Sie sind auf Seite 1von 51

Reflectieonderzoek door Marjolijn Kil

Fontys Hogeschool Journalistiek, Tilburg

Inleverdatum: 24 februari 2010

EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN SOCIALE


NETWERKSITES BIJ REGIONALE OMROEPEN

Begeleiding | Cindy van Summeren

1
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 2
Marjolijn Kil

Inhoudsopgave
Blz
Inleiding 3
Probleemstelling 3
Centrale stelling 3

Hoofdstuk 1 Onderzoeksopzet 5
1.1 Relevantie 5
1.2 Deelvragen 5
1.3 Aanpak 5

Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek 7
2.1 Social media 7
2.2 Geschiedenis 8
2.3 Kenmerken 8
2.4 Het gebruik van sociale netwerksites in de journalistiek 10
2.5 Democratische functie 11
2.6 Resultaten en uitkomsten 12

Hoofdstuk 3 Inventarisatie en analyse 14


3.1 Aanpak 14
3.2 Resultaten en uitkomsten 15

Hoofdstuk 4 Veldonderzoek 18
4.1 Aanpak 18
4.2 Resultaten en uitkomsten 19

Hoofdstuk 5 Conclusie 23

Hoofdstuk 6 Reflectie 25
6.1 Reflectie op het vak 25
6.2 Reflectie op het onderzoek 27

Bronnenlijst 30

Begrippenlijst 32

Bijlagen 33
Bijlage 1: Inventarisatie 34
Bijlage 2: Uitwerking gesprekken 40
Bijlage 2a: Telefonisch gesprek Richel Bernsen 40
Bijlage 2b: Telefonisch gesprek Rob Prass 41
Bijlage 2c: Gesprek met Goos de Boer en Rens van Stralen 42
Bijlage 2d: Gesprek Leo Hauben 46
Bijlage 2e: Telefonisch gesprek Miranda Schoonderwoerd 50
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 3
Marjolijn Kil

Inleiding
“Geen telefoon, geen radio, geen tv, geen dagbladen en een computer die alleen maar toegang geeft
tot sociale netwerken als Facebook en Twitter. Vijf Franstalige journalisten willen zich vijf dagen
opsluiten in een boerderij en zien welk beeld zij van de wereld krijgen via de sociale netwerken. De
vijf doen verslag van hun bevindingen via radiozenders. Initiatiefnemer is de Franse publieke
radiozender RTP.”1

Tijdens mijn tweede stage op de RTV redactie van Omroep Zeeland ben ik voor het eerst in
aanraking gekomen met Twitter. Op deze sociale netwerksite kan iedereen zijn meningen en
gedachten kwijt over allerlei onderwerpen. Eigenlijk geef je altijd antwoord op de vraag “Waar hou
je je op dit moment mee bezig?”, en dat allemaal in 140 tekens. Anderen kunnen zich dan weer
abonneren op jouw „tweets‟, zodat je op de hoogte kunt blijven van elkaars bezigheden.
Tegenwoordig maken bijna alle (nieuws)media wel gebruik van deze website. Typ in de zoekfunctie
van de Twitterwebsite2 maar eens het woord „omroep‟ of „nieuws‟ in, deze leveren respectievelijk
29 en 178 Twitteraccounts op. In het geval van Omroep Zeeland worden de headlines van berichten
direct omgezet naar Twitter. Twitterende Zeeuwen kunnen de tweets van Omroep Zeeland volgen en
zijn op deze manier snel op de hoogte van het nieuws uit de regio. Er is veel mogelijk op Twitter
(zie bovenstaande post), maar het gebruik van Twitter bij Omroep Zeeland blijft beperkt tot het
automatisch doorzetten van headlines (wat bij RSS Feeds ook al eerder mogelijk was).

Ik denk daarom ook dat er bij regionale omroepen meer mogelijk is op


het gebied van deze relatief nieuwe ontwikkeling. Voor mijn gevoel
lopen regionale omroepen achter met het gebruik van sociale
netwerksites, er kan meer uit worden gehaald. Wanneer ik bijvoorbeeld
kijk naar de website van RTL Nieuws3 hebben alle verslaggevers een
eigen Twitteraccount. Onder een apart kopje (zie inzet) kunnen bezoekers
van de website direct zien waar alle RTL verslaggevers op dat moment
mee bezig zijn. Ook bij het RTL ontbijtnieuws zijn de sociale
netwerksites ontdekt. Daar wordt nauw samengewerkt met Hyves4,
waarbij meningen van kijkers worden gepeild en worden behandeld in de
ochtenduitzending.

Ik wil graag onderzoeken of mijn gevoel klopt. Daarom wil ik mijn


reflectieonderzoek wijden aan het gebruik van sociale netwerksites bij
regionale omroepen. Moeten regionale omroepen het veelvuldig gebruik van sociale netwerksites
omarmen? Of zijn zij eigenlijk al een heel eind op weg bij het gebruik van deze nieuwe
ontwikkeling? Of moeten de regionale omroepen sociale netwerken maar gewoon negeren? Daar
wil ik bij dit onderzoek achterkomen. Ik wil daarom graag gebruik maken van een centrale stelling
en deze luidt als volgt:

“Regionale omroepen moeten het gebruik van sociale netwerksites optimaliseren”.

1
Dersjant, T (2010, januari). De wereld door een twitterbril. Internet: www.denieuwereporter.nl/2010/01/de-wereld-
door-een-twitter-bril/
2
Resultaten bij de zoekterm „omroep‟ en „nieuws‟ in zoekfunctie van de website van Twitter, geraadpleegd op zaterdag
6 februari 2010. Internet: http://twitter.com/search/users?q=omroep&category=people&source=users
3
Website van het RTL nieuws, geraadpleegd op donderdag 28 januari 2010, www.rtlnieuws.nl
4
Hyvespagina van het RTL ontbijtnieuws, geraadpleegd op donderdag 28 januari 2010, rtlnieuws.hyves.nl
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 4
Marjolijn Kil

Om verwarring te voorkomen, wil ik direct uitleggen waar het begrip optimaliseren vanaf nu in
mijn onderzoek voor staat. Met optimaliseren bedoel ik vernieuwen in de breedst mogelijke zin.
Bijvoorbeeld de kwantiteit van de „tweets‟ verhogen, maar het kan bijvoorbeeld ook te maken
hebben met het verhogen van de kwaliteit. Hierbij kan men denken aan een actievere rol van
verslaggevers bij het gebruik van social media. Hoe er precies geoptimaliseerd moet worden kan ik
natuurlijk pas aan het einde van mijn reflectieonderzoek duidelijk maken.

In het volgende hoofdstuk zal ik de probleemstelling verder uitwerken. In dit hoofdstuk komen ook
de deelvragen van het onderzoek aan bod en verantwoord ik mijn aanpak van het verdere
onderzoek.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 5
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 1
Onderzoeksopzet

1.1 Relevantie
In dit reflectieonderzoek ga ik mij dus richten op het gebruik van sociale netwerksites bij regionale
omroepen. Ik denk dat regionale omroepen meer gebruik zouden kunnen maken van deze relatief
nieuwe ontwikkeling, zoals ik eerder een voorbeeld gaf van de inzet van deze sociale netwerksites
bij het RTL nieuws. Ik vind het belangrijk dat journalisten mee gaan met nieuwe technische
ontwikkelingen, omdat juist journalisten als eerste overal bij moeten zijn. Als ik kijk naar de
basisprincipes van de journalistiek5, is één van die functies van een journalist om ervoor te zorgen
dat het nieuws de ontvangers zo snel mogelijk bereikt. Publiceren via Twitter is ontzettend snel, en
ik vind dan ook dat deze nieuwsvoorziening via dit kanaal de maatschappij niet onthouden mag
worden. Burgers kunnen via Twitter van de regionale omroepen sneller geïnformeerd worden over
het nieuws uit de regio.

Met dit onderzoek wil ik uiteindelijk ook een advies geven aan de redacties van de regionale
omroepen. Zijn zij op de goede weg met het gebruik van sociale netwerksites of moeten zij gaan
vernieuwen?

1.2 Deelvragen
De stelling van mijn onderzoek is “Regionale omroepen moeten het gebruik van sociale
netwerksites optimaliseren”. Om tot een conclusie te komen, maak ik gebruik van een aantal
deelvragen. De verantwoording van de keuze van deze deelvragen is te vinden bij hoofdstuk 1.3.

Mijn deelvragen zijn als volgt:


-Wat zijn sociale netwerksites?
-Welke regionale omroepen maken gebruik van sociale netwerksites en op welke manier doen zij
dat?
-Wat is de kijk van het werkveld op het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen?

Met de antwoorden op deze drie deelvragen kan ik uiteindelijk in de conclusie de centrale stelling
verdedigen of verwerpen.

1.3 Aanpak
Om te beginnen met mijn reflectieonderzoek, wil ik eerst de precieze definitie van sociale
netwerksites verder uitwerken. Dit doe ik in hoofdstuk 2 door middel van een literatuuronderzoek.
Ik geef hierbij antwoord op de deelvraag “Wat zijn sociale netwerksites?”. Ik maak hierbij onder
andere gebruik van het De netwerkmaatschappij van J.A.G.M. van Dijk en van diverse artikelen en
publicaties.

Vervolgens wil ik met mijn tweede deelvraag een inventarisatie en analyse maken van welke
regionale omroepen gebruik maken van sociale netwerksites en op welke manier ze dit doen.
Hierbij zal ik gebruik maken van mijn bevindingen uit het literatuuronderzoek.

Mijn bevindingen uit het literatuuronderzoek en uit de inventarisatie wil ik in mijn veldonderzoek
voorleggen aan een mediadeskundige en hoofdredacteuren van regionale omroepen. Op deze
manier wil ik op een antwoord komen voor mijn derde deelvraag. Van een mediadeskundige wil ik
5
Kussendrager, N & Lugt, D van der (2002). Basisboek Journalistiek. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff, p.48.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 6
Marjolijn Kil

met name weten wat er allemaal mogelijk is bij regionale omroepen op het gebied van sociale
netwerksites. Ik leg hem voor wat er momenteel aan gedaan wordt. Is er ruimte voor verbetering?
Van de hoofdredacteuren wil ik graag weten wat hun visie is op het gebruik van de sociale
netwerksites en wat de redenen zijn voor het wel of juist niet inzetten daarvan. Ook ben ik
benieuwd wat zij voor toekomstplannen op het gebied van sociale netwerksites hebben.
De hoofdredacteuren die ik interview, zijn werkzaam bij regionale omroepen van verschillende
groottes. De keuze van de hoofdredacteuren wordt mede bepaald door uitkomsten van de
inventarisatie in hoofdstuk 3 en daarom zal ik er later in dit onderzoek pas op terugkomen.

Vervolgens presenteer ik de resultaten en uitkomsten in de conclusie. Hier zal ik ook mijn centrale
stelling verdedigen of verwerpen. Als laatste volgt mijn reflectie op het gehele onderzoek en doe ik
enkele aanbevelingen.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 7
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 2
Literatuuronderzoek

Mijn reflectieonderzoek richt zich op het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen.
In dit hoofdstuk geef ik antwoord op de vraag “Wat zijn sociale netwerksites?” door middel van een
literatuuronderzoek. Sociale netwerksites zijn een onderdeel van social media en daarom volgt
daarvan eerst een definitie. Vervolgens ga ik specifieker in op het gebruik van sociale netwerksites
door journalisten.

2.1 Social media


In de publicatie Strategisch gebruik van social media6 omschrijft Michiel Holsheimer het begrip
social media als volgt:

“Social media is een verzamelnaam voor websites en (vaak ook mobiel te gebruiken) applicaties
die het mogelijk maken om tussen mensen online informatie te delen en te bediscussiëren. De
sociale interactie is daarbij hoofdzaak. Mensen kunnen elkaars werk waarderen, bekritiseren,
uitbreiden of hergebruiken. In alle gevallen ontstaat in meer of mindere mate een online
conversatie. Een discussie in diverse vormen. Een gesprek tussen twee of meerdere individuen.”

Er bestaan veel social media platforms en de mogelijkheden zijn grofweg in de volgende groepen in
te delen.

1. Publiceren (Wordpress, Wiki‟s, Bloglines)


2. Delen (Youtube, Flickr, Slideshare, Delicious)
3. Discussiëren (Skype, forums, MSN)
4. Sociale netwerken (Facebook, Hyves, LinkedIn, Myspace)
5. Microblog (Twitter, Jaiku)
6. Lifestream (Friendfeed, Socializr)
7. Livecast (Justin.tv, ustream.tv)
8. Virtuele werelden (Second Life, Habbo)
9. Social games (cafe, Pogo)
10. MMO (World of Warcraft, EverQuest) 7

Deze platforms staan niet op zich. Ze zijn zelfs sterk met elkaar verweven. Informatie van het ene
netwerk is eenvoudig, vaak zelfs automatisch, te delen op het andere. Om mijn onderzoek af te
bakenen zal ik mijn onderzoek beperken tot sociale netwerken en microblogs, in mijn onderzoek
vanaf nu sociale netwerksites genoemd. Ik zal mij veelal richten op Twitter en Hyves. Myspace en
Facebook hebben een internationaal karakter en vind ik daarom minder relevant voor mijn
onderzoek naar regionale omroepen. Ook LinkedIn laat ik in mijn onderzoek achterwege, omdat dit
naar mijn mening een ander soort sociaal netwerk is. Het is meer gericht op carrière en loopbaan en
wordt naar mijn idee minder gebruikt voor nieuws.

2.2 Geschiedenis
In de vorige kop is te zien dat er verschillende social media zijn en dat ze allemaal te maken hebben
met de verschillende vormen van netwerken, het onderhouden van contacten. Ik vind het belangrijk
6
Holsheimer, M (2009, juni). Strategisch gebruik van social media, verschenen in Kluwer Management Tools. Internet:
http://www.poilog.nl/wp-content/uploads/2009/07/holsheimer_tools_social-media.pdf
7
Holsheimer, M (2009, juni). Strategisch gebruik van social media, verschenen in Kluwer Management Tools. Internet:
http://www.poilog.nl/wp-content/uploads/2009/07/holsheimer_tools_social-media.pdf
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 8
Marjolijn Kil

om te weten waar deze drang om te netwerken vandaan komt. Daarom volgt hier een kort stuk over
de geschiedenis van het netwerken.

In De netwerkmaatschappij8 van J.A.G.M. van Dijk spreekt de auteur over de verandering van
massamaatschappij naar netwerkmaatschappij. Deze vond aan het einde van de 20ste eeuw plaats.
De massamaatschappij is een aanduiding voor een maatschappijtype dat ontstond tijdens de
industriële revolutie. Toen verzamelden grote groepen mensen zich in fabrieks- en handelssteden.
Dit waren grote huishoudens en hechte gemeenschappen. Sociale netwerken zijn in deze
maatschappij belangrijk, maar er zijn wel steeds meer (massa)media nodig om voor onderlinge
communicatie te zorgen. Er ontstaan gemeenschappen die enerzijds in hun eigen leefomgeving
blijven wonen, en zich anderzijds begeven in steeds grotere netwerken. De directe leefverbanden
worden steeds kleiner, terwijl de reikwijdte van communicatie en massamedia juist groter wordt.
Het toenemende belang van netwerken uit zich volgens de auteur in de verbreding van sociale en
mediumnetwerken, waarbij face-to-face communicatie werd vervangen door mediacommunicatie.
Vanaf toen was de netwerkmaatschappij geboren.

2.3 Kenmerken
Algemene kenmerken van sociale netwerken
In De netwerkmaatschappij van J.A.G.M. van Dijk9 gaat de auteur uit van een geïntegreerde
benadering om het begrip communicatiecapaciteiten verder uit te werken. In het kort komt het er op
neer dat hij een schema heeft gemaakt met verschillende soorten media die hij onderwerpt aan
negen verschillende kenmerken. Deze kenmerken zijn snelheid, bereik, opslagcapaciteit,
nauwkeurigheid, selectiviteit, interactiviteit, stimulusrijkdom, complexiteit en privacybescherming.
Hij vergelijkt verschillende soorten media met face-to-face communicatie; is een sociaal netwerk
bijvoorbeeld nauwkeuriger dan face-to-face communicatie? Aan de hand van zijn schema heb ik
een inventarisatie gemaakt van de kenmerken van sociale netwerksites:

- Sociale netwerksites hebben een hoge snelheid waarmee over grote afstanden gecommuniceerd
kan worden.
- Het potentiële geografische en sociaal bereik van sociale netwerksites is zeer groot. De hele
wereld is via elkaar verbonden via dit netwerk. Het werkelijk sociaal bereik loopt echter ver achter.
Vooral in arme landen heeft lang niet iedereen beschikking over internet.
- Het heeft een grote en snel groeiende opslagcapaciteit.
- De nauwkeurigheid en exactheid van sociale netwerken zijn hoog. Door de toevoeging van
bijvoorbeeld foto‟s en video‟s kan de overdracht van data beter overkomen.
- De selectiviteit bij sociale netwerken is middelmatig. Van Dijk heeft deze mening, omdat je niet
altijd kunt kiezen welke informatie er op je af komt. Als voorbeeld neem ik een
„groepshyvepagina‟. Wanneer je hier lid van bent, kunt je niet filteren welke „ledenmailtjes‟ naar
jouw account verstuurd worden en welke niet. Ik ben het op dit punt niet met de auteur eens. Ik vind
de selectiviteit bij sociale netwerken hoog, aangezien je zelf beslist wat je wel en niet wilt zien en
waar je je wel of niet op abonneert. Je kunt je namelijk ook gewoon afmelden voor bepaalde
groepshyvespagina‟s, waardoor je nog steeds de selectiviteit zelf in de hand hebt.
-Het heeft een hoge interactiviteit, zeker tegenwoordig met de mogelijkheden van mobiel internet
enz. Toch benaderen de sociale netwerken niet de hoge interactiviteit die er met face-to-face
gesprekken zijn.
- De stimulusrijkdom (stimuleren van de lichaamsdelen) is minder in vergelijking met face-to-face.
- De complexiteit is hoog, maar niet op zijn hoogst. Van Dijk stelt dat sociale netwerken prima zijn
voor het leggen van contacten, het onderhouden van contacten, vragen stellen, informatie
8
Dijk, J.A.G.M. van (2001), De netwerkmaatschappij. Alphen aan den Rijn: Samsom, p.31.
9
Dijk, J.A.G.M. van (2001), De netwerkmaatschappij. Alphen aan den Rijn: Samsom, p.25.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 9
Marjolijn Kil

uitwisselen of afspraken maken. Maar als het neer komt op complexe taken zoals het begeleiden
van personeel, het vormen ven besluiten, onderhandelen en uitwisselen van vertrouwelijke
informatie zijn de online media ondergeschikt aan face-to-face communicatie.
- De privacybescherming bij sociale netwerken is beperkt. Bij Hyves ligt bijvoorbeeld al snel je
hele hebben en houden op straat.

