Sie sind auf Seite 1von 40

Verkeersveiligheidonderzoek

December 2007

In opdracht van
Centraal Beheer Achmea

Uitgevoerd door:
MWM2
Bureau voor online onderzoek

Auteur
Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Managementsamenvatting

(Veiligheids)voorzieningen
Airbags, ABS en het navigatiesysteem zijn de meest genoemde veiligheidsvoorzieningen. De respondent is
relatief onbekend met stabilisatie in de bochten en correctie bij aquaplaning.

Handelingen bij het wegrijden en gedurende de autorit


De meest verrichte handeling gedurende de eerste vijf minuten van de autorit is het omdoen van de gordel,
gevolgd door eten/drinken pakken en de routeplanner installeren/instellen. De meest genoemde
handelingen/activiteiten tijdens het autorijden zijn radio luisteren, praten met de medepassagier, CD
luisteren, naar andere weggebruikers kijken en drinken.

Afleidingen
De meerderheid van de respondenten geeft aan dat als zij tijdens het autorijden wordt afgeleid, dit komt
door zijn of haar gedachten. De meeste ongewilde fouten worden veroorzaakt door het kijken naar andere
dingen en door het denken aan andere dingen.

Stressveroorzakende factoren
De factoren werkdruk en gezondheidsproblemen van zowel de respondent zelf als in de directe omgeving
en financiële problemen zijn de belangrijkste veroorzakers van stress.

Ergerlijke situaties
De top drie van zaken waaraan men zich (bijna) altijd ergert ziet er als volgt uit: automobilisten die
bumperkleven, automobilisten die snijden en automobilisten die verkeerd/gevaarlijk inhalen. Factoren zoals
wegwerkzaamheden en omleidingen worden het minst vaak genoemd als situaties waaraan men zich
(bijna) altijd ergert.

Mannelijke respondenten ergeren zich vooral aan zaken die een vlotte doorstroming verhinderen (zoals
files, onnodig links rijden en inhalende vrachtwagens), terwijl vrouwelijke respondenten zich vooral ergeren
aan automobilisten die zich niet juist gedragen (agressief gedrag, verkeerd inhalen).

Verkeersovertredingen
De meest gepleegde verkeersovertredingen onder de respondenten zijn naar eigen zeggen te hard rijden,
zowel op de snelweg als binnen de bebouwde kom en het niet stoppen bij een stopbord. De zaken
waaraan men zich naar eigen zeggen niet schuldig maakt zijn het rijden onder invloed, zowel van drugs,
als van alcohol als van medicijnen en een andere weggebruiker afsnijden.

Perceptie van de eigen rijvaardigheid en die van de partner


De respondent oordeelt zowel over de kwaliteiten van de eigen rijvaardigheid, als die van de partner,
positief. Een overgrote meerderheid vindt zelfs dat hij/zij goed tot zeer goed kan autorijden, deze
meerderheid denkt dat de partner daar ook zo over denkt, en dat de partner tevens goed tot zeer goed kan
autorijden. Maar liefst zes op de tien respondenten heeft weinig tot geen behoefte aan spanning tijdens het
rijden om het autorijden leuker te maken.

Typering van de rijstijl


De grootste groep respondenten vindt zichzelf een gemiddelde rijder. Een derde van de respondenten
vindt zichzelf een sportieve rijder, terwijl een kwart van de respondenten zichzelf een rustige rijder vindt.

Kans op een ongeluk


Maar liefst vier op de tien respondenten denken dat zij minder kans maken op een auto-ongeluk dan
medeweggebruikers. Iets meer dan de helft van hen denkt dat zij evenveel kans maken op een ongeluk.
Slechts een heel klein deel van de respondenten denkt dat zij meer kans maken op een auto-ongeluk dan
hun medeweggebruikers. Meer dan de helft van de respondenten denken dat andere dingen doen in de
auto de kans op een ongeluk veel meer vergroot. De helft van de respondenten denkt dat dit bij
bumperkleven het geval is, en een kwart van de respondenten denkt dat geen richting aangeven de kans
op een ongeluk veel meer vergroot.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 2/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Schade aan de auto door toedoen van de respondent zelf en door toedoen van anderen
Iedere respondent heeft wel eens schade gehad aan de auto door eigen toedoen en door toedoen van een
ander. Door eigen toedoen heeft een derde van de respondenten wel eens een kras op de linkerzijde van
de auto gehad (bestuurderskant), een kwart van de respondenten heeft wel eens een kras op de
rechterzijde van de auto gehad (passagierskant) en/of een deuk in de achterzijde. Deze zelfde
beschadigingen voeren de top drie aan van beschadigingen die de respondent heeft opgelopen door
toedoen van een ander.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 3/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Inhoudsopgave

MANAGEMENTSAMENVATTING ................................................................................................................. 2
INHOUDSOPGAVE......................................................................................................................................... 4
INLEIDING ...................................................................................................................................................... 5
ACHTERGROND EN DOEL VAN HET ONDERZOEK ................................................................................................ 5
OPZET VAN HET ONDERZOEK .......................................................................................................................... 5
RESPONS ...................................................................................................................................................... 5
INDELING VAN HET RAPPORT ........................................................................................................................... 6
ACHTERGRONDVARIABELEN ............................................................................................................................ 6
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN AUTO ........................................................................................................ 7
HANDELINGEN TIJDENS HET WEGRIJDEN MET DE AUTO ..................................................................... 8
HANDELINGEN TIJDENS HET AUTORIJDEN ........................................................................................... 10
FREQUENTIE ................................................................................................................................................ 11
PRATEN MET DE MEDEPASSAGIER ................................................................................................................. 12
AFLEIDINGEN .............................................................................................................................................. 13
OORZAAK VAN DE AFLEIDING ......................................................................................................................... 13
DIVERSE SOORTEN AFLEIDERS ...................................................................................................................... 14
ONGEWILDE FOUTEN .................................................................................................................................... 15
STRESSVEROORZAKENDE FACTOREN .................................................................................................. 16
ERGERLIJKE SITUATIES ............................................................................................................................ 17
VERKEERSOVERTREDINGEN ................................................................................................................... 18
PERCEPTIE RIJVAARDIGHEID .................................................................................................................. 19
PERCEPTIE VAN DE RIJVAARDIGHEID.............................................................................................................. 19
SPANNINGSBEHOEFTE .................................................................................................................................. 20
TYPERING VAN DE RIJSTIJL ............................................................................................................................ 21
STELLINGEN RIJGEDRAG ......................................................................................................................... 22
KANS OP EEN ONGELUK ........................................................................................................................... 23
INSCHATTING VAN DE KANS OP EEN ONGELUK ................................................................................................ 23
LEEFTIJD ..................................................................................................................................................... 23
FACTOREN DIE DE KANS OP EEN ONGELUK VERGROTEN .................................................................................. 24
SCHADE AAN DE AUTO DOOR TOEDOEN VAN DE RESPONDENT ZELF............................................ 25
FREQUENTIE ................................................................................................................................................ 26
LEEFTIJD ..................................................................................................................................................... 26
SCHADE AAN DE AUTO DOOR ANDEREN............................................................................................... 27
FREQUENTIE ................................................................................................................................................ 28
LEEFTIJD ..................................................................................................................................................... 28
RESPONDENTENPROFIEL ......................................................................................................................... 29
BEVINDINGEN VAN MWM2......................................................................................................................... 31
BIJLAGE 1: VRAGENLIJST......................................................................................................................... 32

