Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Lesdoel(en):
De les sluit aan op de volgende kern- en tussendoelen (tule.slo.nl):
Kerndoel 33:
- erkenning en oefening van het werken met de formule 'oppervlakte
is lengte x breedte' voor het bepalen van de oppervlakte van
rechthoekige objecten zoals een tuin, een muur of een kamer
- rekenen met geld in uiteenlopende contexten
- rekenen met geld in combinatie met andere grootheden zoals
gewicht, lengte, oppervlakte (prijs per kg, per strekkende meter, per
vierkante meter)
Verder leren de leerlingen samen te werken in groepjes en samenwerken
om een wiskundig probleem op te lossen, waardoor hun
samenwerkingsvaardigheden worden vergroot.
Deze lesdoelen worden aan het einde van de les gevalueerd met een aantal vragen die
de leraar aan de leerlingen stelt.
Lesverloop
Tijd/leerin
houd
Voorbereidi
ng
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
Materialen:
- Werkbladen;
- Kleurpotloden;
- Digibord (prowise
presentatie);
- Kladblok en pen.
Inleiding
5 min.
Klassikaal
De leraar laat de groepsindeling op het Digibord De leerlingen kijken in welke groep zij zitten en waar zij
zien en zorgt dat de leerlingen bij elkaar gaan
moeten zitten.
zitten. De leraar heeft hier een duidelijk
sturende rol in en zorgt dat er geen verwarring
ontstaat. Vervolgens zorgt de leraar dat het
weer stil wordt in de klas.
De leerlingen gaan in
groepjes zitten.
Kern
30-35 min.
Groepjes
De leerlingen werken in
groepjes. Zij hebben de
volgende materialen nodig:
- Kleurpotloden
De leerlingen werken in
groepjes, zij hebben de
volgende materialen nodig:
- Pen/potlood
- Kladblok
- Kleurpotloden
Afsluiting
10 min.
Klassikaal
Persoonlijke reflectie
Wat ging er goed?
De opdracht was duidelijk voor de leerlingen;
De leerlingen deden enthousiast mee;
De leerlingen werkten goed samen, dat is een teken dat de groepsindeling goed was;
Toen ik liet zien wat de groepjes waren bleek groepje 1 een leerling te missen (leerling (c) was ziek), daarom heb ik meteen een
aanpassing gemaakt door leerling (h) van groepje 5 naar groepje 1 te verplaatsen;
Overzicht houden ging goed en het rondlopen tijdens het werken ging ook goed. Ik kreeg zo goed zicht op de voortgang van de
leerlingen en eventueel waar ik ze mee kon helpen of aan kon sturen;
De tijd die de leerlingen hadden voor de opdrachten was goed ingeschat, ze hadden genoeg tijd om het af te krijgen maar hielden
ook niet te veel tijd over;
De presentatie was duidelijk;
De leerlingen vinden mijn lessen leuk. Leerling (a) kwam na de les naar me toe en zei dat ze vond dat ik leren leuk maak. Leerlingen
reageren meestal enthousiast als ze horen/zien dat ze een les van mij krijgen en voeren de opdrachten die ik hen geef dan ook niet
met tegenzin uit.
Verantwoording
Realistisch rekenen
In de didactiek van rekenen en wiskunde staan vijf principes centraal, die samenvallen onder het begrip realistisch rekenen.
Aan de hand van deze vijf principes wordt het rekenonderwijs op de basisschool aangeboden. De principes van realistisch
rekenen zijn: 1. Mathematiseren vanuit betekenisvolle realiteit, 2. Modelleren en formaliseren, 3. Ruimte voor eigen inbreng van
leerlingen, 4. Interactie en reflectie en 5. Verstrengelen van leerlijnen (Van Zanten, 2011). In mijn les zijn de volgende principes
verwerkt:
1. Mathematiseren vanuit betekenisvolle realiteit: Er wordt gebruik gemaakt van contexten die het makkelijker maken om
in te zien wat getallen en bewerkingen betekenen. Deze contexten kunnen gaan over de alledaagse werkelijkheid, maar
kunnen ook te maken hebben met fantasie. In de les wordt gebruik gemaakt van de context: Henk verbouwt zijn tuin. Dit
is betekenisvol voor de leerlingen en sluit aan bij de realiteit van de leerlingen, omdat zij weten wat een tuin is en wat er
zich in een tuin kan verbinden. De plattegrond van de tuin, de legenda en het reclamefoldertje zijn hierbij belangrijke
hulpmiddelen die ook aansluiten bij de realiteit. De leerlingen werken met geld, ook dit is een heel realistisch begrip voor
hen, omdat zij allemaal weten wat geld is en hoe je hiermee kan rekenen;
4. Interactie en reflectie: Er is ruimte voor overleg en interactie met anderen, zodat de leerlingen de kans krijgen om
ideen en oplossingsstrategien uit te wisselen. De leerlingen overleggen met elkaar en met de leraar bij het nadenken
over een rekenprobleem. Op deze manier worden de leerlingen gestimuleerd om hun eigen aanpak te vergelijken met die
van andere leerlingen en de beargumenteren welke aanpak beter is, zo kunnen zij wiskundige relaties sneller inzien en
kunnen zij komen tot verkorting en abstrahering van hun aanpak. Tijdens deze les werken de leerlingen in groepjes en
hebben per groepje maar n werkblad. Hierdoor worden zij gemotiveerd om samen te werken en hun ideen uit te
wisselen (interactie), immers: iedereen wil zijn bijdrage leveren en iedereen wil de tuin zo mooi mogelijk maken en de prijs
zo goed mogelijk uitrekenen. Daarnaast hebben de leerlingen een beperkte tijd om de opdrachten af te ronden. Hierdoor
gaan de leerlingen met elkaar in gesprek over de beste methode om de opdracht te maken en rekenen zij samen.
