Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Aylin Kaya
P14EhvC
De Hasselbraam
Eindhoven
Mentor
Datum
Groep
Aantal lln
Karla Derksen
12-03-2014
1-2 C
24
Kerndoel 23
De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.
Kerndoel 32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te
lossen.
Beginsituatie: De les wordt in een kring gegeven aan groep 2, dat zijn 11 leerlingen. Er zijn twee zwakke en een sterke leerling op het gebied van rekenen. Tijdens het
werken kiezen de kinderen een rekenspel, dit doen ze op het planbord. De leerlingen die moeite hebben met bepaalde spellen van rekenen weten dat ze makkelijkere
spellen moeten kiezen. De leerlingen kiezen dus spellen van hun eigen niveau. De sterke rekenaar krijgt tijdens de weektaak plustaken erbij, zo wordt de leerling
uitgedaagd. De leerlingen hebben eerder geen lessen van meten/meetkunde in een groepswerkvorm gehad. Meten en meetkunde gaat voornamelijk over de
begrippen zoals dun, dik, hoog, ver, kort, etc. de begrippen worden in andere lessen zoals een knutsel les vaak gebruikt. Zoals: knip vier dunne stroken, plak de strook
naast de boom. Op deze manier zijn de leerlingen bezig met meten en meetkunde.
Er zijn twee zwakke rekenaars in groep 2, die leerlingen worden extra ondersteund tijdens de instructies en activiteiten. Tijdens de activiteit moeten de leerlingen in
tweetallen samenwerken, ik zet de zwakke rekenaars bij sterke rekenaars, zodat zij geholpen worden.
Lesverloop
Tijd
5 min.
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
De leerlingen bekijken de blokken en beschrijven de blok.
De leerling bekijkt de positie van de blok en beschrijft waar
de blok ligt.
Materialen / Organisatie
-
De klas wordt
opgesteld in een
kring opgesteld.
Blokken in
verschillende
formaten.
15 min
Kern
Meetblokken
5/10 min
Slot
Kring
Verantwoording
Tijdens de rekenkring ben ik aan de slag gegaan met meten/meetkunde met groep 2. De leerlingen kunnen al resultatief tellen. De
doelen die ik heb opgesteld moeten de leerlingen aan het eind van de les kunnen. De lesdoelen die ik heb opgesteld zijn:
- Aan het eind van de les kunnen de leerlingen d.m.v. ontwikkelingsmateriaal allerlei vormen vergelijken en benoemen zoals
cirkel, vierkant, rondje, driehoek.
- Aan het eind van de les hebben de leerlingen de afstanden benoemen zoals vlakbij, ver, naast, achter, etc.
- Aan het eind van de les kunnen de leerlingen beschrijven wat ze vanuit de klas wel en niet kunnen zien.
We leren de begrippen te gebruiken tijdens het benoemen van het uitzicht. Bijvoorbeeld: Achter het huis zie ik een hoge kerk. Dit
kan moeilijk zijn voor sommigen, daarom zal ik de begrippen vaak gebruiken tijdens de hele les, vooral voor het zelfstandig werken
tijdens het kringgesprek met de blokken.
Contexten
Contexten en modellen zijn belangrijke didactische hulpmiddelen, die kinderen inzicht kunnen geven. De situaties worden
belangrijker voor de leerlingen en geven een betekenis. Door de betekenisvolle situaties kunnen de leerlingen zich beter in het
onderwerp plaatsen. De leerlingen herkennen de context van de les, dit zal plezier opleveren.
Modellen
De inzet van modellen en materialen maken de verbanden duidelijker voor het kind. De kleuters spelen dagelijks mat blokken, door
de blokken in te zetten als les materiaal geeft het ook een andere betekenis voor ze. Dit is een voorbereiding op het formele
rekenen.
Bij een goede inzet van modellen en materialen zijn de onderlinge verbanden voor kinderen logisch (van Zlatan,2011)
De les
In de inleiding van de les ben ik begonnen met blokken, ik benoem de begrippen alvast. De leerlingen kennen de begrippen,, maar
om aan te geven wat waar ligt, wat ze zien in hun inzicht zullen ze oefenen. De leerlingen mogen in tweetallen elkaar meten met de
blokken, op deze manier probeer ik de leerlingen bij de les te betrekken.
In de kern komen de begrippen vaak voor, de leerlingen vertellen elkaar hun uitzicht door middel van de begrippen. Er wordt twee
keer samengewerkt, in de inleiding en in de kern. Ik ben bezig geweest met de coperatieve werkvorm, de leerlingen leren van
elkaar en helpen elkaar.
Kerndoel
Kerndoel 23
De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.
Kerndoel 32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.