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 4/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Inleiding

Achtergrond en doel van het onderzoek


Centraal Beheer Achmea heeft een onderzoek laten verrichten onder de Nederlandse bevolking. Het
onderwerp van het onderzoek betreft verkeersveiligheid.

Deze rapportage zal antwoord geven op de onderstaande vragen:

ƒ Met welke (veiligheids)voorzieningen is de auto van de respondent uitgerust?


ƒ Welke handelingen verricht men tijdens het wegrijden met de auto en hoe vaak?
ƒ Welke handelingen verricht men gedurende het autorijden en hoe vaak?
ƒ Welke zaken leiden de respondent af tijdens het autorijden?
ƒ Met welke stressveroorzakende factoren heeft de respondent tijdens het autorijden te maken en
hoe vaak?
ƒ Hoe vaak pleegt de respondent verschillende verkeersovertredingen?
ƒ Enkele stellingen met betrekking tot manoeuvres die men kan uitvoeren tijdens het autorijden.
ƒ Welke factoren vergroten volgens de respondent de kans op een ongeluk?
ƒ Welke schade aan de auto heeft de respondent wel eens meegemaakt en hoe vaak door eigen
toedoen?
ƒ Welke schade aan de auto heeft de respondent wel eens meegemaakt en hoe vaak door toedoen
van een ander?
ƒ Perceptie van de respondent omtrent het goed kunnen autorijden van hemzelf en een eventuele
partner.
ƒ Wat is het respondentprofiel?

Opzet van het onderzoek


Het onderzoek is online afgenomen onder een online panel met meer dan 229.000 actieve panelleden. De
panelleden die werden uitgenodigd voor het onderzoek dienden te voldoen aan de volgende kenmerken:

ƒ Leeftijd vanaf 18 jaar


ƒ (Particulieren) mensen die regelmatig auto rijden.

In de vragenlijst zijn er quota gezet op het aantal deelnemers per provincie, te weten 100 completes per
provincie. Ten behoeve van de landelijke representativiteit is er naderhand weer gewogen naar de juiste
verhouding tussen de provincies, teneinde uitspraken te kunnen doen voor de Nederlandse bevolking.

Respons
De panelleden zijn uitgenodigd via de e-mail. In totaal hebben 1.207 mensen het gehele onderzoek
afgemaakt.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 5/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Indeling van het rapport


In deze rapportage staat een grafische weergave van de resultaten centraal. Boven de grafieken wordt een
beknopte beschrijving gegeven van de belangrijkste en/of meest opvallende resultaten. Zijn de antwoorden
van respondenten op een bepaalde vraag afhankelijk van een van de achtergrondvariabelen (leeftijd en
opleiding), dan wordt dat onder de grafiek vermeld. Het criterium op grond waarvan de resultaten van een
vraag worden afgezet tegen een achtergrondvariabele is dat een χ2 toets aanduidt dat deze relatie
statistisch significant is (bij een significantieniveau van α = ,05).

De bijlage bevat de vragenlijst die gebruikt is bij dit onderzoek. Een overzicht van de volledige open
antwoorden wordt meegeleverd als apart PDF-bestand.

Achtergrondvariabelen
De achtergrondvariabelen zijn hieronder vermeldt. De antwoordcategorieën van de variabele ‘opleiding’ zijn
samengevoegd, enerzijds vanwege een te gering aantal respondenten bij enkele antwoordcategorieën, en
anderzijds vanwege een heldere indeling van de diverse antwoordcategorieën.

ƒ Provincie
Hiervoor wordt er separaat een tabellenrapport vervaardigd. Er zal gebruik worden gemaakt van de
ongewogen cijfers per provincie. Dat wil zeggen iedere provincie wordt vertegenwoordigd door
circa 100 respondenten.
ƒ Geslacht
ƒ Opleiding
Lager opgeleiden (Basisschool/VMBO/MAVO/LBO), middelbaar opgeleiden MBO/HAVO/VWO),
hoger opgeleiden (HBO/WO)

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 6/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Veiligheidsvoorzieningen auto

Aan de respondenten is gevraagd met welke (veiligheids)voorzieningen hun auto is uitgerust. Zij konden
van een aantal voorzieningen telkens aangeven of hun auto hier inderdaad mee uitgerust is, of dit niet het
geval is of dat zij dit niet weten.

Airbags (75%), ABS (57%) en het navigatiesysteem (39%) zijn de meest genoemde
veiligheidsvoorzieningen. Een derde van de respondenten weet niet of hun auto is uitgerust met stabilisatie
in de bochten en correctie bij aquaplaning.

Mannelijke respondenten geven bij alle (veiligheids)voorzieningen vaker aan dat hun auto hier over
beschikt dan vrouwelijke respondenten. Tevens geven vrouwen vaker het antwoord ‘weet niet’ dan
mannelijke respondenten.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 7/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Handelingen tijdens het wegrijden met de auto

De respondent is gevraagd om van een aantal handelingen aan te geven of men dat wel eens doet tijdens
het wegrijden. De handelingen zouden verricht moeten worden gedurende de eerste vijf minuten van het
daadwerkelijke autorijden.

De meest verrichte handeling gedurende de eerste vijf minuten van de autorit is het omdoen van de gordel
(61%), gevolgd door eten/drinken pakken (25%) en de routeplanner installeren/instellen (21%).

Bij de ‘anders, namelijk’ categorie werd veelvuldig aangegeven dat men helemaal niets doet, dit was niet
bij de voorgedefinieerde antwoorden aan te geven. Verder werden er enkele gerelateerde zaken aan het
autorijden genoemd, zoals (zonne)bril opzetten en/of radio/CD-speler aandoen.

Mannelijke respondenten verrichten de volgende handelingen tijdens het wegrijden vaker dan vrouwelijke
respondenten: gordel omdoen (m: 68%, v: 55%), telefoon installeren (m: 16%, v 10%), routeplanner
installeren/instellen (m: 27%, v: 14%).

