusvoeten van r Ka en bedriegt daarom anderen nooit. Integendeel, hij
is een gelukwensende vriend van iedereen en is uiterst genadig. Zon sdhu dient
beschouwd te worden als de meest geleerde der mensen. Hij begrijpt perfect dat de
religieuze taken die door Mij worden voorgeschreven in allerlei Vedische geschriften de
kracht bezitten om degene die ze uitvoert te zuiveren, en hij weet dat veronachtzaming
van zulke taken een tekortkoming sticht in de ontwikkeling van de gewone mensen.
Echter, nadat een sdhu zijn volledige beschutting heeft genomen aan Mijn
lotusvoeten, verzaakt hij uiteindelijk alle materialistische taken zoals varrama en
aanbidt hij Mij allleen. Aldus wordt hij als de beste van iedereen beschouwd.
Zulke toegewijden worden ook beschreven in Caitanya-caritmta, Madhya-ll (22.7880):
kplu akta-droha satya-sra sama
nirdoa vadnya mdu uci akicana
sarvopakraka nta kaika-araa
akma anha sthira vijita-a-gua
mita-bhuk apramatta mnada amn
gambhra karua maitra kavi daka maun
Toegewijden zijn altijd genadevol, nederig, waarheidlievend, iedereen gelijk gezind,
foutloos, grootmoedig, zachtaardig en rein. Ze zijn zonder materile bezittingen, en ze
verrichten welzijnswerk voor iedereen. Ze zijn vredig, overgegeven aan Ka en vrij
van verlangen. Ze staan onverschillig tegenover materile aankopen en zijn verankerd
in toegewijde dienst. Ze zijn volledig de baas over de zes slechte eigenschappen, zoals
lust, woede en hebzucht. Ze eten slechts zoveel als nodig is, en zijn niet bedwelmd of
beschonken. Ze zijn eerbiedig, ernstig, mededogend en zonder valse prestige. Ze zijn
vriendelijk, potisch, expert en stil.
LOKA 15
De bhakta die noch iemand verstoord, noch zelf verstoord raakt door anderen, en
die vrij is van werelds geluk, onverdraagzaamheid, angst en bezorgdheid, is Me zeker
dierbaar.
SRRTHA-VARI
Verder wordt er in rmad-Bhgavatam (5.18.12) gezegd, De devas, samen met al hun
goede eigenschappen, verblijven volledig in degenen die akicana-bhakti voor Bhagavn
hebben. Zulke verklaringen van rmad-Bhgavatam bevestigen ook dat alle goede
eigenschappen die r Bhagavn tevredenstellen zich vanzelf aandienen door voortdurende
abhysa (beoefening van Zijn bhakti). Hoor nu over die eigenschappen in vijf lokas,
waarvan de eerste begint met yasmt. Mijn bhakta is vrij van wereldse opgetogenheid,
onverdraagzaamheid, etc. Terwijl Hij de zeldzaamheid van eigenschappen zoals deze uitlegt,
zegt r Bhagavn verder: yo na hyati (Gt 12.17).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze lokas beschrijft Bhagavn r Ka andere eigenschappen die zich vanzelf
manifesteren in de bhaktas door de invloed van bhakti. Zoals Ik eerder zei, is het niet
mogelijk dat het gedrag van Mijn bhaktas iemand enig kwaad kan aandoen, aangezien ze
vrij zijn van de neiging om gewelddadig te zijn tegen enig levend wezen, en een vriendelijke
en mededogende houding hebben ten opzichte van iedereen. Zij veroorzaken geen angst of
verontrusting in wie dan ook. Niemand kan ze op enige manier in beroering brengen, omdat
ze gelijkmoedig zijn in zowel geluk als verdriet. Wanneer ze hun verlangde doel bereiken,
voelen ze zich niet opgetogen; ze worden niet afgunstig bij het zien van de superioriteit of
vooruitgang van anderen, en hun geest raakt nooit verstoord door angst of de bezorgdheid
over het kwijtraken van een bezitting. De strekking is dit: Die bhaktas die vrij zijn van
opgetogenheid, afgunst, angst en verontrusting zijn zeer dierbaar aan Mij.
LOKA 16
Die bhakta van Mij die onaangedaan is ten opzichte van alle wereldse activiteiten,
die zowel in- als uitwendig zuiver is, die deskundig, afzijdig, vrij van alle
opgewondenheid is en erop let dat hij iedere activiteit die niet bevorderlijk is voor
SRRTHA-VARI
Anapeka betekent, Mijn bhaktas maken zich om geen enkele wereldse
aangelegenheid druk. Udsina betekent dat zij onaangedaan blijven in hun betrekkingen
met de samenleving. Het wordt een onderdeel van hun aard om de geziene (datgene
waarvan ze zich bewust zijn) en ongeziene (datgene waarvan ze zich niet bewust zijn)
vruchten van hun wereldse activiteiten op te geven en, als spirituele inspanningen zoals het
onderwijzen van stra onbevorderlijk wordt voor hun bhakti, geven ze die vanzelf op.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Verder wordt er gezegd, Mijn bhaktasdie anapeka zijn (vrij van het verlangen naar
dingen die uit zichzelf beschikbaar worden), die zowel in- als uitwendig zuiver zijn,
deskundig zijn in het bevatten van de Vedische literatuur, die onbevooroordeeld zijn,
afzijdig zijn, zelfs niet geagiteerd raken wanneer ze mishandeld worden door anderen en nog
niet de minste poging ondernemen om enig vroom of goddeloos werk te verrichten dat niet
bevorderlijk is voor hun bhagavad-bhaktizijn dierbaar aan Mij.
LOKA 17
Hij die noch behagen schept in werelds genot, noch wanhoopt door wereldse
zorgen, die niet treurt voor enig verlies of hunkert naar enig gewin, die zowel vrome
als goddeloze activiteiten verzaakt, en die Mij met liefdevolle toewijding dient, is zeker
Mijn dierbare bhakta.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Die bhaktas die noch overmand raken door vreugde wanneer ze een geliefde zoon of
een goede discipel krijgen, noch teneergeslagen zijn vanwege een eigenzinnige zoon of
slechte discipel, die niet opgaan in smart bij het verliezen van een of ander beminnelijk
voorwerp, of naar een of ander innemend voorwerp verlangen wat ze niet hebben, die zich
niet bezighouden met vrome of zondige activiteiten, en toegewijd zijn aan Mij, zijn Me
dierbaar.
LOKAS 18-19
Een bhakta die zich, gezegend door Mijn bhakti, gelijkmoedig verhoudt tot
vrienden en vijanden, die evenwichtig blijft in eer en schande, hitte en kou, vreugde
en leed, lof en kritiek; die vrij is van niet-bevorderlijke associatie, die stilte beoefent
door zijn spraak in bedwang te houden, die tevreden blijft met wat hem ook maar
toekomt, die niet gehecht is aan zijn verblijfplaats en wiens intelligentie hecht
verankerd is, is vanzelfsprekend dierbaar aan Mij.
SRRTHA-VARI
Het woord aniketa betekent zonder gehechtheid aan wereldse bezittingen zoals een
huis.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka besluit nu in de huidige twee lokas zijn verheerlijking van de natuurlijke
eigenschappen van Zijn geliefde bhaktas. Ze gedragen zich hetzelfde tegen vijanden en
vrienden, en ze blijven evenwichtig in eer en schande, hitte en kou en geluk en leed. Ze zijn
aan geen enkele slechte omgang gehecht, en voelen zich noch ongelukkig wanneer ze
bekritiseerd worden, noch gelukkig wanneer ze verheerlijkt worden. Ze spreken niets anders
dan bhagavat-kath. Ze blijven tevreden met ofwel smakelijk ofwel onsmakelijk voedsel dat
bruikbaar is voor de instandhouding van het lichaam en wat hen door de wil van Bhagavn
toekomt. Ze verblijven niet op n plaats, en hun intelligentie is verankerd en gefocust op
het transcendentale doel. Zulke bhaktas zijn Hem dierbaar.
LOKA 20
Voorwaar, die bhaktas die zich met onwrikbaar geloof bezighouden met Mijn
exclusieve bhajana en deze nectargelijke dharma die Ik heb beschreven aanbidden, zijn
Mij buitengewoon dierbaar.
SRRTHA-VARI
Terwijl Hij Zijn beschrijving van de eigenschappen waarin Zijn bhaktas standvastig zijn
verankerd besluit, verklaart r Bhagavn het resultaat voor degenen die deze instructie
horen, bestuderen of erop mediteren met een verlangen om ze te verwerven. Deze
kenmerken zijn allemaal ontstaan door bhakti en brengen vrede. Het zijn geen materile
eigenschappen. Er wordt gezegd: bhakty tuyati ko na guai. Ka is alleen geplezierd
door bhakti, niet door enige materile eigenschappen. Er staan oneindige verklaringen
zoals deze in de stra.
Het woord tu (maar) is hier gebezigd om een ander onderwerp aan te tonen. Bhaktas die
in het bezit zijn van de bovenstaande kenmerken zijn verankerd in bepaalde goede
eigenschappen. Maar bhakti sdhakas die al deze eigenschappen verlangen zijn superieur
aan geperfectioneerde mystici en degenen die jna hebben geperfectioneerd. Het woord
atva is hier gebruikt om dit aan te duiden.
Bhakti is oppermachtig, aangenaam en het meest gemakkelijk te bereiken van alle
sdhyas (doeleinden). In dit hoofdstuk werden vele van zulke eigenschappen van bhakti
beschreven. Jna werd beschreven als nimba (een bittere citroen) en bhakti als drka
(zoete druiven). Sdhakas die hebzucht hebben voor hun respectieve smaken aanvaarden
een specifieke, naar gelang hun verlangens.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Tot besluit van dit hoofdstuk, zegt Bhagavn r Ka, Degenen die toegewijd zijn aan
Mij en begiftigd zijn met geloof aanbidden deze dharmmta, de nectargelijke dharma van
onsterfelijkheid, grondig. Zulke bhaktas van Mij zijn Me zeer dierbaar. Bhagavn is alleen
geplezierd door bhakti, niet slechts door iemands goede eigenschappen. Alle goede
eigenschappen manifesteren zich vanzelf in de bhaktas door de invloed van bhakti. Het is
niet mogelijk dat er goede eigenschappen ontstaan in niet-toegewijden die gekant zijn tegen
Hari.
rmad-Bhgavatam (5.18.12) zegt:
yasysti bhaktir bhagavaty akican
sarvair guais tatra samsate sur
harv abhaktasya kuto mahad-gu
manorathensati dhvato bahi
Alle devats samen met hun superieure eigenschappen manifesteren zich in het
lichaam van iemand die onvermengde bhakti aan r Bhagavn heeft ontwikkeld. Aan
de andere kant heeft iemand die verstoken is van bhakti en zich bezighoudt met
materile activiteiten geen goede eigenschappen. Hij wordt gedreven door zijn eigen
mentale speculaties, en moet zwichten voor het externe vermogen van de Heer. Hoe
kunnen er zich enige goede eigenschappen in zo iemand bevinden?
rla rdhara Svm heeft geschreven dat de intentie van het Twaalfde Hoofdstuk is
om vast te stellen welke vorm van aanbidding aan r Bhagavn superieur is, nirgua
(onpersoonlijke) of sagua (persoonlijke).
rla Baladeva Vidybhaa schrijft, Onder de verschillende soorten sdhana schenkt
alleen uddha-bhakti, wat het meest effectief is en zonder moeite kan worden verricht,
spoedige bereiking van Bhagavn. Dit is de essentie van dit hoofdstuk.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Degenen die Mij toegewijd zijn
aanbidden, horen, bestuderen, overpeinzen en beoefenen deze dharmmta zoals beschreven
door Mij van begin tot eind. Een jva verkrijgt nirupdhika-prema (zuivere liefde vrij van
HOOFDSTUK DERTIEN
Prakti-Purua-Vibhga-Yoga
Yoga Door het Begrijpen van
Het Onderscheid Tussen de
Materile Natuur en de Genieter
LOKA 1
vtZqu mokp
izr i#q "ka pSo {ks=a {ks=Keso pA
,r}sfnrqfePNkfe Kkua Ks;a p ds'ko
arjuna uvca
prakti purua caiva / ketra ketrajam eva ca
etad veditum icchmi / jna jeya ca keava
arjuna uvcaArjuna zei; keavaO Keava; icchmiik wens; veditumte begrijpen;
etat evadeze specifieke dingen; praktimde natuur; caen; puruamde genieter;
ketramhet veld; caen; ketra-jamde kenner van het veld; jnamkennis; caen;
jeyamhet doel van kennis.
Arjuna zei: O Keava, ik zou graag prakti (natuur), purua (de genieter), ketra
(het veld), ketra-ja (de kenner van het veld), jna (kennis), en jeya (het doel van
kennis) willen begrijpen.
SRRTHA-VARI
Ik breng mijn eerbetuigingen aan bhagavad-bhakti, waarvan een deel zich genadevol in
processen zoals jna bevindt, teneinde hen succesvol te maken. In deze derde serie van zes
hoofdstukken wordt bhakti-mir-jna, oftewel jna gemengd met bhakti, beschreven. Ze
verwijzen ook indirect naar de superioriteit van kevala-bhakti. Het Dertiende Hoofdstuk
behandelt specifiek de onderwerpen van het lichaam (ketra), de jvtm en Paramtm
(ketra-ja), de sdhana om daar kennis van te verkrijgen, de purua (de genieter) en prakti
(de natuur).
Bhagavn wordt alleen door kevala-bhakti bereikt. Dit wordt beschreven in de tweede
serie van zes hoofdstukken. Deze hoofdstukken beschrijven ook de drie vormen van
aanbidding, zoals aha-graha-upsan. Een nikma-karma-yog verwerft moka middels
bhakti-mir-jna (jna gemengd met bhakti), wat in het kort beschreven werd in de
eerste zes hoofdstukken. De derde reeks van zes hoofdstukken begint nu. In deze
hoofdstukken wordt een uitgebreide uitleg gegeven over ketra (het veld), ketra-ja (de
kenner van het veld) enzovoorts.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rmad Bhagavad-gt bestaat uit achttien hoofdstukken, die zijn onderverdeeld in drie
afdelingen. De eerste zes hoofdstukken beschrijven nikma-karma-yoga en onderwerpen
die relevant zijn voor kennis van de jvtm en Paramtm. De tweede serie hoofdstukken
verklaart de glorie van kevala-bhakti, beraadt zich over par en apar bhakti, en beschrijft de
glorie van de svarpa van r Bhagavn, alsmede de glorie van de svarpa van de bhakta. Ze
legt ook de specialiteit en superioriteit van bhakti onder de verschillende processen uit, en
geeft details van andere, soortgelijke onderwerpen. In de derde serie van zes hoofdstukken
wordt tattva-jna uitvoerig uitgelegd. Voorheen werd het slechts in het kort beschreven.
De huidige beschrijving is onderdeel van een overweging betreffende prakti (materile
natuur), purua (de genieter), ketra (het veld) en ketra-ja (de kenner van het veld). In de
eerste loka van dit hoofdstuk, informeert Arjuna naar de principes van prakti, purua,
ketra, ketra-ja, jna en jeya. Echter, sommige commentators hebben opzettelijk deze
eerste loka die deze vragen stelt overgeslagen.
LOKA 2
JhHkxokuqokp
bna 'kjhja dkSUrs; {ks=feR;fHk/kh;rsA
,r|ks osfk ra izkgq% {ks=K bfr rf}n%
r bhagavn uvca
ida arra kaunteya / ketram ity abhidhyate
etadyo vetti ta prhu / ketraja iti tad-vida
r bhagavn uvcade alvermogende Heer zei; kaunteyaO zoon van Kunt; idamdit;
arramlichaam; abhidhyatestaat bekend; itials; ketramhet veld; (hij) yawie;
etatdit; vettiweet; prhubeschrijf; tadie (persoon); itialdus; (als) ketra-ja
de kenner van het veld; (door) tat-vidapersonen die bekend zijn met die waarheid.
r Bhagavn zei: O Kaunteya, dit lichaam staat bekend als ketra (het veld), en
iemand die dit lichaam kent wordt ketra-ja (de kenner van het veld) genoemd door
degenen die begiftigd zijn met kennis van ketra en ketra-ja.
SRRTHA-VARI
Wat is ketra en wie is ketra-ja? In antwoord op deze vraag spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met het woord idam. Dit lichaam is de toevlucht van al het zintuiglijk genot
via het medium van de zintuigen en wordt voorwaar ketra genoemd. Met andere woorden,
het is de oorsprong van de boom van het materile bestaan. Degenen die in gebondenheid
zijn worden bedekt door de misvatting van ik en mijn met betrekking tot hun lichaam.
Dit wordt voortgebracht door het vals ego. In het verloste stadium worden ze echter bevrijd
van deze misvatting. Met andere woorden, ze blijven vrij van gehechtheid aan het lichaam
wanneer ze verlost worden. De jva die zich in n van de twee stadia bevindt staat bekend
als ketra-ja. Net zoals een boer, is hij alleen ketra-ja, de kenner van zijn veld, en de
genieter van haar vruchten.
In rmad-Bhgavatam (11.12.23) zegt r Bhagavn:
adanti caika phalam asya gdhr
grme-car ekam araya-vs
has ya eka bahu-rpam ijyair
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na Arjunas vragen te hebben gehoord, beschrijft Bhagavn r Ka het lichaam van
de geconditioneerde jva dat, samen met zijn levensadem en zintuigen, de plaats van genot is
en de ketra wordt genoemd. Iemand die dit lichaam kent, begrijpt dat het lichaam het
middel is om te genieten voor degenen die zich in de geconditioneerde toestand bevinden,
en het middel is om verlossing te bereiken voor degenen in het stadium van moka. De jva
die zich in n van de twee toestanden bevindt wordt ketra-ja genoemd. Echter, rla
Baladeva Vidybhaa zegt: arrtmvd tu ketrajo na / na ketratvena tat jnbhvt.
De jva die zichzelf identificeert met het lichaam begrijpt de tattva van zijn lichaam niet.
Daarom is hij niet ketra-ja.
Degenen die dit lichaam voor het zelf aanzien beschouwen het enkel als een middel om
te genieten. Bedwelmd door het materile vals ego, raken ze gebonden aan sasra (het
materile bestaan). Leven na leven is ellende het enige wat ze bereiken. Daarentegen
bereiken degenen vrij raken van het materile ego terwijl ze in dit lichaam blijven, en die
dienst verrichten aan r Hari, geleidelijk aan de aangename toestand van moka. Zij
worden succesvol nadat ze de gelukzaligheid van het verlenen van dienst aan Bhagavn
hebben verkregen. Dit is bevestigd in rmad-Bhgavatam (11.12.23):
adanti caika phalam asya gdhr
grme-car ekam araya-vs
has ya eka bahu-rpam ijyair
my-maya veda sa veda vedam
Degenen die gehecht zijn aan het familieleven en naar werelds genot hunkeren,
proeven slechts de ellendige vrucht van lichamelijk genot, terwijl de wijzen en
zwaanachtige sannyss, die alle materile doeleinden hebben verzaakt, louter de
gelukzalige vrucht van transcendentaal geluk proeven.
rla Bhaktivinoda hkura schrijft, r Bhagavn zegt: O Arjuna! Om jou bhaktitattva, wat uiterst vertrouwelijk is, goed te laten begrijpen, legde Ik eerst de svarpa van de
tm uit. Daarna gaf ik uitleg over de verschillende soorten activiteiten (karma) van de
baddha-jvas en de svarpa (aard) van nirupdhika-bhakti (onvermengde bhakti vrij alle
predikaten). Om het hoogste doel te realiseren, sloot Ik af met een presentatie over de drie
soorten abhidheya (middelen): jna, karma en bhakti. Op dit ogenblik geef Ik een speciale
beschrijving van jna en vairgya gebaseerd op wetenschappelijke redenering. Je zult meer
verankerd raken in nirupdhika bhakti-tattva door dit te horen.
jna parama-guhya me / yad vijna-samanvitam
sarahasya tad-aga ca / gha gadita may
rmad-Bhgavatam 2.9.31
Kennis van Mij is non-duaal, absoluut en zeer vertrouwelijk. Hoewel deze kennis nonduaal is, heeft het toch vier eeuwige afdelingen: Mijn svarpa (jna), realisatie van
Mij (vijna), prema-bhakti voor Mij (rahasya) en sdhana-bhakti, het middel om Mij
te bereiken (tad-aga-pradhna). De jva kan dit niet begrijpen met zijn beperkte
intelligentie. Hij kan het alleen realiseren door Mijn genade. Jna is Mijn svarpa en
vijna is iemands relatie met Mij via bhakti. De jva is Mijn rahasya en de pradhna is
Mijn jna-aga (al wat bijkomstig is aan Mijn svarpa). De eeuwige non-dualiteit en
het eeuwige vertrouwelijke verschil tussen deze vier principes ontstaan door Mijn
onvoorstelbare vermogen, acintya-akti.
Terwijl Ik de catu-lok aan Brahm onderwees, beschreef Ik vier onderwerpen: jna
(kennis), vijna (gerealiseerde kennis), rahasya (vertrouwelijke of geheime onderwerpen)
en tad-aga (de takken of verschillende aspecten van die vertrouwelijke onderwerpen). De
geheime betekenis van bhakti-tattva openbaart zich niet in het hart zonder deze vier
essentile onderwerpen goed te begrijpen. Daarom geef Ik je de zuivere intelligentie die
nodig is om deze rahasya te begrijpen samen met instructies over vijna. Wanneer
viuddha-bhakti zich aandient, verschijnen oorzaakloze kennis en verzaking naast elkaar. Dit
zijn de twee bijkomende vruchten die men ervaart terwijl men aan bhakti doet. O Kaunteya,
dit lichaam wordt ketra genoemd en degenen die deze ketra kennen worden ketra-ja
genoemd.
LOKA 3
O Bhrata, ken Mij alleen als de kenner in alle ketras (lichamen). Deze kennis
van het lichaam als ketra, en van de jva en vara als ketra-ja, is zeker ware kennis
naar Mijn mening.
SRRTHA-VARI
Aldus wordt het levende wezen ketra-ja genoemd omdat hij kennis heeft van ketra
(het lichaam), maar Paramtm kent alle ketras volledig, beter dan de jvas. Deze loka, die
begint met het woord ketra-jam, legt Zijn ketra-jatva (gehalte van het kennen van de
ketra) uit. r Bhagavn zegt, Ken Mij, Paramtm, als ketra-ja, die zich als bestuurder in
alle ketras bevindt. De jva is alleen de ketra-ja van zijn eigen ketra, en zijn kennis van
ketra is ook onvolledig. Ik alleen ben de perfecte en volledige kenner van alle ketras.
Beschouw dit als Mijn specialiteit.
Wat is jna? Anticiperend op deze vraag, zegt r Bhagavn, Kennis van ketra (het
lichaam) samen met ketra-ja (de jvtm en Paramtm), wordt voorwaar jna genoemd.
Ik aanvaard dit als werkelijke kennis.
Paramtm is de superieure van de twee puruas, of ketra-jas. Sommige mensen
leggen uit dat er slechts n tm is. Dit wordt hier weerlegd, en zon uitleg is ook in
tegenspraak met een latere verklaring van de Gt (15.17).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoewel het woord ketra-ja in de vorige loka werd gebezigd om de belichaamde ziel of
de jva in het lichaam aan te duiden, legt r Bhagavn, die sarva-antarym (de aanwezig
zijnde getuige in iedereen), sarvevara (de Heer van iedereen), sarva-niyant (de
Allerhoogste Bestuurder) en Paramtm is, in de huidige loka de perfecte ketra-ja uit,
niet de jva.
De essentie van rla Baladeva Vidybhaas commentaar op deze loka luidt als volgt:
De jva blijft gesitueerd in dit lichaam net zoals een onderdaan zich onder een koning
bevindt, ook al is hij ketra-ja en heeft hij kennis van zijn eigen ketra als een middel voor
genot en bevrijding. Echter, Ik alleen ben zijn bestuurder en handhaver, en dus ben Ik de
perfecte ketra-ja omdat Ik alle ketras ken. Op die manier blijf Ik gesitueerd zoals een
koning.
In de smti zien we ook:
ketri hi arri / bja cpi ubhubhe
tni vetti sa yogtm / tata ketra-ja ucyate
Het gehele lichaam is als een ketra, en vrome en goddeloze daden zijn als de zaden van
dat lichaam in die zin dat ze de oorzaak zijn. Die yogtma purua (Paramtm) kent de
tattva (essentie) van alle lichamen of ketras. Daarom wordt hij de perfecte ketra-ja
genoemd.
rmad-Bhgavatam (8.3.13) zegt ook:
ketra-jya namas tubhya / sarvdhyakya skie
puruytm-mlya / mla-praktaye nama
Ik offer mijn respectvolle eerbetuigingen aan U, die de Superziel bent, de
superintendent van alles, en de getuige van al wat plaatsvindt. U bent de Allerhoogste
Persoon, de oorsprong van de materile natuur en van de totale materile energie. U
bent ook de eigenaar van het materile lichaam. Daarom bent U het allerhoogste
geheel. Ik bied U mijn respectvolle eerbetuigingen aan.
In zijn commentaar op deze loka, schrijft rla Vivantha Cakravart hkura: ketra
dehadvaya tattvena jntti ketrajo antarym. Antarym kent de tattva van zowel de
fijnstoffelijke als de grofstoffelijke lichamen en wordt ketra-ja genoemd. Verder zegt r
LOKA 4
Hoor van Mij een korte beschrijving van die ketra, haar eigenschappen en
transformaties, waarom en uit wie ze is ontstaan, en wat de svarpa (aard) en invloed
van de ketra-ja is.
SRRTHA-VARI
In deze loka die begint met de woorden tat ketram, begint r Bhagavn uit te weiden
over de betekenis waar voorheen slechts in het kort over werd gesproken. Wat is die ketra
of lichaam? Het is combinatie van vijf elementen (mahbhta), de levenslucht (pra) en
de zintuigen (indriya). Hoor van Mij hoe deze ketra (veld bestaande uit een grofstoffelijk
en fijnstoffelijk lichaam) verschillende soorten naturen, verlangens en veranderingen zoals
vijandschap en vriendschap bezit. Hoor hoe het ontstaat uit de samenkomst van prakti (de
materile natuur) en purua (de genieter), en hoe het zich verschillend manifesteert in
variteiten van bewegende en niet-bewegende vormen. Die ketra-ja is de jvtm en ook
Paramtm. Volgens de regels van Sanskriet grammatica, staat ketra-ja hier in het
neutrale genus omdat het woord ketra in het neutrale genus wordt gebruikt.
LOKA 5
SRRTHA-VARI
Wiens beschrijving van dit onderwerp gaat U in het kort aan me uitleggen?
Anticiperend op deze vraag van Arjuna, zegt r Bhagavn, Heiligen zoals Vasiha en
anderen hebben dit in hun Yoga-stras beschreven. Chandobhir houdt in dat het ook in de
Vedas wordt uitgelegd. Bovendien wordt het beschreven in de Brahma-stra, in stras
(aforismen) zoals, athto brahma-jijs. Daarom dient men te informeren naar brahma
(Brahma-stra 1.1.1). Aangezien brahma, de Allerhoogste Absolute Waarheid, gestaafd
wordt door deze stras, staan ze bekend als pada (datgene wat bewijs geeft om Hem vast te
stellen). Wat is de aard van dat brahma? In antwoord op deze vraag, verklaart r Bhagavn,
Dit behandelt specifiek de bezwaren van de hetuka-gana (zieners die de oorzaak en het
gevolg van het universum onderzoeken). Dit wordt duidelijk door na te denken over de
waarheid van de substantile strekkingen van Brahma-stra, ikate nabdam, De
Allerhoogste Heer in niet onbeschrijflijk, (Brahma-stra 1.1.5) en nandamayo bhyst,
De Allerhoogste Heer is van nature gelukzalig (Brahma-stra 1.1.12).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De tattva van ketra en haar ketra-ja, zoals uitgelegd door r Ka, wordt door alle
filosofen geaccepteerd. Deze siddhnta wordt duidelijk vastgesteld in gezaghebbende stras
zoals de Vedas, de Upaniads en de Brahma-stras. De Vedas zijn apaurueya (niet
gemaakt door een geconditioneerd persoon) dus worden ze door iedereen geaccepteerd. De
essentie van de Vedas wordt Vednta (de Upaniads) genoemd.
r Ka Dvaipyana Vedavysa, een avatra van Bhagavn, verzoende de
ogenschijnlijke tegenstrijdige verklaringen van de Vedas en presenteerde ze in de vorm van
stras die bekend staan als de Vednta-stra. Verklaringen uit de Vednta-stras zoals
ikate nabdam (Brahma-stra 1.1.5) en nandamayo bhyst (Brahma-stra 1.1.12)
bevestigen deze conclusie. Ikate naabdam betekent dat brahma alleen gezien en ervaren
kan worden door stra omdat Hij na aabdam is. Dit houdt in dat Hij niet gekend kan
worden (na) behalve via woorden (aabdam). Dat wil zeggen, Hij is alleen kenbaar door
abda (woorden). Dit wordt uitgelegd in Brahma-stra (1.1.3): stra-yonitvt. Brahma kan
alleen gekend en ervaren worden via stra. Brahma is het onderwerp dat wordt vastgesteld
door de Vedas; daarom gaat Hij abda (woorden) niet te boven. Hoe wordt Hij ervaren? In
antwoord op deze vraag wordt er verder gezegd: nandamayo bhyst. Paramnanda-maya
brahma, wiens precieze aard allerhoogste gelukzaligheid is, kan gezien en ervaren worden
door de beoefening van bhakti. Deze verklaringen staven parabrahma als de perfecte of
volkomen ketra-ja en de jva die Hem ziet of ervaart, of bhakti aan die nandamaya-purua
verricht, als de gedeeltelijke of ondergeschikte ketra-ja. Bovendien, volgens Brahma-stra
(2.3.16): ntm ruter nityatvc ca tbya. De jvas worden beschreven als gedeeltelijke
ketra-jas. volgens Brahma-stra (2.3.39): part tu tac chrute, Parabrahma wordt
aanvaard als de volkomen ketra-ja en is superieur aan de jvtm.
In deze loka verwijzen de chanda (het Sanskriet metrum) en de literatuur geschreven
door is zoals Vasiha en anderen naar Vedische literatuur. In de ju tak van de Vedas
wordt gezegd: tasmd v etasmd tmana ka sambhta ity din brahma pucccha
pratih ity astennna-maya pramaya-mano maya-vijnamaynanda-may pacapuru pahits tev annamaydi-traya jaa-ketra-svarpa, tato bhinno vijnamayo
jvas tasya bhokteti jva-ketraja-svarpa, tasmc ca bhinna sarvntara nandamaya
itvara-ketraja-svarpam uktam (Taittrya Upaniad 2.1.2).
Er zijn vijf puruas: annamaya (zich alleen bewust zijnde van voedsel), pramaya (zich
alleen bewust zijnde van leven), jnamaya (zich bewust zijnde van tma-tattva),
vijnamaya (zich bewust zijnde van praktische dienst aan Ka) en nandamaya (zich
alleen bewust zijnde van gelukzalige Rdh-Ka sev). De eerste drie (annamaya,
pramaya en jnamaya) vertegenwoordigen de inerte ketra (het materile lichaam).
Verschillend van hen is de vijnamaya-purua, de jva die, als de kenner van de ketra (dit
materile lichaam) de secundaire ketra-ja is. Antarym, de Superziel van iedereen,
verschilt van deze twee en Hij is de nandamaya-purua. Deze nandamaya-purua is in
feite Paramevara (de Allerhoogste Bestuurder), sarva-niyant (de regelaar van alles), sk
(de getuige) en de oorspronkelijke ketra-ja.
LOKAS 6-7
egkHkwrkU;gadkjks
cqfjO;eso
pA
bfU;kf.k n'kSda p ip psfU;xkspjk%
De vijf grote elementen, het vals ego, de intelligentie, prakti, de elf zintuigen, de
vijf zinsobjecten, verlangen, haat, geluk, ellende, het lichaam, kennis en geduld
vormen een korte beschrijving van de ketra, samen met haar wereldse transformaties.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn legt nu de aard van de ketra uit. Aan aarde, water, vuur, lucht en ether,
hun oorzaak (het vals ego), buddhi (intelligentie) in de vorm van wetenschappelijke
redeneringen, mahat-tattva (de oorzaak van het vals ego), prakti (de oorzaak van de mahattattva), de tien werkende en kennisverwervende zintuigen, de geest en de vijf zinsobjecten
(zoals geluid en aanraking) wordt allemaal gerefereerd als de vierentwintig elementen.
Verlangen, afgunst, blijdschap, ellende, het lichaam als een combinatie of resultaat van de
vijf mahbhtas (grote elementen), bewustzijn als een gemoedstoestand in de vorm van
kennis, verdraagzaamheid en vastberadenheid zijn allemaal functies van de geest, niet van
de ziel. Daarom zijn deze kenmerken allemaal onderdeel van de ketra en zijn ze ook
kenmerkend voor eigenschappen zoals vastberadenheid. In de ruti wordt gezegd dat de
functies van de geest verlangen, vastberadenheid, twijfel, geloof, gebrek aan geloof,
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De bestanddelen van de ketra zijn de vierentwintig elementen bestaande uit de vijf
mahbhtas (aarde, water, vuur, lucht en ether), het vals ego, de mahat-tattva en haar
oorzaak (prakti), de tien externe zintuigen (ogen, oren, neus, tong, huid, spraak, voeten,
handen, anus en genitalin), het ene innerlijke zintuig (de geest), en de vijf zinsobjecten
(vorm, smaak, reuk, tastzin en geluid). Dit wordt geconcludeerd uit de verklaringen van is
zoals Vasiha, Devala en Asita, uit de Vedische mantras en uit de Vednta-stras. Wat de
ketra is en waarom ze als zodanig bekend staat, kan begrepen worden door deze
vierentwintig elementen te analyseren. Transformaties van ketra zijn verlangen, afgunst,
vreugde, verdriet, alle activiteiten van het lichaam welke de wisselwerking tussen de vijf
materile elementen behelzen, de verschillende soorten gemoedstoestanden die een schijn
zijn van de cit werking (cit-bhsa) en verdraagzaamheid. Daarom dient het begrepen te
worden dat zij een onderdeel zijn van ketra.
LOKAS 8-12
vekfuRoenfEHkRoeglk {kkfUrjktZoe~A
vkpk;kZsiklua 'kkSpa LFkS;ZekRefofuxzg%
bfU;kFkZs"kq oSjkX;eugkj ,o pA
tUee`R;qtjkO;kf/knq%[knks"kkuqn'kZue~
iq=nkjx`gkfn"kqA
vlfjufHk"o%
fuR;a p lefpkRofe"Vkfu"Vksiifk"kq
ef; pkuU;;ksxsu HkfjO;fHkpkfj.khA
fofons'klsfoRoejfrtZulalfn
v/;kReKkufuR;Roa roKkukFkZn'kZue~A
,rTKkufefr izkseKkua ;nrksU;Fkk
SRRTHA-VARI
In de bovenste vijf lokas legt r Bhagavn de twintig middelen (sdhanas) om het
doel te bereiken uit. De eerste van deze is nederigheid. Hij legt ook de eigenschappen uit
van de ketra-jas, de jvtm en Paramtm, die men afzonderlijk van de voorheen
vermelde kenmerken van ketra dient te kennen. Achttien van deze eigenschappen zijn
algemeen en zijn van toepassing op zowel de jns als de bhaktas. Volgens de verklaring
van Bhagavn: mayi cnanya-yogena bhaktir avyabhicri, is het verplicht voor toegewijden
om zich oprecht in te spannen in ekntika-bhakti teneinde Hem te ervaren. De zeventien
eigenschappen, te beginnen met nederigheid, manifesteren zich vanzelf in toegewijden die
avyabhicri bhakti, eenvoudige toewijding, beoefenen. Zij hoeven er niet afzonderlijk naar
te streven om zich deze eigenschappen te verwerven. De laatste twee eigenschappen echter,
zijn uniek aan de jans. Dit is de mening van de bhakta sampradya
(toegewijdengemeenschap).
De strekking van de reeks woorden in deze loka beginnend met amnitvam is vrij
duidelijk. In de smti betekent aucam innerlijke en uitwendige reinheid. Daarin wordt
gezegd, Reinheid bestaat uit twee soorten, innerlijke en externe. Externe reinheid wordt
bereikt door middel van aarde, water, etc., en de reinheid van bewustzijn of bhva wordt
reinheid van geest, het innerlijke zintuig, genoemd. De strekking van het woord tmavinigraha is beheersing van het lichaam. Het zien van de ellende van geboorte, dood, etc.,
betekent dat men zich voortdurend bewust is van hen als bron van lijden. Asakti betekent
het opgeven van gehechtheid aan zoon, familie etc., en anabhivaga betekent dat men
zich niet mee laat sleuren in het geluk of lijden van anderen. Iniopapattiu houdt in dat
men evenwichtig blijft op het moment dat men materile voorwerpen verkrijgt die ofwel
bevorderlijk of niet bevorderlijk worden geacht.
Mayi betekent In Mij, in Mijn gedaante als ymasundara, en ananya-yogena staat
voor bhakti die niet gemengd is met jna-yoga, tapa-yoga, etc. Het woord ca (ook) duidt op
pradhn-bht bhakti, die gemengd is met jna, etc. De bhaktas verrichten alleen het
eerste type bhakti, ananya-bhakti. Jns gebruiken het tweede type bhakti, pradhn-bht
bhakti. Dit is de opinie van sommige bhaktas. Toegewijden zeggen, Net zoals ananya-bhakti
het middel is om bhagavat-prema te verkrijgen, helpt het ook om een indruk te geven van
Paramtm. De glories van avyabhicri bhakti (niet afwijkende bhakti) zijn eveneens
beschreven in deze laatste reeks van zes hoofdstukken teneinde dit geheim uit te leggen.
Jns hebben echter een andere mening. Zij zeggen dat ananya-yogena het zelf overal
zien betekent en dat avyabhicri die yoga elke dag verrichten betekent. Volgens rpda
Madhusdana Sarasvat staat het woord avyabhicri voor datgene wat nergens door
belemmerd kan worden. Het woord adhytma-jna verwijst naar kennis die zich in het zelf
bevindt. Teneinde het zelf te louteren, dient het voortdurend beoefend te worden. Tattvajnrtha-daranam betekent het hebben van een visie (doel) van moka, wat de prayojana
(het doeleinde) van tattva-jna is, het overdenken daarvan, en het bespreken daarvan,
terwijl men het als zijn gekoesterde verlangen beschouwt. Deze twintig zijn de algemene
middelen om jna, standaard kennis van de jvtm en Paramtm, te verwerven.
Gevorderde (specifieke) Paramtm jna zal later worden uitgelegd. Symptomen van
onwetendheid (ajna) zoals mnitva (het verlangen naar aanzien), zijn strijdig met de
bovenstaande symptomen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Nederigheid; gebrek aan valse
trots; geweldloosheid, vergevingsgezindheid; eenvoud; dienst aan de geestelijk leraar;
reinheid; evenwichtigheid; controle over lichaam en geest; realisatie van de ellende van
geboorte, dood, ouderdom en ziekte; gebrek aan gehechtheid aan zoon, familie, etc.;
onaangedaan zijn ten opzichte van het geluk en verdriet van anderen; gelijkmoedigheid
onder alle omstandigheden; avyabhicri-bhakti (onvermengde en niet afwijkende bhakti
aan Mij); verblijven in een afgezonderde plek; geen interesse in drukke plaatsen; hecht
geloof dat spirituele kennis eeuwig is en overpeinzing over moka als doel van tattva-jna
worden allemaal beschouwd als twintig wisselwerkingen (transformaties) van de ketra (het
lichaam) door de onwetenden. In werkelijkheid omvatten ze kennis die het effect van de
transformaties van de ketra vernietigd. Men verkrijgt viuddha-tattva (de opperste zuivere
Absolute Waarheid) door beschutting van hen te nemen. Ze zijn niet de transformaties van
LOKA 13
Nu zal Ik aan je uitleggen wat jeya (dat wat gekend dient te worden) is, want
door het kenbare te begrijpen bereikt men moka (onsterfelijkheid). Brahma, welke
geen begin heeft en van Mij afhankelijk is, ligt buiten de oorzaak en het gevolg van
deze schepping.
SRRTHA-VARI
De jvtm en Paramtm kunnen gekend worden door de voorheen vermelde
verschillende sdhanas te beoefenen. Van die twee werd alleen Paramtm aangeduid met
het woord sarvagata, wat het allesdoordringende brahma betekent. (Aantekening: het
woord sarvagata komt uit rla Vivantha Cakravart hkuras originele Sanskriet
commentaar.) Dit brahma is in Zijn nirviea aspect (zonder kenmerken) het
aanbiddenswaardige doel de jns, en in Zijn saviea aspect (met kenmerken) van de
bhaktas. In het lichaam verblijvend, staat Hij bekend als Paramtm omdat er op Hem
gemediteerd wordt in Zijn vier-armige gedaante.
Eerst wordt brahma uitgelegd in deze loka die begint met het woord jeyam. Andi
betekent zonder begin, en aangezien brahma Mijn svarpa is, is Hij eeuwig. Zoals later
gezegd zal worden, brahmao hi pratihham, Ik ben de fundering of basis van brahma.
Maar wat is dat brahma? Deze vraag verwachtend, zegt r Bhagavn dat brahma noch asat
noch sat is. Met andere woorden, Hij gaat zowel oorzaak als gevolg te boven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hieraan voorafgaand heeft r Bhagavn jna-sdhana (het middel om jna te
verwerven) uitgelegd. Nu, in de huidige loka, legt Hij de kenbare para-tattva uit, wat de
sdhya (het doel) is van die jna. De jns denken dat nirviea-brahma de para-tattva is.
Zij beelden zich in dat deze para-tattva verstoken is van naam, gedaante, eigenschappen,
metgezellen enzovoorts, een leegte die niet beschreven kan worden door bijvoeglijke
naamwoorden zoals energiek, gevarieerd of actief. uddha-bhaktas die beschutting nemen
van ananya-avyabhicri bhakti zien parabrahma, para-tattva, de Allerhoogste Absolute
realiteit, als r Ka, de belichaming van cid-vilsa (transcendentaal vermaak), de basis
van alle aprkta eigenschappen, energien en smaakvolle gemoedstoestanden, en als
verstoken zijnde van onbeduidende materile eigenschappen. Hoewel de rutis deze tattva
op sommige plaatsen als nirviea beschrijven, ontkennen deze verklaringen enkel de
materile kenmerken van r Bhagavn, niet de transcendentale eigenschappen. De stras
zelf hebben een licht geworpen op dit diepe geheim:
y y rutir jalpati nirviea / s sbhidhatte sa-vieam eva
vicra-yoge sati hanta ts / pryo balya sa-vieam eva
Hayara-pacartra
Diezelfde Vedische mantras die eerst die tattva beschrijven als nirviea (zonder
eigenschappen) stellen het anderzijds vast als saviea (met eigenschappen). Zowel
nirviea als saviea zijn voorwaar eeuwige aspecten van Bhagavn, maar diepgaande
overweging onthult dat saviea-tattva superieur is. Dit komt doordat men in de
materile wereld louter saviea-tattva ervaart, terwijl er geen ervaring is van nirvieatattva.
Het enige kenbare doel van de nirviea-jns wordt aangeduid in de huidige loka
door het woord mat-param, wat beschut in Mij betekent.
brahmao hi pratihham / amtasyvyayasya ca
vatasya ca dharmasya / sukhasyaikntikasya ca
Bhagavad-gt 14.27
Want Ik ben de toevlucht van nirviea-brahma en de enige toevlucht van eeuwige
onsterfelijkheid, eeuwige dharma en eeuwige bovenzinnelijke gelukzaligheid in de vorm
van prema gerelateerd aan ekntika-bhakti.
Dit onderwerp zal tot in detail beschreven worden in het commentaar op de
bovenstaande loka. Soms wordt de jva ook brahma genoemd in stra, maar de jva kan
nooit parabrahma worden genoemd, omdat hij in alle opzichten verschilt van brahma. De
jva heeft atomisch bewustzijn en parabrahma is het oneindige, bewuste wezen.
De jva wordt soms ook brahma genoemd vanwege zijn gedeeltelijke kwalitatieve
soortgelijkheid wat betreft het bewust zijn. Sommige mensen lijden aan de misvatting dat de
jva brahma wordt omdat ze de innerlijke strekking van het woordgebruik van de Gt met
betrekking tot het beschrijven van de jva, zoals de beschrijvingen brahma-bhta (Gt
18.54) en brahma-bhyya kalpate (Gt 14.26), niet begrijpen.
Zowel de jvtm als Paramtm zijn jeyam (kenbaar), maar toch kan men alleen het
inzicht dat jva-tattva afhankelijk is van Paramtm verkrijgen door voortdurende cultivatie
van toegewijde dienst aan Paramtm. De jva is zonder begin en, van oorspronkelijke aard,
toegewijd aan Bhagavn. Hij is slecht gedeeltelijk begiftigd met de eigenschappen van
brahma en hij gaat sat en asat (oorzaak en gevolg) te boven.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, O Arjuna, Ik heb de
tattva van ketra-ja aan je uitgelegd. Ik heb de aard van ketra (het lichaam), haar
transformaties, en het proces waarmee men vrij kan worden van deze transformaties
uitgelegd. Ik heb ook uitgelegd dat de jvtm en Paramtm de kenners zijn van deze ketra.
Luister nu alsjeblieft terwijl Ik de tattva uitleg die kenbaar is door vijna (realisatie). Het
kenbare, brahma, is zonder begin, afhankelijk van Mij (mat-param) en gaat zowel oorzaak als
gevolg te boven. Zelfs nadat men dit kenbare principe kent, proeft men de nectar van Mijn
bhakti.
LOKA 14
Zijn handen en voeten zijn overal. Zijn ogen, hoofden en gezichten doordringen
alle richtingen en Hij hoort alles. Zo gesitueerd, doordringt brahma het hele
universum.
SRRTHA-VARI
Zal het de verklaringen van ruti zoals, sarva khalv ida brahma, Dit alles is brahma,
(Chndogya Upaniad 3.14.1) en brahmaiveda sarvam, Alles is brahma, niet tegenspreken
door te zeggen dat brahma verschillend is van zowel oorzaak als gevolg? Zon vraag
verwachtend, verklaart r Bhagavn dat, hoewel brahma zich van nature buiten zowel
oorzaak als gevolg bevindt, brahma zowel de oorzaak als het gevolg is omdat de energie en
het energetische niet verschillend zijn. Daarom zegt Hij dat Zijn handen en voeten, etc.,
overal zijn. Dit wil zeggen dat brahma oneindige handen en voeten heeft in de vorm van de
handen en voeten van elk zichtbaar levend wezen, reikend van Heer Brahm tot aan de
nietige mier. Op dezelfde manier zijn Zijn ogen, hoofden, monden en oren ook overal.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka werd brahma beschreven als zijnde boven sat en asat (oorzaak en
gevolg). Nu kan de Vednta-stra, akti-aktimator abheda, De energie en het energetische
zijn niet verschillend van elkaar, geciteerd worden in antwoord op iemand die geldigheid
van ruti verklaringen zoals, sarva khalv ida brahma en brahmaiveda sarvam in twijfel
trekt. Hoewel de svarpa van r Bhagavn oorzaak en gevolg te boven gaat, is de werking
van akti volgens deze stra zeker het werk van aktimn omdat akti (energie) en aktimn
(de energieke) niet verschillend zijn. Op die manier kan men begrijpen dat alle gevolgen,
zoals deze zichtbare wereld, de svarpa van Bhagavn (niet verschillend van Hem) zijn, daar
ze transformaties van akti zijn. De huidige loka wordt gesproken om dit punt duidelijk te
maken. Alleen brahma bestaat, alles doordringend via het medium van de handen, voeten,
etc., van alle jvas die ondergeschikt zijn aan Hem en zich in Hem bevinden. Aangezien Hij
allesdoordringend is heeft Hij oneindige handen, ogen, voeten en oren. Echter, de jvtm is
noch allesdoordringend, noch kan hij oneindige handen, hoofden, voeten, etc., hebben.
Paramtm is alvermogend, maar de jva is dat niet.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Net zoals de zonnestralen licht
geven vanwege hun afhankelijkheid van de zon, heeft brahma-tattva op dezelfde manier zijn
oneindige en allesdoordringende aspect verkregen door afhankelijk te zijn van Mijn
vermogen. Het bestaan van brahma, welke de basis is voor oneindige jvas van Brahm tot
en met de mier, omvat gezamenlijk oneindige handen, voeten, hoofden, monden, oren, etc.,
en is overal zichtbaar als Zijn kosmische manifestatie.
LOKA 15
loZsfU;footre~A
loZsfU;xq.kkHkkla
vla loZHk`PpSo fuxqZ.ka xq.kHkksDr` p
sarvendriya-gubhsa / sarvendriya-vivarjitam
asakta sarva-bhc caiva / nirgua gua-bhokt ca
bhsamHij is de bron; sarva-indriyavan alle zintuigen; (en) guahun functioneren;
(toch) sarva-indriya-vivarjitam(is Hij) verstoken van alle wereldse zintuigen; asaktam
(Hij is) onthecht; catoch; evavoorwaar; sarva-bht(is Hij) de handhaver van alle
wezens; nirguam(Hij is) zonder (materile) eigenschappen; catoch; gua-bhokt(is
Hij) de genieter van goddelijke eigenschappen.
Dat kenbare parabrahma is de bron van alle zintuigen en hun werkingen, maar
toch is Hij verstoken van wereldse zintuigen. Hoewel onthecht, is Hij de
instandhouder van alle levende wezens, en hoewel Hij nirgua is, is Hij de genieter
van zes transcendentale eigenschappen.
SRRTHA-VARI
Tevens manifesteert Hij al de zinsobjecten en de zintuigen. ruti zegt: tac cakua
caku. Hij is het oog van het oog, (Kena Upaniad 1.2) en sarvendriyair guai, Hij
manifesteert de werkingen van de zintuigen, zoals geluid. Toch is Hij sarvendriyavivarjitam, wat inhoudt dat Hij geen materile zintuigen heeft omdat Hij transcendentale
zintuigen heeft. ruti zegt ook: api-pdo javano graht. Hoewel Hij geen materile
zintuigen zoals handen en voeten heeft, accepteert, beweegt en ziet Hij (vetvatara
Upaniad 3.19).
vetvatara Upaniad (6.8) verklaart ook: parsya aktir vividhaiva ryate svbhvik
jna-bala-kriy ca. Het wordt vernomen dat brahma verschillende soorten
transcendentale energie (par-akti) heeft. De aktis: jna (kennis), bala (kracht) en kriya
(actie), zijn Hem van nature eigen. Die beroemde gedaante van Hem zoals beschreven in de
ruti is de bron van alle energie.
Hij is verstoken van gehechtheid aan het wereldse vlak en Hij handhaaft iedereen in
Zijn expansie als r Viu. Hij is nirgua, dat wil zeggen, Hij heeft een bovenzinnelijke
gedaante die vrij is van de guas (zoals sattva), en Hij is gua-bhokt, boven de guas. hij
wordt aangesproken als bhaga omdat Hij de genieter is van zes soorten transcendentale
vermogens.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dat brahma is de bron van alle werkingen van iemands zintuigen alsmede van de
zinsobjecten. In de ruti ziet men ook: tac cakua caku. Hij is het oog van het oog
(Kena Upaniad 1.2). Ook al is Hij verstoken van materile zintuigen, heeft Hij wel
bovenzinnelijke zintuigen. vetvatara Upaniad (3.9) verklaart ook:
api-pdo javano graht
payaty acaku sa oty akara
Hoewel Bhagavn geen materile handen, voeten, etc., heeft, accepteert en loopt Hij.
Zelfs zonder materile ogen en oren, ziet en luistert Hij. Met andere woorden, Hij heeft
bovenzinnelijke handen, voeten, ogen, oren etc.
Daarom is brahma niet nirviea maar saviea. Hij is verstoken van materile
eigenschappen, maar beschikt nochtans over zes soorten bovenzinnelijke vermogens, en Hij
is de genieter van die vermogens.
LOKA 16
SRRTHA-VARI
Hij bevindt zich overal, zowel binnen als buiten alle wezens en elementen van Zijn
schepping, net zoals de lucht zich binnen en buiten het lichaam bevindt. Hij is alles, alle
wezens, zowel de bewegende als de niet-bewegende, omdat Hij de oorzaak van het gevolg (de
schepping) is. Maar toch is Hij niet het object van directe waarneming omdat Zijn gedaante
en andere kenmerken verschillend zijn van materile vormen en eigenschappen. Daarom is
Hij miljoenen mijlen verwijderd voor onwetende mensen, maar voor degenen die verlicht
zijn in transcendentale kennis is Hij, als Antarym, meer met hen verwant dan iemand die
in hetzelfde huis woont, omdat Hij zich in het lichaam bevindt. Hij is verder weg dan het
verste, en dichterbij dan dat wat het meest dichtbij is. Hij is zichtbaar in de grot van het
hart voor degenen die kunnen zien. Zoals gezegd wordt in de Muaka Upaniad (3.1.7):
drt sudre tad ihntike ca paytsv ihaiva nihita guhym. In deze wereld is Hij veel
verder weg dan het verste, en voor degenen die oplettend zijn, is Hij ook in het geheim
gezeteld, zeer dichtbij, te midden van allen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle bewegende en niet-bewegende wezens ontstaan uit Paramevara, die allerhoogste
tattva. Hij bevindt zich in het hart van alle wezens als Antarym, en Hij bestaat er buiten
in Zijn allesdoordringende aspect als Paramevara. Aangezien deze hele bewegende en nietbewegende wereld een gevolg van Zijn energie is, is Hij derhalve alles. Hoewel Hij in ruti
beschreven wordt als, sarva khalv ida brahma, Dit alles is brahma, heeft Hij een
persoonlijke gedaante die verschillend is van alle anderen. Alleen Hij is gelijk aan Zichzelf.
Hij is asamorddhva, wat inhoudt dat er niemand bestaat die gelijk is aan Hem, om maar te
zwijgen van groter dan Hem. Echter, niet iedereen kan Hem kennen omdat Hij erg subtiel
is. Louter Zijn ananya-bhaktas kunnen Hem kennen middels de invloed van ananya-bhakti.
Daarom is Hij zowel erg ver weg als erg dichtbij. Hij is dichtbij Zijn ananya-bhaktas, en zeer
ver weg voor niet-toegewijden.
tad ejati tan naijati / tad dre tad v antike
tad antar asya sarvasya / tad u sarvasysya bhyata
r opaniad 5
De Allerhoogste Heer loopt, maar loop niet, is ver weg maar erg dichtbij, en bevindt
zich in alles, maar is toch buiten alles.
LOKA 17
Hoewel onverdeeld, bevindt Hij zich binnenin elk wezen alsof verdeeld. Ken Hem
als de steun, vernietiger en schepper van alle wezens.
SRRTHA-VARI
Gevestigd als de oorzaak in de bewegende en niet-bewegende levende wezens is Hij
verdeeld, of verschillend. Alleen Hij, als r Nryaa, is de steun van alle wezens
gedurende de periode van instandhouding. Als Grasiu is Hij de vernietiger gedurende de
tijd van vernietiging, en bij het aanbreken van de schepping is Hij Prabhaviu, de
schepper van verschillende effecten en vormen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoewel Hij anders verschijnt in alle levende wezens, bevindt die parama tattva zich in
een onverdeelde gedaante. Dit wordt ook verklaard in ruti: eka santa bahudh
dyamna. Hij wordt waargenomen in verschillende vormen, ook al is Hij n. Smti
zegt ook: eka eva paro viu sarvatrpi na saaya. Slechts n Paramtm, Viu,
bestaat overal. Hier bestaat geen twijfel over. Net zoals dezelfde zon anders verschijnt voor
mensen op verschillende plaatsen, verschijnt Hij door Zijn onvoorstelbare vermogen in
allerlei gedaantes, ook al is Hij n. Alleen Hij bestaat als de individuele Antarym
binnenin de harten van alle jvas, terwijl Hij extern gezien allesdoordringend is, de
gezamenlijke purua, Paramevara. Hij is ook de instandhouder en vernietiger van al wat
bestaat. Taittirya Upaniad (3.1) zegt: yato v imni bhtni jyante yena jtni jvanti yat
prayanty abhisavianti tad vijijsasva tad brahma. Je dient brahma te begrijpen als Hij uit
wie alle levende wezens ontstaan, door wiens hulp ze leven en van begin tot eind de
levensweg bewandelen, en in wie ze weer binnengaan.
LOKA 18
SRRTHA-VARI
Hij is zelfs het licht dat voortkomt uit hemellichamen zoals de maan en zon. Dit wordt
bewezen in ruti: sryas tapati tejasendra. Door Zijn schittering wordt de zon lichtgevend
en verspreidt hitte. De zon, maan, sterren, etc., lijken niet prachtig stralend ten overstaan
van Hem, om maar te zwijgen van vuur. Schijnbaar stralend, verkrijgen ze allemaal hun
stralengloed van de Zijne. Het komt louter door Zijn schittering dat zij hun eigen unieke
eigenschappen van verlichting verkrijgen. Kaha Upaniad (2.2.15) verklaart:
na tatra sryo bhti na candra-traka
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Paramevara, de volkomen ketra-ja, is de oorspronkelijke verlichter van alle
hemellichamen zoals de zon en maan, en ook van vuur.
na tatra sryo bhti na candra-traka
nem vidyuto bhnti kuto yam agni
Kaha Upaniad 2.2.15
De zon, maan, sterren of vuur kunnen de bliksem niet verlichten, om maar te zwijgen
van dat zelfstralende parabrahma.
Dit wordt ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (3.25.42):
mad-bhayd vti vto ya / sryas tapati mad-bhayt
varatndro dahaty agnir / mtyu carati mad-bhayt
Het is uit angst voor Mij dat de wind waait, de zon schijnt en Indra neerslag verstuurt.
Uit angst voor Mij brandt vuur en gaat de dood zijn gang door zijn tol te eisen.
LOKA 19
Aldus zijn het veld, kennis en het kenbare door Mij in het kort beschreven. Door
deze te begrijpen, wordt Mijn bhakta gekwalificeerd om Mijn prema-bhakti te
bereiken.
SRRTHA-VARI
Hier, in de loka die begint met het woord iti, besluit r Bhagavn Zijn verklaringen
betreffende kennis van ketra, etc., met een uitleg over wie er geschikt is voor deze kennis
en haar resultaat. In dit hoofdstuk werd het woord ketra uitgelegd vanaf de loka: mahbhtny ahakro (Gt 13.6), tot en met adhytma in Gt 13.12. Jna werd ook
beschreven, vanaf Gt 13.8 tot aan adhytma in Gt 13.12. Jeya en jna-gamyam
werden beschreven van de loka beginnend met jeyam in Gt 13.13, tot aan de loka
beginnend met jyotim in Gt 13.18. Diezelfde Absolute Realiteit staat bekend als brahma,
Paramtm en Bhagavn. Dit werd in het kort beschreven.
Mad-bhvya betekent hij bereikt syujya-mukti. Het woord mad-bhakta refereert aan
een jn die begiftigd is met bhakti. Of mad-bhakta betekent, Mijn zuivere dienaar
(ekntika-dsa), die weet: Mijn Prabhu heeft zoveel aivarya, wordt gekwalificeerd om Mijn
prema te verkrijgen. Met andere woorden, hij wordt gekwalificeerd om prema-bhakti te
verrichten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka verklaart r Bhagavn duidelijk dat karms, jns, yogs, tapasvis en
nirviea-myvds de werkelijke essentie (tattva) van Bhagavad-Gt niet kunnen
begrijpen. Alleen bhaktas van Bhagavn kunnen het begrijpen. Dit is de innerlijke
betekenis van het woord mad-bhakta. Men dient eerst een bhakta te worden om de tattva
van jeya (het kenbare), jt (de kenner) en jna (kennis) te begrijpen, zoals beschreven
wordt in de Gt. Om deze reden dient men bhakti (anulana) te beoefenen door
beschutting te nemen van de lotusvoeten van een sad-guru.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, O Arjuna, Ik heb in het kort deze
drie tattvas beschreven: ketra, jna en jeya. Vijna is de jna van alle drie tattvas
tezamen. Bhaktas die deze jna bereiken verkrijgen Mijn onvermengde prema-bhakti. De
niet-toegewijden die louter de beschutting aanvaarden van nutteloze monistische
sampradyas, raken verstoken van werkelijke kennis. Jna is niets anders dan de zitplaats
van Bhakti-dev. Het is louter sattva-uddhi, zuivering van het bestaan van de jvtm welke
beschut wordt door bhakti. Dit onderwerp zal verder opgehelderd worden in Hoofdstuk
Vijftien, waarin puruottama-tattva beschreven wordt.
LOKA 20
izriq#"ka pSofouknhmHkkofiA
fodkjka'p xq.kka'pSo fof izfrlEHkoku~
prakti purua caiva / viddhyand ubhv api
vikr ca gu caiva / viddhi prakti-sambhavn
viddhije dient te begrijpen; evaduidelijk; (dat) ubhauzowel; praktimde materile
natuur; caals; puruamhet levende wezen; (zijn) andzonder begin; viddhibegrijp;
apiook; vikrnhun transformaties; caen; gunde drie eigenschappen; eva
voorzeker; prakti-sambhavnontstaan uit de materile natuur.
Weet dat zowel prakti als purua (de jva) zonder begin zijn, en weet dat hun
transformaties en eigenschappen zijn ontstaan uit prakti.
SRRTHA-VARI
Na Paramtm te hebben uitgelegd, legt r Bhagavn nu de jvtm (de purua) uit, die
ook ketra-ja is. Waarom vond de relatie tussen deze ketra-ja en my (prakti) plaats,
en wanneer begon deze?
Deze vraag verwachtend, beantwoordt r Bhagavn dit met deze loka, die begint met
het woord prakrtim. Prakti (my, de materile natuur) en purua (de jva) zijn beide
zonder begin. Dat is te zeggen, hun oorzaak kent geen begin. Omdat ze de energie zijn van
Mij, vara, wie zonder begin ben, zijn zij ook zonder begin. Ken het op deze manier.
Er wordt gezegd in Bhagavad-Gt (7.4-5):
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nadat r Bhagavn de beide ketras, de gedeeltelijke ketra-ja (de jva), de volkomen
ketra-ja (Paramevara), jna en jeya uitlegt, verklaart Hij de transformaties van ketra,
zoals lust, woede, genegenheid en angst, en hoe de relatie tussen de ketra-ja-jva en my
heeft plaatsgevonden. Zowel prakti (my) als de jva zijn zonder begin, daar ze de energie
van Paramevara zijn. Dit houdt in dat ze ook eeuwig zijn. Inerte prakti wordt apar
genoemd, en de jva wordt para prakti genoemd.
r Caitanya Caritmta verklaart in de leer aan Santana Gosvm:
jvera svarpa haya, kera nitya dsa
kera taasth-akti bhedbheda praka
Madhya-ll 20.108
sryu-kiraa, yena agni-jvl-caya
svbhvika kera tna-prakra akti haya
Madhya-ll 20.109
kera svbhvika tna-akti-pariati
cicchakti, jva-akti, ra my-akti
Madhya-ll 20.111
ka bhuli sei jva andi-bahirmukha
ataeva my tre deya sasra-dukha
Madhya-ll 20.117
De jva is van zijn wezenlijke natuur een eeuwige dienaar van Ka. Kas taasthaakti (marginale vermogen) wordt omgezet in oneindige jvas. Aangezien akti
(energie) en aktimn (de bezitter van energie) niet verschillend zijn, zijn atomisch
bewuste jvas die transformaties zijn van akti in sommige opzichten niet verschillend
van Ka. Maar ze zijn ook eeuwig verschillend op verschillende manieren. Bhagavn
is oneindig bewust, en de jva is atomisch bewust. Beide zijn niet verschillend vanuit
het perspectief van het bewustzijn, maar Bhagavn is de volkomen bewuste entiteit
(pra cid-vastu) en de jva is een atomisch bewuste entiteit (aucid-vastu). Bhagavn
is de meester van my, en de jva is onderworpen aan my. Bhagavn is de oorzaak
van de schepping, instandhouding en vernietiging, maar de jva is dat niet. Het
voorbeeld dat wordt gegeven is dat net zoals er oneindige atomen zichtbaar zijn in de
stralen die afkomstig zijn van de zon, de stralen van Kas energie oneindige atomen
produceren in de vorm van de jvas. Evenzo, net zoals er oneindige vonken uit een vuur
komen, komen er oneindige atomisch bewuste jvas voort uit Bhagavn.
Dit zijn gedeeltelijke voorbeelden om de relatie tussen sac-cid-nanda Bhagavn en de
atomisch bewuste jva uit te leggen. Dit betekent dat hun doel is om deze realiteit duidelijk
te maken middels het principe van kh-candra-nyya, het tonen van de maan door eerst
naar een tak van een boom te wijzen waarboven de maan zichtbaar is. In deze materile
wereld kan geen enkel voorbeeld parabrahma volledig beschrijven, maar deze voorbeelden
geven een gedeeltelijk inzicht.
Ka is de uiterste grens van para-tattva. Zijn inherente para akti (transcendentale
vermogen) staat ook bekend als antaraga-akti, of cit-akti. Deze cit-akti is Kas
svabhvik (van nature inherente) svarpa-akti, en de handelingen van die akti
manifesteren zich op drie manieren. Wanneer ze de bewuste schepping (cit-jagat)
manifesteert, wordt ze cit-akti (spirituele creatieve vermogen) genoemd. Wanneer ze
oneindige jvas manifesteert, wordt ze jva-akti genoemd en wanneer ze het materile
universum manifesteert, wordt ze my-akti genoemd. Door de wil van Bhagavn
manifesteren de jvas zich uit de jva akti (het marginale vermogen); aldus is hun
wezenlijke aard het zijn van eeuwige dienaren van Ka. Echter, ze kunnen onder de
invloed raken van my omdat ze atomisch van aard zijn. De jvas die zich in deze illusoire
wereld bevinden hebben hun vrije wil misbruikt. Op die manier zijn ze hun eigen svarpa
en Kas svarpa vergeten, omdat ze sinds onheuglijke tijden omgaan met my. Doordat
ze verstrikt zijn geraakt in de kringloop van geboorte en dood, lijden ze onder de drie
soorten ellende. Wanneer de jvas die gebonden zijn geraakt aan deze materile wereld door
een of ander groot fortuin sdhusaga verkrijgen, kunnen ze hun eigen wezenlijke aard
realiseren. Het proces van bhakti volgend, houden ze zich bezig met dienst aan Bhagavn,
waardoor ze gevestigd raken in hun eigen svarpa. Deze conclusie wordt bevestigd in
rmad-Bhgavatam (11.2.37):
bhaya dvitybhiniveata syd
d apetasya viparyayo smti
tan-myayto budha bhajet ta
bhaktyaikayea guru-devattm
De jva is de eeuwige dienaar van Bhagavn, maar door zijn gezicht af te wenden van
Bhagavn, is hij zijn eigen svarpa vergeten. Daarom is zijn eeuwige svarpa
(betrekking), dienst aan Ka, bedekt geraakt. Door omgang met my identificeert
hij zich met het lichaam en vreest dientengevolge altijd voor het materile lichaam,
huis, etc. Begoocheld door Kas my, ondergaat hij verschillende soorten ellende.
Door wat geluk is een intelligent persoon die beschutting neemt van ananya-bhakti en
bhajana aan Ka verricht onder leiding van een sad-guru in staat om my over te
steken.
Verder wordt er gezegd in rmad-Bhgavatam (3.7.9):
seya bhagavato my / yan nayena virudhyate
varasya vimuktasya / krpayam uta bandhanam
Sommige geconditioneerde zielen houden vol dat r Bhagavn overmand wordt door
illusie en tegelijkertijd verkondigen ze dat Hij niet geconditioneerd is. Dit gaat tegen
alle logica in.
Bhagavns yogamy is een speciaal type akti dat het mogelijke onmogelijk kan maken,
en het onmogelijke mogelijk. Deze akti van Bhagavn maakt het mogelijk voor de jva om
bevrijding van de gebondenheid aan de materile wereld te bereiken, nadat hij de genade
heeft verkregen van de alverloste (vimukta) vara. Ze maakt echter ook de jvas
gebondenheid aan deze wereld mogelijk. Dit feit kan niet louter op kracht van logica
worden begrepen. Noch kan de invloed van Bhagavns acintya-akti louter door
argumentatie worden begrepen. Deze acintya-akti van Bhagavn zorgt er voor dat de jva
begoocheld raakt door my, en zo kan hij Bhagavns genade niet realiseren.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Ik ben het resultaat van kennis over
ketra en ketra-ja aan het uitleggen. Er manifesteren zich drie tattvas in het bestaan van
de jva die gebonden is door de materie: prakti, purua en Paramtm. De ketra staat
bekend als prakti, de jva als purua, en Mijn allesdoordringende manifestatie in hen beide
als Paramtm. Prakti en purua zijn beide zonder begin. Zij bestaan zelfs vr de
kosmische tijd (jaya-kla). In de materile tijd nemen geen van beide geboorte.
Integendeel, ze zijn geopenbaard in de spirituele tijd (cinmaya-kla) door Mijn akti en
coxisteren in Mijn allerhoogste bestaan. Jaa-prakti (de materile natuur) gaat op in Mij
en wordt weer geopenbaard tijdens de schepping onder de bedekking van wereldse tijd
(jaya-kla). De jva is een tattva die voortkomt uit Mijn eeuwige taastha-akti. Hij is
omhuld geraakt door Mijn jaa-prakti, materile vermogen, omdat hij afkerig is geworden
van Mij. De jva is eigenlijk zuivere, bewuste tattva, maar omdat zijn hoedanigheid
onbeduidend is, heeft hij zich een nut verworven voor jaa-prakti. Dit vond plaats door de
regeling van Mijn bovenzinnelijke energie. Dat wil zeggen, hij is geneigd om aangedaan te
raken door de materile natuur. Hoe de bewuste jva verstrikt is geraakt in inerte materie
kan men niet te weten komen door menselijke (geconditioneerde) logica en kennis omdat
Mijn acintya-akti niet onder invloed staat van jouw beperkte menselijke intellect. Het is
belangrijk voor je om enkel dit te weten: alle geperverteerde transformaties en materile
geaardheden van de baddha-jva zijn voortgekomen uit de materile natuur en zijn geen
onderdeel van zijn sva-dharma (eeuwige aard).
LOKA 21
ucyatewordt gezegd te zijn; hetude oorzaak; bhokttvein het ervaren; sukhadukhnmvan geluk en leed.
Prakti wordt genoemd als oorzaak van de werkingen van materile oorzaak en
gevolg, en purua (de baddha-jva) wordt genoemd als oorzaak van het ervaren van
materieel geluk, leed, enzovoorts.
SRRTHA-VARI
Nu onthult r Bhagavn de jvas relatie met my. Krya (gevolg) verwijst naar het
lichaam, kraa (oorzaak) verwijst naar de zintuigen, welke het middel zijn van geluk en
leed, en kartttva (tussenpersoon) verwijst naar de gezaghebbende goden van de zintuigen,
de devats. De purua (baddha-jva) dringt zichzelf vanwege onwetendheid het gevoel op dat
hij de doener of tussenpersoon is, maar in werkelijkheid is prakti de oorzaak van zon gevoel
in hem. Het is louter prakti dat zich tot uitvoering transformeert in aanraking met de
purua. Het is de neiging van my (avidy of onwetendheid) om illusoire kennis aan de jva
te geven. Hoewel krya (resultaat), kraa (oorzaak), kartttva (bemiddeling), en bhokttva
(genot) de kenmerken zijn van prakti (de materile natuur), heerst prakti over de eerste
drie omdat zij zelf overheerst wordt door inertie (jada). En vanwege zijn bewuste aard heerst
purua (de jva) over bhokttva (het ervaren van geluk en leed). Iets (een entiteit of
activiteit) wordt aangeduid of genoemd naar gelang zijn overheersende aspecten. Volgens
deze logica heet prakti de oorzaak te zijn van krya (het lichaam), kraa (de zintuigen) en
kartttva (de devats). Purua (de jva) wordt gezegd de oorzaak te zijn van bhokttva.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Prakti is de bron van aardse krya (gevolg, het lichaam), kraa (oorzaak, de zintuigen)
en kartttva (werkende tussenpersoon, de gezaghebbende godheden van de zintuigen),
terwijl men zegt dat de baddha-jva de oorzaak is van bhokttva, het ervaren van aards geluk
en leed. Hier dient men goed te begrijpen dat de uddha-jva (de jva in zijn zuivere
toestand) niet de genieter van materieel geluk is, noch ervaart hij leed. Echter, omdat de
jva is voortgekomen uit de taastha-akti, ontwikkelt zich een ego waarbij hij materieel
geluk en ervaart wanneer hij zichzelf identificeert met het lichaam, dat opgewekt wordt
door contact met my.
In dit opzicht zegt Heer Kapiladeva in rmad-Bhgavatam (3.26.8):
krya-kraa-kartttve / kraa prakti vidu
LOKA 22
SRRTHA-VARI
De jva beschouwt de eigenschappen van prakti, zoals kartttva (de gezaghebbende
goden van de zintuigen en bhokttva (het ervaren van geluk en leed), als de zijne vanwege
valse kennis die is ontstaan uit onwetendheid sinds onheuglijke tijden. Dit is de reden voor
zijn gebondenheid aan de materile wereld. De jva bevindt zich in het lichaam, die het
gevolg is van prakti, en hij gaat volledig op in het beschouwen van het lichaam als zijn
eigenlijke zelf. Vanwege zijn vals ego, beschouwt hij aspecten van de geest zoals verdriet,
begoocheling en leed, die prakti-jn (voortgebracht door de geaardheden van prakti) zijn,
als de zijne, en als gevolg hiervan lijdt hij. Dit komt allemaal door gua-saga, associatie met
de geaardheden der materile natuur. Dit houdt in dat zijn vereenzelviging met het lichaam,
die is opgebouwd uit de drie guas, een op onwetendheid gebaseerde aanname is omdat de
jva in werkelijkheid vrij is van deze associatie. Waar geniet hij? Deze vraag verwachtend,
zegt r Bhagavn, satu (sat-asad). In de soorten die een hoger bewustzijn hebben, zoals
sdhus en devats en, asatu, in de soorten wier bewustzijn lager is, zoals dieren en
vogels. Hij neemt geboorte en ervaart geluk en leed in overeenstemming met zijn goede of
slechte karma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Omdat ze hun gezichten hebben afgewend van Ka, zien de jvas, die van marginale
aard zijn, het lichaam voor het zelf aan. Ze aanvaarden het ego van het zijn van de doener
en genieter van inerte (jaa) materie. Aldus raken ze gebonden aan de materile wereld en
nemen ze geboorte in verschillende soorten van leven, waarbij ze als gevolg geluk en leed
ervaren. Zulke jvas, die begoocheld zijn door my, zijn in de kringloop van geboorte en
dood gevallen. Derhalve ondergaan ze wereldse ellende, soms geboorte nemend in Svarga,
soms in Naraka (de Hel), soms als koningen en soms als onderdanen, soms als brhmaas en
soms als dras, en soms als wormen, asuras, dienaren of meesters. Soms zijn ze blij en soms
bedroefd. Het bewustzijn van de jva is atomisch en hoewel hij een dienaar van Bhagavn is,
raakt hij overmand door my die dichtbij is. Dit komt doordat hij sensuele materile
verlangens, die het voortvloeisel zijn van zijn aversie tegen Ka, herbergt. Net zoals de
intelligentie van iemand die bezeten is door een spook of geest bedekt raakt, zo ook raakt de
intelligentie van de jvas die overmand zijn door my bedekt. Door de genade van
Bhagavn en Zijn bhaktas, verkrijgt hij sat-saga en raakt bevrijd van my. Gevestigd
rakend in zijn eigen svarpa, geniet hij van de gelukzaligheid van sev aan r Bhagavn.
ka bhlisei jva andi-bahirmukha
ataeva my tre deya sasra-dukha
kabhu svarge uhya kabhu narake ubya
daya-jane rj yena nadte cubya
Caitanya-caritmta, Madhya-ll (20.117-118)
Omdat hij r Ka is vergeten, is de jva sinds onheuglijke tijden verzonken geraakt
in zijn pogingen om van de materile energie te genieten. Daarom kent Kas myakti het uiteeenlopende leed van sasra toe aan de jva. Soms wordt hij verheven
naar Svarga-loka, en andere keren wordt hij in Naraka-loka geworpen. Dit is net als
een man die gestraft wordt door de koning door aan een houten plank vastgebonden te
worden en in een rivier ondergedompeld te worden. Soms wordt hij ondergedompeld
tot hij bijna verdrinkt, en soms wordt hij losgelaten voor een paar tellen van schijnbaar
geluk.
LOKA 23
SRRTHA-VARI
Na de jvtm te hebben uitgelegd, legt r Bhagavn nu Paramtm uit in deze loka die
begint met upadra. Van de loka, andi mat-para brahma (Gt 13.13) tot, hdi sarvasya
vihitam (Gt 13.18), werd Paramtm op zowel een algemene als specifieke manier
uitgelegd. Men dient vooral n feit te begrijpen: hoewel Paramtm dichtbij de jvtm
blijft, is Hij toch afgescheiden van hem. Om dit duidelijk te maken, wordt er verklaard dat
Paramtm zich in dit lichaam bevindt. Para verwijst naar een andere purua (genieter)
binnenin dit lichaam. Die purua is Mahevara (de Allerhoogste Bezitter), of Paramtm.
