Sie sind auf Seite 1von 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Mentor
Klas
PEhv14E
Datum
24-03-2015
Stageschool
Groep
5/6
Plaats
Aantal lln 32
Vak- vormingsgebied: Rekenen
Speelwerkthema / onderwerp: Meten en meetkunde: Geld
Persoonlijk leerdoel: Structuur aanbrengen in de les.
Lesdoel(en): De leerlingen kunnen na deze les volgens de methode
Evaluatie van lesdoelen: Ik bespreek klassikaal een aantal opdrachten. Nadat de
Reken Zeker werken met het begrip sparen.
kinderen zelfstandig de opdrachten hebben gemaakt kijk ik de werkboeken na en let ik op
hoe de som uit het verhaal hebben gehaald. Kijken ze eerst naar: Word het een plus,
Productdoel:
min, deel of keer som? En schrijven ze daarna de som op die ze moeten maken. De
De leerlingen kunnen na deze les:
kinderen die foutjes hebben gemaakt roep ik bij me en help ik met het uitrekenen van de
- Vanuit een verhaaltje een geld som halen en deze uitrekenen
som.
waarbij ze tot een antwoord komen wat te maken heeft met sparen.
Ik vraag na de les wie dit moeilijk vond of makkelijk en waarom? Ik vraag ook een aantal
Dit sluit aan bij kerndoel 33 De leerlingen leren meten en leren te rekenen
tweetallen om te vertellen hoe de samenwerking verliep. Ging het goed of niet goed en
met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte,
waarom dan?
inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
Procesdoel:
De leerlingen overleggen samen over een verhaaltjessom en helpen elkaar
wanneer er vragen zijn.
Beginsituatie: De leerlingen zijn bekend met de methode Reken Zeker. De leerlingen zijn bekend met het rekenen met geld en hebben hier ook al een aantal
hoofdstukken aandacht aan besteed. De kinderen weten hoeveel centen er in 1 euro gaan en kunnen dus rekenen met centen en deze omzetten naar hele euros . Er
zijn een aantal kinderen die het moeilijk vinden om vanuit een verhaal een som te maken. Dit zijn de kinderen die in aanpak 1 zitten. Ik help hun tijdens het zelfstandig
werken dan ook mee met de opdrachten aan de instructietafel. De leerlingen zijn ook bekend met het rode stoplicht, de time timer en het vragenkaartje en weten wat
ze hiermee moeten doen.
De leerlingen vinden het volgens de afgenomen klimaatschaal allemaal prettig om met iemand samen te werken. Het is wel duidelijk geworden dat niet iedereen met
iedereen goed kan samen werken en dat er een aantal leerlingen zijn die buiten de groep vallen. In de sociogram heb ik kunnen zien met wie die leerlingen wl graag
samenwerken en door wie zij zich dan ook gewaardeerd voelen. Op basis daarvan heb ik de tweetallen gemaakt waarmee de groep de extra opdrachten gaat
uitvoeren.

Lesverloop
Tijd 60

Leerinhoud

15 minuten Instructie

Didactische handelingen
Leraar
Ik leg de leerlingen uit dat we gaan rekenen
met geld.
Ik vertel de aanpak 3 kinderen dat zij zelf aan
de slag kunnen. De aanpak 1 en 2 kinderen
doen mee met de instructie. Bij som 1 op het
bord vraag ik of alle kinderen de knien naar
het bord draaien zodat ik zie dat ze allemaal
betrokken zijn.
Ik bespreek een zelf gemaakt verhaaltje op het
digibord wat aansluit bij de belevingswereld van
de kinderen als introductie. Het verhaaltje gaat
over een spaarrekening waarvoor je spaart voor
iets wat je wilt. De leerlingen noemen zelf
voorbeelden op en we bepalen wat dat kost,
hierna bespreken we hoe we dit gaan betalen
en wat we terug krijgen. Daarna maak ik de
eerste opdracht van som 1 op het bord. Ik laat
de leerlingen de 2e som zelf maken en
bespreek deze meteen klassikaal.

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
De kinderen luisteren mee naar de uitleg

Materialen / Organisatie

De aanpak 3 kinderen gaan zelfstandig aan de slag.

Digibord

De aanpak 1 en 2 kinderen rekenen mee met opdracht 1


en geven antwoord op de vragen

Werkboek blz.82

45 minuten Kern

Ik vertel de kinderen dat ze opdracht 2, 3, 4 en


5 zelf gaan maken. Dit zijn opdrachten waaruit
ze zelf moeten rekenen met geld. Dit gaat over
briefgeld en muntgeld. Daarna maken ze
samen opdracht 5 en 6 met hun
schoudermaatje. Hierin werken ze samen
omdat dit extra opdrachten zijn waarbij de
leerlingen mogen overleggen. Ben je daar ook
mee klaar kunnen de kinderen verder met de
kieskast. Ik vertel dat de schriften mogen
worden ingeleverd. Ik schrijf op het bord: Dit
moet af:
Som 1
2
3
4

De kinderen weten wat ze moeten maken

Werkboek blz. 82

De kinderen werken zelfstandig en maken de sommen

Digibord

De kinderen weten wat ze moeten doen als ze klaar zijn

Klaar? Som 5 en 6 met schoudermaatje (zelfde


aanpak)
Alles af? Kieskast
Ik haal 2 leerlingen bij mij aan de instructietafel
en maak som 2 en 3 samen. Hierbij zet ik het
stoplicht 10 minuten streng op rood. Ik wil dan
niemand horen en ik beantwoord geen vragen.