Lager opgeleiden verrichten vaker de volgende handelingen tijdens het wegrijden dan hoger opgeleiden:
gordel omdoen (lager: 71%, hoger: 59%) en sigaret opsteken (lager: 28%, hoger: 11%).

Hoger opgeleiden verrichten vaker de volgende handelingen tijden het wegrijden dan lager opgeleiden:
eten/drinken pakken (lager: 19%, hoger: 32%), telefoon installeren (lager: 7%, hoger: 18%), (eerste)
telefoongesprek voeren (lager: 3%, hoger: 15%), (eerste) sms versturen (lager: 1%, hoger: 8%) en
routeplanner installeren (lager: 15%, hoger: 23%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 8/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Vervolgens is nog gevraagd aan de respondent die een bepaalde handeling verricht tijdens het wegrijden,
hoe vaak die desbetreffende handeling verricht. Onderstaand de antwoorden.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 9/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Handelingen tijdens het autorijden

Ook is aan de respondent gevraagd welke handelingen/activiteiten deze wel eens verricht tijdens het
autorijden.

De meest genoemde handelingen/activiteiten zijn achtereenvolgens radio luisteren (91%), praten met de
medepassagier (84%), CD luisteren (71%), naar andere weggebruikers kijken (61%) en drinken (56%).

Mannelijke respondenten verrichten de volgende handelingen tijdens het autorijden vaker dan vrouwelijke
respondenten: naar andere weggebruikers kijken (m: 64%, v: 58%), bellen met carkit (m: 37%, v: 28%),
radio luisteren (m: 94%, v: 87%) en scheren (m: 3%, v: 0%).

Vrouwelijke respondenten verrichten de volgende handelingen tijdens het autorijden vaker dan mannelijke
respondenten: kaart lezen (m: 11%, v: 16%) en opmaken (make-up opdoen) (m: 0%, v: 8%).

Hoger opgeleiden verrichten vaker de volgende handelingen tijdens het autorijden dan lager opgeleiden:
eten (lager: 40%, hoger: 57%), drinken (lager: 45%, hoger: 64%), praten met medepassagiers (lager: 79%,
hoger: 90%), naar andere weggebruikers kijken (lager: 53%, hoger: 67%), bellen met carkit (lager: 24%,
hoger: 39%), SMS’en (lager: 7%, hoger: 17%), kaart lezen (lager: 5%, hoger: 22%), CD luisteren (lager:
64%, hoger: 76%) en opmaken (make-up opdoen) (lager: 0%, hoger: 6%)

Lager opgeleiden roken vaker tijdens het autorijden (32%) dan hoger opgeleiden (17%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 10/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Frequentie
Vervolgens is nog gevraagd aan de respondent die een bepaalde handeling/activiteit verricht tijdens het
autorijden, hoe vaak hij/zij de desbetreffende handeling/activiteit verricht. Activiteiten/handelingen die bij de
vorige vraag door minder dan 5% van de respondenten werden genoemd, zijn niet meegenomen in de
onderstaande grafiek.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 11/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Praten met de medepassagier


Aan de respondenten die aangaven met de medepassagier te praten, is gevraagd of ze vaker naar de weg
kijken, of vaker naar de medepassagier. Uiteraard is een tussenvorm ook mogelijk. Onderstaande grafiek
toont de antwoorden.

Als ik met mijn medepassagier praat, dan…

Lager opgeleiden kijken vaker altijd naar de weg tijdens het praten met een medepassagier (52%) dan
hoger opgeleiden (37%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 12/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Afleidingen

Oorzaak van de afleiding


Meer dan de helft van de respondenten wordt afgeleid door zijn of haar gedachten. Een kwart van deze
respondenten wordt afgeleid door dingen die zij zien, een één op de vijf respondenten wordt afgeleid
omdat zij andere handelingen verricht.

Als ik tijdens het autorijden wordt afgeleid dan is dat meestal omdat ik:

Vrouwelijke respondenten worden tijdens het autorijden meestal afgeleid doordat zij aan andere dingen
denken (60%, mannen: 47%). Mannelijke respondenten worden tijdens het autorijden vaker afgeleid omdat
zij naar andere dingen kijken (32%, vrouwen: 22%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 13/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Diverse soorten afleiders


De respondent kreeg de volgende vraag te zien: “Hoe vaak wordt u door de volgende zaken afgeleid
tijdens het autorijden?”.

De respondent blijkt het vaakst afgeleid te worden door exogene factoren. De meest genoemde ‘afleiders’
zijn andere weggebruikers, de omgeving in het algemeen en billboards langs de weg.

Bij zaken van grote persoonlijke aard, zoals financiële problemen en de relatie, geeft respectievelijk 82%
en 68% van de respondenten aan hierdoor (bijna) nooit afgeleid te worden.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 14/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Ongewilde fouten
“Als u denkt aan situaties dat u ongewild een fout maakte in het verkeer (ongeacht de gevolgen), welke
uitspraak is dan het meest op u van toepassing?”

De meeste ongewilde fouten worden veroorzaakt door het kijken naar andere dingen en door het denken
aan andere dingen. Eén op de vijf respondenten maken het vaakst ongewilde fouten als gevolg van het
doen van andere dingen.

Als ik tijdens het autorijden ongewild een fout maak, dan is het meestal omdat ik:

Vrouwelijke respondenten maken vaker meestal ongewild een fout als gevolg van het denken aan andere
dingen (43%) dan mannelijke respondenten (35%).

Lager opgeleiden maken vaker meestal ongewild een fout als gevolg van het denken aan andere dingen
(46%) dan middelbaar opgeleiden (37%). Hoger opgeleiden maken vaker meestal ongewild een fout als
gevolg van het doen van andere dingen (23%) dan lager opgeleiden (13%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 15/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Stressveroorzakende factoren

De respondent kreeg een lijst voorgelegd van factoren die stress kunnen veroorzaken. Aan hen werd
gevraagd met welke van deze factoren hij/zij momenteel te maken heeft.

De factoren werkdruk (24%) en gezondheidsproblemen van zowel de respondent zelf (17%) als in de
directe omgeving (14%) en financiële problemen (14%) zijn de belangrijkste veroorzakers van stress.

De categorie ‘anders, namelijk’ scoort erg hoog, genoemd door een derde van de respondenten. Hierbij
werd hoofdzakelijk aangegeven dat men geen stress heeft. Deze antwoordoptie was niet in de
voorgedefinieerde antwoordcategorieën meegenomen.

Mannelijke respondenten hebben vaker te maken met werkdruk (30%) dan vrouwelijke respondenten
(18%). Vrouwelijke respondenten hebben vaker te maken met spanningen met kinderen of ouders (14%)
dan mannelijke respondenten (6%).