Het woord Paramtm op zich is bewijs dat Hij superieur is aan de tm. Wat betreft de
absolute realiteit, verwijst het woord param naar sva (een persoonlijke expansie van
Ka). Louter om dit te benadrukken, wordt gezegd dat Hij afzonderlijk van de jva
gevestigd is, maar toch erg dichtbij (upa) hem is en dat Hij de ziener (getuige) is. Anumant
(de veroorlover) betekent dat terwijl Hij dicht bij de jva blijft, Hij anugrhaka is,
vriendelijk en vergemakkelijkend is. Er wordt gezegd in Gopla-tpan Upaniad (Uttara
97): sk cet kevalo nirgua ca. Purua is sk (de getuige), cet (bewust), keval
(exclusief) en nirgua (boven de geaardheden). Evenzo betekent bhart ondersteuner en
bhokt betekent beschermer.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Paramtm, die zich als getuige in dit lichaam bevindt, is verschillend van de jva. De
advaita-vds (monisten) beschouwen de jvtm en Paramtm als n, maar het blijkt
duidelijk uit deze loka dat binnenin elk lichaam, Paramtm, die de getuige en veroorlover
is, verschillend is van de jvtm. Omdat Hij superieur is aan de jvtm, wordt Hij
Paramtm, oftewel de superieure tm, genoemd. Deze Paramtm is een superieure aa
van een aa (deel van een deel) van Svaya Bhagavn r Ka. Zonder Zijn
toestemming kan de jvtm niets doen. Er zijn oneindige jvtms, en Paramtm bestaat
eeuwig in ieder van hen als hun vriend en allerhoogste gelukwenser. Hoewel Hij in de
jvtm verblijft, is Paramtm altijd de meester van zowel de jva als my.
Bhagavn heeft de jva een schat van onschatbare waarde geschonken in de vorm van
onafhankelijkheid. Door op de juiste manier gebruik te maken van deze onafhankelijkheid,
kan hij erg eenvoudig genieten van prema-may sev aan Bhagavn in Zijn eeuwige dhma.
Maar door misbruik te maken van deze onafhankelijkheid, raakt hij gebonden aan my en
terwijl hij lijdt onder de drie soorten ellende, zit hij vast in de kringloop van geboorte en
dood. Hoe kan een jva die overmand wordt door my daarom ooit Bhagavn, de meester
van my, zijn? Zon opvatting is illusoir en gekant tegen de conclusies van stra.
Paramtm wordt zeer duidelijk beschreven in ruti als zijnde verschillend van de
jvtm: nityo nityn cetana cetannm (vetvatara Upaniad 6.13). Hij is de
allerhoogste eeuwige onder de eeuwigen, dat is te zeggen, Hij is het allerhoogste eeuwige
wezen en onder alle bewuste wezens is Hij de schenker van bewustzijn, het oorspronkelijke
bewustzijn. Verder wordt er gezegd in de vetvatara Upaniad (4.6) en Muaka Upaniad
(3.1.1):
dv supar sayuj sakhy / samna vka pariasvajte
tayor anya pippala svdv atty / ananann anyo bhickati
Krodakay-purua en de jva leven samen in deze tijdelijke materile wereld (het
lichaam) net zoals twee vrienden in een pippala boom. De ene, de jva, proeft de
vruchten van de boom naar gelang zijn karma, en de andere, Paramtm, is de getuige.
Hij is niet van de vruchten aan het genieten, maar is naar Zijn vriend aan het kijken.
rmad-Bhgavatam (11.11.6) verklaart ook:
suparv etau sadau sakhyau
yadcchayaitau kta-nau ca vke
ekas tayo khdati pippalnnam
anyo niranno pi balena bhyn
Twee vogels in de vorm van de jva en vara hebben een relatie, gelijk zijnde in
kwaliteit, dat bewustzijn is. Zij verblijven in het nest (hart) van de boom (het lichaam)
door de wil der voorziening. De ene vogel (de jva) is van de vruchten (karma) van die
boom (het lichaam) aan het genieten. De andere vogel, vara, is niet van de vruchten
aan het genieten en is immer voldaan in eeuwige gelukzaligheid, gelukkig gezeteld
zijnde door de kracht van Zijn aktis zoals jna.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, de jva is Mijn constante
metgezel. Hij wordt Me nauw verwant wanneer hij zich louter in zijn marginale natuur gaat
bevinden. Deze marginale natuur is zijn onafhankelijkheid. De perfectie van jaiva-dharma,
de eeuwige bezigheid van de jva, is om zuivere liefde voor Mij te bereiken door zijn
marginale (onafhankelijke) natuur te gebruiken. Wanneer de jva die onafhankelijke
natuur misbruikt, betreedt hij het materile veld. Zelfs dan word Ik zijn metgezel als
Paramtm. Daarom ben Ik alleen de getuige, veroorlover, steun en beschermer, en
Mahevara, de Allerhoogste bestuurder van alle handelingen van de jvas. Aldus ben Ik,
onder de naam van Paramtm, altijd in het lichaam aanwezig als parama-purua. Ik ken
het resultaat toe van om het even welke karma er verricht wordt door de jva in zijn
geconditioneerde toestand.
LOKA 24
SRRTHA-VARI
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord ya om het resultaat van deze
jna uit te leggen. Hoewel overmand door slaap en verstoring van de geest, nemen
degenen die purua (Paramtm), prakti (de materile energie) en jva-akti (begrepen
middels het woord ca) kennen, nemen niet opnieuw geboorte.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De sdhaka wordt gekwalificeerd om mukti te bereiken wanneer hij bhakti-tattva, jvatattva, parama-tattva en hun onderlinge relaties kent. Dan, door de genade van een sad-guru
en de Vaiavas, en door het pad van uddha-bhakti te volgen, bereikt hij geleidelijk aan de
stadia van raddh, nih, ruci, sakti, bhva en uiteindelijk bhagavat-prema, waarbij hij het
verblijf van Bhagavn betreedt. Het staat vast dat hij nooit uit bhagavat-dhma viel, en dat
hij dit ook nooit zal doen. De denkbeeldige opvatting dat de baddha-jvas eerst bezig waren
in de dienst van Bhagavn in Zijn dhma en op een of andere manier de materile wereld in
vielen is volledig tegen de conclusie van alle stra. In het hypothetische geval dat deze
theorie wordt geaccepteerd, dient de vraag betreffende het belang (de glorie) van bhakti en
prema zich aan, als men weer in de materile wereld valt na rigoreuze sdhana te hebben
verricht om r Bhagavns dhma te bereiken. De voorbeelden van Koning Citraketu en
Jaya en Vijaya zijn niet toepasselijk in dit opzicht omdat zij bhagavat-parikaras (eeuwige
metgezellen van Bhagavn) zijn. Zij dalen door de wil van Bhagavn neer in deze materile
wereld voor het welzijn van de jvas en om r Bhagavns ll te voeden. Het is een ernstige
overtreding om hen als gewone geconditioneerde zielen te beschouwen. rla Vivantha
Cakravart hkura legt dit uit in zijn Mdhurya-kdambin. De jva die bhagavad-dhma
bereikt raakt nooit gebonden in deze materile wereld, en als hij ooit wl hierheen komt, is
het als een metgezel van Bhagavn en door Zijn wil. Hij is niet onderhevig aan materile
omstandigheden. Gt (15.6) verklaart:
na tad bhsayate sryo / na ako na pvaka
yad gatv na nivartante / tad dhma parama mama
Noch zon, maan of vuur kan dat allerhoogste rijk verlichten, waarvan overgegeven
personen bij het bereiken ervan niet meer terugkeren naar deze wereld. Dat verblijf
van Mij is verlichtend en zelfstralend.
LOKA 25
SRRTHA-VARI
r Bhagavn legt in deze loka die begint met het woord dhynena en in de volgende
loka de verschillende methodes uit voor het verkrijgen van tma-jna, kennis van het
zelf. Via dhyna, meditatie op Bhagavn, zien sommige bhaktas Hem in het hart. Gt
(18.55) bhakty mm abhijnti, zal dit uitleggen. Maar Ik ben niet zichtbaar voor enig
ander type aanbidder. De jns trachten Mij te zien via skhya (de analytische studie van
bewuste en inerte materie), de yogs door aga-yoga, en karma-yogs proberen Mij te zien
via nikma-karma-yoga. Skhya-yoga, aga-yoga en nikma-karma-yoga zijn in deze
niet de directe oorzaken van het ontvangen van darana van Paramtm. Dit komt doordat
zij allemaal sttvika zijn en Paramtm gutta is, oftewel boven de geaardheden. Er wordt
ook gezegd in rmad-Bhgavatam (11.19.1): jna ca mayi sannyaset. Men dient die jna
aan Mij over te geven. Bovendien verklaart rmad-Bhgavatam (11.14.21): bhaktyham
ekay grhya. Ik word alleen bereikt door ekntika-bhakti. Het is duidelijk uit de
bovenstaande verklaringen van Bhagavn dat Hij alleen bereikt wordt door bhakti die
verstoken is van jna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka legt Bhagavn r Ka verder uit hoe men viuddha-tma-jna (zuivere
kennis van het zelf), wat beschreven werd in de vorige loka, kan verkrijgen. Hoewel stra
verschillende processen noemt, zoals skhya-yoga, aga-yoga en nikma-karma-yoga,
kan men deze viuddha-jna alleen via bhakti-yoga op een simpele en natuurlijke manier
verkrijgen. In de dialoog tussen r Ka en Uddhava in rmad-Bhgavatam (11.14.21), zegt
Bhagavn r Ka Zelf: bhaktyham ekay grhya. Ik kan alleen door kevala-bhakti
worden bereikt. Bovendien zegt Hij in rmad-Bhgavatam (11.20.6-8):
yogs trayo may prokt / n reyo-vidhitsay
jna karma ca bhakti ca / nopyo nyo sti kutracit
nirvin jna-yogo / nysinm iha karmasu
tev anirvia-cittn / karma-yogas tu kminm
yadcchay mat-kathdau / jta-raddhas tu ya pumn
na nirvio nti-sakto / bhakti-yogo sya siddhi-da
Ten gunste van de menselijke wezens, heb Ik drie soorten yoga beschreven: karma-yoga,
jna-yoga en bhakti-yoga. Er is geen andere manier om Mij te bereiken. Degenen die
volledig onthecht zijn van de materile wereld komen in aanmerking voor jna-yoga,
maar degenen die noch te onthecht zijn van wereldlijkheid, noch er te gehecht aan
zijn, en die, door de wil der voorziening, geloof hebben in het horen over Mijn lls,
zijn gekwalificeerd om aan bhakti te doen. Door het pad van bhakti te volgen, bereiken
zij zeer spoedig perfectie.
Bhakti-yoga is de beste van deze drie soorten yoga. Sterker nog, Ik word enkel volledig
bereikt via bhakti. Dit is een erg diep geheim. Na sdhayati m yogo (rmad-Bhgavatam
11.14.20), Ik wordt niet bestuurd door skhya en dergelijke. Met andere woorden, Ik word
niet geplezierd door de processen van karma-yoga, jna-yoga, japa, tapa, yaja, zelfstudie
enzovoorts. Ik word alleen overwonnen door bhakti.
Dit wordt ook gezegd in Gt (6.47):
yognm api sarve / mad-gatenntar-tman
raddhvn bhajate yo m / sa me yuktatamo mata
Hij die voortdurend met volledig geloof Mijn bhajana verricht, altijd uitsluitend aan
Mij denkend in zichzelf, is naar Mijn mening de allerhoogste van alle yogs.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt: O Arjuna, wat betreft
het allerhoogste doel (paramrtha), worden de baddha-jvas in twee groepen verdeeld:
bahir-mukha (degenen die gekant zijn tegen het spirituele leven) en antar-mukha (degenen
die zich aangetrokken voelen tot het spirituele leven). Athesten, agnostici (degenen die
gehecht zijn aan inerte materie), sceptici en moralisten worden gerekend tot de
paramrtha-bahir-mukha (degenen die gekant zijn tegen het allerhoogste bovenzinnelijke
doel). Een nieuwsgierig en gelovig persoon, een karma-yog en een bhakta zijn antar-mukha.
Bhaktas zijn superieur omdat zij beschutting nemen van cit, wat prakti te boven gaat, en
mediteren op Paramtm binnenin het zelf (tma-tattva). De skhya-yogs die naar vara
(de Bestuurder) zoeken zijn de tweede beste. Na te hebben nagedacht over prakti, wat uit
vierentwintig elementen bestaat, komen ze erachter dat het vijfentwintigste element, de
jva, een zuiver bewust wezen is. Zijn gaan zich geleidelijk aan bezighouden met bhakti-yoga
aan het zesentwintigste element, Bhagavn. De karma-yogs zijn inferieur aan hen. Middels
het proces van nikma-karma-yoga verwerven zij de gelegenheid om over Bhagavn na te
denken en Hem te aanbidden.
LOKA 26
SRRTHA-VARI
Het woord anye duidt op degenen die hier en daar op verschillende plekken de kath
(onderwerpen) horen die gerelateerd is aan Bhagavn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka legt r Bhagavn een erg belangrijk proces uit. Er zijn enkele mensen die
geen athesten zijn, noch zijn ze sceptisch, of myvds, of filosofen. Hoewel zij slechts
doodgewone mensen zijn in de samenleving, zijn ze behoorlijk gelovig omdat ze goede
indrukken uit vorige levens (saskras) hebben. Wanneer ze bhagavat-kath horen in satsaga en instructies ontvangen van verschillende predikers, proberen ze Mij op een of
andere manier te aanbidden. Later, wanneer ze de associatie van uddha-bhaktas hebben
verkregen, krijgen ze de mogelijkheid om zuivere hari-kath te horen, en door bhakti-tattva
te betreden, bereiken ze uiteindelijk Mij.
In de huidige zogenaamde ontwikkelde samenleving wordt er geen onderricht gegeven
over tma-jna, maar Bhagavad-Gt en rmad-Bhgavatam verklaren dat het proces van
horen over tma-jna erg krachtig is. Met name in recente tijden, heeft r Caitanya
Mahprabhu grote nadruk gelegd op het horen en reciteren van hari-nma: Hare Ka,
Hare Ka, Ka Ka, Hare Hare / Hare Rma, Hare Rma, Rma Rma, Hare Hare.
Zijn voornaamste instructie is dat men, door de invloed van het horen, reciteren en
herinneren van r-hari-nma, erg eenvoudig dienst aan Bhagavn kan verkrijgen. De
vierhoofdige Brahm, r Nrada Gosvm, r Vedavysa, r ukadeva Gosvm, Koning
Parkit en Prahlda Mahrja verkregen allemaal directe darana van Bhagavn door dit
proces te volgen.
rla Haridasa hkura was n van de metgezellen van r Caitanya Mahprabhu.
Hoewel hij in een Yavana familie was geboren, reciteerde hij dagelijks drie lkhs (300.000)
van r Haris namen. Alle soorten mensen, zowel arm als rijk, respecteerden hem. Toen
Rmacandra Khan, de beroemde landheer van dat gebied, dit zo zag, werd hij jaloers op
hem. Om Haridsa te schande te maken, verlokte hij een mooie jonge prostituee door haar
grote rijkdom te beloven, en op een maanverlichte nacht stuurde hij haar naar Haridsa
hkura. Zittend op een afgelegen plaats aan de oever van Bhagavat Gag, reciteerde
Haridsa hkura, terwijl hij de tel van zijn rondjes bijhield, hardop en aandachtig de Hare
Ka mah mantra: Hare Ka, Hare Ka, Ka Ka, Hare Hare / Hare Rma, Hare
Rma, Rma Rma, Hare Hare. De tulas plant stond op een nabijgelegen platform. De
prostituee benaderde hem en liet weten wat ze in gedachten had via haar verschillende
lichamelijke houdingen, maar dit had geen invloed op Haridsa hkura. Hij antwoordde,
Ik heb een gelofte afgelegd om tien miljoen namen van Hari te reciteren. Ik zal binnen
afzienbare tijd al je verlangens vervullen, nadat ik dit aantal heb volbracht. Toen ze deze
verzekering hoorde, bleef de prostituee de hele nacht dichtbij hem zitten, wachtend totdat
hij klaar was met chanten. In de ochtend ging ze terug naar haar huis, uit angst dat ze gezien
zou worden door anderen. De volgende nacht kwam ze weer terug en ging naast Haridsa
hkura zitten. Hij vertelde haar wederom dat hij op het punt stond om zijn recitatie te
voltooien. Die nacht voltrok zich net zoals de vorige. Toen ze op de derde nacht aankwam,
begon Haridsa hkura weer hardop te chanten. Aho! Het gevolg van het horen van harinma uit de mond van een uddha-bhakta was zo wonderbaarlijk dat dit het hart van de
prostituee veranderde. Ze viel huilend aan zijn voeten en vroeg om vergiffenis. Haridsa
hkura was erg tevreden en zei, Ik zou naar een andere plek zijn gegaan, maar ik ben
alleen in jouw belang hier gebleven. Dat je hart is veranderd doet me enorm veel deugd. Dit
is de onfeilbare glorie van het horen en reciteren van hari-nma. Nu zou je zonder angst in
deze rama moeten blijven en voortdurend de naam van Hari reciteren. Je zou Tulas dev
en Bhagavat Gag moeten dienen. Ze volgde deze instructies en haar leven veranderde
volledig. Er begonnen zelfs grote bhaktas naar haar rama te komen om darana te nemen
van haar, een parama-vaiav. Nederig, laag en zonder bezittingen blijvend, verrichtte ze
bhajana van Hari, en ging binnen zeer korte tijd naar het verblijf van Bhagavn. Op deze
manier kan zelfs een doodgewoon persoon Bhagavn bereiken door te horen en reciteren.
LOKA 27
;koRlatk;rsfdfpr~loaLFkkojtee~A
Hkjr"kZHk
{ks={ks=Kla;ksxkkf}f
yvat sajyate kicit / sattva sthvara-jagamam
ketra-ketraja-sayogt / tad viddhi bharatarabha
bharata-abhaO beste van het geslacht der Bharatas; viddhibegrijp; tatdit; yvat
kicitom het even welke; sattvamwezens (er bestaan); jagamambewegend; (of)
sthvaraniet-bewegend; sajyateworden voortgebracht; sayogtuit de combinatie;
ketravan het veld; (en) ketra-jade kenner van het veld.
SRRTHA-VARI
Hetzelfde onderwerp dat eerder al werd beschreven wordt tot het einde van dit
hoofdstuk uitgebreid uitgelegd. Yvat betekent ofwel laag of hoog, en sattvam betekent
levende wezens. Ze worden allemaal voortgebracht door ketra en ketra-ja.
LOKA 28
SRRTHA-VARI
Om uit te leggen hoe Paramtm zich in alle vergankelijke lichamen bevindt, spreekt
r Bhagavn deze loka die begint met het woord samam. Weet dat Paramtm in alle
vergankelijke lichamen verblijft. Degenen die op deze wijze zien zijn echte jns.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die jns zijn in de ware zin ervaren tegelijkertijd het lichaam, de
belichaamde ziel (de tm) en vriend van de tm, Paramtm, door de invloed van de
omgang met een tattva-dar (zelfgerealiseerde) mahtm. Degenen die verstoken zijn van
zulke heilige associatie zijn daarentegen echt onwetend. Zij kunnen alleen maar het
vergankelijke lichaam zien en denken dat het hun werkelijke zelf is. Wanneer het lichaam
wordt vernietigd, denken ze dat alles verloren is. Een jn ervaart echter het bestaan van
de tm en Paramtm zelfs nadat het lichaam vernietigd is. Wanneer een lichaam
vernietigd wordt, betreedt de tm een ander lichaam samen de zintuigen en het
fijnstoffelijk lichaam. zijn vriend, Paramtm, blijft ook gezeteld bij de jvtm als de
getuige. Degenen die dit werkelijk begrijpen zijn voorwaar jns.
LOKA29
Iemand die ziet dat Paramevara overal in alle wezens gelijkwaardig verblijft,
ontaard zichzelf niet via zijn geest. Aldus bereikt hij de allerhoogste bestemming.
SRRTHA-VARI
tman betekent de geest die iemand naar ontaarding leidt. tmnam betekent de
jva en na hinasti betekent het leidt niet tot ontaarding. Zij ontaarden zichzelf niet middels
de ontaarde geest.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De baddha-jva wordt gebonden door verschillende geaardheden en handelingen van de
materile natuur, en om deze reden wordt hij in verschillende situaties gebracht. Maar
hoewel Paramevara zich in de harten van de verschillende jvas bevindt, bestaat Hij overal
in gelijke mate. Degenen die dit begrijpen bereiken uiteindelijk de allerhoogste
bestemming. Degenen van wie de geest niet op de vermogens, kwaliteiten en glories van
Bhagavn mediteert daarentegen, blijven verzonken in zinsbevrediging. Doordat zij de
doder van hun eigen tm (zelf) zijn, komen ze ten val. Dit wordt ook beschreven in
rmad-Bhgavatam (11.20.17) waarin Ka zegt:
n-deham dya su-labha su-durlabha
plava su-kalpa guru-karadhram
maynuklena nabhasvaterita
pumn bhavbdhi na taret sa tma-h
O Uddhava, dit menselijk lichaam is de basis van het bereiken van alle gunstige
resultaten,en hoewel het zeldzaam is, werd het gemakkelijk verkregen. Het is als een
sterke boot waarin men de oceaan van het materile bestaan kan oversteken. Door
eenvoudigweg de beschutting van de guru te nemen, die de kapitein en
navigatieofficier van deze boot wordt, en geblazen door de gunstige wind van
herinnering aan Mij, wordt het voortgedreven naar zijn bestemming. Iemand die zich
na het verkrijgen van dit menselijk lichaam niet inspant om deze oceaan van het
materile bestaan over te steken, wordt zeker als de doder van zijn eigen tm
beschouwd.
LOKA30
Iemand die ziet dat alle activiteiten louter worden uitgevoerd door prakti en dat
de tm niet de doener is, ziet werkelijk.
SRRTHA-VARI
Praktyaiva houdt in dat prakti, getransformeerd tot het lichaam en de zintuigen, al het
werk verricht. De visie van die jvas die denken dat zij de doeners zijn, omdat zij het zelf
met het inerte lichaam identificeren, is niet echt. Zij bevinden zich in onwetendheid. Maar
iemand die ziet dat hij niet de doener van daden is, ziet op juiste wijze.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De baddha-jva wordt aangezet door de handelingen en modi van prakti vanwege het
vals ego dat hem laat denken dat hij de doener is van materile handelingen. Maar in de
ware zin is hij niet de doener. Bhagavn heeft dit eerder al uitgelegd. Paramevara is ook
niet de doener hoewel Hij zich in de harten van alle wezens bevindt als Antarym, Hij die
inspiratie geeft. Wat te zeggen van Paramevara, zelfs de jvtm in de zuivere toestand
heeft niet het ego van het zijn van de doener van materile daden die worden uitgevoerd
door de materile zintuigen. Degenen die dit weten hebben werkelijk kennis. Er wordt ook
gezegd in rmad-Bhgavatam (11.28.15):
oka-hara-bhaya-krodha- / lobha-moha-sphdaya
ahakrasya dyante / janma-mtyu ca ntmana
O Uddhava, het materile ego is de enige oorzaak van smart, vreugde, angst, woede,
hebzucht, begoocheling, verlangen, geboorte en dood. De zuivere tm heeft er geen
verbinding mee.
In de Tantra-bhgavata vindt men ook: ahakrt tu sasro bhavet jvasya na svata.
Het komt enkel door het materile ego dat dit materile bestaan van geboorte en dood
plaatsvindt voor de jvas. De zuivere jvas hebben geen relatie met zulk materieel ego.
Echter, in de zuivere toestand van de jva heeft hij het ego van het zijn van ka-dsa, met
een mensachtig spiritueel lichaam, naam, gedaante, eigenschappen en activiteiten welke
allemaal bovenzinnelijk zijn. Hij is niet vormloos of zonder eigenschappen.
LOKA 31
Hkwri`FkXHkkoesdLFkeuqi';frA
;nk
rr ,o p foLrkja cz lai|rs rnk
yad bhta-pthag-bhvam / eka-stham anupayati
tata eva ca vistra / brahma sapadyate tad
yadwanneer; anupayatihij ziet door de leidraad van voorgaande autoriteiten te
volgen; pthag-bhvamde diverse natuur; bhtavan de levende wezens; (als zijnde) ekasthamzich bevindend in n natuur; tata tad eva cadan, op dat exacte moment;
sapadyatebereikt hij; brahmarealisatie van brahma; vistraop een zeer uitgebreide
wijze (van alle kanten).
Wanneer hij ziet dat de diverse aarden van levende wezens in prakti alleen
verblijven, en begrijpt dat ze allemaal zijn ontstaan uit diezelfde prakti, bereikt hij
realisatie van brahma.
SRRTHA-VARI
Degenen die werkelijk waarnemen dat, gedurende de vernietiging, alle bewegende en
niet-bewegende wezens van verschillende vormen opgaan in n prakti, en later, ten tijde
van de schepping, weer verschijnen uit diezelfde prakti, bereiken de toestand van brahma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Enkel omdat iemand zich identificeert met het lichaam ziet hij de verschillende vormen
van lichamen van anderen zoals devats, menselijke wezens, honden, katten, sudras,
Hindoes, Moslims enzovoorts. De oorzaak van dit wereldse onderscheid is onwetendheid,
waarbij iemand zichzelf valselijk identificeert met het lichaam. Vanwege deze onwetendheid
vergeet men Bhagavn. Wanneer herinnering aan Bhagavn in hem verschijnt door de
invloed van de omgang met uddhaVaiavas, wordt al zijn onwetendheid verdreven en
worden al zijn materialistische ideen over onderscheid verwijderd. Op dat moment raakt
hij gesitueerd in brahma, welke begiftigd is met acht kwaliteiten. Hij ziet alles te allen tijden
gelijkelijk en bereikt uiteindelijk par bhakti. Een jvtm die begiftigd is met deze acht
speciale eigenschappen wordt in de stra soms brahma of brahma-bhta genoemd. Deze
acht kwaliteiten zijn:
ya tmpahata-ppn vijaro vimtyur vioko vijighitso pipsa
satya-kma satya-sakalpa sonveavya sa vijijsitavya
Men dient te zoeken naaralsmede te kennende tm die volledig vrij is van: 1) het
leed dat ontstaat uit verlangens naar zinsobjecten, 2) de drievoudige ellende zoals
ouderdom, 3) dood, 4) verdriet, 5) een genietende neiging en 6) wereldse aspiraties. Die
tm is 7) begiftigd met bevorderlijke verlangens om Ka te dienen (satya-kma), en
8) is in staat om perfectie te bereiken in wat hij ook maar wenst (satya-sakalpa).
Dit wordt ook uitgelegd in Gt (18.54): brahma-bhta prasanntm. Uiteindelijk
bereikt iemand die een brahma-bhuttm is par bhakti. Het ultieme doeleinde van de
jvtm is het bereiken van par bhakti. Het is incorrect om te zeggen, Param brahma
bereikt par bhakti, omdat par bhakti inhoudt dat men dienst levert aan de voeten van
param brahma.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt: Wanneer een man van ware
wijsheid ziet dat, gedurende de vernietiging, alle bewegende en niet-bewegende jvas van
verschillende gedaantes zich louter in prakti bevinden, raakt hij bevrijd van de neiging om
onderscheid te maken tussen materile benamingen. Hij realiseert dan zijn spirituele
identiteit en zijn relatie met brahma (de Absolute Realiteit). Nu zal Ik uitleggen hoe de jva,
na deze kennis van kwalitatieve eenheid te hebben vergaard, Paramtm, die aanwezig is als
de getuige, ziet.
LOKA 32
ijekRek;eO;;%A
vukfnRokfkxqZ.kRokr~
'kjhjLFkksfi dkSUrs; u djksfr u fyI;rs
anditvn nirguatvt / paramtmyam avyaya
arra-sthopi kaunteya / na karoti na lipyate
kaunteyaO zoon van Kunt; anditvtomdat Hij zonder begin is; (en) nirguatvt
omdat Hij vrij is van de drie geaardheden der materile natuur; ayamdeze; avyaya
onvergankelijke; parama-tmAllerhoogste Ziel; apihoewel; arra-sthazich
bevindend in het lichaam; na karotiverricht geen karma; (en) na lipyateis onaangedaan
(door karma).
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zei in Gt (13.22): kraa gua-sago sya sad-asad-yoni-janmasu. De
jvtm en Paramtm verblijven in gelijke mate in het lichaam, maar toch raakt alleen de
jvtm materieel geconditioneerd door zijn verwikkeling in de guas. Paramtm overkomt
dit niet. Iemand kan de vraag opwerpen, Hoe komt dat? Om deze reden spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met het woord anditvn. Dat wat geen oorzaak of oorsprong
heeft is andi. Wanneer een woord dat eindigt in de vijfde naamval (ablatief) wordt
gebezigd met het woord anuttama, zal het lezen als paramottama (dan wie niemand hoger is,
het allerhoogste). Op dezelfde manier betekent het woord andi hier de allerhoogste
oorzaak. Aangezien anditvt in de originele loka in de vijfde naamval wordt gebruikt, is
de betekenis: Hij is de Allerhoogste Oorzaak. Nirguatvt betekent, Hij die vrij is van de
guas, of van wie alle eigenschappen zoals de schepping voortkomen. Hij is die realiteit.
Vandaar dat Paramtm verschillend is van de jvtm en avyaya (onvergankelijk) is. Dat
wil zeggen, Zijn kennis en gelukzaligheid nemen nooit af. arra-stho pi houdt in dat hoewel
Hij zich in het lichaam bevindt, Hij niet de kenmerken van het lichaam aanneemt, en na
karoti betekent dat Hij, in tegenstelling tot de jva, niet de doener of de genieter wordt,
noch verwikkeld raakt door de eigenschappen van het materile lichaam.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In tegenstelling tot de jva raakt Paramtm, die avyaya (onvergankelijk), andi
(beginloos) en nirgua (vrij van de guas) is, niet verwikkeld in de kenmerken van het
lichaam, ook al verblijft Hij in het lichaam. Wanneer de zuivere jva de toestand bereikt van
brahma, welke volkomen vrij is van materile visie (brahma-bhta), begrijpt hij dat de
volledige ketra-ja, Antarym, Paramevara, totaal niet aangetast wordt door materile
eigenschappen. Hij, de jva, wordt dan ook volledig afzijdig van de eigenschappen van het
lichaam, ook al verblijft hij erin.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, Wanneer de jvas
brahma-realisatie hebben bereikt, kunnen ze begrijpen dat Paramtm avyaya, andi en
nirgua is. Hoewel Hij samen met de jvtm in het lichaam bestaat, raakt hij niet
verwikkeld in de eigenschappen van het lichaam (de geaardheden der natuur), zoals wel het
geval is bij de baddha-jva. Daarom raken de jvas die de toestand van brahma hebben
bereikt niet langer meer verwikkeld in materile aangelegenheden. Dit komt doordat zij
beschutting nemen van deze kennis (betreffende de kwaliteiten van Paramtm). Hoor nu
van Me hoe de jva die niet verwikkeld raakt door materile eigenschappen met dit lichaam
omgaat.
LOKA 33
Net zoals de allesdoordringende lucht zich vanwege haar subtiele aard nergens mee
mengt, zo ook is de tm, die brahma-realisatie heeft verworven in het spoor van
Paramtm, onaangetast door het materile lichaam, ook al doordringt hij het.
SRRTHA-VARI
Hier spreekt r Bhagavn de loka die begint met de woorden yath sarva-gatam,
waarin Hij een voorbeeld geeft. De lucht doordringt modder en andere materile dingen
vanwege haar subtiele aard, maar toch raakt ze niet besmet of vermengd met die dingen.
Met andere woorden, ze blijft onaangeraakt (asaga) door modder enzovoorts. Evenzo raakt
de brahma-bhta-gerealiseerde tm, die het pad volgt van Paramtm, niet benvloed door
de kwaliteiten en gebreken die gerelateerd zijn aan het lichaam, ook al verblijft hij erin.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De lucht blijft vrij van iedere besmettende connectie of invloed, ook al is ze
allesdoordringend. Op die manier blijft ze afzijdig. Op dezelfde manier raakt de zuivere jva
die de toestand van brahma heeft bereikt ook niet benvloed door de eigenschappen van
lichaam, ook al verblijft hij erin. Hij blijft altijd onaangedaan.
LOKA 34
O Bhrata, net zoals een zon het hele universum verlicht, verlicht Paramtm op
dezelfde manier het hele lichaam met bewustzijn.
SRRTHA-VARI
Hoe blijft een voorwerp met de eigenschap van verlichting onaangetast door de
eigenschappen van het voorwerp dat het verlicht? Om dit met een voorbeeld uit te leggen,
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord yath. De zon is de verlichter,
maar toch wordt hij niet benvloed door de eigenschappen van de voorwerpen die hij
verlicht. Evenzo wordt ketr, of Paramtm, niet benvloed door de kwaliteiten van ketra
(het lichaam).
Er wordt ook gezegd in Kaha Upaniad (2.2.11):
sryo yath sarva-lokasya cakur
na lipyate cakuair bhya-doai
ekas tath sarva-bhtntartm
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Net zoals de ene zon het hele universum verlicht ook al bevindt deze zich op n plek,
verlicht de tm, die zich in een deel van het lichaam bevindt, op dezelfde manier het hele
lichaam, door en door bewustzijn verspreidend. Brahma-stra (2.3.25) zegt ook: gud v
lokavat. Hoewel de jvtm atomisch is, doordringt hij het hele lichaam middels zijn
eigenschap van bewustzijn. rla Vivantha Cakravart hkura vertaalt hier het woord
ketr als Paramtm, omdat Paramtm de volkomen ketra-ja is en de jva de gedeeltelijke
ketra-ja is. De bewuste jva is ketra-ja van een bepaald lichaam, maar Paramevara is de
volkomen ketra-ja van alle lichamen tegelijk.
LOKA 35
Kkup{kq"kkA
{ks={ks=K;ksjsoeUrja
Hkwrizfreks{ka p ;s fonq;kZfUr rs ije~
ketra-ketrajayor evam / antara jna-caku
bhta-prakti-moka ca / ye vidur ynti te param
tezij; yedie; evamop deze manier; vidubevatten; jna-cakumet het oog der
kennis; antaramhet verschil tussen; ketra-ketrajayohet veld en de kenner van het
veld; caen; prakti-mokamde bevrijding van de materile natuur; bhtavan de
levende wezens; yntibereiken; paramhet allerhoogste verblijf van de Heer.
Op deze manier bereiken degenen met het oog der spirituele kennis, die vertrouwd
raken met het verschil tussen ketra en ketra-ja en de methode voor de jvas
verlossing van prakti, het allerhoogste verblijf.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bij het besluiten van het onderwerp van de ketra en ketra-ja, zegt r Bhagavn dat
een intelligent persoon de onderscheidende kenmerken van het lichaam en de kenners van
het lichaam die de gedeeltelijke ketra-ja (de tm) zijn, en de vriend van de tm
(Paramtm), die de volkomen ketra-ja is, goed dient te begrijpen. Degenen die dit
realiseren bereiken de allerhoogste bestemming.
Aanvankelijk dienen gelovige mensen om te gaan met bhaktas die tattva-dars zijn.
Door zeer effectieve hari-kath te horen in hun associatie, kunnen ze eenvoudig kennis van
bhagavat-tattva, jva-tattva, my-tattva en bhakti-tattva verwerven. Daarna, wanneer hun
vereenzelviging met het materile lichaam is verwijderd, bereiken ze de allerhoogste
bestemming.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Alle uitwerkingen van de materile natuur vormen
ketra. Er zijn twee soorten tattva, parama-tattva en tm-tattva, en beide zijn ketra-ja.
Volgens het proces dat beschreven wordt in dit hoofdstuk, begrijpen degenen die met het
oog der spirituele kennis het verschil begrijpen tussen ketra en ketra-ja door het proces te
volgen waarmee alle levende wezens verlossing verkrijgen van wereldse activiteiten, erg
eenvoudig para-tattva r Bhagavn, die zich boven zowel ketra als ketra-ja bevindt.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Dertiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK VEERTIEN
Gua-Traya-Vibhga-Yoga
De Yoga van het Begrijpen van
de Drie Geaardheden der Materile Natuur
LOKA 1
JhHkxokuqokp
ija Hkw;% izo{;kfe Kkukuka Kkueqkee~A
;TKkRok equ;% losZ ijka flfferks xrk%
r bhagavn uvca
para bhya pravakymi / jnn jnam uttamam
yaj jtv munaya sarve / par siddhim ito gat
r bhagavn uvcade alvermogende Allerhoogste Heer zei; pravakymiIk zal spreken;
bhyaverder; paramde beste; jnamkennis; uttamamtranscendentaal;
jnnmaan alle andere vormen van kennis; (na) yatwelke; jtvbegrepen
hebbend; sarveal; munayade wijzen; parmopperste; siddhimbevrijding; ita
van deze (wereld van gebondenheid aan lichamelijke identificatie); gathebben bereikt.
r Bhagavn zei: Ik zal je nog meer opperste jna verstrekken die alle andere
kennis te boven gaat. De wijzen die deze instructies hebben begrepen en gevolgd
hebben allemaal par mukti verkregen van deze gebondenheid aan het lichaam.
SRRTHA-VARI
De drie guas van my zijn voorwaar de oorzaak van gebondenheid. Dit kan men
concluderen uit hun resultaat. Bhakti is de oorzaak van de symptomen die de drie guas
vernietigen. Dit wordt uitgelegd in het Veertiende Hoofdstuk.
Het vorige hoofdstuk (Gt 13.22) verklaarde: kraa gua-sago sya sad-asad-yonijanmasu. De oorzaak van het geboorte nemen van de jva in gunstige en ongunstige soorten
is zijn gehechtheid aan de guas. Wat zijn de guas? Hoe gaat men met ze om? Wat is het
gevolg van associatie met de verschillende guas? Wat zijn de symptomen van iemand die
benvloed wordt door de guas, en hoe kan hij er van verlost worden? Deze vragen
verwachtend, maakt r Bhagavn een verklaring in deze loka die begint met de woorden
param bhya teneinde de onderwerpen te introduceren waarover Hij later zal uitweiden.
Het woord jnam betekent waardoor het gekend wordt, of instructie, en param betekent
de beste.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er wordt duidelijk beschreven in het Dertiende Hoofdstuk dat in heilige associatie zelfs
een gewone persoon bevrijd kan worden van gebondenheid aan het materile bestaan door
de tattva van het lichaam, de jva en Paramtm te kennen. De jva is louter door zijn
associatie met de guas van de materile natuur (prakti) gebonden geraakt in deze
materile wereld. In dit hoofdstuk legt Bhagavn r Ka in detail uit aan Zijn bhakta
Arjuna wat de guas zijn, hoe ze functioneren, hoe ze de jva binden, en hoe de jva paramagati (de allerhoogste bestemming) kan bereiken door vrij te raken van deze guas. Met deze
kennis hebben vele is en munis perfectie en de allerhoogste bestemming bereikt. Zelfs
gewone mensen worden transcendentaal aan de guas nadat ze deze kennis hebben
verkregen, en kunnen de allerhoogste status bereiken.
LOKA 2
SRRTHA-VARI
Het woord sdharmyam betekent mukti gekenmerkt door srpya-dharma (het
verkrijgen van een bovenzinnelijke gedaante zoals die van r Bhagavn). Na vyathanti
betekent dat zij geen ellende ervaren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na tma-jna (bovenzinnelijke kennis van het zelf) te hebben verkregen, verwerft de
sdhaka-jva eigenschappen die hetzelfde zijn als die van Bhagavn, dat wil zeggen, veel van
zijn eigenschappen worden gedeeltelijk gelijk aan de kwaliteiten van Bhagavn. Zelfs na het
bereiken van mukti en het verlost worden van de kringloop van geboorte en dood, gaat zijn
bestaan als een metgezel van r Bhagavn door. Hij blijft zich eeuwig bezighouden met
prema-may sev aan de lotusvoeten van Bhagavn, zich gevestigd hebbend in zijn svarpa.
Daarom geven bhaktas zelfs na mukti hun eigen svarpa, welke dienaarschap is, niet op.
De essentie van alle instructies van Bhagavn r Ka is dat de jvtm niet volledig
n wordt met Paramtm door in Hem op te gaan. Integendeel, de uddha-svarpa (zuivere
gedaante) van de jva gaat door met bestaan, afzonderlijk van die van r Bhagavn, en in
deze zuivere gedaante blijft de jva zich altijd bezighouden met prema-may sev aan Hem.
Grote persoonlijkheden zoals rla Vivantha Cakravart hkura en rla rdhara Svm
hebben de betekenis van sdharmya louter als srpya-mukti geaccepteerd. In de vierde
prameya van rla Vidybhaas commentaar in het boek getiteld Prameya-ratnval,
heeft hij geschreven dat de woorden smya in de Muaka Upaniad (3.1.3) en sdharmya
in Gt (14.2) begrepen dienen te worden als betekenend dat er, zelfs in de bevrijde toestand
van moka, een verschil is tussen de jva en vara. Hij legt uit dat het bestanddeel
brahmaiva in de loka, brahma-vid brahmaiva bhavati, zoals brahma betekent. Het woord eva
is gebruikt in de zin van gelijksoortigheid. Daarom betekent brahmaiva het verwerven van
kwaliteiten zoals die van Bhagavn, dat wil zeggen, het vrij worden van geboorte en dood.
Maar de jva kan nooit taken zoals de daad van schepping ten uitvoer brengen.
rla Baladeva Vidybhaa licht de huidige loka als volgt toe: Wanneer de gelovige
jva de bovenvermelde transcendentale jna verwerft middels de aanbidding van guru,
terwijl hij de sdhana van bhakti verricht, bereikt hij kwalitatieve gelijkheid met acht van
Bhagavns eeuwige kwaliteiten en raakt hij verlost van geboorte en dood. De rutis
verklaren dat de jvas zelfs in het stadium van moka hun individualiteit behouden. Ze
smelten nooit samen. Met andere woorden, men vindt daar meer dan n jva. Tad vio
parama pada sad payanti sraya. Bevrijde mensen die zich in het stadium van mukti
bevinden zien voortdurend het verblijf van r Viu. Het woord smya vindt men ook
terug in de Muaka-ruti, yad paya payate rukma-varanirajana parama
smyam upaiti, en in rmad Bhgavatam (11.5.48), tat-smyam pu. Zij bereiken een
positie op hetzelfde niveau als Hem (in Zijn spirituele verblijf).
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Jna is over het algemeen
sagua. Nirgua-jna wordt uttama-jna (allerhoogste kennis) genoemd. Door
beschutting te nemen van deze nirgua-jna, bereikt de jva Mijn sdharmya, dat wil
zeggen, eigenschappen vergelijkbaar met de Mijne. Minder intelligente personen denken
dat de jva zelf, door materile eigenschappen, materile gedaante en het materile bestaan
op te geven, verstoken wordt van alle eigenschappen, gedaante en bestaan, en zijn identiteit
verliest. Zij zijn zich er niet van bewust dat, net zoals alle voorwerpen in de materile wereld
zich van elkaar onderscheiden door hun unieke eigenschappen (viea), de zuiverste unieke
eigenschappen en kwaliteiten zich evenzo bevinden in Mijn Vaikuha dhma, welke deze
materile natuur (viuddha-viea-dhma) te boven gaat. Die zuivere, unieke eigenschap
(viuddha-viea) maakt een eeuwige samenstelling van transcendentale vorm en bestaan
welke Mijn nirgua-sdharmya (srpya die zich boven de guas bevindt) wordt genoemd.
Middels nirgua-jna ontstijgt men aanvankelijk de sagua materile wereld, en bereikt
men de staat van nirgua-brahma. Transcendentale eigenschappen manifesteren zich dan.
Wanneer dit zich voordoet, neemt de jva nooit meer geboorte in de materile wereld.
LOKA 3
O Bhrata, Mijn prakti (mahad brahma) is de schoot die Ik bevrucht met de jvas
die van de taasth natuur komen. Alle wezens komen voort uit dit mahad-brahma.
SRRTHA-VARI
De oorzaak van materile gebondenheid is associatie met de guas, wat het gevolg is
van onwetendheid sinds onheuglijke tijden. Om dit uit te leggen beschrijft r Bhagavn
hoe ketra en ketra-ja ontstaan. Mahad-brahma, het grote brahma, is Mijn plaats van
impregnatie (mama yonir). Dat wat niet gedeeld kan worden door tijd en plaats en wiens
limiet niet vastgesteld kan worden wordt mahat (groot) genoemd. Hier verwijst brahma naar
prakti omdat de schepping een expansie is van brahma. Op deze manier wordt de
woordcombinatie mahad-brahma gevormd.
In de rutis wordt het woord brahma soms ook gebruikt om prakti aan te duiden.
Dadhmi betekent, Ik plaats garbha (het zaad in de vorm van de jva) in die prakti, deze
daarmee bevruchtend. Itas tv any prakti viddhi me parm jva-bhtm (Gt 7.5). Deze
verklaring noemt de bron van de bewuste wezens, jva-prakti, als het marginale vermogen
(taastha-akti) en als het leven van alle wezens. Het woord garbha (bevruchting) beschrijft
dit. Tata betekent, Alle jvas (sarva-bhtn) beginnend vanaf Heer Brahm worden
geboren als gevolg van Mijn bevruchtende materile natuur (prakti).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze materile wereld gebeurt alles door de combinatie van ketra en ketra-ja, dat
wil zeggen, door deha (het lichaam) en deh (de jvtm).
Deze combinatie van prakti (de materile natuur) en purua (de jva) vindt plaats door
de wil van Paramevara. De schorpioen legt eieren in een berg rijst. Mensen zeggen dat
schorpioenen uit rijst ontstaan, maar in werkelijkheid is rijst niet de oorzaak van de
geboorte van de schorpioen. Schorpioenen worden eigenlijk geboren uit eieren. Op dezelfde
manier wordt de geboorte van de jva niet veroorzaakt door de materile natuur. Bhagavn
plaatst de jva (zaad) in prakti, maar mensen denken dat de jva uit prakti ontstaat. Elke
jva krijgt een verschillend lichaam in overeenstemming met zijn voorgaande daden. Prakti
schept simpelweg verschillende materile lichamen onder de supervisie van Bhagavn. De
jvas die zichzelf met hun lichamen identificeren ervaren vreugde of verdriet naar gelang
hun vorige karma. Het dient duidelijk begrepen te worden dat Paramevara de
oorspronkelijke oorzaak is van de manifestaties van de jvas en het universum.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, De oorspronkelijke tattva van
prakti (mahad-brahma) is de bron van het universum. Ik impregneer dat brahma (prakti)
en alle wezens worden geboren uit dat prakti. Het materile aspect van Mijn para prakti
(transcendentale natuur) is dat brahma (de materile natuur), waarin Ik de zaden van
taastha, de jvas, plaats. Alle jvas, beginnend bij Heer Brahm, worden enkel op deze
manier geboren.
LOKA 4
O Kaunteya, het mahad-brahma is de moeder uit wiens schoot alle soorten van
leven voortkomen, en Ik ben de zaadgevende vader.
SRRTHA-VARI
Het is niet slechts ten tijde van de schepping dat prakti de moeder van alle wezens is
en dat ik de vader ben; prakti is altijd de moeder en Ik ben altijd de vader. Mahad-brahma
(prakti) is de schoot, of geboorteschenkende moeder, van alle variaties van lichamen die
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka wordt er duidelijk verklaard dat Bhagavnr Ka de oorspronkelijke
vader van alle jvas is. Alle jvas in deze materile wereld worden geboren uit de moeder,
prakti, middels de zaadgevende vader, Bhagavn. De jvas zijn overal, in de aarde en
erbuiten, in het water en in de lucht, en ook in de zeven lagere en zeven hogere
planetenstelsels. Er zijn overal jvas; in Vaikuha, in Goloka en ook in andere
verblijfplaatsen. In Vaikuha enzovoorts, zijn er mukta-jvas die de metgezellen van
Bhagavn zijn, en binnen dit universum zijn er baddha-jvas die in verschillende situaties
en toestanden van bewustzijn blijven, zoals bedekt (cchdita), samengetrokken (sakucita),
ontluikend (mukulita), in volle bloei komend (vikasita) en vol bloeiend (pra-vikasita).
LOKA 5
O Mah-bho, het zijn de drie guas: sattva, rajas en tamas, voortgekomen uit
prakti, die de onveranderlijke jva, die binnenin het lichaam huist, binden.
SRRTHA-VARI
Na te hebben uitgelegd hoe alle jvas voortkomen uit prakti en purua, legt r
Bhagavn nu uit wat de guas zijn en hoe de jvas gebonden raken door hun associatie. r
Bhagavn zegt dehe, wat inhoudt dat de jva, die zichzelf identificeert als iemand met de
functies van prakti, zich in het lichaam bevindt en gebonden raakt door de guas. In
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De drie guas: sattva, rajas en tamas zijn ontstaan uit prakti en worden geopenbaard
om de drie functies van schepping, instandhouding en vernietiging van het universum te
verrichten. Prakti openbaart zich niet wanneer deze drie guas zich in hun toestand van
evenwicht bevinden. In die periode vinden schepping, handhaving en vernietiging niet
plaats.
praktir gua-smya vai / prakter ntmano gu
sattva rajas tama iti / sthity-utpatty-anta-hetava
rmad-Bhgavatam 11.22.12
De natuur bestaat oorspronkelijk als het evenwicht van de drie geaardheden, die alleen
betrekking hebben op de natuur, niet op de transcendentale spirituele ziel. Deze
geaardheden zijn de wezenlijke oorzaak van de schepping, handhaving en vernietiging
van dit universum.
rmad-Bhgavatam (1.2.23) verklaart ook: sattva rajas tama iti prakter gu. De
jvas die voortkomen uit de taastha-akti verkrijgen de associatie van de materile natuur
(prakti) doordat ze afkerig (vimukha) worden van Ka. Van wezenlijke aard gaan de
jvas my te boven, maar vanwege het ego van ik en mijn wat veroorzaakt wordt door
omgang met my, zijn ze in de gebondenheid van dit materile bestaan gevallen, in
lichamen die worden voortgebracht door prakti. In rmad-Bhgavatam (3.26.6-7) geeft
Heer Kapiladeva op de volgende manier duidelijk onderricht aan Zijn moeder Devahti:
eva parbhidynena / kartttva prakte pumn
karmasu kriyameu / guair tmani manyate
tad asya sastir bandha / pra-tantrya ca tat-ktam
bhavaty akartur asya / skio nirvttmana
Vanwege zijn vergeetachtigheid aanvaardt de transcendentale jva de invloed van de
materile energie als zijn veld van activiteiten, en aldus aangedreven, past hij foutief de
activiteiten op zichzelf toe. Materieel bewustzijn is de oorzaak van iemands
LOKA 6
anaghaO zondeloze Arjuna; tatravan deze (guas); (is) sattvamde eigenschap van
goedheid; nirmalatvtvanwege haar zuivere, foutloze aard; prakakamverlichtend; (en)
anmayamvrij van ondeugd; badhntize bindt; sukha-sagenamiddels gehechtheid
aan geluk; caen; jna-sagenamiddels gehechtheid aan kennis.
O Anagha, zondeloze, van deze drie guas is sattva-gua vanwege haar zuiverheid
gunstig, verlichtend en vrij van ondeugd. Ze bindt de jva via zijn gehechtheid aan
geluk en kennis.
SRRTHA-VARI
Deze loka, die begint met het woord tatra, legt de kenmerken uit van sattva-gua en
hoe deze de jva bindt. Anmayam betekent kalm, of vrij van onrust. Omdat de jva kalm
wordt, zorgt gehechtheid aan het geluk van sttvika activiteiten ervoor dat hij een ego bezit
van materile voldaanheid. En omdat hij verlicht is, zorgt gehechtheid aan kennis
betreffende de activiteiten van sattva-gua ervoor dat de jva het ego bezit van het zijn van
een kenner. Het geluk en de kennis in deze genoemde toestanden komt door onwetendheid
die de jva dwingt om zulke opvattingen te hebben gebaseerd op het vals ego. Het is louter
dit ego wat de jva bindt. Echter, O Anagha, zondeloze, je dient deze agha (zonde), dit
kenmerk van het vals ego waardoor je denkt, Ik ben gelukkig of Ik bezit kennis, niet te
accepteren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de vorige loka werd beschreven hoe de guas van de materile natuur (prakti) de
jva binden in zijn lichaam. De huidige loka verklaart hoe sattva-gua de jva bindt. Van de
drie guas is sattva-gua relatief zuiver, verlichtend en kalm. Daarom bindt ze de jva aan
geluk en kennis. Sommigen denken dat mukti bereikt kan worden door simpelweg
beschutting te nemen van sattva-gua omdat deze superieur aan de andere twee guas.
Maar dit is niet waar. In zijn commentaar op deze loka zegt rla Baladeva Vidybhaa
dat deze wereldse kennis, het onderscheid tussen materie en bewustzijn, evenals het geluk
van het voldane lichaam en geest, van sattva-gua komt. Vanwege gehechtheid aan zulke
kennis en geluk, gaat men zich bezighouden met activiteiten die naar die vredige toestand
van bestaan leiden. De jva moet echter een ander lichaam accepteren om de gevolgen van
deze daden te ervaren, en daaraan gehecht rakend moet hij weer handelingen (karma)
verrichten. Op deze manier gaat de kringloop door en kan hij nooit verlost worden van de
kringloop van geboorte en dood. Een ego in sattva-gua is eveneens zondig. Dit is de
strekking van het woord anagha (zondeloos) dat wordt gebezigd om Arjuna aan te spreken
in deze loka. Daarom wordt Arjuna (de sdhaka) geadviseerd om geen sttvika ego te
aanvaarden.
LOKA 7
SRRTHA-VARI
Ken rajo-gua als dat wat werelds genot schenkt. Verlangen naar een ding wat men nog
niet heeft wordt t genoemd, en gehechtheid aan dingen die men al heeft verworven
wordt saga genoemd. De rajo-gua waar zowel t als saga uit voortkomen, bindt de
belichaamde ziel bewust of onbewust, da (gezien) of ada (ongezien), door gehechtheid
aan handelingen. Gehechtheid aan baatzuchtige actie komt enkel door t (verlangen) en
saga (omgang).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Aangezien het de baddha-jva vervult met gehechtheid aan zinsobjecten, wordt het rajogua genoemd. De wederzijdse aantrekking tussen man en vrouw is de specifieke eigenschap
van rajo-gua. Het genereert een hunkering in belichaamde wezens om van materile
dingen te genieten. Zo iemand wil aanzien in maatschappij of land, een mooie vrouw, goed
nageslacht, en een gelukkige familie. Zulks zijn de kenmerken van rajo-gua.
De reden waarom het hele universum in de gebondenheid van my terecht is gekomen
is gehechtheid aan zingenot via rajo-gua. De invloed van rajo-gua is overal zichtbaar in
de moderne samenleving, maar in vervlogen tijden overheerste sattva-gua. Zelfs een man
in sattva-gua is niet in staat om mukti te bereiken, om maar te zwijgen van iemand die
bedekt is door rajo-gua.
LOKA 8
SRRTHA-VARI
Ajna-jam betekent dat men tamas (duisternis) alleen kan opmaken of waarnemen
door haar resultaat, onwetendheid. Daarom wordt het ajna-ja, of ajna-janaka genoemd,
wat betekent dat het leidt tot onwetendheid. Mohana betekent dat wat begoocheling
veroorzaakt; pramda betekent krankzinnigheid; lasyam betekent gebrek aan
inspanning, en nidr betekent neerslachtigheid van de geest. Dit zijn allemaal symptomen
van tamo-gua.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Tamo-gua is de laagste van de drie guas. Het is volledig tegenovergesteld aan sattvagua. Iemand in tamo-gua beschouwt het lichaam en lichamelijk genot als zijn alles. Als
gevolg hiervan, verliest hij al zijn onderscheidingsvermogen en wordt hij haast krankzinnig.
Iedereen weet dat na verloop van tijd onze vader en grootvaders sterven; wij zullen sterven
en ons nageslacht zal ook sterven. Dat betekent dat de dood vast staat. Toch laten degenen
in tamo-gua het na om naar het zelf binnenin te zoeken. Domweg om hun zintuigen te
bevredigen, verzamelen ze rijkdom middels oplichterij, dubbelhartigheid en andere
gelijksoortige daden. Dit is krankzinnigheid. Het specifieke kenmerk van tamo-gua is dat
het men op deze manier krankzinnig maakt. Symptomen van iemand die zich in tamo-gua
bevindt zijn dat hij bedwelmende middelen neemt, en vlees, vis, eieren, wijn, etc., nuttigt.
Hij blijft dadeloos, lui, nalatig en achteloos, en hij slaapt te veel. Een sdhaka dient deze
geaardheid volledig op te geven.
LOKA 9
O Bhrata, sattva-gua bindt iemand aan geluk en rajo-gua bindt iemand aan
baatzuchtig werk, maar tamo-gua bedekt alle kennis en bindt iemand aan
krankzinnigheid.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn herhaalt in het kort wat Hij al gezegd heeft. Sattva-gua bindt de jva door
gehechtheid aan geluk, dat het voortvloeisel van sattva-gua is, te creren. Rajo-gua bindt
de jva via gehechtheid aan karma (vruchtdragende activiteit), en tamo-gua betrekt de jva
in begoocheling, aldus jna bedekkend en tot onwetendheid leidend.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Hoe leggen de guas hun invloed aan de dag op hun uitwerkingen zoals geluk, zoals
eerder vermeld? Deze vraag verwachtend, zegt r Bhagavn dat wanneer sattva-gua zich
manifesteert, deze rajo-gua en tamo-gua overstelpt. Evenzo, wanneer rajo-gua zich
manifesteert, overmant het sattva en tamas. En wanneer tamo-gua zich manifesteert,
overweldigt het sattva en rajas. Dit alles vindt plaats middels ada-vad, wat de invloed
van het ongeziene betekent.
LOKA 11
loZ}kjs"kq nsgsfLeu~ id
z k'k mitk;rsA
Kkua ;nk rnk fo|kf}o`a lofeR;qr
sarva-dvreu dehesmin / praka upajyate
jna yad tad vidyd / vivddha sattvam ity uta
SRRTHA-VARI
Eerder werd er gezegd dat, wanneer een geaardheid toeneemt, deze heerst over de twee
andere zwakkere geaardheden. Nu, in drie opeenvolgende lokas, waarvan de eerste hier
begint met het woord sarva, legt r Bhagavn de symptomen uit van de overheersende
geaardheid. Wanneer de zintuigen, zoals de oren, perfecte kennis beginnen te ontvangen
van Vedisch geluid enzovoorts, dient men te weten dat sattva-gua aan het overheersen is.
Het woord uta benadrukt dat verlichting in de vorm van geluk door het zelf wordt
voortgebracht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De symptomen waarmee men kan begrijpen welke gua overheerst worden hier
uitgelegd. Er wordt begrepen dat sattva-gua overheerst wanneer men zich in correcte
kennis van zaken bevindt door middel van de zintuigen (zoals de oren en de neus) en
wanneer zich een gevoel van geluk manifesteert vanuit de ziel. rmad-Bhgavatam
(11.25.13) verklaart ook:
yadetarau jayet sattva / bhsvara viada ivam
tad sukhena yujyeta / dharma-jndibhi pumn
Sattva-gua is verlichtend, zuiver en vredig. De jva komt in aanmerking voor het
verkrijgen van geluk, deugdzaamheid en kennis, etc., wanneer deze eigenschap
toeneemt middels de beteugeling van rajo-gua en tamo-gua.
Verder, wordt er in rmad-Bhgavatam (11.25.9) gezegd: purua sattva-sayuktam
anumyc chamdibhi. Men dient te erkennen dat iemand die zijn geest kan beteugelen en
andere soortgelijke eigenschappen heeft, begiftigd is met sattva-gua.
Wanneer bhakti aan Mij gemengd gaat met de materile geaardheden, wordt het
sagua-bhakti genoemd.
Er wordt gezegd in rmad-Bhgavatam (11.25.10):
yad bhajati m bhakty / nirapeka sva-karmabhi
ta sattva-prakti vidyt / purua striyam eva v
Iedereen, man of vrouw, die zich in sattva-gua bevindt wordt ongevoelig voor
voorgeschreven karma en houdt zich bezig met bhajana van Bhagavn.
Gt (9.27) verwijst naar sagua-bhakti:
yat karoi yad ansi / yaj juhoi dadsi yat
yat tapasyasi kaunteya / tat kuruva mad-arpaam
O Kaunteya, offer alle activiteiten die je verricht, wat je ook maar eet of offert, alle
liefdadigheid die je schenkt, en wat voor ascese je ook maar beoefent, aan Mij.
LOKA 12
SRRTHA-VARI
Pravtti betekent verschillende soorten inspanning. Karmam rambha betekent
inspanningen zoals het bouwen van een huis, en aama betekent onvervuld zijn in
zingenot.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka vermeldt een aantal symptomen die wijzen op een toename aan rajo-gua.
Lobha betekent dat zelfs wanneer rijkdom uit verschillende bronnen toeneemt, men er nog
steeds naar hunkert om meer te vergaren. Pravtti duidt op de neiging om altijd met
handelingen bezig te zijn. Karmam rambha staat voor inspanningen zoals het bouwen
van gebouwen. Aama duidt op de kringloop van besluit en verwerping, Ik zal dit werk
verrichten en daarna zal ik dat andere werk verrichten. Sph staat voor het verlangen om
goede of slechte zinsobjecten te bemachtigen zodra men deze ziet (een dorst naar zintuiglijk
genot).
Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam (11.25.14):
yad jayet tama sattva / raja saga bhid calam
tad dukhena yujyeta / karma yaas riy
Wanneer rajo-gua, welke de oorzaak is van gehechtheid en separatisme en welke een
rusteloze aard heeft, sattva-gua en tamo-gua overweldigt, werkt een persoon hard om
roem en rijkdom te verwerven maar ontvangt slechts ellende.
Tevens vindt men in rmad-Bhgavatam (11.25.9): kmdibh rajo-yukta. Men dient
de overheersing van rajo-gua te begrijpen via zijn verlangen naar zinsobjecten, etc. Bij
het beschrijven van de gu-bht-bhakti van een persoon in rajo-gua verklaart rmadBhgavatam (11.25.11): yad ia sya / m bhajeta sva-karmabhi / t raja prakti
vidyt. Wanneer iemand om zinsobjecten bidt middels de aanbidding van Bhagavn,
bevinden hij en zijn aanbidding zich in rajo-gua.
LOKA 13
SRRTHA-VARI
Apraka betekent gebrek aan onderscheidingsvermogen en datgene aanvaarden wat
stra verbiedt. Apravtti betekent gebrek aan inspanning. Pramda staat voor geloven
dat de dingen die zich recht voor zich bevinden niet bestaan. Moha houdt in dat men
verzonken is in denkbeeldige dingen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka legt r Bhagavn de symptomen uit die zich voordoen in tamo-gua.
Apraka betekent gebrek aan onderscheiding of gebrek aan kennis. Men ziet dat er in
zon toestand de neiging is om handelingen te verrichten die verboden zijn in stra.
Apravtti betekent geen neiging hebben om de plichten die worden aangeraden in stra te
begrijpen. Men gelooft dat dit niet zijn lot is en hij blijft onverschillig jegens zijn plichten.
Moha betekent opgaan in begoocheling, dat is te zeggen, het gehecht raken aan tijdelijke
zaken, denkend dat ze eeuwig zijn. Dit wordt ook verklaard in rmad-Bhgavatam
(11.25.15):
yad jayed raja sattva / tamo mha laya jaam
yujyeta oka-mohbhy / nidray hisayay
Men kan zien dat smart, begoocheling, slaap en het verlangen om geweld te plegen de
jva overheersen wanneer tamo-gua, welke het onderscheidingsvermogen bedekt en
ontaarding veroorzaakt, rajo-gua en sattva-gua overweldigt.
rmad-Bhgavatam (11.25.9) verklaart ook: krodhdyais tamas yutam. Men kan een
exces aan tamo-gua vaststellen door het waarnemen van symptomen zoals woede. Tijdens
LOKA 14
Wanneer men zijn lichaam verlaat onder de overheersing van sattva-gua, bereikt
hij de zuivere, hogere planeten, die de verblijfplaatsen zijn van de grote wijzen, de
aanbidders van Hirayagarbha, en die vrij zijn van de geaardheden van rajas en tamas.
SRRTHA-VARI
Na de dood, gaan mensen in sattva-gua, zoals degenen die Hirayagarbha aanbidden
en die de kenners van transcendentie zijn, naar de hogere plezierschenkende planeten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Naar gelang van de geaardheid die overheerst op het moment van sterven, neemt men
een andere geboorte. Men bereikt de genotschenkende en vlekkeloze planeten van de
aanbidders van Hirayagarbha, etc., als hij sterft wanneer sattva-gua overheersend is.
rmad-Bhgavatam (11.25.22) verklaart ook: sattve praln svar ynti. Als iemand sterft
wanneer sattva-gua overheerst, bereikt hij Svarga-loka.
LOKA 15
SRRTHA-VARI
Karma-sagiu betekent iemand die gehecht is aan karma, baatzuchtige activiteiten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Als een persoon sterft wanneer rajo-gua overheerst, neemt hij geboorte in een familie
van degenen die gehecht zijn aan vruchtdragende activiteiten. Als iemand sterft wanneer
tamo-gua uitermate overheersend is, neemt hij geboorte in een dierensoort. Sommigen
denken dat wanneer de ziel eenmaal geboorte heeft genomen in een mensensoort, hij niet
degradeert naar een lagere soort. Maar uit de huidige loka kan men opmaken dat iemand,
zelfs na een mensenlichaam te hebben verkregen, na zijn dood een dierenlichaam krijgt als
hij bestuurd wordt door tamo-gua in plaats van sattva-gua. Hij gaat zelfs naar de hel als
hij zich bezighoudt met activiteiten zoals geweld. Men weet niet wanneer hij weer een
menselijke geboorte zal nemen nadat hij is teruggekeerd van die plaats. Daarom is het de
plicht van elk menselijk wezen om geleidelijk aan te verrijzen van tamo-gua naar rajogua, en van rajo-gua naar sattva-gua. En zelfs boven dat, dient men nirgua, vrij van de
guas, te worden, door beschutting te nemen van uddha-bhakti in de associatie van
uddha-bhaktas. Enkel die nirgua-sdhaka die beschutting neemt van nirgua-bhakti ziet
r Bhagavn direct. Op deze manier wordt zijn leven perfect en succesvol.
De specifieke regel is dat iemand een bestemming bereikt die overeenkomt met zijn
bewustzijn op het moment van sterven: marae y mati sa gati. Waar iemands geest ook
maar heen gaat op het moment van sterven zal iemands volgende bestemming en lichaam
bepalen. Daarom is het noodzakelijk om zich louter Bhagavn te heugen op het moment
van sterven. Men kan zijn leven succesvol maken door nirgua-bhakti te verkrijgen middels
heugenis van Bhagavn.
LOKA 16
SRRTHA-VARI
Het resultaat van deugdzame sttvika karma is sttvika, zuiver en vrij van verstoring.
Ajna verwijst naar gebrek aan bewustzijn, domheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die zich in sattva-gua bevinden blijven zich bezighouden met het welzijn van
hun persoonlijke leven, de maatschappij en mensen in het algemeen. Hun daden worden
puya-karma (vrome activiteiten) genoemd. Degenen die puya-karma verrichten blijven
tevreden in deze materile wereld, en zij hebben meer kans op het verkrijgen van sdhusaga.
De karma die verricht wordt door degenen die zich in rajo-gua bevinden veroorzaakt
ellende. Handelingen die verricht worden voor tijdelijk zingenot zijn nutteloos. De levens
van zulke mensen zitten vol ellende, met geen werkelijk geluk.
De daden van iemand die overheerst wordt door tamo-gua zijn zeer pijnlijk voor hem.
Na zijn dood moet hij geboorte nemen als een worm, vogel, dier enzovoorts. Het doden van
dieren en het eten van hun vlees is het voornaamste symptoom van degenen die zich in
tamo-gua bevinden. Degenen die dieren doden weten niet dat diezelfde dieren hen in de
toekomst in een of andere gedaante zullen doden. Dit is de wet der natuur. Wanneer
iemand in de menselijke samenleving een ander persoon doodt, krijgt hij de doodstraf. Dit
is de wet van de staat. Maar onwetende mensen weten niet dat Paramevara de
oorspronkelijke bestuurder is van het hele universum. Hij kan zelfs het doden van een mier
in Zijn koninkrijk niet verdragen; daarom zullen zulke mensen zeker straf moeten
ondergaan.
Het doden van dieren enkel om de smaakpapillen genoegen te schenken is een
gruwelijke overtreding. Onder zulke daden is het doden van een koe zeer ernstig strafbaar.
De koe en stier zijn als onze moeder en vader. Daarom wordt in de Vedas en Puras het
doden van koeien beschreven als de meest zondige daad. De koe met haar melk is als een
moeder, en de stier is door zijn arbeid in de landbouw als een vader. Aldus voeden ze ons als
ouders. Uit onwetendheid slaan de huidige zogenaamde beschaafde mensen geen acht op dit
feit. Op deze manier banen ze zich een weg naar hun eigen ontaarding, en naar de
ontaarding van de maatschappij in zijn geheel. Zo zijn ze op weg naar vernietiging en
nemen ze de hele maatschappij met zich mee.
Op dit moment is er in de menselijke samenleving een overheersing van rajo-gua en
tamo-gua. Dit is gevaarlijk voor iedereen. Het is noodzakelijk voor intelligente personen
om gesitueerd te raken in sattva-gua en beschutting te nemen van bhagavad-bhakti en harinma sakrtana om de mensheid te beschermen tegen dit grote gevaar. Wanneer men zich
Bhagavn heugt in sat-saga, wordt al iemands onwetendheid verwijderd, worden zijn
wereldse sektarisme en aardse discriminatie allemaal verdreven, en ziet hij Paramevara
overal.
LOKA 17
Jna ontstaat uit sattva-gua, terwijl rajo-gua tot hebzucht leidt. Achteloosheid,
begoocheling en onwetendheid zijn de voortbrengsels van tamo-gua.
LOKA 18
~oxPNfUrloLFkke/;sfr"BfUrjktlk%A
t?kU;xq.ko`fkLFkkv/kksxPNfUrrkelk%
rddhva gacchanti sattva-sth / madhye tihanti rjas
jaghanya-gua-vtti-sth / adho gacchanti tmas
sattva-sthdegenen die zich in goedheid bevinden; gacchantigaan; rddhvam
opwaarts (naar de bovenste planeten); rjasdegenen in de geaardheid van hartstocht;
tihantiblijven; madhyein de middelste (planeten); vtti-sthdegenen die zich in
activiteiten bevinden; (die) jaghanya-guaafschuwelijk; (zijn) tmasdie zich in de
eigenschap van duisternis bevinden; gacchantigaan; adhaneerwaarts (naar de lagere
planeten).
Degenen die zich in sattva-gua bevinden gaan naar de hogere hemelse planeten.
Degenen in rajo-gua blijven op de aardse planeten, en degenen die opgaan in de
afschuwelijke activiteiten van tamo-gua dalen af naar de lagere helse planeten.
SRRTHA-VARI
Volgens deze gradatie gaan degenen in sattva-gua opwaarts naar Satya-loka, en blijven
degenen in rajo-gua in het midden, Manuya-loka. Het woord jaghanya betekent
afschuwelijk, en haar neigingen zijn grove onwetendheid, luiheid, etc. Degenen die zich in
zon situatie bevinden gaan naar de hel.
LOKA 19
Wanneer de jva geen ander agens ziet behalve de drie guas, en realiseert dat de
tm transcendentaal is aan die geaardheden, ontwikkelt hij uddha-bhakti voor Mij
en bereikt hij Mijn spirituele natuur.
SRRTHA-VARI
Na het beschrijven van de materile wereld, die uit de drie guas bestaat, verklaart r
Bhagavn moka, wat behoorlijk verschillend is van de guas, in zowel deze loka die begint
met het woord nnyam als in de volgende loka. Wanneer de jva geen andere actieve agens
ziet behalve de guas, die zijn aangepast om de doener, het gevolg en de voorwerpen de
worden, ziet en realiseert hij dat alleen de guas de actieve agentia zijn in iedere situatie.
Hij realiseert ook dat de tm superieur is aan de guas en verschillend van ze is. Zon
ziener (de jva) bereikt liefde voor Mij (mad-bhvam) of syujya met Mij. Met andere
woorden, hij bereikt Mijn spirituele aard. Op dat moment bereikt hij Mij alleen door bhakti
te verrichten, zelfs nadat hij deze kennis heeft verworven. Dit zal duidelijk worden uit de
betekenis van de zesentwintigste loka van dit hoofdstuk.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle jvas in verschillende soorten van leven, van rivieren, bergen en mieren, tot aan
klimplanten, bomen en menselijke wezens, werken terwijl ze hulpeloos gebonden zijn door
de guas. In werkelijkheid is er geen andere actieve werkende kracht in al hun handelingen
behoudens de drie guas der materile natuur. Paramevara is volledig buiten de materile
natuur en de guas, hoewel Hij hun oorspronkelijke bestuurder is. Degenen die deze
waarheid kennen, steken ook prakti en de guas over om de allerhoogste bestemming te
bereiken, maar niemand kan dit enkel middels zijn eigen intelligentie en
onderscheidingsvermogen begrijpen. Daarom is het van het allerhoogste belang om omgang
te hebben met mah-puruas die bedreven zijn in bovenzinnelijke kennis. Hoe ontaard een
jva ook maar kan zijn, in het gezelschap van grote sdhus wordt hij zeer spoedig en
gemakkelijk transcendentaal aan deze drie guas.
LOKA 20
Na het transcenderen van deze drie geaardheden die het lichaam produceren,
bereikt de jva moka, zuivere toewijding, verlost rakend van geboorte, ziekte,
ouderdom en dood.
SRRTHA-VARI
Hij raakt dan verlost van de guas nadat hij de toestand heeft bereikt waarin hij de
materile natuur als de enige werkende kracht ziet. Daarom spreekt r Bhagavn deze loka
die begint met het woord gun.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemand die de natuur van brahma heeft bereikt wordt niet aangegrepen door de ellende
van geboorte, ziekte, ouderdom en dood. Zelfs bhakti-mir-jns die perfectie in jna
hebben bereikt geven het op teneinde par-bhakti tot de lotusvoeten van Bhagavn te
bereiken. In de gelukzaligheid van die dienst bezig blijvend, proeven ze uiteindelijk de
LOKA 21
vtqZu mokp
dSySL=hu~ xq.kkusrkurhrks Hkofr izHkksA
fdekpkj% dFka pSrkaL=hu~ xq.kkufrokZrs
arjuna uvca
kair ligais trn gun etn / atto bhavati prabho
kim cra katha caits / trn gun ativarttate
arjuna uvcaArjuna zei; prabhoO meester; kaidoor welke?; ligaisymptomen;
bhavatiwordt iemand; attabekend als transcendentaal; etn trn gunaan deze drie
geaardheden; kimwat?; (is) crazijn gedrag; caen; kathamhoe?; ativarttate
transcendeert hij; etndeze; trndrie; gungeaardheden.
Arjuna vroeg: O Prabhu, wat zijn de symptomen van iemand die transcendentaal
is aan deze drie guas? Hoe gedraagt hij zich? En hoe transcendeert hij de
geaardheden?
SRRTHA-VARI
In het Tweede Hoofdstuk kreeg Arjuna antwoord op de vraag: Wat zijn de symptomen
van iemand die sthita-praj is? Nu gaat hij echter door met vragen stellen, omdat hij
verlangt naar meer specifieke kennis betreffende dit onderwerp: 1) Door welke symptomen
dienen degenen die de drie guas te boven zijn gegaan herkend te worden? 2) Wat is hun
gedrag? en 3) Hoe kan men de drie guas transcenderen, en daardoor de toestand van
transcendentie bereiken? In het Tweede Hoofdstuk, toen Arjuna vroeg, Wat zijn de
symptomen van iemand die sthita-praj is? vroeg hij niet, Hoe transcendeert hij de
guas? Maar hier stelt hij specifiek deze vraag.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka heeft Arjuna r Bhagavn gevraagd over de symptomen van iemand die
de drie guas te boven gaat. Hoe gedraagt hij zich en op wat voor manier bereikte hij dat
stadium? Het is erg belangrijk voor ieder menselijk wezen om deze vragen te stellen. Deze
vragen zijn essentieel voor degenen die echt enthousiast zijn om de leer van de Gt te
volgen. Hun antwoorden geven instructies over hoe men de tmasika, rjasika en sttvika
guas kan ontstijgen en de toestand van nirgua bereikt. Daarna, middels het cultiveren
van bhagavad-bhakti, kan men het hoogste doel bereiken in de vorm van bhagavat-prema.
LOKAS 22-25
JhHkxokuqokp
izdk'ka p izo`k p eksgeso p ik.MoA
u }sf"V laizo`kkfu u fuo`kkfu dkfr
mnklhuonklhuks xq.kS;ksZ u fopkY;rsA
xq.kk orZUr bR;soa ;ksofr"Bfr usrs
lenq%[klq[k% LoLFk% leyks"Vk'edkpu%A
/khjLrqY;fuUnkRelaLrqfr%
rqY;fiz;kfiz;ks
fe=kfji{k;ks%A
ekukieku;ksLrqY;LrqY;ks
lokZjEHkifjR;kxh xq.kkrhr% l mP;rs
r bhagavn uvca
praka ca pravtti ca / moham eva ca pava
na dvei sapravttni / na nivttni kkati
udsna-vad sno / guair yo na viclyate
gu vartanta ity eva / yovatihati negate
sma-dukha-sukha sva-stha / sma-loma-kcana
tulya-priypriyo dhras / tulya-nindtma-sastuti
mnpamnayos tulyas / tulyo mitrri-pakayo
sarvrambha-parityg / gutta sa ucyate
r bhagavn uvcade alvermogende Allerhoogste Heer zei; pavaO zoon van Pu;
sahij; yawie; sapravttnide verschijning; prakamvan verlichting;
pravttimactiviteit; caen; mohambegoocheling; eva na dveizeker niet haat;ca
en; na kkati(er) niet (naar) hunkert; (wanneer) nivttnize verdwijnen; sna
gezeteld; udsna-vatalsof neutraal; yawie; na viclyateonbewogen is; guaidoor
de geaardheden; iti evamwie denkt dat (in alle situaties): gua; de drie geaardheden;
vartantehun kringloop volgen; avatihatiblijft; na igateonbewogen; smagelijk;
dukha-sukhain blijdschap en verdriet; sva-sthawie zich in zijn svarpa bevindt;
smawie als gelijk beschouwt; loa-ama-kacanaaarde, steen en goud; tulyawie
gelijk gezind is; priya-apriyagedurende plezierige en onplezierige gebeurtenissen;
dhraintelligent; tulyaevenwichtig; ninda-tma-sastutibij het horen van lof en
lastering over zichzelf; tulyaevenwichtig; mna-apamnayoin eer en schande;
tulyaevenwichtig; mitra-ari-pakayojegens partijen van vrienden en vijanden; sarvarambha-paritygwie alle inspanning verzaakt (behalve de inspanning die nodig is voor
niets meer dan lichamelijke instandhouding); ucyatewordt gezegd; gua-tta
transcendentaal aan de drie geaardheden (te zijn).
r Bhagavn zei: O zoon van Pu, iemand die gutta is, oftewel
transcendentaal aan de drie geaardheden, is iemand die verlichting, activiteit en
begoocheling niet haat wanneer ze plaatsvinden, noch er naar verlangt wanneer ze
ophouden, die daarom onaangedaan isen niet verstoord raaktdoor de guas zoals
geluk en ellende, wetend dat alleen de geaardheden handelen, die onverstoord en
gelijkmoedig blijft, die zich in zijn svarpa bevindt, die aarde, steen en goud als
hetzelfde beschouwt, die gelijk blijft te midden van prettige en onprettige
gebeurtenissen, die intelligent is, die evenwichtig blijft bij zowel kritiek als
verheerlijking en in eer en schande, die vriend en vijand op dezelfde wijze behandelt,
en die alle karma heeft opgegeven behalve de karma die noodzakelijk is om het
lichaam in stand te houden.
