Sie sind auf Seite 1von 4

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Eline Oosterbosch
Mentor
Marlie Peters
Klas
1P14EhvD
Datum
16-03-2015
Stageschool Het Slingertouw
Groep
1-2
Plaats
Eindhoven
Aantal lln 27
Vak- vormingsgebied: Rekenen
Speelwerkthema / onderwerp: Meten / Meetkunde
Kerndoel 33: De leelringen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, opperlvakte, inhoud, gewicht, snelheid en
temperatuur.
Persoonlijk leerdoel:
Ik wil een duidelijke uitleg geven, zodat alle kinderen weten wat de bedoeling is. Dit ga ik ook evalueren met de kinderen.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
De leerlingen doen ervaring met het direct vergelijken en ordenen van
objecten qua lengte. Ze oefenen met de begrippen: langste, kortste,
grootste, kleinste en even lang.
Beginsituatie:
Mijn groep bestaat uit 27 leerlingen. De kinderen zijn 4-7 jaar. Er zijn 7 kinderen die groep 2 overnieuw doen. Ze hebben al vaker gerekend. Ze kunnen allemaal tellen.
Rekenen wordt vaak aangeboden in een vorm van een spelletje. Soms moeten ze wel werkjes doen met de juf, maar nog niet echt in groepjes samenwerken en
gebruik maken van een werkblad.
De kinderen waarmee ik aan het werk gaan werken vaker met elkaar samen, want het zijn de zwakkere leerlingen. De vorige keer hebben we geteld, nu gaan we over
op andere begrippen. De kinderen kennen de begrippen klein en groot. Als het goed is kennen ze dan ook kleinst en even lang. Zo hoop ik de wiskundige termen van
de kinderen uit te breiden.
Ze weten wat mijn regels zijn, maar die ga ik nog wel extra herhalen. De kinderen weten dat ze een stille vinger moeten gebruiken.
Bij deze les is Marlie niet aanwezig, zij heeft een vrije dag dus zal de lerares van groep 3 erbij zijn. Ze hebben haar al wel gehad, maar het is niet de vaste lerares, dus
ik weet niet precies hoe de kinderen zullen reageren als die juf erbij komt zitten.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

2 min

Filmpje

5-10 min

Woordweb

3 min

Uitleg
opdracht

5-10 min

Zelfstandig
werken

5 min

Bespreken
en afsluiten

Ik open de les met een filmpje over groot en


klein. Hierdoor zijn de kinderen meteen
betrokken.
Ik zet na elke vraag even het beeld op pauze
zodat de kinderen kunnen nadenken over het
antwoord.
Ik vertel dat we een woordweb gaan maken
over grote en kleine dingen. Ik laat de kinderen
om de beurt iets groots of iets kleins opnoemen.
Zo activeer ik de voorkennis en weet ik wat ik
kan verwachten tijdens de vervolg opdracht.
Eventueel halen ze extra voorwerpen uit de klas
om te kijken wat groot of klein is zodat we met
realistische modellen te gebruiken.
Ik ga de opdracht uitleggen. Ik verdeel jullie in
twee groepjes. Jullie krijgen een werkblad met
plaatjes erop. Jullie moeten het kleinste plaatje
rood kleuren en het grootste plaatje groen. Dit
moeten ze in hun groepje overleggen. Ze
mogen niets aan mij vragen, alleen met hun
klasgenoten. Zo moeten ze wel interactief bezig
zijn.
Hebben jullie nog vragen? Lukt de opdracht
samen?
Ik vertel dat ze mogen beginnen. Ik luister of ze
de opdracht goed hebben begrepen. Ik zeg dat
ze niks tegen mij mogen zeggen. Als ze er niet
uit komen probeer ik wel te helpen om samen
op het goede antwoord te geven.
Ik zeg dat ze moeten stoppen. Ik bespreek het
werkblad met ze.
Tijdens het bespreken krijg ik bevestiging of ze
de doelen behaald hebben.Weten ze welke
plaatjes het grootst/kleinst zijn?

