Sie sind auf Seite 1von 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Dara Kaspers
Mentor
Meester Ronny
Klas
PEH15B
Datum
01-03-2016
Stageschool De Zevensprong
Groep
Groep 4
Plaats
Best
Aantal lln 29 leerlingen
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: Stellen structuren van de tekst en formuleren.
Persoonlijk leerdoel:
- Ik ben in staat om tijdens de les overzicht te houden en als dit niet lukt de orde te herstellen, hierbij let ik erop dat ik mijn stem niet verhef en goed gebruik maak een
overlap tussen non-verbale en verbale communicatie (mimiek).
- Ik ben in staat om tijdens de les de aandacht van de leerlingen erbij te houden en tijdens het maken van de opdrachten een goede afwisseling laat plaats vinden
tussen gezamenlijk, interactie en overleg.
- Ik ben in staat om de les in stapjes aan te bieden, waarbij de leerlingen tijdens de stappen samen overleggen om tot een goed antwoord te komen.
- Ik ben in staat om met de taalles te ontwikkelen dat de leerlingen hun vinger opsteken, zodat het geen kippenhok wordt en hierbij wil ik dat er naar elkaar geluisterd
word en je andere leerlingen laat uitpraten.
- Ik ben in staat om deze taalles de tijd in de gaten te houden, waarbij ik mij houd aan het tijdschema en tijdens de instructie niet dingen vertel die niks met de les te
maken hebben, zodat ik mijn les kan geven binnen de tijd die ik ervoor heb gekregen.
- Ik ben in staat om tijdens de taalles coperatieve werkvormen te kunnen gebruiken, afgestemd op de groep, zodat dit groepsvorming stimuleert.

Lesdoel(en):
Procesdoel:
- De leerlingen leren chronologisch denken, waarbij zij een dag chronologisch kunnen indelen.
- De leerlingen oefenen om zinnen op een goede manier te formuleren, waarbij hoofdletters en leestekens
gebruikt worden.
- De leerlingen oefenen signaalwoorden, waarmee ze aan kunnen geven dat zinnen in een chronologische
volgorde staan.
- De leerlingen oefenen met samenwerken, waarbij ze in tweetallen samen zinnen formuleren aan de hand
van de gekozen kernwoorden, maar ook elkaars antwoorden bekijken en tot n conclusie komen.
- De leerlingen leren om naar elkaar te luisteren en om samen tot een antwoord te komen, in dit geval het
formuleren van een goede zin.
- De leerlingen oefenen met het opsteken van hun vinger om iets te zeggen, zodat er geen kippenhok
ontstaat.
- De leerlingen oefenen om zich aan hun zelfgemaakte afspraken te houden, waarbij ik indien nodig op wijs
zodat de leerlingen weer weten wat deze afspraak ook alweer was.
- De leerlingen oefenen om te verwoorden waarom ze iets vonden en maken hierbij gebruik van het opsteken
van hun vinger om dit te vertellen.
Productdoel:
- De leerlingen zijn in staat om een korte beschrijving te geven van een dag als toepassing van het geleerde
over de chronologische volgorde van een dag.
- De leerlingen zijn in staat om aan de hand van kernwoorden een plaatje te omschrijven.
Kerndoel 5
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren,
instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
Kerndoel 7
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
Kerndoel 8
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een
formulier of werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar
handschrift,bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.

Evaluatie van lesdoelen:


Ik maak de opdrachten stap voor stap met de leerlingen
en bespreek deze daarna, zodat de leerlingen kunnen
kijken of ze het goed hebben gedaan. Na de schooldag
kijk ik de schriftjes door, waarbij ik kijk of de leerlingen
de goede antwoorden hebben opgeschreven. Ook
omdat de zinnen waarschijnlijk niet allemaal hetzelfde
zijn, wil ik deze op correctheid controleren.
Tijdens de coperatieve werkvorm loop ik rond om te
kijken of er goed samengewerkt wordt, goed geluisterd
wordt naar elkaar en of ze elkaar eventueel helpen.
Bij de laatste opdracht ga ik het resultaat bekijken van
het gemaakte werk en vorm dit van de meeste
tweetallen tot een geheel.
Op het einde bespreking ik hoe de samenwerking is
verlopen en of de leerstof is binnengekomen. Dit doe ik
aan de hand van vragen.
Tijdens de lessen observeer ik de leerlingen ook.
Aan de hand van deze stappen wil ik kijken of mijn
proces- en productdoelen zijn bereikt.