SRRTHA-VARI
Welke symptomen duiden erop dat iemand gutta is? In antwoord op deze eerste vraag
zegt r Bhagavn, Het effect van sattva-gua is dat kennis alle zintuigen van het lichaam
verlicht. Het effect van rajo-gua is hartstochtig handelen, en het effect van tamo-gua is
begoocheling. Deze drie symptomen duiden de invloed van de drie guas aan. Wanneer de
guas hun natuurlijke functies uitvoeren, koestert iemand die gutta is geen wrok tegen
ze, omdat hij begrijpt dat ze ellendig zijn. Evenzo verlangt iemand die gutta is niet naar ze
met een verlangen om geluk te verwerven wanneer de geaardheden niet handelen. Deze
loka (14.22) is gerelateerd aan 14.25. In antwoord op de tweede vraag: kim cra, Hoe
gedragen ze zich?, spreekt r Bhagavn drie lokas beginnend met de woorden udsnavat. Degenen die niet verstoord raken door geluk en ellende, die de uitwerking zijn van de
guas, blijven immer verankerd in hun wezenlijke svarpa. Zij beschouwen de guas als
werkzaam zijnde in hun respectieve functies, en hebben geen relatie met ze. Na zorgvuldige
overweging blijven zulke wijze personen stil (maun). Degenen die niet naar enige
lichamelijke zinsbevrediging streven worden gutta genoemd. Iemand kan alleen gutta
worden genoemd wanneer men alle symptomen van iemand die de geaardheden is
ontstegen kan terugvinden in zijn gedrag. Maar praatzieke mensen die beweren dat ze boven
de geaardheden zijn verheven worden niet gutta genoemd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het horen van de drie vragen van Arjunas, legt r Bhagavn eerst de symptomen
uit van iemand die gutta is. De functie van sattva-gua bestaat uit het verlichten, die van
rajo-gua bestaat uit het aangaan van harstochtig handelen, en die van tamo-gua bestaat
uit het begoochelen. Een jvtm wordt gezegd gutta te zijn wanneer hij niet afkerig is
van deze drie guas terwijl deze actief zijn in hun respectieve functies, ze beschouwend als
een bron van ellende. Noch hunkert hij naar het genot dat van ze verkregen kan worden
wanneer hun werkingen ophouden. Wat is zijn gedrag? In antwoord op deze vraag zegt r
Bhagavn dat iemand die de guas te boven gaat niet verstoord raakt ten tijde van geluk of
problemen, maar in een onaangedane toestand blijft. Hij is gelijk gezind jegens werelds
geluk en lijden, hitte en kou, verlies en winst, overwinning en nederlaag en, neutraal
blijvend, begrijpt dat ze geen relatie met de tm hebben. Met deze opvatting blijft hij
alleen bezig met de progressieve ontwikkeling van het zelf (tm), en is hij niet het minste
beetje bezorgd om lichamelijke activiteiten.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Na de drie vragen van Arjuna te hebben gehoord, zei
r Bhagavn, Je eerste vraag is, Wat zijn de symptomen van iemand die transcendentaal is
aan de guas? Het antwoord is vrijheid van afgunst en verlangen. Zo lang men zich in deze
materile wereld bevindt, staat de baddha-jva onder invloed van de guas der materile
natuur: sattva, rajas en tamas. Deze drie guas worden alleen vernietigd wanneer men
volledige mukti bereikt. Maar totdat men door de wil van Bhagavn mukti heeft bereikt in
de vorm van de vernietiging van het fijnstoffelijke lichaam, dient men te weten dat het
proces om nirgua te worden het opgeven van afgunst en verlangen (materile
hunkeringen) behelst. Zolang men een lichaam heeft zal er zeker verlichting, handeling en
begoocheling (de werkingen van sattva, rajo en tamo-gua) zijn, maar men dient er niet
naar te smachten, noch dient men te trachten ze uit afkeer te verzaken. Degenen in wie
deze twee symptomen zichtbaar zijn worden nirgua genoemd. Degenen die zich met
inspanning bezighouden met materialistische activiteiten vanwege de aanhoudendheid van
een of ander zelfzuchtig motief, of degenen die geforceerde verzaking beoefenen, denkend
dat deze materile wereld illusoir is, zijn niet nirgua.
Je tweede vraag is, Hoe gedraagt iemand die gutta is zich? Zijn gedrag is als volgt:
Hij denkt, De guas zelf zijn werkzaam in dit lichaam. Hij laat de guas hun werk doen,
en raakt er niet in verwikkeld. Hij blijft los staan van ze, net zoals een onverschillig persoon
die niettemin bewust is. Ellende, geluk, een kluit aarde, steen, goud, gunstige of ongunstige
omstandigheden, kritiek of verheerlijking, allen verschijnen als gevolg van zijn lichamelijke
activiteiten, maar hij beschouwt ze allemaal met gelijke blik en behandelt ze allemaal
hetzelfde, zich bevindend in zijn eigen zelf of wezenlijke positie. In zijn wereldse handelen
denkt hij, Als een bewuste entiteit heb ik geen relatie met eer en schande en het gedrag
van vijanden en vrienden. Alle gevoelens van gehechtheid en verzaking opgevend,
verwerft hij de benaming van gutta.
LOKA 26
Iemand die met ekntika-bhakti dienst levert aan Mij, in Mijn ymadundara
gedaante, kan aan deze drie guas ontstijgen en zich kwalificeren om realisatie van
brahma, Mijn spirituele aard, te verkrijgen.
SRRTHA-VARI
Hoe kan men deze drie guas ontstijgen? In antwoord op deze derde vraag, spreekt r
Bhagavn deze loka die begint met de woorden m ca. Het woord ca betekent, Mij
alleen. Alleen degenen die dienst leveren aan Mij, ymasundara, wie Paramevara ben,
worden brahma-bhyya oftewel geschikt om Mijn spirituele natuur te ervaren. Dit wordt
bewezen door het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord ekay in de verklaring:
bhaktyham ekay grhya. Ik wordt alleen bereikt door ekntika-bhakti. (rmadBhgavatam 11.14.21)
Volgens Gt (7.14): mam eva ye prapadyante mym et taranti te. Alleen degenen die
zich overgegeven hebben aan Mij, steken my over. Er wordt ook benadrukt door het
woord eva dat brahma op geen enkele andere manier ervaren kan worden dan met behulp
van bhakti. De strekking van het woord avyabhicrea (niet afwijkend) is dat er in bhaktiyoga geen mengsel van karma, jna, etc., aanwezig dient te zijn. Zelfs nikma-karma dient
te worden opgegeven. Verzaak zelfs jna van Mij. In rmad-Bhgavatam (11.19.1) wordt
gezegd: jnan ca mayi sannyaset. Men dient zowel die kennis als het middel waarmee hij
deze verkregen heeft aan Mij over te geven. Volgens deze verklaring verzaken jns hun
jna zelfs wanneer ze jna tot in de hoogste graad hebben gecultiveerd, maar er wordt
nooit gezegd dat bhakti-yoga opgegeven dient te worden. Er zijn vele soorten bhakti, welke
niet allemaal avyabhicra zijn. Daarom kan een jn, net zoals nikma-karma-yoga wordt
opgegeven door een jn, alleen gutta worden wanneer jna-yoga wordt opgegeven en
er avyabhicra (kevala-bhakti) wordt verricht. Er bestaat geen ander middel om de nirgua
toestand te bereiken. Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam (11.25.26): Een verrichter
van daden (kartt) die beschutting heeft genomen van Mij, is nirgua. Met andere woorden,
alleen ekntika bhaktas zijn vrij van de geaardheden.
sttvika krako sag / rgndho rjasa smta
tmasa smti-vibhrao / nirguo mad-apraya
rmad-Bhgavatam 11.25.26
Iemand in sattva-gua is niet gehecht. Iemand in rajo-gua is extreem gehecht, en
iemand in de geaardheid van tamas verliest zijn geheugen en kan niet langer
onderscheid maken. Maar iemand die beschutting heeft genomen van Mij is nirgua.
Deze loka (11.25.26) omschrijft de karms en jns die onthecht zijn als tat-shacaryasdhakas (sttvika sdhakas), terwijl degenen die beschutting hebben genomen van
Bhagavn als nirgua omschreven worden. Uit deze verklaring wordt begrepen dat Kas
bhaktas de enige echte sdhakas zijn.
Na perfect te zijn geworden in jna en sattva-gua verzaakt te hebben, wordt een jn
gutta, transcendentaal aan de geaardheden. rla rdhara Svmpda zegt, Het woord
ca in deze loka wordt gebezigd om een conclusie aan te duiden. r Madhusdana Sarasvat
schrijft, Alleen degenen die Mij alleen, vara Nryaa, dienen met avyabhicra-bhaktiyoga, exclusieve toewijding zoals beschreven staat in het Twaalfde Hoofdstuk, worden
gutta.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hoe steken de hierboven vermelde mensen die gutta zijn over tot voorbij de drie
guas? In antwoord op deze derde vraag zegt r Bhagavn, Mijn bhaktas steken eenvoudig
deze guas over en worden geschikt om Mijn svarpa te ervaren als gevolg van het leveren
van dienst aan Mij in Mijn ymasundara-gedaante, met avyabhicr of ekntik bhaktiyoga. De bhaktas die beschutting hebben genomen van Bhagavn worden nirgua. Dit
wordt bevestigd in rmad-Bhgavatam (11.25.26): nirguo mad-apraya. Degenen die
exclusieve beschutting nemen van Mij zijn nirgua. Het woord mad-apraya betekent
mad-eka-arano bhakta. Alleen een toegewijde die exclusieve beschutting van Mij neemt
is Mijn arita (afhankelijk van Mij) en is nirgua.
In rmad-Bhgavatam (10.88.5) vindt men ook:
harir hi nirgua skt / purua prakte para
sa sarva-dg upadra / ta bhajan nirguo bhavet
r Hari Zelf is zeker direct nirgua, buiten de guas der materile natuur. Hij is de
getuige van iedereen. Degenen die bhajana aan Hem verrichten worden ook nirgua.
Het woord brahma-bhyya betekent hier het gekwalificeerd worden om brahma-tattva
(de spirituele natuur) te realiseren. Brahma kan door geen enkele andere beoefening dan
bhakti gerealiseerd worden, en deze realisatie vereist dat de persoon die zal ervaren (de jva)
eeuwig verschillend moet zijn van datgene wat ervaren (parabrahma) moet worden. Met
andere woorden, de jva moet een afzonderlijk bestaan hebben. De nirviea-vds
(monisten) accepteren niet dat de jva en brahma afzonderlijk van elkaar bestaan na mukti.
Daarom is het niet mogelijk voor hen om Hem te ervaren. Daarentegen zijn alleen bhaktas
gekwalificeerd om brahma (r Bhagavn) te realiseren middels bhakti alleen, door de
genade van r Bhagavn. Dit is zeer duidelijk verklaard in rmad-Bhgavatam (11.14.21):
bhaktyham ekay grhya. Ik kan alleen door bhakti bereikt worden. Men kan niet louter
door jna mukti bereiken. Enkel met behulp van bhakti, op een of andere manier, kan men
mukti bereiken door jna. Dit wordt duidelijk verklaard in vele lokas in rmadBhgavatam, zoals (1.5.12):
naikarmyam apy acyuta-bhva-varjita
na obhate jnam ala nirajanam
Kennis van zelfrealisatie, ook al is deze vrij van alle materile affiniteit, is niet gunstig
wanneer ze verstoken is van een voorstelling van de Allerhoogste Heer.
Zelfs wanneer die jna nikma (onzelfzuchtig) en nirmala (zuiver) is, is ze niet gunstig
wanneer ze verstoken is van bhagavad-bhva (een dienstbare houding ten opzichte van
Bhagavn). Met andere woorden, ze is nutteloos. Wat dan te zeggen van kmya-karma
(baatzuchtig handelen), wat altijd waardeloos en onbeduidend is. Zulke jns komen zelfs
nadat ze het hoogste stadium van jna hebben bereikt ten val: sthnd bhra patanty
adha (rmad-Bhgavatam 11.5.3). Met betrekking tot dit onderwerp kan men de volgende
lokas uit het rmad-Bhgavatam raadplegen: 10.2.32, , 11.14.21 en 4.31.12.
Sommige mensen vertalen het woord brahma-bhyya in de huidige loka als
implicerend dat de jvan wordt met brahma. Maar de jva wordt zelfs nadat hij mukti heeft
bereikt niet n met brahma. In de Chandogya Upaniad wordt er gezegd dat een brahmabhta (gerealiseerd persoon) acht kenmerken heeft:
tm pahata-ppn vijaro vimtyur vioko vijighatso pipsu
satya-kma satya-sakalpa so nveavya
Deze zijn:
(1) Apahata-ppaHij heeft geen relatie met de zondige neigingen van my, zoals
avidy.
(2) VijaraHij is vrij van ouderdom, eeuwig jeugdig zijnde.
(3) VimtyuEr bestaat geen mogelijkheid dat hij ontaard raakt.
(4) ViokaHij is vrij van werelds geluk, verdriet, etc.
(5) VijighatsaHij heeft geen verlangen om van zinsobjecten te genieten.
(6) ApipsuHij heeft geen ander verlangen dan het verlangen naar bhagavat-sev.
(7) Satya-kmaHij is begiftigd met verlangens die bevorderlijk zijn voor Ka sev.
rla Vivantha Cakravart hkura heeft op veel plaatsen bevestigd dat een bhakta
zelfs tijdens het sdhana-stadium verlost wordt van de guas. Hoewel dingen zoals een blad,
bloem, fruit, water en candana materile ingredinten lijken te zijn in de ogen van niettoegewijden, worden ze wanneer ze door de bhaktas met toewijding aan Bhagavn worden
geofferd nirgua en bereiken ze een bovenzinnelijke aard (aprkta-bhva). Hoeveel meer
geldt dit dan voor de bhaktas wanneer ze zichzelf volledig offeren? Dit wordt ook bevestigd
in Caitanya-caritmta, Antya-ll (4.191):
prabhu kahe vaiava-deha prkta kabhu naya
aprkta deha bhaktera cid-nanda-maya
r Caitanya Mahprabhu zei, Het lichaam van een bhakta is nooit materieel. Het
wordt gezien als transcendentaal, vol spirituele gelukzaligheid.
LOKA 27
cz.kks fg izfr"Bkgee`rL;kO;;L; pA
'kk'orL; p /keZL; lq[kL;SdkfUrdL; p
brahmao hi pratihham / amtasyvyayasya ca
vatasya ca dharmasya / sukhasyaikntikasya ca
ahamIk (ben); hizeker; pratihde toevlucht; brahmaavoor dat (zelfde)
nirviea-brahma; caen (de toevlucht); avyayasyavoor oneindige; amtasya
onsterfelijkheid; caen; vatasya dharmasyavoor de eeuwige dharma; caen;
sukhasyavoor het geluk van prema; eka-antikasyadie bereikt wordt middels
gecentraliseerde (exclusieve) toewijding aan Mij.
SRRTHA-VARI
Men kan de vraag stellen: Hoe kunnen Uw bhaktas de staat van nirgua-brahma,
welke alleen mogelijk is door eenheid met brahma te ervaren, bereiken? In antwoord
hierop spreekt r Bhagavn deze loka die begint het woord brahmao. Ik ben voorwaar de
basis (parama-pratih) van dat brahma en sta bekend als de allerhoogste basis van alles.
Aangezien brahma van Mij afhankelijk is, ben Ik zijn toevlucht, of basis. Het woord
pratih (basis) heeft dezelfde betekenis als dit in alle ruti verklaringen zoals annamaya.
En bovendien ben Ik ook de basis (pratih) van onsterfelijkheid (amta). Is deze amta
hemelse nectar? Nee! Het betekent, onvergankelijke moka: vatasya dharmasya. Ik ben
ook de basis (parama-pratih) van bhakti, de allerhoogste eeuwige dharma (santanadharma) die eeuwig bestaat in zowel het stadium van beoefening (sdhana) als
perfectionering (siddha), en Ik ben de prema die bereikt wordt door ekntika-bhakti. Dus,
aangezien alles van Mij afhankelijk is, kan men het platform van brahma (gekenmerkt door
op te gaan in brahma) bereiken door Mijn bhajana te verrichten met een verlangen om
kaivalya te bereiken. Kaivalya heeft hier betrekking op een unieke toestand van spiritueel
bestaan die verstoken is van fysieke en mentale activiteiten.
In zijn commentaar op deze loka citeert rla rdhara Svm Ka als zeggend, Ik ben
de pratih (basis) van brahma, wat inhoudt dat Ik geconcentreerd brahma ben. Hoewel de
zon geconcentreerd licht is, staat hij bekend als de beschutting van licht. Op dezelfde
manier ben Ik, hoewel Ik de gedaante van Ka (ka-svarpa) ben, de basis
(pratihham) van nirviea-brahma. De Viu Pura bewijst dit punt ook. Die Viu is
de beschutting (raya) van alle gunstigheid. Hij is zowel de beschutting van citta
(bewustzijn) als van de allesdoordringende tm. In zijn commentaar op deze loka schrijft
rla rdhara Svm ook dat Viu de parama-pratih (de allerhoogste beschutting, of
basis) is van parabrahma, de alwetende tm. Zoals r Bhagavn zegt in de Gt, Ik ben de
pratih (basis) van brahma.
In de Viu-dharma wordt gezegd, Onder prakti, purua en brahma, is alleen purua,
Vsudeva, de Heer. Dit is de conclusie. Diezelfde stra verklaart ook, Net zoals Acyuta,
para-tattva r Bhagavn, parabrahma is, is Hij ook Paramtm.
In Zijn spel van het terugbrengen van de zonen van de brhmaa, zegt r Ka tegen
Arjuna dat parabrahma Zichzelf uitbreidt als de verschillende manifestaties (vibhtis) over
het hele universum. O Arjuna, die geconcentreerde lichtstraling dient gezien te worden als
Mijn schitterende svarpa (Hari-vaa Pura, Viu-parva 114.11.12).
Ook in rmad-Bhgavatam (8.24.38), zei Bhagavn Matsya tegen Koning Satyavrata:
Op dat tijdstip zal Ik al uw vragen beantwoorden, en door Mijn genade zal Mijn glorie, die
algemeen bekend staat als parabrahma, zich in uw hart manifesteren en zult u in staat zijn
om het volledig te realiseren.
r Madhusdana Sarasvat schrijft in zijn commentaar: Men kan de volgende twijfel
opwerpen: Hoe kunnen Uw bhaktas, nadat ze Uw bhva (bovenzinnelijke natuur) hebben
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Arjuna, die zegt, Als U zegt dat het bereiken van
brahma het ultieme doeleinde is van alle vormen van sdhana, hoe is het dan mogelijk voor
personen die brahma hebben gerealiseerd om van Uw nirgua-prema te genieten? In
antwoord, zegt r Bhagavn, In Mijn eeuwige nirgua toestand, in Mijn svarpa als
Bhagavn, plaats Ik het bewuste zaad, de jva, die van de taastha-akti is, in de schoot van
Mijn inerte materile energie (jaa-akti). Het mahad brahma, de zelfstralende lichtgloed
van Mijn lichaam, is de eerste manifestatie van Mijn spirituele rijk, en is Mijn brahma
aspect. Wanneer een baddha-jva naar hogere en hogere stadia vordert middels de cultivatie
van jna-yoga, bereikt hij uiteindelijk Mijn brahma aspect. Dit is de eerste stap van het
nirgua stadium. Voordat hij deze stap bereikt wordt hij in de war gebracht door een
nirviea (aspectloos) gevoel dat ontstaat doordat hij alle aantrekking tot wereldse
diversiteit heeft opgegeven. Deze nirviea-bhva wordt verwijderd door in dat nirgua
stadium gevestigd te raken en door beschutting te nemen van uddha-bhakti-yoga. Hij
realiseert dan het stadium van cid-viea (transcendentale verscheidenheid).
is zoals Sanaka en Vmanadeva, die zich eerst bezonnen over nirviea-brahma door
het pad van jna te volgen, verkregen later nectar in de vorm van nirgua-bhakti-rasa door
dit proces. Helaas kunnen degenen die door hun lagere verlangen gedwongen worden om
moka (verlossing) te verwerven zichzelf niet op de juiste wijze in brahma-tattva vestigen, en
daarom bereiken ze geen nirgua-bhakti als hun hoogste stadium van bereiking. In de vorm
van nirgua-saviea-tattva (de Allerhoogste Godspersoon), ben Ik voorwaar de beschutting
(pratih) van brahma, welke de allerhoogste bestemming is voor de jns.
Onsterfelijkheid, onvergankelijkheid, eeuwigheid, prema in de vorm van nitya-dharma
(eeuwige bezigheid) en de immer gelukzalige toestand van vraja-rasa (de zoete smaak van
Vraja), zijn allemaal verkrijgbaar door beschutting te nemen van Mijn ka-svarpa, die
para-tattva die nirgua (boven de materile geaardheden) is en vol van diversiteit
(saviea).
Mukti-pradt sarve viur eva na saaya. Viu alleen is de schenker van
mukti. ruti zegt ook: tam eva viditvtimtyum eti. Louter door Hem te kennen, wordt men
bevrijd uit de greep van de dood. (vetvatara Upaniad 3.8). Padma Pura zegt ook:
vior anucaratva hi mokam hur manina. De diepzinnige wijzen die het Absolute
hebben gerealiseerd (zij die tattva-dar zijn), zeggen dat moka dienst aan de lotusvoeten
van Bhagavn betekent. De Skanda Pura zegt: kaivalya-da para brahma viur eva
santana. Alleen Viu, die het opperste brahma is, gaat onpersoonlijke eenheid te boven
en is eeuwig.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Veertiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK VIJFTIEN
Puruottama-Yoga
Yoga via het Begrijpen van
De Allerhoogste Persoon
LOKA 1
JhHkxokuqokp
~oZewye/k%'kk[ke'oRFka izkgqjO;;e~A
NUnkafl ;L; i.kkZfu ;Lra osn l osnfor~
r bhagavn uvca
rddhva-mlam adha-kham / avattha prhur avyayam
chandsi yasya parni / yas ta veda sa veda-vit
r bhagavn uvcade alvermogende Allerhoogste Heer zei; prhuzij (de stras)
zeggen; (er is) avyayameen onvergankelijke; avatthambanyanboom; yasyawiens;
rddhva-mlamwortels omhoog groeien; (en) adha-khamwiens takken naar beneden
groeien; parnihaar bladeren; (zijn) chandside Vedische hymnes; sa yahij wie;
tatdie (boom); vedakent; (is) veda-vitde kenner van de Vedas.
groeien, wiens takken naar beneden reiken en wiens bladeren de Vedische hymnes
zijn die baatzuchtige activiteiten instellen. Hij die de tattva van deze boom kent is de
kenner van de Vedas.
SRRTHA-VARI
r Ka snijdt de gebondenheid aan het materile bestaan door en is er ook onthecht
(afzijdig) van. De tma, of jva, is een aa (deel) van vara. Ka alleen is de purua die
zowel de vergankelijke (kara) als de onvergankelijke (akara) wezens te boven gaat. Dit
alles wordt beschreven in het Vijftiende Hoofdstuk.
In het laatste hoofdstuk werd gezegd, Degenen die Mij met ananya-bhakti aanbidden
transcenderen de guas en worden gekwalificeerd om brahma te ervaren (Gt 14.26). Nu
kan men de vraag stellen, U heeft een menselijke gedaante, dus hoe zal men brahma-bhva
(een spirituele aard) verwerven middels bhakti-yoga door U te aanbidden? In antwoord
hierop zegt r Bhagavn, In werkelijkheid ben ik zeker een mensachtig wezen, maar Ik ben
ook de opperste beschutting en steun (pratih) van dat brahma. Het Vijftiende Hoofdstuk
begint met een uitleg van dit punt. In Gt (14.26) werd gezegd, Nadat ze de guas zijn
ontstegen zullen ze gekwalificeerd raken om brahma te realiseren. Wat is dan de aard van
deze materile wereld die uit de guas bestaat? Waar is het uit voortgekomen? Wie zijn de
jvas die deze materile wereld oversteken middels het verrichten van bhakti? Wat is de
betekenis van brahma in de verklaring, Ze worden gekwalificeerd om brahma te realiseren?
Wie bent U als de pratih (beschutting en basis) van brahma? Deze vragen verwachtend,
gebruikt r Bhagavn zeer sierlijke taal om deze materile wereld te beschrijven door te
zeggen dat het een prachtige banyan (avattha) boom is. Satya-loka is haar hoogste domein.
Het mahat-tattva is de eerste scheut van het zaad dat door Mij bevrucht wordt in de schoot
van prakti.
Adha betekent dat de takken van deze boom naar beneden reiken naar zulke planeten
als Svarga, Bhuva en Bh als oneindige devats, Gandharvas, Kinnaras, Asuras,
Rkasas, Pretas, menselijke wezens en dieren, zoals koeien, honden, vogels, zwanen,
insecten en niet-bewegende levende wezens. Voor de baatzuchtige arbeiders (niettoegewijden) schenkt deze boom de viervoudige doeleinden van dharma, artha, kma en
moka als haar vruchten. Om deze reden wordt ze uttama (de beste) genoemd.
Een andere betekenis van het woord avattha is dat, volgens de visie van bhaktas, deze
materile wereld niet zal bestaan in de toekomst. Met andere woorden, voor hen is ze
tijdelijk en onderhevig aan vernietiging. Maar voor niet-toegewijden is ze avyayam, eeuwig.
In de Vedas worden verklaringen gegeven die baatzuchtige activiteiten instellen.
Chandsi betekent dat die mensen die weelde verlangen yajas aan Vyu-deva (de
devatvan de lucht) zullen uitvoeren door een witte geit te offeren, en dat degenen die
nageslacht verlangen yaja aan de elf Indras zullen verrichten. Aangezien vruchtdragende
activiteiten er voor zorgen dat de materile wereld expandeert, zijn ze als de bladeren aan de
boom van de Vedas. Ook wordt er gezegd in Kaha Upaniad (2.3.1), Deze materile wereld
is een eeuwige avattha (banyan) boom die haar wortels opwaarts en takken neerwaarts
heeft.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In het vorige hoofdstuk werd uitgelegd dat een jva zich alleen middels bhakti aan r
Ka kwalificeert om brahma te ervaren. Dit komt doordat alleen r Ka Zelf de
beschutting (raya) is van brahma. In het huidige hoofdstuk wordt puruottama-yoga
uitgelegd om duidelijk informatie over Kas svarpa te betuigen. r Ka, de oorsprong
of oorspronkelijk beschutting van de materile wereld, is de allerhoogste tattva. Zijn
vibhinna (afgescheiden deeltjes), de jvas, Hem niet erkennend, hebben Zijn dienst
verwaarloosd, en zijn sinds onheuglijke tijden gebonden in de kringloop van het materile
bestaan, geboorte en dood, terwijl ze door de verschillende levenssoorten dolen en de
drievoudige ellende ondergaan. Ze zijn niet in staat om uit de kringloop van het materile
bestaan te ontsnappen omdat ze herhaaldelijk gehecht raken aan de vruchten van hun
daden.
In dit hoofdstuk geeft Bhagavn r Ka uit Zijn oorzaakloze genade op een erg
plezierige manier onderricht over de aard van deze materile wereld, teneinde deze
hulpeloze jvas uit de kringloop van karma te halen en in hen een gevoel van verzaking
jegens de materile wereld tot stand te brengen. Hij legt dit onderwerp op erg eenvoudige
wijze uit door de materile wereld met een banyan-boom te vergelijken. Net zoals een
banyan-boom zich enorm uitbreidt met oneindige takken, bladeren, bloemen en vruchten,
expandeert deze materile wereld ook op dezelfde wijze. Haar uiteenlopende takken zijn de
g, Sma, Yaju en Atharva Vedas. Haar bladeren zijn de Vedische hymnes die
onmiddellijk bevredigende baatzuchtige activiteiten instellen. Aldus verschijnt deze boom
van het materile bestaan als de verlener van de vruchten van dharma, artha, kma en
moka voor de baddha-jvas die gebonden zijn door het resultaat van hun karma.
Het zien van deze boom is zo onmiddellijk bevredigend dat een baddha-jva niet kan
weten dat haar vruchten giftig zijn en hij wordt er tot aangetrokken. Echter, bhaktas die
zich realiseren dat haar vruchten giftig zijn, beschrijven het als een boom die moet worden
omgehakt met het wapen van verzaking. De naam van deze boom, avattha, betekent na
va sthsyti (het zal niet bestaan in de toekomst). Degenen die het inzicht hebben dat de
materile wereld tijdelijk is, zijn de kenners der Vedas. Bhagavn heeft de opvatting van de
myvds dat deze materile wereld vals is, of een droom is, duidelijk weerlegd. Alle
verklaringen van stra en r Bhagavn stellen duidelijk het feit vast dat deze materile
wereld een realiteit is, maar dat ze veranderingen ondergaat en periodiek vernietigd wordt;
daarom is ze vergankelijk.
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Bhagavn als zeggend, O Arjuna, als je denkt
dat het beter is om beschutting te nemen van het materile leven door de verklaringen van
de Vedas te volgen, luister dan. Deze materile wereld, die wordt veroorzaakt door karma
(baatzuchtige activiteiten), is een speciaal soort avattha-boom. Voor degenen die
beschutting nemen van karma is deze boom onvergankelijk (immer bestaand) en haar
wortels verspreiden zich opwaarts. De verklaringen van de Vedas die baatzuchtige
activiteiten instellen zijn haar bladeren, en haar takken verspreiden zich neerwaarts. Dit
betekent dat deze boom de resultaten van de jvas karma schenkt via Mij, de Allerhoogste
Absolute Realiteit. Degenen die de tijdelijke aard van deze boom kennen, kennen voorwaar
haar wezenlijkheid.
LOKA 2
De bladeren aan de takken van deze boom van de materile wereld, in de vorm van
verschillende zinsobjecten, worden gevoed door de drie guas. Haar takken
verspreiden zich zowel naar de lagere soorten van leven, zoals menselijke wezens en
dieren, als naar hogere soorten, zoals devas. De wortels van deze banyan-boom zijn de
verlangens naar zintuiglijk genot, die zich naar beneden verspreiden om de stroom van
karma te genereren in de menselijke samenleving.
SRRTHA-VARI
De takken van deze boom van de materile wereld zijn overal verspreid. Adha betekent
in de lagere soorten, zoals dieren, en rddhva betekent in de hogere soorten, zoals de
devats. Net zoals een boom wordt gevoed door water op haar wortels te gieten, wordt deze
boom van de materile wereld gevoed door de verschillende neigingen van de guas, zoals
sattva-gua. Zinsobjecten, zoals geluid, zijn haar twijgjes. Tevens geloven sommigen dat er
een grote schat verborgen gaat onder de oorspronkelijke wortels van de boom. Zoals de
banyan-boom, heeft deze boom ook takken en externe klitten. Hoewel de oorsprong van de
wortels zich in Brahma-loka bevindt, bevinden haar andere wortels zich in de menselijke
samenleving. Deze wortels, die hulp nemen van karma (baatzuchtige activiteiten), breiden
zich immer uit. Na de gevolgen van zijn handelingen te hebben ondergaan door een lichaam
in een van de levensvormen te ontvangen, houdt de jva zich in de menselijke vorm van
leven wederom bezig met karma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, De vele takken van deze boom nemen steun van
tamo-gua en spreiden neerwaarts. Vele takken worden gevoed door rajo-gua en bevinden
zich in de intermediaire toestand, wat inhoudt dat ze zich buitenwaarts verspreiden. En vele
takken worden ondersteund door sattva-gua en spreiden zich opwaarts uit. Het materile
zingenot vormt de twijgjes van deze takken. De externe lange klitten van deze avatthaboom, zoals die van de banyan-boom, zoeken naar de vruchten van karma en breiden zich
neerwaarts uit.
LOKAS 3-4
u :ieL;sg rFkksiyH;rs
ukUrks u pkfnuZ p laizfr"BkA
v'oRFkesua lqfo:<ewye~
fNok
vl'kL=s.k n`<us
De ware vorm van deze boom van het materile bestaan, zoals hierboven
beschreven, is niet zichtbaar in deze wereld. Haar begin, einde en fundament kan niet
worden nagegaan. Na deze diepgewortelde boom van het materile bestaan (avattha)
te hebben omgehakt met de scherpe bijl van intense onthechting, is het noodzakelijk
om op zoek te gaan naar de lotusvoeten van die oorspronkelijke persoon, r
Bhagavn, welke de wortels zijn van deze beginloze boom van sasra, en beschutting
van Hem te nemen. Nadat men zich heeft overgegeven aan Hem, uit wie de kringloop
van geboorte en dood in de materile wereld zich heeft ontplooid, en Hem heeft
bereikt, keert men nooit terug naar deze sasra.
SRRTHA-VARI
In deze sterfelijke wereld kan de svarpa (werkelijke vorm) van deze boom, zoals
hierboven beschreven, zeker niet begrepen worden. Men treft vele meningen aan over deze
boom: Ze is echt; Ze is niet echt; Ze is eeuwig. Omdat deze boom geen limiet heeft, is ze
eindeloos, en omdat ze geen begin heeft, is ze beginloos. Ze heeft ook geen substraat of
steun. Wat is dan haar basis, of fundament? Iemand die verstoken is van tattva-jna kan
het niet begrijpen. Echter, wat het ook maar mag zijn, asaga (onthechting) kennende als
de enige remedie tegen de eindeloze ellende die de jva ondergaat, dient men deze boom om
te hakken met het wapen van onthechting en op zoek te gaan naar de grote rijkdom die
aanwezig is bij haar wortels. Vandaar dat r Bhagavn deze loka spreekt die de avatthaboom beschrijft. Het woord asaga in de derde loka betekent hier onthechting van alles.
Deze boom omhakkend met de bijl van onthechting, zou men moeten zoeken naar brahma,
welke de grote rijkdom en wortel (oorsprong) van de boom is.
Wat is de aard van die oorsprong? In antwoord hierop zegt r Bhagavn, Na het
bereiken van die bestemming, die oorspronkelijke staat, keert men nooit meer terug naar
deze tijdelijke materile wereld.
Hoe hoort men hier naar op zoek te gaan? In antwoord hierop, zegt Hij, Men dient
beschutting te nemen van die oorspronkelijke purua en zich bezig te houden met bhajana
aan Hem uit wie deze materile wereld, die zonder begin is, gexpandeerd is. Daarom is het
noodzakelijk om met bhakti naar Hem te zoeken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Gewone mensen kunnen de realiteit van deze boom van het materile bestaan niet
begrijpen. Dat wil zeggen, ze zijn niet in staat om haar begin, einde en fundament vast te
stellen. Zelfs nadat ze de volgorde begrijpen van hoe deze materile wereld werd geschapen
van het mahat-tattva tot ahakra (het vals ego), etc., blijven ze zich nog steeds onbewust
van het feit dat Paramevara, de werkelijke beschutting van iedereen, de oorspronkelijke
steun van de materile natuur is. Omdat de jva gekant is tegen Bhagavn, wordt hij
begoocheld door my en is hij gebonden aan het materile bestaan die uit de drie guas
bestaat. Aangespoord door deze guas, dwaalt hij naar de lagere en hogere regionen van
deze materile wereld, en wordt hij volkomen hulpeloos en uitgeput. Hij voelt de noodzaak
om deze boom van het materile bestaan om te hakken, maar hij kan haar wortel niet
vinden. Het is alleen mogelijk om gehechtheid aan de materile wereld af te snijden door
bhakti te beoefenen in sat-saga; dit stelt iemand in staat om intense onthechting van de
wereld te ontwikkelen. Met dit inzicht geeft een fortuinlijke jva zich over aan de
lotusvoeten van parama-tattva r Hari en begint hij bhajana aan Hem te verrichten. Als
gevolg hiervan raakt hij verlost uit de greep van de materile wereld en verkrijgt hij
eeuwige dienst aan r Bhagavn in Zijn verblijf. Dit wordt ook beschreven in rmadBhgavatam (1.5.18):
tasyaiva heto prayateta kovido
na labhyate yad bhramatm upary adha
tal labhyate dukhavad anyata sukha
klena sarvatra gabhra-rahas
Intelligente mensen dienen enkel te streven naar dat bovenzinnelijke geluk van het
zelf, dat niet bereikt kan worden door van Brahma-loka in de bovenste planeten tot
Sutala-loka in de lagere planeten rond te dwalen. Echter, wat zintuiglijk genot betreft,
wordt dit automatisch verkregen na verloop van tijd, net zoals we na verloop van tijd
leed krijgen, hoewel we daar niet naar verlangen.
Tevens wordt er in rmad-Bhgavatam (11.2.37) gezegd:
bhaya dvitybhiniveata syd
d apetasya viparyayo smti
tan-myayto budha bhajet ta
bhaktyaikayea guru-devattm
De jva heeft zijn geheugen verloren vanwege zijn afkerigheid van Paramevara. Deze
afkeer heeft er toe geleid dat de jva verzonken is geraakt in zinsobjecten. Met andere
woorden, hij begaat de fout dat hij zijn ware zelf identificeert met het lichaam in de
externe illusoire energie bestaande uit de drie guas. De guas wekken angst in hem
op vanwege dit opgaan. Geconditioneerde jvas worden gebonden door my. Daarom
dienen geleerde personen beschutting te nemen van de lotusvoeten van r Guru, en
bhajana te verrichten met ananya-bhakti aan r Ka. Op deze manier kunnen ze
my oversteken.
LOKA 5
fuekZueksgk ftrlnks"kk
v/;kRefuR;k fofuo`kdkek%A
}U}Soeqk% lq[knq%[klaKS&
xZPNUR;ew<k% ineO;;a rr~
nirmna-moh jita-saga-do
adhytma-nity vinivtta-km
dvandvair vimukt sukha-dukha-sajair
gacchanty amh padam avyaya tat
amhdegenen die niet verbijsterd zijn (bevrijde persoonlijkheden); nirmna-moh
die vrij zijn van trots en begoocheling; jita-saga-dodie ontaardende gehechtheden
hebben overwonnen; adhytma-nitydie zich altijd bezighouden met spirituele
praktijken en de voorbeelden van heilige personen volgen; vinivtta-kmdie het
streven naar zingenot achter zich hebben gelaten; vimuktdie volledig bevrijd zijn;
dvandvaivan de dualiteiten; sukha-dukha-sajaibekend staande als geluk en
verdriet; gacchantibetreden; tatdat; avyayaonvergankelijke; padamverblijf.
Alleen die bevrijde persoonlijkhedendie vrij zijn van trots en begoocheling, die
de ontaarding van valse gehechtheid hebben overwonnen, die zich bezighouden met
het zoeken naar Paramtm, die verlost zijn van het verlangen om van de zintuigen te
genieten en van de dualiteiten van geluk en verdrietbereiken dat onveranderlijke,
eeuwige verblijf.
SRRTHA-VARI
Wat zijn de symptomen van mensen die het verblijf bereiken van de oorspronkelijke
purua, r Bhagavn, bhakti voor Hem verkregen hebbend? In antwoord op deze vraag,
spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de woorden nirmna-moh. Adhytma-nity
betekent dat degenen die handelen over het begrijpen van wat eeuwig is en wat tijdelijk is
zich bezig blijven houden met het nadenken over Paramtm en de zoektocht naar Hem.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De woorden padam avyayam betekenen hier de eeuwige positie van gelukzaligheid.
Prema-may-sev tot de lotusvoeten van r Bhagavn is de enige eeuwige positie. Om dienst
tot de lotusvoeten van r Bhagavn te verkrijgen in een van de rasas in Zijn dhma, is het
eerst verplicht om je over te geven aan Zijn lotusvoeten. Maar het is niet eenvoudig om je
aan Hem over te geven. Zolang een jva bedwelmd blijft door het vals ego dat gerelateerd is
aan het grof- en fijnstoffelijke lichaam, denkt hij dat hij zelf de bestuurder van prakti is. In
zon toestand veronachtzaamd hij r Bhagavn en Zijn bhaktas, en aanvaardt hij hun
instructies niet. Maar wanneer de jva, door de genade van Bhagavn of Zijn bhakta, gestraft
wordt door de materile natuur in de vorm van allerlei soorten leed, begint hij te realiseren
dat Paramevara de meester van prakti is en dat hij zelf volkomen machteloos en hulpeloos
is. Geboorte en dood, winst en verlies, roem en schande staan allemaal onder de controle
van Paramevara alleen, en de jva is als een marionet in Zijn handen. Dit feit realiserend,
geeft hij zich over aan de lotusvoeten van Bhagavn. Op dat moment wordt zijn pad van
bhakti gezegend en voortreffelijk. De hedendaagse niet-toegewijde persoon denkt dat dit
land, gebied en aarde hem toebehoren, en dat de maatschappij hun bestuurder is, maar dit is
een illusoire opvatting. Zon illusoire opvatting is de grondoorzaak van gebondenheid en
alle leed. aragati (overgave) alleen is de deuropening naar het spirituele leven, het rijk
van bhakti.
LOKA 6
De zon, maan en vuur kunnen dat opperste rijk, dat zelfstralend is en al het
andere verlicht, niet verlichten. Wanneer overgegeven personen dat rijk van Mij
bereiken, keren ze niet terug naar deze wereld.
SRRTHA-VARI
Wat is de aard van dat opperste rijk? In antwoord op deze vraag, spreekt r Bhagavn
deze loka die begint met de woorden na tad. Die plek is vrij van leed, zoals hitte en kou, en
is zelfverlichtend. Die opperste dhma van Mij is de allerhoogste, is bewust en is buiten het
bereik van de materile zintuigen. Het is teja, alles verlichtend. In de Hari-vaa Pura
wordt gezegd dat parabrahma, die superieur is aan brahma, het universum heeft verdeeld en
het in verschillende vormen heeft laten verschijnen. O Bhrata! Je dient te weten over die
geconcentreerde lichtstraling van Mij (brahma). Er wordt ook gezegd in Kaha Upaniad
(2.2.15):
na tatra sryo bhti na candra trakam
nem vidyuto bhnti kuto agni
De straling van de zon, het licht van de maan en sterren, en de pracht van bliksem
bestaan daar allemaal niet, om maar te zwijgen van vuur. Alles wordt daar enkel door
Zijn zelfstraling verlicht.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De svarpa van Bhagavns dhma wordt uitgelegd in de huidige loka. Nadat men dat
verblijf heeft bereikt, hoeft men niet meer terug te keren naar de materile wereld. Dat
verblijf wordt niet verlicht door de zon, maan, vuur of bliksem. Het is zelfverlichtend. Dat
allerhoogste verblijf wordt Goloka, Ka-loka, Vraja, Gokula of Vndvana genoemd.
Svaya Bhagavn, Vrajendra-nandana r Ka, houdt zich, samen met Zijn metgezellen,
eeuwig bezig met gelukzalig spel en vermaak in Zijn allerhoogste dhma. Men kan die dhma
alleen bereiken middels de cultivatie van prema-bhakti, dat is, rgnug-bhakti die specifiek
in de voetsporen treedt van de Vraja gops. Het is onmogelijk om het op een andere manier
te bereiken. r Ka heeft die exacte dhma aangeduid met de woorden parama mama.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Zon, maan of vuur kan die
onveranderlijke dhma van Mij niet verlichten. Na die dhma te hebben bereikt, verkrijgt
de jva eeuwige gelukzaligheid. In werkelijkheid is de jva of baddha (gebonden) of mukta
(bevrijd). Door het lichaam foutief voor het zelf aan te nemen, verlangt de jva er in zijn
gebonden staat naar om met materie om te gaan. In de bevrijde toestand proeft de zuivere
jva altijd de nectar van Mijn gelukzalige sev. Om deze toestand te bereiken is het
noodzakelijk voor iemand die zich in deze wereld bevindt om de avattha-boom in de vorm
van de materile wereld om te hakken met asaga, het wapen van onthechting.
Gehechtheid aan wereldse dingen wordt saga genoemd. De aard van degenen die in staat
zijn om gehechtheid op te geven, zelfs terwijl ze zich in deze gewone wereld bevinden, is
nirgua, en alleen zij verkrijgen nirgua-bhakti. Sat-saga wordt ook asaga genoemd.
Daarom dient een jva die gebonden is in deze materile wereld gehechtheid aan wereldse
zaken op te geven en, met behulp van sat-saga (de associatie van bhaktas), zijn
gebondenheid aan de materile wereld bij de wortel om te hakken. Het wereldse bestaan
van degenen die doen alsof ze vairgya (onthechting) beoefenen door enkel de kledij van
een sannys te aanvaarden, hakt hun materile verwikkeling niet door. Wanneer een jva
Mijn opperste gelukzalige bhakti aanneemt en alle verlangens opgeeft die losstaan van Mij,
is het secundaire resultaat dat hij mukti bereikt, of de vernietiging of zijn gebondenheid aan
de materile wereld. Daarom is de bhakti die Ik beschreven heb (in het Twaalfde
Hoofdstuk) het ultieme doeleinde van de jvas die eeuwige gunstigheid verlangen.
In het vorige hoofdstuk werd uitgelegd dat alle soorten empirische jna sagua zijn, en
dat alleen zuivere jna die als een hulpmiddel voor bhakti fungeert nirgua is. In dit
hoofdstuk wordt getoond dat alle soorten vairgya sagua zijn, behalve die vairgya die zich
aandient als bijkomend resultaat van bhakti. Die vairgya is nirgua.
LOKA 7
De eeuwige jvas in deze materile wereld zijn zeker Mijn afgescheiden deeltjes
(vibhinna). Gebonden door de materile natuur, worden ze aangetrokken door de
zes zintuigen inclusief de geest.
SRRTHA-VARI
Wat is de aard van de jvas die, door Uw bhakti te verrichten, deze materile wereld
oversteken en Uw dhma bereiken? In antwoord op deze vraag, spreekt r Bhagavn deze
loka die begint met het woord mamaiva. In de Varha Pura wordt gezegd, De
aas van Bhagavn bestaan uit twee soorten, svaa (een persoonlijke expansie of deel)
en vibhinna (een afgescheiden expansie of deel). De jvas zijn vibhinna, afgescheiden
deeltjes. De jvas zijn eeuwig, maar terwijl ze in materile lichamen vertoeven, worden ze
gebonden door wereldse aantrekking middels de geest en de vijf zintuigen. Vanwege zon
ego, waarbij ze denken, Al deze dingen zijn van mij, raken ze aangetrokken tot
wereldlijkheid alsof ze getrokken worden door een ketting die aan de voeten is gebonden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Bhagavn jva-tattva uit. De jva is een aa (deel) van
Bhagavn, maar wat voor soort aa het is dient begrepen te worden. De aas van r
Bhagavn bestaan uit twee soorten: sva en vibhinna. Binnen de sva categorie
bevindt zich viu-tattva. Avatras zoals Matsya, Krma, Nsiha en Rma zijn svatattva. Jvas zijn vibhinna-tattva.
Dit wordt ook op de volgende manier uitgelegd: De jvas die worden voortgebracht uit
de jva-akti of taastha-akti, welke niet-verschillend is van Bhagavn, zijn vibhinnatattva. Sommige van hun kenmerken zijn kwalitatief hetzelfde als die van Bhagavn, en
andere eigenschappen zijn verschillend. Vandaar dat hun relatie met Bhagavn
onvoorstelbaar en tegelijkertijd n en verschillend is, acintya-bheda-abheda-tattva.
Jvas hebben twee toestanden: gebonden en bevrijd. In de bevrijde toestand is de jva
vrij van illusoire benoemingen en blijft hij bezig in dienst aan Bhagavn, maar in de
gebonden toestand blijft hij verwikkeld in de materile wereld, bedekt door de illusoire
benoemingen van grof- en fijnstoffelijke lichamen. In rmad-Bhgavatam (11.11.4) is dit op
de volgende manier uitgelegd:
ekaisyaiva mamasya / jvasyaiva mah-mate
bandho syvidyayndir / vidyay ca tathetara
O meest intelligente Uddhava, de jvas zijn de afgescheiden deeltjes van Mij, wie
advitya-svarpa (n zonder een gelijke, de non-duale Absolute Realiteit) ben. Door
avidy zijn ze gebonden geraakt, en door vidy bereiken ze mukti.
En bovendien wordt er verklaard in rmad-Bhgavatam (1.7.5): yay sammohito jva.
Door deze externe energie denkt de jva, hoewel hij transcendentaal is aan de guas, dat
hijzelf een materieel voortbrengsel is. Aldus ondergaat hij de reacties van het materile
lijden.
Door het spreken van deze loka, mamaivo jva-loke, De jva is Mijn afgescheiden
deeltje, weerlegt Bhagavn r Ka hierin de illusoire opvatting van degenen die zeggen
dat de jva zelf brahma is.
Naast dit, weerlegt r Bhagavn de mening van de myvds door het woord
santana (eeuwig) te gebruiken. Zij zeggen dat, wanneer brahma de beschutting van my
aanvaardt, brahma bekend staat als de jva, en dat hij weer brahma wordt wanneer brahma
bevrijd is van my. Uit deze loka blijkt duidelijk dat de jva een eeuwig wezen is, santanatattva. Hij kan nooit in het bestaan van iets anders opgaan, of vernietigd worden. Het
bestaan van de jva is eeuwig, zowel in zijn bevrijde als gebonden staat. De jva blijft altijd
een jva. Hij wordt nooit brahma. Dit feit is bevestigd in Gt (2.23-24). Als de jva ooit
brahma was geweest, of als hij in alle opzichten niet verschillend was van brahma, zou hij
niet gebonden hoeven te worden in de materile wereld. Met andere woorden, hij geen
materieel lijden te hoeven ondergaan. Satya jnam anantam. De Absolute Realiteit is
waarheid, kennis en oneindig. Volgens deze verklaring van stra is het onmogelijk voor
brahma om in illusie of onwetendheid te verkeren. r Caitanya Mahprabhu zei daarom
tegen beroemde advaita-vd, Srvabhauma Bhacrya, Paramevara is de bestuurder van
my, en de jvas staan onder controle van my. Dit is bevestigd in stra. Maar u zegt dat
de jva en vara hetzelfde zijn, wat volkomen tegen de richtlijnen van stra gekant is.
De rutis verklaren zeer duidelijk dat de jva geen brahma is: vasanti yatra puru sarve
vaikuha-mrtaya (rmad-Bhgavatam 3.15.14). Mensen die vrij zijn van my kunnen
een gedaante verwerven die geschikt is om in Vaikuha te verblijven en r Nryaa, de
meester van Vaikuha, te dienen. Met andere woorden, na het verkrijgen van srpyamukti (een spirituele aard en gedaante) dienen zij r Nryaa. De woorden van r Ka
in de huidige loka, zoals jva-bhta, mama en santana tonen ook de zinloosheid van
de mening van degenen die zeggen dat deze materile wereld vals is, en dat de jva en
brahma n zijn.
Andere myvds (pratibimba-vds) accepteren dat de jva en inerte materie een
reflectie van brahma is, maar deze opvatting is ook speculatief en zinloos voor de volgende
redenen: 1) Als brahma allesdoordringend is, welke mogelijkheid bestaat er dan dat Hij een
reflectie heeft? 2) Wie is de persoon die de reflectie ziet, en waar wordt Hij precies
gereflecteerd? Als de jva als de ziener wordt gezien, en avidy als de plaats van reflectie,
moet men het bestaan van twee dingen die afgescheiden zijn van brahma accepteren,
namelijk: de jva en my in de vorm van onwetendheid. Hoe kan brahma dan ekam
evdvityam, n zonder een gelijke, zijn, en hoe kan Hij allesdoordringend zijn? 3) Brahma
is niet het voorwerp van waarneming, met andere woorden, Hij is zonder energie,
transformatie of kwaliteiten en is nirgua-tattva. Hoe kan het transcendentale brahma
verdeeld worden als zelfs het materile element lucht niet verdeeld kan worden?
Daarom is de myvda filosofie, dat brahma is opgesplitst in deeltjes als de jva
(pariccheda-vda), ook volkomen ongegrond. stra zegt dat brahma avikr is, zonder enige
transformaties. Dit houdt in dat Hij niet getransformeerd kan worden tot een jva of tot
materie. Op grond daarvan zien we dus dat beide denkbeelden van de myvds:
pratibimba-vda (dat de jva en inerte materie een reflectie zijn van brahma) en paricchedavda (dat brahma in deeltjes is opgesplitst als de jva) illusoir zijn. Men kan stellen dat deze
bewering in tegenspraak is met Vedische verklaringen zoals sarva khalv idam brahma,
Alles is brahma, en tat tvam asi, Jij bent dat (wat wil zeggen dat de jva brahma is).
Echter, alle stras, inclusief de Upaniads en Vednta, leggen uit dat het Bhagavns akti
is, en niet Bhagavn Zelf, dat is veranderd in de jvas en de universums. Bhagavn (brahma)
is ook niet verschillend van Zijn akti, dus zijn de jva en deze materile wereld, welke
transformaties zijn van de akti van brahma, ook niet verschillend van brahma. Dat er een
verschil is tussen de jva, brahma en Bhagavn is ook vastgesteld door de verklaringen van
de rutis, zoals nityo nityn cetana cetannm, en door verschillende verklaringen in de
Gt. Bijvoorbeeld, Gt (15.18) verklaart: Ik ben puruottama-tattva, de Allerhoogste
Persoon, boven zowel vergankelijke als onvergankelijke wezens.
Aldus bestaat alles uit brahma, maar parabrahma is r Ka Zelf, en Hij gaat voorwaar
alles te boven. De myvds beweren ten onrechte dat de verklaring tat tvam asi in de
Upaniads Jij bent dat betekent, maar deze speculatie druist tegen de geboden van stra
in. De ware strekking van deze verklaring is Jij behoort Hem toe; jij bent de dienaar van
Bhagavn. Alle Vedische verklaringen hebben vastgesteld dat dit de betekenis is van tat
tvam asi.
akarcrya legt de volgende twee verklaringen uit:
ta pibanto suktasya loke guh / praviau parame parrdhe
Kaha Upaniad 1.3.1
Na de grot van het hart te zijn binnengetreden, drinken zowel Paramtm als de
vijntm (zelfgerealiseerde ziel) voor een zeer lange tijd de nectar van de waarheid.
En:
guhm praviv tmnau hi tad-darant
Brahma-stra 1.2.113
Voorzeker, de twee zielen zijn de grot binnengegaan opdat de Allerhoogste Heer Zijn
glories moge onthullen aan de jvtm.
akarcrya, om maar te zwijgen van anderen, heeft het bestaan van twee
afzonderlijke puruas geaccepteerd vanwege de grammatische constructie van het woord
tmnau. Deze twee puruas zijn vijntm (de jva) en Paramtm. Op verschillende
plaatsen in de rutis wordt het verschil tussen de jva en brahma getoond door uit te leggen
dat Paramevaravibhu (allesdoordringend) is, en de jva au (atomisch) is. Enkele
voorbeelden hiervan luiden als volgt:
(i)
(ii)
(iii)
(iv)
(v)
(vi)
(vii)
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Als je niet zeker bent hoe de
jvas deze twee toestanden verkrijgen, luister dan. Ik ben Bhagavn, de volkomen sac-cidnanda. Ik heb twee soorten aa: sva en vibhinna. Als sva volbreng Ik lls in
gedaantes zoals Rma en Nsiha. Als Mijn vibhinna heb ik jvas, die Mijn eeuwige
dienaren zijn, gemanifesteerd. In sva-tattva bestaat het ego van Mijn Allerhoogste
Heerschappij volkomen (aha-tattva). In Mijn vibhinna echter, heb Ik geen ahatattva, het ego van het zijn van Paramevara, en daarom verschijnt er een afzonderlijk,
individueel aha-tattva ego. Deze jva, vibhinna-tattva, heeft twee toestanden: mukta
(bevrijd) en baddha (gebonden). In de bevrijde toestand is de jva volledig afhankelijk van
Mij en heeft hij geen relatie met de materile natuur. In de gebonden toestand aanvaardt de
jva de zes zintuigen (de geest en de vijf externe zintuigen) als de zijne en identificeert
zichzelf ermee terwijl hij zich in het materile lichaam (prakti), wat zijn benoeming is,
bevindt.
LOKA 8
'kjhja;nokIuksfr;PpkI;qRkerh'oj%A
x`ghRoSrkfu la;kfr ok;qxZU/kkfuok'k;kr~
arra yad avpnoti / yac cpy utkrmatvara
ghtvaitni sayti / vyur gandhn ivayt
ivanet zoals; vyude wind; gandhngeuren; aytvan een (bloemen)bed;
(meeneemt) varade heer (van de zintuigen van het materile lichaam, jvtm); yat
yatvan om het even welk (voorwerp van overpeinzing); utkrmatiheengaat (bij de
dood); pnotiaanvaardt hij; (een nieuw) arramlichaam; caen; etnideze (de geest
en de vijf zintuigen); ghtvmeenemend; saytireist hij.
Net zoals de wind de geur van bloemen meedraagt, zo ook draagt de belichaamde
jva de zes zintuigen en hun verlangens met zich mee van om het even welk lichaam
hij achterlaat naar het lichaam dat hij verkrijgt.
SRRTHA-VARI
Wat doet hij wanneer hij aangetrokken wordt door de zintuigen? Deze vraag
verwachtend, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de woorden arra yad
avpnoti. Welk grofstoffelijk lichaam er ook maar verkregen wordt door de jva, de meester
van het lichaam en de zintuigen, wordt bestuurd door karma. Van welk lichaam hij ook
maar vertrekt, hij draagt deze zintuigen samen met de fijnstoffelijke elementen van zijn
vorige lichaam met zich mee. Hij betreedt dan een nieuw lichaam, net zoals de wind een
geur samen met fijnstoffelijke elementen met zich mee voert vanuit haar bron, zoals een
bloemenketting of sandelhout, naar een andere plaats.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn legt uit hoe een baddha-jva een ander lichaam verkrijgt. Na de dood
houdt zijn gebonden staat niet op. Totdat een jva vrij wordt van de materile wereld door
bhagavad-bhajana te verrichten, moet hij herhaaldelijke geboortes nemen in
overeenstemming met de indrukken van zijn voorgaande handelingen. Door een voorbeeld
te gebruiken, legt r Bhagavn uit hoe hij een nieuw lichaam krijgt. Vyu (de wind) voert
de geur van bloemen mee, maar draagt de bloem, die blijft waar hij is, niet met zich mee.
Evenzo geeft de jva zijn grofstoffelijke lichaam prijs op het moment van sterven en
accepteert de beschutting van een ander grofstoffelijk lichaam, de geest met haar
verlangens en de zintuigen met zich meedragend. Op deze manier accepteert hij
herhaaldelijk verschillende lichamen naar gelang de handelingen die hij verricht, gebaseerd
op zijn verlangens. Dit wordt ook beschreven in rmad-Bhgavatam (11.22.37):
mana karma-maya m / indriyai pacabhir yutam
lokl loka prayty anya / tm tad anuvartate
Het is enkel de geest die de indrukken van karma heeft, en samen met de vijf zintuigen
van het ene lichaam naar het andere reist. De tm is daar verschillend van, maar hij
volgt de geest vanwege ahakra, het vals ego.
Dit wordt ook verklaard door Kapiladeva in rmad-Bhgavatam (3.31.43):
dehena jva-bhtena / lokl lokam anuvrajan
bhujna eva karmi / karoty avirata pumn
Vanwege zijn specifieke soort lichaam, dwaalt de geconditioneerde jva van de ene
planeet naar de andere, zijn materile verlangens achtervolgend. Op deze manier
verwikkelt hij zich in baatzuchtige activiteiten en plukt hij daar onophoudelijk de
vruchten van.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Het is niet zo dat iemands gebonden levenstoestand
eindigt na de dood. De jva krijgt een ander grofstoffelijk lichaam in overeenstemming met
zijn voorgaande daden, en na verloop van tijd zal hij ook dat lichaam opgeven. Terwijl hij
van het ene naar het andere lichaam gaat, draagt hij het verlangen naar handelingen
gerelateerd aan het lichaam met zich mee. Net zoals de wind naar een andere plek reist en
de geuren van haar bron, zoals bloemen of sandelhout, met zich mee voert, reist de jva ook
van het ene grofstoffelijke lichaam naar het andere grofstoffelijke lichaam samen met de
subtiele oftewel fijnstoffelijke elementen en de zintuigen.
LOKA 9
Beschutting nemend van oren, ogen, tong, neus, tastzin en ook de geest in
verschillende lichamen, geniet de jva van allerlei zinsobjecten.
SRRTHA-VARI
Wat doet de jva nadat hij het volgende lichaam heeft bereikt? In antwoord op deze
vraag, spreekt r Bhagavn deze loka beginnend met het woord rotram. Beschutting
nemend van de zintuigen zoals de oren en de geest, geniet hij van zinsobjecten zoals geluid.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Als Arjuna zegt, Ik heb de tattva van hoe de jva zijn lichaam verlaat, hoe hij er in
verblijft, en hoe hij van de zintuigen geniet terwijl er in verblijft, niet goed begrepen,
spreekt r Bhagavn in antwoord hierop deze loka die begint met het woord utkrmantam.
Mensen die verstoken zijn van wijsheid kunnen de tm samen met de zintuigen niet
begrijpen, noch wanneer hij het lichaam verlaat, terwijl hij in het lichaam verblijft, noch
terwijl hij van de zinsobjecten geniet. Maar degenen met de ogen van kennis, jna-caku,
kunnen de gebonden staat van de jva realiseren.
LOKA 11
Strevende yogs kunnen deze tm die zich in het lichaam bevindt wel
waarnemen, maar degenen wier gedachten onzuiver zijn en die verstoken zijn wijsheid
kunnen de tm niet zien, ook al streven ze daar wel naar.
SRRTHA-VARI
Alleen de strevende yogs die wijsheid bezitten kennen de tm; niet degenen met
onzuivere harten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Zich inspannende yogs die wijsheid bezitten kunnen de tm die zich in het lichaam
bevindt ervaren of waarnemen door de beoefening van bhakti-yoga in de vorm van horen
en reciteren. Maar degenen wier gedachten onzuiver zijn en die verstoken zijn van
bhagavad-bhakti kunnen tm-tattva, de wetenschap van het zelf, niet kennen. Dit is
onbegrijpelijk voor hen.
LOKA 12
;nkfnR;xra
rstks
txkl;rsf[kye~A
;PpUefl ;PpkXukS rkstks fof ekede~
yad ditya-gata tejo / jagad bhsayatekhilam
yac candramasi yac cgnau / tat tejo viddhi mmakam
tejade praal; yatwelke; ditya-gatamafkomstig is van de zon; (en die) akhilamhet
gehele; jagatuniversum; bhsayateverlicht; tatdie; tejapraal; yatdiecandramasivan de maan komt; caen; yatwelke; agnauin vuur is; viddhidien je te
begrijpen; (als zijnde) mmakamde Mijne.
Weet dat de stralen van de zon die het hele universum verlichten, alsmede de praal
van de maan en vuur van Mij alleen afkomstig zijn.
SRRTHA-VARI
Ik alleen steun de jva in zijn gebonden staat, in de vorm van de zon, maan enzovoorts,
hem in staat stellend om al zijn benodigdheden te verwerven. Dit wordt hier uitgelegd
beginnend met de woorden yad-ditya-gatam, en wordt verder uitgelegd in de volgende twee
Gt-lokas. De pracht zijnde van de rijzende zon vanaf de Udaya berg in de ochtend,
verlicht Ik het universum voor de aanvang van karma (actie), wat de openlijke en
verborgen verlangens van de jva naar zingenot vervult. De praal van de maan en vuur is
ook van Mij. Ikzelf heb de namen Srya, Candra, etc. Ze worden gezien als Mijn vibhtis
omdat ze onderdeel zijn van Mijn grootsheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Iemand die verstoken is van bhakti, en dus onwetend is, verwart het lichaam met het
zelf. Hij kan niet begrijpen dat Paramevara de oorspronkelijke oorzaak is achter het
bestaan of de manifestatie van alle wezens, gevoelens, elementen, handelingen en
eigenschappen van deze wereld. Hij denkt dat aarde, water, vuur, lucht, ether, maan, zon
enzovoorts de grondoorzaak van alle bestaan is. Hier zegt r Ka duidelijk dat de zon,
maan, vuur en elektriciteit zich uit Hem alleen manifesteren. Bhagavn is de enige
schenker van genot en bevrijding aan de jva. Hij schept zichtbare en onzichtbare variaties
van genot voor de jvas door Zijn gedeeltelijke luister de zon, maan, etc., te laten betreden.
Een jva kan de bovenstaande tattva gemakkelijk begrijpen door bhakti-yoga te
beoefenen. Op deze manier kan hij dit aspect van r Bhagavns glorie (vibhti-yoga) dat
Hij aan het uitleggen is begrijpen. Echter, een jva die begoocheld wordt door my kan deze
realiteit nooit realiseren. Overmand door het wereldse vals ego, tracht hij tevergeefs om
controle over alle dingen, zoals water, vuur, zon, maan en wind te bewerkstelligen, teneinde
ze uit te buiten voor zijn eigen materile genot. Het beste voor hem is om deze vruchteloze
inspanningen op te geven en het proces van bhakti te volgen door zich over te geven aan
Bhagavn. Door dit eenvoudige en gemakkelijke proces kan hij eeuwige vrede en geluk
verkrijgen, anders niet.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Als je zegt, een jva die zich in
deze materile wereld bevindt is niet in staat om zich te beraden op iets anders dan materie,
dus hoe is het mogelijk voor hem om na te denken over bewuste realiteit?, dan is het
antwoord dat de pracht van Mijn spirituele bestaan ook in deze materile wereld is. Door er
steun van te nemen, is het mogelijk om geleidelijk aan een spirituele staat te bereiken die
resulteert in de vernietiging van de materile staat. De straling van de zon, maan en vuur
welke de hele wereld verlicht is echt alleen van Mij afkomstig.
LOKA 13
xkekfo'; p Hkwrkfu
/kkj;kE;gekstlkA
iq".kkfe pkS"k/kh% lokZ% lkseks HkwRok jlkRed%
gm viya bhtni / dhraymy aham ojas
pumi cauadh sarv / somo bhtv rastmaka
caen; gmde aarde; viyabezielend; ojasdoor Mijn vermogen; ahamIk;
dhraymihoud staande; (alle) bhtniwezens; caen; rasa-tmakade
nectargelijke; somamaan; bhtvwordend; pumivoed Ik; sarval het;
auadhplantenleven.
Door de aarde te bezielen met Mijn vermogen, ondersteun Ik alleen alle levende
wezens. De nectargevulde maan wordend, lever Ik voeding aan al het plantenleven.
SRRTHA-VARI
Door de aarde te bezielen met Mijn akti, ondersteun Ik alle bewegende en nietbewegende levende wezens. Ik alleen word Candra, de maan, al het plantenleven voedend.
LOKA 14
Als het vuur der vertering in de lichamen van de levende wezens, verbind Ik Me
met de uitgaande en inkomende lucht teneinde de vier soorten voedsel te verteren.
SRRTHA-VARI
In de vorm van het spijsverteringsvuur gecombineerd met diens stimulator, de pra
en apna lucht, verteer Ik de vier soorten voedsel die gekauwd, gedronken, gelikt en
gezogen worden. Voedsel dat met de tanden gebroken wordt, zoals kikkererwten, etc.,
noemt men gekauwd. Kandij wordt gelikt, suikerriet wordt gezogen en suikerrietsap wordt
gedronken.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle belichaamde wezens, van de worm tot aan de mens, hebben niet eens het
onafhankelijke vermogen om hun voedsel te verteren. r Bhagavn zegt, In de vorm van
het vuur van spijsvertering, verteer Ik het voedsel in de lichamen van de jvas. Wat is
iemand die niet in staat is om zijn voedsel te verteren dan in staat te doen? Het is essentieel
dat men zich overgeeft aan de lotusvoeten van Bhagavn en het vals ego van het
vertrouwen op zijn eigen kracht en intelligentie opgeeft. Het dient ook begrepen te worden
dat het louter Paramevara is die de aarde binnengaat en alle levende wezens in stand houdt
door Zijn vermogen. Niets is mogelijk zonder Zijn vermogen.
LOKA 15
Ik bevind Me als Antarym in de harten van alle levende wezens. Van Mij alleen
komt heugenis, kennis en vergeetachtigheid. Door alle Vedas dien Ik alleen gekend te
worden. Voorwaar, Ik ben de grondlegger alsmede de kenner van Vednta.
SRRTHA-VARI
Net zoals Ik vaivnara ben, het verterende vuur in de maag, ben Ik, Antarym, de
harten van alle bewegende en niet-bewegende levende wezens binnengegaan als het
principe van geheugen. Vanuit Mij herinnert men zich de dingen die men eerder ervaren
heeft, en wanneer de zintuigen in aanraking komen met de zinsobjecten, komt kennis.
Verlies van geheugen en kennis vinden ook plaats vanwege Mij. Nadat r Bhagavn de
hulp uitlegt die Hij verleent aan de jva in zijn gebonden staat, gaat Hij door met uit te
leggen hoe Hij maatregelen treft voor de jva om de bevrijde toestand te bereiken. Ik ben
de samensteller van Vednta middels Mijn avatra Veda-vysa, daarom ken Ik alleen de
betekenis van de Vedas. Met andere woorden, niemand behalve Mij kent de betekenis van
de Vedas.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die het volgende zegt, Ik bevind Me als
vara in de harten van alle jvas. Naar gelang de resultaten van de voorgaande daden van
de jvas, verkrijgen ze geheugen, kennis om hun daden voort te zetten, en ook
vergeetachtigheid van hun vorige levens. Daarom ben Ik niet alleen brahma, die het hele
universum doordringt, maar ook Paramtm, die zich in de harten van alle jvas bevindt,
hen de vruchten van hun karma verlenend. Bovendien ben Ik niet alleen
aanbiddenswaardige brahma en Paramtm van de jvas, maar ben Ik ook hun leermeester,
hen eeuwige voorspoedigheid schenkend middels de Vedas. Ik ben Bhagavn, en Ik alleen
dien gekend te worden door alle Vedas. Ik ben de samensteller en kenner van Vednta.
Daarom manifesteer Ik me als brahma voor de hoogste eeuwige voorspoedigheid van de
jvas, en als vara of Paramtm verblijf Ik in hun harten en doordring Ik ook prakti. Als
Bhagavn schenk Ik het allerhoogste transcendentale doel. In deze drie manifestaties verlos
Ik de baddha-jvas.
LOKA 16
SRRTHA-VARI
Aangezien Ik alleen de kenner van de Vedas ben, zal Ik in het kort de essentie van de
Vedas spreken. Luister aandachtig. Om dit uit te leggen, spreekt r Bhagavn deze en de
volgende twee lokas, hier beginnend met de woorden dvv imau. In dit universum dat uit
veertien planetenstelsels bestaat, zijn er twee bewuste puruas (wezens). Wie zijn zij? In
antwoord hierop, zegt r Bhagavn, Iemand die verzuimt om volgens zijn wezenlijke
identiteit te handelen is kara (feilbaar) jva, en Hij die nooit van Zijn eigen svarpa valt is
akara (het onvergankelijke) brahma. ruti zegt, Brhmaas, de kenners van brahma,
noemen Hem akara. Ook in smti wordt alleen brahma akara genoemd: akara brahma
paramam. Wederom, om specifiek de betekenis van de woorden kara en akara uit te
leggen, zegt r Bhagavn: sarvi bhtni. Louter de jva verzuimt om te handelen in
overeenstemming met zijn oorspronkelijke, spirituele identiteit wegens onwetendheid sinds
onheuglijke tijden. Gebonden door zijn karma, doolt hij door alle soorten van leven
beginnend vanaf Brahm, het gezamenlijke zelf, tot aan de niet-bewegende wezens. De
tweede purua is echter akara (onfeilbaar), en is ka-stha, dat is te zeggen, in Zijn zelfde
onfeilbare svarpa is Hij allesdoordringend. Volgens het Amara-koa woordenboek betekent
ka-stha iemand die allesdoordringend is, die Zijn eeuwige svarpa niet verandert en die in
n gedaante blijft.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Als je zegt dat prakti n is, dan
heb je het goed begrepen, Arjuna. Maar als je niet begrepen hebt hoeveel puruas er zijn,
luister dan. In werkelijkheid zijn er slecht twee puruas in deze wereld: kara en akara. De
bewuste jvas die zich afscheiden als vibhinna zijn kara-purua. De jva wordt karapurua genoemd omdat zijn aard taastha is; vandaar dat hij de neiging heeft om van zijn
wezenlijke positie te vallen. De sva-tattva die nooit van Hun svarpa vallen, worden
akara-purua genoemd. Een andere naam voor akara purua is ka-stha (de
onveranderlijke) purua. De ka-stha purua manifesteert zich op drie manieren:
(1) De akara-purua die het hele universum doordringt, en het negatieve aspect is van
het gemanifesteerde universum, is brahma. Daarom is brahma een tattva die alleen
gerelateerd is aan het universum. Het is geen onafhankelijke tattva.
(2) De gedeeltelijke manifestatie van transcendentie, de toevlucht en inwonende
getuige van de bewuste jva in het universum, is Paramtm. Hij is ook een tattva die
alleen gerelateerd is aan het universum, en is dus geen absolute tattva.
(3) De derde manifestatie van ka-stha is bhagavat-tattva, r Bhagavn Zelf. Dit zal
worden uitgelegd in de achttiende loka.
LOKA 17
Er is echter een andere superieure akara-purua die bekend staat als Paramtm.
Hij is vara, de onveranderlijke bestuurder die de drie werelden binnengaat en in
stand houdt.
SRRTHA-VARI
Na het uitleggen van brahma, de aanbiddenswaardige werkelijkheid van de jns, legt
r Bhagavn in deze loka die begint met het woord uttama Paramtm, het
aanbiddenswaardige doel van de yogs, uit. Het woord tu (maar) duidt op een kenmerk dat
duidelijk verschillend is van de eerder beschreven akara-purua (brahma). In Gt (6.46)
werd gezegd dat yogs superieur zijn aan jns: jnibhyopi mato dhika karmibhya
cdhiko yog. Uit deze verklaring wordt begrepen dat de Absolute Realiteit zich op een
superieure en specifieke manier manifesteert naar gelang de vordering en specialiteit van de
aanbidder.
Paramtm-tattva wordt uitgelegd als Hij die vara (de bestuurder) is, die avyaya
(zonder transformatie) is en de drie werelden binnengaat, steunt en in stand houdt. Dit is
Paramtm.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, De tweede akara (onfeilbaar) purua, Paramtm, is
superieur aan de eerste akara-purua, brahma. Hij is vara. De drie werelden betredend, is
Hij gesitueerd als hun instandhouder.
LOKA 18
;Lekr~
{kjerhrksge{kjknfi
pkske%A
vrksfLe yksds osns p izfFkr% iq#"kkske%
yasmt karam attoham / akard api cottama
atosmi loke vede ca / prathita puruottama
yasmtomdat; ahamIk; attatranscendentaal; (ben) karamaan de feilbare; ca
en; apizelfs; uttamatranscendentaal; akartaan de onfeilbare; atadaarom;
asmiben Ik; prathitavermaard; (als) purua-uttamade Allerhoogste Persoon; ca
zowel; lokein de wereld; (als) vedein de Vedas.
Aangezien Ik kara-tattva (de feilbare jva) te boven ga, en zelfs akara-tattva (de
tweevoudige purua, brahma en Paramtma) overtref, sta Ik algemeen bekend in
zowel deze wereld als in de Vedas als Puruottama, de Allerhoogste Persoon.
SRRTHA-VARI
Na Paramtm, het aanbiddenswaardige doel van de yogs, te hebben uitgelegd,
beschrijft r Bhagavn nu bhagavat-tattva, de aanbiddenswaardige Godheid van de
bhaktas. Van de bhagavat-tattva gedaantes staat alleen Zijn Ka-svarpa bekend als
Puruottama. r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord yasmt om de term
Puruottama en Zijn oppermacht uit te leggen. Deze svarpa-tattva, de realiteit van Zijn
gedaante, is transcendentaal aan de kara (feilbare) purua, de jvtm. Hij is ook superieur
aan akara-brahma, en aan de onveranderlijke, nirvikra Paramtm. Volgens Gt (6.47):
yoginm api sarve / mad-gatenntartman. Degene die altijd Mijn bhajana verricht met
volledig geloof, altijd uitsluitend aan Mij denkend in zichzelf, is naar Mijn mening de
allerhoogste van alle yogs. De vordering van de sdhakas aanbidding wordt vastgesteld
door de superioriteit en specialiteit van zijn aanbiddenswaardige Godheid. Aangezien r
Ka de allerhoogste manifestatie is van de Absolute Realiteit, is iemand die Hem aanbidt
de allerhoogste yog. Onder alle meest aanbiddenswaardige werkelijkheden (bhagavattattva), is de superioriteit van Svaya Bhagavn r Ka over Vaikuha-ntha Nryaa
vastgesteld middels het woord ca. In rmad-Bhgavatam (1.3.28) zegt r Sta Gosvm:
Sommige persoonlijkheden zijn Zijn gedeeltes en delen van Zijn gedeeltes, maar alleen
Ka is Svaya Bhagavn. Volgens deze verklaring van Sta Gosvm is Ka de
Allerhoogste Werkelijkheid.
