Sie sind auf Seite 1von 6

Inger van Gennep

P14EhvE
22-03-2015

Kritische Analyse
Inleiding
In deze kritische analyse heb ik voor verschillende groepsaspecten,
namelijk: sfeer, groepsvorming en cognitieve verschillen, beschreven wat
de betekenis hiervan is voor de lesvoorbereiding. Hierbij heb ik gekeken
naar de beginsituatie, werk- en groeperingsvormen, coperatief leren en
de evaluatie van de lesdoelen.
Sfeer
Uit het sociogram heb ik veel informatie kunnen halen voor de
beginsituatie van mijn lessen. Ik heb hierbij gekeken hoe de sfeer is in de
groep en welke leerlingen wel en niet goed samenwerken. Hier heb ik
gebruik van gemaakt bij het coperatief leren, namelijk bij het maken van
de groepjes. Ik heb hiervoor in een aantal stappen bepaald hoe ik de
leerlingen het beste in kon delen en heb daarbij gekeken naar het
volgende:
- Welke leerlingen kiezen positief voor elkaar op werkgerelateerd
gebied? Deze leerlingen heb ik geprobeerd in dezelfde groepjes te
plaatsen;
- Welke leerlingen kiezen negatief voor elkaar op werkgerelateerd
gebied? Deze leerlingen heb ik zo veel mogelijk in verschillende
groepjes geplaatst;
- Wat zeggen de leerlingen over elkaar op sociaal gebied? Hier heb ik
niet altijd rekening mee gehouden, want voor sommige leerlingen is
het goed om samen te werken met iemand die ze niet per se heel
aardig vinden.
Ik heb gemerkt dat, wanneer de leerlingen een positief gevoel hebben
over de groep waarin zij moeten samenwerken, de samenwerking soepel
verloopt.
Groepsvorming
De fase waarin de groep zich bevindt kan bepalend zijn voor de sfeer en
relaties in de groep. Deze groep bevindt zich in de forming-fase (Luijtjes &
De Zeeuw-Jans, 2013). De groep is autonoom en bekwaam en zal dus
weinig moeite hebben met samenwerking, sterker nog: samenwerken
speelt juist in deze fase een grote rol (Luijtjes & De Zeeuw-Jans, 2013). Bij
een coperatieve werkvorm heeft de groep als voordeel dat de
samenwerking tussen de leerlingen soepel verloopt en dat de leerlingen
flexibel en functioneel om kunnen gaan met groepsrollen. Maar ook een
klassikale werkvorm kan in deze groep werken. Bij een klassikale
werkvorm heeft de groep als voordeel dat deze functioneert als eenheid
en dat de leerlingen samen aan de doelen van de groep willen werken.

Cognitieve verschillen tussen de leerlingen


De verschillen tussen de leerlingen op cognitief niveau kan ik duidelijk in
de beginsituatie beschrijven door te kijken wie op welk gebied sterker is en
wie juist zwakker is. Met betrekking tot de werk- en groeperingsvormen
heb ik op verschillende manieren ingespeeld op het niveau van de
leerlingen door te differentiren. Ik heb er bij klassikale lessen op gelet dat
leerlingen niet afhaken omdat zij het te moeilijk of juist te makkelijk
vinden. Ik heb geprobeerd om de zwakkere leerlingen de makkelijkere
vragen te laten beantwoorden, ook wanneer zij hun vinger niet opstaken.
Daarnaast heb ik de sterkere leerlingen juist uitgedaagd door hen wat
moeilijkere vragen te stellen. Bij het coperatief leren heb ik de zwakkere
en sterkere leerlingen aan elkaar gekoppeld, waarmee ik verschillende
doelen had:
- De zwakkere leerling kan veel leren van de sterkere leerling;
- Voor de sterkere leerling is het een extra uitdaging om de zwakkere
leerling te begeleiden en deze uitleg te geven.
Ik heb er wel op gelet dat de sterkere leerlingen niet al het werk alleen
gaan doen. Ik deed dit door duidelijke instructies te geven en rond te
lopen terwijl de leerlingen aan het werk waren. Hierbij lette ik erop of de
samenwerking goed ging en gaf ik tips of sturing waar nodig.

