Sie sind auf Seite 1von 9

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Les: Rekenen Ontwerp de tuin van Henk
Student(e)
Inger van Gennep
Mentor
Antoon en Suus
Klas
P14EhvE
Datum
16-03-2015
Stageschool OBS De Bundertjes
Groep
7
Plaats
Helmond
Aantal lln 22
Vak- vormingsgebied: Rekenen en wiskunde
Speelwerkthema / onderwerp: Meten
Beginsituatie:
De leerlingen hebben verschillende niveaus als het om rekenen gaat. De sterke rekenaars zijn leerling (a), (p), (r), (j) en (v). De zwakke rekenaars in de klas zijn
leerling (l) en leerling (t). Hier houd ik rekening mee bij het maken van de groepjes: door de sterke en de zwakke rekenaars te verdelen over de verschillende groepjes,
probeer ik ervoor te zorgen dat de zwakke rekenaars positief worden benvloed door de sterke rekenaars en zo de opdracht goed begrijpen.
De leerlingen hebben wel eerder samengewerkt, maar doen dit niet regelmatig. Het is daarom belangrijk dat ik hierbij duidelijk aangeef welk gedrag ik van de leerlingen
verwacht. Tijdens de lessen is de klas redelijk rustig, maar wanneer de leerlingen samen mogen werken aan een opdracht worden zij vaak wat de rumoerig en moet er
worden ingegrepen. Dit is tijdens deze les mijn taak. Ik heb samen met de leerlingen een sociogram gemaakt en hier heb ik rekening mee gehouden bij het maken van
de groepjes. Dit staat verder beschreven in de verantwoording van deze les. Door de leerlingen zo te verdelen dat ze zo veel mogelijk in een groepje kwamen met de
leerlingen waar zij goed mee kunnen werken, heb ik ervoor gezorgd dat het groepswerk soepel zou verlopen.
Persoonlijke leerdoelen:
Mijn persoonlijke leerdoel voor deze les is om ervoor te zorgen dat het coperatief leren nuttig wordt verwerkt in de les. Ik wil er daarnaast voor zorgen dat het
samenwerken soepel loopt, door de leerlingen te sturen en door de groepssamenstelling die ik heb gemaakt. Ook wil voor orde zorgen tijdens de les, door met kleine
gebaren te zorgen dat de leerlingen stil zijn en door het duidelijk aan te geven als ik het niet eens ben met hoe het gaat. En ik wil zorgen dat ik overzicht houd over de
klas wanneer ik met een van de groepjes bezig ben, door een strategische plaats te kiezen in de klas.

Lesdoel(en):
De les sluit aan op de volgende kern- en tussendoelen (tule.slo.nl):
Kerndoel 33:
- erkenning en oefening van het werken met de formule 'oppervlakte
is lengte x breedte' voor het bepalen van de oppervlakte van
rechthoekige objecten zoals een tuin, een muur of een kamer
- rekenen met geld in uiteenlopende contexten
- rekenen met geld in combinatie met andere grootheden zoals
gewicht, lengte, oppervlakte (prijs per kg, per strekkende meter, per
vierkante meter)
Verder leren de leerlingen samen te werken in groepjes en samenwerken
om een wiskundig probleem op te lossen, waardoor hun
samenwerkingsvaardigheden worden vergroot.

Evaluatie van lesdoelen:


Deze lesdoelen worden gevalueerd bij het nakijken van de opdrachten door de leraar.

Deze lesdoelen worden aan het einde van de les gevalueerd met een aantal vragen die
de leraar aan de leerlingen stelt.
Lesverloop

Tijd/leerin
houd
Voorbereidi
ng

Didactische Didactische handelingen


werkvorm
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie
Materialen:
- Werkbladen;
- Kleurpotloden;
- Digibord (prowise
presentatie);
- Kladblok en pen.

Inleiding
5 min.

Klassikaal

De leraar vertelt een kort inleidend verhaaltje


aan de hand van de Prowise presentatie.
Dit is Henk. Henk vindt het heel fijn om in zijn
tuin te zitten, maar zijn tuin bevalt hem niet
meer zo. Omdat het nu lente wordt wil hij zijn
tuin gaan verbouwen maar hij weet nog niet
precies hoe hij het wil hebben. Ik heb jullie in
groepjes verdeeld. Elk groepje gaat samen een
tuin ontwerpen voor Henk. Daarna gaan jullie
voor Henk alvast uitrekenen hoeveel het gaat
kosten.