Hoger opgeleiden hebben vaker te maken met de volgende stressveroorzakende factoren dan lager
opgeleiden: werkdruk (lager: 14%, hoger: 30%), onzekerheid over baan / ontslag (lager: 6%, hoger: 13%),
aanstaande of recente verhuizing (lager: 2%, hoger: 9%) en aanstaande of huidige verbouwing (lager: 1%,
hoger: 6%)

Lager opgeleiden hebben vaker te maken met de volgende stressveroorzakende factoren dan hoger
opgeleiden: gezondheidsproblemen van henzelf (lager: 23%, hoger: 15%) en gezondheidsproblemen van
anderen (lager: 20%, middelbaar: 12%) en financiële problemen (lager: 20%, hoger: 12%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 16/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Ergerlijke situaties

De respondent kreeg een aantal situaties voorgelegd en hem/haar werd vervolgens gevraagd in welke
mate deze zich ergert aan deze situaties.

De top drie van zaken waaraan men zich (bijna) altijd ergert ziet er als volgt uit: automobilisten die
bumperkleven (28%), automobilisten die snijden (26%) en automobilisten die verkeerd/gevaarlijk inhalen
(21%). Factoren zoals wegwerkzaamheden en omleidingen worden het minst vaak genoemd als situaties
waaraan men zich (bijna) altijd ergert.

Mannelijke respondenten ergeren zich vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) aan de volgende zaken
dan vrouwelijke respondenten: files (m: 36%, v: 25%), automobilisten die onnodig links rijden (m: 53%, v:
44%) en vrachtwagens die inhalen (m: 44%%, v: 37%).

Vrouwelijke respondenten ergeren zich vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) aan de volgende zaken
dan mannelijke respondenten: omleidingen (m: 18%, v: 21%), automobilisten die te hard rijden (m: 20%, v:
32%), automobilisten die verkeerd / gevaarlijk inhalen (m: 54%, v: 61%) en automobilisten die agressief
gebaren (m: 42%, v: 49%).

Lager opgeleiden ergeren zich vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) aan de volgende zaken dan
hoger opgeleiden: automobilisten die te hard rijden (lager: 32%, hoger: 20%), automobilisten die (te) laat
invoegen (lager: 48%, hoger: 35%) en automobilisten die bij verandering van rijstrook / afslaan geen
richtingaanwijzer gebruiken (lager: 58%, hoger: 47%),

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 17/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Verkeersovertredingen

Aan de respondent is gevraagd hoe vaak hij/zij bepaalde verkeersovertredingen met de auto pleegt. De
meest gepleegde verkeersovertredingen (cumulatie van de antwoordcategorieën (bijna) altijd, vaak en
soms) zijn naar eigen zeggen te hard rijden, zowel op de snelweg (47%) als binnen de bebouwde kom
(28%) en het niet stoppen bij een stopbord (17%).

De zaken waaraan men zich naar eigen zeggen niet schuldig maakt (de antwoordcategorie (bijna) nooit)
zijn het rijden onder invloed, zowel van drugs (97%), als van alcohol (94%) als van medicijnen (92%) en
een andere weggebruiker afsnijden (91%).

Mannelijke respondenten plegen de volgende verkeersovertredingen vaker (cumulatie van (bijna) altijd en
vaak) dan vrouwelijke respondenten: te hard rijden op de snelweg (m: 24%, v: 15%), niet stoppen bij een
stopbord (m: 8%, v: 3%), geen richtingaanwijzer gebruiken bij verandering van rijstrook / afslaan (m: 5%, v:
1%).

Hoger opgeleiden rijden vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) te hard op de snelweg (27%) dan lager
opgeleiden(13%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 18/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Perceptie rijvaardigheid

Perceptie van de rijvaardigheid


De onderstaande grafiek toont de antwoorden van drie vragen, te weten:

1. Hoe goed vindt u dat u auto kunt rijden?


2. Als u een partner heeft, hoe goed vindt hij/zij dat u kunt autorijden?
3. Als u een partner heeft, hoe goed vindt u dat hij/zij kan autorijden?

Teneinde de antwoorden met elkaar te kunnen vergelijken, is de antwoordcategorie ‘niet van toepassing’
niet in de onderstaande grafiek meegnomen.

Mannelijke respondenten vinden van zichzelf dat ze vaker zeer goed kunnen autorijden (21%) dan
vrouwelijke respondenten (13%). Vrouwelijke respondenten vinden vaker dat hun partner zeer goed kan
autorijden (17%) dan mannelijke respondenten (11%).

Middelbaar opgeleiden vinden vaker van zichzelf dat ze zeer goed kunnen autorijden (20%) dan hoger
opgeleiden (14%). Lager opgeleiden vinden vaker dat hun partner goed kan autorijden (75%) dan
middelbaar opgeleiden (62%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 19/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Spanningsbehoefte
De respondent is de volgende vraag voorgelegd: “In welke mate heeft u behoefte aan spanning tijdens het
rijden om het autorijden leuker te maken?”.

Slechts 4% van de respondenten blijkt veel behoefte aan spanning te hebben tijdens het rijden. Maar liefst
zes op de tien respondenten heeft weinig tot geen behoefte aan spanning tijdens het rijden om het
autorijden leuker te maken.

Mannelijke respondenten hebben vaker veel behoefte aan spanning tijdens het autorijden (5%) dan
vrouwelijke respondenten (2%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 20/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Typering van de rijstijl


De respondent werd gevraagd om de eigen rijstijl te typeren.

De grootste groep respondenten vindt zichzelf een gemiddelde rijder (39%). Een derde van de
respondenten vindt zichzelf een sportieve rijder, terwijl een kwart van de respondenten zichzelf een rustige
rijder vindt.

Opvallend is dat slechts weinigen zichzelf een negatief rijstijltype toekennen, zoals een roekeloze- of
hardrijder.

Vrouwelijke respondenten typeren zichzelf vaker als een gemiddelde rijder (43%, mannen: 36%), terwijl
mannelijke respondenten zichzelf vaker typeren als een rustige rijder (27%, vrouwen: 17%). Opvallend is
dat vrouwelijke respondenten zichzelf vaker typeren als hardrijders (5%), dan mannelijke respondenten
(2%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 21/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Stellingen rijgedrag
De respondent kreeg een vijftal uitspraken voorgelegd met betrekking tot het rijgedrag. Deze moest
vervolgens per stelling aangeven hoe vaak hij/zij zich aan dergelijke manoeuvres waagden.

Het vaakst (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) is men het eens met de stelling ‘als ik vooraan sta, dan
trek ik het snelste op bij een stoplicht’ (22%), gevolgd door de stelling ‘ik rij op de linker weghelft op de
snelweg’ (15%).