Bronnen
Luijtjes, M., Zeeuw-Jans, I. de (2013). Ontwikkeling in de groep:
Groepsdynamica bij kinderen en jongeren. Bussum: Couthino.

Bijlage 1: Kijkwijzer Typering van je groep


Datum
: 3 maart 2015, OGP3 Betreft
: typering van je groep
Status van deze kijkwijzer: de ingevulde kijkwijzer moet als bijlage toegevoegd worden bij de kritische analyse
(Bijlage 1, OGP3-handleiding):
+
aanwezig
+/wel aanwezig, er is nog ruimte voor verbetering
nog niet aanwezig, of nog onvoldoende aanwezig
Groepsaspecten: typering van je groep
Aantal kinderen.
Verhouding jongens/meisjes.
Leeftijden van de kinderen.
Zittenblijvers of kinderen die een klas hebben
overgeslagen.
Hoe lang is de klas al een klas?
Groepjesvorming in klas (vriendjes/vriendinnetjes).
Welke normen en waarden vinden ze van belang n
welke zie je terug (of niet).

x
x
x

+/-

Opmerking/ feedback
22
11/11
10-11
1 zittenblijver
2 versnellers
Vanaf groep 1
Ja, er is sprake van groepjesvorming in de klas.
In de klas zijn verschillende normen en waarden van belang.
Deze zijn terug te vinden op een poster die de leerlingen
allemaal hebben ondertekend, namelijk:
- Wij luisteren naar elkaar;
- Wij respecteren elkaar;
- Wij zijn eerlijk;
- Wij zorgen met elkaar dat het voor iedereen fijn is in de
klas;
- Wij steken een vinger op (en twee vingers wanneer zij
naar het toilet willen);
- Wij helpen elkaar;
- Wij zijn zuinig op onze spullen;
- Wij laten elkaar rustig spelen, werken en denken.
Ik zie duidelijk terug dat leerlingen elkaar respecteren en
ervoor zorgen dat het voor iedereen fijn is in de klas. Ook de

Sfeer in de groep.

Verschillen tussen kinderen: cognitief/sociaal


emotioneel.

Welke rollen zie je terugkomen in de klas?

leerlingen die vaak negatief zijn gekozen in het sociogram


kunnen meedraaien met de groep en voelen zich op hun
gemak. Verder weten de leerlingen dat zij elkaar kunnen
helpen en dat zij hun vinger opsteken wanneer zij iets willen
zeggen of een vraag hebben.
De sfeer in de groep is over het algemeen goed. Het is een
gezellige klas. Wanneer de leerlingen s ochtends of s
middags naar school komen hebben zij elkaar altijd van alles
te vertellen. Ze kletsen graag met elkaar en niemand doet
gemeen in de klas. Wanneer er iets is met een leerling,
bijvoorbeeld wanneer er iemand ziek is, wil de klas graag
weten wat er aan de hand is en leven de leerlingen mee met
elkaar.
Op cognitief niveau zijn er duidelijke verschillen tussen de
kinderen. Sommigen zijn cognitief wat beter dan anderen.
Hier wordt op school op ingespeeld door te differentiren. Zo
zijn er bij rekenen punt-opdrachten voor de leerling met een
gemiddeld niveau en plus-opdrachten voor de leerling met
een hoger rekenniveau. Ook krijgen de leerlingen die onder
het gemiddelde presteren extra hulp en uitleg van de
leerkracht. Verder werkt deze school met een groep, speciaal
voor leerlingen die cognitief gezien boven het gemiddelde
uitsteken. Deze groep kinderen werkt op woensdag in een
aparte klas.
Op sociaal-emotioneel niveau zijn er ook verschillen, maar dit
is niet heel duidelijk op te merken in de klas, omdat iedereen
gewoon gezellig meedoet. Er zijn een aantal leerlingen die
opvallen in de klas omdat ze luid zijn of bewegelijk, maar er
zijn ook wat stillere kinderen in de klas, die minder opvallen.
Er is een leerlinge met Dyslexie en twee met een vorm van
ADD/ADHD.
Er zijn een aantal leerlingen met een duidelijke leidersrol. Zij