Hoewel de drie woorden brahma, Paramtm en Bhagavn de ene Transcendentale
Realiteit, welke sat, cit en nanda is, uitleggen, is er geen verschil in Hun svarpa, ware
wezenlijke aard. In rmad-Bhgavatam (6.9.36) wordt eveneens gezegd: svarpadvaybhvt, U hebt geen twee svarpas. Toch, door het verschil in sdhana en in de
resultaten die verkregen worden door degenen die brahma, Paramtm en Bhagavn
aanbidden, lijkt er een verschil te zijn in die ene bovenzinnelijke realiteit. Jna, yoga en
bhakti zijn de respectieve middelen voor de jns, yogs en bhaktas om hun specifieke
doeleinden van brahma, Paramtm en Bhagavn te bereiken. Eigenlijk is het resultaat van
jna en yoga alleen moka, daar waar het resultaat van bhakti het worden van een
liefdevolle metgezel van Bhagavn is. In rmad-Bhgavatam (1.5.12) wordt gezegd:
Brahma-jna in de vorm van naikarmya (vrijheid van materile affiniteit) is niet erg
mooi of voorspoedig wanneer het verstoken is van bhakti aan Bhagavn. En in rmadBhgavatam (10.14.5) wordt gezegd: O grote persoonlijkheid, in het verleden waren er vele
yogs in de wereld die al hun activiteiten aan Uw lotusvoeten offerden wanneer ze U niet
konden bereiken via de processen van yoga enzovoorts. Alleen dan konden ze bhakti aan U
verkrijgen, waarmee ze Uw svarpa realiseerden, en erg eenvoudig Uw opperste verblijf
bereikten.
Uit deze verklaringen wordt begrepen dat men zonder bhakti geen moka kan bereiken
middels de processen van jna en yoga. Het is noodzakelijk voor de aanbidders van brahma
en Paramtm om bhagavad-bhakti te verrichten als ze perfectie willen bereiken in de
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Dit onderwerp wordt duidelijker beschreven in rmad-Bhgavatam (1.2.11):
vadanti tat tattva-vidas tattva / yaj jnam advayam
brahmeti paramtmeti / bhagavn iti abdyate
Degenen die tattva-vit zijn noemen de Absolute Realiteit advaya-jna, non-duale
kennis. Sommigen kennen die exacte advaya-jna als brahma, sommigen noemen Hem
Paramtm, en sommigen noemen Hem Bhagavn.
Jns ervaren diezelfde para-tattva als brahma middels hun beoefening van jna-yoga.
Yogs realiseren dezelfde realiteit als Paramtm, en via bhakti-yoga zien de bhaktas Hem
als Bhagavn. Door aivarya-may bhakti (bhakti in eerbied en ontzag), realiseren bhaktas
die para-tattva als Vaikuha-ntha Nryaa en leveren ze dienst aan Hem, en door
mdhurya-may-prema bhakti, het proces van aanbidding in de gemoedstoestand van Vraja
(vraja-bhva), zien ze Hem als Svaya Bhagavn Vrajendra-nandana ymasundara.
Realisatie van brahma, Paramtm en Bhagavn is niet hetzelfde. Er is een gradatie. In
wezenlijke aard zijn water, ijs en mist n (water), hoewel water geen ijs of mist wordt
genoemd, noch wordt ijs mist of water genoemd. Op dezelfde manier is Svaya Bhagavn
r Ka het toppunt van para-tattva. De eerste realisatie van die para-tattva is brahma, de
tweede realisatie is Paramtm, en de derde realisatie is Svaya Bhagavn. Deze drie
inzichten zijn niet hetzelfde. Daarom wordt parabrahma in stra beschreven als superieur
aan brahma. Dit is erg duidelijk uitgelegd in Gt (14.27): brahmao hi pratihham. Ik
alleen ben de basis van die nirviea-brahma. Het bijvoeglijk naamwoord param voor
brahma en voor tm stelt de superioriteit van parabrahma en Paramtm ten opzichte van
respectievelijk brahma en tm vast. Maar het bijvoeglijk naamwoord param wordt nooit
gebruikt vr het woord Bhagavn. Daarom is Svaya Bhagavn alleen de allerhoogste
limiet van para-tattva; Paramtm en brahma zijn slechts Zijn twee manifestaties. De
lichamelijke uitstraling van Ka wordt brahma genoemd, en het gedeelte van Zijn deel
wordt Paramtm genoemd.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, De derde en allerhoogste akarapurua wordt Bhagavn genoemd. Ik ben die exacte bhagavat-tattva. Ik ben transcendentaal
aan kara-purua (de jva), en zelfs superieur aan de twee andere akara-purua: brahma en
Paramtm. Ik wordt daarom geroemd als Puruottama, zowel in deze wereld als in de
Vedas. Deze siddhnta dient begrepen te worden: er zijn twee puruas, kara en akara.
LOKA 19
;ksekesoelae<w kstkukfriq#"kkskee~A
l loZfotfr eka loZHkkosu Hkkjr
yo mm evam asammho / jnti puruottamam
sa sarva-vid bhajati m / sarva-bhvena bhrata
bhrataO telg van Bhrata; sahij; yadie; asammhaniet begoocheld (is); (en)
mmMij; evamaldus; jntikent; (als) purua-uttamamde Allerhoogste Persoon;
(is) sarva-viteen kenner van alle (waarheden); (en) bhajatihij aanbidt; mmMij;
sarva-bhvenahartgrondig.
O Bhrata, iemand die niet begoocheld is door allerlei meningen kent Mij op deze
manier als Puruottama. Zo iemand is de kenner van alles, en hij houdt zich daarom
hartgrondig bezig met bhajana aan Mij.
SRRTHA-VARI
Als iemand het niet eens is met de betekenis die r Bhagavn heeft vastgesteld, zegt
Hij in antwoord daarop, Zij ruzin omdat ze begoocheld zijn door Mijn my. Sdhus zijn
echter niet begoocheld. Om de kenmerken van zulke vrome personen uit te leggen, spreekt
Hij deze loka die begint met yo mm. Asammha betekent degenen die niet misleid zijn
door de meningen van verschillende filosofen. Hoewel degenen die Mij kennen als
Puruottama, de Allerhoogste Persoon, misschien niet de stras hebben bestudeerd, weten
zij alles (sarva-vid) omdat ze de ware betekenis en tattva van alle stra kennen. Echter,
degenen die alle stras bestuderen en ze aan anderen leren, zonder Mij op deze manier te
begrijpen, zijn begoocheld en volkomen dwaas. Alleen degenen die Mij werkelijk kennen als
Puruottama doen aan Mijn bhajana met hun ziel en zaligheid. Anderen houden zich niet
echt bezig met Mijn bhajana, ook al lijkt het alsof ze dat wel zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het uitleggen van paramtm-tattva, het aanbiddenswaardige doel van de yogs, legt
Bhagavn r Ka Zelf Zijn Puruottama-tattva en zijn glories uit. Hij staat bekend als
Puruottama, transcendentaal zijnde aan kara-purua (de jva), en ook superieur aan de
andere twee akara-puruas; brahma en Paramtm. Hij is daarom de beschutting van zowel
de jvtm en Paramtm. Dit wordt bewezen op verschillende plaatsen in de Gt. De
oppermacht van de aanbiddenswaardige Godheid (upsya) wordt vastgesteld door de
uitmuntendheid van de aanbidder (upsaka). Gt (6.47) verklaart ook: raddhvn bhajate
yo m sa me yuktatamo mata. Men zegt dat de bhakti-yogs die zich met geloof
bezighouden met de bhajana van Bhagavn superieur zijn aan alle soorten yogs. Daarom is
de oppermacht van Bhagavn, het aanbiddenswaardige doel van de bhaktas, vastgesteld ten
opzichte van de anderen. In rmad-Bhgavatam (1.3.28) wordt ook gezegd: ete ca-kal
pusa kas tu bhagavn svayam. Ka is de oorspronkelijke Godpersoon.
In r Bhakti-rasmta-sindhu wordt ook gezegd dat, hoewel er vanuit het perspectief
van tattva geen verschil bestaat tussen de svarpa van r Nryaa en die van r Ka, de
svarpa van r Ka vanuit het perspectief van rasa superieur is:
siddhntatas tva abhede pi ra-ka svarpayo
rasenotkyate ka-rpam e rasa-sthiti
Bhakti-rasmta-sindhu, Oostelijke Divisie 2.32
Hoewel er in siddhnta geen verschil is tussen r Ka en r Nryaa, is r Ka
vanuit het oogpunt van rasa superieur. Dit is de glorie van rasa.
LOKA 20
bfr
xqrea
'kkL=feneqa
e;ku?kA
,rn~cqn~/ok c`feku~ L;kr~ rR;'p Hkkjr
iti guhyatama stram / idam ukta maynagha
etad buddhv buddhimn syt / kta-ktya ca bhrata
anagha bhrataO zondeloze Bhrata; itialdus; idamdeze; guhyatamammeest
vertrouwelijke; stramstra; uktamis gesproken; maydoor Mij; sytmen wordt;
buddhimnverlicht; caen; kta-ktyavervuld; etatdit; buddhvbegrepen
hebbend.
O zondeloze Bhrata, Ik heb hierbij het meest vertrouwelijke geheim van stra
onthuld. Iemand met zuivere intelligentie wordt volledig verlicht en gezegend door dit
te weten.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn besluit dit hoofdstuk met deze loka die begint met het woord iti. r
Bhagavn zegt, In deze twintig lokas, heb Ik de meest geheime doctrine van stra ten
volste uiteengezet. Dit hoofdstuk stelt het onderscheid tussen geest en materie vast, en
toont dat, onder de drievoudige akara puruas, de svarpa van Puruottama purua r
Ka de Allerhoogste Realiteit is.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Vijftiende Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Tot besluit van dit onderwerp heeft r Bhagavn gezegd dat puruottama-yoga, zoals
beschreven in dit hoofdstuk, dat gedeelte van stra is dat de meest vertrouwelijke kennis
bevat. De strekking van deze verklaring is dat niemand behalve de bhaktas kennis van deze
tattva kan bevatten. Aangezien Arjuna een zeer dierbare bhakta van Bhagavn is, onthult
r Bhagavn kennis van deze meest vertrouwelijke werkelijkheid aan hem. Door de genade
van de bhaktas zijn de levens van degenen die in staat zijn om kennis te verkrijgen van deze
geheime tattva gezegend.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, O zondeloze, deze puruottama-yoga
is voorwaar het meest vertrouwelijke onderricht in stra. Door dit te weten wordt een jva
verlicht en gezegend. O Bhrata, alle onzuiverheden in verband met raya (het verblijf, de
jva) en viaya (het doel van bhakti) worden verdreven zodra men deze yoga begrijpt. Bhakti
is de zegenrijke activiteit van de tm. Om het proces van bhakti op juiste wijze uit te
voeren, zijn er twee factoren uiterst noodzakelijk: de zuiverheid van de jva die raya is, en
de volkomen manifestatie van Bhagavn, die zijn viaya is. Zolang de jva het idee heeft dat
brahma en Paramtm gelijk zijn aan Bhagavn (bhagavata-tattva), kan hij het proces van
viuddha-bhakti (de functie van zijn onvermengde bestaan) niet bereiken. Het proces van
bhakti wordt alleen uitgevoerd in zijn zuiverste vorm wanneer hij Puruottama-tattva als
para-tattva realiseert.
HOOFDSTUK ZESTIEN
Daivsura Sampada-Yoga
De Yoga van het Onderscheiden van
De Goddelijke en Demonische Eigenschappen
LOKAS 1-3
JhHkxokuqokp
vHk;alola'kqfKkZu;ksxO;ofLFkfr%A
nkuane'p;K'pLok/;k;LrivktZoe~
vglklR;eks/kLR;kx%'kkfUrjiS'kque~A
n;k Hkwrs"oyksyqIRoa eknZoa hjpkiye~
rst%{kek/k`fr%'kkSpeksgks ukfrekfurkA
HkofUrlEinanSohefHktkrL;Hkkjr
r bhagavn uvca
abhaya sattva-sauddhir / jna-yoga-vyavasthiti
dna dama ca yaja ca / svdhyyas tapa rjavam
ahis satyam akrodhas / tyga ntir apaiunam
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De daivika en surika eigenschappen en neigingen die in het kort werden beschreven in
het vorige hoofdstuk worden nu in detail beschreven. Doordat ze verstrikt zijn in het
netwerk van my, nemen personen van een surika aard geboorte in verschillende surika
levenssoorten die in ellende en pijn uitmonden. Aan de andere kant steken degenen met
een daivika natuur, begiftigd zijnde met goddelijke kwaliteiten, de ellendige oceaan van
geboorte en dood over, en vorderen geleidelijk aan op het meest voorspoedige pad middels
het proces van bhagavad-bhakti. Uiteindelijk proeven ze de gelukzaligheid van dienst aan
Bhagavn in Zijn dhma. Zulke bevrijde personen worden nooit meer gebonden door deze
materile wereld. De massas goddelijke eigenschappen die hier vermeld worden kunnen
zich enkel manifesteren in verheven personen die geboorte nemen op een gunstig tijdstip
van ouders die gunstige eigenschappen bezitten, en die de garbhdhna-saskra, het proces
van het verwekken van nageslacht volgens Vedische richtlijnen, hebben ondergaan. Dit is
de geheime betekenis van het woord abhijtasya in de bovenstaande loka. Ouders zouden
op zijn minst geen kinderen moeten verwekken zoals honden en katten dat doen. r Ka
heeft Zelf gezegd in de Gt dat Hij dat seksleven is dat leidt tot goede kinderen. Daarom is
het seksleven niet verboden, maar wanneer het louter voor dierlijk zingenot wordt gedaan,
is het van een helse aard.
In het varrama-systeem wordt een sannys beschouwd als de meest vooraanstaande
guru van de vier varas en ramas van de samenleving. De brhmaa is de guru van de
andere drie varas: katriya, vaiya en dra. Alleen een echte sannys die alle goddelijke
eigenschappen bezit is de guru van de brhmaa.
Al zulke goede eigenschappen zijn zichtbaar in uddha-bhaktas. Een overgegeven
sdhaka van bhakti moet onverschrokken zijn en de vastberaden overtuiging hebben:
Bhagavn is mijn beschermheer en Hij is altijd met mij. Hij ziet en weet alles en Hij
ondersteunt mij. Wanneer een toegewijde dit soort geloof ontwikkelt, blijft hij volkomen
onverschrokken, waar hij ook maar mag verblijven, in een huis of in het woud. Prahlda
Mahrja, Draupad, de vijf Pavas en Haridsa hkura zijn hier voorbeelden van.
Haridsa hkura bleef onbevreesd, zelfs toen hij op tweentwintig marktplaatsen in
Navadvpa, dat onder het strenge bewind van fanatieke Moslims stond, geslagen werd door
wrede personen van lage afkomst. Nadat ze hem geslagen hadden, gooiden ze hem in de
Ganges, maar hij kwam daar weer uit tevoorschijn met een gezond lichaam en keerde terug
naar zijn bhajana-kura. Toen ze dit zagen waren de Kz en anderen met stomheid
geslagen. Daarom zou de bhakti-sdhaka altijd onbevreesd moeten zijn.
Sattva-sauddhi staat voor de zuiverheid van de tm. De handelwijze van de bhaktisdhaka is zuiver. Vooral de sannys s en brhmacrs, die huis, vrouw en familie hebben
opgegeven, dienen geen intieme relaties met vrouwen te onderhouden. Het is verboden
voor ze om grapjes met ze te maken of zelfs met een vrouw op een afgezonderde plek te
praten. r Caitanya Mahprabhu was erg strikt in dit opzicht. Dit wil niet zeggen dat Hij
een wrok koesterde tegen vrouwen in het algemeen; Hij maakte deze restrictie voor
sannyss en brahmacrs die hun familieleven hebben opgegeven. Voor mannen is de
omgang met vrouwen verboden, en voor vrouwen is de omgang met mannen verboden. r
Caitanya Mahprabhu gaf voor altijd Zijn dierbare Choa Haridsa op omdat hij met een
vrouw omging. In n opzicht wordt het kijken naar om het even welk ding met het
verlangen om er van te genieten als omgang met vrouwen (str-saga) gezien. Ka is de
Allerhoogste Genieter van iedereen, en iedereen is bedoeld voor Zijn genot. Een sdhaka
hoort altijd zuiver te blijven en zichzelf als Ka-dsa te beschouwen.
Het zich bezig blijven houden met de cultivatie van tattva-jna wordt jna-yogavyavasthiti genoemd. Sakrtana-yaja is geaccepteerd als de meest vooraanstaande van
alle yajas. His betekent geweld aan de jva. Het niet veroorzaken van pijn aan enige
jva middels lichaam, geest of woorden, is ahis. Men dient vooral dieren geen geweld aan
te doen. Het is geweld om de vooruitgang van om het even welke jva naar de hogere
regionen van bewustzijn te blokkeren. Wanneer een belichaamd wezen een te vroege dood
ervaart, moet hij opnieuw geboorte nemen in dezelfde levensvorm, en nadat hij zijn
resterende periode in dat lichaam heeft volbracht, gaat hij een andere levenssoort binnen.
Men hoort de progressie van om het even welk levend wezen niet te stoppen voor de
voldoening van de tong of enig ander zelfzuchtig doeleinde. Dit is geweldloosheid.
De zesentwintig hierboven beschreven kwaliteiten worden daivika genoemd. Door deze
eigenschappen te ontwikkelen, kan men geleidelijk aan het hoogste platform van
zelfrealisatie bereiken.
rla Bhaktivinoda hkura schrijft, Nu zou Arjuna de validiteit van de verschillende
verklaringen van stra kunnen betwijfelen dat men jna hoort te bereiken terwijl men
sttvika eigenschappen cultiveert. Om deze twijfel weg te nemen zegt r Bhagavn, De
avattha boom in de vorm van de materile wereld heeft twee vruchten. De ene vrucht
bindt de jva krachtig aan de materile wereld, en de andere schenkt er bevrijding van.
Sattva-sauddhi, de zuivering van iemands bestaan, is het enige angstloze pad voor de jva.
Het eigenlijke bestaan van de jva bestaat uit uddha-sattva, maar in de gebonden toestand
wordt zijn uddha-sttvika aard overheerst door de drie guas. Alle stras duiden aan dat
de cultivatie van jna-yoga iemands bestaan zuivert. Sattva-gua is bevorderlijk voor de
cultivatie van kennis die tot bevrijding leidt. Al deze eigenschappen zijn een goddelijke
volheid (daiv-sampad) en helpen de jva zijn zuivere te realiseren. Datgene wat de sattvasauddhi van de jva blokkeert wordt sur-sampad (surika eigenschappen) genoemd.
Onbevreesdheid, zuiverheid van bestaan (sattva-sauddhi), jna-yoga, liefdadigheid,
zinsbeteugeling, yaja, boetedoening, eenvoud, studie van de Vedas, geweldloosheid,
waarheidlievendheid, afwezigheid van woede, verzaking, vreedzaamheid, het opgeven van
het bekritiseren van anderen, vriendelijkheid, afwezigheid van hebzucht,
welgemanierdheid, verlegenheid, afwezigheid van wispelturigheid, levenskracht,
vergevensgezindheid, standvastigheid, reinheid en het ontbreken van afgunst en trots zijn
de zesentwintig eigenschappen die daiv-sampad worden genoemd. Als men geboorte neemt
op een gunstig tijdstip, ontvangt hij deze kwaliteiten.
LOKA 4
SRRTHA-VARI
Nu legt r Bhagavn de vruchten uit die iemand aan het materile bestaan binden. Om
zich voor te doen als een religieus persoon terwijl men niet religieus is wordt dambha,
hypocriet, genoemd. Trots zijn op rijkdom of scholing wordt darpa, ofwel arrogantie,
genoemd. Verlangen om gerespecteerd te worden door anderen en gehechtheid aan vrouw
en familie wordt abhimna, verwaandheid, genoemd. De betekenis van het woord krodha
(woede) is duidelijk. Pruyam betekent hardvochtig zijn. Ajnam betekent gebrek aan
onderscheidingsvermogen. sur-sampad duidt ook op rkas-sampad. Iemand die geboren
wordt op een tijdstip dat leidt tot rjasika en tmasika eigenschappen ontvangt zulke
eigenschappen dienovereenkomstig.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Degenen die geboren worden op een uitermate ongunstig tijdstip, en de gunstige
zuiveringsrites (saskras) niet hebben ondergaan, hebben een surika natuur. Het zijn
mensen van zon aard die te koop lopen met religie en vordering in het spirituele leven.
Aldus bedriegen zij eenvoudige en onschuldige mensen. Zij denken dat het vergaren van
rijkdom, vrouwen en aanzien de vervolmaking van het leven is. Zij volgen de instructies
van stra niet, maar bezitten grote trots. Zij worden kwaad om kleinigheden. Er is geen
vleugje nederigheid in ze te bekennen. Ze zijn hardvochtig en verstoken van
onderscheidingsvermogen. Al deze eigenschappen zijn surika. Men dient altijd op afstand
te blijven van zulke eigenschappen.
LOKA 5
SRRTHA-VARI
Nu, in deze loka die begint daiv, toont r Bhagavn hoe deze twee aarden
functioneren. Ten eerste, wanneer Arjuna treurt, Ach! Ach! Ik moet wel surika
eigenschappen zoals harteloosheid en woede bezitten, want ik verlang er naar om mij
verwanten te doden met pijlen, zegt r Bhagavn m uca, Treur niet, om hem soelaas
te bieden. Je bent geboren in een dynastie van katriyas. Dharma-stra staat het toe dat je
als katriya hardvochtig en boos bent terwijl je oorlog voert. Echter, het gewelddadig zijn
onder andere omstandigheden is surika.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Het komt louter door daivika
kwaliteiten dat men moka kan bereiken, en het komt door surika eigenschappen dat men
gebonden raakt aan deze wereld. O Arjuna, door jna-yoga te cultiveren terwijl men
varrama-dharma volgt, bereikt men sattva-sauddhi (de loutering van zijn bestaan). Jij
bent gezegend met daiv-sampad (goddelijke eigenschappen), daar je geboren bent in een
nobele katriya klasse. Het is niet surika om je verwanten te doden in een dharmika
gevecht door ze neer te schieten met pijlen, en je in overeenstemming met de richtlijnen
van stra met andere agressieve activiteiten bezig te houden. Nu je dit gehoord hebt, zou je
jouw verdriet moeten laten varen.
LOKA 6
surika aard.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn geeft een uitvoerige beschrijving van surika eigenschappen aan de
moedeloze Arjuna, ook al was Arjuna geboren met daivika kwaliteiten. De daivika
eigenschappen werden uitgebreid beschreven in de serie lokas beginnend met abhaya
sattva-sauddhi.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Bhagavn r Ka geeft een uitgebreide beschrijving van surika eigenschappen zodat
men ze volledig op kan geven, nadat men ze kent. De Padma Pura verklaart:
dvau bhta-sargau loke smin daiva sura eva ca
viu-bhakta smto daiva suras tad-viparyaya
Bhaktas die bhajana aan Bhagavn verrichten worden devats genoemd. Daarentegen
worden degenen de afgunstig zijn op Bhagavn en Zijn bhaktas asuras genoemd.
Degenen die de instructies van stra volgen, verlost rakend van wereldse gehechtheid
en haat, en die zich bezighouden met bhagavad-bhakti, dienen beschouwd te worden als
devats. Degenen die zich niet houden aan de instructies van stra doordat ze geleid
worden door materile gehechtheid en nijd, en die zich bezighouden met adharmika
activiteiten, worden asuras genoemd.
LOKA 7
Degenen die surika zijn begrijpen voorwaar niet wat deugd is, noch hoe ze van
ondeugd kunnen afzien. Reinheid, goed gedrag en waarheidlievendheid worden niet in
hen teruggevonden.
SRRTHA-VARI
Het woord pravtti betekent neiging naar deugd (dharma), en nivtti betekent zich
onthouden van ondeugd.
LOKA 8
vlR;eizfr"Ba
rs txnkgqjuh'oje~A
vijLijlEHkwra fdeU;r~ dkegsrd
q e~
asatyam apratiha te / jagad hur anvaram
aparaspara-sambhta / kim anyat kma-hetukam
SRRTHA-VARI
r Bhagavn beschrijft de filosofie van de asuras. Ze zeggen dat materile wereld
asatyam, onwerkelijk, is, en een resultaat van illusie. Dat wat geen basis heeft wordt
apratiha genoemd. Ze zeggen dat net zoals een bloem in de lucht geen basis heeft, de
materile wereld op dezelfde manier geen basis heeft. Anvaram houdt in dat aangezien de
wereld onwerkelijk is, ze niet is geschapen door vara; integendeel, ze is per toeval tot stand
gekomen zonder enige wederzijdse samenkomst, net zoals levende wezens die voortkomen
uit transpiratie.
Niet alleen dit, maar ze zeggen dat deze wereld enkel het resultaat is van kma, het
zelfzuchtige verlangen van de schepper, als die er een is. Aangezien ze beweren dat deze
wereld onwerkelijk is, vinden ze dat ze gemachtigd zijn om er speculatieve uitleg over te
geven. Verder beweren sommigen dat het bewijs dat gegeven wordt in de Vedas en Puras
vals is. surika personen zeggen, trayo vedasya karttro muni-bhaa-nicardenkers,
narren, jakhalzen en uilen hebben de Vedas samengesteld.
Apratiham wil zeggen dat dharma en adharma niet worden vastgesteld in de Vedas en
dat ze beide het resultaat zijn van illusie. Anvaram houdt in dat zelfs vara verzonnen is
als gevolg van illusie. Als iemand zegt dat deze materile wereld voort lijkt te komen uit de
verbinding van man en vrouw, dan zeggen de asuras in antwoord daarop, aparasparasambtam, dat er helemaal niet zon oorzaak en gevolg achter zit en dat de geboorte van een
kind uit ouders ook een illusie is. Zij zeggen dat wanneer een pottenbakker een pot
vervaardigt uit klei, hij weet wat hij aan het doen is, maar dat wanneer ouders een kind
verwekken, ze niet weten hoe het plaatsvindt; daarom is het proces van het verkrijgen van
een kind ook een illusie. O Arjuna, wat kan Ik nog meer zeggen? Asuras zeggen dat
zelfzuchtig verlangen de enige oorzaak van het universum is. Volgens hun logica zijn
atomen, my, de begoochelende materile energie, vara, de Allerhoogste Heer en al het
andere de oorzaak van de schepping van de wereld.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Bhagavn de filosofie uit van degenen die een surika aard
bezitten. De kern van r Baladeva Vidybhaas commentaar op deze loka luidt als
volgt:
(1) Volgens de mening van de myvds is deze materile wereld asatya, apratihita
en anvara. Ze zeggen dat ze asatya is omdat het een illusie is, net zoals men een
touw voor een slang kan aanzien. Ze zeggen dat ze apratihita is omdat ze geen
basis heeft, net zoals een bloem in de lucht, en dat ze anvara is, omdat vara
niet de oorzaak is van de schepping.
(2) Volgens een bepaalde school van Boeddhistende svabhvavdsis de
materile wereld aparaspara-sambtam, niet ontstaan uit wederzijdse
samenkomst tussen man en vrouw, maar voortgekomen uit de natuur (svabhva).
Ze zeggen dat de natuurlijke en noodzakelijke actie van materie in
overeenstemming met hun inherente eigenschappen het universum voortbrengt
en in stand houdt.
(3) Volgens de filosoof Crvka is deze materile wereld kma-haitukam, ontstaan
uit de stroom van lust tussen man en vrouw.
(4) Volgens de Jains is kma (zelfzuchtig verlangen) de oorzaak van deze wereld. Op
basis van hun speculatieve logica, slaan ze geen acht op de gezaghebbende
Vedische geschriften en trachten ze vruchteloos om de oorzaak van deze
materile wereld vast te stellen.
r Kas verklaring, maydhyakea prakti syate sa-carcaram (Gt 9.10), legt zeer
duidelijk uit dat deze hele materile wereld bestaande uit bewegende en niet-bewegende
wezens onder Zijn supervisie is geschapen door de materile natuur (prakti). Aangezien
deze wereld is geschapen door de wil van Bhagavn, die satya-sakalpa is, oftewel Hij wiens
verlangens uit moeten komen, is ze ook echt maar wel veranderlijk en vergankelijk. De
asuras verzinnen allerlei soorten tijdelijke athestische filosofien omdat ze verstoken zijn
van zuivere en volmaakte wijsheid.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Degenen met een surika temperament noemen deze
wereld asatyaillusoir; apratihitazonder basis; en anvarazonder een Opperwezen.
Hun filosofie is dat er geen reden is om het bestaan van een Allerhoogste Bestuurder te
aanvaarden, aangezien de relatie van oorzaak en gevolg niet de basis is van de schepping
van het universum. Sommigen zeggen dat vara wel bestaat, maar dat toen Hij de wereld
schiep, Hij benvloed werd door Zijn zelfzuchtige verlangens, en dat Hij daarom niet
gekwalificeerd is om het doel van onze aanbidding te zijn.
LOKA 9
Aangezien ze verstoken zijn van tma-tattva, denken de dwaze suras dat het
lichaam het zelf is. Beschutting nemend van deze athestische zienswijze, nemen ze
louter geboorte om deze wereld te vernietigen en houden ze zich voor dat doel bezig
met wrede activiteiten.
SRRTHA-VARI
Op deze manier zijn sommige van deze asuras volledig verloren gegaan. Sommigen
hebben erg weinig intelligentie, en anderen houden zich bezig met wrede daden, zijn frivool
en voorbestemd voor de hel. Om deze reden spreekt r Bhagavn elf opeenvolgende lokas,
waarvan de eerste hier begint met het woord etm. Avahabhya betekent beschutting
nemen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Asuras zijn verstoken van kennis aangaande het zelf, oftewel tm-jna. Ze verzinnen
verschillende soorten machines onder het voorwendsel van het vooruithelpen van de
menselijke beschaving. Een overvloed aan wapens en apparaten worden uitgevonden om
het maximale aantal mensen te doden in een minimaal tijdsbestek, zelfs degenen op
afgelegen continenten. De asuras zijn best trots op zulke uitvindingen, die de wereld op elk
moment kunnen vernietigen. De surika samenleving heeft geen vertrouwen in vara of de
Vedas, en daarom werken ze om de wereld te vernietigen, niet om voor vrede en geluk voor
de samenleving te zorgen.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
Asad-grhn pravarttante houdt in dat ze geneigd raken om valse ideologien te volgen,
en auci-vrat verwijst naar degenen die hun zuivere gedrag hebben opgegeven en zich op
een afschuwelijke manier gedragen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Personen die een surika temperament hebben, die de Allerhoogste Bestuurder en de
Vedische conclusies niet accepteren, denken dat het succes van het menselijke leven louter
bestaat uit het vergaren van rijkdom, en het daarmee vervullen van hun zelfzuchtige
verlangens. Om deze reden blijven ze gehecht aan onreine bezigheden zoals het drinken van
wijn, het eten van vlees, het hebben van ongeoorloofde seks en gokken. Volledig bedwelmd
door trots en vals ego, bespotten ze de Vedische conclusies. In de moderne athestische
samenleving zijn dit de enige soort mensen die geprezen worden. Hoewel ze de samenleving
naar de drempel der vernietiging stuwen, beschouwen ze zichzelf vol trots als zeer
intelligent.
LOKA 11-12
fpUrkeifjes;ka p izy;kUrkeqikfJrk%A
dkeksiHkksxijek ,rkofnfr fuf'prk%
vk'kkik'k'krScZk% dkeks/kijk;.kk%A
bZgUrs dkeHkksxkFkZeU;k;sukFkZlp;ku~
cintm aparimey ca / pralayntm uprit
kmopabhoga-param / etvad iti nicit
-pa-atair baddh / kma-krodha-parya
hante kma-bhogrtham / anyyenrtha-sacayn
pralaya-antmtot de dood van het lichaam; upritzich bezighoudend; aparimeym
in oneindige; cintmvrees; etvataldus; nicitvaststellend; itidat; paramhet
hoogste (doel van het leven); kma-upabhoga(is) om van de materile zintuigen te
genieten; caen; baddhgebonden; ataidoor honderden; pavan touwen;
van verlangen; paryaverzonken; kma-krodhain lust en woede; hantestreven zij;
anyyenaop onrechtvaardige wijze; sacaynnaar vergaring; arthavan rijkdom;
arthamvoor het doel; kma-bhogavan sensueel genot;.
Aangezien ze geloven dat zintuiglijk genot het ultieme doel is van het leven,
worden ze tot het moment van de dood bestookt door oneindige zorg en vrees.
Gebonden door de touwen van oneindige verlangens en altijd verzonken in lust en
woede, streven ze ernaar om rijkdom te vergaren, op elke mogelijke onrechtvaardige
manier, zodat ze zich te buiten kunnen gaan aan zintuiglijk genot.
SRRTHA-VARI
Pralayntm betekent tot de dood. Etvad iti verwijst naar degenen die uit de stra
hebben opgemaakt dat de zintuigen ondergedompeld moeten blijven in zintuiglijk genot.
Waarom zouden we ons druk moeten maken om iets anders?
LOKA 13
Zij denken, Vandaag heb ik zoveel bereikt, en in ook de toekomst zal ik al mijn
gekoesterde verlangens vervullen. Ik bezit nu zoveel rijkdom en in de toekomst zal het
alleen maar toenemen.
LOKA 14
Ik heb deze vijand gedood en ik zal ook anderen doden. Ik ben een grote
bestuurder en genieter. Ik ben volmaakt, machtig en gelukkig.
LOKA 15
Ik ben rijk en van adel. Wie is er gelijk aan mij? Ik zal yajas verrichten en aan
liefdadigheid doen; zo zal ik erg gelukkig zijn. Begoocheld door onwetendheid,
spreken ze op deze manier.
LOKA 16
vusdfpkfoHkzkUrk eksgtkyleko`rk%A
izlk% dkeHkksxs"kq irfUr ujds'kqpkS
aneka-citta-vibhrnt / moha-jla-samvt
prasakt kma-bhogeu / patanti narake ucau
anekadoor vele; cittazorgen; vibhrntverbijsterd; samvtgevangen; jlain
een net; mohavan begoocheling; prasaktbuitensporig gehecht; (aan) kma-bhogeu
zintuiglijk genot; patantivallen zij; (in een) aucauonreine; narakehel.
SRRTHA-VARI
Aucau narake betekent In een hel zoals Vaitara (een eindeloze rivier van bloed, pus
en urine).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
surika personen zien zichzelf als vara, de Allerhoogste Bestuurder, ook al raken ze
verontrust door allerlei onbeduidende bekommeringen en zijn ze gebonden in een netwerk
van begoocheling. Ze worden zelfs onderwijzers en leren hun volgelingen hun eigen
afschuwelijke opvattingen. Jijzelf bent de vara en je kunt doen wat je wilt. Alleen een
dwaas gelooft in een andere bestuurder. Zon wezen bestaat niet.
Deze mensen beelden zich in dat ze een speciaal vliegtuig kunnen fabriceren waarmee ze
naar een hogere planeet kunnen gaan. Ze hebben geen vertrouwen in Vedische yajas en
rituelen, noch in het proces van bhakti. Rvaa was prominent onder zulke asuras. Hij
smeedde een plan om een trap naar de hemelse planeten te bouwen zodat doodgewone
personen daarheen konden gaan zonder enige Vedische yajas te verrichten, maar hij werd
gedood door r Rmacandra en dus werd zijn plan verijdeld.
Vandaag de dag trachten degenen met een surika aard de hogere planeten te bereiken
in allerlei soorten ruimtevaartuigen. Ze hebben niet in de gaten dat ze zich op een pad van
vernietiging bevinden. Hier betekenen de woorden moha-jla-samvt dat een vis door de
vraatzuchtige aard van de tong gevangen komt te zitten in een net en zijn leven verliest. Op
dezelfde manier vallen degenen met een surika aard in een netwerk van begoocheling
waaruit men niet kan ontsnappen. Aldus worden ze vernietigd.
LOKA 17
SRRTHA-VARI
tma-sambhvit betekent dat ze zichzelf aanbiddenswaardig vinden; daarom zijn ze
stabdh, niet nederig maar arrogant. Echter, geen sdhu geeft hen respect. Nma-yajai
betekent handelingen die slechts in naam yajas zijn.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Nadat hij de symptomen en activiteiten van degenen met een daivika en surika aard
begrepen had, vroeg Arjuna aan Ka, Sommige mensen geven de regels en bepalingen
van stra op en aanbidden willekeurig wat onbeduidende devats naar gelang hun eigen
speculatieve ideen. Hoe kan hun aanbidding worden gecategoriseerd? tegenwoordig is het
zo dat de meeste mensen die de devats en andere persoonlijkheden aanbidden, dit doen
naar gelang hun eigen speculatieve bevliegingen, en de geboden van stra in de wind slaan.
In dit opzicht dienen we de instructies gegeven door r Ka te horen.
LOKA 18
Begoocheld door het vals ego, lichamelijke kracht, trots, lust en woede, richten zij
hun afgunst op Mij via de toegewijde sdhus, in wier harten Ik, (Paramtm), altijd
verblijf.
SRRTHA-VARI
Ze benijden Mij, Paramtm, door geen acht te slaan op Mij. Of, tm-para, ze
verachten de sdhus omdat Ik altijd in de lichamen verblijf van degenen die toegewijd zijn
aan Paramtm. Aldus is het afgunstig zijn op een sdhu voorwaar het benijden van Mij.
Abhyasyak betekent de goede eigenschappen van sdhus als tekortkomingen zien.
LOKA 19
LOKA 20
SRRTHA-VARI
Mm aprpyaiva houdt in dat ze, door Mij niet te bereiken, afdalen naar een lagere
soort van leven. Echter, wanneer Ik verschijn aan het einde van de Dvpara-yuga in de
achtentwintigste catur yuga van Vaivasvata manvantara, zullen degenen die afgunstig op
Mij zijn, zoals Kasa, mukti bereiken wanneer ze ten overstaan van Mij komen. Ik, wie een
oceaan van oneindig mededogen ben, schenk die zeldzame mukti die bereikt wordt in het
volgroeide stadium van bhakti-mir-jna (jna gemengd met bhakti), zelfs aan zondaars
zoals Kasa. Er wordt gezegd in de gebeden van rmad-Bhgavatam (10.87.23): O Prabhu!
Simpelweg door voortdurend aan U te denken, hebben zelfs Uw vijanden dezelfde
Allerhoogste Absolute Werkelijkheid bereikt als de munis die verankerd zijn in yoga en die
U aanbidden door hun adem, geest en zintuigen te beteugelen. Daarom is Mijn
oppermacht, zoals eerder beschreven, vastgesteld. Dit vindt men ook terug in een loka van
de Laghu-Bhgavatmta, die verklaart dat, zolang degenen die afgunstig zijn op Ka Hem
niet bereiken, zij in een lage levensvorm blijven. Dit is erg duidelijk.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de negentiende loka zei r Ka dat Hij wrede mensen die afgunstig zijn op sdhus
en de laagste der mensen zijn, in een ellendig surika-soort werpt. Door deze verklaring zou
iemand het gedrag van Bhagavn in twijfel kunnen trekken en zeggen dat Zijn gedrag niet
gelijkmoedig is maar juist getuigt van partijdigheid. Echter, hoewel vara in staat is om alles
wat Hij maar wil kan doen, karttum akarttum anyath karttum samartha (De Heer is in
staat om te doen of ongedaan te maken wat Hij maar wenst), krijgt de jva normaal
gesproken alleen het resultaat van zijn eigen karma (handelingen). Vandaar dat zondige
mensen die gekant zijn tegen de Vedas, bhaktas en Bhagavn, om het resultaat van hun
eigen karma te ondergaan steeds weer de surika vormen van leven binnengaan. Wegens
herhaaldelijke demonische geboortes, krijgen ze geen kans om bevrijd te raken van hun
overtredingen. Als men niet boet voor de overtredingen en zonden die worden begaan in
het mensenleven, krijgt men geen kans om ze te zuiveren wanneer hij naar lagere
levensvormen zoals vogels en dieren gaat. Een geboorte in alle soorten behalve de
leidt), niet bereikt, er geen mogelijkheid bestaat dat hij volledig verlost wordt van het
ellendige materile leven.
LOKA 21
Er zijn drie poorten die naar de hel leiden: lust, woede en hebzucht. Zij
veroorzaken de ondergang van de tma, en daarom dient men ze volledig op te geven.
SRRTHA-VARI
De surika eigenschappen zijn nu uitgebreid uitgelegd. O Arjuna, treur niet, aangezien
jij met daivika kwaliteiten bent geboren (Gt 16.5). Deze verklaring is zeker correct. Deze
kwade tekortkomingen (lust, woede en hebzucht) zijn alleen voor de asuras natuurlijk,
daarom spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord tri-vidham.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De hierboven beschreven surika eigenschappen zijn zowel zelfvernietigend als de
poorten naar de hel. Drie van deze eigenschappenlust, woede en hebzuchtliggen ten
grondslag aan alle andere surika eigenschappen. Daarom hoort ieder menselijk wezen die
het beste met zichzelf voor heeft ze volledig op te geven. Ondanks hun verschillende
pogingen, is het niet mogelijk voor de karms, jns of yogs om deze neigingen te
beheersen, maar door de invloed van sdhu-saga gebruikt een uddha-bhakta deze drie
vijanden eenvoudig in dienst van r Hari, en vertoont zo een buitengewoon voorbeeld van
het beteugelen van deze vijanden.
LOKA 22
O Kaunteya, iemand die verlost is van deze drie poorten naar de hel handelt voor
het welzijn van zijn eigen tm. Daarna bereikt hij de allerhoogste bestemming.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Verlost rakend van deze drie poorten naar duisternis,
hoort men te handelen voor de verheffing van zijn tm. Alleen dan zal hij de allerhoogste
bestemming bereiken. De strekking hiervan is dat men ka-bhakti, de allerhoogste
bestemming, verkrijgt door het beoefenen van dharma en het volgen van een
gereglementeerd leven als een middel voor zelfzuivering. De jva kan alleen een angstvrije
positie bereiken als gevolg van zijn gelouterde bestaan (vrijheid van materile
gebondenheid) wanneer er een gepaste relatie bestaat tussen zuivere arbeid (karma) en
zuivere kennis (jna) als een middel en een doel, zoals beschreven staat in stra. Dit is hoe
mukti functioneert als een dienares van Bhakti-dev.
LOKA 23
SRRTHA-VARI
Toegewijd zijn aan Bhagavn is zeer zegenrijk. Om deze reden spreekt r Bhagavn
deze loka die begint met het woord ya. Kma-crata betekent grillig handelen, en het
leidt iemand naar de hel. Alleen degenen die thesten en sdhus zijn, en alleen zij, bereiken
de allerhoogste bestemming. Degenen die athesten zijn gaan naar de hel. Dit is de kern van
dit hoofdstuk.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Zestiende Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Losbandige mensen die geen acht slaan op de voorschriften van stra kunnen de
hoogste bestemming niet bereiken. In Bhakti-rasmta-sindhu (1.2.101) wordt verklaard:
ruti-smti-purdi-pacartra-vidhi vin
ekntik harer bhaktir utptyaiva kalpate
Als men, hoewel men zich bezighoudt met ekntika-bhakti aan r Hari, de regels en
bepalingen overtreedt die vermeld worden in de ruti, smti, Puras en Nrada
Pacartra, worden er grote misvattingen (anarthas) voortgebracht.
LOKA 24
Daarom is stra de enige gezaghebbende bron met betrekking tot wat correct en
incorrect gedrag is. Wat betreft je dharma, dien je al je daden te verrichten in
realisatie van de essentie van stra.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na de regels en bepalingen van stra te hebben geleerd, is het gepast voor degenen die
naar eeuwige zegenrijkheid verlangen om bhakti tot r Hari te cultiveren onder begeleiding
van de guru-varga, in overeenstemming met hun respectieve adhikra. Het is spiritueel
gezien niet gunstig voor een intelligent persoon om tegen de voorschriften van stra te
handelen en de fantasievolle ideen van zogenaamde leraren die verheerlijkt worden door
niet-toegewijden als gezaghebbend te beschouwen. Louter de rutis zijn gezaghebbend
wanneer het aankomt op het verifiren van wat correct of incorrect gedrag is, omdat ze
apauruey (niet geschreven door enig menselijk wezen) zijn, en vrij zijn van de vier
gebreken zoals bhrama (begoocheling) en pramda (onachtzaamheid). De instructies van
iemand die de vier gebreken van illusie, onachtzaamheid, onvolmaakte zintuigen en het
verlangen om anderen te bedriegen bezit zijn niet gezaghebbend.
Speciale instructie: De eerste overtreding van de jva is het misbruiken van zijn vrije wil,
en zijn daaropvolgende aversie tegen dienst aan r Bhagavn. Daarom brengt my, die als
een dienstmeisje van Bhagavn is, de jva in gebondenheid. Gebonden door my, geeft de
jva de sttvika aard op die hem in staat stelt om Bhagavn te begrijpen. Door aldus tmasika
eigenschappen te aanvaarden, wordt de jva surika van aard. Op dat moment manifesteren
zich vele overtredingen, zoals het bekritiseren van de sdhus; volhouden dat er vele goden
zijn, of dat er geen God is; het niet gehoorzamen van de guru; geen acht slaan op de stra;
denken dat de glorie van bhakti, zoals beschreven in stra, niet waar is; opperen dat karma
en jna bhakti zijn; niet geloven in bhakti; en bhakti onderrichten aan mensen die niet
gekwalificeerd zijn.
Dit hoofdstuk leert ons dat het verplicht is om zich, nadat men deze surika aard heeft
opgegeven, met geloof bezig te houden met de beoefening van de negen soorten bhakti, en
de principes die voorgeschreven worden in stra te volgen.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Daarom is alleen stra
gezaghebbend in het vaststellen wat juist of onjuist gedrag is. De conclusie van stra is dat
men bhakti hoort te verrichten. Dit wetende, zul je gekwalificeerd worden om een actief
toegewijd leven te leiden. Thesten bereiken de allerhoogste bestemming door in Bhagavn
te geloven, en de ongelovige athesten gaan naar de hel. Dit is de strekking van dit
hoofdstuk.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Zestiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
raddh-Traya-Vibhga-Yoga
Yoga Via het Onderscheiden van
De Drie Soorten Geloof
LOKA 1
vtqZu mokp
;'kkL=fof/keqRl`T;;tUrsJ;kfUork%A
rs"kkafu"Bkrqdk".kloekgksjtLre%
arjuna uvca
ye stra-vidhim utsjya / yajante raddhaynvit
te nih tu k ka / sattvam ho rajas tama
arjuna uvcaArjuna zei; kaO Ka; kwat?; (is) tuvoorwaar; nihde
gehechtheid; temvan degenen; yedie; stra-vidhimde regels en bepalingen van
stra; utsjyaopgeven; (maar) raddhay anvitmet geloof; yajanteaanbidden; (is
het?) sattvamgoedheid; rajahartstocht; hoof; tamaduisternis.
Arjuna vroeg: O Ka, wat is de positie van degenen die geen acht slaan op de
regels en bepalingen van stra, maar toch met geloof aanbidding verrichten? Zijn zij
sttvika, rjasika of tmasika?
SRRTHA-VARI
In dit Zeventiende hoofdstuk geeft r Bhagavn een uitleg over datgene wat sttvika,
rjasika en tmasika is, in antwoord op Arjunas vraag. Arjuna zegt, Nadat U de aard van
de asuras had uitgelegd, zei U dat degenen die de regels en bepalingen van stra
overtreden en willekeurig handelen geen perfectie, geluk of de allerhoogste bestemming
bereiken (Gt 16.23). Nu heb ik een vraag. Wat is de nih (basis van geloof) van degenen
die stoppen met het volgen van de regels en bepalingen van de stra en willekeurig yajas
zoals tapa, jna en japa verrichten met een gemoedstoestand die vrij is van genot en
begiftigd is met geloof? Wat is hun nih? Is deze sttvika, rjasika of tmasika? Leg dit
alstublieft uit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura merkt op dat Arjuna bij het horen van de conclusie van
het afgelopen hoofdstuk zei, O Ka, ik heb een twijfel. Eerder (in Gt 4.39) zei U dat
alleen mensen die geloven jna verkrijgen. Daarna (in Gt 16.23), zei U dat degenen het
volgen van de regels en bepalingen van satra opgeven en zich, gedreven door wereldse
verlangens, bezig gaan houden met karma, geen perfectie, geluk of het hoogste doel
bereiken. Mijn vraag is: Wat is hun positie als het geloof wat ze cultiveren gekant is tegen
stra? Bereiken mensen wier geloof zo grillig is sattva-sauddhi (de zuivering van hun
bestaan), wat het resultaat is van jna-yoga en andere processen van yoga? Vertel me
alstublieft duidelijk over de nih van degenen die de voorschriften van stra opgeven,
maar wel met geloof aanbidden. Is deze nih van een sttvika, rjasika of tmasika aard?
LOKA 2
JhHkxokuqokp
f=fo/kk Hkofr Jk nsfguka lk LoHkkotkA
lkfodh jktlh pSo rkelh psfr rka k`.kq
r bhagavn uvca
tri-vidh bhavati raddh / dehin s svabhva-j
sttvik rjas caiva / tmas ceti t u
r Bhagavn zei: Het geloof van belichaamde wezens bestaat uit drie soorten:
sttvika, rjasika of tmasika. Dit wordt bepaald door indrukken uit vorige levens.
Hoor nu hierover.
SRRTHA-VARI
O Arjuna, hoor eerst over de nih van degenen die bhajana verrichten in
overeenstemming met de voorschriften van stra. Daarna zal Ik spreken over de nih van
degenen wier aanbidding die regels schendt. Het woord sva-bhva-j staat voor raddh die
ontstaan is uit vroegere indrukken. Deze bestaat ook uit drie types.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sommigen denken dat het pijnlijk en moeilijk is om de regels en bepalingen van stra
te volgen, terwijl anderen ze uit luiheid opgeven en met laukika-raddh (werelds geloof),
die ontstaan is uit indrukken uit vorige levens, willekeurig verschillende devas aanbidden.
Het geloof van deze mensen bestaat uit drie soorten: sttvika, rjasika en tmasika. Echter,
geloof dat gericht wordt op het cultiveren van bhagavad-bhakti onder begeleiding van
uddha-bhaktas, die bedreven zijn in stra, is nirgua. Er iets dat overwogen dient te
worden in dit verband. In de beginstadia kan het geloof van een bhakti-sdhaka zich in
sattva-gua bevinden, maar door de invloed van sdhus, wordt het zeer snel verankerd als
nirgua-raddh. Als men op dat moment, terwijl men uiterst nauwkeurig de regels en
bepalingen van stra volgt, zich met sterk geloof bezighoudt met ravaa, krtana en
smaraa van hari-nma en hari-kath, begint hij met zijn vooruitgang op het pad van bhakti.
LOKA 3
O Bhrata, ieders geloof wordt bepaald door de aard van zijn geest. Alle mensen
hebben geloof, en in welk aanbiddenswaardige doel ze dat geloof ook maar plaatsen,
ontwikkelen ze een overeenkomstig karakter.
SRRTHA-VARI
Sattvam verwijst naar het innerlijke zintuig, de citta (het hart). Deze bestaat uit drie
soorten: sttvika, rjasika en tmasika. Iemand met een sttvika citta heeft sttvika geloof;
iemand met een rjasika citta heeft rjasika geloof, en iemand met een tmasika citta heeft
tmasika geloof. Yac-chraddha betekent dat iemands aard zich ontwikkelt naar gelang zijn
aanbiddenswaardige doel. Dit houdt in dat de aard van een persoon overeenkomt met de
aard van degenen die hij aanbidt, al zijn ze devas, asuras of rkasas.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De inherente waardevolle eigenschap van een jva is de raddh of rati die hij heeft in
zijn uddha-svarpa (wezenlijke positie). Die inherente raddh in zijn svarpa is enkel
gerelateerd aan Bhagavn, en is ongetwijfeld nirgua. Echter, in de gebonden staat wordt de
wezenlijke natuur van de jva vervormd. Wanneer de jva omgaat met prakti, is het
resultaat dat hij ofwel zalige of onzalige activiteiten verrichten. Dat vervormde geloof, dat
bekend staat als sttvika, rjasika of tmasika, komt overeen met om het even welke
aanbiddenswaardige godheid waar zijn geloof op gericht is.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, O Bhrata, iedereen heeft
geloof. Een persoon uit zijn geloof naar gelang de aard van zijn geest, en zijn natuur
ontwikkelt zich in overeenstemming met aard van de godheid waar hij in gelooft. De
werkelijkheid is dat aangezien de jva wezenlijk Mijn aa (deel) is, hij daarom nirgua is.
De jva die zijn relatie met Mij is vergeten is sagua (gebonden door de guas) geworden.
Hij heeft die sagua natuur verworven als gevolg van zijn aversie tegen Mij sinds
onheuglijke tijden. Het is deze aversie die de aard of instelling vormt van zijn citta (hart).
Deze citta wordt sattva genoemd, en wanneer ze wordt gelouterd resulteert het in
onbevreesdheid. Het geloof van de gezuiverde citta is het zaad van nirgua-bhakti. Het
geloof van het onzuivere hart is sagua, gebonden door de geaardheden. Zolang dit geloof
niet nirgua wordt, of nirgua (Bhagavn) ten doel heeft, wordt het kma (passie) genoemd,
wat sagua is. Ik ben nu sagua-raddh (geloof binnen de drie guas gekenmerkt door
materile verlangens) aan het uitleggen. Luister alsjeblieft.
LOKA 4
SRRTHA-VARI
Nu legt r Bhagavn de guas uitvoerig uit. Eerder vermeldde Hij ze slechts in het
kort. Degenen met een sttvika citta (geest) zijn begiftigd met sttvika raddh en aanbidden
de sttvika devats in overeenstemming met de richtlijnen van sttvika-stras. Zij hebben
geloof in de devas en om deze reden worden zij ook devats (omdat ze dezelfde aard en
eigenschappen ontwikkelen) genoemd. Hetzelfde principe geldt ook voor degenen van wie
de geest rjasika en tmasika is.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka legt r Bhagavn de variaties aan laukik (wereldse) raddh uit van
personen die de verschillende devas aanbidden. Volgens stra is r Bhagavn het enige
aanbiddenswaardige wezen. Echter, het geloof van degenen die de verschillende devas en
andere wezens aanbidden wordt gedreven door verschillende soorten laukika verlangens, en
bestaat uit drie soorten: sttvika, rjasika en tmasika. Degenen die sttvika raddh hebben,
aanbidden devas zoals Brahm, iva, Indra, Candra en Srya. Evenzo aanbidden degenen
wier raddh rjasika is Durg, yaksas, rkasas enzovoorts, en degenen die tmasika
raddh bezitten aanbidden spoken en geesten.
Soms komt het voor dat de drie soorten mensen in de drie verschillende geaardheden
dezelfde deva aanbidden. Mrkaeya is aanbidding van Heer iva ten tijde van de
vernietiging was bijvoorbeeld sttvika. Kgabhuuijs aanbidding van iva was ook
sttvika. Als gevolg van hun sttvika aanbidding bleef Mrkaeya i n kalpa lang in
leven en vergaarde kennis betreffende de schepping van het universum, etc., en
Kgabhuui verkreeg bhakti voor Bhagavn r Rmacandra. De aanbidding van Heer
iva zoals verricht door Bsura en Rvaa, etc., is rjasika, en de aanbidding door
Bhasmsura, etc., is tmasika. Durgdev wordt ook aanbeden door personen met sttvika,
rjasika en tmasika raddh. Echter, door de invloed van sdhu-saga kan tmasika raddh
worden getransformeerd tot rjasika raddh, kan rjasika raddh tot sttvika raddh
worden getransformeerd en kan sttvika raddh tot nirgua raddh worden
getransformeerd.
De raddh van nirviea-vds is ook sttvika. Ze denken dat brahma vormloos en
aspectloos is. Vandaar dat ze de gedaantes van vijf devats als denkbeeldig beschouwen en
ze aanbidden. Op deze manier trachten ze hun citta te zuiveren en jna te bereiken.
LOKAS 5-6
Uit trots en egotisme verrichten sommige mensen zware ascese die niet wordt
aangeraden in stra. Gedreven door lust, wereldse gehechtheid en verlangen naar
macht, dienen ze niet alleen pijn toe aan de elementen van het lichaam, maar ook aan
Mij, die Me binnenin bevind. Zulke personen horen erkend te worden als suras.
SRRTHA-VARI
Ka zei, O Arjuna! Je hebt Me gevraagd over de status van degenen die zich ontdoen
van de voorschriften van stra, maar toch aanbidding vervuld van raddh verrichten; zijn
zij sttvika, rjasika of tmasika? Hoor nu Mijn antwoord in de twee lokas die beginnen
met het woord astra. Geloof en de verzaking van zelfzuchtige verlangens zijn zichtbaar in
degenen die zich bezighouden met heftige, martelende verstervingspraktijken die angst
veroorzaken in alle levende wezens, en andere daden zoals onbevoegde japa-yaja, maar
zulke mensen zijn verstoken van tattva-jna. Degenen die trots en egotistisch zijn zullen
zeker de regels van stra schenden. Kma verwijst naar verlangens zoals eeuwig jong
blijven, onsterfelijk zijn en het verlangen naar een koninkrijk. Rga betekent gehechtheid
aan zijn ascese, en bala betekent het vermogen om verstervingspraktijken te verrichten
zoals Hirayakaipu. Vanaf de prille aanvang van hun ascese, kwellen zulke personen de
bhta-grma (groep van elementen zoals aarde) die zich in het lichaam bevinden, en
onnodige pijn veroorzaken aan zowel Mij als Mijn aa, de jva. Zulke personen hebben een
surika aard.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier zegt r Ka tegen Arjuna dat degenen die geen acht slaan op de stra en zware
ascese verrichten, zoals vasten om materile verlangens te vervullen, niet inbegrepen zijn
bij degenen die de eerder beschreven sttvika-, rjasika- en tmasika-activiteiten
verrichten. Zulke mensen zijn zeer onfortuinlijk. Benvloed door de omgang met
schijnheiligen, verrichten ze zware ascese die het gewone volk angst inboezemt, en die niet
wordt aangeraden in de stra. Verstervingspraktijken zoals waardeloze, pijnlijke vormen
van vasten, het aanbieden van zijn lichaam of vlees in yaja (nara-bali), het offeren van
dieren in yaja (pau-bali) en andere van zulke gewelddadige handelingen veroorzaken pijn
aan het zelf (tm) en ook aan Paramtm. Zulke mensen die een wrede aard hebben
dienen als surika beschouwd te worden.
Vandaag de dag vasten sommige mensen uit zelfzuchtig of politiek belang op manieren
die niet worden aangeraden in stra. De bepalingen voor vasten die zijn gegeven in stra
zijn louter voor het bereiken van het transcendentale doel, en niet voor politieke of sociale
doeleinden. Op ekda is er de bepaling dat men van zich van alles onthoudt, zelfs van
water (nirjala-vrata), en dat men de gehele nacht wakker blijft om hari-krtana te
verrichten (rtri-jgaraa). Tegenwoordig verrichten mensen rtri-jgaraa door vlees te
eten, wijn te drinken en vulgaire en verachtelijke liedjes te zingen. Op deze manier
overtreden ze de regels van stra. Zulke rtri-jgaraa is niet inbegrepen bij de drie soorten
raddh, en is waardeloos. Dit soort vasten en jgaraas komt niemand ten goede.
Bovendien worden zulke activiteiten verricht uit de trots en het ego dat ontstaat uit
bovenmatige gehechtheid aan materile verlangens en zingenot. Ze veroorzaken ook
onnodige pijn aan het lichaam en verstoren zowel zijn innerlijke vrede als de vrede van
anderen. Soms sterven personen zelfs door het verrichten van deze fanatieke ascese en
vormen van vasten. Terwijl ze herhaaldelijk in de surika levensvormen ronddolen,
ontvangen ze louter ellende. Maar als ze door de wil van de voorziening de associatie van
een uddha-bhakta verkrijgen, kunnen ze wat voordeel krijgen. Voorbeelden hiervan zijn
Nalakvera, Maigrva en Mahrja Surat.
LOKA 7
Het voedsel waar verschillende mensen van houden bestaat uit drie soorten,
afhankelijk van hun eigenschappen. Hetzelfde geldt voor offerandes, ascese en
liefdadigheid. Hoor nu van het onderscheid tussen deze.
SRRTHA-VARI
Degenen die de regels en bepalingen van stra in de wind slaan en grillig handelen
betreden de surika levenssoorten. Dit werd vermeld in het vorige hoofdstuk. Degenen met
een surika aard die de yakas, rkasas en geesten aanbidden, betreden ook de surika
levenssoorten zoals verklaard in dit hoofdstuk. Men kan mensen onderbrengen in de
categorie goddelijk of demonisch naar gelang het soort voedsel dat ze eten. Dit zal worden
uitgelegd in dertien opeenvolgende lokas die hier beginnen met de woorden hras tu.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na de drie categorien van raddh te hebben uitgelegd, beschrijft Bhagavn r Ka
nu specifiek voedsel, yajas enzovoorts die met iedere categorie overeenkomen. Degenen
die een bepaalde geaardheid hebben, neigen naar voedsel, ascese en liefdadigheid uit
dezelfde geaardheid. Heden ten dage beelden sommige mensen zich in dat het beschermen
en in stand houden van het lichaam de basis van alle dharma is: arram dya khalu
dharma sdhanam. Derhalve dient men op te merken dat degenen die zingenot als het enige
doel van het menselijke leven zien grote voldoening scheppen in het drinken van wijn en
het eten van vlees, eieren en zelfs koeienvlees. Gelukkig hebben sommige mensen begrepen
dat de neiging naar zingenot de jvas gebondenheid aan my heeft veroorzaakt, en dat ze
daarom zoveel ellende ondergaan, leven na leven. Voor degenen die verlost willen raken
van alle ellende is het onontkoombaar dat ze hun verlangen om zich in te laten met
zingenot opgeven. Alleen mensen die zon bewustzijn hebben ontwikkeld in dit
mensenleven begrijpen de noodzaak om louter zuiver, sttvika voedsel te aanvaarden.
Teneinde de drie guas van my over te steken, proberen ze eerst tamo-gua te
overwinnen middels rajo-gua, vervolgens rajo-gua met sattva-gua en uiteindelijk sattvagua met nirgua (uddha-sattva).
Sdhu en stra verklaren dat beteugeling van de geest voorwaar de wortel van alle
dharma is. De naaste verwant van het lichaam is de geest, en zo wordt iemands
geestesneiging goed of slecht afhankelijk van het soort voedsel dat men nuttigt. Dit is overal
zichtbaar. De meeste mensen in de wereld van vandaag nuttigen oneetbare en surika
soorten voedsel en laten zich
in met daden van ongeoorloofde seks, bedrog,
dubbelhartigheid en geweld. Werkelijk moreel gedrag (sad-cra) is een zeldzaamheid
LOKA 8
A
vk;q%lo&cykjksX;&lq[k&izhfr&foo/kZuk%
jL;k% fLuX/kk% fLFkjk |k vkgkjk% lkfodfiz;k%
yu-sattva-balrogya / sukha-prti-vivarddhan
rasy snigdh sthir-hdy / hr sttvika-priy
Voedsel dat het leven, enthousiasme, kracht, goede gezondheid en voldoening doet
toenemen, dat smakelijk, vettig, voedzaam en aangenaam voor het hart en de maag is,
zijn dierbaar aan sttvika mensen.
SRRTHA-VARI
In deze wereld is het een bekend feit dat iemands levensduur door het eten van sttvika
voedsel toeneemt. Het woord sattvam betekent enthousiasme. Rasy verwijst naar
substanties zoals gu (gur) die droog maar smakelijk (rasy) zijn. r Bhagavn verwijst dan
naar voedsel zoals melk en room, die zowel smakelijk (rasy) als vettig (snigdh) zijn, maar
niet vast (sthir). Vervolgens verwijst Hij naar voedsel dat rasy, snigdh en sthir is, zoals
broodvrucht. Hoewel broodvrucht in de bovenstaande categorien valt, is het niet goed
voor hart en maag; om die exacte reden noemt r Bhagavn voedsel dat heilzaam is voor
zowel het hart als de maag. Koeienproducten zoals melk en yoghurt, alsmede graan, suiker
en rijst bezitten de kenmerken van sattva en vinden sttvika mensen dit lekker. Sttvika
mensen houden niet van onzuiver voedsel, zelfs niet wanneer ze de bovenstaande
kenmerken bezitten, dus is het bijvoeglijk naamwoord pavitra (zuiver) van toepassing op
deze loka. In Gt (17.10) wordt het bijvoeglijk naamwoord amedhya (onzuiver) gebruikt
voor mensen die van tamo-gua voedsel houden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka laat r Ka aan Arjuna weten dat er naar gelang de kwaliteit of
categorie van voedsel dat genuttigd wordt een overeenkomstige gua is. Over het algemeen
aanvaardt iemand die het beste met zichzelf voor heeft louter sttvika voedsel. Sttvika
voedsel is bevorderlijk voor de uitvoering van dharma omdat het zuiver is. Het is niet alleen
goed voor de gezondheid maar verlengt ook de levensduur. Zulk voedsel is in alle opzichten
gunstig aangezien het lichaam en geest zuivert. Het is makkelijk om het verschil te zien
tussen het effect op de geest van het drinken van melk en het drinken van wijn. Mensen
geven het eten van sttvika voedsel op vanwege slechte associatie, verkeerde kennis en een
tekort aan correcte saskras.
LOKA 9
dV~oEyyo.kkR;q".krh{.k#{kfonkfgu% A
vkgkjk jktlL;s"Vk nq%[k'kksdke;iznk%
kav-amla-lavaty-ua- / tka-ruka-vidhina
hr rjasasye / dukha-okmaya-prad
hrvoedsel; (dat erg) kaubitter; amlazuur; lavaazout; aty-uaerg heet;
tkascherp; rukadroog; vidhinabrandend; (is) pradzij geven; dukhapijn;
okaleed; (en) mayaziekte; (en zijn) idierbaar; rjasasyaaan degenen die zich
in de geaardheid hartstocht bevinden.
Voedsel dat erg bitter, zuur, zout, pittig, scherp en brandend is, en dat pijn, leed
en ziekte veroorzaakt, is geliefd bij mensen met een rjasika aard.
SRRTHA-VARI
Het woord ati (zeer) is gebezigd bij zeven woorden, waarvan de eerste kau is. Voedsel
dat erg bitter (zoals neem), erg zuur, erg zout, erg pittig en erg scherp (zoals radijs) is,
specerijen zoals zwarte peper of voedsel en specerijen die erg droog zijn (zoals asafoetida), of
erg brandend (zoals geroosterde zwarte gram), zijn de oorzaak van pijn, ziekte en leed. Hier
refereert het woord dukha (pijn) aan het onmiddellijke leed dat wordt veroorzaakt aan de
ogen, keel enzovoorts terwijl men eet, en het woord oka (kwelling) verwijst naar de angst
voor reacties die zullen volgen. Het woord maya betekent ziekte.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Men krijgt onmiddellijk een brandend gevoel aan de tong, keel en buik door rjasika
voedsel te nuttigen, en winderigheid en maag- en darmstoornissen volgen daar op. Later
wordt de geest rusteloos door onaangename gedachten en angst, en ontwikkelen zich allerlei
soorten ziektes. Op deze manier wordt het leven ellendig. Naast dit, raakt de geest afgeleid
van dharmika activiteiten en verliest ze er de interesse in als gevolg van het eten van dit
rjasika voedsel. Daarom accepteren mensen met een sttvika aard zulk voedsel niet.
LOKA 10
Tmasika mensen houden van voedsel dat meer dan drie uur voor het gegeten
wordt is gekookt, en dat koud, smakeloos, bedorven, oudbakken, gedeeltelijk gegeten
of weggegooid is, en ook onzuiver is.
SRRTHA-VARI
Het woord yta-ymam betekent voedsel dat drie uur voor het gegeten wordt gekookt is
en koud is geworden. Gata-rasam betekent datgene wat haar natuurlijke smaak verloren
heeft, of datgene waarvan het sap is onttrokken, zoals de schil of pit van een mango. Pti
betekent vergaan. Paryuitam betekent dat wat de vorige dag gekookt was. Ucchiam
betekent iemands etensresten. Dit verwijst niet naar de etensresten van hooggeachte
mensen zoals degenen in de guru-varga. Amedhya betekent datgene wat niet geschikt is om
gegeten te worden, zoals vlees en tabak. Daarom horen degenen die om hun eigen welzijn
geven louter sttvika voedsel te eten. Vaiavas echter, horen zelfs geen sttvika voedsel te
accepteren als dit niet aan r Bhagavn is geofferd. Uit het rmad-Bhgavatam kan men
opmaken dat voedsel wat eerst aan Bhagavn is geofferd nirgua is. Alleen dit voedsel is
dierbaar aan de bhaktas.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het doel van voedsel is om het lichaam gezond en sterk te houden, de geest te zuiveren,
de levensduur te verlengen en iemand aan te zetten tot zijn spirituele welzijn. In de oudheid
accepteerden degenen die geleerd en verstandig waren alleen voedsel dat hun gezond hield
en hun levensduur deed toenemen. Melk, yoghurt, suiker, rijst, granen, groenten en fruit
zijn dierbaar aan sttvika mensen.
Veel mensen denken dat het geen kwaad kan om voedsel zoals vlees en wijn te nuttigen
dat ze hebben geofferd in hun aanbidding van de devats. Hoewel stra in zulke daden
voorziet, verrichten mensen ze niet in overeenstemming met deze voorwaarden. De
voorziening in stra voor het doden van dieren of het drinken van wijn in yaja is
eigenlijk voor uitermate tmasika mensen die volledig gehecht zijn aan zinsbevrediging. Het
is een tijdelijke maatregel om ze op deskundige wijze naar het platform van onthouding van
zulke daden te brengen. Dit wordt ook bevestigd in rmad-Bhgavatam (11.5.11):
loke vyavymia-madya-sev
nity hi jantor na hi tatra codan
vyavasthitis teu vivha-yaja
sur-grahair su nivttir i
Het wordt waargenomen dat mensen in de materile wereld een natuurlijke neiging
hebben voor het drinken van wijn, het eten van vlees en seks. Toch moedigt stra deze
activiteiten nooit aan. Tot een bepaalde hoogte zijn er maatregelen getroffen voor
seksleven binnen een gewijd huwelijk, en voor het eten van vlees en drinken van wijn
in een yaja genaamd autrmai. Het doel hiervan is om de ongeremde aard van zulke
mensen te beteugelen, en ze binnen de grens van moraliteit te verankeren. De
werkelijke, diepe strekking van de Vedas is om mensen aan te moedigen deze
activiteiten volledig op te geven.
Verder zegt rmad-Bhgavatam (11.5.13):
yad ghra-bhako vihita surys
tath paor labhana na his
stra verordent het ruiken van wijn ten tijde van een yaja, maar niet het drinken
ervan, en alleen voor het bovenstaande doel van het geleidelijk aan volledige verzaking
bereiken. Op dezelfde manier machtigt stra niemand om een dier te doden en vlees te
eten. Het staat iemand toe om het dier alleen aan te raken en daarna weer vrij te laten.
Sommige mensen denken dat, hoewel het zondig is om vlees te eten, men zich geen
zonde op de hals haalt door het eten van vis omdat deze als de bloemen of vruchten van het
water zijn. Manu-sahit verbiedt het eten van vis echter volkomen:
Het nemen van voedsel en water dat niet aan r Viu is geofferd wordt vergeleken met
het eten van ontlasting en het drinken van urine.
LOKA 11
Het verrichten van yaja is verplicht. De yaja die met zulke vastberadenheid van
geest wordt uitgevoerd in overeenstemming met de regels en bepalingen van stra en
zonder een beloning te verwachten, is sttvika.
SRRTHA-VARI
Nu beschrijft r Bhagavn de drie soorten yaja. Als men zich afvraagt hoe men zich
zal bezighouden met yajas zonder de resultaten te verwachten, zegt r Bhagavn, Hij
verricht de yaja door te concluderen dat het verrichten ervan noodzakelijk is, omdat het
zijn plicht is en ook voorgeschreven staat in de stra.
LOKA 12
O beste van de Bharata dynastie, de yaja die wordt uitgevoerd met het verlangen
naar haar vruchten, en die pretentieus en pompeus wordt verricht, is rjasika van
aard.
LOKA 13
fofkghuel`"Vkka eU=ghuenf{k.ke~A
Jkfojfgra ;Ka rkela ifjp{krs
vidhi-hnam asnna / mantra-hnam adakina
raddh-virahita yaja / tmasa paricakate
yajamde offerande; vidhi-hnamdie geen acht slaat op de richtlijnen van stra;
asadaar waar geen uitdeling plaatsvindt; annamvan granen (prasdam); mantrahnamzonder het uitspreken van mantras; adakiamwaar geen donaties worden
gegeven aan de priesters; raddh-virahitamwelke (verricht wordt) zonder geloof;
paricakatewordt veroordeeld; tmasamin de geaardheid onwetendheid.
De yaja die geen acht slaat op de richtlijnen van stra, waarbij geen prasdam
wordt uitgedeeld, geen Vedische mantras worden gereciteerd, geen donaties worden
gegeven aan de priesters, en die verricht wordt zonder raddh, wordt door de wijzen
veroordeeld als zijnde tmasika.
SRRTHA-VARI
Asnnam betekent zonder het uitdelen van prasdam.
LOKA 14
nsof}txq#izkKiwtua
'kkSpektZoe~A
czp;Zeglk p 'kkjhja ri mP;rs
brhmaas, gurus, personen met een diepgaand begrip van het Absolute, en het
naleven van reinheid, eenvoud, seksuele onthouding en geweldloosheid.
SRRTHA-VARI
Tapasy bestaat uit drie soorten. Om dit te verklaren legt r Bhagavn eerst sttvika
tapasy uit in drie opeenvolgende lokas, waarvan de eerste begint met deva-dvija.
LOKA 15
SRRTHA-VARI
Anudvega-karam betekent spraak die geen opschudding veroorzaakt bij anderen.
LOKA 16
Ascese van de geest bestaat uit voldaanheid, tederheid, ernst, mentale discipline en
zuiverheid van gedrag.
LOKA 17
Van deze drievoudige ascese, uitgevoerd door mensen met transcendentaal geloof,
die vrij zijn van het verlangen naar enige wereldse beloning, zegt men dat ze sttvika
is.
SRRTHA-VARI
Het woord tri-vidham verwijst naar matiging van lichaam, spraak en geest begiftigd met
de hierboven beschreven symptomen.
LOKA 18
De ascese die wordt verricht met trots, om aanzien te verwerven, voor eer en
verering wordt rjasika genoemd. Ze is zowel tijdelijk als onzeker.
SRRTHA-VARI
Het woord satkra betekent het aanbidden van iemand middels vleierij, door ze te
vertellen dat ze heilig zijn, of door ze met bloemrijke woorden te vereren. Mna betekent
lichamelijke aanbidding, zoals het opstaan om iemand te begroeten wanneer hij arriveert
en hem naar de deur te volgen wanneer hij vertrekt. Pj betekent mnaspj, dat wil
zeggen, wanneer iemand een ander als sdhu aanvaardt in zijn gedachten, zijn ascese ziet en
hem zo aanbidt door het offeren van rijkdom, geschenken, etc. De ascese die voor dit doel
met trots worden verricht, is rjasika. Het woord calam betekent dat wat slechts voor een
korte periode blijft, en adhruvam betekent dat wat tijdelijk is.
LOKA 19
De ascese die dwaas verricht wordt, welke het zelf pijn aandoet, of bedoeld is om
een ander te runeren, staat bekend als tmasika.
SRRTHA-VARI
Mha-grhea betekent dwaas uitgevoerd. Parasya utsdan-rtham betekent dat de
tapasy die verricht wordt om anderen te vernietigen tmasika is.
LOKA 20
nkrO;fefr
;kua
nh;rsuqidkfj.ksA
ns'ks dkys p ik=s p rkua lkfoda Le`re~
dtavyam iti yad dna / dyatenupakrie
dee kle ca ptre ca / tad dna sttvika smtam
dnamliefdadigheid; dtavyamdient gegeven te worden; itialdus; tatdie; dnam
liefdadigheid; yatwelke; dyategegeven is; anupakrieaan iemand die niets
teruggeeft; deeop een (geschikte) plek; caen; (geschikte) kletijd; caen; ptre
aan een waardige ontvanger; smtamwordt beschouwd; (als zijnde) sttvikamin de
geaardheid goedheid.
een heilige plaats, op een gunstig tijdstip en aan een waardig persoon, beschouwd als
sttvika.
SRRTHA-VARI
Het woord dtavyam betekent liefdadigheid gegeven uit plichtsgevoel aan een
gekwalificeerd persoon op de juiste tijd. Liefdadigheid die gegeven wordt in de verwachting
dat men er iets voor terug krijgt is geen liefdadigheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Bhagavn de drie soorten liefdadigheid uit. Hij zegt dat
liefdadigheid sttvika is wanneer het uit plicht en zonder verwachting van enige beloning
wordt gegeven aan iemand die onbaatzuchtig is en nooit dingen doet voor zijn eigen welzijn,
of die niet in staat is om maatschappelijk werk voor anderen te verrichten. In dit opzicht is
het ook noodzakelijk om de juiste tijd, plaats en persoon in acht te nemen.
LOKA 21
Maar de liefdadigheid die wordt aangeboden met de verwachting dat men er iets
voor terugkrijgt, of die met tegenzin wordt gegeven, wordt rjasika gezegd te zijn.
SRRTHA-VARI
Parikliam betekent dat iemand, nadat hij iets in liefdadigheid heeft gegeven, berouw
heeft, Waarom heb ik zo veel gegeven? Het betekent ook geven op bevel van superieuren,
zoals de guru, hoewel niet bereidwillig dit te doen. Het woord parikliam betekent hier dat
een liefdadig doel of liefdadige daad die besmet is met zulke onheilzame gevoelens rjasika
is.