Beginsituatie:
Voorkennis en kunde: De leerlingen heb al 3 lessen gehad met betrekking op het thema stellen. De leerlingen krijgen elke dag dat ze naar school gaan te maken met
taalonderwijs. Hierbij wordt de methode gebruikt, maar er zijn ook lessen zonder methode. Ze zijn ook gewend om zowel zelfstandig als gezamenlijk de opdrachten te
maken. Dit hangt af van de moeilijkheidsgraad van de les, wat de leraar bepaalt. Leerlingen hebben al kennis over naamwoorden, doewoorden, uitroeptekens en
goede zinnen formuleren. De chronologische volgorde komt vaker voor. Zo heb je ook een dagplanning die op het bord word aangegeven met kaartjes. De leerlingen
leren chronologische volgordes dag in dag uit, soms zonder besef. Elke schooldag heb je een bepaalde dagplanning, die bijna altijd hetzelfde is. Dagelijks sta je op,
ontbijt je, etc. De leerlingen moeten ook vaker goede zinnen formuleren, waarbij ze denken aan hoofdletters en leestekens.
Betrokkenheid: De leerlingen werken af en toe samen, wat ze erg leuk vinden om te doen. Uit de afgenomen sociogram kan ik afleiden dat niet alle leerlingen even
graag samenwerken. Doordat ik de samenwerking niet afstem op de resultaten van de sociogram, maar op de groepsindeling , wil ik kijken of de huidige tweetallen een
goede combinatie zijn. Door een korte gezamenlijke instructie bij elke opdracht, een coperatieve werkvorm en een gezamenlijke bespreking, wil ik de betrokkenheid
hoog houden. Dit wil ik doen door een goede afwisseling van luisteren, interactie en actief bezig zijn.
Actualiteit: De leerlingen ervaren elke dag het gevoel van opstaan, ontbijten, naar school gaan, hobbys uitvoeren, avondeten, douchen en naar bed. Zo heeft deze les
betrekking op het dagelijks leven. De andere stellessen gingen ook over de belevings- en beleefwereld van de leerlingen. Zo ging het over brieven schrijven en
verwoorden waarom je iets graag wilt hebben. In de brief en de producten waar ze uit konden kiezen, sluiten aan bij wat de leerlingen van deze leeftijd interessant
vinden. De brieven sluiten aan op de dagelijkse ervaringen die de leerlingen uit groep 4 mee kunnen maken.
Bekendheid didactische instrumenten: De leerlingen hebben wel is met de stille vinger gewerkt, maar dit gaat nog niet altijd goed. In de klas hangt een afsprakenlijst
die de leerlingen zelf hebben gemaakt. Hierbij houd ik ook er rekening mee dat er naar elkaar geluisterd word, er wordt opgelet als ik uitleg en er tijdens het
samenwerken met nette woorden wordt gesproken. Verder tel ik af en toe af van 5 naar 1 om aan te geven dat we verder gaan met de opdrachten. Dit doet mijn
mentor ook wel is en de leerlingen weten dan dat de leerkracht weer aan het woord wil.
Voor een uitgebreide beginsituatie, zie mijn verantwoording.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud

Didactische handelingen
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag
leerling(en)

Materialen /
Organisatie

+- 7
minuten

Inleiding

Ik zorg voor de aandacht en vertel dat we een taalles gaan doen. Ik spreek eerst mijn
verwachtingen uit. Ik wil dat we een vinger opsteken als we iets vertellen, dat we naar
elkaar luisteren als er iets vertelt wordt en als je wilt reageren dat je ook gebruik maakt
van het opsteken van je vinger. Daarna vraag ik verschillende leerlingen hoe hun dag
eruit ziet. Ik laat de leerlingen hun boeken en schriften pakken en op pagina 18
openslaan.

