Sie sind auf Seite 1von 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Les: Spellen Engels leenwoorden
Student(e)
Inger van Gennep
Mentor
Antoon
Klas
P14EhvE
Datum
Stageschool OBS De Bundertjes
Groep
7b
Plaats
Helmond
Aantal lln 22
Vak- vormingsgebied: Taal - spellen
Speelwerkthema / onderwerp: Engelse leenwoorden
Beginsituatie: De leerlingen hebben het al eerder gehad over leenwoorden en weten dus wat dit zijn. Ik wil deze voorkennis gebruiken om de leerlingen de
spellingswijze van een aantal Engels leenwoorden aan te leren. Een aantal leerlingen zijn zwakker op het gebied van taal dan anderen, maar in de taallessen wordt
hier niet duidelijk gedifferentieerd zoals dat bijvoorbeeld bij rekenen wel het geval is. Alle leerlingen krijgen hetzelfde taalaanbod. Alleen op het gebied van technisch
lezen wordt extra hulp geboden aan een viertal leerlingen. Zij krijgen elke week een les van de methode Estafette, waar zij leren vlot en correct te lezen. In de klas zit
n jongen met dyslexie. Hij heeft moeite met zowel lezen als schrijven en krijgt zijn huiswerk en toetsen op A3-formaat aangeboden. Daarnaast maakt deze leerling
gebruik van Kurzweil, wat onder andere inhoudt dat teksten voor toetsen aan hem voorgelezen worden via de computer. Deze leerling maakt ook zijn entreetoets met
een audio opname.
De leerlingen vinden taallessen meestal niet zo leuk, ze worden snel afgeleid en zeggen dat ze het saai vinden. Mijn taak is dan om de leerlingen te enthousiasmeren
en ze te laten inzien dat de taalles ook leuk kan zijn.
Persoonlijk leerdoel: Ik wil ervoor zorgen dat alle leerlingen kunnen meedoen aan de les, ook de leerlingen die op het gebied van taal niet zo sterk zijn. Dit wil ik doen
door erop te letten dat ik deze leerlingen ook aan de beurt laat komen bij het beantwoorden van vragen. Daarnaast wil ik ervoor zorgen dat de sterkere leerlingen wat
meer uitdaging krijgen, zodat zij zich niet gaan vervelen en gemotiveerd blijven om mee te doen. Ik wil er ook voor zorgen dat de leerlingen betrokken zijn bij de les en
dat de les hen aanspreekt, dit wil ik doen door de les op een leuke manier in te richten en op een enthousiaste manier te brengen.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
Deze les sluit aan op kerndoel 11 (tule.slo.nl):
De lesdoelen worden aan het einde gevalueerd door de leerlingen een klein dictee te
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen
geven. Ook worden de werkbladen klassikaal nagekeken.
in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat
gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
Regels voor het spellen van werkwoorden;
Regels voor het spellen van andere woorden dan
werkwoorden;
Regels voor het gebruik van leestekens.
Dit uit zich in het volgende lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de
leerlingen een aantal Engelse leenwoorden schrijven, waarbij vooral op
de /ee/-klank (ai en a) wordt gefocust.

Lesverloop
Tijd/leerin
houd

Didactische Didactische handelingen


werkvorm
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Voorbereidi
ng

Inleiding
5 min.

Materialen / Organisatie
Materialen:
- Potlood/pen per
lln;
- Werkblad per lln;
- Lijntjespapier per
lln;

Klassikaal

De leraar leidt het onderwerp in door drie


woorden te noemen: computer, flat, keeper.
Vervolgens vraagt de leraar of de leerlingen
weten wat voor soort woorden dit zijn?
De leraar vraagt de leerlingen of zij weten wat
leenwoorden zijn en of zij hier nog andere
voorbeelden van weten.
De leraar zegt dat de les van vandaag over
Engelse leenwoorden gaat.