De leerlingen luisteren naar de inleiding van de leraar.

De leraar laat de groepsindeling op het Digibord De leerlingen kijken in welke groep zij zitten en waar zij
zien en zorgt dat de leerlingen bij elkaar gaan
moeten zitten.
zitten. De leraar heeft hier een duidelijk
sturende rol in en zorgt dat er geen verwarring
ontstaat. Vervolgens zorgt de leraar dat het
weer stil wordt in de klas.

De leerlingen zitten aan


hun eigen tafel.

De leerlingen gaan in
groepjes zitten.

Kern
30-35 min.

Groepjes

De leraar legt de eerste opdracht uit (met


De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leraar en gaan
behulp van een kopie van de werkbladen op het vervolgens aan de slag. Wanneer zij een vraag hebben
Digibord):
steken zij hun vinger op.
-

Elk groepje krijgt een plattegrond van de


tuin en een legenda;
Op de plattegrond stelt elk vakje 1m2 voor,
elk vakje mag worden gevuld met een van
de onderdelen die op de legenda staan;
Op de legenda staat welke kleur elk
onderdeel heeft;
Jullie overleggen samen welk onderdeel in
welk vakje komt.
Alle onderdelen moeten min. 1x voorkomen;
Jullie krijgen hier 15 minuten voor
(bijgehouden met een timer op het
Digibord).

De leerlingen werken in
groepjes. Zij hebben de
volgende materialen nodig:
- Kleurpotloden

De leraar deelt de blaadjes uit en loopt tijdens


het werken ook rond.
De leraar legt de tweede opdracht uit (met
De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leraar en gaan
behulp van een kopie van de werkbladen op het vervolgens aan de slag met de opdracht. Wanneer zij
Digibord):
vragen hebben steken zij hun vinger op.
-

Jullie gaan nu uitrekenen hoe veel het Henk


gaat kosten als hij jullie tuin kiest;
Jullie vullen de boodschappenlijst in en
rekenen van elk onderdeel de prijs uit. De
prijs kun je vinden op de reclamefolder;
Daarna rekenen jullie uit hoe veel het in
totaal heeft gekost.
Tip: Verdeel de taken goed, dan kunnen
jullie sneller klaar zijn;
Jullie krijgen hiervoor 15 minuten
(bijgehouden met een timer op het
Digibord).

De leraar deelt de blaadjes uit en loopt tijdens


het werken ook rond.

De leerlingen werken in
groepjes, zij hebben de
volgende materialen nodig:
- Pen/potlood
- Kladblok
- Kleurpotloden

Afsluiting
10 min.

Klassikaal

De leraar zegt dat de leerlingen hun werk


moeten inleveren dat zij weer op hun eigen plek
mogen gaan zitten.
Vervolgens stelt de leraar een aantal vragen
m.b.t. het samenwerken:
Ging het samenwerken goed?
Wat kon er beter?
Hebben jullie het afgekregen?
De leraar kijkt de opdrachten op een rustig
moment na en laat de leerlingen per groepje
weten hoe zij het hebben gedaan (evt. de
volgende dag). Wanneer er een groepje is dat
de opdrachten niet goed heeft uitgevoerd,
vraagt de leraar aan de leerlingen hoe dat kan
en of zij het goed hebben begrepen. Eventueel
legt de leraar de opdracht nogmaals uit en
bespreekt de antwoorden die hieruit komen met
de leerlingen.

De leerlingen leveren hun werk in en gaan weer op hun


eigen plek zitten.

De leerlingen zitten aan


hun eigen tafel.

De leerlingen geven antwoord op de vragen van de leraar.


Wanneer zij iets willen zeggen steken zij hun vinger op.