Overzichtelijk zijn dit dus de negen kenmerken van sociale netwerksites:

1 Hoge snelheid
2 Groot geografisch en sociaal bereik
3 Grote opslagcapaciteit
4 Nauwkeurige overdracht van data
5 Gemiddeld tot hoog selectiviteitsgehalte
6 Hoge interactiviteit
7 Gemiddelde stimulering van de lichaamsdelen
8 Gemiddeld tot hoge complexiteit
9 Beperkte privacybescherming

Kenmerken van gebruikers van sociale netwerksites


Ik wil graag meer te weten komen over de manier waarop gebruik wordt gemaakt van sociale
netwerksites. Voor mijn tweede deelvraag wil ik namelijk gaan kijken op welke manier de regionale
omroepen sociale netwerksites inzetten. Doen ze dit op een actieve of passieve manier? Forrester
Research heeft dit inzichtelijk gemaakt met de „Social Technographics Ladder‟10. Dit is een
model dat gebruikers categoriseert naar de mate waarin ze deelnemen aan verschillende soorten
sociale web activiteiten. We moeten dit zien als een visuele ladder met zes soorten vormen van
participatie bij social media en sociale netwerken. De gebruikers zijn in mijn geval dus de regionale
omroepen.
Onderaan deze ladder staan de zogenaamde „inactives‟. Deze groep is totaal niet bekend met sociale
netwerken en heeft er ook nog nooit gebruik van gemaakt. Daarboven staan de „spectators‟, zij
kijken naar de content, maar dragen niet actief bij aan de content. Een voorbeeld hiervan is wanneer
mensen wel kijken naar foto‟s op de Hyvespagina‟s van bijvoorbeeld bekende Nederlanders, maar
zelf niets op hun Hyvespagina zetten. Op de derde plek van de ladder staan de „joiners‟, deze groep
is actief binnen de sociale media, maar vooral binnen de sociale netwerken. Boven de joiners staan
de „collectors‟. Zoals de naam al zegt verzamelen zij veel informatie. Dit kan voor zichzelf zijn,
maar ook voor bedrijven. Zij abonneren zich op allerlei RSS feeds. Op de een na hoogste plek staan
de „critics‟. Zij vinden het belangrijk om te reageren op allerlei artikelen, foto‟s, weblogs, forums
enz. Zij zijn ook de groep die artikelen op wikipedia aanpassen. Bovenaan de visuele ladder staan
de „creators‟. Zij nemen in de allerhoogste mate deel aan sociale netwerken. Zij schrijven zelf
weblogs en zetten zelf video‟s en foto‟s online.

Visueel ziet deze ladder er dus als volgt uit, met van hoog naar laag de mate van deelname.

1 Creators Schrijven zelf alle content


2 Critics Reageren veel op artikelen
3 Collectors Verzamelen veel informatie
4 Joiners Actief binnen sociale netwerken
5 Spectators Zij kijken alleen maar naar de content
6 Inactives Niet actief
10
Bernoff, J. Social Technographics Ladder, powerpointpresentatie. Geraadpleegd op 31 januari 2010. Internet:
http://www.forrester.com/Groundswell/ladder.html
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 10
Marjolijn Kil

2.4 Het gebruik van sociale netwerksites in de journalistiek


Twitter kan in het journalistieke werkveld op vele manieren worden gebruikt. Er zitten voordelen
aan het gebruik van sociale netwerksites door journalisten, maar ook enkele nadelen. Hieronder
volgen de mogelijkheden van journalistiek Twitter en daarbij horend de voor-en nadelen van deze
sociale netwerksite.
Journalist Olaf Koens schrijft in het artikel Twitter als journalistiek medium11 op de website van De
Nieuwe Reporter over zijn visie op het gebruik van Twitter in zijn werkveld. Zo dient Twitter voor
hem bijvoorbeeld als vraagbank; stel een vraag en je krijgt direct antwoord (mits je genoeg volgers
hebt natuurlijk). Alexander Pleijter, docent en onderzoeker op de afdeling „Journalistiek en Nieuwe
Media‟ aan de Universiteit Leiden sluit zich hierbij aan. Hij schrijft op zijn blog12 over het feit dat
collega‟s elkaar via Twitter makkelijk en snel op de hoogte kunnen houden. Zij kunnen elkaar
helpen met het vinden en uitwisselen van informatie, bronnen en andere nieuwtjes. Pleijter zegt ook
dat verslaggevers het eventueel kunnen gebruiken om oproepjes te plaatsen, bijvoorbeeld als je op
zoek bent naar ooggetuigen bij een bepaalde gebeurtenis. Maar niet alleen journalisten onderling
kunnen via dit netwerk communiceren. Ook het publiek kan vragen stellen of suggesties geven aan
de journalist. Pleijter benadrukt hierbij het belang van een grote en hechte achterban, waarbij het
belangrijk is dat je als journalist een band opbouwt met je publiek en zo een vertrouwensrelatie kan
creëren. Deze band bouw je op door de dialoog aan te gaan met je publiek, zodat ze het gevoel
hebben dat ze je kennen en je geen “ivoren-toren-journalist” bent.

Het razendsnelle tempo waarin informatie tot je komt, ziet Koens als het grootste pluspunt van
Twitter. Hij haalt een voorbeeld aan over een aardbeving in China. Hij las Twitterberichten vijf uur
voordat het nieuws gebracht werd in Nederland. Hij dacht eerst zelfs dat het niet waar was, omdat
hij er in Nederland nog niets over hoorde. En daar schuilt ook het grootste gevaar: de
betrouwbaarheid van deze sociale netwerksite. Journalist Loek Essers citeert in één van zijn
artikelen13 Bart Brouwers, hoofdredacteur van Spits. Brouwers zegt dat er veel nepaccounts en
neptweets bestaan en dat je daarom altijd de bron moet checken. Maar dat moet je met alle bronnen.
Volgens Brouwers moet Twitter een „standaardding‟ voor iedere journalist worden, maar dan wel als
extra bron naast gewone nieuwsgaring. Docent journalistiek aan de Hogeschool Utrecht, Peter
Verweij, haalt in zijn artikel Twitter als nieuwsbron voor journalisten14 een citaat van Noam Cohen,
verslaggever van de New York Times aan. “Nothing on Twitter has been verified. While users can
learn from experience to trust a certain Twitter account, it is still a matter of trust. And just as Twit-
ter has helped get out first-hand reports from Tehran, it has also spread inaccurate information, per-
haps even disinformation.” De Twitter accounts worden dus niet gecheckt, dus alles gaat op basis
van vertrouwen. Zo kan het dus voorkomen dat er verkeerde informatie wordt verspreid.

Een ander nadeel van Twitter is dat lang niet iedereen Twitter heeft ontdekt. Volgens Koens zijn het
met name journalisten, bloggers en marketingmensen die op de sociale netwerksite te vinden zijn.
Ook Pleijter sluit zich daarbij aan. Hij ziet de mogelijkheden van Twitter wel in, maar vooralsnog
zijn de mensen op Twitter vooral journalisten die collega-journalisten volgen. Als laatste nadeel
11
Koens, O (2008, juni). Twitter als journalistiek medium. Internet: http://www.denieuwereporter.nl/2008/06/twitter-als-
journalistiek-medium/
12
Pleijter, A (2009, mei). Het nut van Twitter voor journalisten. Internet:
http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2009/05/het-nut-van-twitter-voor-journalisten/
13
Essers, L (2009, juni). Twitterjournalistiek: de waan van de dag onder een journalistieke loep. Internet:
http://www.rethinkingmedia.nl/2009/06/10/twitterjounalistiek-de-waan-van-de-dag-onder-een-journalistieke-
loep/#more-3907
14
Verweij, P (2010, februari). Twitter als nieuwsbron voor journalisten. Internet:
http://www.communicatieenjournalistiek.onderzoek.hu.nl/Data/News/~/media/KENNISCENTRA/Documents/FCJ/PB
%2010-01-11%20Etmaal%202010%20Paper%20-%20Peter%20Verweij%20HU.ashx
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 11
Marjolijn Kil

noemt Verweij het archief van de sociale netwerksite, deze is niet optimaal. Via Twitter-search is
het namelijk niet mogelijk tweets die langer dan een paar weken geleden zijn gepost terug te
vinden. Ook is er de vraag of wel alle tweets gevonden worden, wanneer er bijvoorbeeld geen
hastag (#) wordt gebruikt of bepaalde trefwoorden ontbreken.

In onderstaande tabel alle voor- en nadelen van het gebruik van Twitter door journalisten op een rij.

Voordelen Nadelen
Kan gebruikt worden als vraagbank Niet altijd betrouwbaar
Onderlinge informatie uitwisseling journalisten Mag nooit als enige bron gebruikt worden
Publiek kan vragen stellen aan journalist De accounts worden niet gecheckt, dus alles gaat op
basis van vertrouwen.
Kan zorgen voor betere band met publiek Gebruikers zijn geen dwarsdoorsnede van de
bevolking
Supersnelle informatie voorziening Geen goede archivering

Twitter heeft dus zijn voordelen en zijn nadelen. BBC directeur Peter Horrock vindt Twitter en
andere social media zo belangrijk, dat hij zijn werknemers verplicht om het te gebruiken15. Hij gaat
interviews op Facebook gebruiken om zijn nieuws bij te zetten. Het acht het mogelijk dat
mededelingen die worden gebruikt op Twitter worden verwerkt in headlines. Hij vindt dat wanneer
je geen social media gebruikt, je geen geschikte journalist bent. Wie anders gezegd dus niet met
deze nieuwe bedrijfsvisie mee gaat, kan zijn ontslag verwachten. Ik ben benieuwd hoe de
Nederlandse hoofdredacteuren hier tegenaan kijken en ik zal dit hen ook voorleggen in mijn
gesprekken in hoofdstuk 4. Concreet ben ik in Nederland nog niet tegen zo‟n zelfde eis aangelopen,
al heeft de NOS al wel een richtlijn16 opgesteld voor het gebruik van sociale netwerksites. Deze is
opgesteld door Tim Overdiek en geplaatst op zijn weblog. De richtlijn vertelt dat medewerkers van
de NOS best een Twitteraccount aan mogen maken, maar dat niet onder de NOS-vlag mag doen.
Medewerkers mogen niet twitteren over interne zaken en er mogen bijvoorbeeld geen foto‟s van de
redactie worden gemaakt.

Wat opvalt aan deze literatuurstudie, is dat er bijna tot niets geschreven wordt over het specifieke
gebruik of de inzet van Hyves binnen de journalistiek. Mijn inventarisatie en gesprekken met
deskundigen en hoofdredacteuren zullen moeten aantonen of dit wel of niet terecht is.

2.5 Democratische functie


De rol van de pers binnen de democratie is belangrijk. Deze zogenaamde democratische functie17
is belangrijk voor het controleren van de macht en het ondersteunen van het politieke debat, het
representeren van de samenleving en het onderschrijven fundamentele waarden van de samenleving
(zoals vrijheid van meningsuiting).

Maar wat betekent deze democratische functie nu voor het journalistieke gebruik van sociale
netwerksites? In een artikel18 op „het forum voor democratische ontwikkeling‟ wordt minister van
Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen geciteerd. De CDA-politicus staat bekend om zijn
15
Nieuwsbericht over het gebruik van social media bij de BBC (2010, februari) BBC verplicht medewerkers social
media te gebruiken. Internet: http://yocter.com/social-media-blog/2010/02/bbc-verplicht-medewerkers-social-media-te-
gebruiken/
16
Overdiek, T (2009, juli). Twitter en de NOS, de Notitie. Internet:
http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/2009/07/10/twitter-en-de-nos-de-notitie/
17
Hoog, de J (2006, november). Politix.nl: nieuw controleintstrument in Nederlandse democratie. Internet:
http://www.denieuwereporter.nl/2006/11/politixnl-nieuw-controleinstrument-in-nederlandse-democratie/
18
Artikel op website van Forum voor Democratische Ontwikkeling (2008, november). Twitter moet kloof met burger
dichten. Internet: http://www.forumdemocratie.nl/twitter_moet_kloof_met_burger_dichten
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 12
Marjolijn Kil

veelvuldig gebruik van Twitter. “Een minister van Buitenlandse Zaken reist van hot naar her, moet
meteen reageren op onverwachte gebeurtenissen in de wereld, en houdt zich altijd bezig met
verschillende dingen tegelijk. Daarbij past een medium waarmee je overal vandaan snel, korte en
krachtige boodschappen kunt sturen." Burgers, maar ook journalisten, kunnen via Twitter dus heel
goed op de hoogte worden gehouden van waar de minister mee bezig is. Zij kunnen zeer eenvoudig
de macht (in beperkte mate, je weet natuurlijk niet waar hij niet over twittert) controleren. Burgers
en andere politici kunnen via Twitter ook het politieke debat ondersteunen, want Verhagen reageert
vaak op vragen van burgers via zijn Twitteraccount.

De democratische functie van de regionale journalistiek lijkt volgens journalistiek bedrijfsadviseur


Jaap Stronks een verschuiving mee te maken. Hij schrijft op zijn weblog19 dat de functie die de
regionale en lokale pers nu heeft als waakhond van de democratie, volgens hem in de toekomst
wordt uitgeoefend door „het netwerk‟. Nieuwssites, weblogs, Twitteraars maar zeker ook sites en
blogs van allerlei soorten organisaties (bewonersplatforms, woningcorporaties, bedrijven,
overheden) zullen gezamenlijk zorgen voor nieuws, achtergronden en debat. “Een gecentraliseerd
journalistiek instituut is niet nodig wanneer het netwerk zichzelf weet te informeren. Zolang
journalistieke media er nog zijn moeten we er blij mee zijn, maar het is belangrijk in te zien dat de
functies die zij uitoefenen in de toekomst op een geheel andere wijze kunnen worden ingevuld”,
aldus Stronks. Uit het bovenstaande kan ik wel opmaken dat het voor lokale media belangrijk is om
ook zo‟n netwerk op te bouwen.

2.6 Resultaten en uitkomsten


Hier volgt een samenvatting van de uitkomsten van mijn literatuuronderzoek.
Sociale netwerksites zijn een onderdeel van social media. Social media is een verzamelnaam voor
websites en applicaties die het mogelijk maken om tussen mensen online informatie te delen en te
bediscussiëren, waarbij de sociale interactie het belangrijkst is. In mijn onderzoek staat het
onderzoek naar sociale netwerksites centraal, en dan naar Hyves en Twitter in het bijzonder. Social
media zijn gebaseerd op het onderhouden van netwerken en contacten. Deze drang om te netwerken
is ontstaan in de 20ste eeuw. Grote hechte huishoudens trokken vanwege de industrialisatie naar de
grote steden, maar om de hechte banden te onderhouden moesten zij gebruik gaan maken van
(massa)media.

Sociale netwerksites hebben negen belangrijke kenmerken, namelijk een hoge snelheid, groot
geografisch en sociaal bereik, grote opslagcapaciteit, nauwkeurige data overdracht, gemiddeld tot
hoog selectiviteitsgehalte, hoge interactiviteit, gemiddelde stimulusrijkdom, gemiddeld tot hoge
complexiteit en beperkte privacybescherming.

Gebruikers (in mijn geval regionale omroepen) van sociale netwerksites kunnen op verschillende
manieren gerangschikt worden. Dit gebeurt op basis van de mate van participatie. Van laag naar
hoog zijn de volgende gebruikers actief: inactives, spectators, joiners, collectors, critics en creators.

Het gebruik van sociale netwerksites binnen de journalistiek heeft voor- en nadelen. Voordelen van
het gebruik van Twitter zijn dat het gebruikt kan worden als vraagbank, er onderlinge informatie
uitgewisseld kan worden tussen journalisten, het publiek vragen kan stellen aan de journalist, het
kan zorgen voor een betere band met het publiek en dat Twitter super snel is. Nadelen zijn dat het
niet altijd betrouwbaar is, het nooit als enige bron mag worden gebruikt, de accounts niet worden
gecheckt, dat niet iedereen Twitter gebruikt en dat het geen goed archief heeft.

19
Stronks, J (2009, juli). Vergeet de democratie? Nee, vergeet de pers! Internet:
http://www.jaapstronks.nl/archief/2009/07/
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 13
Marjolijn Kil

Om te voorkomen dat alles op straat komt te liggen, heeft de NOS in Nederland een richtlijn
opgesteld voor het eventuele gebruik van Twitter door haar medewerkers. De BBC gooit het over
een andere boeg, zij verplicht haar medewerkers gebruik te maken van social media.

Sociale netwerksites vervullen ook een democratische functie. Zo kunnen burgers vragen stellen
aan Twitterende politici en zo (op een beperkte manier) het debat aangaan en journalisten kunnen in
een beperkte mate de politici controleren.

In het volgende hoofdstuk start de inventarisatie en analyse van het gebruik van sociale netwerksites
bij de regionale omroepen. Hier zal ik ook terugkomen op de literatuur die ik in hoofdstuk 2
verzameld heb.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 14
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 3
Inventarisatie en analyse

In dit hoofdstuk maak ik een inventarisatie van welke regionale omroepen gebruik maken van
welke sociale netwerksites en analyseer ik op welke manier ze dit doen. Ik kom hierbij geleidelijk
tot een antwoord op de deelvraag „welke regionale omroepen maken gebruik van sociale
netwerksites en op welke manier doen zij dat?‟. In sommige provincies van Nederland zijn
meerdere regionale omroepen actief. Daarom bestaat deze inventarisatie uit alle regionale omroepen
die zijn aangesloten bij Stichting ROOS, de overkoepelende organisatie van de regionale omroepen.
Omdat elk onderzoek te herhalen moet zijn, bespreek ik stap voor stap hoe ik de inventarisatie heb
uitgevoerd.

3.1 Aanpak
Deze inventarisatie splits ik op in algemene en specifieke kenmerken. Bij de algemene kenmerken
horen:
-De naam van de omroep
-Het aantal inwoners de bijbehorende provincie heeft
-Heeft de Omroep een Twitter account? Zo ja, hoeveel followers heeft de Twitter account?
-Heeft de Omroep een Hyves account? Zou ja, hoeveel leden heeft de Hyves account?
-Hoe luidt het adres van de website van de omroep en verwijzen zij op deze website door naar de
Hyves/Twitter accounts? Met andere woorden, zijn de accounts makkelijk te vinden? Dit noem ik
vanaf nu de link.

Om erachter te komen of de omroep een Hyves/Twitter account heeft, kijk ik eerst op de


desbetreffende website van de omroep. Staat hier geen aanwijzing, dan toets ik de naam van de
omroep in bij de zoekmachine van Hyves20 of Twitter21. Ik kijk voor de duidelijkheid alleen naar de
nieuws accounts (en eventueel redactie accounts) en niet naar de accounts van de varia- of
sportprogramma‟s of tijdelijke accounts (bijvoorbeeld een account met carnaval nieuws).