hebben altijd een antwoord en zijn duidelijk aanwezig in de


groep en tijdens de lessen. Ook zijn er leerlingen die wat
meer volgzaam zijn, zij sluiten zich vaak aan bij de mening en
de ideen van de leiders. Andere rollen heb ik nog niet
duidelijk naar voren zien komen in de groep.
Verantwoording: hoe ben je aan de typering van je
groep gekomen?
Bespreken verschillende instrumenten die je hebt
gebruikt. Welke bron heb je waarvoor gebruikt?
Bespreek je ook welke kanttekeningen (voor en tegen)
je plaatst bij de gebruikte instrumenten?
- Sociogram
-

Observaties

Gesprek mentor

Koppeling naar lesvoorbereiding: wat is de betekenis


van de typering van je groep voor de lesvoorbereiding?
Lesdoelen
Beginsituatie ten aanzien van inhoud
Beginsituatie ten aanzien van regels en routines

Werkvormen

www.Sometics.com, Ontwikkeling in de Groep (lit.),


www.123test.nl,
De leerlingen moesten 3 leerlingen kiezen, sommigen wilden
er meer en sommigen juist minder.
Je interpreteert dingen die je ziet misschien verkeerd
waardoor je een verkeerde indruk krijgt van de klas/bepaalde
leerlingen.
Je mentor kan dingen verkeerd interpreteren, of jij
interpreteert dingen die je mentor zegt verkeerd.
In de lesvoorbereiding veranderen een aantal onderdelen
aanzienlijk en andere wat minder:
De lesdoelen worden uitgebreid met manieren om het
samenwerken te bevorderen.
De beginsituatie ten aanzien van de inhoud verandert niet.
De regels blijven hetzelfde (de leerlingen zijn stil wanneer de
leraar praat zijn steken hun vinger op wanneer zij iets willen
zeggen). Wel zijn de routines anders. Een normale les is
meestal klassikaal gedurende de volledige les. Met behulp
van de typering van de groep wil ik samenwerken koppelen
aan mijn lessen. Hieraan zitten andere routines gekoppeld
dan normaal gesproken.
De werkvormen veranderen. Was er eerst sprake van een
volledig klassikale les, verandert dat nu in een les die voor

een (groot) deel uit samenwerking bestaat. Deze


samenwerking houdt dan in dat ik de groep opdeel in
groepjes van 4-5 of de leerlingen in tweetallen laat werken.
Het handelen van de leerkracht blijft bij het klassikale deel
van de les hetzelfde. Dit verandert wel wanneer de leerlingen
mogen samenwerken. De leraar heeft dan geen
instructiefunctie meer maar zorgt eerder voor sturing van de
groepjes. Hierbij loopt de leraar rond en zorgt dat de
samenwerking in de groep goed verloopt. Aan de hand van
vragen die de leraar de leerlingen stelt en opdrachten die de
leraar geeft wordt geprobeerd om de samenwerking zo veel
mogelijk te bevorderen en de procesdoelen zo goed mogelijk
te verwezenlijken.
De organisatie blijft gedurende de klassikale delen van de les
hetzelfde. Tijdens het groepswerk verandert de organisatie:
de indeling van de klas verandert en de leerlingen zitten niet
meer allemaal aan hun eigen tafel.
De lesdoelen m.b.t. het samenwerken worden na de les
gevalueerd door de leerlingen de volgende vragen te stellen:
- Hoe ging het samenwerken?
- Hoe zou het de volgende keer beter kunnen?

Handelen van de leerkracht (didactisch/pedagogisch)

Organisatie

Evaluatie van de lesdoelen (tijdens/na de les)

Vorm kritische analyse


Naam, klas, datum staan op het document.
Duidelijke opbouw in structuur.
Gebruik van kopteksten (=titel boven alinea)
Er is een korte inleiding waarin beschreven staat hoe
het document is opgebouwd.
Taal in onberispelijk
400-500 woorden
Bronvermelding volgens APA-richtlijnen

x
x
x
x
x
x
x

Das könnte Ihnen auch gefallen