Persoonlijke reflectie
Wat ging er goed?
De opdracht was duidelijk voor de leerlingen;
De leerlingen deden enthousiast mee;
De leerlingen werkten goed samen, dat is een teken dat de groepsindeling goed was;
Toen ik liet zien wat de groepjes waren bleek groepje 1 een leerling te missen (leerling (c) was ziek), daarom heb ik meteen een
aanpassing gemaakt door leerling (h) van groepje 5 naar groepje 1 te verplaatsen;
Overzicht houden ging goed en het rondlopen tijdens het werken ging ook goed. Ik kreeg zo goed zicht op de voortgang van de
leerlingen en eventueel waar ik ze mee kon helpen of aan kon sturen;
De tijd die de leerlingen hadden voor de opdrachten was goed ingeschat, ze hadden genoeg tijd om het af te krijgen maar hielden
ook niet te veel tijd over;
De presentatie was duidelijk;
De leerlingen vinden mijn lessen leuk. Leerling (a) kwam na de les naar me toe en zei dat ze vond dat ik leren leuk maak. Leerlingen
reageren meestal enthousiast als ze horen/zien dat ze een les van mij krijgen en voeren de opdrachten die ik hen geef dan ook niet
met tegenzin uit.

Wat ging er minder goed?


In de reclamefolder die ik had gemaakt staat bij 2 plaatjes 25% korting, de leerlingen dachten dat zij dit zelf nog moesten berekenen
maar ik had de prijs hier al op aangepast, dit was voor de meeste groepjes onduidelijk. Ik heb hier wel meteen op ingespeeld door bij
elk groepje langs te gaan en ze dit te vertellen (ik heb er bewust voor gekozen om dit niet klassikaal te doen, omdat ik de klas dan
eerst stil zou moeten krijgen, terwijl ze eigenlijk midden in hun werk zaten);
Feedback mentor (Suus)
Datum: 17-03-2015
Ik zag betrokken leerlingen die de opdracht als een uitdaging zagen. Je zorgt ervoor dat het stil is tijdens je instructie. Dit doe je door
bepaalde leerlingen aan te spreken op hun gedrag. Je instructie is niet te lang en het is voor de kinderen duidelijk hoelang ze aan de
opdrachten mogen werken. Terwijl de groepjes aan het werk zijn, loop je rond om te begeleiden waar dat nodig is. Tip: maak van te voren
duidelijk hoe hard kinderen mogen praten. (De groepjesstem is een stem die alleen de kinderen in jouw groepje kunnen horen).

Verantwoording
Realistisch rekenen
In de didactiek van rekenen en wiskunde staan vijf principes centraal, die samenvallen onder het begrip realistisch rekenen.
Aan de hand van deze vijf principes wordt het rekenonderwijs op de basisschool aangeboden. De principes van realistisch
rekenen zijn: 1. Mathematiseren vanuit betekenisvolle realiteit, 2. Modelleren en formaliseren, 3. Ruimte voor eigen inbreng van
leerlingen, 4. Interactie en reflectie en 5. Verstrengelen van leerlijnen (Van Zanten, 2011). In mijn les zijn de volgende principes
verwerkt:
1. Mathematiseren vanuit betekenisvolle realiteit: Er wordt gebruik gemaakt van contexten die het makkelijker maken om
in te zien wat getallen en bewerkingen betekenen. Deze contexten kunnen gaan over de alledaagse werkelijkheid, maar
kunnen ook te maken hebben met fantasie. In de les wordt gebruik gemaakt van de context: Henk verbouwt zijn tuin. Dit
is betekenisvol voor de leerlingen en sluit aan bij de realiteit van de leerlingen, omdat zij weten wat een tuin is en wat er
zich in een tuin kan verbinden. De plattegrond van de tuin, de legenda en het reclamefoldertje zijn hierbij belangrijke
hulpmiddelen die ook aansluiten bij de realiteit. De leerlingen werken met geld, ook dit is een heel realistisch begrip voor
hen, omdat zij allemaal weten wat geld is en hoe je hiermee kan rekenen;
4. Interactie en reflectie: Er is ruimte voor overleg en interactie met anderen, zodat de leerlingen de kans krijgen om
ideen en oplossingsstrategien uit te wisselen. De leerlingen overleggen met elkaar en met de leraar bij het nadenken
over een rekenprobleem. Op deze manier worden de leerlingen gestimuleerd om hun eigen aanpak te vergelijken met die
van andere leerlingen en de beargumenteren welke aanpak beter is, zo kunnen zij wiskundige relaties sneller inzien en
kunnen zij komen tot verkorting en abstrahering van hun aanpak. Tijdens deze les werken de leerlingen in groepjes en
hebben per groepje maar n werkblad. Hierdoor worden zij gemotiveerd om samen te werken en hun ideen uit te
wisselen (interactie), immers: iedereen wil zijn bijdrage leveren en iedereen wil de tuin zo mooi mogelijk maken en de prijs
zo goed mogelijk uitrekenen. Daarnaast hebben de leerlingen een beperkte tijd om de opdrachten af te ronden. Hierdoor
gaan de leerlingen met elkaar in gesprek over de beste methode om de opdracht te maken en rekenen zij samen.
Coperatief leren
Het samenwerkend ofwel coperatief leren komt duidelijk terug in deze les. Het principe interactie en reflectie sluit hier goed op
aan. De leerlingen werken samen om tot een oplossing te komen. Zij maken hierbij gebruik van het spuien van ideen. Deze
ideen bespreken zij met de groep en hieruit kiezen zij de beste. De oplossingen komen dus tot stand door het samenwerken
van de leerlingen in hun groep.