Bij de inventarisatie vind ik het belangrijk om te weten hoeveel inwoners een provincie heeft. Zo
kan ik naderhand berekenen hoeveel procent van de provinciebevolking de desbetreffende omroep
op Hyves of Twitter volgt. Vanaf nu noem ik dit het bereik. De cijfers hieronder zijn een
momentopname22 van zondag 7 februari 2010.

Bij de specifieke kenmerken ga ik in op het gebruik van de sociale netwerksites. Op welke manier
nemen zij deel in het sociale netwerkproces? Zijn zij erg actief of zetten zij alleen de headlines
automatisch door? Ook kijk ik hier naar het aantal geposte
items/berichten/foto‟s/filmpjes/polls/blogs/reacties (Hyves) en tweets (Twitter) per dag. Hierbij
neem ik een gemiddelde van de vijf laatste werkdagen, namelijk van 8 tot en met 12 februari 2010.
Aan de hand van al deze specifieke kenmerken bepaal ik de positie van de regionale omroepen op
de Social Technographics Ladder (blz 9). Voor Twitter en Hyves heb ik de kenmerken van de
Social Technographics Ladder omgezet in specifiekere kenmerken. Voor Twitter gebruik ik de
volgende criteria voor plaatsbepaling op de Social Technographics Ladder:

20
Zoekmachine van Hyves. Internet:
http://www.hyves.nl/search/hyver/?searchterms=&pageid=54RJXI1JR80SS40C4#search=hyves%3A&__state__=1
21
Zoekmachine van Twitter. Internet: http://twitter.com/invitations/find_on_twitter
22
Website van het CBS. Bevolkingsontwikkeling: regio per maand, geraadpleegd op 7 februari 2010. Internet:
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37230NED&D1=17&D2=5-
16&D3=101&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 15
Marjolijn Kil

1 Creators Schrijven zelf alle content. De omroep krijgt deze stempel wanneer zij headlines
automatisch doorzetten, een redacteur hebben die vragen beantwoordt en oproepjes
plaatst en wanneer de account andere mensen/instanties volgt en hen uitdaagt tot
discussie.
2 Critics Reageren veel op artikelen. Deze stempel wordt verdiend wanneer een omroep een
Twitteraccount heeft en niet alleen headlines automatisch doorzet, maar ook een
actieve redacteur achter de account aan het werk is. Dit zie ik wanneer er
bijvoorbeeld oproepjes worden geplaatst of vragen worden gesteld/beantwoord.
3 Collectors Verzamelen veel informatie.Wanneer een omroep naast het automatisch doorzetten
van headlines nog iets extra‟s doet.
4 Joiners Actief binnen sociale netwerken. Wanneer een omroep een Twitteraccount heeft en
alleen de headlines automatisch doorzet.
5 Spectators Zij kijken alleen maar naar de content. Wanneer een omroep een Twitteraccount
heeft, maar er voor de rest niets mee doet.
6 Inactives Niet actief. Deze stempel wordt gegeven wanneer een omroep helemaal geen
Twitteraccount heeft

Voor Hyves maak ik gebruik van de volgende kenmerken voor plaatsbepaling op de Social
Technographics Ladder:

1 Creators Schrijven zelf alle content. De omroep krijgt deze stempel wanneer zij een
Hyvespagina hebben waar elke dag nieuwe informatie wordt geplaatst, waar
redacteuren reageren op discussies en vragen en waar redacteuren zelf proberen de
discussie proberen te staren.
2 Critics Reageren veel op artikelen. De omroep heeft een Hyveaccount waar dagelijks
nieuwe informatie wordt geplaatst en waar redacteuren reageren op discussies en
vragen op de pagina.
3 Collectors Verzamelen veel informatie. Wanneer er een Hyveaccount is waar dagelijks nieuwe
informatie op wordt geplaatst.
4 Joiners Actief binnen sociale netwerken. Wanneer op de Hyveaccount af en toe informatie
wordt geplaatst.
5 Spectators Zij kijken alleen maar naar de content. Wanneer er een Hyveaccount bestaat, maar
niet actief wordt bijgehouden.
6 Inactives Niet actief. Deze stempel wordt gegeven wanneer de omroep helemaal geen
Hyvesaccount heeft.

De complete inventarisatie is te vinden in bijlage 1.

3.2 Resultaten en uitkomsten


Uit mijn inventarisatie blijkt dat alle regionale omroepen die aangesloten zijn bij stichting ROOS
een Twitteraccount en een Hyvespagina hebben. Toch loopt het gebruik hiervan erg uiteen. De
meeste omroepen plaatsen alleen de headlines automatisch door naar Twitter. Bij enkele omroepen
zit er ook een redacteur achter de Twitteraccount en worden door deze redacteur ook vragen
beantwoord en oproepjes gedaan. Ik zal nu de uitkomsten van mijn inventarisatie analyseren en dit
doe ik op basis van verschillende thema‟s.

Bereik
Wat mij opvalt bij het bereik van Twitter, is dat vooral de omroepen in de kleinste provincies een
groter bereik hebben. RTV Noord, Omrop Fryslan, Omroep Zeeland en Omroep Flevoland hebben
vergeleken met het aantal inwoners in de provincie de meeste followers. Een mogelijke oorzaak
hiervoor zou als volgt kunnen zijn: bij de kleinere provincies met relatief minder inwoners heerst
een grotere ons-kent-ons cultuur. In die provincies hebben mensen meer „feeling‟ met de
actualiteiten in hun regio dan dat in de grotere provincies het geval is. Het is dan ook niet gek dat de
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 16
Marjolijn Kil

omroepen in de kleinere provincies een groter bereik op Twitter hebben. Dit is nogmaals mijn eigen
mogelijke verklaring. Hier zou eventueel dieper onderzoek naar gedaan kunnen worden.
De omroepen met relatief de minste volgelingen zijn Omroep Gelderland, RTV Rijnmond en RTV
Noord-Holland. Dit betekent dus niet dat zij het laagste aantal followers hebben, maar wel weinig
followers in vergelijking met het inwoneraantal van de provincie.

Bij het bereik van Hyves steekt RTV Noord met kop en schouders boven de andere omroepen uit.
Dit komt mede door de invoering van de HyveHit: drie liedjes worden aangeboden, het liedje met
de meeste stemmen op Hyves wordt gedraaid op de radio. De omroepen die met Hyves procentueel
de minste mensen bereiken zijn L1, Omroep Gelderland en Omroep West.

Link
Op de websites van de verschillende regionale omroepen maken zes van de dertien omroepen de
lezers attent op het feit dat zij een ook een twitteraccount hebben. Zij hebben vaak een button op de
homepage met een link naar de desbetreffende twitteraccount. Omroep West heeft zelfs een soort
chatbox waar alle tweets van de verslaggevers verzameld worden.Wat opvalt is dat de omroepen
met het laagste bereik van Twitter (Gelderland, Rijnmond en Noord-Holland) ook niet
doorverwijzen naar hun Twitteraccount vanaf hun website. Dit kan betekenen dat Twitter voor hen
nog niet belangrijk genoeg is, of dat kijkers van de omroep de account niet weten te vinden. Ze
worden er immers niet op attent gemaakt. De omroepen met het hoogste bereik hebben allen
(behalve Omroep Zeeland) wel een verwijzing op de website.

Slechts twee omroepen laten op hun website zien dat zij ook een Hyvesaccount hebben. Dit zijn
RTV Noord en Omroep West. Dit valt op, omdat zij ook het meest actief zijn in het gebruik van
Hyves. Maar daar kom ik hieronder nog op terug.

Gebruik
In mijn inventarisatie heb ik gekeken naar de manier waarop omroepen Twitter en Hyves
gebruiken. Dit gebruik heb ik vertaald naar de verschillende indicaties van de Social
Technographics Ladder (blz9). De meeste (9) omroepen krijgen van mij voor het gebruik van
Twitter de indicatie „joiners‟. Ze zijn actief binnen de sociale netwerksite, maar leiden verder een
relatief inactief bestaan. Zij zetten hun headlines automatisch door naar Twitter, daar hoeven zij
verder niets voor te doen. RTV Noord-Holland kreeg van mij de laagste indicatie van alle
omroepen; de „spectators‟. Zij hebben een Twitter account, maar daar is ook alles mee gezegd. De
laatste tweet stamt van 15 december 2009. RTV Oost krijgt van mij de stempel „collector‟. Zij
gebruiken Twitter net iets anders dan de andere omroepen, want naast de nieuwsfeed geven zij
binnen hun Twitteraccount ook live updates over gevallen doelpunten tijdens de wedstrijden van
voetbalclubs FC Zwolle en FC Twente. Omroep West en RTV Noord eindigen met hun
Twitteraccount het hoogste op de Social Technographics Ladder en krijgen de stempel „critics‟
opgeplakt. RTV Noord omdat je ziet dat er redactie over de tweets wordt gepleegd. Naast het
automatisch doorzetten van de headlines van het nieuws, is er ook iemand die oproepjes doet,
vragen beantwoord en de discussie aangaat. Hetzelfde telt eigenlijk ook voor Omroep West, alleen
wordt daar dagelijks het 12-uurtje gedaan. Luisteraars kunnen dan met presentator Michiel via
Twitter in discussie gaan over de stelling van de dag.

Bij Hyves is het een ander verhaal. Daar kan ik negen van de dertien omroepen indelen in de
categorie „spectators‟. Zij hebben een account, maar doen er verder helemaal niets mee. Sporadisch
wordt er een video geplaatst. Omroep Brabant, RTV Noord en RTV Oost zijn hier iets actiever in.
Zij plaatsen soms agenda items, doen af en toe oproepjes of polls voor hun programma‟s en ook het
publiek reageert/plaatst wat vaker. Zij zijn daarom in te delen in de categorie „joiners‟. Omroep
West is het meest actief van de omroepen en is in te delen in de categorie „collectors‟. Zij plaatsen
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 17
Marjolijn Kil

standaard iedere dag een video met het nieuws van die dag in 90 seconden. Heel opvallend,
aangezien Omroep West als meest actieve omroep het laagste bereik heeft.

Algemeen beeld naar aanleiding van mijn inventarisatie


Ik kan uit mijn inventarisatie afleiden dat de omroepen erg uiteenlopen met het gebruik van sociale
netwerksites. Als ik kijk naar het gebruik van Twitter zijn er twee omroepen die er bovenuit
schieten, namelijk RTV Noord en Omroep West. Wat ik tot nu toe zie is dat er bij deze omroepen
redactie over Twitter wordt gevoerd. Er zit een redacteur die ook de discussie met het publiek
aangaat. Andere omroepen zetten hun headlines alleen maar automatisch door naar hun
Twitteraccount. Het is eenrichtingsverkeer. RTV Noord-Holland is het minst actief op Twitter, hun
laatste bericht stamt uit december 2009.
Het gebruik van Hyves door regionale omroepen is erg laag. Er wordt over het algemeen weinig
geplaatst, de accounts hebben weinig leden en er wordt weinig doorverwezen naar de Hyvesaccount
vanaf de website van de regionale omroepen. Ook hier komen Omroep West en RTV Noord de als
beste uit de bus, al kan ik niet zeggen dat „beste‟ hier ook direct „goed‟ betekent. Omroep West
heeft bijvoorbeeld nog geen 200 leden op Hyves. Dit bevestigt mijn vermoeden wat ik had in het
literatuuronderzoek. Ik constateerde daar dat er weinig bekend was in de literatuur over het gebruik
van Hyves door journalisten. Dit reflecteert zich nu terug in deze inventarisatie.
Het bereik van Hyves en Twitter valt mij sowieso tegen. RTV Noord heeft het hoogste bereik op
Twitter en op Hyves, met respectievelijk 0,2 en 0,68 procent. Ter vergelijking: het gemiddelde
bereik van een willekeurig televisieprogramma van een willekeurige regionale omroep in 2009 is
2,2%23.

In het volgende hoofdstuk start het veldonderzoek. In dat hoofdstuk ga in gesprek met mensen uit
het werkveld. Ik bespreek met de visie op het gebruik van sociale netwerksites binnen de regionale
omroepen en leg hen de uitkomsten van deze inventarisatie voor.

23
Website van Stichting Landelijk Steunpunt Programmaraden met kijkcijfers van onder andere regionale omroepen
over 2009, geraadpleegd op 21 februari 2010. Internet: http://www.kabelraden.nl/informatiepunt/kijkcijfers/
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 18
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 4
Veldonderzoek

4.1 Aanpak
In dit hoofdstuk ga ik in gesprek met mensen uit het werkveld .Ik geef hierbij antwoord op de vraag
„wat is de kijk van het werkveld op het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen?‟

Als eerste heb ik een gesprek met Richel Bernsen. Zij is beleidsmedewerker van Stichting ROOS.
Dit is de overkoepelende organisatie voor regionale omroepen. Ik spreek met haar over strategie en
over de afspraken die gemaakt zijn tussen ROOS en de regionale omroepen over het gebruik van
sociale netwerksites.

Ook spreek ik met social media deskundige Rob Prass. Prass is naast media adviseur docent aan de
Media Academie, waar hij o.a. de cursus „De Kracht van Social Media‟ geeft. Ik toon hem de
resultaten uit mijn inventarisatie en vraag naar zijn mening hierover. Bovendien spreek ik met hem
over de mogelijkheden van sociale netwerksites en waarom sociale netwerksites belangrijk zijn
voor regionale omroepen. Ook wil ik hem voorleggen wat hij vindt van het besluit van de BBC (zie
literatuuronderzoek) om het gebruik van sociale netwerksites verplicht te maken voor hun
journalisten.

Daarna ga ik in gesprek met de hoofdredacteuren. Als eerste is Goos de Boer, hoofdredacteur van
RTV Noord aan de beurt. Rens van Stralen, eindredacteur internet bij RTV Noord schuift bij dit
gesprek aan. Ik heb gekozen voor RTV Noord, omdat uit mijn inventarisatie bleek dat deze omroep
het hoogste Hyves- en Twitterbereik van alle regionale omroepen heeft. Bovendien hebben zij een
Twitteraccount waar een redacteur achter zit en ik ben benieuwd waarom zij hiervoor kiezen.
Vervolgens heb ik een interview met eindredacteur nieuwe media bij Omroep West Miranda
Schoonderwoerd. De secretaresse van hoofdredacteur Jan van Vegchel vertelde mij namelijk dat zij
hier veel meer over kon vertellen dan de hoofdredacteur zelf. Mijn keuze viel op Omroep West,
omdat zij veel gebruik maken van Twitter en zelfs een soort Twitter chatbox op hun website hebben
staan waar alle tweets van de medewerkers op binnen komen. Bovendien is Omroep West het
hoogst geëindigd op de Social Technographics Ladder. Uit mijn inventarisatie bleek ook dat deze
omroep dagelijks video‟s plaatst op Hyves, maar dat zij relatief weinig Hyvesvrienden hebben. Dit
opvallende feit wil ik ook met haar bespreken.
Als laatste spreek ik met Leo Hauben, hoofdredacteur bij L1. Ik koos ten eerste voor L1, omdat zij
qua bereik en gebruik niet goed uit mijn inventarisatie kwamen. Bovendien had Hauben zich al een
aantal malen negatief uitgelaten over Twitter op zijn weblog24.
De Boer, Van Stralen, Schoonderwoerd en Hauben hebben niet allemaal een evenredige functie
binnen de omroepen. Toch zal ik, wanneer ik hen antwoorden moet samenvatten, vanaf nu het
woord hoofdredacteuren op hen toepassen.

De hoofdredacteuren wil ik graag de onderzoeksresultaten van mijn inventarisatie voorleggen. Ik


wil weten of zij überhaupt inzetten op sociale netwerksites, wat zijn hun doelen? Hebben zij een
beleid of gebruiken zij richtlijnen zoals de NOS dat doen (literatuuronderzoek). Wanneer zij
slechter uit de inventarisatie komen, wil ik weten waarom ze niet meegaan met de andere
omroepen.

Vervolgens ga ik na hoe hoofdredacteuren omgaan met de voordelen van Twitter die ik heb
24
Hauben, L (2010, januari). Nog een keer twitteren en Egotripperij via Twitter. Internet:
http://www.l1.nl/over_l1/Weblog_hoofdredacteur/Weblog_januari_2010/_pid/content/_rp_content_refpage/1_43567
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 19
Marjolijn Kil

beschreven in mijn literatuuronderzoek (blz 11). Worden de accounts gebruikt als vraagbank?
Wisselen de journalisten onderling informatie uit? Stelt het publiek vragen aan de journalist/omroep
in het algemeen en proberen de journalisten een band te creëren met de twitterende provincie
inwoners? Worden sociale netwerksites ook ingezet bij snelle nieuwsvoorziening (denk aan
calamiteiten?) Ook wil ik de democratische functie van Twitter en het tegenvallende gebruik van
Hyves aankaarten.

De complete uitwerkingen van deze gesprekken zijn te vinden in bijlage 2.

4.2 Resultaten en uitkomsten


Hier behandel ik alle uitkomsten van de gesprekken die ik heb gevoerd met de mediadeskundige,
stichting ROOS en de hoofdredacteuren. Ik bespreek de uitkomsten per thema. Enkele van deze
thema‟s heb ik vooraf vastgesteld en zijn te linken aan de literatuur (voor- en nadelen voor
journalisten, democratische functie en het gebruik van Hyves). Andere thema‟s zijn gebaseerd op de
uitkomsten van mijn inventarisatie (oorzaken voor- of achterlopend gebruik sociale netwerksites).
De overgebleven thema‟s heb ik gekozen op basis van vaak terugkerende punten in de interviews
(uitwerkingen in bijlage 2).

Beleid
Opvallend is dat er bij de omroepen geen algemene lijn wordt getrokken met betrekking tot het
gebruik van sociale netwerksites. Het is dus ook niet gek dat het gebruik van Twitter en Hyves bij
de verschillende omroepen zo verschilt. Stichting ROOS, de overkoepelende organisatie van alle
regionale omroepen, heeft, ondanks dat zij digitalisering hoog in het vaandel hebben staan, geen
regels voor opgesteld. “Onze taak is om de omroepen zo goed mogelijk te informeren over sociale
netwerken. Het is aan de omroepen zelf om daar vervolgens iets mee toe doen,” aldus
beleidsmedewerker Richel Bernsen25. In de toekomst gaat hier ook geen verandering in komen, het
blijft bij informeren. Dat informeren gebeurt overigens via de zogenaamde ROOS-dagen, waar
sprekers van bijvoorbeeld Google uitleg geven over de nieuwste trends op het gebied van social
media.