Coperatief leren
Het samenwerkend ofwel coperatief leren komt duidelijk terug in deze les. Het principe interactie en reflectie sluit hier goed op
aan. De leerlingen werken samen om tot een oplossing te komen. Zij maken hierbij gebruik van het spuien van ideen. Deze
ideen bespreken zij met de groep en hieruit kiezen zij de beste. De oplossingen komen dus tot stand door het samenwerken
van de leerlingen in hun groep.
Werk- en groeperingsvormen
De leerlingen werken voor deze opdracht in groepjes van 4-5 leerlingen. Hiermee wil ik werken aan het samenwerkend leren en
de samenwerkingsvaardigheden van de leerlingen. De groepjes zijn als volgt:
Groepje 1
Groepje 2
Groepje 3
Groepje 4
Groepje 5
(a)
(p)
(r)
(j)
(v)
(t)
(l)
(f)
(i)
(k)
(s)
(n)
(m)
(g)
(b)
(c)
(o)
(u)
(e)
(d)
(q)
(h)
Bij het samenstellen van de groepjes heb ik rekening gehouden met het volgende:
1. Elk groepje heeft minimaal n sterke rekenaar (omdat dit er vijf zijn in deze groep komt dit goed uit);
2. De zwakke rekenaars zijn verdeeld over de groepjes (dit zijn er maar twee in deze groep, dus er zijn twee groepjes met
een zwakke rekenaar);
3. In het sociogram hebben leerling (p) en leerling (l) niets over elkaar gezegd op werkgerelateerd gebied, op sociaal gebied
kozen zij negatief voor elkaar. Ik heb ervoor gekozen om deze leerlingen toch bij elkaar te zetten, zodat ze leren
samenwerken met iemand waarmee ze normaal niet omgaan;
4. Leerling (j) en leerling (i) kozen positief voor elkaar, deze heb ik dus bij elkaar gezet, net als bij leerling (v) en leerling (k);
5. Leerling (b) en leerling (d) kozen positief voor elkaar, maar beide negatief voor leerling (l), ik heb leerling (b) en leerling (d)
dus bij elkaar gezet, maar niet bij leerling (l) in het groepje;
6. Leerling (b) koos negatief voor leerling (p) en leerling (r), daarom heb ik leerling (b) niet bij leerling (p) en leerling (r) gezet.
Omdat mij opvalt dat leerling (b) en leerling (i) elkaar afleiden in de klas, heb ik deze ook niet bij elkaar gezet;
7. Leerling (e) en leerling (g) kozen positief voor elkaar, dus ik heb deze bij elkaar gezet.
8. Leerling (e) koos negatief voor leerling (l), dus heb ik hen niet bij elkaar gezet.
9. Leerling (h) heeft op werkgerelateerd gebied niks gezegd over leerling (v), (k), (b) en (d) en andersom ook niet, daarom
heb ik hen bij elkaar gezet;
10. Leerling (n) en leerling (o) kozen positief voor elkaar en zeiden beide niks over leerling (p) en leerling (l). Leerling (p) en
leerling (l) zeiden beide ook niets over leerling (n) en leerling (o), daarom heb ik hen bij elkaar gezet;
11. Leerling (c) en leerling (r) kozen negatief voor elkaar, daarom heb ik hen niet bij elkaar gezet;
12. Als laatste groepje bleven over: leerling (r), leerling (m), leerling (u) en leerling (f). Leerling (f) en (m) kiezen negatief voor
leerling (r), maar leerling (r) koos geen van hen negatief. Daarom heb ik hen toch bij elkaar gezet.
13. Leerling (t) en leerling (u) hadden het sociogram nog niet ingevuld en ik heb dus geen rekening gehouden met hun
keuzes.
Bronnen:
Van Zanten, M. (2011). Rekenen-wiskunde op de basisschool: Reken-wiskundedidactiek. Amersfoort, Nederland:
ThiemeMeulenhoff.