Sie sind auf Seite 1von 10

Open boek tentamen

Vraag 1a:

In het boek worden 24 kwaliteiten genoemd die een goede trainer zou moeten hebben
(hoofdstuk 8). Kies er 6 uit en beschrijf in welke mate jij over die kwaliteiten beschikt. Maak
hierbij gebruik van concrete voorbeelden.

● Show respect for other individuals and enjoy working with different types of people.

Tijdens de trainingen kwamen veel verschillende facetten van mijn medestudenten


naar boven. Iedereen had zijn eigen manier om een bepaald vraagstuk aan te
pakken. Bijvoorbeeld bij de training waar geleerd werd om een overhemd te strijken
en vouwen op een bepaalde manier. Iets wat in principe een makkelijke opdracht is,
maar als het niet lukt bij iemand gingen ik daar geen grappen over maken, maar
werd diegenen juist geholpen.

● Have a good sense of humor and use it as a training tool


Om een training luchtig te houden is humor essentieel. Op deze manier blijven
mensen geinteresseerd. Zonder het gebruik van humor is de kans groot dat een
verhaal langdradig en monotoon wordt.
Ik heb humor gebruikt bij mijn tweede training. Deze ging over het correct strijken en
vouwen van een overhemd. Alvorens het daadwerkelijke strijken en vouwen ging ik
eerst wat vertellen over de geschiedenis van de strijkbout. Dit is eigenlijk een erg
saai onderwerp. Ik heb toen tijdens mijn betoog over het onstaan van de stijkbout en
de geschiedenis daar van meerdere grappen gemaakt om zo de cursisten bij de les
te houden in plaats van dat ze daar al afhaakte.

● Have self confidence

Tijdens het uitvoeren van een training ben jij degene die in het middelpunt van de
belangstelling staat. Jij wordt verwacht om alles te weten van het onderwerp waar je
iemand in traint. Je kan dus ook vragen verwachten over je onderwerp. Al deze
dingen vragen veel zelfvertrouwen van de trainer. Ik heb dit kunnen bereiken door
mezelf goed voor te bereiden en in te lezen in het onderwerp. Omdat ik dit gedaan,
kon ik vol zelfvertrouwen voor de klas staan om de training te geven. Een voorbeeld
was een vraag uit de groep tijdens mijn training over strijken hoe zo'n hoes heet die
om een strijkplank zit. Ik had dat toevallig gelezen dus kon dat vertellen.
● Encourage and support trainees

Dit deed ik op een bepaald moment dat een cursist het geleerde niet goed deed. In
plaats van iemand dan terecht te wijzen op een negatieve manier merkte ik dat ik je
iemand beter complimenten kan geven over dat hij het goed doet, maar wel punten
aanwijzen waar hij kan verbeteren. Iemand voelt zich dan niet terecht gewezen en
neemt sneller kritiek aan, waardoor je als trainer je doel sneller bereikt.

● Are flexible
Tijdens mijn eerste training ging niet alles van een leien dakje. We waren de ijsbreker
vergeten en een filmpje wat best essentieel voor de training was deed het niet.
In deze situatie heb ik mij flexibel moeten opstellen om zo de continuïteit van de
training te waarborgen. Als ik dit niet gedaan had was de training blijven hangen en
had ik de cursisten niet hun doel kunnen laten bereiken.
Het is daarom dus erg belangrijk om flexibel te zijn in de trainingen, omdat er altijd
iets onverwachts kan komen waarop je moet inspelen.

● Have excellent communication skills.

Tijdens mijn training merkte ik dat ik duidelijk aanwijzingen moest geven en dus
communicatief heel vaardig diende te zijn om zo de cursisten hun doel te laten
bereiken. Dit kwam nog sterker naar voren op momenten dat ik niet verbaal duidelijk
genoeg was. Veel cursisten begrepen niet wat de bedoeling was. Goed
communicatief vaardig zijn is dus essentieel.

Vraag 1b:
Ga voor jezelf na hoe het staat met jouw “trainershoudingen” (zie artikel van Lang in
de Reader). Gebruik concrete voorbeelden (ook van andere dan T&O ervaringen).

● Acceptatie
Als ik trainingen geef, zij het op school bij T&O zij het op mijn werk, dan is het altijd
weer even zoeken naar wederzijdse acceptatie. Om de sfeer zo te krijgen dat
mensen de leidinggevende accepteren kan moeilijk zijn, maar is wel essentieel. Dit is
te bereiken door grapjes te maken en interesse te tonen in de cursisten. Op deze
manier krijg je een bepaalde band en zo ontstaat wederzijdse acceptatie.
● Directiviteit
Het aangeven van doelen van de trainingen is essentieel. Als je dit niet doet weten
mensen niet wat ze moeten kunnen aan het eind van de training. Tijdens mijn eerste
training hadden wij het wel aangegeven wat de doelen waren, maar hadden we er
na verloop van de training helemaal niet meer op gelet. We konden dus niet de
vaardigheden van de cursisten toetsen aan onze doelen. De volgende keer zou ik
dus doelen duidelijk maken en de cursisten hier ook op testen. Zo kan je zien of de
training geslaagd was.