LOKA 22
SRRTHA-VARI
Asat-kra betekent het resultaat van oneerbiedigheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Liefdadigheid die wordt gegeven op een onzuivere plaats aan iemand die niet
gekwalificeerd is, zoals een danser of prostituee, aan iemand die het niet nodig heeft, of aan
een zondig persoon, is tmasika. Liefdadigheid die oneerbiedig wordt gegeven aan een
waardig persoon is ook tmasika.
LOKAS 23-24
SRRTHA-VARI
Over het algemeen wordt uitgelegd dat ieder menselijk wezen een van de drie soorten
yaja, tapasy, etc., kan verrichten naar gelang zijn adhikra. Degenen die sttvika zijn en
degenen die brahma-vds zijn, beginnen hun verrichting van yaja met een invocatie tot
brahma. Daarom zegt r Bhagavn dat de sdhus Hem heugen en eren middels de
drievoudige invocatie van brahma: o tat sat. De vermaarde heilige lettergreep o is in alle
Vedas prominent onder deze invocaties, en het is zeker de naam van brahma. Tat (brahma)
staat bekend als de oorzaak van het universum en het verwijdert ook atat (my). Sat wordt
als volgt beschreven in de ruti (Chndogya Upaniad 6.2.1): O zachtaardige, in het begin
was er louter sat (de Allerhoogste Absolute Eeuwige Werkelijkheid). De brhmaas, Vedas
en een hoeveelheid aan yajas werden uitsluitend voortgebracht uit brahma, die
vertegenwoordigd wordt door de namen o, tat en sat. Dientengevolge, verrichten de
huidige volgelingen van de Vedas yajas door het uitspreken van de heilige klank o.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Luister alsjeblieft terwijl Ik de
strekking van deze lokas uitleg. Tapasy, yaja, dna en voedsel bestaan uit drie soorten:
sttvika, rjasika en tmasika. Het geloof waarmee de geconditioneerde jvas deze
activiteiten verrichten kan dan wel van eerste, tweede of derde klasse zijn, maar ze blijft
besmet door de geaardheden en is waardeloos. Deze activiteiten worden alleen betekenisvol
in het bereiken van het stadium van onbevreesdheid (de zuivering van sattva, het bestaan)
wanneer ze verricht worden met nirgua-raddh, dat wil zeggen, met die raddh die leidt
tot bhakti. Er staat voorgeschreven door de gehele stra dat voorgeschreven taken verricht
moeten worden met zulke transcendentale raddh. Er zijn drie principes in stra die
wijzen op brahma: o, tat en sat. Deze drie namen, die duiden op brahma, beschrijven ook
de brhmaas, de Vedas en yajas. raddh waarbij men de regels van stra niet in acht
neemt is sagua (besmet door de geaardheden). Het doelt op geen enkele wijze op nirguabrahma en zal enkel een materieel resultaat opleveren. Daarom is transcendentale raddh
de essentie van stra. Je twijfel over stra en raddh is ontstaan uit onwetendheid.
Volgelingen van de Vedas verrichten al hun activiteiten zoals voorgeschreven in stra,
zoals yaja, tapasy en dana, door de heilige lettergreep o, wat brahma aanduidt, te
reciteren.
LOKA 25
Qya
rfnR;ufHklU/kk;
;Kri%f;k%A
nkuf;k'p fofo/kk% f;Urs eks{kdkaf{kfHk%
tad ity anabhisandhya / phala yaja-tapa-kriy
dna-kriy ca vividh / kriyante moka-kkibhi
itialdus; (het woord) tattat; (uitsprekend) moka-kkibhi(door) degenen die naar
bevrijding verlangen; vividhverschillende soorten; kriypraktijken; yaja-tapa
van offerande, ascese; caen; dna-kriyliefdadigheid; kriyanteworden verricht;
anabhisandhyazonder gehechtheid; phalamaan het resultaat.
Aldus het woord tat uitsprekend, verrichten degenen die verlangen naar het
bereiken van moka verschillende soorten yaja, tapasy en dna, waarbij ze de
vruchten van hun activiteiten verzaken.
SRRTHA-VARI
De activiteiten van yaja etc., horen verricht te worden door het woord tat uit te
spreken zoals beschreven in de vorige loka. Het woord anabhisandhya houdt in dat men
verschillende voorgeschreven plichten dient te verrichten zonder naar hun vruchten te
verlangen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het woord idam verwijst naar deze zichtbare wereld, en tat verwijst naar brahma (de
werkelijkheid) dat zich buiten deze wereld bevindt. Yajas horen alleen verricht te worden
teneinde para-tattva te bereiken.
LOKA 26
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De heilige lettergreep o is de naam van para-tattva brahma. Hij wordt ook tat
genoemd. Op dezelfde manier geeft het woord sat aan dat Hij eeuwig bestaat en dat Hij de
oorzaak van alles is. Hij alleen is sad-vastu, of de werkelijke entiteit. Dit wordt ook
verklaard in de Vedas: sad eva saumya idam agra sta. O zachtaardige, voorheen bestond
deze materile wereld in de vorm van sat, n zonder een gelijke, en vr de schepping was
er enkel sat (Chndogya Upaniad 6.2.1 ). Sdhus zijn degenen in wier harten louter deze
sat bestaat. In rmad-Bhgavatam (3.25.25) wordt ook gezegd: sat prasagn. Ook hier
wordt het woord sat gebezigd voor de bhaktas van r Bhagavn die de Absolute Waarheid
hebben gerealiseerd. Over het algemeen staan gunstige daden in deze materile wereld ook
bekend sat-krya, gezegende daden. In Sat-kriy-sra-dpik definieert rla Gopla Bhaa
Gosvm, een prominente Gauya Vaiava crya en beschermer van Gauya Vaiava
opvattingen, sat als volgt: De gecentraliseerde bhaktas van r Govinda zijn toegewijd aan
sat gedachten. Aangezien al hun activiteiten verricht worden voor het genot van Bhagavn,
worden al hun activiteiten sat genoemd. Alle andere activiteiten zijn asat, en zijn
verboden.
In dit opzicht legt Bhagavn r Ka de betekenis van het woord sat uit in deze twee
lokas, waarvan de eerste begint met het woord sad-bhve. O Prtha, het woord sat wordt
gebruikt voor sad-bhva (dat wat zich op brahma richt) en sdhu-bhva (de opperste
deugdzame aard en activiteiten van de gecentraliseerde overgegeven bhaktas van Ka).
Op dezelfde manier wordt het woord sat ook gebruikt voor gunstige daden.
Het woord sat wordt gebruikt voor brahma. Vrajendra-nandana r Ka, die
alvermogend is, de oorzaak van alle oorzaken is en de steun en basis van alle rasa, is Zelf het
volkomen sat wezen. Het woord sat wordt ook gebruikt voor Zijn metgezellen, Zijn dhmas,
al Zijn avatras, de dhmas van die avatras, Zijn ekntika-bhaktas, de heersende Godheid
van de gyatr-mantra, brhmaas, bhakti enzovoorts. Het wordt ook gebruikt voor r
Bhagavns nma, gua, rpa, ll, etc. O tat sat wordt uitgesproken terwijl men dk geeft
aan een gelovig persoon, of terwijl men hem de heilige draad geeft. r Gurudeva die de
gyatr-mantra en hari-nma schenkt, wordt ook sat (sad-guru) genoemd. De discipel die
deze mantras aanneemt, wordt sat-iya genoemd, en het proces van dk wordt sat (sadanuhna), wat spirituele rite of ceremonie betekent, genoemd. Op deze manier gaat stra
akkoord met het gebruik van het woord sat in alle doelen, diensten, activiteiten en
manifestaties van Bhagavn r Ka.
LOKA 27
Het standvastig zijn in het verrichten van yaja, tapasy en dna, en het kennen
van hun werkelijke doel, wordt sat genoemd. En activiteiten zoals het schoonmaken
van de tempel teneinde brahma (r Bhagavn) te plezieren, worden ook sat genoemd.
SRRTHA-VARI
Sthiti betekent standvastig in het verrichten van yaja, etc., nadat men achter hun
werkelijke doel is gekomen. Tad-arthya karma staat voor activiteiten zoals het
schoonmaken van de tempel als dienst aan brahma (r Bhagavn).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, De strekking van het woord sat kan ook worden
toegepast op yaja, tapasy en dana, omdat al deze activiteiten sat worden wanneer ze voor
het genot van brahma worden uitgevoerd, anders zijn ze allemaal asat (waardeloos). Alle
wereldse activiteiten zijn in strijd met de svarpa van de jva. Wanneer men besluit om de
exacte oorzaak van brahma te dienen, houdt men zich bezig met zulke activiteiten die parabhakti opwekken. Ze worden dan nuttig voor het zuiveren van bestaan van de jva, sattva-
sasuddhi. Met andere woorden, ze worden nuttig voor het schenken van ka-dsyam aan
de jva. Dit is de vervolmaking van zijn svarpa.
LOKA 28
Yaja, dna, tapasy of enige andere handelingen die zonder geloof worden
verricht worden asat genoemd, O zoon van Pth. Zulke activiteiten hebben geen nut,
noch in deze wereld noch in de volgende.
SRRTHA-VARI
Ik heb over sat-karma gehoord, maar wat is asat-karma? Deze vraag verwachtend van
Arjuna, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord araddhay. Alle vuuryajas (hutam), liefdadigheid (dattam), ascese (tapa) en al het andere dat zonder raddh
wordt verricht, is asat. Dit houdt in dat hoewel er yaja verricht wordt, het eigenlijk geen
yaja is; er kan liefdadigheid worden gegeven, maar het is geen liefdadigheid; er kan tapasy
worden verricht, maar het is geen tapasy, en wat er ook maar verricht kan worden is in
feite nutteloos, indien het zonder geloof wordt verricht. Het schenkt zelfs geen goede
resultaten in deze wereld, om maar te zwijgen van dat het vrucht zal dragen in de andere
wereld: tat na pretya no iha.
Verschillende soorten voorgeschreven activiteiten die verricht worden met sttvika
raddh leiden naar moka. Dit is uitgelegd in het huidige hoofdstuk.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Zeventiende Hoofdstuk
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Alle activiteiten die verricht worden met het doel om Bhagavn, guru en Vaiavas te
dienen, zoals het ophalen van aalmoezen, het graven van putten en vijvers, het aanleggen
van bloemen- en Tulas-tuinen, het planten van bomen en het bouwen van tempels zijn
tad-arthya karma, activiteiten die voor Zijn genoegen worden verricht, en ze zijn sat.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, O Arjuna, alle activiteiten,
yajas, dna, tapasy, etc., die verricht worden zonder nirgua-raddh zijn asat (tijdelijk en
nutteloos). Zulke activiteiten brengen nooit enig profijt ofwel nu in deze wereld, ofwel in de
toekomst, in de volgende wereld. Daarom onderwijst stra ons in nirgua-raddh. Indien
men de regels en bepalingen van stra verwerpt, betekent dit dat men nirgua-raddh
heeft opgegeven. Nirgua-raddh is het enige zaad van de bhakti-lat.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Zeventiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
HOOFDSTUK ACHTTIEN
Moka-Yoga
De Yoga der Bevrijding
LOKA 1
vtqZu mokp
laU;klL; egkckgks rofePNkfe osfnrqe~A
R;kxL; p "khds'k i`FkDdsf'kfu"kwnu
arjuna uvca
sannysasya mah-bho / tattvam icchmi veditum
tygasya ca hkea / pthak kei-nidana
arjuna uvcaArjuna zei; mah-bhoO sterkgearmde; hkeaO Meester der
zintuigen; kei-nidanaO doder van de asura Kei; icchmiIk verlang; pthak
afzonderlijk; veditumte weten; tattvamde waarheid; sannysasyavan de
teruggetrokken levensorde; caen; tygasyavan verzaking.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In sommige delen van de Gt heeft Bhagavn r Ka instructies gegeven met
betrekking tot karma-sannysa (de verzaking van activiteiten), en in andere delen heeft Hij
Arjuna opgedragen om karma (het handelen) niet volledig op te geven, maar het verlangen
naar de vruchten van alle vormen van karma op te geven. Vanuit een oppervlakkig
perspectief lijkt er tegenstrijdigheid te zijn tussen deze twee instructies. Arjuna wil dat
Ka de twijfel weghaalt van mensen met wereldlijke intelligentie, dus stelt hij deze vragen
over de ware betekenis van tyga en sannysa, over het verschil tussen deze twee, en over
hun unieke kenmerken.
De namen Kei-nidana, Hkea en Mah-bho, die in deze loka door Arjuna
gebruikt worden, hebben specifieke betekenissen. Ka doodde een asura genaamd Kei die
een furieuze surika aard had; daarom wordt Hij Mah-bho, almachtig, genoemd. Om deze
reden zegt Arjuna, O r Bhagavn, U bent volledig in staat om de asura van mijn twijfels
te vernietigen. Deze twijfel is alleen door Uw inspiratie ontstaan in mijn hart omdat U,
Hkea, de voorzegger en meester van al mijn zintuigen bent. Alleen U kunt al mijn
twijfels volledig verwijderen en tma-tattva, bhagavat-tattva en bhakti-tattva verlichten in
mijn hart. Dit is de verborgen betekenis achter deze drie aanspreekbewoordingen. Als
iemand zich, net zoals Arjuna, overgeeft aan Bhagavn en tot Hem bidt voor
bovenzinnelijke kennis (prema-bhakti), dan zal r Bhagavn zijn verlangen zeker vervullen.
LOKA 2
JhHkxokuqokp
dkE;kuka deZ.kka U;kla laU;kla do;ks fonq%A
fop{k.kk%
loZdeZQyR;kxa
kgqLR;kxa
r bhagavn uvca
kmyn karma nysa / sannysa kavayo vidu
sarva-karma-phala-tyga / prhus tyga vicaka
r bhagavnde alvermogende Allerhoogste Persoon; uvcazei; vicaka
scherpzinnige; kavayawijzen; vidubegrijpen; nysamde verzaking; kmynmvan
baatzuchtige; karmamactiviteiten; sannysamals sannysa; (en) tygamde
verzaking; sarva-karma-phalavan het resultaat van alle activiteiten; prhuzij
verklaren; (te zijn) tygamverzaking.
SRRTHA-VARI
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn geeft de mening van de tattva-vit mah-puruas over het bovenstaande
onderwerp. Sannysa verwijst naar iemand die nitya-karma (verplichtingen) of naimittikakarma (incidentele dharmika plichten opgelopen door specifieke omstandigheden) niet
opgeeft, maar die sakma-karma volledig opgeeft. En tyga wordt verricht wanneer men
geen afstand doet van sakma-karma en nitya-karma, maar slechts hun vruchten opgeeft.
Verschillende plaatsen in stra beschrijven allebei de betekenissen. Dit hoofdstuk onthult
de mening van r Bhagavn en Zijn tattva-vit bhaktas wat betreft dit onderwerp. Men zal
alleen in staat zijn deze concepten perfect met elkaar te verzoenen nadat men hun mening
goed heeft begrepen.
In rmad-Bhgavatam onderwijst r Ka Uddhava, die het instrument is van Zijn
onderricht. Hij beschrijft de drie soorten yoga, namelijk karma, jna en bhakti, naar gelang
de geschiktheid (adhikra ) van verschillende individuen. Hij draagt karma-yoga op voor
degenen die gehecht zijn aan karma en haar resultaten, en Hij draagt jna-yoga op voor
die gematigde personen die niet te zeer gehecht zijn aan de resultaten van karma, en geen
droge verzakers zijn.
Over het algemeen heeft een baddha-jva in de beginfase van yoga-beoefening alleen
voldoende adhikra om karma te verrichten. r Bhagavn geeft dan instructies over het
opgeven van de resultaten van karma (tyga) en over de verzaking van karma (sannysa),
teneinde hem te begiftigen met de adhikra om het pad van jna te betreden. In de prille
stadia, terwijl hij oefent om sakma-karma volledig op te geven, dient hij de vruchten van
nitya en naimittika-karma op te geven. Iemands hart wordt gezuiverd nadat hij voor een
tijdje deze beoefening verricht en dan gaat hij zich op het hogere platform van jna
bevinden. Zijn adhikra om louter karma te verrichten houdt in dit stadium op met
bestaan. Met andere woorden, hij ontstijgt karma. In die toestand is het mogelijk voor hem
om alle karma volledig op te geven. Volgens de verklaring, jnam ca mayi sannyaset
(rmad-Bhgavatam 11.19.1), dient zelfs jna opgegeven te worden zodra men er de
perfectie in bereikt. Wanneer ze perfectie bereiken in deze uitoefeningen, moeten de
karms karma opgeven en moeten de jns jna opgeven. De sdhakas van bhakti hoeven
echter bhakti niet op te geven wanneer ze er perfectie in bereiken. Integendeel, het is dan
dat ze bhakti in haar zuiverste, meest ontwikkelde manier beginnen uit te voeren. Daarom
heeft Bhagavn r Ka Zelf de volgende uitspraken gedaan: tvat karmi kurvta,
Zolang men zijn baatzuchtige verlangens niet heeft verzadigd, of zijn smaak voor bhajana
heeft ontwaakt, dient men de Vedische regels en bepalingen te volgen (rmadBhgavatam 11.20.9), jna-niho virakto v, Het gedrag van degenen die toegewijd zijn
aan het cultiveren van transcendentale jna, alsmede Mijn bevrijde bhaktas, valt buiten
de reikwijdte van de regels en bepalingen (rmad-Bhgavatam 11.18.28); yas tv tma-ratir
eva syd, Iemand die genoegen put uit het zelf, echter, die tevreden en voldaan blijft in het
zelf, heeft geen plichten te vervullen (Gt 3.17), en: sarva-dharmn parityajya, Alle
lichamelijke en mentale dharma, zoals vara en rama, volledig opgevend, neem
beschutting van Mij alleen (Gt 18.66). De Yoga-viha verklaart ook: na karmi tyajeta
yog karmabhist yajyate hy asv iti. Een yog hoort karma niet op te geven omdat karma zelf
de yog zal opgeven wanneer hij een verheven niveau heeft bereikt.
Over het algemeen geeft stra niet de instructie aan baddha-jvas om karma op te
geven; ze stelt eerder voor dat ze kmya-karma of de resultaten van karma op dienen te
geven. Dit komt doordat de jva in zijn gebonden staat over het algemeen erg gehecht is aan
het verrichten van sakma-karma. Als hem wordt opgedragen om karma volledig op te
geven in de beginfase van zijn beoefening, zal hij niet in staat zijn dit te doen. Daarom
worden er zulke instructies gegeven om de jva geleidelijk aan naar een hoger platform te
brengen.
Het hart wordt gezuiverd door dit geleidelijke proces te volgen waarin men aanvankelijk
het verzaken van de vruchten van karma beoefent. Het is alleen mogelijk om karma volledig
op te geven wanneer men tma-rati (het geluk van het zelf) bereikt. Om deze reden geeft
Bhagavn de instructie: na buddhi-bheda janayet (Gt 3.26). Men hoort minder
intelligente mensen, die gehecht zijn aan karma, niet te leren het op te geven. Vanwege
hun onvolwassen intelligentie zullen ze verward raken en van het spirituele pad afwijken.
Maar het dient opgemerkt te worden dat alleen iemand die de adhikra ontwikkelt om aan
kevala-bhakti te doen alle karmanitya, naimittika en kmya, kan opgeven.
De loka, sarva-dharmn parityajya wordt louter om deze reden aan het einde van dit
hoofdstuk gesproken. In zijn commentaar op deze loka schrijft rla Vivantha Cakravart
hkura, Wanneer iemand de kwalificatie verkrijgt om ananya-bhakti te verrichten,
bestaat er geen kans op zonde of tekortkoming als hij geen nitya-karma verricht. Dit is het
gevolg van zijn grote fortuin dat tot stand is gekomen door de genade van de grote heiligen.
Echter, als hij in die toestand door blijft gaan met nitya- en naimittika-karma, vervalt hij
wel in zonde omdat hij Mijn instructie niet opvolgt. Met andere woorden, het verrichten
van nitya-naimittika-karma is niet bevorderlijk voor de uitvoering van kevala-bhakti.
Hier verwijst nitya-karma naar dagelijkse verplichte activiteiten zoals het aanbidden
van allerlei devas en devs, zoals beschreven in de karma-mrga afdeling van de Vedas.
naimittika-karma betekent incidentele religieuze activiteiten zoals de aanbidding van de
voorvaders en devas in de rddha ceremonie.
Iemand betreedt alleen het rijk van ananya-bhakti tot r Ka wanneer men deze
activiteiten volledig opgeeft. Door het bestuderen van Sat-kriy-sra-dpik, geschreven
door rmad Gopla Bhaa Gosvm, de grote Gauya Vaiava crya en beschermheer
van Gauya Vaiava opvattingen, kunnen we begrijpen dat er voor de ekntika-bhaktas
van r Ka in geen enkele gezaghebbende stra geboden staan om de voorvaders en
devas te aanbidden, ongeacht tot welke vara of rama deze bhaktas behoren. Integendeel,
als de ananya-bhaktas van r Ka zich inlaten met de aanbidding van de voorvaders of
devas, wordt het sevpardha en nmpardha. rmad Gopla Bhaa Gosvm gebruikt
bewijs uit stra om te bewijzen dat, wanneer Ka tevreden is met iemands ananya-bhakti,
die bhakta geen enkele zondige reactie oploopt, zelfs niet wanneer hij alle andere karma
opgeeft. Zulke ekntika-bhaktas bereiken een gunstige positie, of ze zich nu in dit universum
bevinden of erboven.
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka als zeggend, Sannysa betekent het
volledig opgeven van alle kmya-karma en om nitya- en naimittika-karma te verrichten
zonder naar de vruchten te verlangen. Tyga betekent het opgeven van de vruchten van
alle soorten karmanitya, naimittika en kmya-karma. Geleerde mensen leggen dit uit als
het verschil tussen sannysa en tyga.
LOKA 3
SRRTHA-VARI
r Bhagavn bespreekt wederom de verschillende meningen betreffende tyga in deze
loka die begint met het woord tyjyam. Sommige skhy-vds zijn van mening dat karma
volledig opgegeven dient te worden omdat het fouten zoals geweld bezit. Anderen, zoals de
mmsakas, zeggen dat activiteiten zoals yaja niet opgegeven dienen te worden, omdat ze
voorgeschreven staan in stra.
LOKA 4
O beste der Bharatas, hoor Mijn definitieve mening over tyga. O voornaamste
onder de mens, men zegt dat tyga uit drie soorten bestaat.
SRRTHA-VARI
Nu drukt r Bhagavn Zijn mening uit in deze loka die begint met het woord
nicayam. Tyga bestaat uit drie soorten: sttvika, rjasika en tmasika. r Bhagavn zegt in
Gt (18.7) dat het niet correct is om nitya-karma te verzaken. De tyga van degenen die
nitya-karma opgeven vanwege verbijstering wordt beschreven als tmasika. In Gt (18.7),
wordt gesproken over tyga als zijnde sannysa. Daarom zijn tyga en sannysa volgens de
mening van r Bhagavn synoniem.
LOKA 5
SRRTHA-VARI
Volgens de mening van r Bhagavn dienen de sttvika daden van yaja, dna en
tapasy zelfs binnen kmya-karma verricht te worden, zonder naar hun vruchten te
verlangen. Hij zegt dat het verrichten van yaja enzovoorts verplicht is omdat dit het hart
zuivert.
LOKA 6
O Prtha, men dient al deze activiteiten te verrichten nadat men het ego van het
zijn van de doener en gehechtheid aan de vruchten heeft opgegeven. Dit is Mijn
uitgesproken en opperste mening.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn legt nu uit hoe deze activiteiten het hart kunnen zuiveren, in deze loka
die begint met etny api. Het woord sagam houdt in dat men voorgeschreven plichten
hoort uit te voeren zonder enige baatzuchtige verlangens, en zonder het vals ego van het
zijn van de doener in stand te houden. Tyga is wanneer zowel de baatzuchtige verlangens
als het ego van het zijn van de doener zijn opgegeven. Het wordt ook sannysa genoemd.
LOKA 7
Maar het verzaken van nitya-karma (verplicht werk) is niet gepast. Het uit
begoocheling verzaken van zulk werk wordt beschreven als zijnde tmasika.
SRRTHA-VARI
Van de drie soorten tyga wordt tmasika tyga hier uitgelegd met betrekking tot dit
onderwerp. Moht verwijst naar het verrichten van tyga zonder de strekking van stra te
kennen. Zulke tyga wordt tmasika tyga genoemd. Een sannys kan kmya-karma
(baatzuchtige activiteiten) opgeven, denkend dat deze activiteiten onnodig zijn, maar het is
niet gepast voor hem om nitya-karma op te geven. Dit wordt bedoeld met het woord tu.
Moht betekent uit begoocheling. Het resultaat van tmasika tyga is ook onwetendheid,
en de verlangde jna wordt niet bereikt.
LOKA 8
Als men nitya-karma als een bron van ellende beschouwt en het uit angst voor
lichamelijk ongemak opgeeft, dan is zijn tyga van rjasika aard en slaagt hij er niet in
om haar resultaat te bereiken.
SRRTHA-VARI
Nitya-karma is verplicht. Het verrichten van nitya-karma levert alleen goede resultaten
op; men haalt zich geen fouten op de hals. Ondanks dat ze dit weten, denken sommige
personen, Maar waarom zou ik mijn lichaam onnodig pijn toebrengen? De tyga van zulke
personen is rjasika; jna is niet het resultaat van hun tyga.
LOKA 9
dk;ZfeR;so
;RdeZ
fu;ra f;rstqZuA
la R;DRok Qya pSo l R;kx% lkfodks er%
kryam ity eva yat karma / niyata kriyate rjuna
saga tyaktv phala caiva / sa tyga sttviko mata
arjunaO Arjuna; evavoorwaar; niyatamverplicht; karmawerk; yatdat; kriyate
verricht wordt; itials; kryameen plicht; tyaktvopgevend; sagamgehechtheid;
caen; phalamhet resultaat; sadie; tygaverzaking; (wordt) evazeker; mata
gezien; sttvikain de geaardheid goedheid.
O Arjuna, de tyga van iemand die nitya-karma simpelweg als een plicht verricht,
en die zowel alle gehechtheid aan de vruchten van het handelen als het ego van het
zijn van de doener opgeeft, wordt als sttvika beschouwd.
SRRTHA-VARI
Het is noodzakelijk om dit te doen. De nitya-karma die met zon houding wordt
uitgevoerd is sttvika. Zulke mensen bereiken jna, wat het gewenste resultaat is van hun
tyga.
LOKA 10
SRRTHA-VARI
r Bhagavn legt de kenmerken uit van iemand die standvastig is in sttvika tyga in
deze loka die begint met de woorden na dvey. Akualam houdt in dat ze geen hekel
hebben aan pijnlijke activiteiten, zoals het nemen van een ochtendbad in de winter, en
kuale houdt in dat ze niet gehecht raken aan activiteiten die genoegen schenken, zoals het
nemen van een bad in koud water gedurende de zomer.
LOKA 11
Een belichaamd wezen kan het handelen niet volledig opgeven, maar hij die de
vruchten van al zijn daden opgeeft is waarlijk een tyg.
SRRTHA-VARI
Aangezien het onmogelijk is voor de belichaamde jva om alle activiteit volledig op te
geven, dienen de activiteiten die worden voorgeschreven in stra niet opgegeven te
worden. Om dit te benadrukken, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met de
woorden na hi. Het is niet mogelijk om alle activiteiten op te geven. r Bhagavn zegt
eerder in Gt (3.5): na hi kacit kaam api jtu tihaty akarma-kt. Men kan voor nog
geen ogenblik bestaan zonder werk te verrichten.
LOKA 12
Degenen die geen tyga verrichten zoals eerder beschreven bereiken drie soorten
bestemmingen nadat ze hun lichaam hebben verlaten: een hels bestaan (helse
planeten), een plaats waar de devas verblijven (hemelse planeten), of als mensen in
deze wereld. Sannyss bereiken zulke resultaten echter nooit.
SRRTHA-VARI
Wanneer iemand tyga niet op deze manier verricht, vervalt hij in onvolkomenheid.
Het komt door het ontbreken van zulke tyga dat men ellende in de hel (aniam), tijdelijk
geluk op de hogere planeten (iam), of de gecombineerde vreugde en ellende van het
menselijk leven (miram) ontvangt. Dit overkomt alleen degenen die geen tygs zijn. Het
overkomt de tygs (verzakende personen) niet. Pretya betekent de volgende wereld.
LOKA 13
O Mah-bho! Hoor nu van Mij over de vijf oorzaken die betrokken zijn bij het
volbrengen van welke actie dan ook. Zij worden beschreven in Vednta-stra
(skhya filosofie), welke uitlegt hoe de reacties van karma te stoppen.
SRRTHA-VARI
Hoe kan iemand die karma verricht niet de resultaten van die karma ontvangen? Deze
vraag verwachtend, spreekt r Bhagavn nu vijf lokas om vast te stellen dat mensen die
vrij zijn van ahakra, het vals ego van het zijn van de doener, niet verwikkeld raken in de
resultaten van karma. De eerste van deze lokas begint met het woord pacaitni. Hoor
van Mij over de vijf oorzaken die verantwoordelijk zijn voor het voltooien van alle
activiteiten. Dat wat Paramtm volledig uitlegt wordt skhya genoemd. Skhya (sa
volledig; khybeschrijft) staat ook bekend als Vednta-stra, die uitlegt hoe de reacties
van acties die al verricht zijn teniet te doen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het is onmogelijk voor de belichaamde baddha-jvas om alle arbeid op te geven.
Bovendien is het schadelijk voor degenen die niet gekwalificeerd zijn om alle vormen van
werk op te geven uit weerbarstigheid. Daarom worden degenen in de beginfase van yogabeoefening, die alleen de adhikra hebben om zich met karma bezig te houden, de
instructies gegeven om akarma en vikarma op te geven en nitya- en naimittika-karma te
verrichten. Wanneer iemands gehechtheid aan de vruchten van karma geleidelijk aan is
opgehouden, is het gunstig en bevorderlijk voor hem om de karma die wordt
voorgeschreven in stra als een kwestie van plicht te verrichten, zonder naar de resultaten
te verlangen. Volgens Ka is het symptoom van een sannys en een yog dat ze karma
enkel als een plicht uitvoeren, zonder er naar te verlangen om van de resultaten te
genieten. Zulke personen zijn echte sannyss en yogs. Wanneer ze omgang met Vaiavas
verkrijgen, kunnen zulke individuen erg snel het rijk van bhakti betreden en de allerhoogste
bestemming bereiken.
LOKA 14
SRRTHA-VARI
r Bhagavn somt nu die oorzaken op. Adhihnam betekent het lichaam, en kartt
(de tussenpersoon of doener) verwijst naar het vals ego in de vorm van een knoop die het
bewuste (cit of ziel) aan het inerte (jaa of doffe materie) vastbindt. Karaam betekent de
zintuigen zoals de ogen en oren, pthag-vidham betekent verschillende soorten inspanning,
dat wil zeggen, de functie van de levenslucht zoals pra en apna, en daivam betekent
Antarym, de inwonende voorzegger van iedereen. Dit zijn de vijf oorzaken van actie.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De vijf oorzaken van actie die vermeld werden in de vorige loka worden hier in detail
uitgelegd. Het dient begrepen te worden dat het woord adhihnam in deze loka dit
lichaam betekent, omdat handelingen alleen verricht kunnen worden wanneer een
baddha-jva in dit lichaam terechtkomt. De tm die zich in dit lichaam bevindt wordt de
doener genoemd, omdat hij het is die de handeling (karma) verricht. De zuivere tm heeft
niets te maken met deze karma, maar hij wordt de genieter van de resultaten van karma
vanwege zijn vals ego van het zijn van de doener.
Daarom wordt de tm zelf zowel de kenner als de doener genoemd. Dit wordt ook
vermeldt in de rutis: ea hi dra sra, Het is eigenlijk de ziel die ziet en de doener is
(Prana-Upaniad 4). De Vednta-stra verklaart ook, jota eva. Het is in werkelijkheid de
ziel die de kenner is (Brahma-stra 2.3.17), en: kartt strrthavattvt, De jvtm wordt
opgevat als de doener omdat dit feit wordt bewezen in de stra (Brahma-stra 2.3.31)
enzovoorts. Al deze verklaringen bevestigen de bovenstaande conclusie. De zintuigen zijn de
instrumenten die gebruikt worden om karma te verrichten. De tm volbrengt alleen met
behulp van deze zintuigen verschillende soorten werk. Er is een afzonderlijke inspanning
voor iedere activiteit, maar elke inspanning is afhankelijk van de goedkeuring van
Paramevara, die zich in ieders hart bevindt als getuige, vriend en bestuurder. Aldus is
Paramevara alleen de allerhoogste oorzaak. De personen die genspireerd zijn door een
stra-vit, tattva-vit mah-purua, en ook door Paramevara, die zich in hun harten bevindt,
zijn in staat om erachter te komen wat verplicht is voor ze en wat niet. Zo doen ze aan het
verrichten van bhakti en bereiken spoedig de allerhoogste bestemming. Zij zijn niet
gebonden door de reacties van hun goede of slechte karma.
LOKA 15
Dit zijn de vijf oorzaken achter om het even welke deugdzame of ongepaste daden
iemand kan verrichten middels lichaam, spraak of geest.
SRRTHA-VARI
LOKA 16
Dus, een dwaze persoon die geen acht slaat op deze vijf factoren en de tm alleen
als de doener van al deze handelingen beschouwt, kan dingen niet zien zoals ze
werkelijk zijn vanwege zijn onzuivere intelligentie.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn zegt dat hoewel deze vijf oorzaken achter alle karma zitten, hij die de
zuivere tm (de jva die geen connectie met materie heeft) als de enige doener ziet als
durmati, dwaas, wordt beschouwd. Hij ziet niet op de juiste wijze omdat hij verstoken is
van gezuiverde intelligentie. Zon onwetende persoon is waarlijk blind.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Een onwetend persoon kan niet begrijpen dat er zich een afzonderlijk, individueel
wezen, bekend als Paramtm, in zijn hart bevindt als een getuige, bestuurder en vriend, en
al zijn activiteiten regelt. Het lichaam, de doener, de verschillende soorten inspanning en
de zintuigen zijn allemaal materile oorzaken van actie. De prominente oorzaak is echter
Paramtm. Dus hoort men te zien dat Paramtm, die zich in het hart bevindt, de
allerhoogste bestuurder is; men dient niet slechts te denken dat deze vier materile oorzaken
een handeling volbrengen. Degenen die niet in staat zijn om op deze manier te zien denken
dat ze zelf de enige doeners zijn; aldus blijven ze altijd verontrust.
LOKA 17
Zelfs al doodt hij levende wezens, hij die vrij is van het ego van het zijn van de
doener, en wiens intelligentie niet gehecht is aan de vruchten van karma, doodt in
werkelijkheid niet, noch raakt hij gebonden door de vruchten van zijn daden.
SRRTHA-VARI
Wie dan, heeft gezuiverde intelligentie en wie ziet werkelijk? In antwoord hierop
spreekt r Bhagavn de loka die begint met de woorden yasya nhakto bhva. Degenen
die het vals ego van het zijn van de doener niet bezitten raken niet gehecht aan het denken
van, Dit is prettig; dit is niet prettig. Zulke personen raken niet gebonden door de
resultaten van karma. Wat kan Ik hier nog meer over zeggen? Of het werk dat ze verrichten
nu gunstig of ongunstig is, in werkelijkheid zijn ze niet de doeners van dat werk. Vanuit een
materieel perspectief kan het lijken dat ze al deze mensen doden, maar vanuit het spirituele
oogpunt doden ze eigenlijk niet omdat ze vrij zijn van enige zelfzuchtige motivaties. Daarom
raken ze niet gebonden door de resultaten van karma.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Mensen die zichzelf kennen als ondergeschikt aan Paramevara, en die karma
verrichten zonder baatzuchtig verlangen en zonder het vals ego van het zijn van de doener,
zijn zeker intelligent. De resultaten van karma kunnen hen niet binden.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, O Arjuna, je was enkel vanwege
het vals ego in illusie over deze strijd. Als jij je er bewust van was geweest dat de vijf
factoren die Ik heb beschreven de oorzaak zijn van alle karma, dan zou je niet zo verbijsterd
zijn geraakt. Daarom doden degenen wier intelligentie niet verstrengeld is door het vals ego
van het zijn van de doener niet, zelfs niet wanneer ze de hele mensheid doden; noch raken
ze gebonden door de resultaten van zulk doden.
LOKA 18
SRRTHA-VARI
Derhalve, volgens de mening van r Bhagavn, wordt sannysa in de vorm van
verzaking in sattva-gua (tyga) opgedragen voor de jns, maar voor de bhaktas wordt
volledige verzaking van karma-yoga aangeraden. In rmad-Bhgavatam (11.11.32) zegt r
Bhagavn, O Uddhava, degenen die zorgvuldig de positieve en negatieve aspecten van
dharma en adharma hebben geanalyseerd, maar hun sva-dharma die is voorgeschreven door
Mij in de Vedas opgeven om zich met bhajana aan Mij bezig te houden, zijn zeker sattama,
de beste der mensen. rla rdhara Svm heeft de betekenis van deze loka als volgt
uitgelegd: Degenen bhajana aan Mij verrichten, waarbij ze hun sva-dharma zoals door Mij
opgedragen in de Vedas volledig opgeven, zijn sattama, de besten.
Hier ontstaat een vraag. Wordt iemand die zijn voorgeschreven sva-dharma opgeeft uit
onwetendheid of door een athestische neiging toch als sattama beschouwd? In antwoord
hierop zegt r Bhagavn, Nee. Degenen die sattama zijn begrijpen dat bevorderlijke
eigenschappen zoals zuiverheid van bestaan voortvloeiend uit het verrichten van dharmika
activiteiten (voorgeschreven plichten volgens vara en rama), en discrepanties
veroorzaakt door het verwaarlozen van zulke activiteiten, iemand afleiden van het
mediteren op Mij. Degenen die dit begrijpen zijn sattama. Zij bezitten de onwrikbare
vastberadenheid dat alles bereikt kan worden door bhakti aan Mij te verrichten, en zij
houden zich alleen bezig met bhajana aan Mij, en geven alle andere dharmika activiteiten
op.
De woorden, dharma santyajya, in de hierboven geciteerde rmad-Bhgavatam
(11.11.32) loka betekent niet het opgeven van de resultaten van dharma, maar het opgeven
van dharma zelf. Men dient te begrijpen dat er geen tegenstrijdigheid gemoeid is met het
opgeven van de resultaten van dharma. Deze mening wordt gegeven in de verklaringen van
r Bhagavn en wordt ondersteund door degenen die deze verklaringen hebben uitgelegd.
Jna heeft zeker zuivering van het hart nodig. Het verrichten van nikma-karma stelt
iemand in staat om verschillende niveaus van zulke zuivering te bereiken, en jna neemt
toe naar gelang de zuiveringsgraad van het hart. Er is geen andere manier voor jna om te
verschijnen. Daarom is het zelfs voor sannyss noodzakelijk om nikma-karma te
beoefenen wil volledige jna in hun harten verschijnen. Wanneer het verrichten van
karma het hart volledig heeft gezuiverd, is karma op dat moment niet meer nodig. Er wordt
ook gezegd in Gt (6.3), Karma is de sdhana voor degenen die jna-yoga verlangen, maar
voor degenen die zich al in het stadium van jna bevinden is verzaking van deze karma het
middel, aangezien het een afleiding vormt. Echter, Gt (3.17) zegt, Er is geen
voorgeschreven karma voor degenen genot onttrekken uit het zelf en die voldaan en geluk
zijn in het zelf alleen. Maar bhakti is zeker opperonafhankelijk en uitermate krachtig. Het
is niet afhankelijk van zuiverheid van hart. rmad-Bhgavatam (10.33.39) verklaart:
Degenen die met bovenzinnelijk geloof het spel en vermaak van r Ka met de gops
van Vraja aanhoren, bereiken par bhakti voor Hem, en raken aldus zeer spoedig bevrijd
van de ziekte van het hart, die wereldse lust is. Hoe kan dit gebeuren? Allereerst gaat par
bhakti het hart binnen van iemand die lijdt aan materile lust en zuivert het;
dientengevolge worden de lust en anarthas van zon gekwalificeerd persoon vernietigd.
rmad-Bhgavatam (2.8.5) verklaart verder: Ka gaat door het oor de lotusachtige
harten van de bhaktas binnen, net zoals het herfstseizoen de rivieren zuivert.
Waarom horen de bhaktas dan aan karma te doen als het hart louter door het
verrichten van bhakti gezuiverd wordt? Om dit punt te verduidelijken, wordt de huidige
loka nu gesproken. Het simpelweg weten dat de tm afgescheiden is van het lichaam
vormt geen jna. Integendeel, men dient tma-tattva, de waarheid van de tm, te
begrijpen. De enige echte jns zijn degenen die beschutting hebben genomen van zulke
kennis. Maar de drie componenten van jna, namelijk kennis (jna), het kenbare (jeya),
en de kenner (jt) hebben ook een verband met karma. Het is de plicht van de
sannyssom dit te begrijpen. Om deze reden spreekt r Bhagavn deze loka die begint met
het woord jnam. Het woord codana betekent hier voorschrift of proces. Maar rla
Gopla Bhaa Gosvm zegt dat de woorden codan, upadea (instructie) en vidhi (regels en
bepalingen) synoniem zijn.
Nu legt r Bhagavn Zelf de tweede helft van deze loka uit, beginnend met de
woorden karaa karma. Jna is dat wat ons helpt iets te kennen. Volgens deze definitie is
jna het instrument; jeya, het kenbare, (jvtma-tattva) is het doel, en iemand die deze
waarheid over de jvtm kent is jt, het onderwerp. Het instrument (karaa), het
voorwerp (karma) en het onderwerp (kartt) zijn de drie factoren die bekend staan als
karma-sagraha die gerelateerd zijn aan nikma-karma. Dit is de verklaring van het
samengestelde woord karma-codan. Met andere woorden, het verrichten van nikmakarma-yoga is gebaseerd op deze drie principes: kennis (jna), het kenbare (jeya) en de
kenner (jt).
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De tm is een nirgua entiteit, verstoken van om het even welke materile
eigenschappen. De inspiratie voor karma (karma-prera), de basis van karma (karmaraya) en het resultaat van karma (karma-phala) zijn allemaal producten van de drie
guas. Daarom hebben ze geen wezenlijke relatie met de tm. Ekntika-bhaktas van r
Bhagavn, die zich volledig aan Hem hebben overgegeven, kennen de tm volkomen.
Hoewel ze alle activiteiten verrichten ofwel volgens de wil van r Ka of voor Zijn
plezier verrichten, worden ze nooit karms (materialisten) genoemd. De enige benaming die
hun siert is die van bhakta; aldus raken zij niet verstrikt in het web van karma.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka die zegt, Kennis (jna), het kenbare (jeya)
en de kenner (jt) zijn de drie impulsen van actie die bekend staan als karma-codan. Het
instrument (karaa), het voorwerp (karma) en de doener (kartt) zijn de drievoudige basis
van karma die bekend staat als karma-sagraha. Welke handeling iemand ook maar
verricht heeft twee toestanden: codan (inspiratie) en sagraha (de basis). Het proces dat
voorafgaat aan karma wordt codan genoemd. Inspiratie is het subtiele bestaan van actie, en
het is het geloof dat bestaat in de geest voordat de grofstoffelijke toestand van actie zich
manifesteert. Het stadium dat voorafgaat aan actie wordt in drie delen onderverdeeld: (1)
kennis van het instrument van actie (2) het kenbare doel van actie en (3) de verrichter van
actie. De uitvoering van actie heeft drie afdelingen: (1) karaatva (het instrument), (2)
karmatva (het voorwerp), en (3) kartttva (de persoon).
LOKA 19
LOKA 20
loZHkwrs"kq;suSda HkkoeO;;eh{krs A
vfoHkafoHks"kqrTKkuafoflkfode~
sarva-bhteu yenaika / bhvam avyayam kate
avibhakta vibhakteu / taj jna viddhi sttvikam
viddhije dient te begrijpen; sttvikamde kwaliteit van goedheid; (is) tatdie; jnam
kennis; yenawaarmee; katemen ziet; ekamn; avyayamonvergankelijke;
avibhaktamonverdeelde; bhvamnatuur; vibhakteuonder de verdeelde; sarvabhteualle levende wezens.
Sttvika jna is die kennis waarmee men ziet dat de jvtmas in verschillende
lichamen zoals mensen, devats, dieren en vogels onverdeelbaar en onvergankelijk
zijn, en dat ze allemaal dezelfde eigenschap van bewustzijn bezitten, ook al ervaren ze
allerlei soorten resultaten.
SRRTHA-VARI
Hier legt r Bhagavn sttvika jna uit. Eka bhvam houdt in dat dezelfde jvtm
opeenvolgend verschillende gedaantes aanneemt, zoals die van devats, menselijke wezens,
en lagere levenssoorten, zoals dieren en vogels, teneinde de verschillende resultaten van
zijn karma te ondergaan. Hoewel de tm te midden van al wat vergankelijk is leeft, is hij
zelf niet vergankelijk. Hoewel de verschillende jvtms verschillend zijn (vibhakteu), zijn
ze n (eka-rpam) omdat ze dezelfde bewuste aard bezitten. Sttvika jna is de jna die
ontstaat uit karma waardoor men dingen op deze manier bemerkt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka heeft een zeer diepe betekenis. De oorzaak van alle oorzaken, de bestuurder
van alle bestuurders, en de bron van iedereen is de oorspronkelijke Svaya Bhagavn r
Ka. Hoewel Hij n is, manifesteert Hij zich in dit universum als verschillende avatras.
Ze zijn allemaal n in Hun essentie (svarpa) en in Hun tattva. Er bestaat wat gradatie van
vaiiya (unieke eigenschappen) onder Hen, gebaseerd op rasa en vilsa (spel en vermaak).
Toch zijn Ze n. De jvas manifesteren zich uit Hem als vibhinna (afgescheiden
deeltjes) en zijn zeer subtiele wezens. Ze zijn oneindig in aantal. vetvatara Upaniad (5.9)
verklaart:
blgra-ata-bhgasya / atadh kalpitasya ca
bhgo jva sa vijeya / sa cnantyya kalpate
Er wordt gezegd dat de afmeting van de jva n honderdste is van het puntje van een
haar dat nogmaals in honderd delen wordt opgesplitst. Zulke jvas worden gezegd
eeuwig te zijn.
Zoals eerder uitgelegd, bestaan deze jvas uit twee soorten: baddha (gebonden) en mukta
(bevrijd). Hoewel ze oneindig in aantal zijn, zijn ze toch allemaal n wat betreft hun
bewuste aard (cit-tattva). Ze zijn allemaal van wezenlijke aard Ka dsa, hoewel ze
geboorte nemen in verschillende levensvormen zoals devas, mensen, dieren en vogels. Om
deze siddhnta te bewijzen, legt r Ka uit dat men middels sttvika jna ziet dat er
oneindige jvas bestaan in verschillende lichamen zoals devas, asuras, mensen, dieren en
vogels teneinde de vruchten van hun karma te ervaren. Vanuit het oogpunt van cit-tattva
(bewuste realiteit), via sttvika jna, ziet men ze ook als ondeelbaar, onveranderlijk en
zonder enig verschil in aard.
LOKA 21
SRRTHA-VARI
Hier legt r Bhagavn rjasika jna uit. Volgens de mening van de asuras zijn er
kenmerkende verschillen tussen de jvtms in alle wezens. Ze zeggen ook dat de tm
vernietigd wordt wanneer het lichaam vernietigd wordt. Op deze wijze zien zij dat er
verschillende soorten tms in verschillende lichamen huizen. Door de invloed van rjasika
jna, kan men de conclusie trekken dat de ziel de oorzaak is van geluk en leed, of dat geluk
en ellende geen basis hebben. De jna waarmee men de eenheid ziet van alle
bestaansopvattingen, zoals het inerte, het bewuste, het allesdoordringende, of de atomische
deeltjes, staat bekend als rjasika jna.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Rjasika jna bepaalt verschillende opvattingen. Dit houdt in dat degenen die niet in
het bestaan van een transcendentale wereld geloven zeggen dat het lichaam zelf de tm is.
De Jains zeggen dat hoewel de tm verschillend is van het lichaam, ze wel beperkt wordt
door het lichaam, dat is te zeggen, ze heeft geen bestaan afzonderlijk van het lichaam. De
Boeddhisten zeggen dat de tm voor een beperkte tijdsduur bewust is. Beoefenaars van de
logica zeggen dat de tm de basis is van de negen soorten specifieke eigenschappen, dat is
te zeggen, ze is verschillend van het lichaam en is niet inert. De jna waardoor deze
verschillende opvattingen ontstaan in verband met de tm is rjasika jna.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Degenen die rjasika jna hebben zeggen dat de
jvtms die in verschillende levensvormen zoals mensen, dieren en vogels bestaan, tot
verschillende klassen behoren en dat hun wezenlijke karakters ook verschillend zijn.
LOKA 22
En tmasika jna is die kennis die er voor zorgt dat men verzonken raakt in
activiteiten die gerelateerd zijn aan het lichaam, zoals baden en eten, deze als de
ultieme perfectie beschouwend. Deze kennis is irrationeel, verstoken van enige
spirituele substantie of realiteit, en pover zoals die van de dieren.
SRRTHA-VARI
Nu legt r Bhagavn tmasika jna uit. Tmasika jna is die kennis die verstoken is
van enige spirituele basis, en die louter gehechtheid aan de natuurlijke handelingen van het
lichaam voedt, zoals het baden, eten, drinken en genieten van vrouwen, alsmede de
verschillende manieren om zulk genot te verkrijgen. Noch koestert het gehechtheid aan
Vedische activiteiten zoals yaja en dana. Tmasika jna ontbeert ook enige wezenlijke
betekenis in relatie tot tattva, heeft weinig om het lijf en is onbelangrijk zoals de kennis of
instincten van dieren.
In het kort, kennis van de Absolute Realiteit, welke het lichaam te buiten gaat (tatpadrtha), is sttvika; kennis van nyya-stras, bijvoorbeeld, die vol staan met
verschillende argumenten en tegenargumenten, is rjasika; en materialistische kennis,
welke simpelweg gerelateerd is aan de eisen van het lichaam, zoals het baden en eten, is
tmasika.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura zegt, De jna van degenen die lichamelijke activiteiten
zoals baden en eten als het meest belangrijke beschouwt, en die gehechtheid aan zulke
activiteiten aanmoedigt, is inferieur en wordt tmasika jna genoemd. Hoewel deze jna
ongepast is en geen essentile tattva bevat, lijkt ze zowel natuurlijk als van waarde te zijn,
maar in werkelijkheid is ze zinloos.
De conclusie is dat kennis van tat-padrtha (de Absolute Realiteit), welke losstaat van
het lichaam, sttvika jna wordt genoemd. Kennis van verschillende stras zoals nyya,
die verschillende twistgierige filosofien vaststellen, wordt rjasika jna genoemd. En de
kennis die lichamelijke activiteiten zoals baden en eten behandelt, wordt tmasika jna
genoemd.
LOKA 23
sttvika genoemd.
SRRTHA-VARI
Na de drie soorten jna te hebben uitgelegd, legt r Bhagavn nu de drie soorten
karma uit. Wanneer de karma die beschreven wordt in stra als nitya-karma verricht wordt
zonder gehechtheid en zonder er volledig in op te gaan, dat wil zeggen, zonder gevoelens van
aantrekking of afkeer en zonder enig verlangen naar haar vruchten, wordt deze sttvika
genoemd.
LOKA 24
Echter, die karma die met grote moeite verricht wordt door een verwaand persoon
die zijn baatzuchtige verlangens wenst te vervullen, wordt rjasika karma genoemd.
SRRTHA-VARI
Kmepsun betekent weinig vals ego hebbend, en shakrea betekent een immens
vals ego hebbend.
LOKA 25
Die activiteit die verricht wordt uit begoocheling, zonder zijn eigen bekwaamheid
te overwegen, die de vernietiging van dharma en jna veroorzaakt alsmede schade
aan zichzelf of aan anderen, wordt tmasika karma genoemd.
SRRTHA-VARI
In het woord anubandham, betekent anu dat wat zal komen in de toekomst, nadat de
karma is verricht. Met andere woorden, het betekent haar daaruit voortvloeiende
resultaten. Bandha betekent de gebondenheid die wordt opgelegd door personen zoals de
politie of de Yamadtas. Iedere materialistische inspanning (karma) waarmee men
aanvangt uit begoocheling, zonder goed na te denken over de daaropvolgende toekomstige
ellende, verlies van dharma en jna, of schade aan zichzelf, wordt tmasika genoemd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de bovenste drie lokas, legt r Bhagavn de drie soorten karma uit. In rmadBhgavatam (11.25.23) wordt ook gezegd:
mad-arpaa niphala / va sttvika nija-karma tat
rjasa phala-sakalpa / hims-prydi tmasam
Alleen die nitya-karma die onzelfzuchtig wordt uitgevoerd als een offerande aan
Bhagavn wordt sttvika genoemd. Karma die wordt verricht met het verlangen om van
haar vruchten te genieten is rjasika, en die karma die met geweld en uit afgunst wordt
verricht is tmasika.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Tmasika karma is die activiteit die slechts een
materialistische inspanning is; welke verricht wordt met een verbijsterde geestestoestand,
zonder goed te overwegen wat voor toekomstige ellende deze kan veroorzaken, de schade
aan dharma en jna die ze kan berokkenen; of welke gewelddadig (schadelijk voor zichzelf)
is.
LOKA 26
/k`R;qRlkglefUor%A
eqlksugaoknh
flflksuodkj% dRkkZ lkfod mP;rs
mukta-sago naha-vd / dhty-utsha-samanvita
siddhy-asiddhyor nirvikra / kartt sttvika ucyate
karttde verrichter van handelingen; mukta-sagadie vrij is van gehechtheid;
anaham-vdvrij van vals ego; samanvitabegiftigd; dhtimet vastberadenheid;
utshaen enthousiasme; nirvikradie onaangedaan is; siddhi-asiddhyodoor succes
en mislukking; ucyatewordt gezegd te zijn; sttvikabestuurd door de geaardheid
goedheid.
SRRTHA-VARI
Eerst heeft r Bhagavn de drie soorten karma uitgelegd, en nu legt hij de drie soorten
kartt, oftewel degenen die handelingen verrichten, uit.
LOKA 27
karrtiemand die handelingen verricht; rgdie erg gehecht is; prepsudie heel erg
hunkert; karma-phalanaar de resultaten van zijn werk; lubdhadie hebzuchtig is; (en)
hisa-tmakaafgunstig; aucionrein; anvitaopgaand in; harauitbundigheid;
okaen rampspoed; parikrttitawordt beschreven; (als zijnde) rjasabestuurd door
de geaardheid hartstocht.
De kartt die gehecht is aan handelingen en naar de vruchten ervan hunkert, die
verslaafd is zinsobjecten, die altijd klaar staat om geweld te plegen, die onrein is, en
meegesleept wordt door opgetogenheid en zorgen, wordt gezegd rjasika te zijn.
SRRTHA-VARI
Rg betekent gehecht aan actie. Lubdha betekent verslaafd aan zinsobjecten.
LOKA 28
Die kartt die nooit acht slaat op de bepalingen van stra en zich naar gelang zijn
eigen aangeleerde aard inspant, die obstinaat, oneerlijk, beledigend naar anderen, lui,
wanhopig en talmend is, wordt gezegd tmasika te zijn.
SRRTHA-VARI
Ayukta betekent iemand die ongepaste daden verricht. Prkta betekent iemand die
zich in zijn eigen aangeleerde aard bevindt. Zulke personen handelen naar gelang de
ingevingen van hun geest. Ze volgen niet eens de bevelen van hun guru op. Naiktika
betekent iemand die anderen beledigt. Jns horen daarom sttvika tyga te verrichten,
wat de eerder beschreven kenmerken bezit. Men dient enkel beschutting te nemen van de
jna die ontstaat wanneer men verankerd is in sttvika karma. Voorwaar, sttvika karma is
verplicht. Men hoort een sttvika kartt te zijn. Dit is de sannysa van de jns. Dit is de
jna van de jns. Het is verwant aan het zelf, en is de kern van dit onderwerp.
Echter, de jna van de bhaktas is tri-gutta, voorbij aan de drie guas. De karma die
voor Mij verricht wordt is tri-gutta en wordt bhakti genoemd, en haar doener (kartt) is
ook tri-gutta. Zoals rmad-Bhgavatam (11.25.24) verklaart, Kaivalya-jna, kennis van
het zelf, is sttvika; jna die gebaseerd is op dualiteit of veelvoudige verscheidenheid is
rjasika; wereldse jna die gerelateerd is aan het lichaam is tmasika; en die jna die
verankerd is in Mij is nirgua. Van deze nirgua-jna zegt men dat ze het kenmerk is van
nirgua-bhakti-yoga zoals vermeld in rmad-Bhgavatam (3.29.11-12). Zuivere bhajana
wordt vertoond door iemand wiens geest onmiddellijk aangetrokken wordt door het horen
van een onafgebroken stroom aan hari-kath, net zoals de Gag naar de oceaan stroomt.
rmad-Bhgavatam (11.25.26) verklaart: De kartt die niet gehecht is, is sttvika; degene
die gehecht is, is rjasika en degene die zijn onderscheidingsvermogen is kwijtgeraakt is
tmasika, maar de kartt die zich aan Mij heeft overgegeven is nirgua. Verder zijn niet
alleen de jna, karma en kartt die aan bhakti gerelateerd zijn nirgua, maar vanuit het
oogpunt van bhakti is alles wat aan bhakti gerelateerd is nirgua. In rmad-Bhgavatam
(11.25.27) staat ook een verklaring met betrekking tot raddh: raddh gerelateerd aan
tma-jna is sttvika, raddh die gebaseerd is op karma is rjasika, en raddh gebaseerd op
adharma is tmasika, maar raddh in dienst aan Mij is nirgua.
Wat betreft het resideren zegt rmad-Bhgavatam (11.25.25): In het woud wonen is
sttvika, in een dorp wonen is rjasika, en in het gokhuis (de stad, welke het centrum is van
allerhande bedrieglijke activiteiten) wonen is tmasika, maar Mijn verblijfplaats (de plaats
van Mijn aanbidding) en de associatie van Mijn bhaktas is nirgua.
Betreffende geluk, zegt rmad-Bhgavatam (11.25.29): Het geluk dat men ontleent aan
het zelf is sttvika, het geluk van de zinsobjecten is rjasika, het geluk dat voortkomt uit
begoocheling en gemeenheid is tmasika, terwijl het geluk dat voortvloeit uit overgave aan
Mij nirgua is.
Daarom is het persoonlijke geluk dat Mijn gutta bhaktas ontlenen van die jna,
karma en raddh die gerelateerd zijn aan bhakti, gutta. Alles wat gerelateerd is aan de
jna van sttvika jns is sttvika. Alles wat gerelateerd is aan rjasika karms is rjasika,
en alles wat gerelateerd is aan ongeremde tmasika mensen is tmasika. Dit wordt
opgemaakt uit de verklaringen van Bhagavad-gt en rmad-Bhgavatam. Het Veertiende
Hoofdstuk verklaart ook dat de jns uiteindelijk vrijheid van de materile guas bereiken
door het verrichten van kevala-bhakti, wat zich alleen manifesteert nadat jna is
opgegeven.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rmad-Bhgavatam (11.25-26) beschrijft ook dat de uitvoerder van handelingen (kartt)
uit drie soorten bestaat:
sttvika krako sag / rgndho rjasa smta
tmasa smti-vibhrao / nirguo mad-apraya
De kartt die onthecht is, is sttvika, hij die buitensporig gehecht is aan karma en haar
resultaten is rjasika, degene die geen onderscheidingsvermogen heeft is tmasika, en
hij die zich aan Mij heeft overgegeven is nirgua.
LOKA 29
SRRTHA-VARI
LOKA 30
SRRTHA-VARI
Bhaybhaye verwijst naar de oorzaak van verwikkeling in de materile wereld, en
bevrijding daarvan.
LOKA 31
SRRTHA-VARI
Ayathvat betekent gebrekkig.
LOKA 32
SRRTHA-VARI
Y manyate verwijst naar een intelligentie die ziet dat een bijl onafhankelijk hakt. Met
andere woorden, iemand die alleen de externe werking (zoals de hakkende bijl) waarneemt
kan niet toetreden tot het innerlijke besef dat de tm, degene die de bijl gebruikt, de
eigenlijke uitvoerder is van de daad van het hakken, en niet het instrument, de bijl.
LOKA 33
SRRTHA-VARI
Nu beschrijft r Bhagavn de drie soorten dhti (vastberadenheid of standvastigheid).
LOKA 34
LOKA 35
LOKA 36
O beste van de Bharata dynastie, hoor nu van Mij over de drie soorten geluk. Het
geluk in waarin een jva genoegen schept door constante cultivatie, en dat een einde
maakt aan de ellende van het materile bestaan, staat bekend als sttvika geluk.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn beschrijft sttvika geluk, haar aard en hoe men er, door voortdurende
cultivatie, gehecht aan raakt. Dit verschilt van het geluk dat wordt ontleend aan
zinsobjecten en wat verschijnt vanwege de opwinding van sensuele stimulatie. Dukhnta
ca nigacchati betekent gehecht zijn aan datgene waarmee men de oceaan van het materile
bestaan over kan steken.
LOKA 37
;knxzs
fo"kfeo
ifj.kkese`rksiee~A
rRlq[ka lkfoda izksekRecqfizlknte~
yat tad agre viam iva / parime mtopamam
tat sukha sttvika proktam / tma-buddhi-prasda-jam
tatdat; sukhamgeluk; yatwat; ivaals; viamvergif; (is) agrein het begin; (en)
amta-upamamals nectar; parimeop het einde; jamwat wordt voorgebracht;
prasdadoor zuiverheid; buddhivan intelligentie; tmagericht op het zelf; tatdat;
proktamwordt verklaard (te zijn); sttvikambestuurd door de geaardheid goedheid.
Dat geluk wat als vergif is in het begin, maar als nectar op het einde, en dat wordt
voortgebracht door de zuiverheid van intelligentie die gerelateerd is aan het zelf, is
sttvika geluk.
SRRTHA-VARI
Viam iva duidt erop dat het in het begin behoorlijk lastig is om de geest en de zintuigen
te beteugelen.
LOKA 38
fo"k;sfU;&la;ksxk|knxzse`rksiee~
Rjasika geluk wordt voortgebracht door het contact van de zintuigen met de
zinsobjecten. Het is als nectar in het begin, maar als vergif op het einde.
SRRTHA-VARI
Yad amta-upamam verwijst naar het geluk dat men ervaart terwijl men met andere
vrouwen dan zijn echtgenote slaapt enzovoorts.
LOKA 39
Dat geluk wat de aard van het zelf bedekt van begin tot eind, en wat voortkomt uit
slaap, luiheid, verwaarlozing en onverschilligheid, wordt tmasika geluk genoemd.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
LOKA 40
SRRTHA-VARI
r Bhagavn besluit dit onderwerp door uit te leggen wat Hij nog niet heeft
beschreven. Tat sattvam betekent dat geen enkel wezen of voorwerp in de schepping vrij is
van de drie guas, die zijn ontstaan uit de materile natuur. Daarom bestaat alles uit de drie
guas der materile natuur, en is alleen dat wat sttvika is nuttig; dat wat rjasika of
tmasika is, is niet nuttig. Dit is de strekking van dit onderwerp.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Bhagavn besluit dit onderwerp door te verklaren dat alles wat gerelateerd is aan
deze materile wereld is opgebouwd uit de drie guas der materile natuur. De superioriteit
van dat wat sttvika is, is vastgesteld. Men wordt opgedragen om hartstochtelijk beschutting
te nemen van dat wat sttvika is, en om alleen dat te accepteren. Echter, teneinde verlost te
worden van de gebondenheid van deze materile wereld, is het noodzakelijk om beschutting
te nemen van datgene wat nirgua is. Bhagavn, bhakta, bhakti, en alle instrumenten,
bhvas enzovoorts, voor sev, zijn nirgua. Zonder ze toe te passen kan een jva zijn ultieme
profijt niet bereiken. Daarom is het de allerhoogste plicht van alle intelligente personen om
er naar te streven boven de drie guas der materile natuur uit te stijgen middels de
invloed van sdhu-saga. Zo gesitueerd in hun nirgua aard, dienen ze de nirgua-premamay-sev van Bhagavn te betreden. Op de volgende pagina wordt een tabel van
onderwerpen en hun guas gegeven die de sdhaka in staat zal stellen om de guas
gemakkelijk te begrijpen en aldus nirgua-tattva te bevatten.
rmad-Bhgavatam (11.25.30-31) beschrijft de bovengenoemde onderwerpen die zich
binnen en buiten de drie guas bevinden. r Bhagavn zegt tegen Uddhava:
dravya desa phala klo / jna karma ca kraka
raddhvasthktir nih / trai-guya sarva eva hi
sarve gua-may bhv / puruvyakta-dhihit
da rutam anudhyta / buddhy v puruarabha
Verschillende voorwerpen, plaatsen, resultaten van activiteiten, kla (de tijd), jna,
karma, degenen die handelingen verrichten, raddh, vorm en trouw, bestaan allemaal
uit de drie guas der materile natuur. O beste onder de mensen, al wat gezien wordt,
gehoord wordt of bedacht wordt in de gedachten bevindt zich in prakti en purua, en is
daarom samengesteld uit de drie guas.
Hoe kan men de drie guas overwinnen? In dit opzicht zegt r Bhagavn in rmadBhgavatam (11.25.32):
et sastaya puso / gua-karma-nibandhan
yeneme nirjit saumya / gu jvena citta-j
bhakti-yogena man-nito / mad bhvya prapadyate
O zachtaardige, omdat de jva de fout begaat het lichaam voor het zelf aan te zien,
wordt hij gebonden door de guas en door karma. Aldus doolt hij door de verschillende
Geaardheid
Goedheid
Geaardheid
Hartstocht
Geaardheid
Onwetendheid
Boven de
Geaardheden
Heilzaam,
zuiver,
gemakkelijk
verkregen
De zintuigen
behagend
Leidt tot
kwelling,
onzuiver
Aangeboden aan
de Heer
Plaats
Woud
Dorp
Gokhuis
(de stad)
De tempel van
de Heer
Resultaat
Kennis
van het zelf
Zintuiglijk
genot
Verbijstering
Horen en
reciteren
Tijd
Geluk,
religie,
kennis
Ellende en
rijkdom
Leed en
begoocheling
Zuivere
liefdevolle dienst
aan de Heer
Kennis
Gerelateerd aan
het zelf
Vol twijfel
Materieel genot
Gerelateerd aan
de Heer
Handeling
Niskmakarma-yoga
Sakmakarma-yoga
Gekant tegen
Vedische
richtlijnen
Horen en
reciteren
Onderwerp
Voedsel
Onthecht
Verzonken in
zinsobjecten
Verstoken van
onderscheidingsvermogen
Toegewijde
Geloof
Gerelateerd aan
het zelf
Gerelateerd
aan
baatzuchtig
handelen
Gerelateerd aan
ongelovigheid
Gerelateerd aan
toegewijde dienst
Zijnstoestand
Waakzaamheid
Dromend
Diepe slaap
Goddelijk
Verworven
Gedaante
Devat
Mens
Bomen en
stenen
Dienaar van de
Heer
Helse planeten
Liefdevolle
dienst aan de
Heer
Uitvoerder
Bestemming
Hemelse planeten
Aarde
LOKA 41
SRRTHA-VARI
Verder worden de jvas die onderhevig zijn aan de invloed van de drie guas der
materile natuur succesvol en perfect door het aanbidden van Paramevara via het
verrichten van handelingen die voorgeschreven staan in stra, in overeenstemming met
hun respectieve kwalificaties. r Bhagavn spreekt nu de volgende zes lokas beginnend
met brhmaa-katriya-vim, om dit principe uit te leggen.
Svabhva-prabhavair guai betekent werk ontstaan uit diens eigen natuur in
overeenstemming met de guas zoals sattva. De verschillende soorten karma worden
passend verdeeld naar gelang deze guas en voorgeschreven voor de brhmaas, katriyas
enzovoorts. Dit bepaald hun verplichtingen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Teneinde mensen boven de drie guas der materile natuur te verheffen en ze
geleidelijk aan naar een hogere adhikra te tillen, stelt Bhagavn r Ka vara-dharma
in door hun voorgeschreven plichten te verdelen naar gelang hun respectieve guas
(kwaliteiten) en karma (handelingen). De ordening van het zuivere vara-systeem is zeer
heilzaam, gunstig en wetenschappelijk voor het mensenleven. Echter, met het verstrijken
van de tijd heeft de gewone mens haar vertrouwen verloren in dit systeem, na allerlei
gebreken te hebben meegemaakt in haar zogenaamde volgelingen. Dit vertrouwen is
dusdanig verloren gegaan dat nu zelfs gewone mensen in de Indiase samenleving het
varrama-systeem de schuld geven van de onderverdelingen en vijandigheid veroorzaakt
door haar sociale klassen. Zij beweren ook dat vara-dharma de hoofdoorzaak is van Indias
sociale, politieke en economische val. Ze zeggen dat Indiase mensen minder geavanceerd
zijn dan die van andere landen vanwege varrama-dharma. De meerderheid van de
bevolking van India is vastberaden aan het worden om vara-dharma volledig te
vernietigen en een athestische samenleving in te stellen zonder enige vara. Het is
eenvoudig om iets nuttigs te vernietigen, maar het is uitermate moeilijk om een in dit geval
ideaal systeem te starten en over te dragen. Moge r Bhagavn goede intelligentie aan
zulke mensen schenken. Nemen zij dit standpunt in na zorgvuldige overweging? Of worden
zij simpelweg meegesleurd door hun sentimenten, zo vastbeslotenheid ontwikkelend om
zowel het individu als de gehele samenleving volledig te vernietigen vanaf te wortel? Met
betrekking tot dit onderwerp citeren we enkele zinvolle delen van r Caitanya-ikmta,
door rla Bhaktivinoda hkura. We verzoeken de trouwe lezer nederig om dit zorgvuldig
te bestuderen en te begrijpen.
Iemands neigingen of eigenschappen zijn alleen afhankelijk van zijn aard, sva-bhva.
Iemand dient overeenkomstig die individuele aard te werken. Werk dat niet wordt
uitgevoerd in overeenstemming met die aard is niet vruchtdragend. Het Engelse woord
genius wordt gebruikt om te verwijzen naar een bepaald onderdeel van iemands natuur.
Het is niet makkelijk voor iemand om zijn volgroeide aard te veranderen, daarom dient men
er naar te streven om in overeenstemming met zijn natuur te werken voor zijn
levensonderhoud en spirituele vervolmaking. Mensen in India worden in vier varas
verdeeld in overeenstemming met vier soorten karakters. Als mensen zich op de juiste plek
in de samenleving bevinden doordat ze de geboden van het vara-stelsel hebben gevolgd, is
het gevolg dat alle sociale activiteiten automatisch vrucht dragen en bereikt de mensheid
alle gunstigheid. Een samenleving die zon fundament heeft verdient respect van de gehele
mensheid.
Sommige mensen kunnen twijfelen aan het varrama-systeem door te zeggen,
Niemand in Europa of Amerika volgt deze regels en bepalingen die gebaseerd zijn op vara
afdelingen, maar toch zijn de mensen van die landen verder gevorderd en meer
gerespecteerd dan de Indiase mensen op het gebied van economie, wetenschap en andere
zaken. Zij komen tot de conclusie dat het nutteloos is om zon systeem te accepteren. Maar
zulke conclusies zijn ongegrond, omdat Europese samenlevingen behoorlijk nieuw zijn.
Mensen uit zulke moderne samenlevingen zijn over het algemeen sterker en moediger. Met
die moed en kracht verrichten ze verschillende activiteiten in de wereld en accepteren ze
delen van de kennis, wetenschap en kunst die behouden is gebleven door de oudere
samenlevingen. Maar al deze nieuwe samenlevingen zullen geleidelijk aan uitsterven omdat
hun sociale ordening geen wetenschappelijke basis heeft. Men kan in de huidige Indiase
samenleving echter nog steeds symptomen waarnemen van het originele vara-systeem dat
bestond in de Arische samenleving van het oude India, ook al is het nu oud en zwak.
Vroeger waren de Romeinse en Griekse samenlevingen machtiger en geavanceerder
dan die van moderne Europese landen, maar wat is hun huidige toestand? Ze hebben hun
eigen oude kastestelsel verloren en hebben de religies en systemen van moderne
samenleving dusdanig in de armen gesloten dat de mensen van die sociale klassen niet eens
meer trots spreken over de glorie van hun nobele voorouders. Hoewel de Arische
samenleving van India veel ouder is dan de Griekse of Romeinse samenlevingen, zijn de
huidige Arirs trots op hun heldhaftige voorvaders. Wat is hier de reden voor? Dit komt
doordat de basis van de Arische samenleving zo sterk gent was op het varrama-systeem
dat hun sociale of kaste karaktertrekken nog blijven bestaan. De afstammelingen van Rma,
die verslagen werden door de mlecchas, beschouwen zichzelf nog steeds als de herosche
nazaten van r Rmacandra. Zo lang de vara-ordening bestaat in India, zullen mensen
ongetwijfeld Arisch blijven; ze kunnen nooit niet-Arisch worden, hoe gevallen ze ook zullen
worden door de versleten en ouderwetse toestand van de samenleving.
tendens van nationalisme, wat geleidelijk aan leidde tot een eigenlijke ineenstorting van de
Arische beschaving in India.
Gedreven door zelfzuchtige motieven schreven de zogenaamde brhmaas, die
verstoken waren van Brahmaanse eigenschappen, hun eigen religieuze geschriften en
begonnen de andere varas te belazeren. De zogenaamde katriyas die hun ware katriya
karakter en eigenschappen waren kwijtgeraakt, werden afkerig van het aangaan van de
strijd en begonnen zo hun koninkrijken kwijt te raken. Uiteindelijk begonnen ze de relatief
onbdeduidende Boeddhistische dharma te prediken. De vaisyas, die geen echte zakelijke
kwaliteiten en scherpzinnigheid bezaten, begonnen religies zoals het Janisme te
verspreiden. Onder deze omstandigheden raakten de wereldwijde zakelijke ondernemingen
van India geleidelijk aan in verval, en de dras, die geen ware dra kwaliteiten bezaten,
veranderden zowat in rovers, doordat ze niet in staat waren om werk te vinden dat bij hun
natuur paste. Als gevolg van dit alles kwam de cultivatie van kennis en discussies
betreffende sat-stras zoals de Vedas geleidelijk aan tot een halt. De heersers van mleccha
landen vielen toen India aan op een opportuun moment en namen de macht in handen. De
scheepvaartindustrie van India leed hier onder en hield uiteindelijk op met bestaan wegens
fout management. Op deze manier intensiveerde de invloed van Kali. Ach! Het Arische ras
van India, dat ooit de heerser en guru was van alle andere samenlevingen op aarde, takelde
af tot de erbarmelijke toestand die we nu zien. De reden voor deze onfortuinlijke
ontwikkeling is niet de veroudering van de Indiase beschaving, maar de talrijke gebreken
die het vara-systeem hebben doordrongen.
Paramevara is de oorspronkelijke bestuurder van alle systemen en levende wezens. Hij
bezit het vermogen om alle ongunstige elementen te verwijderen en alle gunstigheid te
schenken. Als Hij het zo wenst, zou Hij Zijn gemachtigde vertegenwoordiger kunnen sturen
om varrama-dharma weer opnieuw in te stellen. Zelfs de schrijvers van de Puras
beweren dat r Kalki-deva Zijn intrede zal maken en de oorspronkelijke glorie van
varrama-dharma in ere zal herstellen. Het verhaal van Koning Maru en Devpi
beschrijft een zelfde verwachting. We zullen nu de vidhis (rites) binnen varrama-dharma
bespreken.
Dharma-stra geeft een omstandige uitleg over de karma (taken) waarvan een persoon
in elke vara het recht heeft die uit te voeren. Het is niet mogelijk om de volledige details
van dat onderwerp te presenteren binnen de context van dit boek. Activiteiten zoals het
serveren van eten aan gasten, driemaal daags baden voor reinheid, het aanbidden van
devats en devs, het bestuderen van de Vedas, het geven van instructies, het verrichten
van pj, het in acht nemen van vratas zoals upanayana (het aannemen van de heilige
draad), brahmcrya en sannysa zijn de voorgeschreven activiteiten voor de brhmaas.
Katriyas hebben het recht om activiteiten te verrichten zoals het vechten voor dharma,
het besturen van een koninkrijk, het beschermen van de onderdanen en het vrijgevig
uitdelen van liefdadigheid. Vaiyas hebben het recht om activiteiten te verrichten zoals het
beschermen van dieren en het uitvoeren van zakelijke inspanningen. Het recht van de
dras is om dienst te verlenen aan de devats zonder het spreken van mantras, en om
verschillende soorten dienst te verlenen aan hierboven vermelde drie varas.
Behalve de activiteiten die uitsluitend tot hun eigen varas behoren, hebben alle
mannen en vrouwen het gemeenschappelijke recht om activiteiten te verrichten zoals het
huwen, vara-bhakti, welvaartsactiviteiten, algemene liefdadigheid, dienst aan de guru, het
vereren van gasten, zuiveringsrites, het vieren van festivals, het dienen van de koeien, het
produceren van nageslacht en het volgen van voorgeschreven gedragscodes. Vrouwen
hebben het speciale recht om zich bezig te houden in dienst van hun echtgenoten. Het
basisprincipe is dat iemand het recht heeft om taken te verrichten die bevorderlijk zijn voor
zijn of haar eigen aard. Iedereen kan met simpele intelligentie zijn of haar specifieke recht
om werk te verrichten vaststellen. Indien iemand niet in staat is om dat te doen, dient hij
een bonafide guru te benaderen om zijn aard en rechten te bepalen. Die Vaiavas die
nirgua zijn en genteresseerd zijn om meer over dit onderwerp te weten te komen, zouden
Sat-kriy-sra-dpik, door rla Gopla Bhaa Gosvm, moeten bestuderen.