Mannelijke respondenten wagen zich vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) aan de volgende zaken
dan vrouwelijke respondenten: inhalen op provinciale wegen (m: 7%, v: 4%), lang doorrijden bij een
invoegstrook (m: 15%, v: 8%), op de linker weghelft rijden op de snelweg (m: 17%, v: 13%).

Hoger opgeleiden wagen zich vaker (cumulatie van (bijna) altijd en vaak) aan de volgende zaken dan lager
opgeleiden: wisselen naar de snelste rij in de file (lager: 8%, hoger: 19%), inhalen op provinciale wegen
(lager: 4%, hoger: 8%), lang doorrijden bij een invoegstrook (lager: 7%, hoger: 14%), rijden op de linker
weghelft op de snelweg (lager: 5%, hoger: 21%), het snelste optrekken bij een stoplicht, indien men
vooraan staat (lager: 15%, hoger: 29%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 22/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Kans op een ongeluk

Inschatting van de kans op een ongeluk


Aan de respondent is gevraagd of deze voor zichzelf inschat dat hij/zij meer, evenveel of minder kans heeft
op een ongeluk dan andere weggebruikers.

Maar liefst vier op de tien respondenten denken dat zij minder (beetje minder, minder, veel minder) kans
maken op een auto-ongeluk dan medeweggebruikers. Iets meer dan de helft van hen denkt dat zij
evenveel kans maken op een ongeluk. Slechts een heel klein deel van de respondenten denkt dat zij meer
kans maken op een auto-ongeluk dan hun medeweggebruikers.

Mannelijke respondenten denken vaker dat zij minder (cumulatie van veel minder, minder en een beetje
minder) kans hebben op een ongeluk met de auto dan andere weggebruikers (46%) dan vrouwelijke
respondenten (33%).

Leeftijd
Jongeren van 18 tot en met 24 jaar denken dat zij meer (cumulatie van veel meer, meer en een beetje
meer) kans hebben op een ongeluk met de auto (16%) dan respondenten in andere leeftijdscategorieën
(variërend van 4 tot 0%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 23/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Factoren die de kans op een ongeluk vergroten


Meer dan de helft van de respondenten denkt dat andere dingen doen in de auto de kans op een ongeluk
veel meer vergroot. De helft van de respondenten denkt dat dit bij bumperkleven het geval is, en een kwart
van de respondenten denkt dat geen richting aangeven de kans op een ongeluk veel meer vergroot.

Vrouwelijke respondenten denken vaker dat de volgende factoren de kans op een ongeluk veel meer
vergroten dan mannelijke respondenten: andere dingen doen in de auto (m: 46%, v: 60%), naar andere
dingen kijken in de auto (m: 13%, v: 22%), kleine verkeersovertredingen (m: 6%, v: 11%), geen richting
aangeven (m: 21%, v: 30%).

Lager opgeleiden denken vaker dat ergernissen en irritatie (27%), kleine verkeersovertredingen (13%) en
geen richting aangeven (30%) de kans op een ongeluk veel meer vergroten dan hoger opgeleiden
(respectievelijk 12%, 7% en 20%). Middelbaar opgeleiden denken vaker dat een minder rustige / snellere
rijstijl de kans op een ongeluk veel meer vergroot (18%) dan hoger opgeleiden (9%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 24/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Schade aan de auto door toedoen van de respondent zelf


Van een aantal veel voorkomende beschadigingen aan de auto is gevraagd of de respondent deze wel
eens heeft opgelopen door zijn of haar eigen toedoen.

Een derde van de respondenten heeft wel eens een kras op de linkerzijde van de auto gehad
(bestuurderskant), een kwart van de respondenten heeft wel eens een kras op de rechterzijde van de auto
gehad (passagierskant) en/of een deuk in de achterzijde .

Mannelijke respondenten hebben vaker door eigen toedoen een deuk in de voorzijde van de auto (24%),
een deuk in de linkerzijde (11%) en het wegslepen na ongeval buiten de bebouwde kom (7%) dan
vrouwelijke respondenten (respectievelijk 14%, 7% en 4%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 25/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Frequentie
Onderstaande tabel toont het aantal keer dat een respondent bepaalde schade heeft gehad aan de auto
door eigen toedoen.

1x 2x 3x 4x 5x > 5x Weet
niet
Kras op de auto linkerzijde 67% 9% 1% 1% 0% 0% 22%
Kras op de auto rechterzijde 78% 10% 2% 2% 0% 0% 7%
Deuk in de auto achterzijde 83% 10% 2% 0% 0% 0% 4%
Deuk in de auto voorzijde 77% 13% 2% 3% 0% 0% 5%
Deuk in de auto rechterzijde 83% 10% 2% 0% 0% 1% 5%
Deuk in de auto linkerzijde 85% 7% 4% 0% 0% 1% 3%
Wegslepen na ongeval buiten 85% 3% 0% 0% 1% 0% 10%
de bebouwde kom
Wegslepen na ongeval binnen 92% 1% 0% 0% 0% 0% 8%
de bebouwde

Leeftijd
Jongeren van 18 tot en met 24 jaar (37%) en ouderen vanaf 66 jaar (37%) hebben vaker te maken gehad
met een kras op de rechterzijde van de auto door eigen toedoen dan respondenten in andere
leeftijdscategorieën (tussen de 20 en 25%). Tevens hebben ouderen vanaf 66 jaar (47%) vaker te maken
gehad met een deuk in de achterzijde van de auto door eigen toedoen dan de respondenten in andere
leeftijdscategorieën (tussen de 16 en 28%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 26/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Schade aan de auto door anderen


Van een aantal veel voorkomende beschadigingen aan de auto is tevens gevraagd of de respondent deze
wel eens heeft opgelopen door toedoen van een ander.

Deze top drie van meest voorkomende beschadigingen veroorzaakt door anderen komt overeen met de
top drie van beschadigingen veroorzaakt door de respondent zelf. Slechts de volgorde wijkt licht af.

Mannelijke respondenten hebben vaker door toedoen van een ander een deuk in de voorzijde van de auto
(25%), een deuk in de linkerzijde (23%), deuk in de auto rechterzijde (22%), deuk in de auto achterzijde
(33%) en het wegslepen na ongeval binnen (8%) en buiten (8%) de bebouwde kom (7%) dan vrouwelijke
respondenten (respectievelijk 14%, 18%, 17%, 26%, 5% en 4%).