● Constructiviteit
Ik vind het niet altijd makkelijk om de cursisten te complimenteren met hun
voortgang. Helemaal tijdens de trainingen in de les was dit moelijk, omdat het vaak
geforceerd overkwam. Daarnaast wisten zij het ook dat het moest, dus het effect blijft
dan uit. Bij andere trainingen die ik geef probeer ik wel cursisten complimenteren,
omdat het bij hun nog wel effect heeft. Vaker concentreer ik mij op wat niet goed gaat
bij iemand of iets en maak ik daar een constructieve opmerking over. Hoewel dat ook
goed is, moet ik meer letten op het complimenteren van cursisten als zij doen wat
goed gaat.

● Flexibiliteit
Flexibiliteit heb ik bovenaan al een beetje besproken. Het is erg belangrijk om jezelf
flexibel op te stellen tijdens de de presentaties (sowieso om je altijd eigenlijk flexibel
op te stellen). Ookal is je planning nog zo goed en hou je je er zo goed mogelijk aan
het kan altijd gebeuren dat je over tijd gaat, dat het te snel gaat. Dat iemand het
helemaal niet begrijpt en nog veel meer dingen. Als je flexibel bent kan je hier
makkelijk mee omgaan op zo'n manier dat de andere cursisten er ook geen last van
hebben en er continuïteit in de training zit.

Vraag 1c:
Vergelijk kort en krachtig de antwoorden van vraag 1a met die van vraag 1b.

De punten die ik bij 1a en bij 1b heb komen vrijwel allemaal overeen. Waar ik zelf beter aan
moet werken is het complimenteren van cursisten, ook als het goed gaat. Dit valt op te
merken dat ik bij 1 a heb gekozen voor 'encourage and support trainees' en bij 1b aangeef
daar nog wel eens moeite mee te hebben.

Vraag 2:
Bestudeer hoofdstuk 3. Beschrijf wat jij de belangrijkste aspecten van dit hoofdstuk vindt en
motiveer je keuze. Adviseer de docent op welke (concrete!) wijze hij/zij deze aspecten in het
keuzevak T&O het beste tot zijn recht kan laten komen. Laat in je antwoord jouw
persoonlijke visie tot uiting komen.

In hoofdstuk 3 wordt gesproken over een manier op verschillen tussen de 'ideale training' en
de 'werkelijke training' te ontdekken. Dit worden gaps genoemd. Dit is erg belangrijk, want
om je cursisten hun doel te laten bereiken moeten zij een goede training kunnen volgen. In
principe een training die zo dicht mogelijk bij de 'ideale training' ligt. En dat is wat je met
needs assessment doet. Je vergelijkt je training met een ideale training en probeert zo een
hoger niveau te halen, door jezelf de hele tijd te verbeteren en tot een ideale training te
komen.

Mijn advies aan de T&O docent zou zijn om alsvolgt aan het werk te gaan: Tijdens een les
moeten leerlingen een situatie die is voorgevallen tijdens de les zelf uitvoeren op een manier
waarvan zij denken dat dat beter kon. Dit kan iemand disciplineren zijn, een uitleg over een
bepaalde theorie geven, wat dan ook. Het moet alleen wel door de docent gedaan zijn. Geen
actie van een medestudent.

Na het herhalen van de situatie door de student op zijn manier worden beide manieren
besproken en gekeken wel het meest effectief was en welke dus het meest bij de ideale
training ligt.. Op deze manier komen meerdere manieren naar voren hoe een bepaalde
situatie afgehandeld kan worden en kan de docent ideeën opdoen van de leerlingen.

Een ander onderwerp wat behandelt wordt in dit hoofdstuk zijn surveys en questionnaires.
Deze zijn makkelijk te gebruiken als je onder meerdere mensen hun mening wil weten en dat
gestructureerd wil doen. Als je veel mensen ondervraagd op bijvoorbeeld de straat over een
bepaald onderwerp en je wil de 'gap' vinden tussen bepaalde situaties dan is een survey de
ideale methode. Met hun meningen kan je dus de daadwerkelijke situatie nog meer op de
ideale situatie lijken.

Vraag 3a:
Beschrijf wat jou in dit hoofdstuk (hoofdstuk 10) het meeste aanspreekt en motiveer dit.