Werk- en groeperingsvormen
De leerlingen werken voor deze opdracht in groepjes van 4-5 leerlingen. Hiermee wil ik werken aan het samenwerkend leren en
de samenwerkingsvaardigheden van de leerlingen. De groepjes zijn als volgt:
Groepje 1

Groepje 2

Groepje 3

Groepje 4

Groepje 5

(a)

(p)

(r)

(j)

(v)

(t)

(l)

(f)

(i)

(k)

(s)

(n)

(m)

(g)

(b)

(c)

(o)

(u)

(e)

(d)

(q)

(h)

Bij het samenstellen van de groepjes heb ik rekening gehouden met het volgende:
1. Elk groepje heeft minimaal n sterke rekenaar (omdat dit er vijf zijn in deze groep komt dit goed uit);
2. De zwakke rekenaars zijn verdeeld over de groepjes (dit zijn er maar twee in deze groep, dus er zijn twee groepjes met
een zwakke rekenaar);
3. In het sociogram hebben leerling (p) en leerling (l) niets over elkaar gezegd op werkgerelateerd gebied, op sociaal gebied
kozen zij negatief voor elkaar. Ik heb ervoor gekozen om deze leerlingen toch bij elkaar te zetten, zodat ze leren
samenwerken met iemand waarmee ze normaal niet omgaan;
4. Leerling (j) en leerling (i) kozen positief voor elkaar, deze heb ik dus bij elkaar gezet, net als bij leerling (v) en leerling (k);
5. Leerling (b) en leerling (d) kozen positief voor elkaar, maar beide negatief voor leerling (l), ik heb leerling (b) en leerling (d)
dus bij elkaar gezet, maar niet bij leerling (l) in het groepje;
6. Leerling (b) koos negatief voor leerling (p) en leerling (r), daarom heb ik leerling (b) niet bij leerling (p) en leerling (r) gezet.
Omdat mij opvalt dat leerling (b) en leerling (i) elkaar afleiden in de klas, heb ik deze ook niet bij elkaar gezet;
7. Leerling (e) en leerling (g) kozen positief voor elkaar, dus ik heb deze bij elkaar gezet.
8. Leerling (e) koos negatief voor leerling (l), dus heb ik hen niet bij elkaar gezet.
9. Leerling (h) heeft op werkgerelateerd gebied niks gezegd over leerling (v), (k), (b) en (d) en andersom ook niet, daarom
heb ik hen bij elkaar gezet;

10. Leerling (n) en leerling (o) kozen positief voor elkaar en zeiden beide niks over leerling (p) en leerling (l). Leerling (p) en
leerling (l) zeiden beide ook niets over leerling (n) en leerling (o), daarom heb ik hen bij elkaar gezet;
11. Leerling (c) en leerling (r) kozen negatief voor elkaar, daarom heb ik hen niet bij elkaar gezet;
12. Als laatste groepje bleven over: leerling (r), leerling (m), leerling (u) en leerling (f). Leerling (f) en (m) kiezen negatief voor
leerling (r), maar leerling (r) koos geen van hen negatief. Daarom heb ik hen toch bij elkaar gezet.
13. Leerling (t) en leerling (u) hadden het sociogram nog niet ingevuld en ik heb dus geen rekening gehouden met hun
keuzes.

Bronnen:
Van Zanten, M. (2011). Rekenen-wiskunde op de basisschool: Reken-wiskundedidactiek. Amersfoort, Nederland:
ThiemeMeulenhoff.

Das könnte Ihnen auch gefallen