Middelbaar opgeleiden hebben vaker door toedoen van een ander een deuk in de rechterzijde van de auto
(22%) en een deuk in de achterzijde van de auto (33%) opgelopen dan lager opgeleiden (respectievelijk
10% en 22%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 27/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Frequentie
Onderstaande tabel toont het aantal keer dat een respondent bepaalde schade heeft gehad aan de auto
door toedoen van een ander.

1x 2x 3x 4x 5x > 5x Weet
niet
Kras op de auto linkerzijde 52% 20% 7% 2% 0% 4% 15%
Deuk in de auto achterzijde 70% 22% 4% 1% 0% 1% 3%
Kras op de auto rechterzijde 54% 21% 9% 2% 2% 4% 8%
Deuk in de auto linkerzijde 52% 20% 7% 2% 0% 4% 15%
Deuk in de auto voorzijde 75% 18% 3% 0% 0% 0% 5%
Deuk in de auto rechterzijde 74% 16% 4% 1% 0% 0% 4%
Wegslepen na ongeval 81% 14% 0% 0% 0% 0% 4%
binnen de bebouwde kom
Wegslepen na ongeval buiten 87% 8% 1% 0% 0% 0% 3%
de bebouwde

Leeftijd
Jongeren van 18 tot en met 24 jaar (51%) hebben vaker te maken gehad met een kras op de linkerzijde
van de auto door toedoen van anderen dan respondenten in andere respondentgroepen (van 31 tot 40%).
Ouderen van 55 tot en met 65 jaar hebben vaker een deuk in de voorzijde van de auto (25%) en een deuk
in de achterzijde van de auto (38%) opgelopen door toedoen van anderen dan jongeren van 18 tot en met
24 jaar (respectievelijk 10% en 16%). Tevens hebben zij zich vaker moeten laten wegslapen na een
ongeval binnen de bebouwde kom (11%) dan jongeren (0%).

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 28/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Respondentenprofiel
Op basis van de respons kan het volgende profiel van de respondent van dit onderzoek worden
vastgesteld:

Aan het onderzoek hebben bijna evenveel mannen als vrouwen meegedaan. Bijna de helft van de
respondenten is middelbaar opgeleid, meer dan een derde is hoger opgeleid. De provincies waarin de
respondenten woonachtig zijn, zijn herwogen conform de Nederlandse populatie. Meer dan negen op de
tien respondenten rijd voornamelijk in een eigen privé-auto.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 29/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Zes op de tien respondenten hebben 15 jaar of langer hun rijbewijs. Vier op de tien respondenten rijdt
tussen de 10.000 en 20.000 kilometer op jaarbasis. Een kwart van de respondenten rijdt tussen de 20.000
en 40.000 kilometer op jaarbasis. Deze kilometers worden door iets meer dan de helft van de
respondenten voornamelijk privé gereden, en voor een kwart van hen zowel voor privédoeleinden, als voor
zakelijke doeleinden. Meer dan de helft van de respondenten bezit één auto, terwijl een derde van hen
twee auto’s bezit. In negen van de tien gevallen betreft het een schakelauto met versnellingen.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 30/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Bevindingen van MWM2

Op basis van de analyse van de resultaten van dit onderzoek heeft MWM2 de volgende bevindingen
gedaan:

ƒ Mannelijke respondenten zijn vaker betrokken bij schadegevallen. Tevens hebben zij vaker dan
vrouwelijke respondenten te maken met grotere schadegevallen, zoals het wegslepen van de auto.

ƒ Hoger opgeleiden verrichten tijdens het wegrijden en tijdens het autorijden zelf meer handelingen,
die vaak niet gerelateerd zijn aan het autorijden zelf. Tevens wagen hoger opgeleiden zich vaker
aan bepaalde manoeuvres tijdens het autorijden, zoals inhalen op provinciale wegen en op de
linker weghelft van de snelweg rijden. Lager opgeleiden irriteren zich veel vaker aan dergelijke
zaken, zoals hardrijden en geen richting aangeven, dan hoger opgeleiden. Er blijkt echter niet uit
de resultaten dat de hoger opgeleiden door eigen toedoen meer schade veroorzaken dan lager
opgeleiden als gevolg van het rijgedrag.

ƒ Mannelijke respondenten vinden vaker van zichzelf dat ze zeer goed kunnen autorijden.
Vrouwelijke respondenten bevestigen dit beeld over hun partner.

ƒ Vrouwelijke respondenten worden tijdens het autorijden meestal afgeleid doordat zij aan andere
dingen denken, terwijl mannelijke respondenten tijdens het autorijden meestal worden afgeleid
omdat zij naar andere dingen kijken.

ƒ Iedere respondent heeft wel eens schade gehad aan de auto door eigen toedoen. Tevens heeft
iedere respondent wel eens schade gehad aan de auto door toedoen van een ander.

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 31/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

Bijlage 1: vragenlijst

1. In welke provincie woont u? Question (single response)


ƒ Drenthe
ƒ Flevoland
ƒ Friesland
ƒ Gelderland
ƒ Groningen
ƒ Limburg
ƒ Noord-Brabant
ƒ Noord-Holland
ƒ Overijsel
ƒ Utrecht
ƒ Zeeland
ƒ Zuid-Holland

2. Wat is uw leeftijd Question


ƒ Jonger dan 18 Jaar [>> einde vragenlijst]
ƒ 18-24 jaar
ƒ 25-34 jaar
ƒ 35-44 jaar
ƒ 45-54 jaar
ƒ 55-65 jaar
ƒ Ouder dan 65 jaar

3. Welke onderstaande situatie is op u van toepassing?


ƒ Ik rijd voornamelijk in een lease-auto van mijn werk
ƒ Ik rijd voornamelijk in mijn eigen privé-auto
ƒ Ik rijd voornamelijk in de auto van iemand anders
ƒ Ik rijd geen auto [>> einde vragenlijst]

4. Van wie is de auto waarin u voornamelijk rijdt?


ƒ mijn partner
ƒ mijn ouders
ƒ anders, namelijk

5. Hoe lang heeft u uw autorijbewijs al?


ƒ minder dan 1 jaar
ƒ 1 t/m 2 jaar
ƒ 3 t/m 4 jaar
ƒ 5 t/m 9 jaar
ƒ 10 t/m 14 jaar
ƒ 15 jaar of langer

6. Hoeveel kilometer rijdt u per jaar?


ƒ minder dan 5.000 kilometer
ƒ 5.000 – 10.000 kilometer
ƒ 10.000 – 20.000 kilometer
ƒ 20.000 – 40.000 kilometer
ƒ 40.000 – 60.000 kilometer
ƒ 80.000 kilometer of meer

7. Rijdt u deze kilometers voornamelijk voor uw werk, voornamelijk privé of voor beide ongeveer
evenveel?
ƒ voornamelijk voor werk
ƒ voornamelijk privé
ƒ beide ongeveer evenveel