LOKA 42
SRRTHA-VARI
Nu wordt de karma (voorgeschreven taken) beschreven van brhmaas, die
hoofdzakelijk worden benvloed door sattva-gua. ama verwijst naar beteugeling van het
innerlijke zintuig, de geest. Dama betekent beteugeling van de externe fysieke zintuigen.
Tapa verwijst naar het voorgeschreven werk dat verricht wordt door het lichaam. Jnavijne betekent kennis en realisatie van stra. stikat betekent standvastig vertrouwen
in de betekenis en strekking van stra. Al deze dingen zijn de natuurlijke karma van de
brhmaas.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In rmad-Bhgavatam (7.11.21) worden de kwaliteiten van de brhmaas beschreven.
Dit zijn: beteugeling van de geest en zintuigen, ascese, reinheid, tevredenheid,
verdraagzaamheid, eenvoud, kennis, mededogen, waarheidlievendheid, en bhagavad-bhakti.
amo damas tapa auca / santoa kntir rjavam
jna daycyuttmatva / satya ca brahma-lakaam
Ook in rmad-Bhgavatam (11.17.16) vertelt r Ka aan Uddhava dat beteugeling
van de geest en zintuigen, het verrichten van boetedoening, reinheid, tevredenheid,
verdraagzaamheid, eenvoud, bhagavad-bhakti, mededogen en waarheidlievendheid de
kwaliteiten van de brhmaas zijn.
In rmad-Bhgavatam (5.5.24) zegt abhadeva:
dht tanr uat me pur
yeneha sattva parama pavitram
amo dama satyam anugraha ca
tapas titiknubhava ca yatra
Wie kan er superieur zijn aan de brhmaas? Door hun studie houden ze Mijn zeer
prachtige en oorspronkelijke gedaante van de Vedas gaande, die de avatra van
transcendentaal geluid zijn, en ze zijn begiftigd met de acht meest zuivere
eigenschappen van sattva-gua: beteugeling van de geest, beteugeling van de zintuigen,
waarheidlievendheid, mededogen, boetedoening, kennis en realisatie (bhakti).
Hier dient begrepen te worden dat een echte brhmaa die begiftigd is met zulke
eigenschappen niet de oorzaak kan zijn van kwaad of geweld aan enig persoon, samenleving,
gemeenschap of land. Zulke individuen zijn ongetwijfeld de gelukwensende vrienden van
ieder levend wezen. Deze verklaring is zeer zeker waar. Maar degenen die verstoken zijn van
brhmaika kwaliteiten zullen louter schade berokkenen aan de samenleving, hoewel ze
pretentieus verkondigen brhmaas te zijn; hier bestaat geen twijfel over. Tegelijkertijd is
het niet correct om afgunstig te zijn op het hele vara-systeem vanwege dit gebrek en
pogingen te ondernemen om het volledig te vernietigen. De juiste handelswijze om de
mankementen die in dit systeem zijn geslopen te corrigeren is dat de samenleving degenen
die werkelijk zulke goede eigenschappen bezitten gaat eren.
Volgens de Gt dient een persoon toepasselijk geerd te worden na zijn vara te
hebben vastgesteld gebaseerd op zijn kwaliteiten, daden, natuur en indrukken uit vorige
levens. Dit maakt het mogelijk voor brhmaas zoals Vasiha, Nrada en Vysa om in onze
samenleving te verschijnen. Vrede en geluk zal over de hele wereld gevestigd worden als
zulke verheven brhmaas en katriya helden zoals r Rma, Arjuna, Bhma en Mahrja
Bharata nemen hier geboorte.
De athestische samenleving die vandaag de dag gestalte aan het krijgen is houdt zich
niet bezig met kaste of verdelingen. Ze leidt simpelweg tot moord, plundering, roverij,
bedrog en andere zondige activiteiten. Verontrusting en angst zijn allesdoordringend. De
wereld heeft nooit eerder zon ellendige toestand meegemaakt. Er wordt gezegd in rmadBhgavatam (7.11.35):
yasya yal-lakaa prokta / puso varbhivyajakam
yad anyatrpi dyeta / tat tenaiva vinirdiet
Iemands vara kan worden ontdekt door in hem specifieke symptomen op te merken
die zijn beschreven voor het vaststellen van de varas van mensen. Iemand dient
ondergebracht te worden in een vara naar gelang deze bepaalde symptomen. Vara
kan niet louter middels geboorte worden besloten.
In de huidige tijd heeft nitya-ll pravia o viupda aottara-ata r rmad
Bhaktisiddhnta Sarasvat hkura, de stichter van de wereldwijde Gauya Missie, daivavarrama-dharma gebaseerd op zowel verschillende bewijzen uit ruti en smti als
traditionele gebruiken, opnieuw ingesteld en gepredikt.
LOKA 43
Heldhaftigheid,
stoutmoedigheid,
vastberadenheid,
behendigheid,
niet
SRRTHA-VARI
Deze loka beschrijft de activiteiten van de katriyas, in wie rajo-gua heerst over
sattva-gua. aurya betekent moed, of heldhaftigheid, teja betekent stoutmoedigheid,
dhti betekent geduld (vastberadenheid), en vara-bhva betekent het vermogen en de
neiging om mensen te besturen. Dit zijn de natuurlijke plichten van een katriya.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Er wordt ook gezegd in rmad-Bhgavatam (7.11.22):
aurya vrya dhtis tejas / tyga ctma-jaya kam
brahmayat prasda ca / rak ca katra-lakaam
Enthousiasme in de strijd, heldhaftigheid, standvastigheid, stoutmoedigheid, offerande,
beteugeling van de geest, vergevingsgezindheid, toewijding aan de brhmaas,
mededogen en bescherming van de onderdanen zijn de kenmerken van de katriyas.
LOKA 44
SRRTHA-VARI
Rajo-gua overheerst in de vaiyas; tamo-gua is minder prominent aanwezig.
Landbouw, bescherming van de koeien en handel, etc., zijn de natuurlijke en aangeboren
karma van de vaiyas. ze worden go-rakaka (beschermers van de koeien) genoemd omdat ze
koeien fokken en ze bescherming bieden. Tamo-gua is overheersend in de dras, niet
rajo-gua. Hun natuurlijke karma is het om dienst te verlenen aan de brhmaas, katriyas
en vaiyas.
LOKA 45
Mensen zijn toegewijd aan hun eigen karma naar gelang hun respectieve
kwalificaties. Zo bereiken zij de perfectie van het geschikt zijn om jna te verwerven.
Hoor nu hoe iemand die zijn voorgeschreven taken vervult perfectie kan bereiken.
LOKA 46
Een mens bereikt perfectie via het verrichten van zijn eigen voorgeschreven karma
(werk) door het aanbidden van Paramevara, van wie alle jvas zijn voortgekomen, en
door wie dit hele universum is doordrongen.
SRRTHA-VARI
Men hoort Paramevara, uit wie alle levende wezens zijn voortgekomen, te bereiken
door het verrichten van pj en arcana aan Hem met de vrome smeekbede: Moge
Paramevara tevreden zijn met dit werk (karma) wat ik verricht. Het verrichten van
arcana aan Paramevara met zon gevoel is de correcte aanbidding van Hem.
LOKA 47
Het is heilzamer voor iemand om zijn eigen natuurlijke taken (sva-dharma) uit te
voeren, ook al gebeurt dit op inferieure of gebrekkige wijze, dan om de taak van een
ander (para-dharma) perfect uit te voeren. Door zijn sva-dharma uit te voeren, vervalt
een man niet in zonde.
SRRTHA-VARI
Het is niet correct om zich met sttvika handelingen bezig te houden, nadat men zijn
interesse in zijn eigen dharma heeft verloren, en die als rjasika beschouwt. Aldus spreekt
r Bhagavn deze loka die begint met het woord reyn. Ook al is men niet in staat om zijn
bescheiden, inferieure sva-dharma gepast uit te voeren, is het toch beter dan het goed
uitvoeren van para-dharma, dat superieur kan lijken te zijn. Daarom, O Arjuna, is het
ongepast voor jou om je sva-dharma van vechten op te geven louter omdat je het doden van
je familieleden als kwalijk ziet, teneinde para-dharma te verrichten, de taak van anderen die
ronddolen en bedelen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier dient begrepen te worden dat men de conclusie van de huidige loka alleen kan
aanvaarden wanneer het woord sva-dharma varrama-dharma inhoudt. Maar wanneer
het woord sva-dharma wordt gebruikt om tma-dharma, bhakti aan r Hari, aan te duiden,
dan dient men de conclusies van de lokas zoals sarva-dharmn parityajya te aanvaarden.
Daar waar sva-dharma tma-dharma betekent, betekent het woord para-dharma
activiteiten gerelateerd aan lichaam en geest. Totdat iemand geloof ontwikkelt in tmdharma, is het heilzaam om voorgeschreven taken te verrichten naar gelang zijn aangeboren
natuur. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam (11.20.9):
tvat karmi kurvta / na nirvidyeta yvat
mat-kath-ravadau v / raddh yvan na jyate
Zolang men niet verzadigd is door baatzuchtige activiteiten en zijn smaak voor bhajana
middels ravaam, krtanam, etc., niet heeft ontwaakt, dient men de principes van
stra te volgen.
rla Bhaktivinoda hkura zegt, Het is beter om sva-dharma zelfs ongepast uit te
voeren dan om zich deskundig bezig te houden met para-dharma. Sva-dharma betekent de
taken die voorgeschreven zijn naar gelang iemands natuurlijke begaafdheden en
aangeboren eigenschappen. Daarom is sva-dharma altijd heilzaam, zelfs wanneer het soms
niet deskundig wordt uitgevoerd. Het is onmogelijk om zich zonde op de hals te halen door
taken te verrichten die voorgeschreven zijn in overeenstemming met iemands eigen
natuur.
LOKA 48
O Kaunteya, mijn dient werk dat in overeenstemming is met zijn natuur niet op te
geven, ook al heeft die taak een tekortkoming, want alle dingen die men onderneemt
zijn bedekt door een of andere onvolkomenheid, net zoals vuur bedekt wordt door
rook.
SRRTHA-VARI
Het is niet gepast om te denken dat er louter een onvolkomenheid is in zijn eigen svadharma, aangezien er zeker ook wat onvolkomenheden zitten in para-dharma. Om dit punt
te verduidelijken, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met het woord saha-jam. Men
dient de taak te verrichten die in overeenstemming is met zijn eigen natuur, omdat al het
werk (karma), zij het gezien (gemanifesteerd) of ongezien (niet gemanifesteerd) dordrongen
is van wat gebreken, net zoals vuur bedekt wordt door rook. Men ziet de tekortkoming van
de rook van een vuur door de vingers wanneer men gebruik maakt van haar licht en warmte
om duisternis en kou te verdrijven. Op dezelfde manier dient men het positieve aspect van
iemands voorgeschreven taak te accepteren ter zuivering van zijn bestaan, en het
gebrekkige aspect te negeren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Over het algemeen worden taken die voorgeschreven worden in overeenstemming met
iemands aard sva-dharma genoemd. Door zulke taken te verrichten kan iemand zijn leven
eenvoudig in stand houden, en kan hij ook mogelijk geleidelijk aan het spirituele leven
betreden. Wanneer iemand de taken van anderen op zich neemt, nadat hij een
tekortkoming heeft geconstateerd in zijn eigen sva-dharma, bestaat er een mogelijkheid dat
hij zich zelfs nog meer zonde op de hals haalt. Als men zijn katriya-dharma opgeeft,
denkend dat deze gewelddadig is, en de taken van een brhmaa accepteert, denkend dat
die vrij zijn van gebreken, dan bestaat er de kans op ongepastheid, omdat zelfs de taken die
zijn voorgeschreven voor de brhmaas onderhevig zijn aan de drie guas. Aangezien de
middelen voor het verrichten van brahmaanse handelingen van materile aard zijn, zal er
altijd een of andere tekortkoming blijven in activiteiten die ermee verricht worden. Het is
bijvoorbeeld altijd mogelijk dat men levende wezens doodt terwijl men een vuur-yaja
verricht. Vuur blijft bedekt door rook. Dit is een tekortkoming van vuur, maar het vuur
wordt toch geaccepteerd teneinde kou te verdrijven, om te koken en om voor andere
doeleinden te dienen. Volgens dezelfde beredenering is het bevorderlijk om zich louter met
zijn eigen voorgeschreven plichten bezig te houden. Iemand gebruikt het vuur dat hij
aansteekt nadat hij een deel van de rook heeft verwijderd. Op dezelfde manier dient men,
nadat men de gebreken van zijn karma heeft overwonnen door die karma aan r Bhagavn
te offeren, dat aspect ervan te aanvaarden dat leidt tot jna voor het doel van
zelfrealisatie.
rla Bhaktivinoda hkura citeert r Ka die zegt, O Kaunteya, ook al zijn de
plichten die voorgeschreven zijn naar gelang iemands natuur gebrekkig, dienen ze op geen
enkele manier te worden opgegeven. Elke inspanning wordt bedekt door een of andere
tekortkoming. Net zoals vuur altijd bedekt is door rook, bedekken en besmetten
tekortkomingen iedere handeling. Een mens dient het positieve aspect de karma die is
voorgeschreven naar gelang zijn natuur te accepteren om zijn bestaan te zuiveren, en dient
zich te ontdoen van het gebrekkige deel.
LOKA 49
Iemand wiens intelligentie niet gehecht is aan iets materieels, wiens citta (geest)
beteugeld is, en wie vrij is van alle verlangens, zelfs voor het bereiken van het geluk
van Brahma-loka, bereikt volmaakte perfectie in de vorm van naikarmya (reactieloze
actie) door karma volledig te verzaken.
SRRTHA-VARI
Actie (karma) wordt onvolmaakt wanneer iemand zichzelf wegens vals ego als de doener
beschouwt en de vruchten van die activiteit verlangt. Het eerste stadium van sannysa is
om deze volkomenheden op te geven en zich bezig te blijven houden met karma. Geleidelijk
aan echter, wanneer de sdhana van zon sannys tot wasdom komt en hij onwrikbaar
gevestigd raakt in yoga (yogrha), kan hij alle karma volledig opgeven. Dit is het tweede
stadium van sannysa. Asakta-buddhi verwijst naar iemand wiens intelligentie vrij is alle
gehechtheid aan materile dingen. Jittm betekent iemand wiens geest beteugeld is en
vigata-spha betekent iemand die zelfs niet naar het geluk van Brahma-loka verlangt.
Zulke personen bereiken opperste perfectie in de vorm van naikarmya door alle karma
volledig op te geven. In het yogrha stadium bereikt hun naikarmya (reactieloze- of
verlangenloze actie) perfectie in de hoogste zin.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier legt r Bhagavn uit hoe men het positieve aspect van karma kan accepteren door
het gebrekkige aspect op te geven. rla Bhaktivinoda hkura zegt, Degenen wier
intelligentie volledig vrij is van gehechtheid aan materile dingen, van wie de geest
beteugeld is, en die niet eens verlangen naar het geluk van Brahma-loka, verwerven de
allerhoogste perfectie in de vorm van naiskarmya door hun karma-nih (stug vasthouden
aan handelen) volledig te verzaken.
LOKA 50
O Kaunteya, hoor nu van Me in het kort over de manier waarop iemand die
perfectie in de vorm van naikarmya heeft bereikt, brahma, wat het toppunt van jna
is, bereikt.
SRRTHA-VARI
En hoor nu van Mij hoe hij daarna brahma bereikt en realiseert. Nih par verwijst
naar de volledige beindiging van onwetendheid middels de beoefening van verschillende
soorten yoga. Volgens het Amara-koa woordenboek betekent nih voltooiing,
vernietiging of einde. Begrijp hoe, wanneer onwetendheid afneemt, jna in toenemende
mate wordt vervangen door vijna. Dan uiteindelijk, wanneer jna volledig is opgegeven,
zal brahma worden gerealiseerd.
LOKA 51-53
brahma te realiseren.
SRRTHA-VARI
Degenen die in staat zijn om hun geest te beteugelen met sttvika intelligentie en
sttvika verdraagzaamheid, en die beschutting nemen van de allerhoogste yoga, gevestigd
rakend in meditatie op r Bhagavn, worden gekwalificeerd om brahma te realiseren. Hier
betekent het woord bala niet kracht of vermogen, maar gehechtheid aan kma,
materile verlangens. Nadat men het vals ego en materile verlangens heeft opgegeven,
worden zij geschikt om brahma te realiseren. Dit wordt beindiging van onwetendheid
genoemd. In zon toestand wordt zelfs sattva-gua kalm en onder het juk gebracht. Dit
alleen wordt verzaking van jna genoemd. Er wordt ook verklaard in het Elfde Canto van
rmad-Bhgavatam: Geef zelfs jna van Mij op. Men kan brahma niet realiseren zonder
zowel ajna als jna op te geven. Brahma-bhyya kalpate betekent dat men geschikt
wordt om brahma te realiseren.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het hart van een sdhaka wordt gezuiverd door de resultaten van zijn sttvika
handelingen die voortkomen uit zijn eigen natuur aan Bhagavn te offeren. Door hun
zintuigen onder het juk te brengen, blijven zulke sdhakas verankerd in een toestand van
trance. Hun zintuigen zijn voldaan omdat ze onthecht zijn van zinsobjecten. Dit verdrijft
alle wereldse gehechtheden en aversie. In zon toestand worden ze vrij van het vals ego van
het lichaam voor het zelf aanzien. Ze zoeken geen materieel geluk, noch zijn ze ooit
overmand door smart. Ze zijn voortdurend in balans. In deze toestand, die brahma-bhta
wordt genoemd, geven ze zelfs het fijnstoffelijke lichaam op en raken ze gevestigd in de
tma-svarpa, het ware zelf.
LOKA 54
Iemand die zo gevestigd is in brahma wordt volkomen vreugdevol. Hij klaagt nooit
en verlangt nergens naar. Zich gelijk verhoudend tot alle wezens, verkrijgt hij bhakti
tot Mij die gezegend is met de symptomen van prema.
SRRTHA-VARI
Een sdhaka-jva verkrijgt de aard van brahma (brahma-bhuta) wanneer hij vrij wordt
van de onzuivere benoemingen van sattva-gua, rajo-gua, tamo-gua. Dat betekent dat hij
een staat van zuiver bewustzijn bereikt, vrij van enige bedekking, en dus prasanntm
(volkomen vreugdevol) wordt. Deze hogere staat bereikt hebbend, treurt hij noch om wat
hij verloren heeft, noch hunkert hij naar wat hij niet heeft. In zon toestand is hij vrij van
het vals ego van het lichaam als het zelf beschouwen. Sarveu bhteu betekent in alle
wezens, goed of slecht. Sama betekent dat hij een gelijke blik ontwikkelt zoals die van een
kind, daarbij verlost rakend van om het even welke uitwendige identificatie. Zijn verlangen
naar jna raakt verzadigd, net zoals een vuur dat is uitgedoofd wegens een gebrek aan
brandstof. Hij bereikt dan Mijn onvergankelijke bhakti in de vorm van ravaam en
krtanam, welke intrinsiek vol kennis is.
Bhakti is een werking van Mijn svarpa-akti en blijft zelfs bestaan wanneer ajna en
jna ophouden, omdat ze afgescheiden is van Mijn illusoire vermogen. Daarom betekent
het woord parm afzonderlijk, of superieur aan jna. Met andere woorden, parm
betekent kevala-bhakti, welke verstoken is van nikma-karma, jna, etc. Het woord
labhate betekent dat bhakti, welke gedeeltelijk gevestigd was in jna en vairgya en
beoefend werd om moka te bereiken, voorheen niet duidelijk gerealiseerd was, net zoals
Antarym, die Zich in alle wezens bevindt, niet erg gemakkelijk gerealiseerd kan worden.
Daarom werd het woord labhate (verwerven) gebruikt in plaats van het woord kurute (doet).
Een gouden juweel dat gemengd is geraakt met granen zoals mng of urad dl kan worden
teruggevonden zelfs wanneer de granen vernietigd worden door ze te malen. Dit komt
doordat het juweel relatief onvergankelijk is. Op dezelfde manier kan bhakti, welke
gedeeltelijk gevestigd is in jna en vairgya, onafhankelijk verkregen worden wanneer
jna en vairgya verdreven worden.
Dit is de meest gunstige tijd om zuivere prema-bhakti te verkrijgen. Het resultaat van
zulke bhakti is nooit syujya-mukti. Daarom moet het woord parm hier prema-laka
bhakti, of bhakti begiftigd met de symptomen van prema, betekenen.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Par bhakti is noodzakelijk om parabrahma r Ka te begrijpen, zelfs nadat men de
staat van brahma-bhta heeft bereikt. Dit wordt uitgelegd in de huidige loka. Allerlei
commentators geven verschillende verklaringen van het woord brahma-bhta die bijna
dezelfde betekenis overbrengen. Alleen een jva die vrij is van alle materile guas en zich
op het platform van brahma bevindt wordt brahma-bhta genoemd. rla Vivantha
Cakravart hkura schrijft dat brahma-bhta de zuivere staat van bovenzinnelijke aard is
die bereikt wordt door een jva wanneer hij verlost is geraakt van alle grof- en fijnstoffelijke
benoemingen. Dit weerlegt de opvatting dat brahma-bhta betekent dat men zijn bestaan
volledig verliest door op te gaan in- en n wordt met brahma. rla rdhar Svm, r
Rmnujcrya, r Madhvcrya, rla Vivantha Cakravart hkura, rla Baladeva
Vidybana en anderen hebben eensgezind de bovenstaande mening, die tegen siddhnta
ingaat, weerlegd.
De keval advaita-vds (impersonalisten) zeggen dat de volgende vier verklaringen de
allerhoogste onomstotelijke waarheden van de Vedas zijn: aha brahmsmi (Ik ben
brahma); tattvam asi (Jij bent dat); sarva khalv ida brahma (Voorwaar alles is brahma); en
prajna brahma (Ware kennis is brahma-realisatie). Ze proberen myvda filosofie te
staven door deze verklaringen te interpreteren, maar met zulke misleidende propaganda
bedriegen ze simpelweg het gewone volk.
De bovenste vier verklaringen van de Vedas zijn eigenlijk slechts relatief onbelangrijke
verklaringen. O alleen is de allerhoogste verklaring en het is de svarpa van brahma.
Tattvam asi betekent in werkelijkheid, je behoort aan Hem toe, of, jij bent Zijn dienaar.
Dit werd eerder ook al duidelijk gemaakt. De myvds leggen het echter uit als, jij bent
ook dat (brahma). Deze uitleg is volkomen verdraaid en misleidend. Ook wordt de jva, met
betrekking tot de verklaring aha brahmsmi, enkel bestempeld als brahma omdat hij wat
kwalitatieve punten van overeenkomst heeft met brahma. Omdat de jva het afgescheiden
deeltje is van brahma, is hij ook cit-svarpa (bewust van aard), maar kan hij bedwongen
worden door my omdat hij slechts een afgescheiden deel is. Parabrahma is echter de
bestuurder van my. De jva is atomisch en parabrahma is een oneindig wezen, daarom
kunnen deze twee nooit n worden.
De hele schepping die zowel bewuste als inerte energien bevat is gemanifesteerd uit
parabrahma. Inerte materie en bewustzijn zijn de transformaties van brahmas vermogen, en
zijn gedeeltelijk n met Hem; ze zijn niet volledig n met Hem. Iemand kan dus alleen de
ware strekking van de Vedas begrijpen wanneer hij eerst de exacte betekenis van iedere
Upaniad mantra individueel overweegt, waarna hij over al deze mantras nadenkt om hun
betekenis in zijn geheel te begrijpen. Als iemand onnodig de bijkomstige betekenissen van
de verklaringen van de Vedas interpreteert en er over speculeert, zal hij louter foute
conclusies trekken. Men dient daarom r Caitanya Mahprabhus gezaghebbende
instructies betreffende acintya-bheda-abheda-tattva goed te begrijpen teneinde enige
verkeerde interpretatie te vermijden.
Er is een overvloed aan mantras in de Vedas die het verschil tussen de jva en brahma
vaststellen. Enkele van deze mantras worden hieronder geciteerd:
1) pradhna-ketra-ja-patir guea (vetvatara Upaniad 6.16). Hij is de bestuurder
van de guas en de meester van de ketra-ja levende wezens.
2) tam hur agryam purua mahntam (vetvatara Upaniad 3.19). Wijzen roepen
Hem uit tot de belangrijkste en grootste der personen.
3) ythtathyato rthn vyadadht (opaniad 8). Hij is het die voorziet in de
benodigdheden van de vele jvas.
4) teneda pra puruea sarvam (vetvatara Upaniad 3.9) Door de ordening
van die Persoon is dit universum in alle opzichten compleet.
5) nityo nityn (Kaha Upaniad 5.13, vetvatara Upaniad 6.13). Hij is de
allerhoogste onder alle eeuwige wezens.
Het kan duidelijk begrepen worden uit de bovenstaande citaten dat de jva nooit kan
opgaan in brahma en n met Hem kan worden. Daarom betekent brahma-bhta in
werkelijkheid dat de jva gesitueerd raakt in zijn eeuwige wezenlijke positie. De symptomen
van jvas die het brahma-bhta stadium bereikt hebben worden als volgt verklaard:
a) prasanntm: het eerste kenmerk is dat ze altijd vreugdevol blijven wegens het vrij
zijn van de gevolgen van het fijnstoffelijke lichaam, dat uit de drie materile guas
bestaat.
b) na ocati: ze weeklagen nooit om datgene wat verloren is gegaan.
c) na kkati: ze hunkeren niet naar datgene wat ze niet hebben.
d) sama sarveu bhteu: net als een kind, zijn zij in het bezit van een gelijke blik ten
opzichte van alle wezens, goed of slecht.
e) mad bhakti parm: ze hebben een intens verlangen om Mijn par bhakti te
bereiken.
bhaktas verkregen wordt. Het woord kurute (doet of maakt) zou gebruikt worden als het te
bereiken zou zijn door zijn eigen inspanning; maar r Bhagavn heeft het woord kurute niet
gebezigd. Deze observatie maakt duidelijk dat het woord par bhakti alleen doelt op uddha,
keval of ananya-bhakti en niet op jna-mir-bhakti.
r Caitanya Mahprabhu zei dat zelfs dit brahma-bhta stadium extern is, omdat
iemand die zich in dat stadium bevindt Goloka of Vaikuha niet kan realiseren of
bereiken, ook al is hij vrij geworden van de drie guas. Goloka of Vaikuha kan alleen
gerealiseerd worden wanneer para bhakti heeft verkregen. Daarom is het brahma-bhuta
platform niet de hoogste stap. Integendeel, het is het eerste stadium in het proces van het
verkrijgen van dat hoogste niveau.
Hier dient begrepen te worden dat degenen die het brahma-bhuta stadium verwerven
uit twee types bestaan. Het eerste type streeft naar syujya-mukti, zelfs nadat ze het brahmabhuta stadium hebben bereikt. Ze slaan geen acht op de bhaktas van Bhagavn en r
Bhagavns nma, rpa, gua en ll en luisteren niet naar hari-kath. Zij zijn overtreders en
bereiken nooit mukti maar blijven ronddolen in de lichamen van surika levensvormen in
deze materile wereld. Het tweede type respecteert zowel de bhaktas als Bhagavns nma,
rpa, gua en ll. Beschutting nemend van de bhaktas, verkrijgen zij gemakkelijk par
bhakti vanwege hun houding, die vrij is van overtredingen.
LOKA 55
Het is louter middels bhakti dat hij over de tattva van Mijn glories en svarpa te
weten kan komen. Hij betreedt daarna via die tattva Mijn eeuwige spel en vermaak,
op kracht van prem bhakti.
SRRTHA-VARI
Wat is het resultaat van het verkrijgen van bhakti tot U? r Bhagavn beantwoordt
dit met deze loka die begint met bhakty. Jns en verschillende soorten bhaktas die
bhakti hebben verkregen begrijpen de tattva van Mijn volheden en svarpa (tad-padrtha),
en gaan aldus Mijn nitya-ll binnen. Zoals Ik ook gezegd heb in rmad-Bhgavatam
(11.14.21): Ik ben louter door kevala-bhakti te bereiken. Dus, de vidy van de jns kan
alleen op basis van die bhakti tot een einde komen. Ze kunnen Mij binnengaan en de
gelukzaligheid van syujya realiseren wanneer ze Mij in tattva leren kennen. Omdat Ik my
te boven ga en aangezien avidy my is, wordt Ik alleen gekend door vidy.
De vijf afdelingen van vidy worden uiteengezet in de Nrada-pacartra. Zij zijn:
jna, yoga, vairgya, tapa en bhakti aan Keava. Bhakti is een speciale functie van vidy.
Verder gaat er enkel een deeltje van bhakti, dat een werking is van r Bhagavns hldinakti, vidy binnen om er voor te zorgen dat het slaagt. Soms gaat er een deeltje van bhakti
in karma binnen om te voorzien in de goede afloop van karma-yoga. Zonder bhakti is het
beoefenen van karma, yoga en jna, etc. simpelweg overbodige inspanning en levert het
geen resultaat op. In werkelijkheid is bhakti nirgua, dus kan ze niet voortkomen uit vidy,
dat zich in sattva-gua bevindt. Onwetendheid wordt verwijderd door vidy, daar waar r
Bhagavn (tad-padrtha) gekend wordt middels bhakti. Bovendien wordt er gezegd in Gt
(14.17): Jna ontstaat uit sattva-gua. Daarom is de jna die voortkomt uit sattva-gua
ook in sattva-gua. Vidy refereert aan sattva-jna, maar de jna die ontstaat uit bhakti is
bhakti Zelf. Die bhakti wordt op sommige plaatsen aangegeven met het woord bhakti, en op
andere plaatsen met het woord jna. Op deze manier is het noodzakelijk om te begrijpen
dat jna ook uit twee soorten bestaat.
Men bereikt brahma-syujya alleen nadat men het eerste type jna, welke zich
manifesteert uit sattva-gua, heeft opgegeven, en het tweede type jna, welke ontstaat uit
bhakti, heeft aangenomen. Dit kan men duidelijk zien in het Elfde Canto van rmadBhgavatam, Hoofdstuk Vijfentwintig. Sommige mensen die verstoken zijn van bhakti,
trachten syujya te bereiken middels jna. Zulke personen, die trots zijn op hun jna,
raken uiteindelijk helaas alleen maar van streek en zijn aldus verdoemd. Er zijn ook
personen die begrijpen dat mukti niet louter door jna bereikt kan worden en zich zo
bezighouden met wat vormen van bhakti met hun jna (jna-mir-bhakti). Zulke
personen denken dat het bestaan van Bhagavn materieel en tijdelijk is, en dat Zijn
lichaam uit de materile guas bestaat. Zelfs nadat ze het platform van yoga genaamd
yogrha hebben bereikt, zijn zulke personen, die ten onrechte denken dat ze bevrijd zijn,
het alleen waard om verdoemd te worden. Zoals gezegd wordt in rmad-Bhgavatam
(11.5.2): In overeenstemming met hun respectieve guas, kwamen de vier ramas samen
met de vier varas afzonderlijk voort uit de mond, armen, dijen en voeten van de purua,
Bhagavn. Degenen die deze uit zichzelf voortkomende purua, Bhagavn Zelf, niet
eerbiedigen en Hem geen dienst verlenen, vallen van hun positie. Dit betekent dat
degenen die geen bhajana aan Hem verrichten evenals degenen die Hem oneerbiedig zijn,
zelfs terwijl ze Hem aanbidden, ten val komen nadat ze hun vidy hebben verloren, ook al
zijn ze sannyss. rmad-Bhgavatam (10.2.32) verklaart ook:
ye nye aravindka vimukta-mninas
tvayy asta-bhvd aviuddha-buddhaya
ruhya kcchrea para pada tata
patanty adho ndta-yumad-aghraya
O Kamala-nayana (lotus-ogige Heer)! Iemand die er valselijk trots op is dat hij verlost
is, en geen bhakti aan U verricht vanwege zijn vervuilde intelligentie, komt ten val
omdat hij Uw lotusvoeten oneerbiedig is, zelfs nadat hij grote moeite heeft
ondernomen om de hoogste positie van verzaking te verwerven.
Het woord anye in de bovenstaande Bhgavatam loka verwijst naar verwijst naar
iemand anders dan een bhakta van r Madhava, en het woord aghri verwijst naar bhakti.
Het niet eerbiedigen van r Bhagavns lotusvoeten betekent daarom het niet eerbiedigen
van bhakti.
Andta-yumad-aghraya betekent dat het oneerbiedig is om te denken dat het
lichaam van r Bhagavn uit de drie guas is opgebouwd. Dit werd ook eerder verklaard in
Gt (9.11): Dwaze mensen bespotten Me wanneer Ik verschijn in Mijn menselijke
gedaante. In werkelijkheid is die menselijke gedaante sac-cid-nanda-maya, bestaande uit
eeuwigheid, kennis en gelukzaligheid. Louter door de invloed van r Bhagavns
onvoorstelbare kp akti wordt dat lichaam zichtbaar. Er wordt gezegd in Nryaadhytma-vacana, Hoewel de svarpa van r Bhagavn immer onzichtbaar is, wordt Hij
enkel zichtbaar door de invloed van Zijn eigen akti. Wie kan er Zijn uiterst gelukzalige
svarpa zien zonder de hulp van dat vermogen? Aldus is de sac-cid-nanda natuur van
Bhagavns lichaam vastgesteld.
Honderden ruti- en smti-verklaringen bewijzen verder de sac-cid-nanda natuur van
Bhagavns gedaante: klipta sac-cid-nanda-vigraha r vndvana sura-bhruhatalsnam, De Heer wordt beschreven als Hij die een transcendentale gedaante van
eeuwigheid, kennis en gelukzaligheid bezit, en gezeteld is aan de voet van een wensboom
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka legt r Bhagavn het resultaat van par bhakti (kevala-bhakti
gekenmerkt door prema) uit. Door wat goed fortuin verkrijgt iemand die het stadium van
brahma-bhta heeft bereikt para bhakti, door de genade van een grote persoonlijkheid. Op
dat moment raakt hij zijn verlangen naar moka kwijt. Verlost geraakt van jna, bereikt hij
nirgua-bhakti en realiseert hij Ka-tattva. Dit vindt plaats wanneer hij zijn svarpa-siddhi
realiseert. Dan, ten tijde van het bereiken van vastu-siddhi, betreedt hij het spel en vermaak
van Bhagavn. Er wordt verklaard in rmad-Bhgavatam (1.7.10):
tmrm ca munayo / nirgranth apy urukrame
kurvanty ahaitukm bhaktim / ittha-bhta-guo hari
Die tmrmas die erg fortuinlijk zijn, kunnen zich aangetrokken gaan voelen door de
eigenschappen van r Bhagavn als ze de oorzaakloze genade van r Bhagavn en Zijn
bhaktas ontvangen. Ze kunnen dan verzonken raken in het proeven van de zoetheid
van bhakti-rasa door zich bezig te houden met ahaituk bhakti tot Hem.
Voorbeelden hiervan zijn de vier Kumras, die de genade van Bhagavn ontvingen, en
r ukadeva Gosvm, die de genade ontving van r Vysadeva.
In Gt lokas zoals 11.54, 8.14 en 9.22, wordt verklaard dat r Bhagavn enkel bereikt
kan worden door bhakti. rmad-Bhgavatam (11.14.21) verklaart ook: bhaktyham ekay
grhya. Louter door zuivere toegewijde dienst dien Ik gekend te worden. Terwijl hij de
vragen van r Caitanya Mahprabhu beantwoordde, zei Rya Rmnanda dat bhakti die
vrij is van jna de essentie is van alle perfectie. Maar r Caitanya Mahprabhu
accepteerde zelfs dit niet als het hoogste levensdoel, en vroeg hem om verdere uitleg. Toen
presenteerde r Rya Rmnanda een Bhgavatam loka als bewijs: jne praysam
udapsya. Deze loka verklaart dat niet alle geperfectioneerde en bevrijde personen katattva kunnen realiseren. Dit werd allemaal besproken in de lokas, manuy sahasreu,
Slechts een extreem zeldzame persoon kent Mij in waarheid (Gt 7.3), muktnm api
siddhnm, Onder miljoenen bevrijde zielen kent slechts n Mij in waarheid (rmadBhgavatam 6.14.5), en koi-mukta-madhye durlabha eka ka-bhakta, Onder miljoenen
zielen die werkelijk bevrijd zijn, is het zeer moeilijk om iemand te vinden die Mijn zuivere
bhakta is (Caitanya-caritmta madhya-ll 19.148).
stras zoals de rutis, smtis, Vednta-stra, rmad-Bhgavatam en de Gt voorzien
in talrijke bewijzen die aantonen dat een jva, zelfs nadat hij mukti heeft bereikt, gevestigd
kan raken in zijn eigen wezenlijke svarpa en de gelukzaligheid van dienst aan r Bhagavn
kan proeven. In rla rdhara Svms rmad-Bhgavatam commentaar genaamd Dhtasarvaja-bhya-kra, heeft hij als volgt commentaar gegeven op loka 10.87.21: mukt api
llay vigraha ktv bhagavanta bhajante. Zelfs de bevrijde wezens leveren voortdurend
dienst aan Bhagavn met hun transcendentale (aprkta) lichamen. In de rutis vinden we
verklaringen zoals, pryat tatrpi hi am, Wat men zijn hele leven door doet wordt
duidelijk op het moment van sterven (Brahma-stra 4.1.12), en moke ca bhaktir
anuvarttate, die de aanwezigheid van bhakti, zelfs in de toestand van moka, beschrijven.
Viate tad anantaram (Gt 18.55) heeft een diepere, meer vertrouwelijke betekenis.
Iemand die Bhagavn kent en heeft gerealiseerd, gaat niet in Hem binnen en wordt niet
n met Hem, maar betreedt juist Zijn ll. Bijvoorbeeld, wanneer iemand een stad in gaat,
of wanneer een vogel zijn nest in gaat, betekent het niet dat die persoon de stad wordt, of
dat de vogel het nest wordt. De werkelijke betekenis is dat ze groot geluk ervaren bij het
ontmoeten van hun familieleden.
De nirviea-vds gebruiken doorgaans het voorbeeld van rivieren die de zee in
stromen om de eenheid van de jva met brahma te tonen. Ze zeggen dat, net zoals de rivieren
hun namen en gedaantes verliezen wanneer ze opgaan in de oceaan (hun afgescheiden
bestaan opgegeven hebbend), de jva op dezelfde manier opgaat in brahma en n wordt met
Hem. Echter, de saviea-vd bhaktas zeggen dat een zuivere jva zelfs nadat hij mukti heeft
bereikt zijn eigen individuele bestaan handhaaft, net zoals de waterdieren die in de oceaan
leven hun afzonderlijke bestaan van de oceaan hebben samen met hun betreffende
familieleden. Als men de oceaan wil leren kennen, is louter kennis van haar oppervlak niet
genoeg. Het is noodzakelijk om ook te weten te komen zowel over de verschillende
waterdieren die diep in de oceaan leven, als over de parels, juwelen en verschillende soorten
nuttige bronnen aldaar. Evenzo, als men Svaya Bhagavn r Ka kent als Hij die
volkomen is in zes volheden en vol is van bhakti-rasa, kent men Hem in tattva en in
volledigheid. Alleen wanneer een sdhaka of bhva-bhakta deze kennis heeft verkregen, kan
hij de ll van Bhagavn betreden in zijn staat van vastu-siddhi en de gelukzaligheid van het
verlenen van sev aan Hem proeven.
Als men diep nadenkt over de verklaringen van stra, wordt het duidelijk dat men niet
enkel via jna mukti kan bereiken zonder de hulp van bhakti: reya sti bhaktim udasya,
Ik kan alleen door bhakti bereikt worden, niet via bespiegelende kennis (rmadBhgavatam 10.14.4). De jns bestaan uit twee soorten: de kevala-jn (die alleen jna
cultiveert) en de bhakti-mir-jn (die bhakti mengt met zijn cultivatie van jna).
Bhakti-mir-jns bestaan ook uit twee soorten: degenen die de gedaante van
Bhagavn als illusoir beschouwen, en degenen die de gedaante van Bhagavn als sac-cidnanda aanvaarden. De eerste categorie jns worden niet mukta (verlost) vanwege hun
overtredingen aan de lotusvoeten van Bhagavn. Zij doen alleen net alsof ze bevrijd zijn.
rmad-Bhgavatam (10.2.32) maakt de volgende verklaring over zulke jns die ten
onrechte trots zijn en denken dat ze bevrijd zijn:
ye nye aravindka vimukta-mninas
tvayy astabhvd aviuddha buddhaya
ruhya kcchrea para pada tata
patanty adho andta yumad-aghraya
O Kamala-locana (O lotus-ogige Bhagavn)! Hij die jna heeft gecultiveerd en ten
onrechte trots is noemt zichzelf bevrijd. Het dient begrepen te worden dat hij een
vervuilde intelligentie bezit, omdat hij zich niet voor kan stellen dat bhakti een eeuwige
activiteit is. In zijn cultivatie van jna, heeft hij materile dingen (atat) opgegeven
middels het proces van ontkenning en bereikt alleen een positie in de buurt van tat, de
Absolute Realiteit, waar hij stagneert. Echter, omdat hij er niet in geslaagd is om de
beschutting van Uw lotusvoeten te verkrijgen, komt hij uiteindelijk ten val.
LOKA 56
mat-vyaprayaiemand die altijd beschutting neemt van Mij; avpnotibereikt; matprasdtdoor Mijn genade; vatamhet eeuwige; (en) avyayamonvergankelijke;
padamverblijf; apihoewel; sadaltijd; sarva-karmiallerlei soorten activiteiten;
kurvaverrichtend.
Iemand die Mijn ekntika-bhakta is, bereikt door Mijn genade het eeuwige en
onvergankelijke Vaikuha verblijf, ook al is hij altijd bezig met allerlei soorten
activiteiten.
SRRTHA-VARI
Er was eerder uitgelegd dat een jn uiteindelijk het resultaat van Mijn syujya
bereikt door geleidelijk aan de resultaten van zijn karma op te geven. Daarna geeft hij
karma zelf op en uiteindelijk doet hij afstand van jna. Maar hoe kunnen Mijn bhaktas
Mij bereiken? Om dit uit te leggen, spreekt r Bhagavn deze loka die begint met sarva.
Als zelfs degenen die specifiek sakma zijn, en inferieure verlangens in stand houden, de
allerhoogste bestemming kunnen bereiken door beschutting te nemen van Mij, wat dan te
zeggen van degenen die nikma-bhaktas zijn? En bovendien, wat kan er gezegd worden
over de bestemmingen van ananya-bhaktas die hun aanhankelijkheid aan karma, yoga,
jna, de aanbidding van allerlei devas en ook alle andere materile verlangens opgeven en
Mij exclusief aanbidden, ook al houdt men zich bezig met alle vormen van karma, zoals nitya
en naimittika, evenals baatzuchtige of sociale bezigheden om in de levensbehoeften te
voorzien van zonen, dochters enzovoorts?
Hier betekent de verklaring rayate (neemt beschutting) dat hij op de juiste manier
sev verricht en dit ook hartgrondig doet. Het voorvoegsel voor het woord raya duidt
stellig op de overheersing van sev. Het woord api (ook) in de zin karmay api wijst op de
ondergeschiktheid van karma, daarbij dus aanduidend dat karma ondergeschikt is voor
zulke personen. Met andere woorden, deze mensen verrichten bhakti die gemengd is met
karma, niet karma die gemengd is met bhakti. Dit houdt in dat ze niet buitensporig
verzonken zijn in de karma die werd voorgeschreven in de eerste zes hoofdstukken. De
woorden vata padam betekenen, Zij bereiken Mijn eeuwige verblijven zoals
Vaikuha, Mathur, Dvrak en Ayodhy. Maar hoe zullen deze verblijven de mahpralaya, totale vernietiging, overleven? In antwoord hierop zegt r Bhagavn, avyayam.
Mijn verblijfplaatsen worden niet vernietigd gedurende de volledige vernietiging; ze
blijven onveranderd. Dit is alleen mogelijk door de invloed van Mijn onvoorstelbare
vermogen.
Men kan de volgende twijfel opwerpen: Aan de ene kant bereikt een jn syujya na
het bereiken van de staat van naikarmya, actie zonder reactie. Dit vindt plaats omdat hij
alle zingenot opgeeft, en veel pijn ondergaat bij het verrichten van verstervingspraktijken,
enzovoorts, voor vele mensenlevens. Uw bhaktas bereiken echter Uw eeuwige verblijf, ook
al houden ze zich bezig met karma met materile verlangens. Gebeurt dit louter doordat
men beschutting neemt van U? Als antwoord hierop, zegt r Bhagavn, Dit vindt plaats
door Mijn genade. Weet dat de invloed van Mijn zoete wil de rede te boven gaat.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Deze loka illustreert het bijzondere kenmerk van bhakti en die van een bhakta. Het hart
raakt in toenemende mate gezuiverd als gevolg van het verrichten van nikma-karma als
een offerande aan Bhagavn, en men verkrijgt geleidelijk aan jna. Zulke jns komen
dan in aanmerking om bhakti tot Mij te verkrijgen. Echter, door Mijn oorzaakloze genade
kunnen Mijn ekntika-bhaktas in iedere toestand Mijn allerhoogste verblijf bereiken,
simpelweg door beschutting te nemen van ananya-bhakti. Mijn ekntika-bhaktas zijn niet
gebonden door de resultaten van om het even welke karma, zelfs niet wanneer ze nitya
(verplichte), naimittika (causale) en kmya (baatzuchtige) activiteiten verrichten. Door
Mijn genade bereiken ze spoedig Mijn eeuwige woonplaatsen zoals Vaikuha en Goloka.
Dit geeft de uiterst genadige natuur aan van Bhagavn met betrekking tot Zijn ekntikabhaktas. Bhagavn Zelf zegt in Gt (9.30): api cet su-durcro bhajate mm ananya-bhk.
Zelfs al is iemands gedrag uiterst afschuwelijk, als hij zich bezighoudt met Mijn ananyabhakti, dient hij geaccepteerdte worden als een bhakta.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Er is uitgelegd dat het
vertrouwelijke pad om Mij te bereiken het Vedische proces is van eerst nikma-karma-yoga
verrichten waarmee men jna verwerft. Bhakti wordt dan verkregen door middel van die
jna. Dit is het eerste van de drie processen die Ik duidelijk aan het beschrijven ben.
Luister nu alsjeblieft terwijl Ik verklaar hoe Ik bereikt wordt middels het tweede proces,
namelijk aanbidding van Mij. Het komt door Mijn genade dat iemand uiteindelijk nirguabhakti, de onvergankelijke en eeuwige positie, verkrijgt. Dit gebeurt wanneer hij zijn
exclusieve toevlucht zoekt bij Mij, zelfs op een ongunstige manier vanwege zijn materile
verlangens. Hij offert namelijk toch nog al zijn activiteiten aan Mij, Mij als vara
beschouwend.
LOKA 57
Blijf, met je geest vrij van het vals ego van het zijn van de doener, Mij hartgrondig
al je activiteiten offerend, en beschutting nemend van vastberaden intelligentie
vervuld van toewijding aan Mij, altijd verzonken in volkomen bewustzijn van Mij.
SRRTHA-VARI
Dus wat draagt U me uiteindelijk op te doen? Wilt U dat ik een ananya-bhakta wordt,
of een sakma-bhakta die de symptomen bezit die U al beschreven heeft? r Bhagavn
beantwoordt Arjunas vraag als volgt: Je zult niet in staat zijn om de allerhoogste bhakta te
worden, noch hoor je het inferieure type sakma-bhakta te worden. Integendeel, je zou een
madhyama-bhakta (een bhakta die zich in tussenliggende stadium bevindt) moeten worden.
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord cetas om deze instructie te
geven.
Sarva-karmi wil zeggen, Je zou een nikma-bhakta moeten worden door al je
activiteiten aan Mij te offeren, of ze nu gerelateerd zijn aan rama-dharma of varadharma. Ik ben het enige doel van zulke nikma-bhaktas. Ik heb dit al uitgelegd in Gt
(9.26), yat-karoi. Het woord buddhi yogam betekent, Je hoort voortdurend verzonken te
zijn in Mij met vastberaden intelligentie. Met andere woorden, je dient altijd aan Me te
denken terwijl je aan het werk bent, en in elke andere situatie.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier wil Arjuna duidelijk begrijpen wat de verplichtingen zijn van een bhakta wiens
adhikra het is om bhakti te verrichten op het tussenliggende niveau, tussen die van de
ekntika-bhakta die para-bhakti heeft verkregen en de ondergeschikte sakma-bhakta.
Arjunas innerlijke gevoelens begrijpend, onderwijst r Ka nu de toegewijde die
eenzelfde adhikra heeft. Zo iemand dient het vals ego van het zijn van de doener en
genieter van alle handelingen op te geven, en alle karma aan Mij te offeren, altijd aan Mij
denkend. Dit werd eerder ook al verklaard: yat karoi yad ansi. Het is echter opmerkelijk
dat de activiteit zelf verricht hoort te worden als een offerande, niet dat louter de resultaten
geofferd dienen te worden nadat de daad is verricht. Benvloed door sdhu-saga, bereikt zo
iemand uiteindelijk par bhakti door op deze manier te handelen.
rla Bhaktivinoda citeert Ka, die zegt, Ik heb al uitgelegd dat brahma, Paramtm
en Bhagavn Mijn drie manifestaties zijn. Richt je citta (gedachten) op Mijn manifestatie
van Paramtm middels buddhi-yoga, en offer met je geest al je werk aan Mij. Word op deze
manier toegewijd aan Mij.
LOKA 58
Door voortdurend aan Me te denken met hartgrondige toewijding, zul je door Mijn
genade alle obstakels oversteken. Maar als je uit vals ego Mijn instructies in de wind
slaat, zul je ten ondergaan.
SRRTHA-VARI
Wat zou er gebeuren als gevolg daarvan? In antwoord hierop spreekt r Ka deze
loka die begint met het woord mac-citta.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka, die zegt, Door op deze manier je geest op Mij
te richten, zul je in staat zijn om alle obstakels die zich zouden kunnen voordoen gedurende
je leven te overwinnen. Echter, als je niet op deze manier handelt, en in plaats daarvan
jezelf als doener beschouwt, vanwege het vals ego van identificatie van het zelf met het
lichaam, dan zul je ten val komen van je onsterfelijke svarpa en vernietiging ondergaan
door in deze materile wereld te blijven.
LOKA 59
Dit besluit van je om niet te vechten komt enkel door dit vals ego, en het zal
tevergeefs zijn, want Mijn my in de vorm van rajo-gua zal je toch dwingen om te
vechten.
SRRTHA-VARI
Ik ben een katriya en vechten is Mijn hoogste functie (parama-dharma). Echter, ik wil
niet vechten omdat ik bang ben dat ik me enorme zonde op de hals haal door zoveel mensen
te doden. In antwoord op dit argument berispt r Bhagavn Arjuna door deze loka te
spreken die begint met de woorden yad ahakram. Het woord prakti betekent sva-bhva
of aard. Je accepteert Mijn instructies nu niet, O Mah-vra, maar wanneer je formidabele
natuurlijke enthousiasme voor vechten zich manifesteert, zul je Me aan het lachen maken
door de strijd aan te gaan en aanbiddenswaardige persoonlijkheden zoals Bhma te doden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Sdhakas dienen nooit hun onafhankelijkheid te misbruiken en zich met frivole
handelingen in te laten. Volgens de instructies van r Bhagavn dienen ze het vals ego van
het zijn van de doeners en genieters op te geven, en karma te verrichten als Zijn dienaars.
Men hoort deze instructie van Bhagavn ofwel van Bhagavn Zelf als caitya-guru in het
hart te ontvangen, of uit de stra die door Hem is gesproken. Of, de instructies van de
bhaktas als niet verschillend van Zijn eigen instructies beschouwend, dient men alleen
werk te verrichten met het doel om Hem te dienen. Echter, indien men werk verricht met
het idee dat men de doener en de genieter is, wat tegenovergesteld is aan de instructie van
Bhagavn, wordt men gebonden om de goede en slechte resultaten van die daden te
ondergaan, leven na leven.
LOKA 60
SRRTHA-VARI
Deze loka legt de vorige verder uit. Wegens saskras (indrukken uit vorige levens),
heb je de aard van een katriya. Je zult zeker ten strijde trekken, omdat je wordt gedreven
door je natuurlijke, aangeboren kwaliteiten, zoals ridderlijkheid.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De strekking van r Bhagavns verklaring in deze loka luidt als volgt: Op dit moment
accepteer je Mijn instructies niet omdat je begoocheld bent; dat is waarom je de strijd niet
aangaat. Maar wanneer je enthousiasme om te vechten in kracht toeneemt, in
overeenstemming met je natuur, zul je niet in staat zijn om het te onderdrukken. Je zult
gebonden zijn de resultaten van die handelingen te ondergaan, denkend dat je een
handelend persoon van deze veldslag bent, een krijger. Daarom is het bevorderlijk voor je
om te vechten ter verwezenlijking van Mijn instructie. Volgens deze regel, dienen de
sdhakas die dezelfde adhikra hebben als Arjuna (zoals besproken in de voorgaande
lokas) vrij te worden van zowel grofstoffelijke als fijnstoffelijke egos teneinde Bhagavn te
dienen. Ze horen ook activiteiten te verrichten die bevorderlijk zijn voor bhakti.
LOKA 61
O Arjuna, Sarvntarym Paramtm bevindt zich in het hart van alle jvas en
zorgt er via Zijn my voor dat ze ronddolen in de kringloop van geboorte en dood,
alsof ze op een machine zijn gezet.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn geeft nu Zijn eigen conclusie, na de mening van de svabhva-vds
(degenen die neigingen die zijn voortgekomen uit hun eigen natuur aanbidden) te hebben
uitgelegd in de vorige twee lokas. r Nryaa is Antarym, die in alle jvas huist. Bhadrayaka Upaniad (3.6.3) verklaart dat Hij binnenin de aarde huist, maar dat de aarde
Hem niet kent. De aarde is Zijn lichaam en door in de aarde verblijven, bestuurt en beweegt
Hij haar. De rutis verklaren ook: r Nryaa doordringt alles wat gezien of gehoord kan
worden in dit universum, wat er ook maar binnen of buiten is. Uit deze Vedische
verklaringen wordt vastgesteld dat vara zich in het hart bevindt als Antarym. Wat doet
Hij daar? In antwoord hierop, zegt r Bhagavn, Hij laat alle jvas ronddolen in deze
materiele wereld middels Zijn my-akti, ze aanzettend tot allerlei activiteiten. Net zoals
een marionettenspeler poppen laat bewegen die bevestigd zijn aan een platform dat de
draden bestuurt, zo ook bestuurt my alle jvas op een bepaalde manier. Yantrrhni
staat ook voor de jvas die zich in verschillende lichamen bevinden.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Paramevara is de Superziel van de hele bewegende en niet-bewegende wereld. Hij heeft
dit al eerder verklaard in Gt (15.15): sarvasya cha hdi sannivio. Ik ben gezeteld in
ieders hart; alle herinnering, kennis en vergeetachtigheid komt van Mij alleen.
De rutis zeggen ook:
eko deva sarva-bhteu gha
sarva-vyp sarva-bhtntartm
karmdhyaka sarva-bhtdhivsa
sk cet kevalo nirgua ca
vetvatara Upaniad 6.11
Hij is alomtegenwoordig en alvermogend. Onder Zijn controle doolt de jva door deze
hele materile wereld, rijdend in de machine van het fijnstoffelijke en grofstoffelijke
lichaam dat vervaardigd is door my.
Sommigen denken dat vara alle wezens bestuurt en hun handelingen opwekt. Daarom
worden al onze goede en slechte daden verricht door Zijn inspiratie. Ze veronderstellen dat
de jva net als een marionet is. Om die reden denken ze, in plaats van dat de jva de
resultaten van al zijn goede en slechte handelen krijgt, dat vara alleen de resultaten zou
moeten krijgen, en deze ook feitelijk krijgt. Maar zon interpretatie is volkomen illusoir. De
betekenis van het woord yantrrhni dient op de juiste wijze begrepen te worden. Die
jvas die gekant zijn tegen Bhagavn krijgen een fijnstoffelijk en grofstoffelijk lichaam naar
gelang de indrukken van hun karma, die zich hebben opgestapeld sinds onheuglijke tijden.
De jva doolt door de kringloop van karma, rijdend in zijn lichaam dat hem geschonken is in
overeenstemming met zijn voorgaande daden. Dit voltrekt zich door de inspiratie van
vara, onder de controle van my. vara zet de gebonden jvas niet direct aan tot hun
karma. De baddha-jva wil zijn onafhankelijkheid niet volledig opgeven en bestuurd worden
door Bhagavn; daarom ontvangt hij dit goed geluk niet. Zo verklaart r Caitanya
Mahprabhu duidelijk in Caitanya-caritmta (Madhya-ll 20.117):
ka bhlisei jva andi-bahirmukha
ataeva my tre deya sasra-dukha
Doordat hij Ka vergeten is, wordt de jva sinds onheuglijke tijden aangetrokken door
my. Aldus geeft my hem allerlei vormen van ellende in zijn materile bestaan.
Paramevara handelt slechts als een getuige van zulke opstandige jvas, en via my
zorgt Hij ervoor dat ze de resultaten van al hun goede en slechte activiteiten ondergaan. In
het geval van Zijn bhaktas blijft Hij echter niet onverschillig ten opzichte van hen, maar
zet Hij ze juist aan tot Zijn dienst. Dit is Zijn grote genade.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Ik alleen bevind Me in het hart
van alle jvas als Paramtm, en Paramtm is voorwaar de bestuurder en meester van alle
jvas. vara geeft de jvas het resultaat van om het even welke activiteiten ze verrichten.
Net zoals een voorwerp ronddraait op een machine, zo ook blijven de jvas ronddolen in de
materile wereld, per regeling van de alles-besturende eigenschap van vara. Naar gelang je
voorgaande karma, zal je aard blijven functioneren door de inspiratie van vara.
LOKA 62
reso
'kj.ka
xPN
loZHkkosu HkkjrA
rRizlknkRijka 'kkUr LFkkua izkIL;fl 'kk'ore~
tam eva araa gaccha / sarva-bhvena bhrata
tat prasdt par nti / sthna prpsyasi vatam
bhrataO telg van Bhrata; gaccha araamneem beschutting; evaexclusief; tam
van Hem; sarva-bhvenain alle opzichten; (en) tat-prasdtdoor Zijn genade;
prpsyasizul je bereiken; par ntimtranscendentale vrede; (en) vatam sthnam
Zijn eeuwige verblijf.
O Bhrata, geef je in alle opzichten exclusief over aan die vara. Door Zijn genade
zul je transcendentale vrede verkrijgen en het allerhoogste verblijf bereiken.
SRRTHA-VARI
Teneinde het belang van overgave aan Hem uit te leggen, spreekt r Bhagavn nu deze
loka die begint met de woorden tam eva. Parm betekent, Wanneer zowel avidy als vidy
ophouden, zul je het eeuwige verblijf, Vaikuha, bereiken. Sommige mensen denken dat
degenen die Antarym aanbidden dit resultaat bereiken. Echter, het resultaat van degenen
die zich overgeven aan Bhagavn en Hem aanbidden zal later uitgelegd worden. Anderen
denken voortdurend, Mijn a-deva, r Ka, is mijn enige guru. Hij alleen zal me bhaktiyoga schenken en mij bevorderlijke instructies aanbieden. r Ka Zelf is mijn Antarym;
moge Hij alleen me in Zijn dienst betrekken. Ik neem exclusieve beschutting van Hem.
Zoals Uddhava ook zegt in rmad-Bhgavatam (11.29.6), O a, zelfs degenen die erg
geleerd zijn, die zich een levensduur hebben verworven die gelijkwaardig is aan die van
Brahm, en die altijd gelukzalig aan U denken, voelen zich altijd verschuldigd aan U. Dit
komt doordat U de belichaamde wezens verlicht met het proces om U te bereiken. Dit doet
U extern als crya-guru en intern als caitya-guru.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Hier draagt r Bhagavn Arjuna op om zich volledig over te geven aan Antarym die
zich in iedereen bevindt. Hij is de oorzaakloze genadevolle Paramevara die in de vorige
loka werd beschreven. Paramevara wordt benvloed door zulke exclusieve overgave, wat
Hem genoegen doet. Door Zijn genade kan men gemakkelijk opperste transcendentale
vrede bereiken en naar Zijn onvergankelijke verblijven zoals Vaikuha of Goloka gaan.
Bhagavn manifesteert Zichzelf voor het welzijn van de jvas in vijf gedaantes in deze
wereld, in overeenstemming met de dienstbare houding van Zijn bhaktas. Deze vijf
gedaantes zijn: 1) arc-vigraha (de Deity), 2) Antarym (de Superziel), 3) vaibhava
(avatras van de Heer), 4) vyha (expansies) en 5) par (r Ka Zelf).
ka yadi kpa kono bhgyavne
guru-antarym-rpe sikhye pane
Caitanya-caritmta Madhya-ll 22.47
Om Zijn genade te schenken aan de jvas die het type sukti bezitten dat hen naar
bhakti leidt, geeft Bhagavn instructies over hoe men zich kan overgeven aan Hem,
zowel van buiten als de spirituele meester als van binnen als de caitya-guru.
LOKA 63
SRRTHA-VARI
r Bhagavn spreekt deze loka die begint met het woord iti om de hele Gt te
besluiten. Men kan karma-yoga, aga-yoga en jna-yoga kennen door deze kennis. Dat
wil zeggen, het is zelfs vertrouwelijker dan de geheime kennis van jna-stra. Omdat dit
het grootste geheim is, hebben zelfs wijzen zoals Vasiha, Veda-vysa en Nrada het niet
onthuld in stras die door hun zijn geschreven. Met andere woorden, hun alwetendheid is
relatief en Mijn alwetendheid is volkomen. Zijn kennen deze tattva niet volledig, omdat
deze zeer vertrouwelijk is. Aangezien het zeer geheim is, onderricht Ik het niet eens aan
deze verheven wijzen. Nadat je Mijn instructies in diepe overweging hebt genomen, doe wat
je wenst te doen, naar gelang je oordeel.
Op deze manier is de laatste reeks van zes hoofdstukken voltooid. Deze Gt-stra,
bestaande uit achttien hoofdstukken, is het kroonjuweel van alle vidys (onderricht). Ze
bestaat uit drie reeksen van zes hoofdstukken en is als een schatkist die de meest
waardevolle en ongevenaarde edelsteen bevat, namelijk die van zeer vertrouwelijke bhakti.
De eerste reeks van zes hoofdstukken, genaamd karma-aka, is als de met goud bedekte
onderste basis van deze kist. De laatste reeks van zes hoofdstukken, jna-aka, is als de met
juwelen ingelegde deksel van de kist. Bhakti, de reeks van zes hoofdstukken die zich tussen
deze twee akas in bevindt, is de meest waardevolle schat binnen de drie werelden. Bhakti,
welke de kracht heeft om r Ka te besturen en overstelpen, bevindt zich in deze kist als
een uitmuntend, groot en prachtig juweel. De aanstaande twee lokas, waarvan de eerste
begint met de woorden man-man bhava (18.65-66), welke uit vierenzestig lettergrepen
bestaat, dient beschouwd te worden als het zuivere dienstmeisje van deze bhakti, zich
bevindend in de bovenste bedekking van de kist.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze huidige loka presenteert r Bhagavn Zijn conclusie van Bhagavad-gt. Hij
zegt dat de brahma-jna die Hij eerder beschreef vertrouwelijk is; paramtm-jna is
vertrouwelijker en bhagavat-jna is het meest vertrouwelijk. Hij zal dit duidelijk uitleggen
in de volgende loka. Vrajendra-nandana r Ka alleen is advaya-jna-svarpa (nonduale Absolute Waarheid) en de hoogste limiet van para-tattva. Hij heeft drie manifestaties:
brahma, Paramtm en Bhagavn. Zoals rmad-Bhgavatam (1.2.11) verklaart:
vadanti tat tattva-vidas tattva / yaj jnam advayam
brahmeti paramtmeti / bhagavn iti abdyate
Zij die tattva-vit zijn realiseren die non-duale Absolute Waarheid in drie aspecten.
Brahma heeft alleen het kenmerk van cit of bewustzijn en de eerste realisatie
(manifestatie) van die tattva. Paramtm, de uitbreiding van dat cit bewustzijn, is de
tweede manifestatie, en Bhagavn, die Zich manifesteert als vilsa-rpa (Hij die
transcendentale amoureuze bezigheden uitvoert), is de derde realisatie van die tattva.
Die tattva wordt gekend door drie namen in deze drie toestanden.
Deze drie manifestaties van Vrajendra-nandana Ka zijn brahma, Paramtm en
Bhagavn. Van deze drie is realisatie van brahma (de schittering die van Zijn lichaam af
komt) de geperverteerde reflectie van de cid-aa, het bewuste deel van de para-tattva. Dit
wordt onvolledige realisatie genoemd. Paramtm-realisatie is een gedeeltelijke realisatie
van sat en cit, en Bhagavn-realisatie is de volledige realisatie van het Absolute in de vorm
van sat, cit en nanda. Brahma-jna wordt hier vertrouwelijk (guhya) genoemd,
paramtm-jna vertrouwelijker (guhyatara) en bhagavat-jna het meest vertrouwelijk
(guhyatama).
Deze meest vertrouwelijke bhagavat-jna heeft ook drie afdelingen: r Ka is
volkomen in Dvrak, meer volkomen in Mathur en het meest volkomen in Vndvana of
Gokula. Arjuna, die een vriend is van Ka in Zijn spel en vermaak in Dvrak, kent
louter Zijn volkomen aspect.
Er zijn achttien hoofdstukken in de Gt en ze worden verdeeld in drie afdelingen van
zes hoofdstukken. De eerste zes hoofdstukken beschrijven nikma-karma-yoga die aan
Bhagavn wordt geofferd. De tweede reeks van zes hoofdstukken beschrijven bhakti-yoga en
de derde reeks van zes hoofdstukken beschrijven jna-yoga. Men moet niet denken dat
jna-yoga de hoogste en beslissende conclusie is enkel omdat het op het einde komt.
Integendeel, de geheime betekenis is dat bhakti-yoga, die zich tussen karma-yoga en jnayoga in bevindt, kracht geeft aan hen beide, en zo karma en jna in staat stelt om hun
LOKA 64
SRRTHA-VARI
Toen r Ka zag dat Zijn dierbare vriend Arjuna stil was geworden terwijl hij
nadacht over de diepe en serieuze betekenissen van deze Gt-stra, smolt Zijn hart, dat zo
zacht is als boter, en zei Hij, O Arjuna, Mijn beste vriend, nu zal Ik de exacte essentie van
alle stra spreken in deze afsluitende acht lokas. Indien Arjuna vraagt, Waarom zou U
nog meer moeite ondernemen om dit uit te leggen?, spreekt r Bhagavn in antwoord
hierop deze loka die begint met de woorden sarva-guhyatamam. Ik geef je wederom de
essentie van het Negende Hoofdstuk, rja vidy rja guhyam, in de loka die begint met de
woorden man-man bhava mad-bhakto. De verklaring is zeker de hoogste verklaring, want ze
is de essentie van de Gt-stra, welke het summum bonum is van alle stras. Het woord
guhyatamam betekent dat er nergens iets gevonden kan worden dat vertrouwelijker is dan
dit. Het is absoluut. Ik spreek dit nog een keer ten bate van jouw grootste profijt omdat jij
Mijn zeer dierbare vriend bent (io si me dham iti). En waarom zou Ik dit niet doen?
Iemand vertelt ten slotte aan niemand anders dan zijn meest dierbare vriend de
allergrootste geheimen.
Sommige versies van de Gt gebruiken de zin io si me dha-mati in plaats van
dham iti.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Gt wordt een Upaniad genoemd. Ze is de essentie van de Vedas en van de
Upaniads. Men kan haar meest innerlijke bedoeling louter middels de genade van
Bhagavn en Zijn bhaktas begrijpen. Deze vertrouwelijke instructies kunnen niet louter
begrepen worden op kracht van iemands intelligentie, noch via het medium van karms,
jns of niet-toegewijden die de gedaante van Bhagavn als illusoir en verstoken van
vermogen beschouwen. Alleen de exclusieve, volledig overgegeven bhaktas van Ka
kunnen zich, via Zijn genade, bewust worden van deze meest vertrouwelijke instructies.
Deze loka wordt gesproken door r Bhagavn voor het expliciete doeleinde om dit geheim
uit te leggen.
Arjuna is r Kas volkomen ekntika-bhakta, en is Hem zeer dierbaar. Hij is daarom
gekwalificeerd om deze meest vertrouwelijke instructie te horen. Op dezelfde manier zijn
alleen ekntika-ka-bhaktas in staat om deze meest geheime instructie van de Gt te
doorgronden, anderen niet. De ekntika-bhaktas hebben zich exclusief overgegeven aan
Ka, wetende dat Hij sac-cid-nanda-parabrahma is, en houden zich dus exclusief bezig
met het volgen van Zijn instructies en aanwijzingen, verlost zijnde van enige twijfel of
controverse.
rla Bhaktivinoda hkura citeert Ka als zeggend, Ik sprak guhya (vertrouwelijke)
brahma-jna tot jou, en guhyatara (vertrouwelijkere) vara-jna. Nu ben Ik je guhyatama
LOKA 65
Offer je geest aan Mij; word Mijn bhakta door onder andere het horen en
reciteren van Mijn namen, gedaantes, kwaliteiten en transcendentale bezigheden;
aanbid Me en breng eerbetuigingen aan Mij. Op deze manier zul je zeker tot Me
komen. Ik beloof je dit oprecht omdat je Me zeer dierbaar bent.
SRRTHA-VARI
Man-man bhava houdt in dat je op Mij dient te mediteren door Mijn exclusieve
bhakta te worden. Word geen jn of yog en denk niet aan Mij op de manier zoals jns
en yogs dat doen. Man-manbhav kan ook betekenen dat je zou moeten worden zoals
iemand die zijn geest heeft geofferd aan Mij, ymasundara, wie een zoete, genadevolle blik
op je werp vanuit Mijn maanachtige gezicht dat versierd is met voortreffelijke gebogen
wenkbrauwen en zacht, golvend haar. Mad-bhakta betekent dat je de zintuigen aan Mij
offert. Met andere woorden, verricht bhajana aan Mij door al je zintuigen in Mijn sev te
betrekken, dat wil zeggen, door ravaam en krtanam te verrichten, Mijn r-mrti te zien,
Mijn tempel schoon te maken en te versieren, bloemen te verzamelen en bloemenkettingen
te maken, door Me te versieren met sieraden, Me een paraplu of cmara aan te bieden en
andere diensten te leveren. Mad-yj houdt in dat men Mij aanbidt en artikelen zoals
geurige bloemen, wierook, een gh-lamp en bhoga aanbied. M namaskuru staat voor het
brengen van dandavat prams, zich ter aarde werpen en eerbetuigingen brengen met ofwel
acht ofwel vijf delen van je lichaam. Mm evaiyasi houdt in dat je Me zeker zult bereiken
middels de vier activiteiten van het denken, dienen, aanbidden en offeren van
eerbetuigingen, of door zelfs maar n van deze uit te voeren. Offer Mij je geest en al je
zintuigen, zoals de oren en de tong, en in ruil daarvoor zal Ik Mezelf aan jou geven. Dit is de
waarheid; twijfel hier niet aan.
Volgens het Amara-koa Woordenboek zijn de woorden satya (waarheid), apatha
(gelofte) en tathya (feit) synoniem. Indien Arjuna zegt, De mensen van Mathur leggen bij
elke stap geloftes af (maar zijn in werkelijkheid niet in staat om ze in stand te houden), dus
hoe kan ik vertrouwen hebben in Uw gelofte, aangezien U Mathurea Ka bent?, zegt r
Bhagavn in antwoord hierop, Dit is waar, maar Ik doe deze belofte omdat jij zeer dierbaar
bent tot Mij. Een persoon bedriegt degenen die hem dierbaar zijn niet.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Man-man bhava betekent dat men zijn geest exclusief laat opgaan in Ka. r Ka
Zelf heeft de gops aanvaard als het hoogste ideaal van man-man bhava toegewijden en
brengt dit met zoete woorden tot uitdrukking aan Uddhava (rmad-Bhgavatam 10.46.4-6):
t man-manask mat-pr / mad-arthe tyakta-daihik
mm eva dayita preham / tmna manas gat
ye tyakta-loka-dharm ca / mad-arthe tn bibharmy aham
mayi t preyas prehe / dra-sthe gokula-striya
smarantyo ga vimuhyanti / virahautkahya-vihval
dhrayanty ati-kcchrea / prya prn kathacana
pratygamana-sandeair / ballavyo me mad-tmik
Beste Uddhava, de gedachten van de gops gaan altijd op in Mij. Ik ben hun leven en
hun alles. Het is louter voor Mijn belang alleen dat ze alles hebben opgegeven, inclusief
hun huizen, echtgenoten, zonen, verwanten, gereserveerdheid, dharmika principes
enzovoorts. Ze blijven voortdurend verzonken in gedachten aan Mij alleen. Het komt
door hun vertrouwen in Mijn verklaring, Ik zal komen, dat ze hun levens met grote
moeite op een of andere manier in stand houden, en op Mij aan het wachten zijn.
Deze beschrijving van de gops die zich ongerust maken in hun gescheidenheid van
Ka is het hoogste voorbeeld van man-man bhava. Hoor nu over hoe een gop opging in
Ka terwijl ze in prva-rga was, de toestand die zich voordoet voorafgaande aan het
ontmoeten van Hem.
Er kwam eens een pasgetrouwde gop in Nandagon te wonen. Deze gop had van
Kas naam en Zijn aantrekkelijke en wonderbaarlijke activiteiten gehoord, maar ze had
nog nooit het goede geluk gehad om Hem direct te aanschouwen. Elke dag speelde Ka op
Zijn fluit terwijl Hij de bossen in ging om samen met Zijn vrienden voor de koeien te
zorgen. Bij het horen van Zijn fluitspel kwamen alle inwoners van Vraja bijeen op het
Koninklijke pad, daar ze erg gretig waren om de ongevenaarde zoetheid van Zijn
schoonheid te kunnen zien. Sommigen stonden op balkons, anderen klommen in bomen.
Sommigen stonden in de buurt van het pad en anderen gluurden door ramen. Die
pasgetrouwde gop verlangde er ook naar om daarheen te gaan en Ka te zien, maar haar
schoonmoeder verbood het haar en zei, Die zwarte slang daar zal je bijten, dus het is niet
goed voor je om daar heen te gaan.
De pasgetrouwde bruid betwistte, Je dochter is daar ook heen gegaan, dus waarom sta je
mij niet toe om daarheen te gaan? Maar toch gaf de schoonmoeder haar geen toestemming
om te gaan.
Ondanks het verbod van haar schoonmoeder ging de gop naar een struik in de buurt
van het Koninklijke pad en verschool zich daarachter. Op deze manier kon ze Ka zien.
Wetend wat ze wilde, draaide Ka lichtjes de staart van een kalfje dat richting die nieuwe
gop begon te rennen en springen en bij haar in de buurt ging staan. Ka rende achter het
kalfje aan en kwam op dezelfde plek aan. Daar zo staande in Zijn prachtige tribhaga-lalitagedaante, raakte Hij met Zijn fluit de kin aan van die gop, en rende toen weg om zich weer
bij Zijn vrienden te voegen. De nieuwe gop, die nu volledig opging in de zoetheid van
Kas prachtige gedaante, verloor haar externe bewustzijn en bleef daar bewegingloos
staan, terwijl Ka het bos in ging.
Zo verstreek er een behoorlijke periode van tijd en haar schoonmoeder ging naar haar
op zoek toen ze erachter kwam dat ze niet naar huis kwam. Toen de schoonmoeder haar zo
aantrof in die toestand, schudde ze het lichaam van de gop en riep uit, Waar ik bang voor
was is uitgekomen! Je bent gebeten door die zwarte slang! ze bracht de gop terug naar haar
huis en gaf haar de opdracht om karnemelk te maken van yoghurt die in een pot van klei
bewaard werd. De bruid was nog steeds niet bij haar positieven gekomen, dus nam ze een
pot met mosterdzaad en begon dat te karnen, deze vergissend voor de pot met yoghurt.
Omdat ze nog steeds niet bij bewustzijn was, karnde ze soms de mosterdzaden en soms niet,
dus soms klonk er een krassend geluid en soms geen geluid. Toen de schoonmoeder dit
opmerkte, liet ze haar stoppen met karnen en droeg ze haar in plaats daarvan op om water te
halen uit de put. Ze plaatste drie potten op het hoofd van de gop, de ene op de andere, en
gaf haar een touw om in de ene hand vast te houden en een baby in haar andere arm. Op
die manier stuurde ze haar om water te halen.
De bruid ging naar de put en bereidde het touw voor om water uit de put te halen, maar
omdat ze haar normale verstand nog niet had teruggewonnen, begon ze het touw om de nek
van de baby te binden. De andere gops, die daar waren gekomen om water te halen,
stopten haar, en riepen uit, Ach, ach! Wat is er met haar gebeurd? Het lijkt wel alsof ze
bezeten is door een geest! Sommige gops die wisten wat er werkelijk aan de hand was,
zeiden, Nee, ze is niet bezeten door een geest, maar door de zoon van Nanda Mahrja. Dit
is een voorbeeld van man-man bhava.
De instructie mad-bhakto bhava wordt gegeven voor degenen die niet op kunnen gaan
in Ka zoals de gops dat kunnen. Mad-bhakto bhava houdt in dat men zichzelf in alle
opzichten overgeeft aan de lotusvoeten van Bhagavn. Hoe kan een bhakta voortdurend
dienst leveren? In dit verband wordt het verhaal van Prahlda beschreven in rmadBhgavatam (7.5.23-24):
r-prahlda uvca
ravaa krtana vio / smaraa pda-sevanam
arcana vandana dya / sakhyam tma-nivedanam
iti pusrpit viau / bhakti cen nava-laka
kriyeta bhagavaty addh / tan manye dhtam uttamam
Prahlda Mahrja zei, O mijn beste vader, bhakti aan r Viu wordt op negen
manieren uitgevoerd: het horen, reciteren en herinneren van Zijn naam, gedaante,
kwaliteiten, etc., dienst leveren aan Zijn lotusvoeten, Hem aanbidden, tot Hem bidden,
Hem dienen, vriendschap met Hem sluiten en zichzelf overgeven aan Hem. Indien deze
negen vormen van bhakti in een gemoedstoestand van overgave worden verricht tot
Bhagavn, dan beschouw ik dat als het beste van alle onderricht.