Strategie
Volgens Rob Prass26 is het gebruik van sociale netwerksites vaak niet opgenomen in de eigen
beleidsnota van de regionale omroepen. Dat zie ik ook terug in de gesprekken die ik had met de
hoofdredacteuren. Goos de Boer27 gaf toe dat er ergens wel een regeltje geschreven stond, maar dat
dat lang niet specifiek is. Bij L1 staat ook niets vast. Leo Hauben28 hoeft naar eigen zeggen het
gebruik van internet niet te stimuleren. Mensen doen het vanzelf wel, volgens hem. Wel is hij bezig
met het ontwikkelen van een protocool over hoe het personeel op Twitter om moet gaan met de
privacy van de redactie, de redacteuren en L1 in het algemeen. Deze is gebaseerd op de regels die
bij de NOS zijn vastgelegd door Tim Overdiek (zie literatuur). Bij Omroep West29 is sinds kort
vastgelegd dat men zich meer moet focussen op sociale netwerksites, om te voorkomen dat de focus
alleen maar op radio en tv blijft liggen. Bij RTV Noord zijn er mondelinge afspraken gemaakt en
worden mensen er op aan gesproken wanneer zij bijvoorbeeld twitteren over interne zaken. Rens
van Stralen zegt dat dit maar een enkele keer gebeurt.

25
Telefonisch gesprek Richel Bernsen, stichting ROOS, 12 februari 2010, zie bijlage 2a
26
Telefonisch gesprek Rob Prass, social media expert, 19 februari 2010, zie bijlage 2b
27
Gesprek met Goos de Boer, hoofdredacteur RTV Noord en Rens van Stralen, eindredacteur internet RTV Noord, 15
februari 2010, zie bijlage 2c
28
Gesprek Leo Hauben, hoofdredacteur L1, 19 februari 2010, zie bijlage 2d
29
Telefonisch gesprek Miranda Schoonderwoerd, eindredacteur nieuwe media Omroep West, 19 februari 2010, zie bijlage 2e
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 20
Marjolijn Kil

Oorzaken voorlopend gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen


Uit mijn inventarisatie blijkt dat RTV Noord het grootste bereik heeft bij Hyves en Twitter. Eén van
de oorzaken daarvan is volgens Goos de Boer dat zij de pagina‟s blijven voeden met informatie. Als
ze dat niet zouden doen, zou het volgens hem doodbloeden. Zo hebben zij op hun Hyvespagina de
HyveHit, waar het publiek via Hyves kan stemmen welke liedjes ze in de radio uitzending willen
horen. Bovendien plaatsen ze oproepjes voor publiek voor live uitzendingen en reageren zij via
Twitter op vragen die binnenkomen van kijkers. Zo gaan ze de discussie aan met het publiek. Rob
Prass sluit zich bij het standpunt van De Boer bij aan. Omroepen moeten volgens hem bereid zijn
om van een monoloog naar een dialoog te gaan.

Oorzaken achterlopend gebruik sociale netwerksites bij regionale omroepen


Uit mijn gesprek met Rob Prass is zijn enkele oorzaken naar voren gekomen waarom regionale
omroepen achter lopen met het gebruik van sociale netwerksites. De invoering er van is vaak
afhankelijk van één of twee fanatieke internetredacteuren. Als die niet bij de omroepen aanwezig
zijn, gaat het allemaal veel moeizamer. Het gaat om bewustwording. Ook denken regionale
omroepen soms dat het gebruik van social media niet belangrijk is. Bovendien zijn omroepen
volgens Prass vaak sceptisch en ze zijn bang dat de grens tussen werk en privé niet goed bewaard
wordt.
Leo Hauben, die zelf sceptisch tegenover het gebruik van sociale netwerksites bij regionale
omroepen staat, voegt daar aan toe dat het niet veel oplevert. Niet qua bereik, want wat zijn nu 500
followers? Maar ook niet qua geld, want als er tijd in wordt gestopt moet er volgens hem ook wat
tegenover staan. Bovendien vraagt Hauben zich af of het wel bij de doelgroep van een regionale
omroep past (gemiddeld 50+).

De voordelen en nadelen van het gebruik van sociale netwerksites


In mijn literatuuronderzoek heb ik een opsomming gemaakt van alle voor-en nadelen van het
gebruik van Twitter door journalisten (blz 11). Ik was benieuwd hoe de regionale omroepen zelf
aankeken tegen deze eigenschappen. Hieronder de uitkomsten per eigenschap:

- Kan gebruikt worden als vraagbank: Dit wordt volgens mijn interviewkandidaten (nog) niet
gebruikt door de journalisten van regionale omroepen.
- Onderlinge informatie uitwisseling journalisten: Bij RTV Noord gebeurt dit volgens Rens van
Stralen wel eens, door middel van Direct Messaging, maar dit blijft toch afhankelijk van hoe
vaak de ontvanger zijn Twitteraccount checkt.
- Publiek kan vragen stellen aan journalist: Dit gebeurt bij RTV Noord en Omroep West genoeg.
Belangrijk is vervolgens dat er dan door een redacteur antwoord wordt gegeven. Bij RTV
Noord doet Rens van Stralen dit vaak zelf, bij Omroep West gebeurt dit door Schoonderwoerd
in overleg met de hoofdredactie.
- Kan zorgen voor een betere band met publiek: Dit is volgens Van Stralen belangrijk. Hij geeft
een voorbeeld over het zogenaamde retweeten. Hoe meer followers je hebt waarmee je ook een
goede band hebt, des te groter de kans dat een tweet met een belangrijke gebeurtenis ge-retweet
wordt naar de redactie van een omroep.
- Supersnelle informatievoorziening: De omroepen zien dit als een groot voordeel van Twitter.
Journalisten kunnen als zij ergens zijn direct een foto op Twitter zetten. Toch ziet Goos de Boer
ook daarvan de nadelen in. Wanneer er een bericht op Twitter verschijnt, moet er daarna ook
verdere informatie op de website of op teletekst komen. Met de personeelsbezetting is dit niet
altijd even makkelijk. Leo Hauben sluit zich aan bij De Boer. Hij vindt het belachelijk als er
wel over onderwerpen getwitterd wordt, maar vervolgens niet op de website is te lezen over
dat onderwerp.
- Niet altijd betrouwbaar: Mijn gesprekspartners beamen het feit dat Twitter niet altijd even
betrouwbaar is. Leo Hauben vindt dat er altijd redactie moet worden gepleegd over de
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 21
Marjolijn Kil

berichten. Rob Prass sluit zich daarbij aan, er kan niet zomaar klakkeloos informatie worden
overgenomen.
- Mag nooit als enige bron gebruikt worden: Dit sluit aan bij de betrouwbaarheid; de informatie
moet altijd gecheckt worden.
- De accounts worden niet gecheckt: Hierin schuilt ook een gevaar van Twitter. Leo Hauben ziet
in dat accounts op den duur best eens gehackt kunnen worden. Informatie zou een hele andere
wending kunnen krijgen als er door iemand wordt getweet die zich uitgeeft voor iemand
anders.
- Gebruikers zijn geen dwarsdoorsnede van de bevolking: Leo Hauben bevestigt dit nadeel. Een
paar honderd volgers vindt hij niet een primaire doelgroep. Lang niet iedereen wordt via dit
kanaal bereikt.
- Geen goede archivering: Rens van Stralen gaf bijvoorbeeld aan dat je Direct Messages
moeilijk te achterhalen zijn.

Hyves
In mijn literatuuronderzoek stelde ik vast dat er weinig bekend was in de literatuur over het gebruik
van Hyves voor journalisten. Bij de inventarisatie kwam vervolgens al naar voren dat Hyves een
ondergeschoven kindje is. Miranda Schoonderwoerd van Omroep West bevestigt dit. Ondanks dat
Omroep West elke dag een video plaatst, ligt de focus bij de omroep niet op Hyves. In de toekomst
willen zij daar wel verandering in brengen. Bij RTV Noord wordt wel bewust gebruik gemaakt van
Hyves, zoals de eerder beschreven HyveHit en diverse oproepjes.

Democratische functie
Er wordt bij de omroepen de waarde ingezien van de democratische functie van Twitter. Volgens
Van Stralen volgen hij en zijn collega‟s de meeste gemeenteraadsleden op Twitter. Bij Omroep
West zijn ze ook druk bezig met een kanaal speciaal voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Schoonderwoerd bevestigt dat uitspraken op Twitter bij hen al vaak het nieuws hebben gehaald.
Dankzij Twitter konden ze snel ergens achteraan gaan bellen. Leo Hauben kaart aan dat er wel
gevaar schuilt in het klakkeloos overnemen van tweets van politici. Hij ziet het als een soort
minipersberichten en die moet je ook controleren. Bovendien schuilt er ook nog het gevaar van
gehackte accounts. De feiten checken is dus erg belangrijk.

Het gebruik van sociale netwerksites verplichten


In mijn literatuuronderzoek sprak ik over de redactie van de BBC. Daar is het sinds kort verplicht
om sociale netwerksites te gebruiken. RTV Noord spreekt niet over verplichten, maar wel over
stimuleren. De Boer is van mening dat je van journalisten moet kunnen verwachten dat ze met
nieuwe ontwikkelingen meegaan, of dat ze het op zijn minst proberen. Omroep West sluit zich aan
bij de term stimuleren. Leo Hauben gaat het zeker niet verplichten bij L1. Hij vindt het prima dat ze
een account hebben, maar er moet niet te veel tijd ingestopt worden. Het automatisch doorzetten
van headlines vindt hij dan ook wel genoeg. Rob Prass ziet daarentegen wel iets in een verplichting.
“Waarom zou je het gebruik van sociale netwerksites tegenwerken?”, zegt hij. Hij erkent ook dat de
gemiddelde leeftijd van journalisten rond de 40 ligt, en dat het niet altijd even makkelijk is om
erachter te komen hoe iets werkt. Dat heeft ook tijd nodig om te groeien. Maar hij vindt dat iedereen
het eerst maar eens moet gaan proberen en dat ze daarna pas hun mening erover kunnen geven.

Toekomst
Rob Prass kaart in ons gesprek nog een aantal punten aan waarop regionele omroepen hun gebruik
met sociale netwerksites kunnen verbeteren. Hij vindt de aanstelling van een community manager
erg belangrijk. Er moet bij elke omroep iemand zijn die de reacties beheert, overzichtelijk maakt en
antwoord geeft op de reacties. Want, zo zegt hij, ook op social media moet redactie worden
gepleegd. De dialoog aangaan is volgens hem ontzettend belangrijk om de mensen bij je te houden.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 22
Marjolijn Kil

Ook moeten de omroepen duidelijk weergeven wat er met de informatie gedaan wordt. Als er een
oproep wordt gedaan om foto‟s in te sturen, laat het publiek dan ook weten waar die foto‟s getoond
zullen worden.

De afgelopen drie hoofdstukken heb ik geleidelijk antwoord gegeven op de drie deelvragen. Naar
aanleiding van al deze antwoorden en bevindingen, zal ik in het komende hoofdstuk (de conclusie)
mijn eindoordeel geven. In het hoofdstuk daarna volgt de reflectie.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 23
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 5
Conclusie

Ik ben dit onderzoek gestart naar aanleiding van mijn eigen nieuwsgierigheid. Voor mijn gevoel
maakte mijn stageplek Omroep Zeeland niet optimaal gebruik van sociale netwerksites als Twitter
en Hyves. Om te kijken of mijn gevoel klopte, besloot ik mijn onderzoek te richten op het gebruik
van sociale netwerksites binnen de Nederlandse regionale omroepen. De stelling die ik hierbij
hanteerde, luidde als volgt:

“Regionale omroepen moeten het gebruik van sociale netwerksites optimaliseren”

Om deze stelling te kunnen verdedigen of te verwerpen, moest ik eerst op zoek naar de antwoorden
op mijn drie deelvragen. De deelvragen waren als volgt geformuleerd:

-Wat zijn sociale netwerksites?


-Welke regionale omroepen maken gebruik van sociale netwerksites en op welke manier doen zij
dat?
-Wat is de kijk van het werkveld op het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen?

De antwoorden op deze deelvragen vond ik respectievelijk door een literatuurstudie, een


inventarisatie en een veldonderzoek. Voor dit onderzoek heb ik gesproken met Richel Bernsen van
stichting ROOS, social media deskundige Rob Prass, Goos de Boer, hoofdredacteur bij RTV Noord
en Rens van Stralen, eindredacteur internet bij RTV Noord, Miranda Schoonderwoerd,
eindredacteur nieuwe media bij Omroep West en Leo Hauben, hoofdredacteur van L1.

Tijdens mijn literatuuronderzoek kwam onder andere naar voren dat het gebruik van Twitter
voordelen heeft voor het gebruik binnen een journalistiek bedrijf. Twitter is snel en kan
bijvoorbeeld gebruikt worden als vraagbank, er kan onderlinge informatie uitgewisseld worden
tussen journalisten, het publiek kan via Twitter vragen stellen aan de journalisten, het kan zorgen
voor een betere band met het publiek en dat Twitter. Alleen daarom al kunnen regionale omroepen
het gebruik van Twitter niet links laten liggen. Opvallend was dat er weinig tot niets in de literatuur
bekend is over het gebruik van Hyves in de journalistiek.

Uit mijn inventarisatie bleek dat het gebruik van sociale netwerksites bij de regionale omroepen erg
uiteen liep. De meeste omroepen zetten hun headlines automatisch door naar Twitter. Slechts enkele
omroepen zetten een redacteur in om de discussie aan te gaan met het publiek. Het gebruik van
Hyves door regionale omroepen viel mij erg tegen. Er wordt over het algemeen weinig geplaatst, en
er is vrijwel geen discussie. Het bereik van Hyves en Twitter was ook laag, de accounts hebben
weinig leden en followers in vergelijking met het inwoneraantal van de provincie.

De belangrijkste uitkomsten uit mijn veldonderzoek zijn dat er weinig tot geen regels zijn bij de
regionale omroepen met betrekking tot het gebruik van sociale netwerksites. Er ligt niet veel vast in
de visie en beleidsnota‟s van de omroepen, en mocht dat wel het geval zijn, dan zijn dat meer regels
die van toepassing zijn op de privacybescherming dan op het daadwerkelijk stimulerend gebruik
van sociale netwerksites. Wanneer een omroep het relatief slecht doet op het gebied van sociale
netwerksites, is dat te wijten aan de sceptische houding van de omroep, aan de houding van de
journalisten (wanneer een redactie het wel goed doet is dat vaak te danken aan de houding van één
of twee fanatieke internetredacteuren), en aan het feit dat omroepen denken dat sociale netwerksites
niet tot de doelgroep behoren. Een belangrijke stap die de omroepen moeten doen om sociale
netwerksites te kunnen laten slagen is de dialoog aangaan. Er zou altijd een redacteur aanwezig
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 24
Marjolijn Kil

moeten zijn die vragen beantwoordt via de sociale netwerkkanalen.

Uit mijn onderzoek blijkt dat sociale netwerksites niet door alle regionale omroepen actief gebruikt
worden. Als je dit opweegt tegen de voordelen die Twitter bijvoorbeeld op kan leveren voor een
journalistiek bedrijf, kan ik niet anders concluderen dan dat regionale omroepen het gebruik van
sociale netwerksites moeten optimaliseren. Op basis van al mijn bevindingen in dit onderzoek,
verdedig ik bij deze de stelling. Ik ben het dus met de stelling eens. In mijn reflectie geef ik aan op
welke manier regionale omroepen volgens mij moeten optimaliseren.

Aantal woorden reflectieonderzoek exclusief bijlagen: 12.331


Aantal woorden reflectieonderzoek inclusief bijlagen: 20.390
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 25
Marjolijn Kil

Hoofdstuk 6
Reflectie

6.1 Reflectie op het vak


Voorafgaand aan dit onderzoek, had ik het gevoel dat regionale omroepen niet optimaal gebruik
maakten van sociale netwerksites. Dit gevoel is ook de basis geweest van mijn onderzoek. Nu mijn
onderzoek is afgerond, kan ik zeggen dat mijn gevoel klopte: regionale omroepen kunnen en
moeten naar mijn mening meer gebruik maken van sociale netwerksites, uitzonderingen
daargelaten. Vooral Hyves wordt vaak verwaarloosd. De omroepen die mij positief hebben verrast
zijn RTV Noord en Omroep West. Zij denken in ieder geval na over de inzet van sociale
netwerksites en zijn er bewust mee bezig.

Mijn mening bijgestellen


Een paar weken geleden vroeg ik mijzelf af waarom regionale omroepen geen gebruik zouden
maken van sociale netwerksites. Ik zag het toen als een kanaal waar je gratis en zonder al te veel
moeite een grotere achterban kon creëren. Zo zie ik dat nog steeds, maar ik snap nu ook de
bezwaren tegen het gebruik van sociale netwerksites. Leo Hauben, hoofdredacteur van L1, vroeg
zich tijdens ons gesprek30 openlijk af waarom hij er moeite in zou steken, als er toch maar 500
mensen de Twitteraccount van L1 volgen. Ik moet zeggen dat ik zijn standpunt wel begrijp. Met
een televisieprogramma bereik je minstens 100 keer zoveel mensen. Als Twitter voor L1
daadwerkelijk bijna niets oplevert, dan zou ik er mijn tijd ook niet aan besteden. Want 500 mensen,
dat is echt heel weinig.
Voordat ik aan dit onderzoek begon dacht ik ook dat het een kwestie was van gezag: als een
hoofdredacteur zegt dat al het personeel moet gaan Twitteren, dan is de eerste stap in ieder geval
gezet. Hier krabbel ik nu op terug. Tijdens mijn gesprek met Goos de Boer en Rens van Stralen31
van RTV Noord kwam ik erachter dat er een verschil is tussen het opgelegd krijgen van Twitter en
zelf passie of een aangeboren nieuwsgierigheid hebben voor het gebruik van nieuwe media. Je kunt
mensen wel dingen op gaan leggen, maar een netwerk moet ook groeien. Dat ontstaat niet zomaar.
Dat ontstaat door fanatiek met iets bezig te zijn. Het enige wat je kunt doen is het stimuleren van en
uitleg geven over het gebruik van de verschillende sociale netwerksites. In de praktijk zou dat
stimuleren (met Marjolijn Kil als hoofd van de redactie) er als volgt uit kunnen zien:
Bewustwording. Volgens social media expert Rob Prass32 draait alles om bewustwording. Ik wil
mijn personeel laten zien dat het ook heel leuk kan zijn om bijvoorbeeld lokale politici te volgen op
Twitter. Ik zou mijn redacteuren vertellen dat je een kijkje in iemands leven krijgt, dat je anders
misschien nooit zou krijgen. Dat je nieuws en quotes kunt krijgen, zonder dat je daar al te veel
moeite voor hoeft te doen (al moet het nieuws wel altijd even nagebeld worden natuurlijk). Iets wat
de redacteuren over de streep zou kunnen trekken, is het gebruik van een mobiele telefoon van de
zaak, waarmee zij altijd op Hyves of Twitter kunnen werken (als dat in het budget past tenminste).
Ik zal hen op deze manier proberen mijn persoonlijke positieve ervaringen over het gebruik Hyves
en Twitter voor journalisten over te brengen. Mochten sommigen dan nog niet enthousiast zijn, dan
ga ik ze het nogmaals niets verplichten. Ik zie het gebruik van sociale netwerksites namelijk als
toevoeging op de huidige journalistiek en niet als basis van de journalistiek.

