Sie sind auf Seite 1von 4

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Eline Oosterbosch
Mentor
Marlie Peters
Klas
1P14EhvD
Datum
18-3-2015
Stageschool Het Slingertouw
Groep
1-2
Plaats
Eindhoven
Aantal lln 27
Vak- vormingsgebied: Levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp:
Levensbeschouwelijk gesprek: liegen
Persoonlijk leerdoel:
Ik wil de stemmetjes tijdens het voorlezen tot aan het eind volhouden, zodat de kinderen meer betrokken zijn bij het boek. Als er geen stemmetjes zijn wil ik met mijn
eigen stem veel variatie tonen door intonatie.
Ik houd de orde in de kring, dit doe ik door consequent te handelen.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
De leerlingen kunnen aan het eind van de les zelf eerlijk hun mening geven
- Is het goed dat Ridder Ratjetoe liegt over het kameel?
over liegen. Ze weten dat het niet goed is om te liegen en waarom.
- Waarom wel/niet?
- Mogen wij ook liegen?
Procesdoel:
De kinderen leren naar elkaar te luisteren en elkaars mening te repecteren. Praatte de kinderen veel door elkaar heen of waren ze stil als de een aan de beurt is?
Beginsituatie:
Er zitten 27 kinderen in de klas.
De kinderen zitten vaak in de kring. Ik heb ze al een aantal keer voorgelezen dus ze kennen mijn regels. Ze moeten een stille vinger opsteken. J heeft extra aandacht
nodig dus ik geef hem wat vaker de beurt bij het vragen stellen. Dit staat uitgelegd in mijn kritische analyse.
Er worden vaak gesprekjes gevoerd. Ik heb al een paar keer interactief voorgelezen dus ze weten dat er vragen gesteld kunnen worden over het boek.
De kinderen zitten in de initiatief v.s. schuldgevoel fase, van Erikson. Ze nemen initiatief in de klas en ze zijn de periode van autonomie/twijfel voorbij. Ze zitten al een
poosje op school en ze weten de regels en zijn zeker van zichzelf.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

10 min

Voorlezen.
Verhaal
vertellen

5 min

Vragen
stellen uit
verhaal

5 min

Praten over
centrale
onderwerp

5 min

Terug naar
het verhaal

Ik vertel dat ik een verhaal ga voorlezen. Jullie


moeten heel goed opletten, want op het eind ga
ik een aantal vragen aan jullie stellen.
Waar denken jullie dat het verhaal over zal
gaan?
Ik lees het verhaal voor.
Ik zeg dat ze weer op hun stoel moeten gaan
zitten.
Wat doen ridders?
Waarom zijn draken vervelende beesten?
Waarom verveelde Ridder Ratjetoe zich?
Wat deed hij toen?
Was het een echte draak?
Vervelen jullie je ook wel eens?
Wat doen jullie dan?
Liegen jullie wel eens?
Mag dat?
Wat vinden jullie er van dat Ridder Ratjetoe liegt
over de draak?
Zouden jullie daar ook over liegen?

De leerlingen luisteren aandachtig. Ze zijn geboeid en weten Voorleesboek Ridder


dat er straks vragen over worden gesteld.
Ratjetoe
Waar zou het verhaal over gaan?

De leerlingen denken na over wat ze gehoord hebben in het


verhaal. Ze geven antwoord op de vragen over het boek.

Voorleesboek Ridder
Ratjetoe

De leerlingen denken na over de vragen die worden gesteld


en of dat bij zichzelf past.
Ze worden zich bewust van het begrip liegen. Mag dat
eigenlijk wel en doe ik dat ook wel eens?
De leerlingen denken na over wat bij zich past. Ze proberen
zich te verplaatsen in Ridder Ratjetoe.

Verantwoording:
Instructie:
Ik vraag of de kinderen voor mij op de grond willen zitten en begin met voorlezen. We bespreken eerst de voorkant zodat de kinderen
zelf moeten nadenken over het boek. Het voorlezen is eigenlijk de instructie, want daarna ga ik echt pas beginnen met het
levensbeschouwelijke gesprek.
Activiteit:
Ik houd me aan het stappenplan van een levensbeschouwelijk gesprek:
1. Verhaal vertellen
2. Vragen stellen met antwoord uit het verhaal
3. Praten over centrale onderwerp (vragen stellen)
4. Terug naar het verhaal