De leerlingen proberen antwoord te geven op de vragen en


steken hun vinger op wanneer zij wat willen zeggen. De
leerlingen luisteren naar de uitleg van de leraar.

Kern
30 min.

Afsluiting
15 min.

Twee- of
drietallen

De leraar deelt de werkbladen (bijlage 1) uit aan


de leerlingen en zegt dat de zij hier hun naam
(en de datum) mogen invullen.
Bij de eerste opdracht vraagt de leraar een
leerling om de vier woorden (keeper, scooter,
jam en snackbar) voor te lezen. Hierna geeft de
leraar aan dat het duidelijk is dat je deze
woorden anders schrijft dan je ze uitspreekt. De
leraar geeft de leerlingen de opdracht om de
woorden onder de juiste plaatjes te zetten (en
hierbij op te letten op de spelling van de
woorden!)
De leraar leest de uitleg voor die bij nummer 2
staat. Daarna neemt de leraar kort de rest van
de opdrachten door en vraagt de leraar aan de
leerlingen of zij nog vragen hebben.
De leraar zegt dat de leerlingen aan de slag
mogen gaan met het werkblad en in twee- of
drietallen (de leerlingen die naast elkaar zitten)
mogen overleggen, zij krijgen hiervoor 20
minuten (timer Digibord). De leraar loopt
ondertussen rond door de klas
Als de 20 minuten om zijn vraagt de leraar wie
er nog niet klaar zijn en als dit nog veel
leerlingen zijn wordt de tijd met 10 minuten
aangevuld.
De leraar bespreekt de opdrachten klassikaal
met de leerlingen en beantwoordt eventuele
vragen die de leerlingen nog hebben.
De leraar haalt de werkbladen op en deelt
lijntjespapier uit. De leraar zegt dat de
leerlingen hier hun naam op moeten zetten. De
leraar doet een kort dictee met de leerlingen
(bijlage 2) en kijkt deze samen met de
leerlingen na. De leraar vraagt hoe veel fouten
de leerlingen hadden en welke woorden zij het
moeilijkst vonden.

De leerlingen schrijven hun naam (en de datum) op het


werkblad.

Materialen:
- Potlood/pen per
lln;
De leerling die wordt gekozen leest de vier woorden voor, de
- Werkblad per lln;
andere leerlingen luisteren.
De leerlingen schrijven de juiste woorden onder de plaatjes
(en letten hierbij op hun spelling!)

De leerlingen luisteren naar de uitleg van de leraar.


Wanneer zij een vraag hebben steken zij hun vinger op.
De leerlingen gaan aan de slag met de opdrachten op het
werkblad en overleggen hierbij in twee- of drietallen.
Wanneer zij een vraag hebben steken zij hun vinger op.

De leerlingen die nog niet klaar zijn steken hun vinger op.
De leerlingen werken eventueel nog verder aan het
werkblad.
De leerlingen kijken hun antwoorden klassikaal na met de
leraar. Wanneer zij iets willen vragen of zeggen steken zij
hun vinger op.
De leerlingen schrijven hun naam op het lijntjespapier en
doen mee met het dictee. De leerlingen kijken samen met
de leraar het dictee na, wanneer zij iets willen
zeggen/vragen steken zij hun vinger op. De leerlingen tellen
hoeveel fouten zij hebben en zeggen dit tegen de leraar. De
leerlingen zeggen welke woorden zij het moeilijkst vonden.

Materialen:
- Potlood/pen per
lln;
- Lijntjespapier per
lln;

Bijlage 1: Werkblad Engelse leenwoorden

Bijlage 2: Kort dictee Engelse leenwoorden


1. De auto heeft bij het ongeluk de vangrail geraakt.
2. Wat vind jij de leukste game om te spelen?
3. Mijn moeder keek een talkshow op tv.
4. Gelukkig is het al bijna weekend!
5. Mijn opa en oma wonen in een hele hoge flat.
6. Tijdens de wedstrijd lied de tennisser zijn tennisracket vallen.
7. Mijn moeder en ik hebben gisteren een lekkere milkshake gedronken.
8. Ik eet het liefst brood met kersenjam.
9. Tijdens de laatste minuut van de wedstrijd scoorde ik een goal.
10. De keeper kon de bal niet meer tegenhouden.