Advies
Als ik de regionale omroepen een advies mocht geven ten aanzien van het gebruik van sociale
netwerksites, dan zag dit advies er als volgt uit:
30
Gesprek Leo Hauben, hoofdredacteur L1, 19 februari 2010, zie bijlage 2d
31
Gesprek met Goos de Boer, hoofdredacteur RTV Noord en Rens van Stralen, eindredacteur internet RTV Noord, 15
februari 2010, zie bijlage 2c
32
Telefonisch gesprek Rob Prass, social media expert, 19 februari 2010, zie bijlage 2b
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 26
Marjolijn Kil

Het optimaliseren begint zoals social media deskundig Rob Prassal zei bij bewustwording. De
redactie moet zich bewust worden van de mogelijkheden en voordelen van sociale netwerksites.
Wat omroepen zouden kunnen doen is een redacteur aanstellen die zich bezighoudt met de sociale
netwerkkanalen. Een redacteur die de berichten checkt en vragen beantwoordt van kijkers en
luisteraars, maar die ook af en toe wat meer informatie plaatst dan de berichten die automatisch
worden doorgezet naar Twitter. Een soort community manager waar Rob Prass al eerder over sprak.
Want alleen als je input geeft, kun je ook iets terugverwachten. Een andere kleine verandering die
ook te maken heeft met deze bewustwording, is het plaatsen van een banner of link op de website
van de regionale omroep. Laat je kijkers weten dat je actief bent op de sociale netwerkkanalen. Zorg
dat je gevonden wordt. De omroepen die dit al doen, zijn immers de omroepen met het grootste
bereik (RTV Noord, Omrop Fryslan en Omroep Flevoland).

Hoofdredacteur
Als ik hoofdredacteur van een regionale omroep zou zijn, dan zou ik als volgt omgaan met de
kwestie sociale netwerksites:
Ik zou mij als hoofdredacteur eerst verdiepen in de materie (al heb ik dat nu natuurlijk al gedaan
dankzij mijn onderzoek), voordat ik een oordeel vel over het wel of niet inzetten van sociale
netwerksites. Leo Hauben heeft bijvoorbeeld een kritische houding tegenover het gebruik van
Twitter door journalisten, maar zelf heeft hij nooit een Twitteraccount gehad. Wel zoekt hij af en
toe tweets op via Google. Wanneer ik mij heb ingelezen, zal ik er net als nu achterkomen dat het
gebruik van sociale netwerksites zijn voordelen heeft, maar dat het alleen goed werkt als je zelf ook
input geeft.
Ik zou mijn personeel niet verplichten tot het gebruik van Twitter (zoals bij de BBC), maar ik zou
hen wel voorlichting geven en ik zou het gebruik ervan stimuleren (zie kopje „mijn mening
bijstellen‟). Ik zou mijn personeel wel bewust maken van het feit dat sociale netwerksites ook
valkuilen hebben. Zo zal ik hen vertellen dat zij nooit iets klakkeloos over kunnen nemen en altijd
even na moeten bellen. Een richtlijn voor het gebruik van Twitter zoals die van Tim Overdiek vind
ik een goede keuze. Zo voorkom je dat zaken die voor interne zaken bedoeld zijn bij de verkeerde
personen op tafel komt.
Ook zou ik mijn publiek laten weten dat mijn omroep aanwezig is op de sociale netwerkkanalen. Ik
zou dit laten weten via banners op de website en ik zou in bijvoorbeeld radioprogramma‟s
verwijzen naar Twitter (waar bijvoorbeeld een discussie verder gevoerd kan worden als bij de radio
te tijd op is). Wel zou ik een proefperiode instellen (ik denk aan een proefperiode van een half jaar.
Zo hebben de medewerkers genoeg tijd om een netwerk op te bouwen . Bovendien is de periode
lang genoeg om te evalueren). Het gebruik van sociale netwerksites moet namelijk wel iets
opleveren. Halen we er niet meer uit (denk aan weinig volgers) dan dat we er energie insteken, dan
zou ik het stopzetten. Maar dan heb ik het in ieder geval geprobeerd. In de proefperiode zou ik dan
minimaal 0,1 procent bereik willen halen voor Twitter en 0,3 procent bij Hyves. Deze cijfers zijn
gebaseerd op de omroep die op dit moment het grootste bereik heeft: RTV Noord. Ik wil wel reëel
blijven en daarom heb ik voor de proefperiode van het eerste half jaar ingezet op de helft van het
bereik van RTV Noord. Na dit half jaar kan er altijd nog uitgebreid worden.

Persoonlijke kwesties
Iets wat tijdens het veldonderzoek in de gesprekken veel naar voren kwam was de scheiding tussen
werk en privé. Twitter je als persoon (die toevallig in dienst is bij een omroep) of twitter je als de
omroep? Grote kans dat je in ieder geval geassocieerd wordt met de omroep. Bovendien, waar trek
je de lijn? Ik heb zelf uiteraard ook een Twitteraccount, waarbij ik mijn tweets bovendien
automatisch doorzet naar mijn Hyvesaccount. De mensen die mij op Twitter volgen bestaan uit
vrienden en kennissen, maar ook uit mensen uit het werkveld. Je hebt dus één Twitteraccount met
twee verschillende „doelgroepen‟. Mijn vrienden zijn bijvoorbeeld wel geïnteresseerd op welk
verjaardagsfeest ik ben, maar de mediamensen absoluut niet. De mediamensen zijn
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 27
Marjolijn Kil

hoogstwaarschijnlijk wel geïnteresseerd in de vorderingen van mijn onderzoek, maar mijn vrienden
juist weer niet. Deze vraag hield mij regelmatig bezig en dat heeft ook geresulteerd in het feit dat ik
in ieder geval mijn tweets niet meer door zet naar Hyves (vriendendoelgroep). Ook heb ik besloten
dat ik vanaf nu alleen nog maar ga twitteren over school, werk en mediagerelateerde onderwerpen.
Zo blijft mijn zakelijke „imago‟ op Twitter intact. Het gesprek met social media deskundige Rob
Prass heeft mij daarin over de streep getrokken. Je bent via een tweet altijd wel te herleiden naar je
werk en ik zou niet willen dat het imago van mijn werk zou komen te lijden onder mijn eventuele
privé uitspattingen. Stel je voor dat ik verslaggever zou zijn bij een regionale omroep. Veel mensen
zouden mij dan kennen van de televisie. En stel je dan voor dat ik met een paar glaasjes te veel op
verkeerde dingen zou gaan twitteren. Dan zou ik voor de rest van mijn leven „die dronken
verslaggever van de omroep‟ kunnen zijn. Bovendien zou de omroep in het slechtste geval de naam
kunnen krijgen van „de omroep met alleen maar dronken verslaggevers in dienst‟. Dit is misschien
wel een extreem voorbeeld, maar naar mijn idee is het verstandiger om vanaf nu niet meer over te
persoonlijke dingen te twitteren.

Tot slot vroeg ik mijzelf in de inleiding de volgende dingen af (blz 3):

Moeten regionale omroepen het veelvuldig gebruik van sociale netwerksites omarmen? Of zijn
zij eigenlijk al een heel eind op weg bij het gebruik van deze nieuwe ontwikkeling? Of moeten
de regionale omroepen sociale netwerken maar gewoon negeren?

Nu kan ik daar antwoord op geven en zeggen dat de omroepen sociale netwerken zeker niet moeten
negeren. Zoals eerder beschreven kunnen sociale netwerken omroepen veel voordelen opleveren.
Denk hierbij aan snelle informatievoorziening, het opbouwen van een band met je publiek en een
hulpmiddel om als journalisten onderling vragen aan elkaar te stellen. Sommige omroepen zijn al
een eind op weg (denk aan RTV Noord en Omroep West), maar sommigen hebben nog een lange
weg te gaan (denk aan RTV Noord-Holland en Omroep Gelderland). Toch vind ik ook niet dat
regionale omroepen het veelvuldig gebruik van sociale netwerksites moeten omarmen. Omarmen
vind ik een te groot woord. Want zoals Rob Prass al zei tijdens ons gesprek: het gaat om
bewustwording. Ik denk dat wanneer omroepen zich bewust worden van wat er allemaal kan met
sociale netwerksites, zij al een heel eind op weg zijn. Al zetten ze er maar één redacteur op die de
berichten in de gaten houdt.

6.2 Reflectie op het onderzoek


Sterke punten van mijn onderzoek
- Het onderwerp is actueel en bevat stof tot nadenken. Uit mijn onderzoek blijkt dat veel redacties
sociale netwerksites en het gebruik daar van echt nog moeten ontdekken. Ik hoop dat mijn
onderzoek er voor zorgt dat redacteuren bewust gaan nadenken over hoe zij Twitter en Hyves
kunnen gebruiken bij hun journalistieke werk.

- Ik heb mijn onderwerp goed afgebakend, het is duidelijk waar en op wie ik mij richt. Ik richt me
op enkele sociale netwerksites en niet op bijvoorbeeld alle social media (denk aan Facebook dat een
internationaal karakter heeft. Dit is naar mijn mening niet relevant bij een onderzoek over regionale
journalistiek ). Omdat ik mijn werkveld afgebakend heb tot regionale omroepen, kan ik gerichter
advies geven dan wanneer ik bijvoorbeeld ook de landelijke omroepen bij dit onderzoek had
betrokken. Ik kan me namelijk voorstellen dat landelijke omroepen wat verder zijn met het gebruik
van sociale netwerksites (kijk maar naar NOS met haar richtlijnen en RTL met haar chatbox voor
Twitterende verslaggevers). Ik denk dat de belangrijkste oorzaak daarin het verschil in financiën is.
Ik kan me voorstellen dat regionale omroepen met relatief weinig budget liever eerst de kat uit de
boom kijken.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 28
Marjolijn Kil

- Het onderzoek is herhaalbaar. Ik neem de lezer stap voor stap mee in mijn beslissingen. Mocht dit
onderzoek opnieuw moeten worden uitgevoerd door iemand anders, dan kan hij dit door mijn
beschrijvingen en overwegingen op een goede manier volbrengen.

- Ik maak een correcte koppeling van de literatuur naar de praktijk. Enkele literatuur neem ik mee in
mijn inventarisatie en andere literatuur neem ik weer mee in mijn veldonderzoek. Bovendien maak
ik de koppeling van de inventarisatie naar het veldonderzoek door de resultaten van mijn
inventarisatie voor te leggen aan de deskundigen.

Kritieke punten binnen mijn onderzoek


-Mijn uitgangspunt van dit hele onderzoek was gericht op Omroep Zeeland. Helaas heb ik door
tijdsdruk niet meer met hoofdredacteur Edwin de Kort over mijn onderzoek kunnen praten. Dit
maakt mijn onderzoek niet compleet, want hoe kan ik een mening geven over iets of iemand, als ik
hem niet de kans geef om zijn standpunten uit te leggen? Ik heb nu twee hoofdredacteuren van
relatief „goede‟ omroepen geïnterviewd en slechts één hoofdredacteur van een relatief „slechte‟
omroep. Als ik iemand van Omroep Zeeland hier aan toe had kunnen voegen, dan was de
verhouding weer gelijk.

-Mijn inventarisatie beslaat alle regionale omroepen die zijn aangesloten bij Stichting ROOS. De
provincie Zuid-Holland heeft twee regionale omroepen met ieder een eigen verspreidingsgebied.
RTV Rijnmond beslaat de regio Zuid-Holland-Zuid (voornamelijk Rotterdam en Dordrecht) en
Omroep West richt zich op de regio Zuid-Holland-Noord (omgeving Den Haag, Delft en Leiden).
Niet alle provinciebewoners liggen dus in het verspreidingsgebied van de beide omroepen. Toch
ben ik bij mijn berekening van het bereik uitgegaan van alle inwoners van de provincie Zuid-
Holland. Het bereik op Twitter en Hyves van beide regionale omroepen is dus niet reëel.

-Bij de bepaling van de plek van een omroep op de Social Technographics Ladder (inventarisatie)
stuitte ik op wat problemen. De kenmerken van de sociale netwerksites sloten niet altijd naadloos
aan bij de kenmerken van de Social Technographics Ladder. Daarom heb ik bij de indeling soms
keuzes moeten maken. Een voorbeeld hiervan is de Hyvespagina van RTV Noord. Er worden daar
bijna dagelijks nieuwe filmpjes geplaatst (al dan niet door de redactie) en dus zou deze omroep de
stempel Collectors (3) moeten krijgen. Omroep West plaatst ook dagelijks video‟s, maar met een
vaste regelmaat. Daarom wilde ik Omroep West hoger op de Ladder dan RTVNoord. Daarom heb
ik besloten om RTV Noord de stempel Joiners (4) te geven, zodat deze omroep lager staat dan
Omroep West, maar hoger dan omroepen die bijna niets doen op Hyves (bv Omrop Fryslan) en de
stempel Spectators(5) krijgen.

-De berekening van het aantal tweets per dag en de bepaling op de Social Technographics Ladder
van de Twitteraccount van de regionale omroepen (inventarisatie) geeft geen compleet beeld van
het daadwerkelijk geplaatste tweets door een redactie. Direct Messages zijn namelijk niet zichtbaar.
Direct Messages zijn berichten geplaatst aan één van jouw followers, en begint altijd met een „@‟.
Als een redactie bijvoorbeeld alleen maar tweets automatisch doorzet, heb ik hen als „niet erg
actief‟ bestempeld. Toch kan ik dit niet zeker weten, want het kan best zo zijn dat de redactie ook
nog enkele Direct Messages aan bijvoorbeeld kijkers stuurt (en juist die kan ik dus zien).

-Bij de berekening van het aantal tweets per dag (inventarisatie) kwam een vraag in mij op: “is het
aantal tweets nu echt belangrijk?” Want wat zegt dit nu over een omroep? Wanneer zij headlines
automatisch doorzetten naar Twitter, is het logisch dat grotere omroepen meer tweets hebben. Zij
hebben een grotere provincie, wat kan betekenen dat er sowieso meer nieuws is en dus meer tweets.
Het kan ook zo zijn hoe meer geld een omroep heeft, hoe meer personeel zij in dienst hebben. Dat
kan bijvoorbeeld weer betekenen dat er meer items op een dag gemaakt worden en er dus logisch
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 29
Marjolijn Kil

ook meer tweets zijn. Een grote hoeveelheid tweets hoeft dus niet te betekenen dat dit ook gelijk
goed is.

-Bij de berekening van het aantal berichten van een omroep per dag op Hyves (inventarisatie) stuitte
ik ook op een probleem. Ik heb hier gekozen om alle berichten, video‟s, polls, reacties (van redactie
en van burger) en agendapunten als 1 te tellen. Hier valt over te twisten, omdat niet alles door een
redactie geplaatst wordt, en niet alles even waardevol is. Een video staat bijvoorbeeld niet gelijk aan
een poll. Toch heb ik gekozen om alles op één hoop te gooien, omdat ik anders voor mijn gevoel te
specifiek in detail ging trad.

Mocht ik het onderzoek over doen..


- dan zou ik (met de kennis die ik nu heb) mijn onderzoek nog net iets verder afbakenen. Ik zou niet
kijken naar het gebruik van sociale netwerksites, maar alleen naar het gebruik van Twitter. Er is
namelijk zo weinig te vinden over het gebruik van Hyves voor journalisten. Bovendien viel het
gebruik van Hyves in de praktijk ook zo tegen dat het lastig is om daar een conclusie aan vast te
zetten. Natuurlijk zegt juist dit ook wel weer iets, maar ik vind het moeilijk om ergens een oordeel
over te geven als de literatuur en de hoofdredacteuren er ook weinig over zeggen.

- dan zou ik nog meer input van deskundigen hebben gewild. Twee visies zeggen meer dan één. Ik
heb maar één deskundige aan het woord gelaten. Een andere deskundige had mij misschien ook
weer een heel andere kijk op de situatie kunnen geven. Helaas heb ik door mijn strakke tijdschema
keuzes moeten maken.

Aanbevelingen vervolgonderzoek
Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op een aantal zaken die ook interessant zouden kunnen zijn voor
een volgend onderzoek:
-Waar ligt bij social media de grens tussen werk en privé? Het zou best interessant kunnen zijn om
te onderzoeken wat de gevolgen kunnen zijn van het verkeerd gebruik van social media door
journalisten en of journalisten weten waar ze deze lijn moeten trekken. De NOS heeft inmiddels
richtlijnen opgesteld voor het gebruik van Twitter en privacybescherming, maar hoe denken andere
redacties daar over?
- Ik ben ook benieuwd naar de gevolgen van Twitter voor de politieke verslaggeving. Tijdens het
gesprek met Leo Hauben kwam naar voren dat journalisten tweets (van met name politici) vaak
klakkeloos overnemen. Is dit zo en wordt er niet meer nagebeld? Tegenwoordig zie ik de politici in
de Tweede Kamer alleen nog maar twitteren, en ook Frits Wester kon tijdens de verslaggeving over
de val van het kabinet zijn telefoon niet met rust laten Ik ben dus benieuwd waar dat heen gaat. Kun
je over een paar jaar politiek verslaggever zijn door alleen maar het volgen van tweets van politici?
Het is allicht een experiment waard.
- Op bladzijde 15 sprak ik al over mogelijk vervolgonderzoek. Ik constateerde dat de omroepen in
de kleinste provincies het grootste bereik hadden op Twitter. De Twitteraccounts van de kleinste
omroepen hadden de meeste followers. Ik kan me voorstellen dat dit komt door een hechtere ons-
kent-ons cultuur, maar dit kan ik nu niet bewijzen. Onderzoek naar dit gegeven zou uitsluitsel
kunnen geven. Wat zijn de oorzaken dat kleine regionale omroepen meer mensen bereiken dan
grote regionale omroepen?
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 30
Marjolijn Kil

Bronnenlijst
In dit hoofdstuk volgt een opsomming van de gebruikte literatuur. Deze boeken, artikelen, websites
en dergelijke zijn ook terug te vinden als voetnoten onderaan de hoofdstukken.

Boeken:
- Kussendrager, N & Lugt, D van der (2002). Basisboek Journalistiek. Groningen/Houten:
Wolters Noordhoff, p.48.
- Dijk, J.A.G.M. van (2001), De netwerkmaatschappij. Alphen aan den Rijn: Samsom, p.25 en
31.