Hoofdstuk 10 gaat voornamelijk over het trainen van werknemers die op uurbasis in een
bedrijf. Het is belangrijk dat juist zij veel training krijgen omdat zij erg veel in aanraking
komen met de gasten. De mening van gasten die in je bedrijf komen zal voornamelijk op de
interactie met je parttimers gebaseerd zijn. In hoofdstuk 10 wordt beschreven hoe zijn goede
trainingen kunnen krijgen wat hun dichter bij de 'ideale situatie' brengt zoals besproken in
hoofdstuk 3.
In dit hoofdstuk wordt het principe van de vier-stappen training gegeven;

1. De trainingen voorbereiden
2. De trainingen geven
3. Controleren of de doelen bereikt zijn
4. Open staan voor vragen

In het hoofdstuk staat erg gedetailleerd hoe iemand deze stappen kan gebruiken om tot de
ideale situatie te komen. Gaps kunnen op deze manier door managers gedicht worden of
toch zeker minder groot worden. Dit alles om, zoals gezegd, dichter bij de ideale situatie te
komen.

Wat ook besproken wordt in hoofdstuk 10 gaat over groepstrainingen, wat ik uitleg in vraag
3b.

Vraag 3b:
Neem een situatie uit je eigen praktijk- of stage ervaring waarin je training of instructie hebt
gekregen. Op welke punten zou je het op grond van hoofdstuk 10 verbeteren?

Op mijn werk kregen wij laatst een wijnproeverij. De bedoeling hiervan is dat wij veel meer
leren over de wijnen die we verkopen en zo meer en betere service geven aan onze gasten
en natuurlijk ook dat wij dan meer geld kunnen omzetten.
Mijn baas had van elke wijn die wij verkopen een glas klaargezet en wij (4 a 5 man)
mochten daar allemaal aan ruiken en proeven. Hij vertelde dan wat achtergrond informatie
over de wijn. Het duurde ongeveer 20 minuten.

In hoofdstuk 10 wordt geschreven over een demonstratie. Als we met de gelezen tekst in ons
achterhoofd deze demonstratie in wijnproeven opnieuw zouden moeten doen zou ik veel
aanpassen.

● Het is beter om een papiertje uit te printen met wat kernwoorden over elke wijn. Als je
het alleen hoort en niet noteert is de kans klein dat blijft hangen. Als je het op papier
krijgt kan je het nog een keer overlezen en zo beter onthouden.
● Ik had voor iedereen een glas wijn gepakt in plaats dat er maar 1 glas te verdelen
was voor anderen. Als je kwaliteit kan verhogen moet je niet zuinig zijn met geld
anders is het effect waarschijnlijk averechts.
● Ik had mensen zelf woorden laten roepen wat hun opkwam bij die wijn. Zo waren zij
actiever bezig geweest met de wijnen en zou de info misschien wat beter blijven
hangen.
Vraag 4:
In je reader vind je een artikel over “groepsdynamica”. Beschrijf de ontwikkeling van een
groep, waar je zelf deel van hebt uitgemaakt, aan de hand van de fasen van een
groepsproces. Gebruik daarbij de juiste terminologie.

De vorming van een groep bestaat uit vier fases oftwel processen. Deze processen zijn:

● Forming
● Storming
● Norming
● Performing

In onderstaande situatie zal ik de verschillende processes uitleggen aan de hand van een
situatie waar ik mij ooit in heb bevonden.

Forming

Een paar maanden geleden ben ik een nieuw baantje begonnen. Ik had het geluk dat ik
gelijk mee kon op het personeelsuitje. Ik kende alleen nog helemaal niemand daar. We
gingen zo'n soort outdooractiviteit doen. De groep werd opgesplitst in 5 kleine groepen die
we zelf moesten vormen. Mijn collega's kende elkaar al goed, aangezien de meeste al lang
met elkaar werkte dus voor hun was het ook helemaal niet moelijk om een groepje te
vormen. Zoals gezegd kende ik nog niemand, dus voor mij was het wat moelijker.

Toen het opsplitsen daadwerkelijk gebeurde merkte ik dat ik wat afwachtender was dan dat
ik normaal zou zijn. Ik stond toevallig naast een meisje wat ook nog niet zo lang bij mijn
baantje werkte waar ik al een paar worden mee had gesproken. Het was dus 'logisch' dat wij
bij elkaar gingen.
Daarna stonden wij met z'n tweeen een beetje rond te kijken bij wie we nog meer in het
groepje wilde. Dat meisje kende dan een paar andere collega's en via haar kwamen we bij
de overige collega's.

Toen we uiteindelijk de groep hadden gevormd had iedereen z'n eigen rol. Dat meisje die
ook nieuw was was een beetje afwachten en op de achtergrond. Ook ik was stiller dan
normaal omdat ik niemand nog kende, maar ik maakte wel wat grappen om mezelf een
beetje aardig te positioneren. Er waren ook nog twee jongens in de groep die duidelijke de
leiders waren. Zij waren luid en duidelijk (letterlijk) aanwezig.

