Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
10 min
Voorlezen.
Verhaal
vertellen
5 min
Vragen
stellen uit
verhaal
5 min
Praten over
centrale
onderwerp
5 min
Terug naar
het verhaal
Voorleesboek Ridder
Ratjetoe
Verantwoording:
Instructie:
Ik vraag of de kinderen voor mij op de grond willen zitten en begin met voorlezen. We bespreken eerst de voorkant zodat de kinderen
zelf moeten nadenken over het boek. Het voorlezen is eigenlijk de instructie, want daarna ga ik echt pas beginnen met het
levensbeschouwelijke gesprek.
Activiteit:
Ik houd me aan het stappenplan van een levensbeschouwelijk gesprek:
1. Verhaal vertellen
2. Vragen stellen met antwoord uit het verhaal
3. Praten over centrale onderwerp (vragen stellen)
4. Terug naar het verhaal
Ik stel vragen over het verhaal en zo kan ik goed zien wie er goed geluisterd heeft.
Werk- en groeperingsvormen:
De kinderen zitten eerst op de grond. Dit doe ik, omdat ze het dan allemaal goed kunnen zien. Daarna moeten ze in de kring gaan
zitten. Iedereen is in de kring gelijk en iedereen kan elkaar zien. Er zijn geen foute antwoorden in deze les.
Evaluatievorm:
We kijken terug op het verhaal door vragen te stellen. Zo zijn de kinderen nog bewuster bezig met het verhaal en met zichzelf. Liegen
ze eigenlijk wel eens? Is dat wel goed? Dit is ook meteen de laatste stap van het levensbeschouwelijk gesprek.
Mijn mentor geeft feedback op mijn les, dus zo heb ik controle op mijn persoonlijk leerdoel.
Feedback medestudenten en docent:
Ik heb het voorleesboek genoemd, namelijk Ridder Ratjetoe. Mijn mentor geeft altijd feedback op mijn les, dus dan heb ik controle op
mijn persoonlijk leerdoel. Ik heb extra tijd geformuleerd bij de evaluatievorm.
Ik heb het leerdoel aangepast met behulp van SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Van Fred moesten we theorie gebruiken uit het vorige blok. Ik heb de theorie van Erikson gebruikt in mijn beginsituatie.
Persoonlijke reflectie
Ik wilde orde houden in de kring en intonatie gebruiken bij het voorlezen.
Het vragen stellen ging goed. Tijdens het voorlezen gingen de stemmetjes niet zo heel goed, want ik had me niet helemaal goed voorbereid
met stemmetjes. Er zaten ook niet zo heel veel stemmetjes in. De intonatie vond ik erg lastig. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak
om door de klas te schreeuwen en gek te doen. Ik voel me daar nog steeds in geremd. Ik probeer het los te laten, maar ik vind dat nog
lastig. Ik had het boek beter moeten voorbereiden, zodat ik thuis had kunnen oefenen met de intonatie.
Het vragen stellen over het boek ging wel goed. Vooral bij de vraag wie er wel eens liegt. Iedereen riep heel hard ja en moesten toen
allemaal lachen. Ik zei dat ze allemaal stiekem waren. Ik vroeg dan waarover ze logen en of dat goed was. Mag je liegen? Toen zeiden ze
nee. Ik vond het fijn dat ze allemaal eerlijk waren. Hier heb ik ze ook voor gecomplimenteerd.
Sommige kinderen waren afgeleid. Ik probeerde ze toch bij het boek te betrekken door vragen aan ze te stellen. Ook heb ik sommige
kinderen even uit elkaar gezet. Anders ga je maar op je stoel zitten. Dit werkte wel. Ik heb wel geprobeerd om de balans daarna te
herstellen door ook hun complimenten te geven en vragen aan ze te stellen. Ik wilde niet in het negatieve blijven hangen.
Uiteindelijk vonden ze het niet helemaal goed dat Ridder Ratjetoe had gelogen over de draak, maar anders had hij niks te doen.
De kinderen waren betrokken en ze waren niet zo snel afgeleid. Doordat ze allemaal bij mij voor op de grond zaten praatte het heel fijn. Ik
kon zo goed overzicht houden en idereen zien.
Er werd niemand uitgelachen, omdat hij zich wel eens verveelde en dat was fijn.
Mijn lesdoelen zijn behaald. De kinderen gaven eerlijk hun mening over liegen. Ze waren stil als iemand aan het vertellen was. Ze wisten al
dat liegen niet mocht, maar nu hebben ze er beter over nagedacht en ze zijn bewust dat ze zelf ook wel eens liegen.
De volgende keer moet ik het verhaal beter voorbereiden. Thuis een keer oefenen en zorgen dat ik weet welke stemmetjes er in het boek
voorkomen. Wat gebeurt er allemaal en wat kan ik allemaal met mijn stem doen? Hierdoor lees ik gemakkelijker en zekerder. Ik zou er ook
een keer voor kunnen kiezen om het boek gewoon voor te lezen en daarna pas de plaatjes te laten zien. Zo leest het voor mij makkelijker.
Feedback mentor
Datum:
-
Je begint met de voorkant te bespreken, zo krijgen ze al wat informatie over het boek. Dit maakt de kinderen nieuwsgierig naar de rest.
Je zou de kinderen tussendoor een draak na kunnen laten doen, daar hebben een aantal kinderen behoefte aan.
Je stelt goede, gesloten vragen waardoor je snel door kan met je verhaal
Nu er geen echte personages praten in het boek merk ik dat de intonatie minder wordt.
Je zou het spannender voor kunnen lezen, dat deed je ook bij de intro van je schrijfactiviteit. Dit kan bij een boek ook
Bespreek moeilijke woorden en leg stukjes van het verhaaltje uit, wat is een sjeik en wat bedoel je met sportauto?
"Riep zo hard als hij kon". Je mag gewoon schreeuwen!
Bij sommige boekjes mag je best eerst lezen en dan de plaatjes laten zien. Dat maakt het lezen gemakkelijker.
Je stelt achteraf vragen over het boek, dat is erg belangrijk.
Je ziet de kinderen die niet opletten, deze kinderen betrek je er bij.
Leuk dat je het boekje betrekt op de kinderen; " wat doen jullie als jullie je vervelen?"