2 minuten

Afsluiting

Na 10 minuten zet ik het stoplicht uit en loop ik


rond om te kijken of er kinderen nog vragen
hebben.
Ik bespreek het samenwerken en wat de
kinderen van de les vinden.

De leerlingen geven hun mening over de les, het


onderwerp en het samenwerken.

Ik laat de schriften inleveren en kijk deze na.

De leerlingen leveren de schriften in

Verantwoording:
Omdat de leerlingen in groep 5 bezig zijn met het leren rekenen met geld wilde ik hier graag een les aan besteden. Het rekenen
met geld sluit ook aan bij kerndoel 33; De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld,
lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. En de leerlijn die daarbij hoort; rekenen met geld in
uiteenlopende contexten. Voor de opdracht moet er gebruik worden gemaakt van minimaal 2 uitgangspunten die horen bij de
reconstructiedidactiek binnen het onderwerp meten/meetkunde. Ik heb ervoor gekozen om de sociale context en interactie te
gebruiken bij de extra sommen zodat de kinderen samen gaan overleggen over het verhaal bij de opdracht en hier samen een som
uit halen. Hierbij merk dat kinderen een andere denkwijze hebben en elkaar hiermee kunnen helpen. Ik heb ervoor gekozen om zelf
vooraf tweetallen te maken omdat ik dan rekening kan houden met de kinderen die niet zo goed in de groep liggen. Ik heb hen dan
ook expres bij iemand gezet waarmee zij zelf graag samen werken. Naast de sociale context en interactie heb ik gekozen voor het
uitgangspunt; construeren en concretiseren. Dat wil zeggen dat de verhaaltjes die de kinderen krijgen aansluiten bij de
betekenisvolle realiteit van de leerlingen dit heb ik zelf toegepast bij de introductie. Omdat het in verhaalsommen belangrijk is dat
deze aansluit bij de belevingswereld van de kinderen leek me dit een toepasselijk uitgangspunt voor deze les.
Ik bespreek klassikaal een aantal opdrachten zodat ik weet dat iedereen deze vragen begrijpt en de leerlingen ook weten wat de
bedoeling is bij de rest van de les. Nadat de kinderen zelfstandig de opdrachten hebben gemaakt kijk ik de werkboeken na en let ik
op hoe de som uit het verhaal hebben gehaald. Kijken ze eerst naar: Word het een plus, min, deel of keer som? En schrijven ze
daarna de som op die ze moeten maken. De kinderen die foutjes hebben gemaakt roep ik bij me en help ik met het uitrekenen van
de som zo kan ik ook zien waar de leerlingen een fout in maken en hoe ze de som uitrekenen.
Ik vraag na de les wie dit moeilijk vond of makkelijk en waarom? Ik vraag ook een aantal tweetallen om te vertellen hoe de
samenwerking verliep. Ging het goed of niet goed en waarom dan? Hierdoor kan ik samen tot de conclusie komen met de
leerlingen wat we de volgende juist wl moeten doen en wat we misschien anders kunnen gaan doen.

Persoonlijke reflectie.
De leerlingen waren erg rustig tijdens de instructie. Dit komt omdat ik duidelijke afspraken heb gemaakt met de leerlingen. Tijdens het
zelfstandig werken is het belangrijk om consequenter op te treden. Het stoplicht op rood moet dan ook echt op rood staan. De leerlingen
aan de instructietafel kwamen erg moeilijk zelfstandig uit de voeten wanneer ik ging rondlopen om bij de andere leerlingen te kijken. Ik kan
misschien, wanneer er klassikaal veel onduidelijkheid is, de les even centraal pakken en nog een opdracht klassikaal op het bord maken.
Feedback mentor 24-03-2015
Datum:
Uitleg was prima. Als de leerlingen aan de slag gaan zet je 3 leerlingen aan de instructietafel en het stoplicht op rood. Tip: Zet het stoplicht
de eerste 5 minuten op rood, daarna op oranje. Zo krijgen de kinderen ook de kans om iets te vragen in het groepje. Als je met kinderen
aan de instructietafel werkt hoef je hier niet de hele tijd bij te blijven zitten. Leg de som uit, daarna maken de kinderen zelf de som, de juf
loopt dan rond. Als je terugkomt aan de instructietafel kun je de som na bespreken.

Das könnte Ihnen auch gefallen