Mahrja Ambara is het lichtende voorbeeld van volledige overgave. rmadBhgavatam (9.4.18-20) beschrijft hoe hij bhakti tot Ka verrichtte.
sa vai mana ka-padravindayor
vacsi vaikuha-gunuvarane
karau harer mandira-mrjandiu
ruti cakrcyuta-sat-kathodaye
mukunda-liglaya-darane dau
tad-bhtya-gtra-spare ga-sagamam
ghra ca tat-pda-saroja-saurabhe
rmat-tulasy rasan tad-arpite
pdau hare ketra-padnusarpae
iro hkea-padbhivandane
kma ca dsye na tu kma-kmyay
yathottama-loka-janray rati
Hij fixeerde zijn geest op de lotusvoeten van r Kacandra, zijn spraak in het
verheerlijken van de eigenschappen van Bhagavn, zijn handen in het schoonmaken
van de tempel van r Hari en zijn oren in het horen van het voorspoedige spel en
vermaak van Bhagavn Acyuta. Hij gebruikte zijn ogen om de r mrti en tempels van
Mukunda te zien, zijn lichaam en ledematen om de lichamen van Zijn bhaktas aan te
raken, zijn neus om de transcendentale geur te ruiken van Tulas die aan Zijn
lotusvoeten is geofferd, en zijn tong om de prasda die aan Bhagavn is geofferd te
eren. Hij gebruikte zijn voeten om naar de heilige verblijfplaatsen van Bhagavn te
lopen, en zijn hoofd voor het brengen van eerbetuigingen aan de lotusvoeten van r
Ka. Hij offerde alle parafernalia, zoals bloemenkettingen en sandelhout in de dienst
van Bhagavn. Hij deed dit allemaal, niet om materieel genot te ervaren, maar om
bhagavat-prema te verkrijgen, wat zich alleen bevindt in de bhaktas van Bhagavn.
Hun verheerlijking zuivert iedereen.
Bilvamagala is een voorbeeld van een bhakta die tot die klasse behoort. Hij werd
geboren in een dorp aan de oever van de K-ve rivier in Zuid India. Hij was een
grote geleerde van de Vedas en Vednta, maar toch was hij heel erg gehecht aan een
prostituee genaamd Cintmai. Op een avond was het heel erg aan het regenen, maar zijn
verlangen om Cintmai te ontmoeten maakte hem zo rusteloos dat hij naar haar op pad
ging, zonder zich te bekommeren om het slechte weer. Onderweg moest hij een rivier
oversteken die op die angstaanjagende nacht overstroomd was en eruitzag als de dood zelf.
Omdat er geen manier was om die rivier over te steken, stak Bilvamagala die rivier over
door gebruik te maken van een drijvend lijk. Toen hij het huis van Cintmai bereikte, zag
hij dat de poort gesloten was. Aan de muur die het huis omringde hing een slang, maar
Bilvamagala dacht dat het een touw was en gebruikte het om over de muur heen te
klimmen. Toen hij de andere kant van de muur bereikte echter, gleed hij uit, viel met een
harde knal op de grond en verloor zijn bewustzijn. Toen ze dat geluid hoorden, kwamen
Cintmai en haar vriendinnen naar buiten gerend om te zien wat er gebeurd was. De
bliksemschichten die het tafereel verlichtten stelde haar in staat om Bilvamagala te
herkennen, en ze begreep direct alles. Zichzelf verwijtend, gaf Cintmai Bilvamagala er
flink van langs door te zeggen, Als je toch eens net zo gehecht was aan de lotusvoeten van
r Ka als je aan mij bent, dan zou je zeker een uitermate gezegende man worden.
Terwijl hij weer bij zijn positieven kwam, hoorde Bilvamagala de woorden van
Cintmai, die zijn hart doorboorden. Op dat moment zag hij de stommiteit van zijn
handelingen in en besloot onmiddellijk om zijn zondige manieren op te geven en te voet
naar Vndvana te reizen. Terwijl hij zo op weg was, kreeg hij dorst, dus toen hij langs een
dorp kwam waar hij een jonge vrouw water uit een put zag hijsen, ging hij daarheen om zijn
dorst te lessen. Echter, toen hij de schoonheid van die jonge vrouw zag, raakte hij
aangetrokken tot haar. Hij volgde de vrouw zelfs naar haar huis.
De echtgenoot van de vrouw die Bilvamagala voor een heilige aanzag vanwege zijn
kledij en houding, toonde hem respect en nodigde hem uit om naar binnen te komen en te
gaan zitten. Maar Bilvamagala verzocht de man om zijn vrouw te roepen. De vrouw kwam
naar buiten toen haar man haar riep, en Bilvamagala vroeg haar om haar twee
haarspelden. Onmiddellijk nadat Bilvamagala die haarspelden had gekregen, stak hij ze in
allebei zijn ogen. Terwijl hij dit deed, klaagde hij pijnlijk en riep uit, Deze ogen zijn de
oorzaak geworden van mijn ontaarde en ellendige toestand, aangetrokken als ze zijn door
hun zinsobjecten in de vorm van mooie vrouwen. Daar waar geen oorzaak is kan ook geen
gevolg zijn! Nadat hij zo zijn zicht verloren had, en met bloed rijkelijk vloeiend uit zijn
ogen, vervolgde hij weer zijn weg naar Vndvana. Maar ditmaal was zijn hart gezuiverd
geraakt. Na slechts een klein stukje te hebben gelopen, kwam er een jongen naar hem toe
die met een erg zoete stem vroeg, O Bb, waar gaat u heen?
Bilvamagala antwoordde, Ik ga naar Vndvana.
De jongen zei, Ik ga ook naar Vndvana. Houdt u zich alstublieft aan Mijn stok vast.
Die jongen was niemand anders dan Mural-Manohara r Ka zelf, die de geest bekoort
door op Zijn mural-fluit te spelen.
Mad-yj betekent het verrichten van Mijn arcana. De nih (standvastige
beoefening) van arcana bevindt zich op een ietwat lager niveau dan die van mad-bhakto. r
Bhagavn zegt daarom, Als je geen bhakta kunt zijn (mad bhakto) zoals Bilvamagala,
verricht dan Mijn arcana. Wat hoort de nih te zijn van iemand die arcana verricht aan
Bhagavn? Om dit te illustreren, zal ik een verhaal vertellen uit onze eigen ervaring, dat
hier plaatsvond in Mathur, India.
Er was destijds een bb (heilig persoon) in Mathur die met grote nih de arcana van
zijn lagrma-il verrichtte. Hij had geen volledig kennis van de verschillende takken van
arcana, maar om het even welke arcana hij verrichtte, deed hij met nih. Hij had een eed
afgelegd om iedere ochtend gedurende brahma-muhrta een bad te nemen in de Yamun, en
zijn lagrma louter met Yamun water te baden. Op een dag, op de amvasy (dag van de
nieuwe maan) in de maand van Mgha (de koude wintermaand van half januari tot half
februari), regende het de hele nacht en waaide er een sterke, koude wind. Op die
pikdonkere ochtend, had hij geen flauw benul van de tijd omdat hij geen sterren aan de
hemel kon waarnemen. Zo kwam het dat hij ruim voor het brahma-muhrta-uur wakker
werd en naar buiten ging om zijn te nemen. Hoewel het water van de Yamun ijskoud was
en hij aan het bibberen was vanwege de extreme kou, nam hij desalniettemin een bad enkel
om zijn gelofte in stand te houden. Daarna, ging hij weer op weg naar huis, het voor
aanbidding bestemde Yamun water bij zich dragend. Hij trotseerde ernstige moeilijkheden
vanwege het diepe duister, de zware regenval en de zwakke toestand van zijn rillende
lichaam. Hij was zich bezorgd af aan het vragen hoe hij ooit weer thuis zou komen om zijn
Deity te aanbidden, toen hij plotseling iemand op hem af zag komen met een lantaarn.
Toen die persoon dichterbij kwam, zag hij dat het een jonge jongen was die een deken op
Zijn hoofd hield om zich af te schermen tegen de regen. De jongen benaderde de bb en
vroeg, Bb, waar gaat u heen? Toen de man Hem vertelde waar hij woonde, zei de jongen,
Ik ga ook die kant op. Kom met Mij mee en Ik zal u naar uw huis brengen. Hij liep met die
jongen mee en bereikte zijn huis erg snel. Op het moment dat hij naar binnen wou gaan,
dacht hij, Laat me de naam vragen van die jongen. Maar wat een wonder! De bb kon
hem nergens meer zien. Hij keek overal om zich heen, maar de jongen was nergens meer te
bekennen. Als versteend stond hij daar en hij weeklaagde, Ach! Die chaliy
(transcendentale bedrieger) Zelf kwam om mijn gelofte in stand te houden, en na mij te
hebben bedrogen, is Hij weggegaan.
rmad-Bhgavatam (6.3.29) illustreert de betekenis van m namaskuru met
Yamarjas instructies aan de Yamadtas:
jihv na vakti bhagavad-gua-nmadheya
ceta ca na smarati tac-cararavindam
kya no namati yac-chira ekadpi
tn nayadhvam asato kta-viu-ktyn
O Yamadtas, breng me alleen die zondige mensen wier tongen niet de namen van
Ka reciteren, van wie de geest zich de lotusvoeten van Ka niet heugt, en wier
hoofden nog niet n keer hebben gebogen voor r Ka, want zij hebben nog nooit
een enkele daad van bhakti verricht.
Davamedhi punar eti janma ka-pram na punar bhavya. Iemand die tien
avamedha-yajas verricht moet weer geboorte nemen, maar iemand die slechts n keer
eerbetuigingen brengt aan Ka neemt nooit meer geboorte.
Sakt pram kasya mtu stanya piben nahi. Iemand die neerbuigt voor Ka
hoeft nooit meer melk te drinken van de borst van een moeder.
Bij het uitleggen van het woord nama in Bhakti-sandarbha (169), schrijft rla Jva
Gosvm vandana namaskram. Akrra verkreeg bhakti tot Ka door Hem
eerbetuigingen te brengen.
De Skanda-Pura beschrijft de glorie van het brengen van eerbetuigingen op de
volgende manier:
hyepi namaskra kurvata rga-dhanvine
ata janmrjita ppa tat-kad eva nayati
Zelfs als men bedrieglijk neerbuigt voor r Viu, die in Zijn hand de boog genaamd
rga draagt, worden de zonden die zich voor honderd levens hebben opeengestapeld
onmiddellijk vernietigd.
LOKA 66
SRRTHA-VARI
Dien ik activiteiten te verrichten zoals meditatie (dhyna) op U en ook mijn ramadharma te vervullen, of dien ik exclusieve dhyna, etc., te verrichten, zonder afhankelijk te
zijn van enige andere dharma? In antwoord op deze vraag, spreekt r Bhagavn deze loka
die begint met de woorden sarva-dharmn. Alle vormen van varrama-dharma opgevend,
neem exclusieve beschutting van Mij.
Het is incorrect om het woord parityajya te vertalen als sannysa (volkomen verzaking
van karma) omdat Arjuna als katriya niet de adhikra had om sannysa te nemen.
Sommigen kunnen vragen, Als Ka Arjuna een instrument maakt in Zijn onderricht om
aan te tonen dat Arjuna niet de adhikra heeft om sannysa te nemen, duidt Hij er dan in
feite op dat deze instructie betreffende sannysa voor gewone mensen is die kunnen denken
dat zij wel de adhikra hebben, en niet voor Arjuna, die een katriya was? In antwoord
hierop wordt gezegd dat, als deze instructie betreffende sannysa van toepassing zou zijn
geweest op Arjuna, die het hoofddoel is van Kas instructies, dan zou ze van toepassing
zijn geweest voor alle anderen, en niet anders. Bovendien is het ook niet gepast om het
woord parityajya te vertalen als het verzaken van de vruchten van zijn activiteiten.
rmad-Bhgavatam (11.5.41) verklaart:
devari-bhtpta-n pit
na kikaro nyam ca rjan
sarvtman ya araa araya
gato mukunda parihtya kartam
Iemand die het vals ego van het zijn van de doener opgeeft, en de beschutting
aanvaardt van de allerhoogste toevlucht r Mukunda in het diepste van zijn bestaan
(tm), raakt verlost van alle verplichtingen aan de devas, is, levende wezens,
familieleden en voorouders.
rmad-Bhgavatam (11.29.34) verklaart ook:
martyo yad tyakta-samasta-karm
nivedittm vicikrito me
tadmtatva pratipadyamno
maytma-bhyya ca kalpate vai
Wanneer iemand alle vormen van karma heeft opgegeven en zichzelf volledig overgeeft
aan Mij, zal hij door Mijn wil meer vermogend worden dan een yog of een jn. En na
verloop van tijd, wanneer hij onsterfelijkheid (mukti) heeft bereikt, kwalificeert hij
zich om volheden zoals die van Mij te verkrijgen.
Een andere loka uit rmad-Bhgavatam (11.20.9) verklaart:
tvat karmi kurvta / na nirvidyeta yvat
mat-kath-ravadau v / raddh yvan na jyate
Totdat iemand onthechting van zinsobjecten ontwikkelt en vertrouwen krijgt in het
horen van verhalen over Mij, dient hij zijn nitya (verplichte) en naimittika
(bijkomende) taken voort te zetten.
In rmad-Bhgavatam (11.11.32) wordt ook gezegd:
jyaiva gun don / maydin api svakn
dharmn santyajya ya sarvn / m bhajeta sa tu sattama
Degenen die dienst leveren aan Mij, na alle vormen van dharma te hebben opgegeven,
en na de inherente positieve en negatieve aspecten van de voorgeschreven taken zoals
onderwezen door Mij in de Vedas te hebben begrepen, worden gerekend onder de beste
der sdhus.
Het is noodzakelijk om de betekenis van deze Gt loka te verklaren in
overeenstemming met de bovenstaande diepzinnige verklaringen van r Bhagavn, en om
hun betekenissen met elkaar te verzoenen. Het woord pari (parityajya) duidt erop dat het
verzaken van de vruchten van karma niet het hoogste doel is van deze instructies. Het
betekent juist dat je absolute beschutting van Mij dient te nemen, en je niet moet
overgeven aan dharma, jna, yoga of om het even wie van de devas. Eerder werd verklaard
dat je niet de adhikra bezit om Mijn allerhoogste ananya-bhakti te verrichten. Daarom heb
Ik in verklaringen zoals yat karoi yad ansi (Gt 9.26) voorgeschreven dat het jouw
adhikra is om karma-mir-bhakti te verrichten. Nu echter, door Mijn grenzeloze en
oorzaakloze genade, schenk Ik je de adhikra om Mijn ananya-bhakti te verrichten. Deze
ananya-bhakti wordt alleen verkregen door de grote fortuinlijkheid van het op een of
andere manier verkrijgen van de genade van Mijn ekntika-bhaktas. Dit is Mijn gelofte.
Maar nu breek Ik die gelofte teneinde je persoonlijk de adhikra te verschaffen om ananyabhakti te verrichten. Als je nu je nitya en naimittika taken opgeeft in navolging van Mijn
opdracht, zul je geen reacties onder ogen hoeven zien. Ik alleen heb in de vorm van de
Vedas de instructie gegeven om nitya-karma te verrichten en nu geef Ikzelf jou de opdracht
om het weer op te geven. Hoe is het mogelijk dat jij je zonde op de hals haalt als gevolg van
het opgeven van je nitya-karma door Mijn opdracht op te volgen? Juist als je er voor kiest
om Mijn directe bevel niet uit te voeren en doorgaat met het verrichten van nitya-karma,
zul je zonde oplopen. Dit dien je te kennen als een feit.
Als iemand zich overgeeft aan een persoon, dan blijft hij onder controle en in het bezit
van die persoon, net als een dier dat gekocht is. Wat de meester hem ook maar opdraagt te
doen, moet hij doen; waar hij hem houdt, daar blijft hij; wat voor eten hij hem ook maar
geeft, dat eet hij. Dit de essentie van dharma zoals begrepen door iemand die volkomen
overgegeven (aragata) is. De Vyu-Pura geeft een lijst van de zes aspecten van
aragati:
nuklyasya sakalpa prtiklyasya varjanam
rakiyatti vivso gopttve varaa tath
tm-nikepa-krpaye a-vidh aragati
(1) Met grote vastberadenheid accepteren dat alles gunstig is voor bhakti; (2) alles
opgeven wat niet bevorderlijk is voor bhakti; (3) het onwrikbare geloof hebben dat
Bhagavn hem zal beschermen; (4) Hem aanvaarden als zijn instandhouder; (5) zichzelf
volledig offeren; (6) nederigheid.
Zich toegewijd bezig blijven houden voor het plezier van zijn aanbiddenswaardige
Godheid, zoals vastgesteld in de bhakti-stras, is nuklya (bevorderlijk), en alle
handelingen die in strijd zijn met dit soort handelingen zijn prtiklya (niet bevorderlijk).
Varaa, Hem als zijn instandhouder aanvaarden, houdt in dat men voelt, Hij alleen is mijn
beschermer; ik heb niemand anders dan Hem. Rakiyati verwijst naar het vertrouwen dat
men terugvindt in degenen zoals Gajendra en Draupad: Wanneer ik bedreigd wordt door
een ongunstige situatie, zal Hij mij zeker beschermen. Nikepaa houdt in dat men zijn
grof- en fijnstoffelijke lichaam en ook zichzelf toewijdt aan het dienen van r Ka.
Krpaya betekent dat men zijn nederigheid en onderdanigheid alleen tot uiting brengt aan
r Ka. Wanneer deze zes activiteiten worden verricht met de bedoeling om prema voor
Bhagavn te verkrijgen, wordt dit aragati genoemd.
Arjuna kan zich afvragen, Als ik me vanaf vandaag aan U alleen overgeef, bestaat mijn
enige taak eruit om overgegeven te blijven, of ik nu zaligheid bereik zoals beschreven door
U, of onzaligheid. Als U me op deze manier bezighoudt met dharmika activiteiten, is er
uiteraard geen reden om me zorgen te maken. Maar wat zal mijn bestemming zijn als U, de
meest onafhankelijke vara, mij een adharmika daad doet begaan? In antwoord op
Arjunas twijfel, zegt r Bhagavn, Ik zal je bevrijden van al je vergaarde zonden, uit
verleden, heden, en ook van alle zonden tot welke Ik je kan aansporen te verrichten. In
tegenstelling tot andere meesters, ben Ik in staat om je te verlossen van zonde. Nu Ik van
jou Mijn instrument heb gemaakt, geef Ik deze instructie uit de stra aan jou ten bate van
ieder menselijk wezen.
M uca betekent, Treur niet voor jezelf of anderen. Ik ben door Mijn gelofte
gebonden de last te dragen om iemand zoals jij te bevrijden van al zijn zonden en hem te
verlossen van de kringloop van geboorte en dood. Als zo iemand zijn geest op Mij fixeert,
alle sva-dharma of para-dharma volledig opgeeft en in een gelukkige toestand blijft verkeren
na zich te hebben overgegeven aan Mij, ben Ik ook gebonden om de last te dragen hem te
voorzien van de middelen die hij nodig heeft om Mij te bereiken. Wat kan Ik nog meer
zeggen? Ik ben zelfs bereid om de last te dragen van het in stand houden van zijn materile
leven, zoals Ik verklaarde toen Ik zei, anany cintayanto mm (Gt 9.22).
Treur niet door te denken, Ach! Ik heb mijn Heer en meester met zon zware last
opgezadeld! Het is absoluut geen moeite voor Mij, wie bhakta-vatsala en satya-sakalpa ben
en wiens geloftes altijd van kracht zijn, om deze last op me te nemen. Na deze instructie te
hebben gegeven, is het niet meer nodig om nog enige andere instructie te geven. Daarom
beindig Ik deze stra hier.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka gaf de meest vertrouwelijke instructie van Bhagavad-Gt betreffende uddhabhakti in de vorige loka. Nu, in de huidige loka, verklaart Hij dat het eerst noodzakelijk is
om zich exclusief over te geven aan Hem om zich te kwalificeren voor het ontvangen van
deze uddha-bhakti. Het woord sarva-dharmn betekent hier dat varrama-dharma en haar
takkenkarma, jna, yoga, aanbidding van andere devas en andere religieuze geloven dan
ka-bhajana, allemaal gebaseerd zijn op het lichamelijke of mentale platform. Het is niet
correct om te denken dat het woord parityajya alleen het opgeven van gehechtheid aan
karma en de vruchten van karma betekent. De meest innerlijke bedoeling van Bhagavns
verklaring is dat men karma-nih (het vast blijven houden aan karma) volledig opgeeft.
Dit is de diepere betekenis van het voorvoegsel pari.
Sommigen kunnen denken dat er een kans bestaat dat men zich zonde of reacties op de
hals haalt door alle andere dharma op te geven zoals hierboven beschreven, teneinde zich
exclusief over te geven aan Ka. Om deze twijfel weg te nemen uit de gedachten van
gewone gelovige mensen, heeft r Ka ze begiftigd met onverschrokkenheid middels Zijn
verkondiging: sarva-ppebhyo mokayiymi m uca. Treur niet, Ik zal je zeker verlossen
van alle soorten zonden.
eta saba chi ra varrama-dharma
akicana haya laya kaika-araa
Caitanya-caritmta, Madhya-ll 22.93
Men dient de slechte associatie van impersonalisten die verstoken zijn van bhakti op te
geven, alsmede die van karms, yogs, materialisten, rokkenjagers en degenen die
omgaan met zulke rokkenjagers. Men dient zelfs varrama-dharma op te geven en
volkomen beschutting te nemen van Ka, daarbij nederig, gedwee en bezittingloos
wordend.
Men kan de bhvas die in de vorige loka werden beschreven niet omhelzen zonder dit
te doen. Echter, zolang men de fout maakt het lichaam voor zijn ware zelf aan te zien, is
men bang om zonden op te lopen als gevolg van het opgeven van dharma. Daarom moet r
Bhagavn de gelofte afleggen dat Hij iemand van alle zonden die men oploopt als gevolg
van het opgeven van alle vormen van dharma zal bevrijden. Zelfs na deze gelofte te hebben
afgelegd, steekt Hij wederom Zijn hand op om onbevreesdheid te verlenen en tegen Arjuna
te zeggen, Treur niet. Op deze manier stelt Hij hem gerust.
In de Rya Rmnanda-Savada heeft r Caitanya Mahprabhu gezegd dat zelfs het
stadium van sarva-dharmn parityajya extern is. Dit komt doordat het geen verband houdt
met tma-rati, de wezenlijke liefhebbende functie (bhva) van het zelf. Het is slechts de
aanvankelijke kwalificatie die nodig is om de bhva van de vorige loka (18.65) te kunnen
begrijpen. Tenzij iemand de strekking van de huidige loka volledig realiseert en het toepast
in zijn leven door hecht verankerd te raken in de essentie ervan, zal het voor hem net zo
onmogelijk zijn om de diepere betekenis van de vorige loka te begrijpen als het is om een
denkbeeldige bloem in de lucht te vangen. Het zuivere ego, Ik ben een dienaar van Ka,
is vanzelfsprekend in uddha-bhaktas en daarom wordt varrama-dharma vanzelf verzaakt
door hen. Op dat moment raakt zonde of onregelmatigheid hen niet omdat ze volkomen
verzaakt zijn. Zulke bhaktas zijn uttama-adhikaris en zijn gekwalificeerd voor het hoogste
type bhakti.
vertrouwelijke tattva is, en prema is het hoogste doel van het leven. Dit is voorwaar de
belangrijkste lering en meest innerlijke bedoeling van Bhagavad-Gt. De levensstijlen van
karms, jns, yogs en bhaktas lijken op het eerste gezicht hetzelfde te zijn, maar wanneer
we hun respectieve soorten nih in ogenschouw nemen, wordt het duidelijk dat er een
enorm verschil is tussen hun manieren van aanbidding wat betreft hun sdhana beoefening,
evenals hun ultieme doel.
LOKA 67
rs
bna
ukriLdk; ukHkk;
dnkpuA
u pk'kqJw"kos okP;a u p eka ;ksH;lw;fr
ida te ntapaskya / nbhaktya kadcana
na curave vcya / na ca m yo bhyasyati
idamdit; na kadcana vcyamdient nooit uitgelegd te worden; tedoor jou;
atapaskyaaan iemand die geen asceet is; nanoch; abhaktyaaan een niet-toegewijde;
caen; naniet; auraveaan iemand die niet onderdanig is; caen; naniet; (aan)
ya abhyasyatiiemand die afgunstig is; mop Mij.
Je dient deze essentie van Gt-stra nooit uit te leggen aan iemand wiens
zintuigen niet beteugeld zijn, die geen toegewijde is, die verstoken is van een
dienstbare gemoedstoestand, of afgunstig is op Mij.
SRRTHA-VARI
Na aldus Zijn instructies betreffende Gt-stra te hebben besloten, legt r Bhagavn
het principe van het handhaven en voortzetten van de sampradya uit. Met andere
woorden, Hij geeft de criteria waarmee men vast kan stellen wie er geschikt is om deze
instructies te ontvangen. Iemand die zijn zintuigen niet onder controle heeft wordt
atapaska genoemd. Smti verklaart ook: Kalmte, of beteugeling van de geest en zintuigen, is
de hoogste boetedoening.
Deze instructies van de Gt dienen niet onthuld te worden aan een niet-toegewijde,
ook al heeft diegene zijn zintuigen onder controle. Noch dienen ze gegeven te worden aan
een bhakta die zelfbeheerst is maar niet genteresseerd is in onderdanig luisteren (auru).
Een verder verbod wordt gegeven voor iemand die aan al de drie bovenste kwalificaties
voldoet (is zelfbeheerst, is een bhakta en heeft interesse om te luisteren), maar die afgunstig
is op Mij, m yo bhyasyati, denkend dat Ik, de nirupdhika-pra-brahma (de
Allerhoogste Absolute Waarheid, transcendentaal aan alle materile benoemingen), n
ben met my, en dat Mijn bestaan illusoir en tijdelijk is. Dit bericht van de Gt mag nooit
aan zon persoon gegeven worden, onder geen enkele voorwaarde.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In de huidige loka stelt r Ka de kwalificaties vast die noodzakelijk zijn om de
instructies van de Gt te horen. De tattvas van de Gt dienen nooit onderwezen te
worden aan degenen die afgunstig zijn op r Ka, die zijn transcendentale gedaante als
illusoir beschouwen, die verstoken zijn van bhakti aan de guru en de Vaiavas, die geen
controle hebben over hun zintuigen, en die geen enkele dienst verlenen aan r Hari, guru
of de Vaiavas. Geen van hen is geschikt om de instructies van de Gt te ontvangen.
Omdat sommige mensen niet in staat zijn om de essentie van Kas instructie volkomen te
realiseren, beschrijven zij de Gt op een onbevoegde manier aan ongekwalificeerde
personen. Ze denken dat dit een symptoom is van hun grootmoedige en barmhartige natuur.
Echter, door zulke activiteiten te verrichten in ongehoorzaamheid aan Kas orders,
worden ze overtreders.
r Ka weet Zelf onmiskenbaar wat de schadelijke gevolgen zijn van het geven van
deze kennis aan een ongeschikt persoon. Onwetende personen kunnen deze jna noch
bevatten, noch vasthouden. Sommige mensen kunnen zeggen dat het in acht nemen van
iemands kwalificatie of diskwalificatie met betrekking tot het geven van dharmika
instructies blijk geeft van een gebrek aan mededogen. Echter, dit is niet correct omdat de
goede resultaten van het hebben ontvangen van dharmika instructies alleen wordt
waargenomen in een gekwalificeerd persoon. Een ongekwalificeerd persoon gehoorzaamt
zulke instructies echter niet nadat hij ze ontvangen heeft, en komt zo nog dieper ten val
omdat hij een overtreder is geworden.
Eens gingen Indra, de koning der devas, en Virocana, de leider van de asuras, naar
Heer Brahm om instructies te ontvangen over tm-tattva. Brahm onderwees Indra, die
een gekwalificeerde ontvanger was van deze kennis en die in staat was om tattva-jna te
begrijpen. Echter, Virocana, die niet gekwalificeerd was, was niet in staat om de door
Brahm gegeven instructies te volgen. Hij dacht dat het zelf louter uit het grofstoffelijke
lichaam bestond, en dat de handhaving ervan het doel van het leven was. Op deze manier
bleef Virocana verstoken van ware tattva-jna. vetvatara Upaniad (6.23) verklaart ook:
yasya deve par bhaktir / yath deve tath gurau
LOKA 68
Degene die deze meest vertrouwelijke kennis van Gt-stra onderwijst aan Mijn
bhaktas zal par bhakti voor Mij verkrijgen, en zal, nadat hij verlost is geraakt van
alle twijfel, uiteindelijk Mij bereiken.
SRRTHA-VARI
r Bhagavn beschrijft in twee lokas, waarvan de eerste begint met het woord ya, de
resultaten die behaald worden door degenen die onderricht geven over deze Gt-stra. Zij
verkrijgen eerst Mijn par bhakti en later bereiken ze Mij.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
In deze loka beschrijft r Bhagavn de symptomen en bestemming van de oprechte,
gekwalificeerde predikers en de oprechte, gekwalificeerde luisteraars of studenten van de
Gt. Terwijl Hij de meest geheime instructie van de Gt (18.65) aan Arjuna gaf, zei r
Ka, Jij bent Me zeer dierbaar. Dat is waarom Ik deze zeer vertrouwelijke waarheid aan je
uit aan het leggen ben. In de vorige loka onderwees Ka ook dat men deze kennis van de
Gt alleen dient te geven aan iemand die zelfbeheerst is, gelovig is, begiftigd is met een
dienstbare houding en liefde heeft voor Hem.
Daarom is het van essentieel belang voor de prediker van Gt-stra dat hij sterke
raddh heeft in Ka en ekntika-bhakti heeft voor Hem. Hij moet volkomen vertrouwd
zijn met tattva-jna en vrij zijn van alle twijfel. Als een prediker van de Gt theoretische
kennis heeft, maar deze niet in de praktijk brengt, of als hij verstoken is van de
bovengenoemde kwaliteiten, dan is hij geen bonafide prediker en dient men nooit de
instructies van de Gt te horen van hem. Het resultaat zal eenvoudigweg zijn dat zowel de
luisteraar als de prediker zal worden beroofd van de Gts ware jna.
stra beschrijft de kwalificaties en kenmerken van een oprechte luisteraar. r Ka
zegt tegen Uddhava:
etair doair vihnya / brahmayya priyya ca
sdhave ucaye bryd / bhakti syc chdra-yoitm
rmad-Bhgavatam 11.29.31
Men hoort deze leer te geven aan degenen die bhakti hebben en die vrij zijn van de
tekortkomingen van valse trots, athesme, verdorvenheid, ongelovigheid en arrogantie.
Ze dienen in dienst te staan van het welzijn van de brhmaas, naar bhagavat-prema te
streven, een vrome aard te hebben, en bovenal, ze dienen bhaktas te zijn. Maar deze
instructies kunnen gegeven worden aan een dra of een vrouw die raddh in Mij
heeft en bhakti voor Mij bezit.
Hieruit blijkt duidelijk dat iemands sociale status, geloofsbelijdenis, leeftijd, activiteiten,
etc., niet overwogen dienen te worden met betrekking tot het beslissen wie er geschikt is om
de tattva van de Gt te ontvangen. Iedereen die de hierboven vermelde kwaliteiten bezit is
gekwalificeerd om de instructies van de Gt te horen. In r Caitanya-caritmta (Madhyall 22.64), is dit principe bevestigd: Een gelovige bhakta is een waarlijk geschikte kandidaat
om dienst aan de Heer te verlenen. r Kapiladeva heeft ook gezegd:
raddadhnya bhaktya / vintynasyave
bhteu kta-maitrya / urabhiratya ca
bahirjta-virgya / nta-cittya dyate
nirmatsarya ucaye / yasyham preyas priya
rmad-Bhgavatam 3.32.41-42
Vertel dit alleen aan gelovige, vrome bhaktas die onderdanig zijn, vrij van
kwaadwilligheid zijn, alle levende wezens het beste toewensen, zich bezighouden met
sev, extern zingenot verzaakt hebben, vredig zijn, vrij zijn van afgunst, en voor wie Ik
de enige geliefde ben.
De kern van deze instructie is dat iemand die raddh en bhakti voor Ka heeft
geschikt is om de Gt-stra te horen. Degenen die de instructies van de Gt op zulke
gekwalificeerde personen overbrengen verkrijgen par bhakti en bereiken uiteindelijk
Ka, zonder enige twijfel. Evenzo bereiken de gekwalificeerde luisteraars ook dezelfde
allerhoogste bestemming.
LOKA 69
caen; na bhaviter zal nooit zijn; anyaeen andere; bhuviop aarde; priyatara
meer dierbaar; metot Mij; tasmtdan hem.
SRRTHA-VARI
Er is niemand in deze wereld die zon plezierende dienst aan Mij levert, noch is er
iemand die Me zo dierbaar is als degene die deze Gt-stra predikt.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
De bonafide leraren of predikers van deze Gt-stra zijn zeer dierbaar aan Bhagavn.
Daarom is het de taak van uddha-bhaktas om het bericht van de Gt te prediken. Echter,
degenen die mensen vermaken onder het mom van Gt-prediking, prediken niet de
vertrouwelijke, vertrouwelijkere en meest vertrouwelijke tattva van de Gt. In plaats
daarvan onderwijzen ze myvda, karma, jna en yoga. Zulke personen worden
overtreders aan de lotusvoeten van r Bhagavn. Het is niet bevorderlijk om de Gt van
zulke predikers te horen.
LOKA 70
Iemand die dit heilige gesprek tussen ons beide bestudeert middels jna-yaja,
het principe van ware kennis, zal Mij daardoor aanbidden. Dit is Mijn mening.
SRRTHA-VARI
Nu, in de loka die begint met adhyeyate, legt r Bhagavn het resultaat van het
bestuderen van deze Gt uit.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Eenvoudigweg door zich bezig te houden met het gelovig bestuderen van deze dialoog
tussen Ka en Arjuna, verricht men jna-yoga. Ka is tevreden met deze inspanning.
Hier betekent jna dat men de essentie van Gt in de praktijk brengt nadat men deze
begrepen heeft. De essentie van de Gt is ananya-bhakti voor r Bhagavn. Daarom is
iemand die zulke bhakti beoefent zeer dierbaar aan Bhagavn. Anderen, zoals de karm, jn
en yog, zijn Hem niet zo dierbaar.
LOKA 71
En de onafgunstige persoon die deze Gt slechts hoort met geloof, wordt ook
verlost van zonden en gaat naar de gunstige planeten die bereikt worden door de
vromen.
SRRTHA-VARI
Nu legt r Bhagavn het resultaat uit van het horen van de Gt in deze loka die
begint met het woord raddhvn.
LOKA 72
SRRTHA-VARI
Als je de ongevenaarde essentie van deze leer niet begrepen hebt, dan zal ik deze weer
aan je onderwijzen. r Bhagavn spreekt deze loka louter met deze bedoeling.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Na het besluiten van de instructies betreffende de Gt, het beschrijven van het gevolg
van het horen ervan en het prediken van haar betekenis, vraagt Ka aan Arjuna, Heb je
verder nog vragen? Zo ja, dan zal Ik ze wederom beantwoorden. Hieruit kan men opmaken
dat men de instructies van de Gt met gefixeerde aandacht dient aan te horen. Een ander
punt is dat de student, zelfs na de vertrouwelijke tattva van Gt gehoord te hebben van r
Gurudeva of tattva-dar bhaktas, door dient te gaan met het herhaaldelijk horen via het
proces van onderdanig onderzoek en het verlenen van dienst, totdat hij zulke tattva volledig
heeft gerealiseerd. Anders zal hij niet in staat zijn om deze leer te begrijpen.
LOKA 73
vtqZu mokp
u"Vks eksg% Le`fryZC/kk RoRizlknkUe;kP;qrA
fLFkrksfLe xrlUnsg% dfj";s opua ro
arjuna uvca
nao moha smtir labdh / tvat prasdn maycyuta
sthito smi gata-sandeha / kariye vacana tava
arjuna uvcaArjuna zei; acyutaO feilloze Heer; maymijn; mohaillusie; (is)
naaverdreven; tvat-prasdtdoor Uw genade; (en) smtimijn spirituele heugenis;
(is) labdhherwonnen; asmiIk ben; gata-sandehavrij van twijfel; (en) stita
gevestigd (in transcendentale jna); kariyeik zal doen; tavaUw; vacanamwil.
SRRTHA-VARI
Welke vragen zou ik verder nog moeten stellen? Ik ben verlost van alle vrees omdat ik
alle vormen van dharma (voorgeschreven taken) heb opgegeven en me aan U heb
overgegeven. Nu heb ik volledig vertrouwen in U.
Arjuna spreekt deze loka die begint met het woord naa, om de eigenlijke toestand
van zijn hart aan Ka te tonen. Van nu af aan bent U mijn enige toevlucht. Ik heb mijn
dharma volledig aan U overgegeven, en zal standvastig blijven met betrekking tot Uw order;
ik zal geen varrama-dharma, jna-yoga of enig ander proces volgen. Vanaf vandaag heb
ik dat allemaal opgegeven. Toen Arjuna, die de Gva boog draagt, r Bhagavn hoorde
zeggen, O Mijn beste vriend Arjuna, Ik heb nog steeds wat daden te verrichten om de last
van de aarde te verwijderen. Ik zal ze via jou volbrengen, bereidde hij zich voor te vechten.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Arjuna werd erg vergenoegd dat hij de bedoeling van Bhagavn r Ka begrepen had
en zei met gevouwen handen, O Acyuta, door Uw instructies en genade is al mijn
onwetendheid en begoocheling verdreven. Ik heb perfect begrepen dat U de guru en Heer
bent van alle wezens in het hele universum, zowel van de bewegende als de niet bewegende.
Ik ben Uw dienaar en ik geef me volledig over aan Uw lotusvoeten. Ik zal om het even welk
bevel U mij ook maar geeft uitvoeren. Nadat hij dit gezegd had, bereidde Arjuna zich voor
om te vechten, Kas bedoeling begrepen hebbend.
We leren van Arjunas voorbeeld dat deze menselijke gedaante perfectie op zal leveren
als we verlost raken van alle twijfel door deze Gt-stra te bestuderen, ons in te zetten in
Kas dienst, ons exclusief aan Hem over te geven en alle andere filosofien op te geven.
LOKA 74
lt; mokp
bR;ga oklqnsoL; ikFkZL; p egkReu%A
jkseg"kZ.ke~
laoknfeeeJkS"keqra
sajaya uvca
ity aha vsudevasya / prthasya ca mahtmana
savdam imam arauam / adbhuta roma-haraam
sajaya uvcaSajaya zei (tegen Koning Dhtarra); itialdus; ahamik; arauam
heb gehoord; imamdit; adbhutamwonderbaarlijke; savdamgesprek; vsudevasya
tussen Vsudeva; caen; mah-tmanade grote ziel; prthasyaPrtha (Arjuna); romaharaamdat mijn haren overeind doet staan.
Sajaya zei: O Koning, aldus heb ik deze wonderbaarlijke dialoog tussen Vsudeva
en mahtm Prtha gehoord, welke mijn haren overeind doet staan.
SRRTHA-VARI
Het geval wil dat de twee papieren waarop ik de uitleg had geschreven van de laatste
vijf lokas, die de essentie van de complete Gt opsommen, zijn verdwenen. Ik neem aan
dat Gaeaj die papieren had laten stelen door zijn muis, die hem vervoert. Daarna schreef
ik deze betekenisverklaringen niet opnieuw. Moge Gaeaj tevreden met me zijn. Ik breng
hem mijn eerbetuigingen.
Zo eindigt de Bhvnuvda van de Srrtha-vari k,
door rla Vivantha Cakravart hkura, op het Achttiende Hoofdstuk
van rmad Bhagavad-gt, die plezier schenkt aan de bhaktas
en aanvaard wordt door alle heilige personen.
Zo eindigt het Srrtha vari commentaar van rimad Bhagavad-gt. Moge ze het
genot van de vrome mensen doen toenemen. Moge de zoetheid van dit Srrtha-vari
commentaar, dat heilzaam is voor de gehele mensheid, de bhaktas die als ctaka vogels
zijn volledig tevreden stemmen. En moge haar zoetheid zich in onze harten
manifesteren.
LOKA 75
O;klizlknkPNrokfuea
xqega
ije~A
;ksxa ;ksxs'ojkR".kkRlk{kkRdFk;r% Lo;e~
vysa-prasdc chrutavn / ima guhyam aha param
yoga yogevart kt / skt kathayata svayam
vysa-prasdtdoor de genade van Vysa; (heb) ahamIk; imamdeze; parammeest;
guhyamvertrouwelijke; yogamwetenschap van verbinding met de Allerhoogste Heer;
sktdirect; rutavngehoord; ktvan de Al-aantrekkelijke r Ka; yogavartde Meester van yoga; kathayataterwijl Hij aan het spreken was; svayamZelf.
Door de genade van rla Vysadeva heb ik deze meest vertrouwelijke yoga,
persoonlijk uitgelegd door Yogevara, de Al-aantrekkelijke r Ka Zelf, direct
aangehoord.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
r Ka-Dvaipayana Vysadeva was de guru van Sajaya. Sajaya erkent dat hij de
divya-jna van rmad Bhagavad-gt, welke geopenbaard werd uit de dialoog tussen Ka
en Arjuna, enkel middels de genade van zijn guru, rla Vysadeva, had gehoord en
begrepen. Zonder de genade van guru, kan de tattva van Gt (bhagavat-tattva) niet
begrepen worden. De guru moet net zo bedreven zijn in tattva en begiftigd zijn met realisatie
van Bhagavn als rla Vysadeva. De discipel hoort als Sajaya te zijn; dat wil zeggen, hij
moet in staat zijn om aandachtige dienst te verlenen aan de guru, alsmede er naar verlangen
om van hem te horen en zijn leer en instructies zonder discussie op te volgen. Alleen zon
trouwe discipel kan perfectie bereiken na bhagavat-tattva te hebben begrepen. Het dient
ook begrepen te worden dat, net zoals Arjuna uitermate gezegend werd nadat hij het diepe
geheim van de Bhagavad-Gt direct uit de lotusmond van Svaya Bhagavn r Ka had
gehoord, Sajaya ook, via de genade van rla Vysadeva, uitermate gezegend werd nadat
hij het gehoord en begrepen had, ook al zat hij op een plaats die ver verwijderd was van
Kuruketra. En net zoals Arjuna en Sajaya gezegend waren en volmaakt werden, zo ook
kan eenieder die zijn leven perfect wil maken dit doen door beschutting te nemen van een
zelfgerealiseerde guru of een Vaiava. Het is onmogelijk om bhagavat-tattva te verkrijgen
tenzij men een uddha-bhakti-parampar aanvaardt.
LOKA 76
LOKA 77
laLe`R;
rPp
laLe`R;
:ieR;qra
gjs%A
foLe;ks es egku~ jktu~ ";kfe p iqu% iqu%
tac ca sasmtya sasmtya / rpam atyadbhuta hare
vismayo me mahn rjan / hymi ca puna puna
caen; rjanO Koning; sasmtya sasmtyaherhaaldelijk heugend; tatdie; ati
adbhutammeest wonderbaarlijke; rpamgedaante; harevan r Hari; memijn;
vismayoverwondering; (is) mahngroot; caen; hymiIk verheug (me); puna
punasteeds opnieuw.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Uit deze loka blijkt dat de vivarpa van r Ka, welke Arjuna zag in Kuruketra, via
de genade van rla Vysadeva ook gezien werd door Sajaya, terwijl hij in het Koninklijke
paleis te Hastinpura zat. r Ka had aan Arjuna uitgelegd dat Hij die gedaante nog niet
eerder aan iemand had laten zien, en dat Hij hem voor het eerst aan Arjuna aan het tonen
was. Echter, door grondig over dit punt na te denken, kan men begrijpen dat zowel Sajaya
als Vysa zeer zeker samen met Arjuna de vivarpa zagen. En uit Arjunas verklaring kan
worden opgemaakt dat zelfs is, maharis en devats die gedaante ook zagen. r
Vysadeva is Kas parama-bhakta. Niet alleen dat, hij is ook een aktyvea-avatra van
Bhagavn Zelf. Hieruit volgt daarom dat alleen degenen die zich in de parampar van rla
Vysa bevinden in staat zijn om de essentie van Bhagavad-gt te realiseren.
LOKA 78
Daar waar r Ka, de meester van alle yoga, is, en daar waar Prtha, de drager
van de boog, is, zal zeker weelde, overwinning, voorspoed en rechtvaardigheid zijn.
Dit is mijn uitgesproken mening.
SRRTHA-VARI PRAKIK-VTTI
Het Achttiende Hoofdstuk beschrijft in het kort de essentie van de gehele Gt. Een
afdeling beschrijft karma-yoga die overheerst wordt door dhyna-yoga, wat in tma-jna
resulteert. De andere afdeling beschrijft uddha-bhakti-yoga welke voortkomt uit aan
Bhagavn gerelateerde raddh. Dit is voorwaar de essentie van de Gt. Binnen deze twee
afdelingen, bevindt zich de vertrouwelijke instructie om geleidelijk aan het pad van jna te
bereiken door nikma-karma te verrichten, terwijl men varrama-dharma aanneemt
gebaseerd op zijn eigen aard. De vertrouwelijkere instructie is om tma-jna te cultiveren
in dit leven, middels dhyna-yoga. En de meest vertrouwelijke instructie is om zich bezig te
houden met bhakti-yoga door zich exclusief over te geven aan Svaya Bhagavn r Ka.
Dit is de essentie van het Achttiende Hoofdstuk.
De strekking van de gehele Bhagavad-gt is dat advaya-vastu, de non-duale Absolute
Entiteit, de enige tattva is. Alle andere tattvas zijn uit Hem voortgekomen. r Bhagavn is
de volkomen manifestatie van die tattva. De spirituele volheden, bhagavat-svarpa en cidvaibhava, vloeien voort uit Zijn cit-akti. Twee soorten oneindige jvas komen voort uit Zijn
jva-akti: de bevrijde (mukta) en de gebonden(baddha). En de vierentwintig elementen, van
pradhna tot aan de grasspriet, manifesteren zich uit Zijn my-akti. De schepping,
handhaving en tenietdoening van verschillende toestanden komen van de kla-akti, het
tijdsvermogen. Alle vormen van manifestaties komen voort uit de kriy-akti.
De vijf elementen: vara, prakti, jva, kla en karma, zijn allemaal alleen uit bhagavattattva verschenen. Brahma, Paramtm, etc., bevinden zich allemaal in Bhagavn, net zoals
alle andere voortstellingen van de Absolute Waarheid. Hoewel de hierboven genoteerde
elementen afgescheiden zijn, zijn ze tegelijkertijd n element onder de controle van
bhagavat-tattva, en hoewel ze n zijn, zijn ze eeuwig verschillend omdat ze verschillende
kenmerken hebben. Deze uitleg van bhed-bheda-tattva, oftewel gelijktijdige eenheid en
verschil, gegeven in de Gt, gaat de menselijke logica te boven. Daarom hebben de
voorgaande mahjanas deze tattva acintya-bheda-bheda-tattva genoemd, en de jna die er
aan gerelateerd is, tattva-jna.
De jvas zijn van wezenlijke aard zuivere bewuste wezens, en zij zijn een speciale tattva
die bestaat als atomische deeltjes in de stralen die emaneren uit cit-srya, de
transcendentale bewuste zon, Ka. Zij zijn van nature geschikt om in de spirituele en
materile werelden te bestaan. Ze bevinden zich op de grens van de cit (spirituele) en acit
(materile) wereld. Omdat ze bewust zijn, zijn ze van nature onafhankelijk. Als ze Ka
gunstig gezind zijn en zich aangetrokken voelen tot de spirituele wereld, dan kunnen ze
genoegen scheppen in zuivere nanda met behulp van hldin-akti, Kas
pleziervermogen. Anderzijds, als ze zich afkeren van Ka, aangetrokken tot de materile
wereld door de invloed van my-akti, dan moeten ze materieel geluk en leed ondergaan.
De jvas die in het bezit zijn van cid-rati, affiniteit voor de bewuste wereld, zijn nitya-mukta,
eeuwig bevrijd, en degenen die in het bezit zijn van jada-rati, affiniteit voor de wereld van
onbewuste materie, zijn nitya-baddha, eeuwig gebonden. Beide types jva zijn oneindig in
aantal.
Zijn zuivere, wezenlijke natuur vergetend, ondergaat de jva verschillende vormen van
ellende in de oceaan van het materile bestaan in hogere en lagere vormen van leven, zoals
devas, mensen, wormen, bomen en klimplanten. Soms wordt hij neerslachtig en heeft hij er
schoon genoeg van. Hij neemt dan beschutting van een geschikte guru en bereikt perfectie
in dhyna middels karma-yoga. Aldus zijn zuivere svarpa realiserend, verkrijgt hij prema
voor de lotusvoeten van r Bhagavn. Of, als hij raddh ontwikkelt in onderwerpen van
Bhagavn, neemt hij beschutting van een geschikte guru en verricht sdhana-bhakti. Hij
verkrijgt dan bhva-bhakti en uiteindelijk prema-bhakti. Behalve deze twee paden zijn er
geen andere paden voor de tm om zijn zuivere svarpa te realiseren.
Van de twee paden van tma-jna die hierboven zijn vermeld, is het pad van karmayoga overheerst door dhyna-yoga geschikt voor de gewone man, omdat het onder de
controle staat van zijn eigen inspanningen. Bhakti-yoga, welke ontstaat uit raddh, is
superieur aan karma-yoga en ook gemakkelijker te verrichten, maar het kan niet bereikt
worden zonder het goede geluk of de genade van Bhagavn of Zijn bhaktas te verkrijgen.
Daarom zijn de meeste mensen in deze wereld geneigd om karma-yoga te verrichten. Onder
zulke karma-yogs ontwikkelen degenen die fortuinlijk zijn raddh in bhakti-yoga, en zo
bereiken zij het stadium van exclusieve overgave aan Bhagavn zoals beschreven in de
afsluitende loka van de Gt. Dit is de abhidheya (proces) die beschreven wordt in alle
Vedas.
Het pad van karma is gebaseerd op materile verlangens. Haar doelen, namelijk het
bereiken van materieel geluk, genot in de veertien planetaire stelsels, en mukti, zijn allemaal
verstoken van echte waarde voor de bewuste jva. Van het begin af aan beschrijft de Gt
zowel karma als haar resultaat, bhukti (zingenot), als zijnde waardeloos. Zelfs het bereiken
van syujya-nirva, wat de vervolmaking is van het monisme, en dat bereikt wordt
wanneer men verlost is geraakt van geboorte en dood, is niet het uiteindelijke doel van de
jva. Dit werd ook aangegeven op verschillende plaatsen. De allerhoogste prayojana van de
jva is om boven onpersoonlijke realisatie en de vier soorten mukti (zoals salokya) uit te
stijgen, en nirmala-prema tot r Ka te verkrijgen door binnen te treden in het
allerhoogste spirituele rijk waar Zijn lls verricht worden.
De siddhnta van alle Vedas en Vednta is bijeengebracht in de Gt, en het is
vastgesteld dat het allerhoogste doel het verkrijgen van prema voor Bhagavn is door het
verrichten van bhakti-yoga met kennis van zijn relatie met Hem. Iemand hoort altijd bhakti-
yoga te beoefenen door te horen, chanten, etc., alsmede door zijn dharma te volgen in
overeenstemming met zijn kwalificaties. Hij dient in leven te blijven door het uitoefenen
van zijn beroep terwijl hij welwillend blijft ten aanzien van de cultivatie van bhakti-yoga.
Met grote raddh in het hogere proces, hoort hij geleidelijk aan zijn nih in het lagere
proces op te geven. Dan dient hij verankerd te raken in bhakti-yoga, middels aragati,
volkomen overgave, en aldus op deze manier zijn leven te leven. Dan zal Bhagavn hem
spoedig belonen met uddha-prema. Slechts door het proces van het zuiveren van zijn
bestaan te betreden, verkrijgt een persoon de genade van Bhagavn. Deze genade maakt
hem onbevreesd, onsterfelijk en vrij van treurnis, en hij raakt voor eeuwig verzonken in
Zijn prema.
Zo eindigt de Srrtha-vari Prakik-vtti,
door r rmad Bhaktivedanta Nryaa Mahrja,
op het Achttiende Hoofdstuk van rmad Bhagavad-gt.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
A
aanbiddenswaardighet Engelse woord worshipful wordt in het woordenboek vertaald als
eerbiedig of eerwaardig. Echter, aan eerbiedigheid of achtbaarheid kleeft gevoelsmatig een
bepaalde afstandelijke gemoedstoestand. Daar waar louter eerbied afstandelijk is, biedt het woord
aanbidding ruimte voor meerdere gemoedstanden in verering. Aanbidding wordt in de eerste
instantie gedefinieerd als verering als god, en komt dus dichter overeen met wat er bedoeld wordt.
Aanbidden kan daar van worden afgeleid. Vandaar dat er dus voor is gekozen om het woord
aanbiddenswaardig te gebruiken, hoewel het niet in het Nederlandse woordenboek voorkomt. Zo
kan een godheid dus aanbiddenswaardig zijn. Hopelijk kan de lezer zich hierin vinden.
bhsaeen schaduw; reflectie; een indicatie; een schijn of gelijkenis, zoals in nmbhsa,
bhaktbhsa etc.
abhidheyaeen manier om iets te bereiken; jna, karma en bhakti zijn drie middelen om een doel
te bereiken (S.B. 11.20.6); voor het bereiken van het ultieme doel wat betreft bhakti, verwijst het
naar de negenvoudige beoefening van sdhana bhakti. (2.24)
abhidheya-vigrahade gezaghebbende Godheid van het proces van abhidheya is Rdh-Govindadeva.
abhimnatrots; een zelfbeeld van zijn eigen siddha-svarpa, ware identiteit.
bhrade koeherdersgemeenschap; Ka staat soms bekend als bhra-dulal, de lieveling van de
koeherders; in zijn lied r Vndvana-mahim, beschrijft rla Ka-dsa Kavirja Gosvm
Paurams, die de verpersoonlijking is van yogamy, als bhra-ngar (de leider van de koeien).
Het verwijst ook naar degenen die zichzelf verscholen voor Paraurma in de Kaukasus.
abhysade regelmatige beoefening van yoga in overeenstemming met de instructies van sad-guru
(6.35...); oefening of herhaling; een van de zes soorten ligas, of aanduidingen voor het bepalen van
de betekenis van de Vedas.
abhysa-yogavoortdurende beoefening om de geest terug te trekken van externe aangelegenheden
en zinsobjecten, en deze op r Ka te focussen; de beoefening van frequente en herhaaldelijke
meditatie op het abstracte spirituele. (12.9...)
abhyasyakaeen afgunstig persoon; iemand die de goede eigenschappen van sdhus als
tekortkomingen ziet.
acalaniet-bewegend, een berg; de geest van de sthita-dhra-muni (een wijze wiens geest verankerd
is). (2.24)
cryaiemand die de vertrouwelijke betekenissen van stra aanvaardt en anderen
dienovereenkomstig aanspoort in sad-cra, terwijl hij zelf die cra naleeft, wordt beschreven als
een crya; spirituele leermeester, iemand die onderricht geeft door zelf het voorbeeld te stellen.
cchdita-cetanaeen jva wiens bewustzijn bedekt wordt door intense kma, zoals het embryo dat
bedekt wordt door de moederschoot; een volledig bedekt bewustzijn zoals dat van klimplanten,
stenen en bomen. (3.38)
acintyaonvoorstelbaar (2.25); dat wat alleen begrepen kan worden met behulp van de
transcendentale autoriteit van de geestelijke erfopvolging en stra.
acintya-bheda-abheda-tattvacategorische kennis van de Allerhoogste Persoon die op
onvoorstelbare wijze bheda (verschillend van) en abheda (niet-verschillend) van Zijn vermogens is.
acintya-aktihet onvoorstelbare vermogen van de Heer.
a-cit-aktide niet-bewuste energie die uit de vijf grofstoffelijke materile elementen bestaat. (7.4)
Acyutaonfeilbaar; een primaire naam voor r Ka; iemand die nooit afwijkt of van zijn stuk
raakt.
adbhuta-rasade rasa van verwondering, een van de zeven secundaire rasas; de expansie van het
hart als men getuige is van buitengewone dingen; wordt ook wel vismaya (verbazing) genoemd.
(B.R.S. 4.2.1) (11.4)
adhaneerwaarts. (4.18)
adharmaongodsdienstigheid; het verzuimen van het uitvoeren van dharmika taken die
voorgeschreven worden in stra.
adharmikaoneerbiedig; iemand die gekant is tegen de principes van dharma of die iemands
toegewijde dienst aan r Ka belemmert.
adhibhautika-kleaellende veroorzaakt door andere levende wezens (bhtas). (2.56)
adhibhtaalle grofstoffelijke fenomenen; tijdelijke, vergankelijke en inerte voorwerpen, zoals
potten of stoffen die op elk moment veranderen. (8.4)
adhidaivika-kleaellende veroorzaakt door de devas (goden), zoals storingen in het weer. (2.56)
adhikrageschiktheid of bevoegdheid naar temperament en middels de zegeningen van
superieuren om een bepaalde soort sev uit te voeren. Sev-adhikra diye koro nija ds: O Tulas,
maak me jouw eigen ds door me de adhikra voor sev te schenken.
adhiyajade inwonende Antarym, oftewel Superziel, die zich in de lichamen van iedereen
bevindt, die de inspiratie geeft om karma te verrichten en de resultaten van karma toekent.
Adokajade Heer die het kenvermogen en de waarneming van de materile zintuigen te boven
gaat.
adhyasaverkeerde identificatie vanwege onwetendheid.
adhytma-tattva categorische kennis van de aard van de jva die in zijn zuivere staat onaangetast
is door inerte materie en zich spontaan aangetrokken voelt tot de nma, rpa, gua en ll van r
Ka.
adhytma-vidyspirituele kennis; transcendentale kennis. (10.32)
adhytma-yogahet proces van zelfrealisatie dat verricht wordt door het vormloze, onveranderlijke,
allesdoordringende kenmerkloze aspect te contempleren. (Dit proces geeft geen garantie op het
bereiken van de ultieme bestemming) (12.5)
adhytmika-kleaellende veroorzaakt door lichaam en geest. (2.56)
di-gurude oorspronkelijke leraar, r Ka. Tene brahma hd ya di-kavaye, Hij die via het
medium van het hart kennis van brahma verstrekte aan de di-kavi, de oorspronkelijke geleerde,
Heer Brahm.
Aditde vrouw van Prajpati Kayapa; moeder van de twaalf dityas; haar oudste zoon was Indra
en haar jongste zoon was Upendra oftewel Vmanadeva, de dwerg-avatra van de Heer; ze nam ook
geboorte als Devak, de moeder van Vsudeva Ka, en ook als ac-mt.
dityasDe twaalf zonen van Adit en Kayapa.
ada-prvamde vir-rpa die Arjuna nog nooit eerder gezien had. (11.45)
advaita-vdanon-dualisme; de onpersoonlijkheidsleer; geopperd door r akara crya.
advaita-vdvolgeling van advaita-vda.
advaya-jnakennis van de non-duale aard van de Absolute Werkelijkheid.
advaya-jna-para-tattva r r Rdh-Ramaa, de hoogste realiteit die de wereldse non-dualiteit
te boven gaat.
advitya-purua r Ka die n is zonder een gelijke en die met niemand vergeleken kan
worden.
Advitya-Sra Dpikeen boek geschreven door rla Gopla Bhaa Gosvm (1500 A.D.), die n
van de vermaarde Zes Gosvms van Vndvana was.
advitya-svarpade oorspronkelijke gedaante van r Ka, die n is zonder een gelijke.
Agnide deva van vuur, zoon van Brahm; zijn vrouw, Svh, is de dochter van Daka; hij is de
goddelijke verpersoonlijking van de vuurofferande; hij wordt beschouwd als de spreekbuis van de
devas en de gezant tussen de devas en de mensheid.
agnihotraeen speciale yaja of offerande. Iemand die deze offerande brengt, laat een heilig vuur
eeuwig branden. (6.1)
Agniveade naam van een wijze in het paleis van Yudhiira, ook wel bekend onder de naam
Jatkarna, die de beroemde brhmaa dynastie die bekend stond als agniveya-vaa begon; de
leermeester van Droa en Drupada, die jeugdvrienden waren.
aha-graha upsakaiemand die aanbidding verricht, en daarbij zichzelf als het doel van
aanbidding beschouwt. Hij gelooft dat de jva en Bhagavn uiteindelijk hetzelfde zijn. (upsana
aanbidding; grahanemend; ahammezelf). (9.15)
ahakravals ego, waarbij men denkt, Ik (aham) ben de doener (kra). (16.18)
ahisgeweldloosheid; een secundaire dharmika activiteit die automatisch volgt op bhakti.
aivaryaopulentie; afgeleid van het woord vara; met betrekking tot bhakti verwijst dit naar
toewijding die genspireerd is door de weelde en verhevenheid van de Heer, in plaats van Zijn
mdhurya (zoetheid). Het heeft vooral betrekking op Zijn aspect als Nryaa. Dit soort toewijding
beperkt de intimiteit van uitwisselingen tussen de Heer en Zijn toegewijden.
aivarya-may-llspel en vermaak dat het opulente aspect van r Ka toont.
ajaongeboren; de jvatm die zonder geboorte is (2.20); r Ka wiens geboorte transcendentaal
is. (4.6)
ajaonwetend, dwaas.
aj-cakrahet punt tussen de wenkbrauwen waar de yog zijn pra op richt.
ajnaonwetendheid; illusie; begoocheling.
akarade eerste letter of klinker van het Sanskriet deva-ngar alfabet; het beginnende geluid van
Vedische literatuur; akarnm a-kro smi. Van letters ben Ik de letter A (10.33); en: a-krea
ucyate viu. A-kara duidt op Viu. (Padma Pura)
akarmaactie die geen resultaat oplevert omdat het baatzuchtige resultaat opbrandt in het vuur
van perfecte kennis.
akarttniet-doener; iemand die niet gehecht is aan handelingen. (13.30)
akicana zonder materile bezittingen; iemand wiens enige bezit Ka en Ka-sev is.
akican bhaktibhakti die vrij is van alle gehechtheid. (zie keval bhakti)
aktsna-vitiemand die onvolledige kennis bezit.
akarade onfeilbare, onvergankelijke en onveranderlijke Allerhoogste Heer. (3.15)
akara-tattvacategorische kennis van de onverwoestbare en niet-transformeerbare Absolute
Waarheid; ook wel parabrahma genoemd; de tweevoudige purua, brahma en Paramtm. (14.18)
akayaonvergankelijk; oneindig. (5.21)
akualamonaangenaam (zoals een ochtendbad in de winter). (18.10)
alaukikaniet van deze wereld; transcendentaal; antoniem voor laukika (werelds).
aloluptvamde afwezigheid van buitensporige hunkering.
anekadhveelvuldig.
agatak; afdeling; gedeelte; de verschillende soorten beoefening van bhakti, zoals het horen en
chanten.
anirdeyaonbeschrijfelijk.
aimklein zoals een atomisch deeltje.
aniamongewenst; de ellende van de hel. (18.12)
anvaramde opvatting dat de kosmische manifestatie geen vara (bestuurder) heeft maar per
toeval tot stand is gekomen. (16.8)
annamayade eerste van de vijf stadia van iemands ontwikkeling; alles in termen van anna
(voedsel) zien. (13.5)
anta-karaa de geest (antainnerlijk; karaazintuig).
verblijf van de Heer; buitengewoon, goddelijk, zuiver; bestaande uit spiritueel bewustzijn en
gelukzaligheid.
aprkta-daybovenzinnelijk mededogen.
aprkta-parama-tattvahet allerhoogste; waarheid; wie de beperking van de materie te boven gaat,
transcendent.
aprkta-rasabovenaardse (transcendentale) luimen.
aprkta-tattvaspirituele natuur.
apratihdat wat geen basis heeft, zoals een bloem in de lucht. (16.18)
aprrabdha-karmaactie die nog geen vruchten heeft afgedragen. De handeling is uitgevoerd en
haar resultaat, hoewel nog niet zichtbaar, komt geleidelijk aan tot bloei.
apraysagebrek aan inspanning.
arivijand.
Arjuna r Kas boezemvriend en toegewijde tot wie Hij de Bhagavad-gt sprak; hij is het Nara
gedeelte van de Nara-Nryaa wijzen, daar waar r Ka het Nryaa gedeelte is; een eeuwig
bevrijde ziel (nitya-siddha) die altijd uit liefde r Ka dient.
arthavergaring van rijkdom. Dit is de tweede pururtha, oftewel het tweede doel van het
menselijk leven. Het verlangen om rijkdom te vergaren dient ter bevrediging van de zintuigen maar
de middelen zijn verfijnder die van degenen die naar kma streven. Dieren hebben niets aan
rijkdom. Zij zijn blij als ze simpelweg hun buik en genitalin voldoening kunnen schenken.
Menselijke wezens in wie de dierlijke neiging de boventoon voert kunnen dan wel naar rijkdom
verlangen, maar dat verlangen is er dan slechts zodat ze zich te buiten kunnen gaan aan
oppervlakkig zintuiglijk genot. Boven hen bevinden zich personen die niet alleen naar zintuiglijk
genot verlangen, maar die ook respect en aanzien binnen de samenleving verlangen. Zij verlangen
hoofdzakelijk om deze reden naar rijkdom, omdat ze zich bezighouden met het welzijn van lichaam,
geest en de gehele samenleving. Zij aanvaarden enkele restricties wat betreft hun zintuiglijk genot.
De mate dat het gunstig is om hun eigen doel te vervullen is de mate waarmee ze zich bezighouden
met welzijnsactiviteiten voor anderen. Om hun doel te bereiken is rijkdom nodig, daarom staat hun
pururtha bekend als artha.
artha-kmaiemand die naar materile voorspoed verlangt.
arthrthiemand die Bhagavn aanbidt als de schenker van artha (gewenst profijt). (7.16)
asammhaniet begoocheld door externe en interne afleidingen, de meningen van filosofen die
van mening verschillen of andere obstakels voor bhakti.
asamorddhvavan wie er geen gelijke of grotere bestaat. (samagelijk; rddhvagroter).
asamorddhva-tattvacategorische kennis van r Kas ongevenaarde en alles overtreffende
eigenschappen.
asamprajta-samdhide samdhi van de natuurlijke en spontane uitdrukking van het gezuiverde
zelf. (6.25)
sanaeen zitplaats, of zithouding voor meditatie.
asagaafzijdig en niet gehecht. (9.6) (13.33)
asatzonder substantie; tijdelijk; oneerbiedigheid; taken die zonder geloof verricht worden. (17.28)
asateen onkuise vrouw.
asat-kraiemand die oneerbiedig is.
asatyaniet waarheidlievend; onecht. (16.18)
Asita-Devalaeen wijze die instructies gaf aan Mahrja Yudhihira.
araddhadhn purupersonen die verstoken zijn van geloof.
rama(1) vier stadia van het leven: brahmacr (student), ghastha (huishouder), vna-prastha
(gepensioneerd) en sannysa (verzaakt) waarin men overeenkomstige sociaal-religieuze taken
uitvoert in het systeem dat bekend staat als varrama; (2) een hermitage, waarbij men doorgaans
in de associatie van anderen is, welke is opgericht om spirituele beoefening te bevorderen en
vergemakkelijken.
rayade vergaarplaats van prema, Kas bhaktas; beschutting, toevlucht.
tmrmaiemand die rma (groot genoegen) ontleent aan tm (het zelf) en dus onder alle
omstandigheden tevreden is.
tma-ratihet stadium van goddelijke vreugde van het zelf.
tma-svarpahet zelf in haar wezenlijke positie; jivera svarpa hoy nitya- ka-dsa (CC.Madhya
20.108).
avidvat-prattihet geloof, of de opvatting van avidvat (de ongeschoolden, dwazen); degenen die
denken dat Kas gedaante uit materie bestaat en tijdelijk is. (11.52)
avidyonwetendheid; de cultuur van materile kennis, denkend dat deze allesomvattend is. Deze
opvatting wordt er over het algemeen op na gehouden door degenen in de moderne wetenschap,
athestisch communisme en hedonisme (zie my-akti).
avikrde tm (ziel) die niet onderhevig is aan transformaties zoals geluk en leed.
virbhvade verschijning (spirituele geboorte) van een transcendentale persoonlijkheid. Deze
term betekent: Binnen het bereik van het materile gezichtsvermogen komend. De geboorte
(janma) van r Ka, Zijn avatras of een vea (gemachtigde) mukta-jva is een spirituele realiteit
en dus verschillend van de geboorte van sterfelijke personen die gebonden zijn door hun
activiteiten.
avyabhicraniet falend; verwijst naar keval-bhakti.
avyabhicri bhaktibhakti die onfeilbaar is.
avyaktaniet gemanifesteerd; buiten de waarneming van de zintuigen.
avyakta-bhvameditatie op het ongeopenbaarde of onpersoonlijke brahma-jyoti.
avyakta-svarpade ongemanifesteerde gedaante van de Absolute Waarheid; de brahma-jyoti.
bahiraga-aktihet externe of materile vermogen van de Heer, ook bekend als my. Dit
vermogen is het medium waarmee de materile wereld wordt geschapen, alsmede alle zaken die er
deel van uitmaken. Omdat de Heer nooit direct in contact treedt met de materile energie, staat dit
vermogen bekend als bahiraga (extern). (7.4)
bahirmukhaeen materialistische jva die vijandig staat tegenover r Ka en gekant is tegen het
spirituele leven.
balakracht; een naam van Kas oudere broer r Balarmaj; tapo-balakracht ontwikkeld
middels soberheid, nma-balakracht ontwikkeld door geaccumuleerde nma-japa enzovoorts.
Baladeva-Vidybhaaoorspronkelijk een lid van de Mdhva-Tattva-vd-sampradya in Uupi,
Karataka. Middels associatie met Gauya bhaktas aangevoerd door r Vivantha Cakravart
hkura, kreeg hij inzicht over de allerhoogste positie van r Caitanya Mahprabhu. Hij schreef
vele waardevolle stras, waarvan de meest prominente en verbazingwekkende zijn Govinda-bhya
was, die hij onder de directe begeleiding van r Govindadeva Zelf schreef. Deze Govinda-bhsya
werd het Gauya Vaiava commentaar op de Vednta-Stra en zo beschermde hij het recht van de
Gauyas om r r Rdh-Govinda te aanbidden. Hij wordt om die reden Gauya-Vedntcrya
genoemd.
balieen offerande.
bhagavolheid; enorme rijkdom.
Bhagavnde Allerhoogste Heer, die tot een oneindige graad volkomen is in zes volheden:
schoonheid, rijkdom, kracht, faam, kennis en verzaking (vnbezitter; (van) bhagavolheid).
bhagavad-rdhanaaanbidding van r Bhagavn.
bhagavad-arpita-kmya-karma sakma-upsanahet aan Bhagavn offeren van de resultaten van
karma (werk) van datgene wat kmya (persoonlijk verlangd) wordt door de jva; baatzuchtig werk
dat op die manier wordt geofferd wordt sakma-upsana genoemd. (3.16)
bhagavad-arpita-karmahet aan Bhagavn offeren van de resultaten van zijn activiteiten.
bhagavad-arpita nikma-karma-yogade yoga van het met nikma (geen baatzuchtige verlangens)
afstaan van de vruchten van zijn handelen aan Bhagavn.
bhagavad-bhajanahet volledig verzonken zijn in toegewijde dienst aan Bhagavn r Ka, daarbij
de bonafide guru, sadhu en stra volgend.
bhagavad-bhaktaeen toegewijde die opgaat in nava-vidh-bhakti (het negenvoudige proces van
bhakti) aan Bhagavn.
bhagavad-vibhtide volheden der toewijding, zoals dainya (volgzaamheid), ananyatva (zich niet
laten afleiden te midden van de verleidingen van my) enzovoorts.
bhgavataeen naam voor de bhagavad-bhakta of het rmad Bhgavatam.
bhgavatmtamde amta oftewel nectargelijke essentie van rmad-Bhgavatam, geschreven door
rla Santana Gosvm.
bhagavat-kathverhalen over Bhagavns ll zoals in het rmad-Bhgavatam of Zijn upadea
(instructies) zoals in rmad-Bhagavad-gt.
bhgavata-kpgenade van de bhgavad-bhakta.
bhaktihet woord bhakti komt van de wortel bhaj (zie bhajana), wat dienen betekent. De
voornaamste betekenis van het woord bhakti is daarom het leveren van dienst. Het verrichten van
activiteiten die uitsluitend voor het plezier van de Allerhoogste Heer r Ka bedoeld zijn, die met
een welwillende geest worden uitgevoerd, verzadigd van liefde, verstoken van alle andere
verlangens, en niet bedekt door karma en jna, wordt bhakti genoemd. (B.R.S.1.1.12)
bhakti-bhvade bhva oftewel het extatisch gemoed van zuivere liefdevolle toewijding.
Bhakti-devde gezaghebbende Godheid van bhakti-yoga. Alle vermogens van de Heer hebben
gepersonifieerde gedaantes. In Mdhurya Kdambini (1.3) legt rla Vivantha Cakravart hkura
uit dat bhakti de svarpa-akti van r Bhagavn is, en dat ze yadccha is, wat inhoudt dat bhakti haar
eigen wil heeft. Omdat ze sva-praka oftewel zelfmanifesterend is, is ze niet afhankelijk van een
andere macht om zich te openbaren in iemands hart. In het rmad Bhgavatam (1.2.6) wordt gezegd:
yato-bhaktir-adokaje ahaituky aprartihat, datgene waardoor oorzaakloze en ononderbroken bhakti
voor Heer Adokaja ontstaat. Het woord ahaituky in deze loka geeft aan dat bhakti geen oorzaak
heeft. De enige oorzaak van bhakti is bhakti zelf. rla Vivantha Cakravart hkura analyseert de
betekenis van deze verklaring. Hij zegt dat de bhakti die zich in het hart van een bhva-bhakta
bevindt de enige oorzaak is van haar openbaring in anderen. Aangezien de Heer bestuurd wordt
door zijn zuivere bhaktas, heeft Hij ze bekleed met zulke macht. Daarom is sdhana niet de ware
oorzaak van de verschijning van bhakti. Bhakti-dev, die haar eigen wil volgt, manifesteert bhakti in
het hart wanneer ze tevreden is met de zuivere dienstbare houding van de toegewijde. Uiteindelijk
geeft dit aan dat Bhakti-dev handelt via de bemiddeling van de bhaktas van de heer die zich in het
stadium van bhva bevinden. Wanneer zij de oprechtheid zien van de sdhaka-bhakta, die n is met
de precieze aard van hun harten, wordt bhakti overgebracht naar de harten van de sdhakas. Naast
dit, bestaat er geen andere oorzaak voor het verschijnen van bhakti.
bhakti-ltde klimplant van toewijding die gevoed moet worden door de bhakta met het water van
regelmatige hari-krtana en hari-kath, en die beschermd moet worden het hekwerk van standvastige
sdhana zodat vernietigende apardhas haar niet kunnen opeten of vertrappen.
bhakti-mira-jnakennis (jna) gemengd met toewijding (bhakti), waarbij kennis overheerst.
bhakti-yogahet pad van spirituele realisatie middels toegewijde dienst aan r Vrajendranandana.
bhakti-yogeen sdhaka (beoefenaar) van bhakti-yoga.
bharadvja gotrade dynastie die afstamt van de wijze Bharadvja Muni, de vader van Drocrya.
bhartsteun; handhaver; beschermer.
bhvahet achtste stadium binnen de ontwikkeling van de klimplant van bhakti; een speciale
manifestatie van uddha-sattva (samvit-vtti, de zelfgeopenbaarde bewuste functie van de Heer). Met
andere woorden, het wezenlijke kenmerk van bhva-bhakti is dat het een fenomeen is dat volledig is
gevormd uit uddha-sattva. Het is als een straal van de zon van prema en het vertedert het hart
middels verschillende smaken.
bhvnuvdaeen commentaar dat de innerlijke gemoedstoestand (bhva) van om het even welke
stra verklaart.
bhva-vibhorin vervoering gebracht door extase.
bhaybhayebhaya betekent angst of het aanvaarden van de taak van zelfrealisatie. Deze angst is
de oorzaak van verwikkeling in de materile wereld; en abhaya, angstloosheid, is het middel om er
verlost van te zijn.
bhma-parvahet hoofdstuk van het Mahbhrata dat rmad Bhagavad-gt bevat.
bhoktgenieter.
bhokttvade eigenschap van het zijn van de genieter.
Bhgueen van de zeven is (wijzen) die uit de geest van Heer Brahm zijn voortgekomen.
bhuktimaterieel genot.
bhta-bhvanade handhaver van alle manifestaties.
bhta-bhtde steun van alle levende wezens en elementen.
bhta-grmamde groep van grofstoffelijke elementen: aarde, water, vuur, lucht en ether.
bhta-mahevaramde grote bestuurder van bhta (Brahmj) en alle bhtas (levende wezens).
bhta-sthazich in alle levende wezens bevindend (als Paramtm); de elementen doordringend.
bhta-viea-nmade specifieke namen die wezens van elkaar onderscheiden die geboren worden
uit baarmoeders (jarayu-ja), eieren (aa-ja), transpiratie (sveda-ja) en planten (udbhid-ja). (S.B
5.18.31)
bjazaad; het eerste woord van een mantra zoals o dat de geest concentreert op de
Persoonlijkheid die het doel van de mantra is.
bimba vruchteen rode vrucht die vaak vergeleken wordt met Kas lippen.