Storming

Na de eerste opdracht (vlot bouwen) had ik iedereens naam gevraagd en onthouden. Ik had
met iedereen een klein praatje gemaakt en mezelf voorgesteld. Het nieuwe meisje bleef op
de achtergrond en afwachtend. Ze werd wel wat spraakzamer maar ik had het gevoel dat ik
meer interactie met de groep had dan zij. De twee jongen gedroegen zich ook als echte
leiders. Zij bepaalde het ritme.

Na voltooiing van de opdracht werden we echt al een groepje. Mijn collega's kende mij al bij
mijn naam en we hadden het al een beetje over prive dingen zoals wat voor opleiding ik
deed en waar ik vandaag kwam.

Norming

Na een maand kon ik echt al wat maken bij mijn werk. Grapjes uithalen, maar ook
bijvoorbeeld iets vergeten en dan niet bang zijn voor de reactie van de baas. Het meisje wat
ook nieuw was heeft zich niet verder ontwikkeld. Zij is nou eenmaal een stil iemand die liever
op de achtergrond staat. De twee aanwezige jongens zijn ook nog hoe ze zijn,

Performing

Ik werk nu een paar maanden bij mijn bijbaantje en iedereen is daar nu echt aan elkaar en
dus ook aan mij gewend. Iedereen weet hoe er met elkaar en met mij omgegaan moet
worden en iedereen heeft een bepaalde plaats binnen het bedrijf.
Ik heb daar ook hele goede vrienden gemaakt die ik zelfs buitenwerktijd om zie waar ik wat
mee ga drinken of iets dergelijks.

Op de werkvloer weet iedereen ook hoe hij iemand anders kan helpen doordat we weten
waar elkaars goede en minder goede punten liggen.

Vraag 5:

In hoofdstuk 5 worden verschillende werkvormen besproken.


Lever commentaar op alle beschreven technieken, binnen de context van het keuzevak
T&O.
Bedenk voor elke werkvorm een passend doel dat te behalen zou zijn in het keuzevak T&O.
Openers

Een ijsbreker of een introductie over het onderwerp is een goede manier op een training te
beginnen. Mensen worden geïnteresseerd met bijvoorbeeld humor en gelijk ook
geïnformeerd over het onderwerp.

Doel: Kijken wat voor soort doel het best werkt bij wat voor soort onderwerp. Bijvoorbeeld
een 'grappige' ijsbreker bij activiteiten of juist een informatief verhaal.

Exercises / Activities

Door middel van activiteiten en oefeningen leer je het beste. Zodra dat je ergens actief in
wordt betrokken en het ook de bedoeling dat je het zelf doet, neem je informatie snel op.
Oefeningen kan je op meerdere manieren doen. Je kan het studenten voordoen, hun zelf
laten uitzoeken of daar een combinatie van maken.
Wat ik zelf merk is dat het goed werkt als cursisten het bij elkaar gaan uitleggen. Zo zijn ze
spelenderwijs aan het leren.

Doel: Een training verzinnen over iets waar de cursisten niks weten en wat binnen 1 les uur
geleerd kan worden door middel van oefeningen.

Games

Het doen van een spelletje maakt het leren heel luchtig. Meestal hebben de cursisten zelf
niet door dat ze iets leren. Ook informatie waar de cursisten zelf niet achter staat of iets wat
moeilijk te begrijpen is kan door middel van een spelletje makkelijker aangeleerd worden.
Denk hierbij aan hoe het wiskundige delen op de basisscholen wordt uitgelegd. “Je hebt 10
knikkers en Pietje krijgt de helft, hoeveel heb je?”

Doel: Leer een cursist iets aan door middel van een spelletje.

Support media

Om trainingen te verduidelijken kunnen trainers gebruik maken van bijvoorbeeld computers,


internet of beamers. De mogelijkheden zijn ontelbaar, maar ze zijn allemaal maar voor 1
ding; om het punt wat de trainer probeert te maken duidelijker te maken.
Doel: Doe dezelfde presentatie twee of meer keer met verschillende support media. Kijk
welke training beter overkwam op je cursisten.

Closers

Naast het openen van een training is het afsluiten net zo belangrijk. Als dit niet goed gedaan
kan worden kan het te abrupt of juist te langdradig over komen op de cursisten.
Ook moet je cursisten nog de kans geven om vragen te stellen of om verklaring te vragen.

Doel: Verzin drie verschillende afsluiters voor een training. Kijk welke het effectiefst overkomt
bij de cursisten.

The final step

Voor je zelf maar ook zeker voor de cursisten is het belangrijk om te horen hoe je training
was en wat de trainer beter kan doen de volgende keer om zo de training nog beter te
maken.

Doel: Feedback punten verzinnen en doorgeven aan trainer.

Das könnte Ihnen auch gefallen