Sie sind auf Seite 1von 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Jasper Smits
Klas
1c
Stageschool De Ruimte
Plaats
Son
Vak- vormingsgebied: Levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp: Filosofisch gesprek

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Irene v/d Oord


23-3-2015
7
21

Persoonlijk leerdoel:
Duidelijk articuleren voor de klas, waardoor de kinderen mij goed kunnen verstaan.
De grenzen duidelijk aangeven waardoor de kinderen weten wat ze wel en niet mogen.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
De leerlingen leren naar elkaar luisteren en in te spelen op iemand die iets
zegt.
De leerlingen leren na te denken over een bepaald onderwerp.
Beginsituatie: De leerlingen hebben haast geen levensbeschouwing. We hebben ook geen methode of iets dergelijks. De leerlingen discussiren ook nooit
op het gebied van levensbeschouwing. Leerlingen vinden het over het algemeen wel leuk om te discussiren. Het moeilijke is dat sommige leerlingen veel
meer aan het woord zijn dan andere leerlingen. Dit wil ik voorkomen. Ik wil dat iedereen iets zegt. Dat zie je hieronder hoe ik het ga oplossen. Sommige
leerlingen vinden het moeilijk om naar elkaar te luisteren. Hierdoor zal ik duidelijk moeten zijn wat de regels zijn. Dat moet bij deze groep altijd wel een
beetje zo zijn. Ze moeten duidelijkheid hebben wat wel en niet mag.
Voor informatie over Fowler, Erikson en Kohlberg, verwijs ik u door naar het einde van het document.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Leeractiviteit
leergedrag
leerling(en)

Materialen / Organisatie

5 minuten

introductie

We gaan vandaag iets anders doen dan normaal. We gaan filosoferen. Wat is
filosoferen? Ik zeg zo dadelijk een stelling/zin. Je moet hierover goed nadenken.
Je mag het er mee eens/oneens zijn. Niks is goed of fout. Denk er een minuut
over na. Ondertussen deel ik een aantal blaadjes uit. Je krijgt 3 blaadjes. Ik ga
dadelijk uitleggen waarvoor die zijn. De stelling is: 'Geld maakt gelukkig'. De
tweede stelling is eventueel: ''Als je veel macht hebt wordt je een ander mens''.
Je hebt er nu goed over nagedacht. Je moet zeggen waarom je het er mee eens
bent of niet. Zeg ook waarom? Er zijn een aantal duidelijk regels:
- Als iemand praat ben je stil, we luisteren naar elkaar
- Wil je iets zeggen op iemand anders steek je je vinger omhoog
- Je blijft beleeft.
Als je iets hebt gezegd, dan lever je je kaartje bij mij in. Heb je geen kaartje meer
mag je niets meer zeggen. Denk dus elke keer goed naar voordat je iets wilt
zeggen. Hierdoor komt iedereen aan de beurt. ik kies elke keer iemand uit die
mag gaan praten, als je je hand omhoog houdt natuurlijk. Begrijpt iedereen het?
We gaan beginnen. Wie wil beginnen met wat te zeggen.

De leerlingen luisteren
naar de regels. Ze zeggen
wat ze weten over
filosoferen. Ze zeggen of
ze het begrijpen.

30 minuten filosoferen

Ik ga me als docent niet te veel bemoeien. Ik geef alleen de beurten om wat te


zeggen. Ik ga me er verder niet mee bemoeien. De leerlingen moet gaan praten.
Ik treedt alleen op als er iets gebeurt wat niet door de beugel kan. Soms zal ik
ook waarom vragen stellen. Hierdoor komt het gesprek meer op gang.
Als het snel gaat heb ik altijd nog meer stellingen achter de hand.

De leerlingen gaan
discussiren over het
onderwerp.