Boeddhismede filosofie die werd gentroduceerd door akyasiha Buddha die leegteleer
concepten van de Absolute Waarheid uiteenzet welke bekend staan als nyat of nyavda.
brahma(1) ontleend aan bh wat gexpandeerd of groot betekent; de algemene betekenis is het
geestelijke, de oneindige, ononderscheiden schitterende stralen die afkomstig zijn van het volledig
complete lichaam van r Govinda, net zoals de zonnestralen afkomstig zijn van Srya deva, de
zonnegod. Haar eindeloze, uiteenlopende manifestaties, opgebouwd uit aarde, etc., worden getoond
in de ontelbare universums. Dus, dit universum is niets dan brahma, zoals r Ka bevestigt in Gt
(14.4). De jvtms die gefrustreerd raken in hun pogingen om van de materie te genieten zoeken
het om in een inactieve slapende toestand op te gaan in dat brahma (14.27.12-15 en B.S. 5.40 yasya
prabha prabhavato); (2) het levende wezen; (3) de geest; (4) de Superziel; (5) het onpersoonlijke
aspect van de Allerhoogste Heer; (6) Bhagavn Zelf.
Brahmschepper van het materile universum en gezaghebbende godheid van de eigenschap van
hartstocht. Soms, wanneer er geen geschikte jva beschikbaar is, neemt Viu Zelf de positie van
Brahm op Zich; hij is de di-guru van de Brahma-Mdhva sampradya, en r Kas directe zoon
en iya (discipel). Caturmukh, onze vierhoofdige Brahm, staat bekend als Vairja, de heerser van
het universum. Hij heeft acht armen en acht ogen en hij dient als de universele schepper en
prediker van de Vedas.
brahma-bhvahet verlangen om op te gaan in de onpersoonlijke brahma stralengloed van de Heer.
brahma-bhtabrahma-gerealiseerd; de toestand waarin men gelukzaligheid ervaart en vrij is van
hunkering en verdriet. (18.54)
Brahma-lokahet verblijf van Heer Brahm dat zich binnen dit materile universum bevindt; het is
opgebouwd uit buddhi (intelligentie).
brhmaaiemand die brahma realiseert; n van vier varas, of sociale afdelingen, in het
varrama-systeem; priester of leraar. Brhmaa is niet louter een benaming gebaseerd op
erfelijkheid of werelds beroep, het duidt op de ongeconditioneerde toestand van de ziel.
brahmnandade gelukzaligheid die ervaren wordt door iemand die zich in brahma bevindt.
brahma-nirvamhet doven van (de vlam van) het materile bestaan; de spirituele gelukzaligheid
die men verkrijgt bij het betreden van brahma dat vrij is van materile besmetting. (5.24)
brahmarisEen categorie van is (wijzen) die zich in brahma-realisatie bevinden.
brahmstrahet meest krachtige wapen van de Vedische militaire wetenschap (superieur aan
kernwapens). Het wordt losgelaten middels mantra en doodt alleen de persoon wiens naam wordt
uitgesproken samen met de mantra.
Brahma-stras(ook wel bekend als Vednta-stras); de aforismen van Vednta die een volledige
systematische uiteenzetting van Vedische openbaring bieden in de vorm van beknopte aforismen
(stras). rmad Bhgavatam, geschreven door rla Vysadeva, is het natuurlijke commentaar op
Vednta-stra.
brahma-svarpade gedaante van r Ka, wiens lichamelijke uitstraling de brahma-jyoti is.
brahma-tattvacategorische kennis van brahma.
brahma-vdadoctrine van impersonalisme, waarvan het doel is om op te gaan in de uistraling
(brahma-jyoti) van de Heer.
brahma-vda-jnsde geleerden van de Vedas die verklaren dat realisatie van de brahma-jyoti de
hoogste mogelijke realisatie is, en dat persoonlijke gedaante van God voortkomt uit het
onpersoonlijke brahma. (12.1-5 en 14.27)
brahma-vdtvaeen voorstander van brahma-vda.
brahma-vettiemand die brahma heeft gerealiseerd. (2.49)
brahma-yajVedische offerande; offerande voor spirituele realisatie.
brhmiemand die de toestand van brahma, het vlak van goddelijk licht, bereikt.
bhad-rayaka rutieen Upaniad die belangrijke lokas bevat die relevant zijn voor de Gauya
Vaiava filosofie.
Bhat-smaeen eloquente en prachtig geschreven hymne uit de Sma-veda; een representatie van
r Ka. (10.35)
buddhiintelligentie; het vermogen om subtiele betekenissen te bespeuren.
c.cafkorting voor het boek r Caitanya Caritmta, geschreven door rla Kadasa Kavirja
Gosvm Mahrja.
D
daityade demonische zonen van Diti.
daiv-my-praktide goddelijke materile energie, goddelijk omdat ze handelt onder leiding van
r Bhagavn (9.11); zie mah-my.
daivim praktimdie natuur die goddelijk of spiritueel is.
daiv-sampatgoddelijke kwaliteiten.
damahet beteugelen van de externe zintuigen.
dambhazich voordoen als een religieus persoon terwijl men ongodsdienstig is; hypocrisie.
Dmodara-llhet gevierde kinderspel en vermaak van r Dmodara (Ka).
dnaliefdadigheid.
dnavasdemonen; de 61 zonen van Dnu, een vrouw van de prajpati Kayapa.
daavat-pramaeerbetuigingen brengen door als een stok op de grond te vallen. (zie prama)
darpatrots wat betreft rijkdom en educatie.
darana(1) het aanschouwen, het ontmoeten. Wordt gebruikt met betrekking tot de Deity of
gevorderde toegewijden; (2) doctrine of filosofisch systeem, zoals in Vednta-darana.
Dasvamedha-ghaaeen badplaats in Prayga (Allahabad) waar r Caitanya Mahprabhu in
tien dagen Rpa Gosvm in de wetenschap van bhakti onderrichtte.
dsyarelatie in dienaarschap.
dsya-bhvade gemoedstoestand van dienaarschap.
datta-karmaliefdadige handelingen.
daymededogen.
dehahet grofstoffelijke, fysieke lichaam.
dehde belichaamde ziel.
Deitybeeldgedaante van de Heer die niet verschillend is van de Heer. Deze deity, ofwel
zelfgemanifesteerd ofwel vervaardigd uit hout, steen of (edel)metaal, wordt overeenkomstig strikte
bepalingen uit stra genstalleerd op een altaar door een gekwalificeerde vaiava of brhmaa.
Hierna neemt de Heer geheel naar eigen vrije wil plaats in deze deity om dienst te ontvangen van
Zijn toegewijden en dus is de deity niet verschillend van de Heer. Zo is het dan ook een overtreding
om de deity als een levenloos beeld van hout, steen of (edel)metaal te beschouwen. Indien men zich
afvraagt hoe het dan kan dat een deity soms vernietigd wordt, is het antwoord dat indien de dienst
aan een bepaalde deity verwaarloosd wordt het de Heer uiteraard vrij staat om de deity te verlaten en
zodoende kan het voorkomen dat een deity op een gewelddadige manier vernietigd wordt. In de
Jaganntha tempel in Pur worden de deitys om de zoveel jaren vervangen. Hier gaat een uitgebreid
proces aan vooraf waarbij de boom die wordt gebruikt om de deitys uit te vervaardigen aan bepaalde
strikte voorwaarden moet voldoen om gebruikt te kunnen worden als deity, zoals de locatie van de
boom en de aanwezigheid van gunstige symbolen op de boom, zoals de cakra etc.; Godheid.
deva-devaGod der goden.
Devak-nandanazoon van Devak.
deva-mandiraeen tempel van de devas.
Devar Nradaeen i (wijze) onder de devas; letterlijk: nra (God); d (gever); een grote
toegewijde van r Ka die Zijn glories over het gehele universum verspreid.
devashemelse goden; goddelijke wezens die zich op de hemelse planeten bevinden die begiftigd
zijn met grote vroomheid. Ze hebben een enorme levensduur, en superieure mentale en fysieke
kundigheid. Aan hen worden specifieke krachten toevertrouwd met universele besturing als doel.
Devalaeen wijze die een autoriteit op het gebied van de Vedas was. Hij was de oudere broer van
Dhaumya (de priester van de Pavas).
devataszie devas.
Dhanajayade winnaar van rijkdom; een naam waarmee Arjuna werd beloond omdat hij grote
rijkdom vergaarde terwijl hij de vele koningen van Noord Bhrata (India) versloeg ter
voorbereiding van de rjasya-yaja van Maharja Yudhihira.
dhraconcentratie van de geest, de zesde stap van aga-yoga.
dharmauit de verbale wortel dh staande houden; letterlijk: dat wat steunt; (1) de natuurlijke,
karakteristieke functie van een ding; dat wat niet afgescheiden kan worden van zijn natuur; (2)
religie in het algemeen; (3) de sociaal-religieuze taken die voorgeschreven worden in stra voor de
verschillende klassen van mensen in het varrama-systeem; (4) iemands verankerde functie met
betrekking tot r Ka. Er wordt naar dharma gestreefd door personen die niet alleen genot in
deze wereld verlangen, maar ook naar iets meer hunkeren, zoals Svarga. Om deze reden is het
noodzakelijk om de religieuze codes te volgen die worden uitgestippeld in stra. Door de religieuze
taken of plichten na te leven die voorgeschreven worden in overeenstemming met varrama, kan
men in dit leven van geluk genieten en Svarga bereiken. Het verrichten van dharmika plichten is
het belangrijkste voor zulke mensen, en daarom staat hun pururtha (doel van het leven) bekend
als dharma. Er zijn vele soorten dharma. Stri-dharma (de dharma van een vrouw) verwijst naar de
plichten, het gedrag etc., die de juiste aard van een vrouw hoog houden. Evenzo worden dharmas
zoals purua-dharma, brhmaa-dharma, dra-dharma en sannysa-dharma beschreven in dharmastras. Uiteindelijk betekent dharma echter de natuurlijke aantrekking van een deel van het
geheel, van de jva voor Ka. Al deze andere dharmas zijn enkel gerelateerd aan dit tijdelijke
lichaam, daarom dient met tma-dharma (de eeuwige activiteit van de ziel met Ka) te verrichten
terwijl men ze uitvoert, zodat men vandaag of morgen tot het punt kan komen van sarva-dharmn
parityajya, het opgeven van alle secundaire dharmas en het volledig beschutting nemen van r r
Rdh-Ka.
dharmmtade nectargelijke dharma van onsterfelijkheid. (12.20)
dharma-strastra die de onderwerpen van dharma behandelt.
dharmtmeen religieus persoon.
dharma-vrarechtvaardige held.
dharma-yuddhaeen strijd die gevochten wordt volgens de principes van dharma. De vijf Pavas
werden rechtstreeks door Bhagavn r Ka opgedragen om te vechten, enkel zodat de mensen
van de wereld beschermd konden worden door een dharmika koning.
dharmikabetrekking hebbend op dharma; iemand die geneigd is om de principes van dharma te
volgen.
dharmyamde belangen van dharma bevorderend.
Dhtarraletterlijk: iemand die dhta (vasthoudt aan) rra (het koninkrijk); zoon van Ambik
en Vysadeva; broer van Pu en Vidura. Aangezien Ambik haar ogen dichtdeed bij louter de
aanblik van Vysa, werd hun kind, Dhtarra, blind geboren. Zijn honderd zonen, aangevoerd
door Duryodhana, leidden de legers die tegen de Pavas streden.
dhtistandvastigheid.
dhruvamfeitelijk; verankerd.
dvitya-abhiniveahet vergeten van Ka en verzonken raken door mys invloed, door erover
na te denken een dvitya of tweede Ka te worden. Aangezien Ka a-dvitya (n zonder een
gelijke) is, geeft Kas gevangenisdirecteur, my of Durg, een straf voor deze overtreding. (zie
S.B. 11.2.37)
E
ekdaelfde dag van de veertiendaagse maancyclus. Op die dag schrijven de geschriften een
vastendag van granen, peulvruchten en ander voedsel voor, zodat de sdhaka zich volledig kan op
laten gaan in activiteiten van zuivere bhakti; wordt ook wel bhakti-janan (moeder der toewijding)
genoemd.
ekntikgeconcentreerd, gefixeerd, gefocust (op n punt gericht. Wanneer men dus spreekt van
ekntik bhakti voor Ka, dan spreekt het van exclusieve toewijding voor Ka, waarbij alles wat
men doet in het teken van Ka staat en voor Hem wordt gedaan en men geen oog heeft voor
andere zaken, of er geen waarde aan hecht), resoluut.
ekntika-bhajanageconcentreerde, ononderbroken aanbidding van de Heer.
ekntika bhaktigeconcentreerde bhakti.
ekntika nihgeconcentreerd geloof.
expansieeen volkomen deel van Bhagavn r Ka, zoals Paramtm of Heer Varhadeva.
F
fijnstoffelijkbetrekking hebbend op de subtiele, niet-tastbare elementen der materile natuur,
namelijk de geest, de intelligentie en het vals ego (ahakra). Deze drie materile elementen
vormen samen het fijnstoffelijke lichaam dat jva meeneemt naar een volgend grofstoffelijk lichaam
wanneer deze haar oude grofstoffelijke lichaam verlaat.
G
gadeen knots.
GandharvasHemelse minstrelen.
Gaeade olifantengod; viays (materialisten) aanbidden hem voor materile weelde en vrijheid
van tegenspoed. Zijn aanbidding is een van de 64 principes van Deity-aanbidding. Als de klerk van
Vysadeva schreef hij veel van de Vedische literatuur op.
Gagde Ganges, de rivier van goddelijk water die vanuit de spirituele wereld naar dit universum
valt.
garbhaembryo; conceptie.
garbhdhna-saskraeen proces om goed nageslacht te verwekken door op ritualistische wijze de
omgeving en het bewustzijn van het echtpaar te heiligen. Dit wordt beschreven in Hari-bhaktiVilsa.
Gargcryade guru van Kas vader, Vasudeva. Hij verrichtte r Kas nma-saskra
(naamgevingceremonie) in Gokula, en schreef een beroemd literair werk van ka-kath genaamd
Garga-sahit.
Gauya-Sampradyade school van Vaiavisme die de lijn volgt van r Caitanya Mahprabhu,
aangevoerd door rla Rpa, r Raghuntha en andere Govms.
gauasecundair.
Gautamade auteur van nyya-darana (de filosofie van logica) welke n van de zes systemen van
filosofie (a-darana) is.
gyatrletterlijk: tr (dat wat verlossing schenkt); gya (door te zingen). Ze is de moeder van alle
Vedas. Brahma-sahit verklaart dat Brahmj eerst het fluitlied van Ka middels zijn acht oren
als de lettergreep o hoorde, en toen hij het zelf zong werd het gyatr. Aldus volledig verlicht
zijnde, werd hij genitieerd als een brhmaa.
geaardheden der materile natuurzie gua.
geestelijke erfopvolgingzie guru-parampar.
ghgeklaarde boter. Een belangrijk ingredint voor gebruik bij arcana-vigraha aanbidding en het
verrichten van yajas.
Gtlied; wordt ook gebruikt om rmad Bhagavad-gt aan te duiden. In dat geval wordt het met
een hoofdletter geschreven.
Gtopaniadde Bhagavad-gt. In zijn Gt-bhya (commentaar op de Bhagavad-gt) verklaart r
akarcrya, De Upaniads zijn een kudde koeien. Hun melker is de zoon van de koeienhoeder,
Gopla- Ka. Prtha is een kalf; de intelligente man is de drinker ervan en r Gt is die
nectargelijke melk. Vandaar dat de Gt de essentie van alle Upaniads is.
Gopla-tpan rutide Gopla-tpan Upaniad is uniek onder de Upaniads omdat het op zoete
wijze de waarheden uiteenzet van r r Rdh-Kas liefdevolle affaires in het gezelschap van
Hun sakhis. Vaiavas hebben vele lokas uit deze Upaniad gehaald en reciteren deze tijdens hun
aanbidding van r-vigraha etc.
gopa-veaklederdracht van de koeherders.
go-rakakahet fokken, hoeden en beschermen van koeien.
gotraoorspronkelijke lijn die zijn oorsprong vindt bij de prajpatis en voorvaders.
grainude Heer die alle wezens opslokt ten tijde van de vernietiging.
ghastamt uit de werkwoordelijke wortel grah: grijpen, vastpakken etc.; een huishouden.
gualetterlijk: touw; bindende kracht; de drie geaardheden der materile natuur die de jvtm
binden zoals touw dat doet, vanwege het accepteren van verschillende mentaliteiten en
overeenkomstige activiteiten. Er zijn drie guas: sattva (goedheid), rajas (hartstocht) en tamas
(onwetendheid). Alle activiteiten gerelateerd aan de materile natuur worden uitgevoerd door de
werking van deze drie guas. (Hoofdstukken 14,17 en 18)
gua-avatrasde drie gezaghebbende godheden van de tri-guas (de drie bindende krachten),
Brahm, Viu en va. Zij staan bekend als tri-mrti.
gua-bhoktde heerser van de drie geaardheden der natuur. (9.10)
Gudhabestuurder van de drie guas; Paramtm.
gua-mayaopgebouwd uit de guas.
gua-sagaomgang met de guas.
guttatranscendentaal aan de guas.
gutt bhaktibhakti die atta (transcendentaal) is aan de materile geaardheden.
gu-bht-bhaktitoewijding die overheerst wordt door de geaardheden der natuur.
guru(1) spirituele meester, geestelijk leraar (2) guru betekent, zwaar door realisatie van goddelijke
kennis. Middels standvastigheid verankert de guru de rusteloze geest van de discipel in de
turbulente waters der materile natuur. Letterlijk: guonwetendheid, ruhij die verdrijft. Iemand
die guru is verdrijft alle onwetendheid. (Skanda-Pura, guru-gt)
guru-dakinarijkdom of schenkingen die door de discipel aan de guru worden aangeboden.
guru-paramparsysteem waarbij goddelijke kennis wordt overgedragen van de Guru aan de
volledig overgegeven discipel; in het Nederlands vertaald als geestelijke erfopvolging.
guru-rehade beste der gurus. Arjuna sprak Ka als volgt aan: U bent groter dan om het even
welke superieure persoon in deze wereld.
H
hasazwaan; wordt vaak vergeleken met de geest van de bhaktas wanneer ze in meditatie gaan op
de lotusvoeten van r Rdh-ymasundara. (raadpleeg Mukunda-ml-stotram door Kulaekara
Mahraja).
Hari-bhakti-vilsaeen boek dat vele aspecten van het Vaiava-leven beschrijft. Het is
geschreven door rla Santana Gosvm en rla Gopla Bhaa Gosvm onder de directe
instructie van r Caitanya Mahprabhu en is verdeeld in twintig vilsas (afdelingen).
hari-candanasandelhoutpasta die eerst aan r Hari is geofferd.
hari-nmade namen van r Ka: Hare Ka Hare Ka Ka Ka Hare Hare Hare Rma
Hare Rma Rma Rma Hare Hare. Deze zestien lettergrepen vernietigen alle slechte
eigenschappen van het tijdperk van Kali. (Kali-santaraa Upaniad)
haha-yogaeen yoga proces dat beoefend wordt door verschillende lichamelijke houdingen aan te
nemen ten einde het lichaam lenig te maken zodat men aanhoudende meditatie kan beoefenen; de
sana (derde deel) van het proces van aga-yoga.
Hkealetterlijk: aHeer- hkavan de zintuigen; een naam van Ka die, Hij die de
zintuigen van Zijn toegewijden tot Zichzelf richt en die van de niet-toegewijden van Zich afkeert,
betekent.
Habarbaars volk; volk uit het Oosten van Duitsland en delen van Rusland; de Hunnen.
I
icch aktihet verlangvermogen van de Heer.
ihaika-stha jagatwaar het hele universum gemanifesteerd is op n plek.
impersonalismede leer die stelt dat het Allerhoogste uiteindelijk onpersoonlijk is.
impersonalistvolgeling of aanhanger van de leer van het impersonalisme en monisme, zoals de
myvds, de volgelingen van de leer van akarcrya (zie myvda).
kvkude zoon van Vivasvn, de zonnegod; de eerste koning van de aarde.
Indrade koning van het hemelse rijk.
indriyade zintuigen.
averwijst soms naar Viu; op andere momenten naar Rudra.
ianiopapattiuevenwichtig blijven wanneer men materile zaken verwerft die gunstig of
ongunstig zijn.
iha-yajayaja om iemands ia-deva tevreden te stellen.
iha-devaiemands aanbiddenswaardige godheid; de specifieke gedaante van de Heer tot wie men
zich aangetrokken voelt en die het doel van iemands liefde en dienst is.
varade beste en allerhoogste bestuurder, Bhagavn.
vara-tattvade wetenschap van het begrijpen van de transcendentale positie van de Allerhoogste
Bestuurder.
J
jabalde naam van een Upaniad waarin de geschiedenis van Satya-kma wordt beschreven.
jaainert; afgestompt.
K
KaBrahm.
kaivalyaeenheid, of mukti. Mukti en bhukti (zingenot) worden door rla Rpa Gosvm
beschreven als twee heksen die in de harten van de jvas rondspoken. rla Prabhodhnanda
Sarasvat-pda zegt dat iemand die genadevolle zijdelingse blik van r Gaura heeft ontvangen zelfs
de gedachte aan kaivalya al als hels zal beschouwen, omdat er in kaivalya geen mogelijkheid bestaat
om Ka te dienen.
klatijd.
kla-rpaKas gedaante van het besturen van de tijd
Kali-yugahet huidige tijdperk van ruzie en hypocrisie dat 3102 jaar voor Christus begon, de dag
waarop r Ka van de aarde naar Zijn verblijf in Goloka vertrok. Het tijdperk duurt 432.000 jaar.
(zie S.B. 12.2)
kalpaeen dag van het leven van Heer Brahm; het staat gelijk aan duizend divya-yugas. Elke
divya-yuga bestaat uit een cyclus van de Satya, Dvpara, Tret en Kali-yugas, die bij elkaar opgeteld
4.320.000.000 jaar duren. (8.17)
kma(1) verlangen, lust. De laagste van de vier pururthas (doeleinden van de menselijke
samenleving). Degenen die naar niets anders verlangen dan het bevredigen van de grofstoffelijke
zintuigen streven naar zulk genot. Degenen in wie de dierlijke neiging onbeteugeld is hebben geen
ander doel dan grofstoffelijk zingenot, en hun pururtha staat bekend als kma. (2) zintuiglijk
genot, materieel verlangen, het verlangen om de eigen zintuigen te bevredigen. Dit staat haaks op
het verlangen om de zintuigen van r Ka te bevredigen. (3) in het geval van materile kma is
dat verlangen op zichzelf gericht maar in het geval van de gops is kma gericht op Ka. Hun
verlangen om Ka te plezieren is zo intens dat het niet door enige restricties is gebonden. Voor het
plezier van Ka zijn ze bereid om de grenzen van familie, samenleving en reputatie te
overschrijden. Daarom wordt dit onbelemmerde verlangen, wat volledig de aard van kma is, op
gepaste wijze ook wel kma genoemd.
kma-dhenueen koe die alle verlangens kan vervullen.
kamalsana-sthamHeer Brahm, die zich bevindt op de Sumeru berg, welke als de kelk van de
lotus van de aarde is.
kmya-karmabaatzuchtige activiteiten. (2.47)
Kandarpade liefdesgod; de indirecte oorzaak van de geboorte van levende wezens; r Kas
vertegenwoordiger als een stamvader. (10.28)
karaaoorzaak; verwijst naar de zintuigen als een bron van geluk en ellende. (13.21)
Karaodakaay Viuhet volkomen deel van r Ka, die, terwijl Hij op Zijn rug ligt en rust in
een hoek van de paravyoma (de spirituele hemel), de kosmische manifestatie bestaande uit ontelbare
brahmas (universums) schept middels Zijn ademhaling.
karma(1) werk dat voorgeschreven wordt in de Vedas (2) activiteit in het algemeen. (3) vrome
activiteiten die verricht worden naar Vedische richtlijnen die naar materieel gewin in deze wereld
leiden of naar de hemelse planeten na de dood.
karma-bandhanade gebondenheid van de jva in de kringloop van karma.
karma-codande neiging om te handelen. (18.18)
karma-kaonderdeel van de Vedas dat handelt over het verrichten van ceremonile
handelingen en rituele offerandes gericht op materieel gewin of verlossing; Narottama dsa hkura
categoriseert karma-ka en jna-kha als louter potten vergif door te zeggen: kevala vier
bhada. (9.20-21)
karma-mmseen van de a-daranas (zes filosofien ). Het werd geopperd door Jaimin .
Deze filosofie stelt dat wanneer iemand handelt naar gelang zijn aard, Bhagavn verplicht is om hem
te voorzien in al zijn benodigdheden.
karma-mira bhaktibhakti gemengd met karma, waarbij bhakti overheerst.
karma-phalade vruchten van iemands activiteiten; reacties op werk dat ofwel goed of slecht is.
karma-phala-tygahet verzaken van de resultaten van werk ter voldoening van Bhagavn.
karma-pradhn-bht bhaktiandere naam voor karma-mira bhakti.
karmrambhahet begin van uitgebreide inspanningen (zoals het bouwen van een huis).
karma-sagiemand die gehecht is aan het verrichten van baatzuchtig handelen.
karma-sagrahade basis van karma. (18.18)
karma-sannysahet verzaken van baatzuchtig werk. (Hoofdstuk 5)
karma-vsanaverlangen naar de resultaten van karma.
karma-yajaofferande teneinde baatzuchtig gewin te behalen.
karma-yogahet pad van spirituele realisatie waarin de vruchten van iemands werk aan Bhagavn
worden geofferd.
karmendriyasde vijf werkende zintuigen; armen, benen, spraak, genitalin en anus. (3.34)
Mahrja. Om deze reden wordt er veel nadruk gelegd op dit onderwerp. Het staat ook bekend als
anany, akican, viuddha en nirgu bhakti.
KhasaMongolen, Chinezen en andere rassen ten noorden van India.
KinnaraEen soort van minder belangrijke devat die muziekinstrumenten bespeelt en zingt met de
Gandharvas.
KiraaIndiase inboorlingenstam.
krtana(1) het chanten of zingen van de Heilige Namen van Bhagavn, de meest belangrijke van
de negen agas (takken) van bhakti; het gezamenlijk zingen van r Kas namen vergezeld door
mdagas en karatlas zoals uitgevoerd door r Caitanya Mahprabhu; (2) alle processen die r
Bhagavn beschrijven via Zijn namen, gedaantes, eigenschappen, metgezellen en transcendentale
bezigheden.
krtiroem.
krodhawoede.
kpgenade.
kpaaletterlijk: kpagenade; naloos; een vrek; iemand die gehecht is aan de vruchten van
zijn activiteiten en zich zelfs voor alleen de gedachte aan r Bhagavn al verbergt. (2.49)
Kar Bhagavn, de Allerhoogste Godpersoon.
Kacandrar Ka die vierentwintig en een halve candras (manen) op Zijn sac-cid-nanda
lichaam heeft.
ka-gatihet donkere pad onder het hemelse firmament via welke men terugkeert naar de
materile wereld. (8.26)
ka-pakade donkere veertien dagen van de maan; een van de tijden van het verlaten van het
lichaam waarbij de yog terugkeert naar deze materile wereld. (8.26)
ka-premazuivere liefde voor Ka. (zie prema)
ka-sev-vsana-bjahet zaad van het verlangen om ananya-sev aan r Rdhik-Ramaa te
leveren dat door r Guru in het hart geplant wordt.
Ka-tattvacategorische kennis uit stra over de unieke positie, kwaliteiten, etc., van r Ka.
Ka-venneen rivier in Zuid-India.
ktsna-vitiemand van volkomen kennis.
kamvergiffenis; verdraagzaamheid.
karavergankelijk.
katriyaletterlijk: kivernietiging; tverlossing; een van de vier varas binnen het
varrama-systeem; een strijder of administrateur.
ketrahet veld van het lichaam. (13.1)
ketra-jade kenner van het veld; de gedeeltelijke ketra-ja is de jva; de volkomen ketra-ja is
Paramtm. (13.1)
Krodakay-puruade Viu-expansie van r Ka die op een oceaan van kra (melk) ligt;
Zijn expansie die bekend staat als Paramtm gaat iedere atoom binnen en zetelt in het hart van alle
wezens als een getuige, herinnering, kennis en vergeetachtigheid gevend. (15.15)
Krodakay Viu(zie Krodakay-purua).
ku-karmazondige activiteit.
kumbhakade adem inhouden.
kumbh-pka-narakaeen helse planeet waar personen die onschuldige schepsels hebben gekookt
voor hun eigen zingenot zelf worden gekookt in kokende olie.
kujaverborgen bosjes of beschaduwde plek in het woud voor de amoureuze ll van r r
Rdh-Rasevara; een natuurlijke schuilplaats waarbij de zijkanten en het dak voornamelijk
gevormd worden door bomen en klimplanten.
Kuruketrahet veld van de Kurus, een zeer oude dharma-ketra (heilige plaats) waar Paraurma
boetedoening verrichtte. Tot op de dag van vandaag wordt deze plek nog steeds bezocht (vooral op
dagen wanneer er een zon- of maansverduistering plaatsvindt) voor beschutting tegen ongunstige
invloeden.
Kuru-pravraO grote held onder de Kurus; een aanspreektitel voor Arjuna.
kualagunstig, aangenaam.
ka-sthazich standvastig bevindend in zijn eigen svarpa; vrij van zintuiglijke onrust. (6.8)
(13.21)
Kuverade schatmeester van de devats, god van rijkdom; een vriend van Rudra-deva.
L
lbha pj pratihawinst, aanbidding en onderscheiding; drie subtiele manifestaties van kma
(seksverlangen of lust).
laukikawerelds, van de loka (mensen); antoniem: alaukikatranscendentaal.
laukik raddhwerelds geloof.
llgoddelijk (amoureus) spel en vermaak. De activiteiten van Heer, of het nu de schepping van
de materile wereld betreft of transcendentale liefdesuitwisselingen met Zijn toegewijden, zijn
allemaal ll en staan nooit onder de invloed van lust. Al Zijn transcendentale bezigheden zijn
manifestaties van Zijn eigenzinnige vermogens en staan daarom bekend als ll, goddelijk spel. Dit
door de Heer getoonde spel en vermaak, dat de verschillende rasas (bekoorlijke luimen) vertoont
van dsya, sakhya, vtsalya en mdhurya, wordt regelmatig gehoord, beschreven en op gemediteerd
door toegewijden als belangrijk onderdeel van hun beoefening van sdhana-bhakti.
ll-avatraKas spel en vermaakmanifestaties zoals, Niha, Varha, Krma etc.
ll-kathonderwerpen of vertellingen van r Kas en r Gaurgas nectargelijke rgtmika
rasa vervulde ll.
ll-prabhavade geheime werkelijkheid van het verschijnen van de Heer in de materile wereld.
M
mad-bhaktadeze loka (9.34) verwijst naar een jn die begiftigd is met bhakti. Karms, jns,
yogs, tapasvs en nirviea-myvds kunnen de ware essentie van Bhagavad-gt niet begrijpen.
Alleen bhagavad-bhaktas kunnen het begrijpen.
mdhurde nectar van Kas zoetheid. Er zijn vier mdhurs die aan niemand anders toebehoren
dan r Ka. Dit zijn: veu-mdhur (de zoetheid van Kas fluit), rpa-mdhur (de zoetheid van
Zijn schoonheid), ll-mdhur (de zoetheid van Zijn spel en vermaak) en prema-mdhur (de
zoetheid van Kas toegewijden).
mdhuryazoetheid of schoonheid. Met betrekking tot bhakti verwijst dit naar toewijding die
genspireerd wordt door aantrekking tot het zoete en intieme kenmerk van de Heer als een
prachtige jonge koeherdersjongen. Dit type toewijding biedt de mogelijkheid voor de grootste
uitwisseling van liefde tussen r Ka en Zijn toegewijden.
Mdhurya-kaambinDe wolkenbank van Zoetheid, geschreven door rla Vivantha
Cakravart hkura. Het beschrijft de progressieve stappen van bhakti, beginnend met raddh en
culminerend in prema, in acht vtis (buien).
mdhurya-may prema-bhaktihet proces van aanbidding in de gemoedstoestanden van Vraja
(vraja-bhva), waarin de vraja-vss de Allerhoogste Svaya Bhagavn als Vrajendra-nandana
ymasundara zien.
mdhurya-parvarahet hoogtepunt of vat van zoetheid.
mdhurya-smita-hsyazoet lachende glimlach.
Madhusdhana Sarasvat1540-1632; voorheen een volger van advaita-vda, maar nadat hij
aangetrokken werd door de Gauya Vaiava dharma betrad hij het pad van bhakti. Hij schreef een
commentaar op Bhagavad-gt genaamd Gt-ghrtha-dpik.
Madhvaook wel Madhvcrya; de hoofd-crya van de Brahma-sampradya die de doctrine van
dvaita-vda instelde, welke het eeuwige onderscheid tussen de jva en Bhagavn benadrukt.
mah-bhoO sterk-gearmde.
mah-bhgavataeen allerhoogste toegewijde; uttama-bhgavata.
mah-puruaiemand die deskundig is wat betreft de strekkingen van de stra, die parabrahma
heeft gerealiseerd en die onthecht is van de materile wereld.
mah-pralayade ontbinding en vernietiging van het universum die plaatsvindt aan het einde van
Brahmas leven.
mahratheen strijder die 10.000 tegenstanders tegelijk kan bevechten.
maharieen grote wijze. Een ziener van de waarheid die de aanbiddenswaardige Godheid van zijn
mantra heeft aanschouwd.
mah-tattvahet geheel van de vijf grofstoffelijke en drie fijnstoffelijke materile energien wordt
pradhna genoemd. Wanneer deze pradhna geactiveerd wordt door de blik van Mah-Viu, staat
het bekend als Mah-tattva.
mahtmletterlijk: mahgrote, tmziel; grootmoedige of een grote ziel; een titel van respect
die men geeft aan degenen die verheven zijn op het vlak van spiritueel bewustzijn.
mah-vkyade grote uitdrukking o die overal in Vedische literatuur te vinden is.
mah-vraO grote held.
mah-viueen andere naam voor Karaodakaay Viu, een volkomen deel van r Ka die de
uit ontelbare universums bestaande kosmische manifestatie schept.
Mahevarade Allerhoogste Bestuurder, soms ambhu iva en soms Bhagavn r Ka.
mama yoniParamevaras plaats van verwekking; de materile natuur.
msavlees. Dit woord bestaat nog steeds in dezelfde vorm in het Hind; letterlijk: mm (mij) sa
(hij); mijn leven voor zijn leven en zijn leven voor het mijne; dat wat ik nu aan het eten ben, zal
mij ook eten in mijn volgende leven.
mananameditatie op Ka. (12.12)
marutwindgod.
marydletterlijk: mary (standaard) d (schenker); de juiste standaard van gedrag voor de
mensheid zettend.
mryad-puruottamar Rmacandra, die het ideale gedrag voor de mensheid instelde door
middel van Zijn voorbeeldige gehoorzaamheid aan de wil van Zijn vader, door Zijn ekapatn-vrata
(gelofte om slechts n vrouw te aanvaarden), Zijn strenge vasthouden aan Zijn gelofte om St-dev
te redden en Zijn onzelfzuchtige verzaking van Haar, allemaal om mensen op het pad van dharma te
leiden.
msa-pakade fases van de man.
mahaeen tempel van de Heer met aansluitend woongedeelte voor brahmacrs en sannyss; een
klooster.
mat-paramadegenen die louter Ka als het doel van het leven zien en die hun alles volledig
hebben toegewijd aan Hem.
mtrzinsobjecten die waargenomen worden door de zintuigen.
mokaverlossing van materile gebondenheid. Dit is de vierde pururtha (doel van het
menselijke leven). De drie soorten pururtha die tot dusver zijn beschreven (artha, dharma en
kma) hebben alleen betrekking op het geluk van het lichaam en de zintuigen, maar al deze soorten
geluk gaan gepaard met ellende. Zelfs in Svarga is er angst voor demonen en in Brahm-loka is er
angst voor de kosmische vernietiging. Bovendien kunnen al zulke pururthas niet het doel van
menselijk streven zijn omdat alle levende wezens uiteindelijk dat geluk verlangen wat eeuwig is en
ononderbroken door om het even welk beetje ellende. Zulk geluk kan niet gevonden worden in deze
drie doeleinden. De vierde pururtha, welke dharma volgt, is voor degenen die naar moka streven
en niet hunkeren naar de andere drie doeleinden. Er zijn niet veel mensen die hiernaar streven.
Zulke personen zoeken naar een vorm van geluk die niet tijdelijk is en waarin de ellende die
overvloedig aanwezig is in het geluk dat voortkomt uit dharma, artha en kma afwezig is. Zij
beschouwen zulk geluk als louter lichamelijk geluk, en aangezien het lichaam tijdelijk is, is zulk geluk
ook tijdelijk. Zolang men verbonden is met het tijdelijke lichaam, zal men niet in staat zijn om
eeuwig geluk te bereiken. De vraag hoe de relatie met het lichaam afgebroken kan worden ontstaat
dan. De relatie van de jva met het tijdelijke lichaam bestaat slechts vanwege de gebondenheid van
my. Als de ketenen van my kunnen worden verbroken, zal de jvas relatie met het tijdelijke
lichaam ophouden en zal men in staat zijn om eeuwig geluk te vinden. Iemand die op deze manier
denkt streeft ernaar om deze gebondenheid te verwijderen, en de vernietiging ervan staat bekend als
mukti of moka. Omdat dit het enige doel is van degenen die deze pururtha volgen, staat het
bekend als moka. (zie mukti)
moka-laghut-karieen van de zes voornaamste eigenschappen van bhakti. Haar geluk zorgt er
voor dat het geluk van moka onbeduidend lijkt in vergelijking.
moka-tygaverzaking met als doel het bereiken van moka.
Mudgala ieen wijze die yaja verrichtte op Prim en Amvasy. Op een dag bezocht Durvsa
Muni hem. Geplezierd door zijn dienstbare houding gaf Durvs hem de zegening dat hij in zijn
huidige lichaam naar de hemelse planeten kon gaan. Toen de deva-dtas met een hemels vliegtuig
naar hem toekwamen om hem mee te nemen, weigerde hij om met ze mee te gaan en begon in plaats
daarvan te prediken over de tijdelijke aard van de hemelse planeten.
mhaletterlijk: iemand die begoocheld is; baatzuchtige arbeiders die verstoken zijn van harikath en daarom niet beter zijn dan dieren. (7.15)
mha-graheadwaas aannemen.
mukha-cakramaanachtig gezicht.
mukhyavoornaamst, primair.
mukta-jvaeen bevrijde ziel die zich eeuwig in een liefdevolle relatie met r Bhagavn bevindt.
muktivolledige bevrijding van de gebondenheid van de materile energie zoals uitgedrukt door de
foutieve opvattingen van ik en mijn. Er zijn vijf soorten mukti: srpyadezelfde gedaante als de
Heer verkrijgen; smpyain de onmiddellijke nabijheid van de Heer leven; slokyaop dezelfde
planeet leven met de Heer; sridezelfde weelde als de Heer hebben; en syujya n worden
met de Heer door op te gaan in Zijn lichaam of de brahmajyoti.
mukulitaontluikend.
mukulita-cetanaontluikend bewustzijn; verwijst naar de toestand van de baddha-jva,
mumukuiemand die mukti verlangt.
muni(1) grote wijze; (2) iemand die tracht de Absolute Waarheid te benaderen door middel van
intellectuele kundigheid.
N
na-aabdamniet niet in staat om gekend te worden door woorden; kenbaar door woorden.
ngagoddelijke slang.
naimittikaincidenteel, oorzakelijk, bijkomstig.
naimittika-karmaincidentele religieuze taken teweeggebracht door specifieke omstandigheden,
zoals de aanbidding van de voorvaders en devas in de rddha ceremonie. Iemand betreedt alleen
het rijk van anany bhakti aan r Ka wanneer men deze activiteiten volledig opgeeft.
naikarmyavrijheid van karma en haar reacties; actie verricht in Ka-bewustzijn waarvoor men
geen reactie ondergaat.
naiktikaiemand die anderen beledigt.
naihika-brahmacriemand die zijn gehele leven verankerd blijft in de geloftes van brahmacrya.
nma(1) naam; (2)r nma, de heilige naam van Ka, die r Ka Zelf is. Nma is bekleed
met alle vermogens, avatras, kwaliteiten, parafernalia, entourage, ll, dhma enzovoorts en wordt
gereciteerd door de bhaktas als onderdeel van hun beoefening van sdhana-bhakti.
nmbhasaeen gelijkenis van de heilige naam. Het stadium van chanten waarin men verlost raakt
van zonden en overtredingen maar het zuivere chanten nog niet bereikt heeft.
namaletterlijk: na (niet) me (mij); i.e., nama betekent het opgeven van ahakra, vals ego.
nmpardhahet met overtredingen chanten van r Nma; chanten van de heilige naam dat niet
gepaard gaat met de poging zondig en beledigend gedrag op te geven in zijn leven.
nma-sakrtanahet gezamenlijk chanten van r-hari-nma zoals gedemonstreerd door r Ka
Caitanya Mahprabhu en de andere leden van de Paca-tattva; de dharma voor Kali-yuga. Welk
voordeel er ook maar bereikt werd middels aga-yoga in Satya-yuga, in Treta-yuga middels agnihotra yaja, in Dvpara-yuga middels r-vigraha upsana (aanbidding van de Deity), is in dit
tijdperk te bereiken middels r-hari-nma-sakrtana. De devats prijzen het tijdperk van Kali
omdat er zon subliem proces voor zelfrealisatie in wordt gepresenteerd, die het allerhoogste voordeel
aan de mensheid toekent.
nmaskrahet aanbieden van eerbied.
nma-yajaidaden die slechts in naam yaja zijn.
nmde persoonlijkheid van r Nma, Ka Zelf.
nara-balieen mens offeren in yaja.
Nrada-pacartraeen vertelling in vijf delen: 1) kennis die parama-tattva schenkt (de
allerhoogste waarheid); 2) kennis die mukti toekent; 3) kennis die bhakti toekent; 4) kennis die
siddhi toekent; 5) tmasika kennis afgewisseld met tal van mantras, stotras en kavacas. Er wordt
beschreven hoe Nrada Muni ooit Heer iva benaderde voor kennis; vele belangrijke lokas worden
geciteerd door Gauya-Vaiava cryas uit deze stras.
nardhamade laagste der mensheid; iemand die het pad van bhakti opgeeft vanwege een gebrek
aan geloof. (7.15)
narakahel.
O
okrade geluidsvertegenwoordiging van para-tattva brahma. (8.11)
o tat satdrie woorden die op de Allerhoogste Absolute Realiteit duiden. (17.23-28)
P
padaeen regel van Sanskriet vers; verblijf; een voet; dat wat bewijs levert met betrekking tot het
vaststellen van de Allerhoogste Heer.
padam avyayamhet onvernietigbare beschuttingschenkende verblijf van r Bhagavn.
pda-sevanamdienst aan de lotusvoeten van de Heer en Zijn uddha-bhaktas; een van de negen
agas (takken) van bhakti.
padmalotus.
Padma-Puraeen van de zes sttvika-puras.
paca-mahbhtade vijf grote elementen: massief, vloeibaar, vuurachtig, gasachtig en etherisch.
(7.3)
pacama-pururthahet vijfde en hoogste doel van het leven: prema.
paca-rtraeen groep van bhaki-stras die de voornaamste agas (takken) van bhakti bijstaan; ze
behandelen vijf onderwerpen: 1) abhigamana (het proces van het schoonmaken van de mandira
etc.), 2) updna (ratika verrichten met bloemen, wierook, etc.), 3) jy (aanbidding, baden, etc.,
van r-viu mrti), 4) svdhyya (het verrichten van mantra-japa, meditatie op r Nma en r
Gyatr), en 5) yoga (recitatie van stotrams (verzen en gebeden), het verrichten van nma-krtana
en het bestuderen van stras zoals Bhagavad-gt en rmad-Bhgavatam, welke tattva-jna
instellen). Er zijn vele paca-rtras. Sommige zijn prominent in de Gauya-Vaiava parampar:
r Nrada Pacartra, r Hayara-Pacartra en r ilya-Pacartra.
pacartrik vidhihet principe van het volgen en beoefenen van de verschillende onderdelen van
Pacartra.
paca-snde vijf plekken waar een huishouder onvermijdelijk dieren doodt: de haard, de plaat
waar specerijen op worden gemalen, de bezem, de stamper en vijzel en de waterkan. (3.13)
Pavaeen naam voor Arjuna; een zoon van Pu.
paitaerudiete geleerde.
Pude grote koning van de Kuru dynastie en jongere broer van Dhtarra. Hij stierf
voortijdig en liet zijn vijf zonen, de Pavas, achter onder de hoede van Dhtartra.
ppazonde.
ppa-yonayazondig geborenen.
par bhaktibhakti die onder de directe beschutting staat van rmat Rdhr. (3.19)
parabrahmade Allerhoogste Absolute Waarheid, r Ka; het allerhoogste brahma. (zie brahma)
para-dharmade plicht die is voorgeschreven voor anderen.
parama-bhgavatameest verheven bhakta.
parama-bhaktameest verheven bhakta.
paraa bhvamtranscendentale natuur.
paraa dhmahet allerhoogste verblijf. (10.12)
paramahasade hoogste der zwanen; een titel die toegekend wordt aan zeer verheven vaiavas
die in staat zijn de essentie uit de leer van de Vedas te putten, net zoals een zwaan in staat is om
melksubstantie van water te scheiden.
parama-mdhurya-bhvade extatische gemoedstoestand van allerhoogste zoetheid (getoond door
r Caitanya tijdens het verspreiden van r Nma onder de baddha-jvas).
parama-gatide allerhoogste bestemming, de allerhoogste planeet Kaloka, Goloka Vndvana.
paramnandatranscendentale gelukzaligheid.
paramnanda-maya brahmabrahma die de gepersonifieerde bovenzinnelijke gelukzaligheid is;
parabrahma r ymasundara, die in een tri-bhaga-lalitam (gracieuze driebochtige houding) staat.
parama-padahet allerhoogste verblijf; o tad vio parama pada sad payanti srayo;
goddelijke personen aanschouwen immer de allerhoogste verblijfplaats van r Viu; (g Vedasahita)
parama-pavitrameest zuiver. (zie r opaniad 8)
parama-purua r Bhagavn, de allerhoogste genieter.
padeen beledigende religieuze bedrieger; dwaalgeest; athest; iemand wiens aard als een paa
(steen) is.
pramaletterlijk: naar de grond buigen; het aanbieden van respect en toewijding tussen bhaktas;
men dient vooral pramas aan te bieden ten overstaan van alle r mrtis, ten overstaan van r
Guru, trida-sannyss en ook ten overstaan van bhaktas wier harten vrij zijn van de neiging om
anderen te bekritiseren.
pramayaeen van de vijf puruas (stadia van menselijke ontwikkeling); iemand die het leven ziet
in termen van behoud. (13.5)
praavaletterlijk: de lettergreep die pra schenkt; afgeleid van de dhtu (Sanskriet
werkwoordelijke wortel) prauhet maken van een weerklinkend zoemend geluid; de lettergreep
o.
prymaletterlijk: yma (ontplooiende) pra (adem). (4.29)
prrabdha-bhogagenot dat komt als het resultaat van eerder verrichte activiteiten.
prrabdha-karmade resultaten van eerdere activiteiten die al vrucht zijn begonnen te dragen in de
vorm van geluk en ellende.
prasdagunst, genade; verwijst over het algemeen naar de overblijfselen van het voedsel dat is
geofferd aan de Deity als Zijn geheiligde overblijfselen; kan ook verwijzen naar andere prasd
(geheiligde of gezegende) artikelen zoals wierook, bloemen, guirlandes, kleding en vooral de prasda
van het zich met zuiver bewustzijn bezighouden met Kas nitya-divya-premamay sev (eeuwige,
goddelijke liefdevolle dienst).
prasanntmvreugdevolle ziel; het eerste kenmerk van iemand die zich in brahma-bhta bevindt;
de grof- en fijnstoffelijke lichamen gemanipuleerd door de drie geaardheden der materile natuur te
boven gaande. (18.54)
pratka-upsakade aanbidding van de devas, deze als allerhoogst beschouwend. (9.15)
pratihsteun, onderhoud, ondersteuning.
pratyag-tmde zuivere ziel.
pratyaka-anubhava-svarpade eeuwige relatie van het levende wezen van dienst aan de Heer, de
werkelijke gedaante van de ziel; het direct ervaren van spirituele emoties en de ware gedaante van
het zelf. (pratyakadirect ervaren; anubhavade handelingen of acties die de spirituele emoties
die zich in het hart bevinden vertonen of openbaren; svaeigen; rpagedaante).
pratyaka-avagamamdat wat direct waargenomen of gerealiseerd kan worden.
pratyhrahet terugtrekken van de zintuigen van de zinsobjecten; de vijfde stap binnen agayoga.
pravttieen neiging.
pravtti-mrgahet pad van het volgen van iemands eigen pravtti (neiging), i.e. gereguleerd
zingenot; fijn afstellen, ook wel bekend als ropa-siddha-bhakti.
prayacittaboetedoening.
prayojanaeen doel of hetgeen men wil bereiken. Wat betreft bhakti, verwijst het naar het ultieme
doel, r Ka prema, Rdh dasyam.
premaliefde voor Ka die uitermate geconcentreerd is, die het hart volledig doet smelten, en die
leidt tot een diep gevoel van mamat, oftewel bezitterigheid met betrekking tot Hem.
prema-bhaktieen stadium van bhakti dat gekenmerkt wordt door het verschijnen van prema; het
perfectionerende stadium van toewijding. (zie B.R.S.)
Prema-devde godin van de liefde.
Prema-Ratnvalieen boek door r Baladeva Vidybhana, wat een lijst van Bewezen
Waarheden betekent. r Vidybhana stelt hierin enkele belangrijke filosofische principes van
Gauya Vaiava siddhnta vast, namelijk: 1) r-ka-paratamatva (Kas positie als superlatief
allerhoogst), 2) r-harir akhilmnya-vedyatve (het doel van alle Vedas is om r Hari te kennen), 3)
viva-satyatva (de waarheid van de kosmische manifestatie), 4) bheda-satyatva (de verschillen tussen
de jvas en vara zijn feitelijk), 5) bhagavad-dsatva (dienst aan r Bhagavn is het basiskenmerk
van de jva), 6) jva-taratamya (onderscheid onder de jvas), 7 ka-pda-padma-labdhv moka
(moka is beschikbaar middels het bereiken van Kas lotusvoeten), 8) amala-ka-bhajana
moka (foutloze aanbidding van Ka is werkelijke bevrijding), 9) prama-traya pratyaka,
anumna abda (er zijn drie soorten bewijs: directe, hypothese gebaseerd op ervaring en de Vedas).
pretyade volgende wereld.
prtigenegenheid, liefde.
priya-parikaraeen zeer dierbare eeuwige metgezel van de Heer.
R
rga(1) diepe gehechtheid voor Ka, doordrongen van het op een spontane en intense manier
opgaan in het doel van zijn genegenheid. (2) een diep en overmannend vurig verlangen naar het
doel van zijn genegenheid. Wanneer het liefdevolle vurige verlangen om het doel van zijn
genegenheid te plezieren zo intens wordt dat men in de afwezigheid van zulke dienst op het punt
staat zijn leven op te geven, staat het bekend als rga.
rga-mrgahet pad van rga, oftewel spontane gehechtheid.
rgnuganuga (iemand die volgt) rga (in de voetsporen van de rgtmika bhakta).
rgtmikaiemand wiens hele tm (natuur) rga is; de bhakti van Kas eeuwige metgezellen
zoals de gops en gopas die doordrongen is van rga. Dit verwijst vooral naar de eeuwige inwoners
van Vraja, die zich aangetrokken voelen tot r Ka met een gemoedstoestand van intieme liefde,
vrij van enig idee van Zijn vermogen of grootsheid.
rgiemand die gehecht is aan de resultaten van zijn karma (daden).
rahasyavertrouwelijk.
rjkoning.
rasika-bhaktaiemand die in staat is om van bhakti-rasa in zijn hart te genieten. In het stadium van
bhva, wordt het hart van een bhakta bezield met uddha-sattva uit het hart van een van Kas
eeuwige metgezellen in Vraja. Deze uddha-sattva staat dan bekend als ka-rati, de eerste dageraad
van prema. Wanneer dit permanente gevoelen van liefde zich verenigt met andere extatische
emoties, genereert het de unieke ervaring van bhakti-rasa. Iemand die in aanmerking komt voor
deze smaak, staat bekend als een rasika-bhakta.
Rasika-rajanaletterlijk: dat wat degenen die van transcendentale luimen genieten pleziert. Het
in Bengali geschreven commentaar op rmad Bhagavad-gt, door rla Bhaktivinoda hkura.
raso vai saHij, Bhagavn, is zeker de belichaming van alle rasa (zie akhila-rasmta-mrti).
saHij; (is) vaizeker; rasade belichaming van alle rasa.
rati(1) gehechtheid, voorliefde; (2) een stadium in de ontwikkeling van bhakti dat synoniem is aan
bhva.
ratri-jgaraade hele nacht wakker blijven.
recakade uitgaande adem; een stadium van pryma.
jurecht.
tvikeen priester die namens een ander een yaja verricht. (3.14)
rucismaak; het vijfde stadium in de ontwikkeling van de klimplant van bhakti. Ruci ontwikkelt
zich nadat men zich standvastigheid in bhajana heeft verworven. In dit stadium, met het ontwaken
van werkelijke smaak, overtreft iemands aantrekking tot spirituele zaken, zoals het horen, chanten,
en andere vormen van zulke toegewijde beoefening, ruim zijn aantrekking tot enige vorm van
materile activiteit.
Rudraeen van de elf expansies van Heer iva.
Rpa Gosvmde meest vooraanstaande volgeling van r Caitanya Mahprabhu. Het was zijn
missie om levende wezens het pad naar hun hoogste gunstigheid, dienst aan r r Rdh-Ka in
de gemoedstoestand van de gops van Vraja binnen wie het toppunt van spontane toewijding
eeuwig en intrinsiek huist, te laten zien. De drie commentators van deze Gt zijn uitsluitend in de
lijn van rla Rpa Gosvm en toegewijd aan het verspreiden van zijn leer.
S
s.b.rmad Bhgavatam (zie rmad Bhgavatam).
abdageluid; woord; werkwoord.
abda-brahmade strekkingen van Vedische stra; de geluid-avatra van parabrahma.
sac-cid-nandadat wat bestaat uit sat (eeuwig bestaan), cit (spiritueel bewustzijn) en nanda
(gelukzaligheid); verwijst vaak naar de bovenzinnelijke gedaante van r Ka of de siddha-svarpa
gerealiseerde jvtm: Sac-cid-nanda Bhaktivinoda hkura.
sac-cid-nandamayabestaande uit eeuwigheid, kennis en gelukzaligheid.
sac-cid-nanda-para-tattvade Allerhoogste Absolute Realiteit die de gepersonfieerde eeuwigheid,
kennis en gelukzaligheid is.
aktivermogn of energie.
aktimnde bezitter van akti (energien). r Ka is de bezitter van vele aktis (vermogens);
parasya aktir vividhaiva ryate / svabhvik jna-bala-kriy cade Heer heeft veelsoortige aktis
en zo worden Zijn daden schijnbaar automatisch uitgevoerd als een natuurlijke aaneenschakeling.
(vetsvatara Upaniad 6.8)
aktyvea-avatragemachtigde incarnatie; een jva die, vanwege onderdanigheid aan Bhagavn,
vea (gemachtigd) wordt door Hem om in Zijn naam krachtig te handelen.
slokyade bevrijding van het bereiken van dezelfde planeet als r Bhagavn.
amabeteugeling van de geest.
sama-dariemand die alles en iedereen met gelijke blik aanschouwt.
sama-dartvade eigenschap van het evenwichtig blijven tijdens geluk en ellende.
samdhiconcentratie van de geest; meditatie of diepe trance op ofwel Paramtm of ka-ll.
(6.25)
sama-dukha-sukhaiemand die hetzelfde blijft bij geluk en ellende; gelijkmoedig.
sama sarveu bhteuiemand die alle levende wezens met gelijke blik beziet.
sagaassociatie, omgang; kan ofwel su-saga (goede associatie) of ku-saga (slechte associatie)
zijn.
saga-varjitavrij van de gehechtheid aan de resultaten van iemands activiteiten; verstoken van de
omgang met niet-toegewijden; vrij van de invloed van het externe.
sagrahade basis van actie. (18.18)
sa-nihitaverankerd.
Sajayade wagenmenner en minister van Koning Dhtarra. Hij ontving goddelijke visie door
de genade van Vysadeva en was daarom in staat om alle gebeurtenissen van de oorlog aan
Dhtarra te vertellen.
sakalpade functie van de geest van sakalpa (aanvaarding en vast voornemen) na vikalpa
(twijfel en introspectie).
akarcryaverspreider van myvda, oftewel impersonalisme, die gezien wordt als een
manifestatie van Heer iva.
akhaschelphoorn.
skhya(1) analytisch onderscheid tussen het geestelijke en de materie; (2) het pad van bhakti
door het analyseren van de 24 elementen. Door te begrijpen dat Paramevara de bestuurder is van
deze elementen, houdt men zich bezig met Zijn seva.
skya-yogayoga die analytische kennis over tm-tattva en antm-tattva (wetenschappelijke
kennis van de ziel, de Superziel en inerte dingen) kan schenken.
sakrtana-yajagezamenlijk zingen van de heilige namen van de Heer; de yuga-dharma voor het
huidige tijdperk van Kali.
sakucitatwijfelend; ineengekrompen; de toestand van een baddha-jva.
sakucita-cetanagekrompen bewustzijn; zonder enig teken van spiritueel bewustzijn.
sannysa(1) het volledig opgeven van de resultaten van zijn activiteiten (18.1-12); (2) de vierde
rama of levensfase binnen het varrama-systeem. Er zijn vier stadia van sannysa: (a)
ktcakaiemand die in een ktir (hut) verblijft en aalmoezen aanneemt van een familie of rama
totdat zijn sdhana tot wasdom is gekomen; (b) bahdakavervolgens gaat hij op trtha-ytr
(pelgrimstocht) en baadt in bahu (vele) udakas (waters) terwijl hij onthechting beoefent middels
afhankelijkheid van Bhagavn; (c) parivrjakdan, wanneer divya-jna ontstaat in zijn hart,
predikt hij zijn realisaties in ieder dorp; (d) parama-hasadoor volledig op te gaan in ka-kath,
ka-tattva en ka-krtana, wordt hij volledig volwassen en duikt de hasa (zwaan) van zijn geest
steeds onder in r r Rdh-Kas nava-ll en komt weer boven water.
sannysiemand die zich in de verzaakte levensorde bevindt; de hoogste orde binnen het
varrama-systeem; iemand die de vruchten van activiteit verzaakt.
nta-rasade luim van vreedzaamheid; het waarderen van de grootheid van de Heer; gelijkwaardig
aan dat van een Paramtm gerealiseerde yog; een van de voornaamste rasas.
nta-ratineutrale en vreedzame gehechtheid.
ntivrede.
aragatiovergave; benaderen voor beschutting of bescherming; de zes symptomen van araa
zijn: (1) het aannemen van alles wat de groei van r-bhakti-lt voedt; (2) het vermijden van alles
wat die groei belemmert; (3) standvastig geloof behouden dat r r Rdh-Ka altijd de
beschermende paraplu van Hun lotusvoeten over Hun toegewijde dienaren houden; (4) het
aanvaarden van Hun Heerschappij als zijn exclusieve beschermers; (5) het onderdanig offeren van
zijn volledige zelf aan Hun lotusvoeten; en (6) zichzelf altijd laag en nederig voelen.
srrtha-varisara betekent essentie of room, artha betekent betekenis, vari betekent
neerslag; letterlijk: een neerslag van essentile betekenissen.
sargaschepping.
argade naam van de boog van Bhagavn r Viu.
sevakadienaar.
sevpardhaeen overtreding in sev. Er zijn 64 sevpardhas.
sevya-tattvacategorische kennis betreffende het waardige doel van sev.
siddhaiemand die de perfectie heeft bereikt en dus alle siddhis heeft.
siddhntabeslissende waarheid; gedemonstreerd filosofisch voorschrift; gezaghebbend principe
van stra.
siddha-svarpade persoonlijke gedaante van de ziel in het geperfectioneerde stadium van kasev.
soma-rasade nectar die gedronken wordt door de devas die hun relatieve onsterfelijkheid
verleent.
soma-yajaeen offerande die vermeld wordt de Vedas waarin de soma-plant tussen stenen werd
gedrukt, besprenkeld werd met water, werd uitgewrongen, gemengd werd met gh en meel, wat men
daarna liet fermenteren. Van deze drank wordt gezegd dat het zeer stimulerend is en dat het de
levensduur verlengd.
sopdhika-snehagenegenheid op het lichamelijke platform.
sphdorst naar zingenot.
raddhgeloof of vertrouwen in de verklaringen van stra dat ontwaakt wordt wanneer men
vrome toegewijde activiteiten heeft verzameld in de loop van vele levens of door middel van de
associatie en genade van een uddha-vaiava; de eerste manifestatie van de bhakti-lt-bja, het
zaadje van de klimplant van bhakti. De innerlijke essentie is dat bja de opvatting is die in het hart
van de discipel wordt geplant om r r Rdh-Ka in een bepaalde hoedanigheid te dienen.
rddhaeen ceremonie ter ere en ten bate van overleden familieleden. De voorouders wordt pia
geofferd, wat hen begiftigd met een lichaam dat geschikt is om pit-loka, de planeet van de
voorouders, te bereiken. Daar genieten ze een hoge standaard van materieel genot.
rauta-paramparhet pad van het via ruti (horen) ontvangen van divya-jna (goddelijke kennis)
middels de parampar van zelfgerealiseerde gurus.
ravaamhoren; het eerste van het nava-vidh (negenvoudige) proces van bhakti. De hele
Vedische filosofie en cultuur is overgedragen via het proces van horen, dus de gave om aandachtig
te horen van transcendentale bronnen is van het grootste belang.
rehatarameer perfect.
r(1) eervolle titel; (2) schoonheid; (3) Lakm-dev; (4) rmat Rdhr.
r-Bhakti-rasmta-sindhueen boek geschreven door Rpa Gosvm dat de wetenschap van
bhakti-yoga uitlegt. De titel wordt vertaald als, De nectargelijke oceaan van de luimen der
toewijding. De afkorting voor dit boek is B.R.S.
r Caitanya-ikmtaeen filosofisch boek geschreven door rla Bhaktivinoda hkura. Het
presenteert een uitgebreide beschrijving van de progressieve stappen die een sdhaka moet
ondergaan, van de laagste stap van gehechtheden tot en met de hoogste stap van ka-prema.
rdmeen van r Ka voornaamste sakhs; de broer van rmat Rdhr.
r Gurueen zuivere, bonafide geestelijk leraar die zijn relatie met r Ka heeft vastgesteld.
rla rdhara Svmpdaeen Vaiava heilige waarvan gezegd wordt dat hij eerst een volgeling
van karcya was. Hij nam de laatste instructies gegeven door zijn guru ter hart: Bhaja govinda
(aanbid toch Govinda). r Caitanya Mahprabhu aanvaardde rdhara Svms k (commentaar)
op rmad Bhgavatam als gezaghebbend.
rmad Bhgavatamhet kroonjuweel van de Vedische literatuur. De nectargelijke gerijpte vrucht
van de boom der Vedische kennis. r Caitanya verkondigt dat het de amala-puram (vlekkeloze
Pura) is, omdat er in deze Pura geen baatzuchtige motivatie wordt aangeboden voor het
verrichten van vrome daden, zoals bevestigd wordt in de tweede loka van dit werk. In deze Pura
wordt alle kaitava-dharma (bedriegende religie) volkomen verworpen en wordt alleen ahaitukbhakti (toewijding zonder (zelfzuchtige) bijbedoelingen) aangemoedigd. De afkorting voor dit boek is
S.B.
rmatvolheden, rijkdom of fortuin.
r mrtide aanbiddenswaardige Deity; mag vervaardigd worden uit 8 materialen: verf, metaal,
juwelen, hout, aarde, zand, steen of de geest (geplant op de lotus van iemands hart); een van de vijf
meest krachtige soorten beoefening van bhakti (pacga)sdhu-saga, nma-krtana, bhgavataravaa, mathur-vsa, r-mrtir raddhay sevana. (zie C.C. Madhya 22.128)
ruti(1) dat wat gehoord wordt; (2) revelatie, als onderscheiden van smti; (3) onfeilbare kennis
die neerdaalt in geestelijke erfopvolging. Het is de massa literatuur die direct gemanifesteerd werd
door de Allerhoogste Heer, met andere woorden, de vier originele Vedas (ook wel bekend als
nigama) en de Upaniads.
stabdhatrots.
sthay-bhvaeen van de vijf essentile ingredinten van bhakti-rasa; het blijvende gevoel van
liefde voor Bhagavn in een van de vijf primaire relaties van kalmte, dienaarschap, vriendschap,
ouderlijke genegenheid en heimelijke liefde.
sthita-prajeen wijze wiens intelligentie verankerd is in zelfrealisatie. (2.54)
stutilof of gebeden ter glorificatie van de Heer.
Subalaeen van r Kacandras gopa vriendjes.
Sudma-vipraeen brhmaa vriend van r Ka.
sukhageluk.
sukha-sdhyade sdhya (doeleinde) hebbend die het hoogste geluk toekent.
ukla-gatihet heldere pad binnen het hemelse firmament dat naar moka leidt. (8.26)
ukla-pakade heldere veertien dagen; het heldere pad dat naar moka leidt. (8.26)
ukrcryade guru van de asuras; de grootste poet. (10.37)
suktispirituele verdienste; vroomheid; deugd; vrome activiteit. Er zijn twee soorten sukti: nitya
(eeuwig) en naimittika (tijdelijk). De sukti waarmee men sdhu-saga en bhakti verkrijgt is nityasukti. Het is eeuwig omdat het een eeuwig resultaat oplevert. Bhakta-saga, oftewel de associatie
van bhaktas, en bhakti-kriy-saga, oftewel contact met daden van bhakti, zijn nitya-sukti. Van deze
activiteiten wordt gezegd dat ze nitya-sukti zijn en niet werkelijk bhakti wanneer ze toevallig
worden verricht of zonder zuivere raddh. Wannneer dit soort sukti aan kracht wint na vele
levens, ontwikkelt raddh zich tot sdhu-saga en anany-bhakti. De sukti waarmee men materieel
genot en onpersoonlijke bevrijding verkrijgt is naimittika-sukti. Het is tijdelijk omdat het tijdelijke
resultaten voortbrengt. Karma, yoga en jna zijn allemaal naimittika-sukti. Naimittika-sukti heeft
niet de kracht om geloof in bovenzinnelijke dingen, zoals de heilige naam van de Heer,
mahprasda, bhakti en de vaiavas te doen ontwaken.
skma-arrahet fijnstoffelijke lichaam bestaande uit de geest, de intelligentie en het vals ego.
Sumerueen gouden berg waarop het water van de Gag valt en daardoor gedistribueerd wordt
aan de verschillende varas van Bhmaala. De zonnegod rijdt er omheen op zijn strijdwagen.
(S.B. Hoofdtuk 5, Canto 16)
nyaleeg(te).
nyavdiemand die de leegteleer volgt; volgeling van de leer van Buddha.
Sryade zonnegod.
svabhvajvas in hun wezenlijke toestand; betekent ook degenen die materile lichamen
scheppen omdat zij hun tm vereenzelvigen met het lichaam. (8.3)
sva-bhva-vdiemand die afkondigt dat de natuur het hoogste is; een lid van een Boeddhistische
sekte.
sva-bhviknatuurlijk, inherent.
sva-dharmaiemands voorgeschreven plichten of taken; beroep of bezigheid naar gelang iemands
svabhva.
svade volkomen delen (expansies) van r Bhagavn.
svarpawezenlijke aard; de eeuwige wezenlijke natuur en identiteit van het zelf welke gerealiseerd
wordt in het stadium van bhva.
svarpa-gatanatuurlijk gedrag; bhajana die volledig bewuste activiteit is, verricht voor Ka door
de jva in zijn zuivere staat; wordt ook amir bhakti of keval bhakti genoemd. (9.30)
svarpa-aktihet innerlijke vermogen van de Heer dat superieur is aan Zijn marginale en externe
vermogens. De svarpa akti heeft drie afdelingen: sandhin (bestaan), samvit (kennis) en hldin
(transcendentale gelukzaligheid).
svarpa-tattvawaarheid betreffende de originele gedaante van de Heer.
svarpa-vigrahade vigraha (Deity gedaante) die de svarpa (originele gedaante van r Ka) is
neerdalend als een avatra, hoewel het een tijdelijke manifestatie lijkt te zijn.
Svaya Bhagavn r Kar Ka, de oorspronkelijke Godspersoon uit Wie alle avatras
voortkomen.
svayavaraeen strijd om de hand van een prinses in huwelijk waarbij de princes zelf (svayam)
kiest (vara).
ymasundara Muraldhrde uiterst mooie gedaante van r Ka wiens huidskleur net als een
verse, donkere regenwolk is en die zoet op Zijn fluit (Mural) speelt.
T
tad-agade takken of verschillende aspecten van tat (dat, de Absolute Waarheid).
tad-vastude Absolute Realiteit.
tadektma-rpar Kas expansie-gedaantes die bijna gelijk zijn aan Svaya Bhagavn.
tadya-vastudingen die behoren tot r Bhagavn, of aan Hem gerelateerd zijn, zoals Tulas,
Yamun, de dhma of de bhagavad-bhakta.
tamasa paramvoorbij het duister, de duisternis te boven gaand.
tmasikagerelateerd aan de materile geaardheid onwetendheid.
tamasi raddhgeloof in spoken en geesten.
tamo-guade materile geaardheid van onwetendheid of duisternis.
Tantra-bhgavataeen stra die geciteerd wordt door rla Mdhvcrya die stelt dat alle negentig
miljoen devas en zeventig miljoen is nryaa-yna zijn, wat betekent dat zij allemaal toegewijden
zijn van Nryaa, maar er onder hen slechts enkelen zijn die nryaa-paryaa (volledig
toegewijd aan Hem) zijn.
tapaascese, verstervingspraktijk.
tapasyhet verrichten van tapa, ascese.
taastha-aktiletterlijk: taa ( marginaal) stha (gelegen) akti (energie); de marginale energie van
de Heer waarin de jvas zich bevinden. Hoewel de jvas een wezenlijk onderdeel uitmaken van de
innerlijke energie van de Heer, zijn ze onderhevig aan de externe energie van Bhagavn, bedekt
zijnde door my, en staan dus bekend als taa-stha, oftewel marginaal.
tat-padrthade jva.
tattvafundamentele waarheid. Het woord tattva bestaat uit twee delen: tat (die of dat) en tva
(kwaliteit of categorie). Dus verwijst tat naar een specifieke tak van de Vaiava-siddhnta en tva
naar de te waarderen verschillende aspecten van dat bepaalde onderwerp. Dus als tat naar guru
verwijst, zal tva verwijzen naar het strika proces voor het benaderen van guru, de kwalificatie en
diskwalificatie van guru, etc.
tattva-dariemand die de Absolute Realiteit gerealiseerd heeft.
tattva-vitbekend met tattva-jna, categorische kennis van de Waarheid, zoals guru-tattva, mytattva en vara-tattva, etc.
kcommentaar.
trthaheilige plaats; specifiek een heilig oord waar trtha-ytris (pelgrims) in de heilige rivieren
baden.
trai-guyaeen naam voor de kennis die gerelateerd is aan de drie Vedas die duiden op het streven
naar karma en jna, aspecten van de drie bindende geaardheden van prakti (de materile natuur).
tret-yugade tweede van de vier tijdperken (yugas): Satya, Tret, Dvpar en Kali.
trida-sannysade Gauya Vaiava sannys draagt een tri-daa om zijn lichaam, geest en
woorden te zuiveren en kastijden zodat deze zich hartgrondig bezig zullen houden in de dienst van
Mukunda. De tri-daa is er om zichzelf en anderen er aan te helpen herinneren dat zintuiglijk
genot illusoir is en dat het doel van het leven is om aan Ka te denken.
tri-vidhadrie soorten.
tverlangen.
tuivoldoening.
tygaverzaking van bezitterigheid. (18.1-12)
tygverzaker; iemand die het leven van materieel zingenot opgeeft.
tva-padrthade Absolute Waarheid.
tvam-padrtha-jnakennis van de Absolute Waarheid.
tva puruottamaO beste der personen!
tvischittering, luister, teint.
ucchitamvoedselresten; een van de drie meest krachtige en effectieve onderdelen om liefde voor
Ka te doen ontwaken; bhakta-pada-dhli ra bhakta-pada-jala / bhakta-bhukta-avaea tin mahbala: het stof van de voeten van een bhakta, het water dat zijn voeten gewassen heeft en zijn
voedselresten zijn die meest krachtige middelen om extatische liefde voor Ka te bereiken. (C.C.
Antya 16.60)
udaya-giride berg in het oosten waar de zon opkomt.
Uddhavaeen adviseur, minister (mantri) en nauwe vriend van r Ka in Dvrak; een discipel
van Bhaspati; een jna-mira-bhakta.
uddpanaeen stimulans voor ka-prema, zoals Kas enkelbelletjes, pauwenveer of Zijn
bloemenketting.
uddia-viayahet onderwerp om toe te lichten; het hoogste doel van om het even welke stra.
(2.45)
unnata-ujjvala-rasade meest verheven relatie van goddelijke echtelijke liefde die geproefd wordt
door r Caitanya Mahprabhu; het toppunt van goddelijke extase zoals geproefd wordt r r
Rdh-Ka in Hun meest vertrouwelijke spel en vermaak.
upaheel dichtbij.
upamanalogie.
Upaniads108 voornaamste filosofische verhandelingen die binnen de Vedas verschijnen.
upsakaeen aanbidder.
upsanaanbidding.
upsanaspirituele beoefening, met name het aanbidden van de Deity. Upsana betekent letterlijk
dichtbij zitten. Aldus verwijst upsana naar alle activiteiten waarmee men de Heer benadert
teneinde aanbidding te offeren.
upsyade persoon die aanbidding waard is.
upsya-tattvacategorische kennis die betrekking heeft op het hoogste doel van aanbidding.
Urjevarrmat Rdhr, de bestuurster van de maand van Karttika die alle energie aan de
bhaktas schenkt.
rjeen persoon begiftigd met grote macht en invloed.
Urukramar Ka wiens activiteiten wonderbaarlijk zijn; verwijst vooral naar Vmana-deva
toen hij de drie stappen land geschonken door Bal Mahrja nam.
uma-pazij die hete bestanddelen drinken, de pits (voorvaders).
uttama-bhgavatahet hoogste bhakta niveau; iemand die altijd bhagavad-bhva (extatische liefde
voor Bhagavn) ziet in alle levende wezens en alle wezens als zich in Bhagavn bevindend ziet. (C.C.
Madhya 22.72)
uttama-jnaallerhoogste transcendentale kennis; kennis betreffende het platform van de uttamabhgavata.
V
vaibhavagrootsheid, macht, kracht.
viuddha-svarpade zuivere, wezenlijke positie van de jva. Wanneer ze zich in deze positie
bevindt, kan de jva dienst verlenen aan Bhagavn.
viuddha-tattvacategorische kennis die niet is aangetast door mentale speculatie; geopenbaarde
kennis.
viuddha-vieabijzonder zuiver.
viuddha-viea-dhmahet verblijf van uiterste zuiverheid.
vivarpade universele gedaante. (Hoofdstuk 11)
vivarpa-upsakaeen aanbidder van de universele gedaante.
vivarpa-upsanaanbidding van de universele gedaante. (9.15)
vivato mukhamwiens gezichten zich aan alle kanten bevinden; de vierhoofdige Brahm.
voorgeschreven plichtende activiteiten voor de jvas die zijn voorgeschreven door de Vedische
geschriften binnen de categorien van brhmaa, katriya, vaiya of dra in een van de vier
ramas: brahmacri, ghastha, vnaprastha en sannysa; verwijst naar zowel dagelijkse bezigheden
behorend bij de betreffende categorie alsmede taken die bij bepaalde aangelegenheden worden
verricht.
vrajaletterlijk: Je dient te gaan (naar Mijn exclusieve beschutting). Met andere woorden, Je zou
naar het land van Vraja moeten gaan, waar r r Rdh-Mdhava zich bezighouden met Hun aaklya-nitya-ll (dagelijkse, achtvoudige, eeuwige spel en vermaak). (18.66)
VrajabhmiVndvana, r Kas eeuwige verblijf.
Vrajendra-nandanar Ka, de zoon van de koning van Vraja.
vratagelofte die wordt afgelegd ter zelfzuivering en spiritueel voordeel.
VisKoningen van de Yadu dynastie.
vyaktieen persoon.
Y
YdavaKa, de beste van de Yadu dynastie.
yajamnahij uit wiens naam een yaja wordt verricht.
yaja(1) offerande waarin een godheid wordt gunstig gestemd middels het reciteren van gebeden
en mantras en het offeren van gh in het heilige vuur; (2) iedere vorm van intense inspanning die
geleverd wordt om een bepaald doel te bereiken.
yaja-sthalde plaats waar een yaja geofferd wordt.
yakaspook of geest.
YamaYamarja.
Yamarjade god die zondige personen straft nadat zij hun lichaam hebben verlaten; een van de
twaalf mahjanas, spirituele autoriteiten.
yaafaam.
Yaod-miyKas moeder.
yoga-arukuiemand die er naar verlangt om yoga te verrichten en pas net begonnen is met het
beklimmen van de yoga ladder. (6.3)
yogtm puruaParamtm.
yoga-vitkenner van yoga.
yoga-vittamade beste kenners van yoga. (12.1)
yoga-vittarade betere kenners van yoga. (12.1)
yoga-yajaofferande door middel van het verichten van aga-yoga.
yogiemand wiens hart verbonden blijft met Bhagavn; iemand die naar spirituele perfectie
streeft.