Rapporten:
- Verweij, P (2010, februari). Twitter als nieuwsbron voor journalisten.
Internet: http://www.communicatieenjournalistiek.onderzoek.hu.nl/Data/News/~/media/
KENNISCENTRA/Documents/FCJ/PB%2010-01-11%20Etmaal%202010%20Paper%20-
%20Peter%20Verweij%20HU.ashx

Artikelen:
- Dersjant, T (2010, januari). De wereld door een twitterbril. Internet:
www.denieuwereporter.nl/2010/01/de-wereld-door-een-twitter-bril/
- Koens, O (2008, juni). Twitter als journalistiek medium. Internet:
http://www.denieuwereporter.nl/2008/06/twitter-als-journalistiek-medium/
- Essers, L (2009, juni). Twitterjournalistiek: de waan van de dag onder een journalistieke loep.
Internet: http://www.rethinkingmedia.nl/2009/06/10/twitterjounalistiek-de-waan-van-de-dag-
onder-een-journalistieke-loep/#more-3907
- Hoog, de J (2006, november). Politix.nl: nieuw controleintstrument in Nederlandse democratie.
Internet: http://www.denieuwereporter.nl/2006/11/politixnl-nieuw-controleinstrument-in-
nederlandse-democratie/

Online publicaties:
- Holsheimer, M (2009, juni). Strategisch gebruik van social media, verschenen in Kluwer
Management Tools. Internet: http://www.poilog.nl/wp-
content/uploads/2009/07/holsheimer_tools_social-media.pdf
- Bernoff, J. Social Technographics Ladder, powerpointpresentatie. Geraadpleegd op 31 januari
2010. Internet: http://www.forrester.com/Groundswell/ladder.html
- Artikel op website van Forum voor Democratische Ontwikkeling (2008, november). Twitter
moet kloof met burger dichten. Internet:
http://www.forumdemocratie.nl/twitter_moet_kloof_met_burger_dichten
- Nieuwsbericht over het gebruik van social media bij de BBC (2010, februari) BBC verplicht
medewerkers social media te gebruiken. Internet: http://yocter.com/social-media-
blog/2010/02/bbc-verplicht-medewerkers-social-media-te-gebruiken/

Weblog:
- Pleijter, A (2009, mei). Het nut van Twitter voor journalisten. Internet:
http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2009/05/het-nut-van-twitter-voor-journalisten/
- Stronks, J (2009, juli). Vergeet de democratie? Nee, vergeet de pers! Internet:
http://www.jaapstronks.nl/archief/2009/07/
- Overdiek, T (2009, juli). Twitter en de NOS, de Notitie. Internet:
http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/2009/07/10/twitter-en-de-nos-de-notitie/
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 31
Marjolijn Kil

- Hauben, L (2010, januari). Nog een keer twitteren en Egotripperij via Twitter. Internet:
http://www.l1.nl/over_l1/Weblog_hoofdredacteur/Weblog_januari_2010/_pid/content/
_rp_content_refpage/1_43567

Overig online:
- Resultaten bij de zoekterm „omroep‟ en „nieuws‟ in zoekfunctie van de website van Twitter,
geraadpleegd op zaterdag 6 februari 2010. Internet:
http://twitter.com/search/users?q=omroep&category=people&source=users
- Website van het RTL nieuws, geraadpleegd op donderdag 28 januari 2010, www.rtlnieuws.nl
- Hyvespagina van het RTL ontbijtnieuws, geraadpleegd op donderdag 28 januari 2010,
rtlnieuws.hyves.nl
- Zoekmachine van Hyves. Internet:
http://www.hyves.nl/search/hyver/?searchterms=&pageid=54RJXI1JR80SS40C4#search=
hyves%3A&__state__=1
- Zoekmachine van Twitter. Internet: http://twitter.com/invitations/find_on_twitter
- Website van het CBS. Bevolkingsontwikkeling: regio per maand, geraadpleegd op 7 februari
2010. Internet: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37230NED&D1=
17&D2=5-16&D3=101&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T
- Website van Stichting Landelijk Steunpunt Programmaraden met kijkcijfers van onder andere
regionale omroepen over 2009, geraadpleegd op 21 februari 2010. Internet:
http://www.kabelraden.nl/informatiepunt/kijkcijfers/

Gesprekken:
- Telefonisch gesprek Richel Bernsen, stichting ROOS, 12 februari 2010, zie bijlage 2a
- Telefonisch gesprek Rob Prass, social media expert, 19 februari 2010, zie bijlage 2b
- Gesprek met Goos de Boer, hoofdredacteur RTV Noord en Rens van Stralen, eindredacteur
internet RTV Noord, 15 februari 2010, zie bijlage 2c
- Gesprek Leo Hauben, hoofdredacteur L1, 19 februari 2010, zie bijlage 2d
- Telefonisch gesprek Miranda Schoonderwoerd, eindredacteur nieuwe media Omroep West, 19
februari 2010, zie bijlage 2e
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 32
Marjolijn Kil

Begrippenlijst

In dit onderzoek gebruik ik verschillende, vaak terugkerende begrippen. Om te voorkomen dat


begrippen verkeerd worden geïnterpreteerd leg ik deze begrippen in het gehele onderzoek altijd
verder uit. Ze zijn makkelijk te herkennen door het dikgedrukte lettertype en een streep onder het
woord. Hieronder volgt het volledige overzicht van al deze begrippen, zodat er makkelijk
teruggezocht kan worden.

Begrip Blz
Optimaliseren 3
Twitter 3
Hyves 3
Social media 7
Sociale netwerksites 7
Social Technographics Ladder 9
Democratische functie 11
Link 14
Bereik 14
Hoofdredacteuren 18
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 33
Marjolijn Kil

Bijlagen
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 34
Marjolijn Kil

Bijlage 1
Inventarisatie

L1 Radio-TV
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Limburg: 1,12 miljoen
Twitter: Ja, nl http://twitter.com/l1nws
Followers: 695
Hyves: Ja, nl http://l1rtv.hyves.nl/
Leden: 66

Bereik Twitter: 0,062 %


Bereik Hyves: 0,005 %

Twitterlink op website l1.nl?: Ja, nl http://www.l1.nl/over_l1/Twitter


Hyveslink op website: Nee

Specifike kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten
Gemiddeld aantal tweets per dag: 31
Hyves: Wordt niet actief bijgehouden
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

Omrop Fryslan
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Friesland: 654.000
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/omrop_fryslan
Followers: 678
Hyves: Ja, nl http://omropfryslan.hyves.nl/
Leden: 270

Bereik Twitter: 0,103 %


Bereik Hyves: 0,041 %

Twitterlink op website omropfryslan.nl?: Ja, nl


http://www1.omropfryslan.nl/Ekstra_De_Omrop_op_Twitter_Omrop_Frysl%c3%a2n_Twitter.aspx
Hyveslink op website? Nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten
Gemiddeld aantal tweets per dag: 27,4
Hyves: Wordt niet actief bijgehouden
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0,2
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 35
Marjolijn Kil

RTV Noord
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Groningen: 574.000
Twitter: Ja, twee, nl http://twitter.com/noordnieuws en http://twitter.com/rtvnoord

Followers: 879 en 270 (voor het bereik te berekenen, heb ik deze twee getallen opgeteld)
Hyves: Ja, rtvnoord.hyves.nl
Leden: 3924

Bereik Twitter: 0,20 %


Bereik Hyves: 0,683 %

Twitterlink op website rtvnoord.nl?: Ja, onderaan de homepage


Hyveslink op website? Ja, onderaan de homepage

Specifieke kenmerken:
Twitter: de „noordnieuws‟account worden headlines automatisch doorgezet, bij de andere worden
door de redactie ook oproepjes, technische mededelingen e.d. gedaan.
Gemiddeld aantal tweets per dag: 43 (aantal tweets van de twee accounts samen)
Hyves: redelijk actief, met bijna dagelijks nieuwe filmpjes, reacties en berichten. Vaak niet alleen
van redactie maar ook van burgers. Ook hebben ze wekelijks de HyveHit, waar mensen kunnen
stemmen op een lied dat zij graag op de radio willen horen.
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 3,4
Plaats op de Social Technographics Ladder: 2-Critics (Twitter) en 4-Joiners (Hyves)

RTV Drenthe
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Drenthe: 490.000
Twitter: Ja, nl http://twitter.com/rtvdrenthe
Followers: 454
Hyves: ja, nl www.rtvdrenthe.hyves.nl
Leden: 336

Bereik Twitter: 0,092 %


Bereik Hyves: 0,068 %

Twitterlink op rtvdrenthe.nl?: Ja, een button op de homepage


Hyveslink op website? nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines worden automatisch doorgezet
Gemiddeld aantal tweets per dag: 28,8
Hyves: Wordt niet actief bijgehouden
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

TV Noord-Holland
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Noord-Holland: 2,66 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/rtvnh
Followers: 430
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 36
Marjolijn Kil

Hyves: rtvnh.hyves.nl
Leden: 185

Bereik Twitter: 0,016 %


Bereik Hyves: 0,006 %

Twitterlink op website rtvnh.nl: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten
Gemiddeld aantal tweets per dag: Laatste tweet is van 15 december, dus 0
Hyves: Er staan enkele (nieuws)items op, maar wordt niet actief bijgehouden
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0,2
Plaats op de Social Technographics Ladder: 5-Spectators (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

RTV Oost
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Overijssel: 1,12 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/rtvoost
Followers: 967
Hyves: ja, rtvoost.hyves.nl
Leden: 1763

Bereik Twitter: 0,086 %


Bereik Hyves: 0,157 %

Twitterlink op website rtvoost.nl?: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines worden automatisch doorgezet, ook goals tijdens de wedstrijden van de
voetbalclubs FC Zwolle en FC Twente worden automatisch live doorgezet
Gemiddeld aantal tweets per dag: 42
Hyves: Heel af en toe wordt er een blog of filmpje geplaatst
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 1
Plaats op de Social Technographics Ladder: 3-Collectors (Twitter) en 4-Joiners (Hyves)

Omroep West
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Zuid-Holland: 3,48 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/omroepwest
Followers: 1300
Hyves:ja, nl omroepwest.hyves.nl
Leden 194

Bereik Twitter: 0,037 %


Bereik Hyves: 0,005%

Twitterlink op website westonline.nl?: Ja, een button op de homepage, en er is een soort chatbox
voor twitter te zien, genaamd „het gesprek van de dag‟.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 37
Marjolijn Kil

Hyveslink op website? Ja, button op homepage

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten, maar ook het ‟12-uurtje‟. Dit is een stelling op twitter
waar mensen op kunnen reageren en de discussie aan kunnen gaan met presentator Michiel. Ook zit
er een redacteur achter die af en toe extra dingen post of retweet of antwoord op vragen geeft.
Gemiddeld aantal tweets per dag: 11,2
Hyves: Iedere dag wordt er een nieuwsvideo geplaatst met het belangrijkste nieuws in 90 seconden.
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 1
Plaats op de Social Technographics Ladder: 2-Critics (Twitter) en 3-Collectors (Hyves)

RTV Utrecht
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Utrecht: 1,21 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/rtvutrecht
Followers: 1076
Hyves: ja, nl rtvutrecht.hyves.nl
Leden: 160

Bereik Twitter: 0,088 %


Bereik Hyves: 0,013 %

Twitterlink op website rtvutrecht.nl: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines worden automatisch doorgezet
Gemiddeld aantal tweets per dag: 26,8
Hyves: Geen actuele informatie
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

Radio en TV Gelderland
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Gelderland: 1,99 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/omroepgld
Followers: 438
Hyves: Ja, nl omroepgelderland.hyves.nl
Leden: 53

Bereik Twitter: 0,022 %


Bereik Hyves: 0,002 %

Twitterlink op website omroepgelderland.nl?: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines worden automatisch doorgezet
Gemiddeld aantal tweets per dag: 18,6
Hyves: Geen actuele informatie
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 38
Marjolijn Kil

Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

RTV Rijnmond
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Zuid-Holland: 3,48 miljoen
Twitter: Ja, nl ://twitter.com/RTV_Rijnmond en twitter.com/Rijnmond_media
Followers: respectievelijk 704 en 38 (voor het bereik te berekenen, heb ik deze twee getallen
opgeteld)
Hyves: rtvrijnmond.hyves.nl
Leden: 505

Bereik Twitter: 0,021 %


Bereik Hyves: 0,014%

Twitterlink op website rijnmond.nl?: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten, één voor geschreven tekst en één voor audiovisueel
Gemiddeld aantal tweets per dag: 36,2
Hyves: Niet erg actief
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

Omroep Zeeland
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Zeeland: 381.000
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/omroepzeeland
Followers: 741
Hyves: ja, nl omroepzeeland.hyves.nl
Leden: 227

Bereik Twitter: 0,194 %


Bereik Hyves: 0,059%

Twitterlink op website omroepzeeland.nl?: nee


Hyveslink op website?: nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines worden automatisch doorgezet
Gemiddeld aantal tweets per dag: 21
Hyves: niet erg actief
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0,2
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)

Omroep Brabant
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Noord-Brabant: 2,43 miljoen
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/omroepbrabant
Followers: 1165
Hyves: ja, nl omroepbrabant.hyves.nl
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 39
Marjolijn Kil

Leden: 2061

Bereik Twitter: 0,047%


Bereik Hyves: 0,084 %

Twitterlink op website omroepbrabant.nl?: Ja, een (kleine) button onder aan de homepage
Hyveslink op website? nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: automatisch doorzetten (wel hebben ze op dit moment een tijdelijke twitteraccount met
Carnavalsnieuws http://twitter.com/BrabantCarnaval)
Gemiddeld aantal tweets per dag: 35,6
Hyves: Geen actieve nieuwstoevoer, wel wordt de (carnavals) agenda bijgehouden door de redactie
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 1,8
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 4-Joiners (Hyves)

Omroep Flevoland
Algemene kenmerken:
Inwoners provincie Flevoland: 385.000
Twitter: Ja, nl https://twitter.com/FlevolandNieuws
Followers: 465
Hyves: ja, nl omroepflevoland.hyves.nl
Leden: 71

Bereik Twitter: 0,120%


Bereik Hyves: 0,018%

Twitterlink op website omroepflevoland.nl?: Ja, button onder aan de homepage


Hyveslink op website? nee

Specifieke kenmerken:
Twitter: Headlines automatisch doorzetten
Gemiddeld aantal tweets per dag: 19,6
Hyves: Er wordt sporadisch een video geplaatst.
Gemiddeld aantal items/berichten per dag: 0,2
Plaats op de Social Technographics Ladder: 4-Joiners (Twitter) en 5-Spectators (Hyves)
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 40
Marjolijn Kil

Bijlage 2
Uitwerking gesprekken

Bijlage 2a Uitwerking informatief telefonisch gesprek met Richel Bernsen,


beleidsmedewerkster Stichting ROOS.

Datum: 12 februari 2010.


Duur: 10 minuten.

Wat zijn de afspraken met betrekking tot het gebruik van sociale netwerksites bij regionale
omroepen?
Digitalisering staat hoog in het vaandel bij stichting ROOS. Toch hebben wij geen regels opgesteld
over het gebruik van sociale netwerken. Het enige wat wij doen is de omroepen zo goed mogelijk te
informeren over de mogelijkheden en ontwikkelingen en dan is het aan de omroepen zelf om daar
iets mee te doen.

Waarom moeten zij dat zelf doen?


Dat is gewoon het meest efficient. Wij bieden de omroepen informatie en vinden dat zij zelf kundig
genoeg zijn om te bepalen wat het beste werkt voor hun omroep.

Zijn er ook sancties of iets dergelijks wanneer zij niet meegaan op het gebied van sociale
netwerksites?
Nee, die zijn er niet. Kijk, het is belangrijk dat omroepen hun publieke taak goed uitoefenen, maar
de invulling daarvan moeten zij zelf bepalen.

En hoe worden zij precies geïnformeerd over het gebruik van sociale netwerksites?
Dit doen wij met de speciale ROOS-dagen. Dit is een tweedaags congres waarbij
vertegenwoordigers van alle regionale omroepen aanwezig zijn. Wij geven dan een zo groot
mogelijk aanbod aan sprekers. Dit jaar komt bijvoorbeeld een spreker van Google vertellen over
Google Waves en een spreker van G-mail vertellen over het nieuwe programma Buzz.

Hoe zit het met de toekomst? Gaat ROOS dan nog verder inspelen op het gebruik van sociale
netwerksites bij regionale omroepen?
Ik denk dat wij gewoon op een hele actieve manier blijven informeren. Sociale netwerken en het
onderhouden van contacten blijft heel erg belangrijk, maar ROOS houdt zich daarbij een beetje op
de achtergrond. Want, wie is ROOS voor de kijkers van een omroep? Moeten die kijkers dan met
ROOS gaat praten op Hyves? Nee, dat vind ik niet. Kijkers van een omroep hebben niets aan een
organisatie die dingen op gaat leggen aan een omroep als die kijkers daar niet geïnteresseerd in zijn.
Daarom moeten omroepen dat zelf beslissen. Wij stimuleren het gebruik van sociale netwerksites,
maar gaan de omroepen niets opleggen.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 41
Marjolijn Kil

Bijlage 2b Uitwerking telefonisch gesprek Rob Prass, social media expert

Datum: 19 februari 2010


Duur: 15 minuten

(Uitleg onderzoek) Ik heb een inventarisatie gemaakt en het gebruik van sociale netwerksites bij de
regionale omroepen loopt erg uiteen. Wat zijn volgens u de oorzaken dat sommige regionale
omroepen achterblijven?
De inzet ervan is vaak afhankelijk van 1 of 2 personen. Het wordt ook vaak niet in de visie
opgenomen van de omroepen, omdat ze denken dat het niet belangrijk is. Ze zijn vaak sceptisch,
omdat ze zich primair met regionaal nieuws willen bezighouden. Bovendien lopen er ook discussies
over de betrouwbaarheid van bijvoorbeeld Twitter. En ook de discussie tussen werk en privé
gescheiden houden waait weer op. Want als ik redacteur ben bij Omroep Brabant en ik ga
Twitteren, Twitter ik dan als een persoon in dienst van Omroep Brabant of ben ik dan Omroep
Brabant? Je bent immers wel te herleiden naar het bedrijf. Dat zijn dingen waardoor regionale
omroepen af kunnen haken. Maar het begint allemaal bij bewustwording.

Zou het verplichten van het gebruik van Twitter bij journalisten, zoals nu bij de BBC wordt gedaan,
daarbij kunnen helpen?
Ja, dat vind ik een heel goed idee. Waarom zou je het gebruik van sociale netwerksites
tegenhouden? De gemiddelde leeftijd van redacteuren in Nederland ligt boven de 40. Zij begrijpen
vaak het nut van Twitter ook niet. Er zijn vaak een heleboel argumenten om niet te Twitteren, maar
ze proberen het vaak niet eens. Ik zeg: “ga het eerst proberen en geef dan pas je mening”.