Ik stel vragen over het verhaal en zo kan ik goed zien wie er goed geluisterd heeft.
Werk- en groeperingsvormen:
De kinderen zitten eerst op de grond. Dit doe ik, omdat ze het dan allemaal goed kunnen zien. Daarna moeten ze in de kring gaan
zitten. Iedereen is in de kring gelijk en iedereen kan elkaar zien. Er zijn geen foute antwoorden in deze les.
Evaluatievorm:
We kijken terug op het verhaal door vragen te stellen. Zo zijn de kinderen nog bewuster bezig met het verhaal en met zichzelf. Liegen
ze eigenlijk wel eens? Is dat wel goed? Dit is ook meteen de laatste stap van het levensbeschouwelijk gesprek.
Mijn mentor geeft feedback op mijn les, dus zo heb ik controle op mijn persoonlijk leerdoel.
Feedback medestudenten en docent:
Ik heb het voorleesboek genoemd, namelijk Ridder Ratjetoe. Mijn mentor geeft altijd feedback op mijn les, dus dan heb ik controle op
mijn persoonlijk leerdoel. Ik heb extra tijd geformuleerd bij de evaluatievorm.
Ik heb het leerdoel aangepast met behulp van SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Van Fred moesten we theorie gebruiken uit het vorige blok. Ik heb de theorie van Erikson gebruikt in mijn beginsituatie.
Persoonlijke reflectie
Ik wilde orde houden in de kring en intonatie gebruiken bij het voorlezen.
Het vragen stellen ging goed. Tijdens het voorlezen gingen de stemmetjes niet zo heel goed, want ik had me niet helemaal goed voorbereid
met stemmetjes. Er zaten ook niet zo heel veel stemmetjes in. De intonatie vond ik erg lastig. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak
om door de klas te schreeuwen en gek te doen. Ik voel me daar nog steeds in geremd. Ik probeer het los te laten, maar ik vind dat nog
lastig. Ik had het boek beter moeten voorbereiden, zodat ik thuis had kunnen oefenen met de intonatie.
Het vragen stellen over het boek ging wel goed. Vooral bij de vraag wie er wel eens liegt. Iedereen riep heel hard ja en moesten toen
allemaal lachen. Ik zei dat ze allemaal stiekem waren. Ik vroeg dan waarover ze logen en of dat goed was. Mag je liegen? Toen zeiden ze
nee. Ik vond het fijn dat ze allemaal eerlijk waren. Hier heb ik ze ook voor gecomplimenteerd.
Sommige kinderen waren afgeleid. Ik probeerde ze toch bij het boek te betrekken door vragen aan ze te stellen. Ook heb ik sommige
kinderen even uit elkaar gezet. Anders ga je maar op je stoel zitten. Dit werkte wel. Ik heb wel geprobeerd om de balans daarna te

herstellen door ook hun complimenten te geven en vragen aan ze te stellen. Ik wilde niet in het negatieve blijven hangen.
Uiteindelijk vonden ze het niet helemaal goed dat Ridder Ratjetoe had gelogen over de draak, maar anders had hij niks te doen.
De kinderen waren betrokken en ze waren niet zo snel afgeleid. Doordat ze allemaal bij mij voor op de grond zaten praatte het heel fijn. Ik
kon zo goed overzicht houden en idereen zien.
Er werd niemand uitgelachen, omdat hij zich wel eens verveelde en dat was fijn.
Mijn lesdoelen zijn behaald. De kinderen gaven eerlijk hun mening over liegen. Ze waren stil als iemand aan het vertellen was. Ze wisten al
dat liegen niet mocht, maar nu hebben ze er beter over nagedacht en ze zijn bewust dat ze zelf ook wel eens liegen.
De volgende keer moet ik het verhaal beter voorbereiden. Thuis een keer oefenen en zorgen dat ik weet welke stemmetjes er in het boek
voorkomen. Wat gebeurt er allemaal en wat kan ik allemaal met mijn stem doen? Hierdoor lees ik gemakkelijker en zekerder. Ik zou er ook
een keer voor kunnen kiezen om het boek gewoon voor te lezen en daarna pas de plaatjes te laten zien. Zo leest het voor mij makkelijker.
Feedback mentor
Datum:
-

Je begint met de voorkant te bespreken, zo krijgen ze al wat informatie over het boek. Dit maakt de kinderen nieuwsgierig naar de rest.
Je zou de kinderen tussendoor een draak na kunnen laten doen, daar hebben een aantal kinderen behoefte aan.
Je stelt goede, gesloten vragen waardoor je snel door kan met je verhaal
Nu er geen echte personages praten in het boek merk ik dat de intonatie minder wordt.
Je zou het spannender voor kunnen lezen, dat deed je ook bij de intro van je schrijfactiviteit. Dit kan bij een boek ook
Bespreek moeilijke woorden en leg stukjes van het verhaaltje uit, wat is een sjeik en wat bedoel je met sportauto?
"Riep zo hard als hij kon". Je mag gewoon schreeuwen!
Bij sommige boekjes mag je best eerst lezen en dan de plaatjes laten zien. Dat maakt het lezen gemakkelijker.
Je stelt achteraf vragen over het boek, dat is erg belangrijk.
Je ziet de kinderen die niet opletten, deze kinderen betrek je er bij.
Leuk dat je het boekje betrekt op de kinderen; " wat doen jullie als jullie je vervelen?"

Das könnte Ihnen auch gefallen