5 minuten

Wat vonden jullie van filosoferen? Vonden jullie het leuk/niet leuk en waarom?
Wat heb je nu geleerd?
Ik sta altijd open voor kritiek. Hierdoor geef je de leerlingen vertrouwen om alles
te zeggen. Dit bevordert de relatie tussen jou als docent met de leerlingen

Zeggen of ze het leuk


vonden met eventuele
argumenten. Ze moeten
zelf zeggen wat ze hebben
geleerd.

reflecteren

Persoonlijke reflectie
Het was een interessante les. De leerlingen waren nog niet bekend met filosoferen. Ze vonden het wel leuk, maar konden af en toe moeilijk
uit hun woorden komen. Groep 7 kon dit al beter dan groep 6. Het was wel erg druk ,namelijk 31 man. Dit was wel vrij veel. Volgende keer
moet ik dit of met groep 6 of alleen groep 7 doen. Hierdoor kan iedereen goed aan het woord komen. De organisatie ging goed en er was
betrokkenheid. Door het introductieverhaal was er wel aandacht.
Gedurende het wisselen van wanneer iemand iets gaat zeggen moet het wel iets stiller zijn. Hierdoor moest ik af en toe waarschuwen wat
jammer is. Er kwam heel veel uit de leerlingen zelf. Af en toe moest ik een doordenkvraag stellen om weer tot een verder gesprek te
komen. De evaluatie ging goed. De leerlingen vonden het leuk en wisten wat ze hebben geleerd.
Leerpunten voor de volgende keer:
- Meer rust tussen uitspraken leerlingen.
- Zorgen voor een betere organisatie. Hoe gaat iedereen zitten.
- Minder hard praten, hierdoor straal ik naar de leerlingen meer rust uit.
Feedback mentor
Datum:
Probeer iets minder hard te praten. Hierdoor straal je meer rust uit. De leerlingen worden dan ook rustiger. Het is een hele grote groep en
het is een nieuw onderwerp. De leerlingen vinden het leuk en reageren enthousiast en dus ook druk. Door zachter te gaan praten worden
ze een stuk rustiger. De groep was vrij groot en dat vergt een goede organisatie. Ga nauwkeurig denken hoe je volgende keer voor een
goede en strakke organisatie plant. Zorg er ook voor dat je groep 6 meer aan de beurt laat. Groep 7 is meer aanwezig, waardoor die het
voortouw nemen.
Leuke stellingen! Het was een leerzame les. Vooral de evaluatie was goed. Ze weten wat ze hebben geleerd en hoe ze ervoor kunnen
zorgen dat het de volgende keer beter gaat. Dit was leuk om te horen. Het is leuk om te zien dat leerlingen denken over bepaalde
onderwerpen. Het is leuk dat ze discussiren.

Levensbeschouwing theorie herkennen in het kind


Erikson:
De kinderen in mijn stageklas bevinden zich in de 4de fase van de sociale ontwikkeling volgens Erikson. In deze fase staan het leren van veel
vaardigheden en sociale skills centraal in de schooljaren. Het is belangrijk dat het kind erkenning krijgt dat het iets kan. Gedragsproblemen of
emotionele problemen kunnen ontstaan in deze fase wanneer het kind langdurig ondervraagd wordt. Minderwaardigheids gevoelens en het
gevoel dat je niet gewaardeerd wordt vinden hier hun oorsprong.
Kohlberg:
De kinderen bevinden zich in de 1ste en 2de fase van de morele ontwikkeling volgens Kohlberg. Het preconventioneel niveau en het
conventioneel niveau. In het 1ste stadium wordt er ten opzichte van andere wordt een weegschaalmodel gehanteerd: iets doen voor een ander
omdat die ander dan iets terug doet voor jou. Het 2de stadium houdt in: goed is wat de anderen goed vinden. Wat er van het kind verwacht
wordt dat wil het kind doen. Het kind gaat mee in de groep, iedereen doet het dus ik ook. De kinderen in mijn stageklas zijn de stap tussen de
2 niveaus aan het maken, sommige hebben de stap al gemaakt, anderen moeten nog.
Fowler:
De kinderen bevinden zich in de 2de fase van de zeven fasen van geloven volgens Fowler. Verhalen worden als echt gebeurd ervaren. Geloof,
morele regels en houdingen worden begrepen met letterlijke interpretaties. Het is moeilijk om dingen van verschillende kanten te bekijken.
Het kind gaat zich steeds meer beelden vormen en het gaat leren hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

Bronvermelding
Hendriksen, J (2013). Het verhaal van het kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
Tartuffel (2015). Acht levensfasen/ ontwikkelingsfasen van de mens: Erikson. 20 januari 2015, www.mens-en-samenleving.infonu.nl

Das könnte Ihnen auch gefallen