Zijn er nog dingen die regionale omroepen kunnen verbeteren? Wat voor advies kunt u hen
meegeven?
Via sociale netwerksites komt heel veel reacties van het publiek binnen. Maar wie houdt die reacties
bij, maakt een overzicht en geeft antwoord op de reacties? Daarvoor zou iemand voor de baan als
communitymanager moeten worden aangesteld. Zonder een gerichte organisatie op het gebied van
social media komt er niets van, want ook over social media moet redactie worden gepleegd. Want
hoe weet je nu of wat er gezegd wordt waar is? Krijg je een tip binnen, overleg dan wat je met die
tip gaat doen. Normaal is alles eenrichtingverkeer, omroepen geven alleen maar informatie. Het
blijft bij het berichten over of het verslag doen van. De omroepen moeten bereid zijn om van een
monoloog de dialoog aan te gaan. Zij moeten de discussie aangaan met hun kijkers. Dus niet alleen
maar wachten op reacties, maar er ook daadwerkelijk iets mee doen.

Zijn er op dit moment volgens u nog mogelijkheden die onbenut worden gelaten door regionale
omroepen op het gebied van sociale netwerksites?
Als ik aan applicaties denk, denk ik aan het inbouwen van een search tool op de website van de
omroepen. Ik neem als voorbeeld RTV Noord. Laat hen alle tweets waarin „#RTVNoord‟ of
„@RTVNoord‟ in voorkomt, verzamelen op een applicatie op de website. Zo haal je informatie
binnen en geef je informatie en discussie weer op de website, zonder dat je bij elke tweet de
persoon in de uitzending moet halen.
Op het gebied van redactiewerk denk ik aan specifieker werken. Als er een oproep wordt gedaan
om filmpjes in te sturen, wees dan specifiek in wat voor filmpjes, en laat ook zien wat je met deze
filmpjes doet. Wat nu al gebeurd zijn oproepjes voor foto‟s en die worden dan getoond tijdens het
weerbericht. Dat is ook mogelijk met video‟s. Het is een hele kleine moeite.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 42
Marjolijn Kil

Bijlage 2c Uitwerking gesprek Goos de Boer, hoofdredacteur RTV Noord en Rens van
Stralen, eindredactie internet RTV Noord

Datum: 15 februari 2010


Locatie: redactie RTVNoord, Groningen
Duur: 50 minuten

(Ik heb uitgelegd over mijn inventarisatie en over de uitkomsten van de Social Technographics
Ladder). Ik heb een inventarisatie gemaakt, jullie kwamen er verassend goed uit. Vooral met Hyves,
hoe kan dat?
G: Ja, we hebben heel veel vrienden. Hyves waren we heel vroeg bij moet ik zeggen, vergeleken
met andere omroepen. En we hebben de HyveHit, waar mensen via Hyves op een plaatje kunnen
stemmen dat ze graag op de radio willen horen.
R: We zetten het af en toe ook wel eens in als we iets specifieks zoeken of een actie hebben. Dat
werkt heel goed, het is een bepaalde actie club. Het grootste deel is wel inactief trouwens, hoor.
G: Ja dat heeft ook met ons zelf te maken natuurlijk, dat is met Twitter ook zo. Als je niet voedt,
dan is het op den duur dood. Maar we proberen het wel.
R: Zo‟n grote groep kan je in één keer bereiken, met bijvoorbeeld groepsberichten.

Doen jullie dat wel eens?


G: Ja, bij het zoeken naar publiek voor live-uitzendingen. Via Hyves heb je dan redelijk snel een
zaal vol.
R: Ik heb het ooit ook gebruikt voor een eindejaarsfeest wat we gaven in de Oosterpoort. Alle
kaarten zijn zowat verkocht via Hyves. Het is een groep die heel erg verbonden is met RTVNoord
en die het leuk vindt wat wij doen. Je weet dan ook dat je het goede publiek hebt. Je kunt wel
kaartjes weg gaan geven, maar dan heb je ook kans dat de helft niet komt.
G: Dat zijn mensen, die zijn betrokken, en die kun je toch bereiken op deze manier.

Zetten jullie daar ook op in? Is er een soort beleid of strategie op het gebied van sociale
netwerksites?
G: Ergens in een zinnetje staat vast wel dat sociale netwerksites belangrijk voor ons zijn, maar
het heeft meer te maken met het enthousiasme van een aantal mensen. We zijn wel aan het
professionaliseren en ik ben er van overtuigd dat het binnen niet al te lange tijd bij het beleid hoort,
maar vooralsnog heeft de voorsprong op dit gebied te maken met een aantal heel betrokken mensen
binnen de omroep. Het hoort er nu wel bij, en het staat ook in beleidsnotities, maar de eerste
stappen zijn onderop gezet. Het is belangrijk om contact te houden, niet alleen met je achterban,
maar ook met journalistiek interessante personen. Maar ook de journalistieke meerwaarde zien wij
erin, mensen informeren, het bijhouden van foto‟s enzovoort. Dat is wel uit volle overtuiging

Die mensen die daar enthousiast over zijn, wie zijn dat vooral?
R: Ik ben eindredacteur internet, op mijn afdeling zit verder nog een redacteur en wat freelance
redacteuren en twee internet all rounders, twee jonge mensen. Die zijn ook speciaal daarvoor
aangetrokken, wij zochten jonge internethonden, mensen van de eerste internetgeneratie. Dat heeft
ons ook op dit gebied verder geholpen.

En de verslaggevers van het nieuws of de bureauredacteuren?


G: Enkelen. Eigenlijk te weinig naar onze mening. Eigenlijk zou je als je bij een brand staat of in
een stadion moeten gaan twitteren, maar zo is het nog niet. Een enkeling heeft dat wel, maar dat is
nogmaal meer door persoonlijke betrokkenheid dan door de journalistieke interesse.

Zouden jullie dat willen? Dat er op een gegeven moment gebruik van wordt gemaakt bij
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 43
Marjolijn Kil

bijvoorbeeld calamiteiten?
G: Graag! Alleen waar wij altijd mee zitten is dat mensen een knopje om moeten draaien. De site
moet bediend worden, want als er zoiets gebeurd moet het ook op de website staan, en ook een
radio uitzending. Er zijn heel veel dingen, maar die moet je wel regelen. Als er vanmiddag een
wedstrijd is van Groningen, dan weet je dat daar iemand naar toe gaat, dan is het geregeld. En dit is
nog niet geregeld. Als mensen er niet zelf mee bezig zijn, dan wordt het niets. Je kunt het ze wel
opdragen, maar dat werkt gewoon niet. Maar we doen het wel steeds meer, bijvoorbeeld foto‟s
doorsturen.
R: Maar ook om jezelf te informeren als verslaggever, het halen van nieuws via Twitter
bijvoorbeeld.
G: En dingen die gebeuren, onmiddellijk op de hoogte zijn, je kunt direct zien wat er aan de hand is.
Er gaat heel veel dataverkeer heen en weer waar je nieuws uit kunt halen.

Ik denk bijvoorbeeld aan een politiek verslaggever die gemeenteraadsleden op Twitter volgt?
G: Ja, zeker met de gemeenteraadsverkiezingen. Ik volg nu de VVD uit Groningen, de PvdA is ook
actief op dat gebied. Die ontdekken nu net als wij dat ontdekken en ik zeg ook dat dat als
verslaggever zijnde belangrijk is om in de gaten te houden.
R: Het is wel een investering in tijd dat je moet doen, je moet er energie in steken. Als je niets post,
zul je ook niets ontvangen.

Je zegt net dat het moeilijk is om mensen dat op te leggen. Leg eens uit
G: We zijn de laatste jaren zo veel aan het vernieuwen, er wordt nu rtv gewerkt en internet is er ook
nog bijgekomen. Nu ook nog Twitter erbij, dat wordt soms gewoon een beetje te veel voor
journalisten. Wel maakt het de journalistiek nog crossmedialer.
R: Maar er zijn keren dat het heel goed uitpakt. Neem nou die brand vorige week in Groningen
waarbij één studente om het leven kwam. Een jonge internetredacteur ging daar direct naar toe,
maakte direct een filmpje, niet de beste, maar toch, en stuurde deze naar ons door. Het werd die dag
zo‟n 40.000 keer bekeken, omdat we er als één van de eersten bij waren.

Maar kun je het vragen van je mensen om dat allemaal te doen?


R: Je kunt dat sowieso vragen.
G: Ik vind wel dat je van je journalistieke personeel kunt verwachten dat ze met nieuwe
ontwikkelingen meegaan. En als dit de nieuwe ontwikkeling is…dan valt daar nog zeker wat te
winnen. Ik mag in ieder geval van ze verwachten dat ze de moeite doen om mee te gaan, alleen niet
alles kan tegelijk.
R: Het is ook niet iets dat zomaar gebeurt. Kijk, je kunt je aanmelden bij Twitter, maar dat moet wel
groeien. Bovendien heerst er het beeld over de berichten van „ik ga naar de wc en klaar‟, tja.. Je
bent echt zelfbepalend voor het succes van Twitter.
G: Twitter heeft wel altijd te maken met een nieuwsgierigheid die aan de basis ligt van ons
journalistieke vak. Misschien willen wij juist wel weten wanneer iemand autopech heeft, alleen
misschien iets meer op grotere schaal. Uiteindelijk is dat wel de aard van ons werk, om zo
nieuwsgierig te zijn dat ook die ouwewijvendingen ons moeten kunnen boeien.
R: Het is ook een laagdrempeligheid he. Ik sprak de burgemeester van mijn dorp op Twitter, over
iets heel futiels, maar dat schepte wel een band en kon ik met hem over dingen praten waar we
anders nooit over zouden kunnen praten. Hetzelfde met de VVD leden in mijn dorp, wij kennen
elkaar via Twitter, inmiddels kennen we elkaar ook fysiek. Dat schept een band. Ik ben er bijna
actief bij betrokken, dat is heel apart.
G: Dit is een goed voorbeeld voor hoe het eigenlijk zou moeten zijn. Zo kun je communiceren. Via
Twitter gaat dat volgens mij beter, je krijgt gelijk antwoord. Anders moet je een mailtje sturen, en
komt het in een hele grote bak terecht.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 44
Marjolijn Kil

Bij RTVNoord hebben jullie twee twitteraccounts, waarbij er één vooral bedoeld is voor vragen en
oproepjes. Als er een vraag komt van een kijker, wie beantwoordt dat dan?
R: Meestal ik, maar er zijn er een paar op de redactie die dat doen. Meestal ad hoc, ook dat is nog
niet echt geregeld.
G: Dus als Rens morgen ziek is, krijgen de mensen een week geen antwoord, dat is niet goed
natuurlijk.
R: Het is dus heel belangrijk en het heeft veel mogelijkheden. Maar dan moet je het wel doen.

Gebeurt het vaak dat publiek vragen stelt of reageert?


R: Ik moet wel zeggen dat het vaak over de inhoud is, als iets niet klopt in een item of wat dan ook.
En er wordt natuurlijk heel veel ge-retweet, maar daar kun je zelf verder niet zo veel aan doen.
G: Je kan het ook andersom doen. Als je iets bijzonders doet en een hoop mensen gaan dat
retweeten, dan komt het via die weg ook bij ons terrecht.
R: Zo heb ik gisteren een oproepje gedaan om schaatsfoto‟s in te sturen en dat werd ook weer volop
ge-retweet. Dan plaatsen we de foto‟s op de website. Want dat telt voor eigenlijk alles, als je iets
vraagt, moet je ook iets terugdoen. Anders heeft het geen zin, dan vraag je alleen maar, mensen
willen ook iets zien.

Ligt dat ook aan de mentaliteit van de Groningers?


G: Een beetje. Mensen zijn hier heel erg gebonden en betrokken bij het gebied. Mensen zitten er
dicht op. Dat hebben we op zich wel meer dan in de Randstedelijke gebieden. Dat werkt sowieso in
ons voordeel.

Ik heb ook onderzoek gedaan naar het gebruik van Twitter voor journalisten. In dit gesprek zijn
veel voordelen al naar voren gekomen. Ik wil graag terugkomen op het communiceren tussen
journalisten onderling. Gebeurt dat bij jullie?
(Goos moest vanaf hier het gesprek verlaten)
R: Het zit een beetje in het bereik van de DM (direct messaging), en dat zie je natuurlijk niet. Op
mijn afdeling kan ik de jongens beter bereiken via DM dan via sms. Maar dat hangt ook af of
iemand via de andere kant ook meekijkt. Als iemand drie keer per dag zijn account checkt, dan
werkt het niet, dan kun je beter bellen. Maar wat er op de achtergrond gebeurt is ook lastig te
overzien. Sommige verslaggevers zijn heel actief. Hoe sneller jij reageert, hoe sneller jij antwoord
terug krijgt. Ik weet nu ondertussen wie ik via Twitter kan benaderen en wie ik even moet bellen of
mailen.
Ik heb zelf nog wel iets aardigs te melden als je het hebt over de rol van Twitter voor journalisten.
Ik kreeg een aantal weken geleden een DM van iemand uit de regio dat zijn zwager was
omgekomen in Oostenrijk. Maar dat was op zondagavond, ik besloot er toen niets mee te doen. De
volgende dag werd het breed uitgemeten, en wij hadden het 12 uur eerder kunnen hebben als we
toen de knoop hadden doorgehakt. Het zit nog niet in het systeem. Als je 24 uur per dag bereikbaar
bent op Twitter, moet je ook eigenlijk 24 uur per dag kunnen terugreageren of er mee aan de slag
kunnen gaan.

Want hoe zit het met de bezetting hier? Zitten er ’s avonds en in het weekend genoeg mensen om
zoiets wel op te pakken?
Er zitten wel mensen, maar dat is vooral geregeld rondom de radiouitzendingen. Voor internet is er
wel één iemand zo goed als heel de dag bereikbaar. Dit voorbeeld was echt een gemiste kans, want
we hadden het zoveel eerder dan de rest kunnen hebben.

Actief zo’n 10-15 Twitteraars bij RTVNoord, maar qua financiën, is daar nog niets specifiek
beschikbaar gesteld voor het gebruik sociale netwerksites?
Nee, dat zit ergens ongeschreven verweven in onze redactie.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 45
Marjolijn Kil

Wordt er in de nabije toekomst nog iets ondernomen?


Ik zie wel iets gebeuren in de trend van de Vara. Daar kondigen ze aan dat er ‟s avonds een
bureauredacteur zit die via Twitter antwoord geeft op vragen. Zoiets zou ik bij ons ook snel
geregeld willen hebben, dat we het publiek laten weten dat er ook echt iemand zit bij Twitter. Wat
bij betreft wordt dat iets voor de bureauredactie. Maar dat is lastig, op Hyves worden ook vragen
gesteld, op YouTube ook, overal kunnen mensen dingen vragen. Maar daar ligt wel een uitdaging.

Bij Omroep West en RTL Nieuws hebben ze een soort chatboxje op de site waar de tweets van de
verslaggevers te zien zijn en waarop je kan reageren. Is dat ook iets voor jullie?
Jazeker. Onze website is enkele weken geleden vernieuwd, maar Twitter zit nog niet echt
ingebouwd in de site. Dat is iets waarmee ik zeker nog aan de slag ga. Dat moet nog even een
mooier plekje krijgen.

Even iets heel anders. Hoe zit het met de scheiding tussen werk en privé. Zijn daar ongeschreven
regels voor?
Nee geen regels. Wel was er laatst iemand die over Sieneke twitterde, iets in de trend van „dat kan
toch niet dat ze hier naar de studio komt‟. Je kan eigenlijk niet dingen in je Twitter zetten die
negatief met de omroep te maken hebben. Ook beleidsdingen of over een eventueel slechte sfeer,
moet je niet doen. Alle functies zijn eventueel te herleiden naar de omroep, ook al staat dat niet op
jouw profiel, je wordt er toch mee in verband gebracht.

Spreek je ze er ook op aan als het gebeurt?


Ja, maar het valt tot nu toe wel mee. Bij de NOS hebben ze bijvoorbeeld gezegd: niet over interne
zaken. Dat vind ik een goed standpunt.

Is dat dan een nadeel? Dat privé en werk te snel door elkaar gehaald worden?
Ja, maar dat is bij alle sociale netwerken. Je moet altijd drie keer nadenken wat je schrijft, want je
weet dat mensen het lezen. Ik doe dat zelf ook altijd. Ik ga niet roepen dat ik op vakantie ben, want
ik wil niet dat er ingebroken wordt.

En als laatste, de ROOS dagen. Krijg jij iets mee vanuit de informerende taak van ROOS?
Ik ga zelf altijd naar de ROOS dagen. Zij zijn daar zelf erg actief in om dingen onder de aandacht
van journalisten te brengen. Ik heb er ook een keer gesproken, over het gebruik van mobieltjes
binnen de journalistiek.

Hebben jullie allemaal een mobiele telefoon met camera?


In ieder geval alle verslaggevers. Wij proberen ook nu iets uit met het streamen met de mobiele
camera. Dit komt ook bij de ROOS-dagen aanbod. Eerst maar even kijken wat dat wordt. Soms
vraag je je af waarvoor je het allemaal doet he. Onze best bekeken internetpagina heeft nog minder
kijkers dan ons slechtst bekeken televisieprogramma. Maar zo is het nou eenmaal.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 46
Marjolijn Kil

Bijlage 2d Uitwerking gesprek Leo Hauben, hoofdredacteur L1

Datum: 19 februari 2010


Locatie: redactie L1, Maastricht
Duur: 35 minuten

(uitleg onderzoek)De inzet van Hyves en Twitter is bij jullie niet zo belangrijk als bij bijvoorbeeld
Omroep West. U schreef daar ook al een aantal keren over op uw weblog..
Ja, ik ben niet de meest vooruitstrevende. Ik ben heel realistisch vind ik zelf. De verhalen over al
die dingen zijn vaak veel groter naar de werkelijkheid. Als je 500 volgers hebt, dan is dat veel.
Iedere willekeurige uitzending hier heeft een veelvoud van bereik. Dus je moet je afvragen, moet je
al die moeite doen? Wij doen dat niet. Bij Twitter bijvoorbeeld is ons principe, als het met losse
handen kan, die feeds, dan is het prima. Enkele varia programma‟s zijn wel wat actiever daarin,
maar goed, het komt niet massaal binnen. De telefoon rinkelt nog veel vaker dan dat via Twitter
binnenkomt. Dus wij zijn daar terughoudend in, omdat ik tot nu toe de meerwaarde daar niet van
inzie. Iedereen heeft daar hele grote verhalen over. Laatst was het zo dol, bij dagblad De Limburger,
was de burgemeestersbenoeming in Heerlen en daar gingen ze over Twitteren. Wij hadden een
bericht over welke burgemeester het was geworden op de website, ‟s avonds laat na uren
vergaderen. Toen keek ik bij De Limburger, daar hebben ze zo‟n blokje met twitterfeeds over dat
hij nu benoemd was, maar op de website zelf stond helemaal geen stukkie. Dat vond ik dolheid ten
top. Dan gaan ze wel lopen twitteren, maar vervolgens geen stuk met wie het was geworden. Dan
zie je dus dat het een beetje doorslaat. Dat iedereen een beetje doorslaat. Met zo weinig volgers,
voor wie doe je het dan? Dat vergeten we wel eens bij die social media, dat je je wel af moet vragen
over hoe effectief je nog bezig bent om je boodschap te verspreiden, want het kost allemaal tijd.