De kinderen denken mee in het filmpje en wijzen de


verschillende soorten schelpen aan.

De kinderen denken na over wat groot en klein is. Ze


moeten naar elkaar luisteren, want ze moeten om de beurt
iets opnoemen.

Laptop internet
http://www.schooltv.nl/vide
o/klein-en-groot-rekenenmet-moffel-enpiertje/#q=groot%20en
%20klein
Groot papier
Stiften

De kinderen luisteren naar de uitleg. Ze weten bij wie ze


straks in het groepje komen en wat de bedoeling is. Ze
hebben twee kleurtjes en ze moeten de grootste plaatje
groen kleuren en het kleinste plaatje rood.
Ze weten dat ze alleen in hun groepje mogen overleggen.

Potloden
Werkblad

De kinderen gaan aan de slag met het werkblad.


Ze overleggen met elkaar welke kleur bij welk plaatje hoort.
Ze werken samen en storen de juf niet. Ze oefenen de
wiskundige begrippen die bij meten horen.

Werkblad
Potloden

De kinderen leggen de potloden neer.


Ze kijken of ze de antwoorden goed hebben, misschien
hebben ze iets fout, waarom?

Werkblad

Verantwoording:
Samenwerkend leren:
- Woordweb
- Samenwerken in groepjes
Ik heb voor deze werkvormen gekozen, omdat ik voordat we beginnen de achtergrondkennis wil activeren. Zo denken de kinderen al na
over het onderwerp en gaat de opdracht misschien makkelijker.
Ik wil dat ze samenwerken in groepjes, van ongeveer 4, want dat doen ze eigenlijk niet zo vaak. Ze moeten nu echt samen overleggen
welk antwoord het juiste is. Ze zijn gedwongen om naar te luisteren en erover na te denken. Zo zouden de sterkere kinderen die het
wel snappen de zwakkere kinderen helpen. Zo snapt iedereen wat ze aan het doen zijn.
Reconstructiedidactiek:
- Interactie, want de kinderen moeten met elkaar overleggen over de verschillende plaatjes. Welke is het grootst? Welke is het
kleinst? Ze moeten er samen uitkomen, want ik help ze niet. Er is ook interactie tijdens het maken van de mindmap. Ik en de
kinderen gaan in gesprek over welke dingen er allemaal groot en klein zijn.
- Contexten, want ik heb plaatjes gezocht bij het thema Circus. Dit speelt op dit moment in de klas, want dat is het thema. Ook
heb ik een filmpje gekozen dat goed aansluit op de realiteit van de kinderen. Het filmpje valt onder Moffel en Piertje, maar die
zijn niet te zien in het filmpje.
Eigenlijk komen er nog veel meer dingen uit de reconstructiedidactiek terug, zoals sociale context, want de kinderen moeten met elkaar
in gesprek in de groepjes. Verder is er natuurlijk ook een model. Het filmpje, mindmap en opdracht maakt de kinderen heel duidelijk wat
ze moeten doen. Er wordt veel concreet materiaal gebruikt. Als het kan ook materiaal uit de klas dat ze kunnen vergelijken. Zo spreekt
het ook meer aan bij de beleefwereld van de kinderen.
Activiteit:
Ik ga een activiteit over meten doen. Hierbij ga ik werken aan kerndoel 33. De kinderen doen ervaring op met het vergelijken en
gebruiken daarbij de basis wiskundige termen. De beschrijvingen zijn nog kwalitatief (Oonk, 2011). Deze circus tent is kleiner dan die
dus is deze het kleinst. Ze oefenen met de grootheid lengte en oppervlakte. Dit is ter voorbereiding op het kerninzicht kwantificeren met
maten.
Literatuur:
Tomesen (2009), Tule SLO, geraadpleegd op 13-3-2015, http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-L33.html

Oonk, W. (2011) Rekenen wiskunde in de praktijk, Kerninzichten, Groningen/Houten, Noordhoff Uitgevers


Persoonlijke reflectie

Feedback mentor
Datum:

Das könnte Ihnen auch gefallen