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 32/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

8. Hoeveel auto’s zijn er in uw huishouden aanwezig?


ƒ 1
ƒ 2
ƒ 3
ƒ 4
ƒ 5 of meer

9. Wat is het merk van de auto waar u voornamelijk in rijdt?


(1 antwoord mogelijk)
ƒ Alfa Romeo
ƒ Audi
ƒ BMW
ƒ Citroën
ƒ Crysler
ƒ Fiat
ƒ Ford
ƒ Honda
ƒ Kia
ƒ Lancia
ƒ Mercedes
ƒ Nissan
ƒ Opel
ƒ Peugeot
ƒ Porsche
ƒ Renault
ƒ Rover
ƒ Saab
ƒ Seat
ƒ Skoda
ƒ Ssangyong
ƒ Suzuki
ƒ Toyota
ƒ Volkswagen
ƒ Volvo
ƒ Anders, nl

10. Is dat een auto met automaat of een schakelauto met versnellingen?
ƒ auto met automaat
ƒ schakelauto met versnellingen

11. Met welke van de onderstaande (veiligheids)voorzieningen is uw auto uitgerust?


Ja Nee Weet niet
Ja Nee Weet niet
Airbags
ABS
Stabilisatie in de bochten
Correctie bij aqua planing
Navigatiesysteem (ingebouw of mobiel)
Cruisecontrol
Winterbanden (in de winterperiode)

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 33/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

12. Kunt u van de onderstaande handelingen aangeven of u die wel eens doet tijdens het wegrijden
(circa eerste 5 minuten) doet? Het gaat erom dat u al daadwerkelijk aan het rijden bent.
ƒ Gordel omdoen
ƒ Eten/drinken pakken
ƒ Sigaret opsteken
ƒ Telefoon installeren
ƒ (eerste) telefoongesprek voeren
ƒ (eerste) sms versturen
ƒ routeplanner installeren/instellen
ƒ bestemming op kaart opzoeken
ƒ anders, namelijk

13. Kunt u aangeven hoe vaak deze handelingen voorkomen tijdens het wegrijden (circa eerste 5
minuten)?

Heel af en toe Soms Vaak (Bijna) altijd


Gordel omdoen
Eten/drinken pakken
Sigaret opsteken
Telefoon installeren
(eerste) telefoongesprek voeren
(eerste) sms versturen
routeplanner installeren/instellen
bestemming op kaart opzoeken
anders, namelijk

14. Kunt u van de onderstaande handelingen/activiteiten aangeven of u die wel eens doet tijdens
het autorijden?
ƒ Eten
ƒ Drinken
ƒ Praten met medepassagier
ƒ Naar andere weggebruikers kijken
ƒ Roken
ƒ Bellen met carkit (handsfree)
ƒ Bellen zonder carkit (niet handsfree)
ƒ SMS’ en
ƒ Kaart lezen
ƒ CD luisteren
ƒ Radio luisteren
ƒ Medicijnen nemen
ƒ Scheren
ƒ Opmaken (make-up opdoen)
ƒ Haar kammen
ƒ TV of DVD kijken
ƒ Lezen
ƒ anders, namelijk

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 34/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

15. Kunt u aangeven hoe vaak u deze handelingen verricht tijdens het autorijden?

Heel af en toe Soms Vaak (Bijna) altijd


Eten
Drinken
Praten met medepassagier
Naar andere weggebruikers kijken
Roken
Bellen met carkit (handsfree)
Bellen zonder carkit (niet
handsfree)
SMS’ en
Kaart lezen
CD luisteren
Radio luisteren
Medicijnen nemen
Scheren
Opmaken (make-up opdoen)
Haar kammen
TV of DVD kijken
Lezen
anders, namelijk

16. Welke uitspraak is het meest op u van toepassing?

Als ik met mijn mede passagier praat, dan


ƒ kijk ik altijd naar de weg
ƒ kijk ik meestal naar de weg en af en toe naar mijn medepassagier
ƒ kijk ik even vaak naar de weg als naar mijn medepassagier
ƒ kijk ik vaker naar mijn medepassagier dan naar de weg

17. Kunt u aangeven naar welke zender(s) u regelmatig luistert in de auto?


ƒ Radio 538
ƒ Veronica
ƒ Radio 1
ƒ Radio 2
ƒ Radio 3
ƒ Radio 4
ƒ Radio 5
ƒ Yorin
ƒ Q-Music
ƒ Sky Radio
ƒ Classic FM
ƒ Yorin
ƒ Business Nieuws Radio
ƒ Regionale omroep
ƒ Anders namelijk

18. Als u denkt aan wat u allemaal kunt afleiden tijdens het autorijden, welke uitspraak is dan het
meest op u van toepassing?
Als ik tijdens het autorijden wordt afgeleid dan is dat meestal omdat ik:
ƒ aan andere dingen denk (werk, thuis, vakantie, etc)
ƒ andere dingen doe (cd verwisselen, bellen, sigaret pakken, etc)
ƒ naar andere dingen kijk (andere weggebruikers, omgeving, DVD, etc)

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 35/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

19. Hoe vaak wordt u door de volgende zaken afgeleid tijdens het autorijden?
(Bijna) nooit Soms Vaak (Bijna) altijd

(Bijna) nooit Soms Vaak (Bijna) altijd


Werk
Mobiele telefoon
Financiële problemen
Relatie
Hobby / vrijetijdsbesteding
Familie
Andere weggebruikers
Billboards langs de weg
Omgeving in het algemeen

20. Als u denkt aan situaties dat u ongewild een fout maakte in het verkeer (ongeacht de gevolgen),
welke uitspraak is dan het meest op u van toepassing?
Als ik tijdens het autorijden ongewild een fout maak, dan is dat meestal omdat ik:
ƒ aan andere dingen denk (werk, thuis, vakantie, etc)
ƒ andere dingen doe (cd verwisselen, bellen, sigaret pakken etc)
ƒ naar andere dingen kijk (andere weggebruikers, omgeving, DVD, etc)

21. Met welke onderstaande factoren die stress kunnen veroorzaken heeft u momenteel te maken?
ƒ Werkdruk
ƒ Onzekerheid over baan/ ontslag
ƒ Gezondheidsproblemen van uzelf
ƒ Gezondheidproblemen in uw directe omgeving
ƒ Spanningen in uw relatie
ƒ Spanningen met kinderen of ouders
ƒ Aanstaande of recente verhuizing
ƒ Aanstaande of huidige verbouwing
ƒ Financiële problemen
ƒ Anders, namelijk

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 36/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