+- 35
minuten

Opdracht
(Stellen)

Ik laat de leerlingen naar de plaatjes kijken en vraag aan verschillende leerlingen wat ze
zien. Ik vraag of ze iets opvalt en vertel dat we de goede volgorde moeten gaan bepalen.
Ik schrijf het voorbeeld over op het bord, om het visueel te maken. Ze maken de
opdrachten eerst individueel. Als je klaar bent en je buurman/buurvrouw is ook klaar, dan
mag je de antwoorden alvast vergelijken. Daarna bespreek ik de opdracht en kijken we
naar de goede antwoorden. Deze opdracht duurt ongeveer 5 minuten.

Coperatieve
werkvorm: In
tweetallen.
Stelvaardigheden:
Structureren van
de tekst en
formuleren.

Ik lees vraag 11 voor en vraag of iemand weet wat kernwoorden zijn. Het woord
kernwoorden wordt duidelijk gemaakt en ik doe twee plaatjes samen. Ik vertel dat ze
duidelijk naar de volgorde moeten kijken. Ze maken de opdrachten eerst individueel. Als
je klaar bent en je buurman/buurvrouw is ook klaar, dan mag je de antwoorden alvast
vergelijken. Daarna bespreek ik de opdracht en kijken we naar de goede antwoorden.
Deze opdracht duurt ongeveer 7 minuten.
We kijken naar opdracht 12. Ik vraag aan n tweetal welk kernwoord hun hebben bij
plaatje 1 en ga daar samen met de groep een goed geformuleerde zin van maken. Ik
vertel dat een goede zin begint met een hoofdletter en eindigt op een punt. Ik vertel dat
namen altijd met een hoofdletter worden geschreven, ook als de naam midden in de zin
staat. Daarna maken ze in tweetallen bij de andere kernwoorden zelf goed geformuleerde
zinnen. Ik loop rond, help waar nodig is en bespreek daarna de opdracht. Hiervoor heb ik
ongeveer 13 minuten gerekend.
De laatste opdracht doen we gezamenlijk. Ik vraag verschillende tweetallen naar hun zin
en maak daar een verhaal mee. Hierbij denk ik samen met de leerlingen na over
signaalwoorden, om het verhaal goed te laten verlopen. Daarna laat ik n leerling het
verhaal voorlezen en vraag of we hier tevreden mee zijn. Dit duurt ongeveer 10 minuten.

- De leerlingen luisteren
naar de gevraagde
opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren
naar elkaar.
- De leerlingen snappen
wat ik van hun
verwacht,
- De leerlingen luisteren
naar de gevraagde
opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren
naar elkaar.
- De leerlingen
corrigeren hun
antwoorden indien
nodig.

- De leerlingen
zitten in groepjes
of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Taalboek.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek.
(- Camera).
- De leerlingen
zitten in groepjes
of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Taalboek.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek,
(-Camera).

+- 8
minuten

Slot

Als afsluiting vraag ik hoe de samenwerking is verlopen.


- Heb je de opdrachten goed gemaakt?
- Wat ging er goed?
- Wat had je anders gewild?
- Hadden jullie allebei evenveel te zeggen?
- Hoe zou je het de volgende keer aanpakken?
- Wat vond je van de werkwijze?
Daarna stel ik nog de volgende vragen:
- Wat is een kernwoord ook alweer?
- Waaruit bestaat een goede zin?
- Waarom schrijf je Babsie met een hoofdletter, ook al komt deze midden in de zin voor?
Aan de hand van deze vragen wil ik kijken of de stof bij de leerlingen is binnen gekomen.
Verder geef ik aan hoe ik de les ervaren heb en wat mij is opgevallen. Zijn de afspraken
nagekomen? Vond ik dat er goed gewerkt werd? Dit bespreek ik met de leerlingen,
waarna ze eventueel hun reactie kunnen geven.

- De leerlingen luisteren
naar de gevraagde
opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren
naar elkaar.
- De leerlingen
verwoorden wat ze van
de les vonden.

- De leerlingen
zitten in groepjes
of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Taalboek.
(-Camera).

Persoonlijke reflectie

Feedback mentor (inclusief handtekening)


Datum:

Das könnte Ihnen auch gefallen