Ik ben laatst bij RTVNoord geweest. Daar zitten een paar actievelingen op de redactie die het
gebruik van Twitter hebben door gepusht? Zitten hier ook van zulke mensen?
Bij de varia programma‟s wel en dat zie je. Maar dat is wel vaker bij nieuwe ontwikkelingen.
Toevallig zijn we nu bezig met een regeling, van hoe gaan we daar mee om. NOS heeft dat ook
opgesteld, gewoon ter bescherming van privacy van de collega‟s. Of foto‟s, bij de NOS ook
verboden: geen foto‟s van de redactie op Twitter of Facebook.

En zo’n soort houvast zijn jullie nu ook aan het maken?


Ja, overgenomen van de NOS, Tim Overdiek heeft die gemaakt. Want wie is nu verantwoordelijk
voor die account? Formeel ik, maar ik weet vaak niet waar het over gaat. Dus dan moet je dat wel
vastleggen in de organisatie, wie is er aanspreekbaar en dat soort dingen. Maar dat is zo bij nieuwe
ontwikkelingen, dan hoef je niet perse regels te hebben, maar goed, ik ben er niet tegen om een
beetje te experimenteren..

..zolang het maar geen geld en tijd kost?


Nee, geld moet je er nu niet aan besteden, want het levert niets op. Dat geldt ook voor YouTube,
allemaal hetzelfde verhaal. Met carnaval hebben we nu allemaal carnavalsfilmpjes er op en dan
hebben we 1 miljoen bezoekers. Dat is best veel, maar het kost ook veel tijd. Maar wat heb ik er
aan? Ja, bereik, men weet dat het L1 is. Dat is wel goed, maar wel een moeilijk meetbaar gegeven.
Van de andere kant is het wel zo dat als je het publiek in segmenten opdeelt, dat natuurlijk niet bij
ieder segment de verhoudingen hetzelfde zijn. Wij hebben 50+, daar kan ik het verhaal dat ik nu
zelf hou, wel kwijt denk ik. Maar als je je richt op 20-jarigen, dan gaat ook niet meer de stelling op
van „ik heb net zoveel luisteraars dan volgers op mijn Twitter‟. Ja het gaat wel verschuiven, alleen
het tempo is veel lager dan wij met z‟n allen denken. Want toen de kleurentelevisie kwam, dacht
men ook dat de kranten zouden verdwijnen. We zijn nu 20 jaar verder, maar er zijn nog steeds
kranten, zelfs meer kranten dan ooit.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 47
Marjolijn Kil

Maar er vallen wel steeds meer ontslagen natuurlijk. Er wordt ook steeds meer bezuinigd.
Ja, er is een verschil tussen hoe wordt het gelezen, en hoe is het bedrijfseconomisch. En daar is wel
een verschil ja, de uitgevers zijn wat zuiniger geworden.

Ja, maar even terug naar de social media. Op uw blog las ik dat Twitter ook niet echt past bij het
Limburgs publiek.
Ja, dat is wel heel erg vrij geciteerd. Want er staat „je moet kijken naar wat past bij je publiek‟.

Vindt u dan dat het niet past of vind u niet dat het niet past?
De gemiddelde leeftijd van ons publiek is zo 50+, en als je daar naar kijkt dan mag je gerust de
stelling hanteren dat het publiek niet heel de dag zit te twitteren. Maar je moet altijd wel in je beleid
kijken, hoe moet ik andere groepen bereiken? Hoewel ik niet van de categorie ben dat wij iedereen
van 8 tot 88 moeten bereiken. Dat kan niet met 1 zender. Dat is onmogelijk. Kijk 538 moet sneller
mee doen met Twitter dan L1. Dus past het? In die zin vind ik dat wij nu het eerst maar eens rustig
aan moeten doen, kijken hoe het loopt, geen voorloper moeten zijn. Want als alle dingen uitkomen
die over nieuwe media gezegd worden, dan hadden wij geen tijd meer om hier een gesprek te
voeren. Hetzelfde met jongeren. Iedereen richt zich op jongeren, maar die zijn op! Die hebben geen
tijd meer hoor. Dat is een hele rare gedachte hoor. Als je kijkt naar de radiozenders, een groot deel
mikt op onder de 35. Als je er goed over nadenkt is dat heel erg raar, ze zitten allemaal in hetzelfde
segment. Dat krijg je ook met Twitter, Hyves en Facebook. Als je niet uitkijkt, slaan we door naar
de andere kant dat je weer een segment gaat opzoeken dat ook weer het segment van de
maatschappij is. En dat is ook een segment waar wij nu als regionale omroep niet sterk in zijn. Gaan
we dan sterk worden in de jongerendoelgroep als wij ook Hyves gaan aanmaken? Ik geloof er
helemaal niets van.

U blijft liever gewoon bij de wat oudere doelgroep..


Naja, wij hebben toevallig een strategienota, daar komt het woord jongeren niet in voor. Maar ook
het woord ouderen niet. Want wij praten over interessegroepen. Ik zeg altijd ons beste
jongerenprogramma is ons sportprogramma. Je kunt wel praten over ik maak programma‟s voor een
bepaalde leeftijdsgroep, maar dat doe ik niet meer, wij denken in interessegroepen. Maar dan is het
wel zo dat een 21-jarige niet veel heeft met zijn directe omgeving, in ieder geval niet in de
nieuwscategorie waar wij in zitten. Dus ik mik niet op ouderen, ik mik op mensen die
geïnteresseerd zijn in nieuws en achtergronden. En sport en live-evenementen. Kijk naar carnaval,
dat is het beste jongerenprogramma dat we hebben. Daar bereik ik ook jongeren mee. Ik bereik niet
jongeren als zodanig, maar jongeren als interessegroepen. Maar doorgaans is de interessegroep
doorgaans wat oudere mensen.

Ik leg u even wat voor. Ik kan me voorstellen dat met de aankomende gemeenteraadsverkiezingen
Twitter wel een belangrijke rol kan spelen. Dat er dingen naar voren komen die je normaal niet zo
snel bij lokale politici loskrijgt. Hoe staat u daar tegenover?
Ja, ik vind dat je als journalist alles moet volgen. Als dit een ding is dat je moet volgen, dan moet je
dat doen. Ik weet van collega‟s die volgen hele lijsten, maar daar staat ook een hoop onzin tussen,
maar het levert echt heel weinig op. Maar dat is met een krant ook, die moet je ook doorspitten. Ik
neem aan dat onze Statenverslaggever wel de weblog en tweets volgt, maar ik geloof niet dat daar
zo heel groot nieuws uit komt.

Wordt het ook niet gestimuleerd vanuit de hoofdredactie?


Internetgebruik hoef ik niet te stimuleren, daar is volgens mij iedereen wel zelf druk mee bezig. Ik
volg zelf ook wel soms mensen via het gewone internet (google). Volgens mij zijn er meer mensen
die Twitter volgen op internet dan op hun mobiel. Je kunt er ook veel gerichter mee zoeken. Maar je
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 48
Marjolijn Kil

kunt er enorm mee sturen, dat is wel zo. Als ik politicus zou zijn, dan zou ik het wel gebruiken.
Want al die journalisten, je kunt ze zo makkelijk om de tuin leiden. Je hoeft als minister maar iets
op je Twitter te schrijven, en hij haalt gelijk de media. Als verzender van de boodschapper is het
een ontzettend mooi middel. En je hoeft er niets voor te doen en je wordt goed geciteerd. Dan staat
het tenminste in de krant zoals je zelf wilt. Daar moeten wij als journalist wel mee uitkijken, want
als je dat onvoldoende realiseert, dan word je echt een speelbal. Want een politicus gaat ook zelf de
journalisten beïnvloeden, want eerst zat daar nog een persvoorlichter binnen.

Maar is het omgekeerd voor een journalist dan ook niet makkelijker om een politicus te
bereiken?Dan zit er ook geen persvoorlichter meer tussen.
Nee, ik kan me niet voorstellen dat een Verhagen via Twitter reageert op vragen van 34
journalisten. Die illusie hoef je niet te hebben

Nee, maar lokaal kan ik het me voorstellen.


Ja, je kunt toch ook gewoon bellen? Dat is echt wel heel gevaarlijk in de journalistiek hoor. Hoe
eenzijdig die boodschap is. Het zijn toch een soort mini persberichten, die moet je checken als
journalist, daar moet je kritisch op zijn. En die mini-blogs die halen de krant zo makkelijk. De
beïnvloeding van de journalistiek wordt er wel een stuk makkelijker door. Iedereen neemt het over.
Dat vind ik wel een interessant fenomeen hoor. Daar gaan we, denk ik, in de journalistiek over een
paar jaar nog wel discussies over krijgen. Het is pure manipulatie. Er staat nooit op „ik heb ruzie
met mn vrouw‟ maar altijd „ow gezellig uit eten met mijn vrouw‟. Met andere woorden, het deugt
sowieso al niet wat daar staat. Het is eigenlijk schijnwerkelijkheid. Als dit het communicatieportaal
wordt, dat is geen vooruitgang.

Het is ook moeilijk om te checken. Je zou het eigenlijk nooit als eerste bron moeten gebruiken?
Nee, maar het is wel ontzettend verleidelijk hoor. Als Verhagen erop zet „Balkenende deugt niet‟,
dan gaat niemand dat checken hoor.

En dan kan een account ook nog gehackt worden?


Ja, dat ga je ook nog allemaal krijgen ja. Kijk het is een middel, maar je moet er wel kritisch op
blijven. En een middel om informatie binnen te krijgen. Maar ja, vroeger belden die mensen. Soms
sturen ze iets en dan weten ze niet dat mensen meelezen.

Over het snelle tempo. Zouden daar nog voordelen in kunnen zitten? Ik denk aan calamiteiten, een
foto op Twitter over een brand?
Dat doen wij met onze mobieltjes met camera. Maar we hebben wel eens met branden een foto
gekregen, dat is handig, maar het is echt niet dat die binnen stromen hoor. Maar dat is ook weer
enorm uitvergroot. Met Theo van Gogh bijvoorbeeld, daar liep toevallig iemand met een mobiel
met een camera. Maar ik voorspel je, de kans is zo klein als journalist dat je dat direct meemaakt.

Ik denk aan Turkish Airlines crash, daar werden ook berichten via Twitter verstuurd, maar dat was
geen journalist.
Ja, ok, maar goed, kun je wel gebruiken. Maar even los of het een journalist of een burger is, hoe
vaak is nou informatie naar ons toegekomen via Twitter? Fantastisch dat het kan, maar het komt zo
weinig voor. Het is wel leuk/interessant dat je dat nieuws hebt en het te gebruiken. Maar de
maatvoering en het enthousiasme daarover, daar moet je heel attent op zijn. Maar misschien dat
iedereen over 5 jaar alles op straat staat vast te leggen met zijn mobiel, je weet het niet. Ik kijk altijd
5 jaar vooruit, niet verder.

Misschien waait het wel gewoon over?


Ook, maar een aantal dingen, daar haak je gewoon bij af. Je luistert toch ook niet naar dezelfde
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 49
Marjolijn Kil

radiozender als toen je 13 was? Het is toch niet uitgesloten dat het interessegebied van de mens
veranderd? Misschien zeggen ze straks wel „ op je 50ste op Twitter, ben je helemaal gek?‟. Dat weet
je niet. SMS is ook uitgevonden als noodmiddel en dat bestaat ook nog steeds. Teletekst, ook zoiets.
Het ziet er niet uit, maar het is op de Iphone wel de meest gedownloade application. Ik weet niet
wat het zegt, maar ik vind het wel geinig. Onze teletekstcijfers zijn veel hoger dan internet hoor. De
vorm is beperkt, maar het is snelle informatie, maar de vorm interesseert je dus blijkbaar niets.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 50
Marjolijn Kil

Bijlage 2e Uitwerking telefonisch gesprek Miranda Schoonderwoerd, eindredacteur nieuwe


media Omroep West

Datum: 19 februari 2010


Duur: 20 minuten

(Uitleg onderzoek en uitkomsten daarvan) Omroep West komt goed uit mijn inventarisatie. Jullie
maken veel gebruik van sociale netwerksites. Hoe zetten jullie daar op in? Is het bijvoorbeeld in
jullie beleid opgenomen?
Ja, het gebruik van social media is in ons beleidsplan opgenomen, maar dit is pas sinds kort. De
focus van de omroep, en dat is bij de meeste omroepen volgens mij het geval, ligt traditioneel op
televisie en radio. Internet en nieuwe media hobbelden daar altijd een beetje achteraan.

En hoe is dat nu?


Er is een Adjunct nieuwe media aangenomen. Dit is iemand met hart voor nieuwe media, maar ook
heeft hij de enige know how. Hij beheerst de nieuwste technieken en kan zelf applicaties maken.
Dat scheelt een hoop op wanneer wij bijvoorbeeld iemand daarvoor zouden aan moeten nemen.

Wat levert de inzet van sociale netwerksites op voor Omroep West?


Veel reacties en tips. En vooral ook inhoudelijke reacties over programma‟s. Daar waren wij
eigenlijk wel verbaasd over. Met een mbo/lbo publiek kun je verwachten dat er bijvoorbeeld veel
gescholden wordt en dat wij veel reacties moeten gaan modereren. Maar dat viel echt mee. Wij
krijgen echt veel inhoudelijke, positieve reacties en dat geeft de website uitstraling en brengt
verdieping en dat is weer goed voor adverteerders en marketing.

Vinden jullie het belangrijk dat mensen reageren?


Ja, een redactie module is ontzettend belangrijk. Wij willen heel graag contact houden met ons
publiek, met de mensen uit de regio. Onze slogan is niet voor niets “altijd dichtbij”.

En hoe werkt dat dan met bezetting? Wanneer er bijvoorbeeld vragen komen via Twitter, is er dan
één redacteur die daar de vraag beantwoordt?
Nee, dat gaat nu via de eindredacteur en via de hoofdredacteur. Als er vragen of reacties komen,
dan is het bij nieuwe media vaak dat je een impuls antwoord geeft. Dat kan niet altijd goed
uitpakken of in lijn met de visie van de omroep staan, en daarom gaat dat nu nog via de eind- of
hoofdredacteur.

Is bij Omroep West het gebruik van bijvoorbeeld Twitter door redacteuren en verslaggevers
verplicht?
Nee, het is niet verplicht, maar het wordt wel heel erg gestimuleerd. Natuurlijk stonden we in het
begin sceptisch over het gebruik van Twitter, maar we merken nu toch dat collega‟s elkaar
aansteken en dat steeds meer collega‟s het gaan gebruiken. Kijk, we blijven natuurlijk zelf ook nog
ontdekken. Is het iets dan is het iets, wordt het niets dan houden we er ook zo weer mee op. Maar
tot nu toe zijn de geluiden positief.

De snelheid van sociale netwerksites, zien jullie daar nog voordelen in?
Twitter wordt natuurlijk steeds meer een nieuwsmedium he. Kijk maar naar wat er bijvoorbeeld
gebeurde in Iran. Tegenwoordig krijgen wij steeds vaker eerder signalen binnen via Twitter dan via
de normale kanalen. Als er nieuws te halen valt via Twitter, dan kunnen wij toch niets anders doen
dan daar in mee gaan? Berichten over wat er speelt is het belangrijkste uitgangspunt van
journalisten, en als iets speelt op Twitter, dan berichten wij daar over.
Een onderzoek naar het gebruik van sociale netwerksites bij regionale omroepen 51
Marjolijn Kil

Houden jullie ook rekening met de democratische functie van Twitter? Doen jullie bijvoorbeeld iets
met de aankomende gemeenteraadsverkiezingen?
Ja, we hebben een apart Twitterkanaal voor de verkiezingen opgezet: WestKiest. Hier vermelden
we extra nieuws over de verkiezingen en dit is ook het kanaal waar de locale politici geretweet
worden. Dit wilden we niet via ons normale account doen, omdat dit toch meer voor een specifieke
interessegroep is. Maar over het algemeen zijn wij sowieso wel bezig met het volgen van politici op
Twitter. Dingen hebben al vaak het nieuws gehaald dankzij Twitter. Zo was er een wethouder in
Zoetermeer die een uitspraak deed via Twitter en ook dankzij Twitter konden wij er heel snel
achteraan gaan bellen.

Nu even over jullie Hyvespagina. Jullie plaatsen daar elke dag een video met het nieuws in 90
seconden, wat heeft dat opgeleverd?
Ik denk dat het nieuws in 90 seconden er wel voor heeft gezorgd dat wij leden hebben op Hyves.
Het laatste jaar is dit aantal erg gestegen. Toch denk ik dat het ook komt door het feit dat wij ook
onze specials plaatsten op de Hyvespagina. Ik denk aan een speciaal concert van Kane, dat trekt ook
veel aandacht op Hyves. Maar onze focus ligt niet bij Hyves.
Overigens, dat „West in 90 seconden‟ gebruiken wij niet alleen voor Hyves, maar voornamelijk
voor narrowcasting, bijvoorbeeld op videoschermen in bussen, ziekenhuizen en voetbalstadions.

Zijn er op het moment nog plannen om verbeteringen of vernieuwingen aan te brengen op het
gebied van sociale netwerksites?
Wij zijn net bezig met de nieuwe website optimaler te laten werken. We zijn een beetje aan het
kijken wat we met Facebook moeten doen, aangezien dat toch wat internationaler is, maar dat wordt
dus nog even afwachten. Ook willen we bij Flickr nog wat aanpassingen doen en we willen onze
Hyvespagina op de één of andere manier nieuw leven in blazen. Maar onze focus ligt nu op het
bijhouden van de website en het gebruik van Twitter en feeds.
Verder willen we nog uitbreiden met narrowcasting met bijvoorbeeld een „ADO in 90 seconden‟,
ons opsporingsprogramma in 90 seconden en nog wat varia programma‟s in 90 seconden. En
misschien willen we bij het gewone nieuws „West in 90 seconden‟ uitbreiden naar twee video‟s per
dag. Uiteraard zullen al deze video‟s ook op de Hyvespagina geplaastst worden.

Das könnte Ihnen auch gefallen