22. In welke mate ergert u zich aan de volgende situaties?

(Bijna) nooit Heel af en Soms Vaak (Bijna)


toe altijd
Files
Wegwerkzaamheden
Omleidingen
Automobilisten die te hard
rijden
Automobilisten die geen
voorrang geven
Automobilisten die te langzaam
optrekken bij het stoplicht
Automobilisten die (te) laat
invoegen
Automobilisten die verkeerd /
gevaarlijk inhalen
Automobilisten die bij
verandering van rijstrook /
afslaan geen richtingaanwijzer
gebruiken
Automobilisten die agressief
gebaren
Automobilisten die
bumperkleven
Automobilisten die u snijden
Automobilisten die te langzaam
rijden
Automobilisten die onnodig
links rijden
Vrachtwagens die inhalen

23. Hoe vaak pleegt u de onderstaande verkeersovertredingen met de auto?

(Bijna) nooit Heel af en Soms Vaak (Bijna)


toe altijd
Door rood rijden
Zonder gordel rijden
Te hard rijden op de snelweg
Te hard rijden in de bebouwde
kom
Niet stoppen bij een stopbord
Bellen met mobiele telefoon in
de hand
Inhalen waar het niet mag
Rijden onder invloed van te
veel alcohol
Rijden onder invloed van drugs
Rijden onder invloed van
medicijnen
Geen voorragen verlenen
Te dicht op uw voorligger rijden
Een andere weggebruiker
afsnijden
Geen richtingaanwijzer
gebruiken bij verandering van
rijstrook / afslaan

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 37/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007
24. Hoe goed vindt u dat u auto kunt rijden?
ƒ zeer goed
ƒ goed
ƒ niet goed/niet slecht
ƒ niet zo goed
ƒ helemaal niet goed

25. Als u een partner heeft, hoe goed vindt hij of zij dat u kunt autorijden?
ƒ zeer goed
ƒ goed
ƒ niet goed/niet slecht
ƒ niet zo goed
ƒ helemaal niet goed
ƒ niet van toepassing
ƒ weet niet

26. Als u een partner heeft, hoe goed vindt u dat hij of zij kan autorijden?
ƒ zeer goed
ƒ goed
ƒ niet goed/niet slecht
ƒ niet zo goed
ƒ helemaal niet goed
ƒ niet van toepassing

27. Hoe zou u uw eigen rijstijl typeren?


ƒ Ik ben een roekeloze rijder
ƒ Ik ben een hardrijder
ƒ Ik ben een sportieve rijder
ƒ Ik ben een gemiddelde rijder
ƒ Ik ben een rustige rijder
ƒ Ik ben een voorzichtige / behoedzame rijder

28. In welke mate heeft u behoefte aan spanning tijdens het rijden om het autorijden leuker te
maken?
ƒ zeer veel
ƒ veel
ƒ niet veel / niet weinig
ƒ weinig
ƒ helemaal niet

29. In welke mate zijn onderstaande uitspraken op u van toepassing?


(Bijna) nooit Heel af en toe Soms Vaak (Bijna) altijd

(Bijna) nooit Heel af en Soms Vaak (Bijna)


toe altijd
Ik wissel naar de snelste rij in
de file
Ik haal in op provinciale wegen
Ik rijd lang door bij een
invoegstrook
Ik rij op de linker weghelft op de
snelweg
Als ik vooraan sta, dan trek ik
trek het snelste op bij een
stoplicht

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 38/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

30. Denkt u dat u meer, minder of evenveel kans hebt op een ongeluk met uw auto dan andere
weggebruikers?
ƒ veel meer
ƒ meer
ƒ beetje meer
ƒ even veel
ƒ beetje minder
ƒ minder
ƒ veel minder

31. In welke mate vergroten volgens u de onderstaande factoren de kans op een ongeluk?
Veel meer Meer Beetje meer Geen extra kans

Veel meer Meer Beetje Geen extra


meer kans
Andere dingen doen in de auto
Aan andere dingen denken in de auto
Naar andere dingen kijken in de auto
Ergenissen en irritatie
Kleine verkeersovertredingen
Bumperkleven
Geen richting aangeven
Minder rustige / snellere rijstijl

32. Welke van de onderstaande zaken heeft u wel eens meegemaakt met uw eigen auto door eigen
toedoen?
ƒ kras op de auto linkerzijde
ƒ kras op de auto rechterzijde
ƒ deuk in de auto voorzijde
ƒ deuk in de auto linkerzijde
ƒ deuk in de auto rechterzijde
ƒ deuk in de auto achterzijde
ƒ wegslepen na ongeval binnen de bebouwde kom
ƒ wegslepen na ongeval buiten de bebouwde kom

33. Hoe vaak heeft u dit door eigen toedoen meegemaakt?

1x 2x 3x 4x Meer Weet
dan 5x niet
kras op de auto linkerzijde
kras op de auto rechterzijde
deuk in de auto voorzijde
deuk in de auto linkerzijde
deuk in de auto rechterzijde
deuk in de auto achterzijde
wegslepen na ongeval binnen de bebouwde kom
wegslepen na ongeval buiten de bebouwde kom

34. Welke van de onderstaande zaken heeft u wel eens meegemaakt met uw eigen auto door
toedoen van een ander?
ƒ kras op de auto linkerzijde
ƒ kras op de auto rechterzijde
ƒ deuk in de auto voorzijde
ƒ deuk in de auto linkerzijde
ƒ deuk in de auto rechterzijde
ƒ deuk in de auto achterzijde
ƒ wegslepen na ongeval binnen de bebouwde kom
ƒ wegslepen na ongeval buiten de bebouwde kom

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 39/40


Auteur: Melvin van Luit
Verkeersveiligheidsonderzoek
Centraal Beheer Achmea
December 2007

35. Hoe vaak heeft u dit door toedoen van een ander meegemaakt? 1x 2x 3x 4x 5x meer dan 5x
weet niet

1x 2x 3x 4x Meer Weet
dan 5x niet
kras op de auto linkerzijde
kras op de auto rechterzijde
deuk in de auto voorzijde
deuk in de auto linkerzijde
deuk in de auto rechterzijde
deuk in de auto achterzijde
wegslepen na ongeval binnen de bebouwde kom
wegslepen na ongeval buiten de bebouwde kom

36. Wat is uw geslacht?


ƒ Man
ƒ Vrouw

37. Wat is uw opleidingsniveau?


ƒ Lagere school
ƒ VMBO / MAVO
ƒ MBO
ƒ HAVO/VWO
ƒ HBO
ƒ Universiteit

38. Wat is uw postcode?


U hoeft alleen de 4 cijfers in te vullen

MWM2 – Meer Weten van Mensen & Markten 40/40


Auteur: Melvin van Luit

Das könnte Ihnen auch gefallen