Schrijf op: vangrail


Schrijf op: game
Schrijf op: talkshow
Schrijf op: weekend
Schrijf op: flat
Schrijf op: tennisracket
Schrijf op: milkshake
Schrijf op: kersenjam
Schrijf op: goal
Schrijf op: keeper

Verantwoording
Instructie, strategien en vaardigheden
Tijdens deze les heb ik ervoor gekozen om de instructies die ik geef klassikaal te geven, omdat dit het duidelijkst is voor de leerlingen en ik
het op deze manier maar een keer hoef te doen. Ik kan dan ook meteen nagaan of iedereen het heeft begrepen, door te vragen of leerlingen
nog vragen hebben. Ik heb ervoor gekozen om alle opdrachten in een keer uit te leggen, zodat de leerlingen er vervolgens in hun twee- of
drietal, in hun eigen tempo mee aan de slag konden gaan. De leerlingen hoefden op deze manier niet elke keer te wachten op hun
klasgenootjes die misschien nog bezig waren, of op uitleg van mij.

Werk- en groeperingsvormen
Ik heb ervoor gekozen om de inleiding van de les klassikaal te doen, zodat duidelijk is wat de opdrachten zijn en wat ik van de leerlingen
verwacht. Tijdens de kern zijn de instructies klassikaal maar werken de leerlingen in twee- of drietallen aan het werkblad. Ik heb hiervoor
gekozen, omdat leerlingen elkaar op deze manier kunnen helpen. Het nakijken van de opdrachten doe ik klassikaal, omdat dan alle
leerlingen precies weten wat de goede antwoorden zijn op de vragen. Tijdens de afsluiting van de les geef ik klassikaal een dictee en kijk ik
deze ook klassikaal na met de leerlingen. Dit doe ik, omdat het op deze manier duidelijker is en er meer rust is in de klas, zodat de
leerlingen na kunnen denken over de woorden die zij op moeten schrijven.

Activiteiten
Ik heb ervoor gekozen om een les te geven over leenwoorden, omdat dit aansluit bij de kern- en tussendoelen voor taal, zoals deze op
tule.slo.nl staan. De les sluit aan op kerndoel 11, waarin onder andere staat dat de leerlingen de regels moeten kennen voor het spellen van
andere woorden dan werkwoorden. Als tussendoel staat hierbij dat leerlingen in groep zeven en acht de spelling van leenwoorden leren.
Bij de inleiding van de les heb ik de voorkennis van de leerlingen geactiveerd door hen te vragen of zij wisten wat leenwoorden zijn en of zij
hier een paar voorbeelden van wisten.
Ik heb bij de kern van de les gebruik gemaakt van een werkblad, omdat de leerlingen op die manier duidelijk weten wat er van hen wordt
verwacht. Daarnaast kan ik zo samen met de leerlingen nagaan waar de valkuilen liggen bij het spellen van Engelse leenwoorden, door het
werkblad klassikaal na te kijken. Aan het einde van de les geef ik een klein dictee, zodat de leerlingen zien welke woorden zij al kennen en
welke zij nog zouden kunnen oefenen.

Evaluatievorm
De evaluatie doe ik aan de hand van het dictee dat ik geef. De leerlingen kunnen zo kijken of zij de spellingswijze kennen van de Engelse
leenwoorden die in deze les zijn behandeld. Zij zien op deze manier meteen of zij bepaalde woorden moeilijk vinden en kunnen hierop
inspelen door deze nog eens goed te oefenen. Ik vraag hier ook naar bij de leerlingen, zodat zij zich bewust worden van de woorden die
voor hen moeilijk zijn.

Das könnte Ihnen auch gefallen