Sie sind auf Seite 1von 12

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Kim Hendricks
Klas
PEH15VC
Stageschool Basisschool de Regenboog
Plaats
Bergeijk
Vak- vormingsgebied: Rekenen/Wiskunde
Speelwerkthema / onderwerp: Meten en meetkunde

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Anne Verspaandonk
15-03-2016
1/2
26

Persoonlijk leerdoel: Ik wil duidelijk en consequent zijn. Ik ben de juffrouw. Dit ga ik doen door op mijn woordkeuze te letten en in te grijpen wanneer
iets niet gaat zoals ik het wil hebben. Ik spreek de leerlingen dan duidelijk aan en niet t lief.
Lesdoel(en):
De leerlingen kunnen zonder overleg (dus zelfstandig) de juiste
figuur aanwijzen als ik vraag naar een
cirkel/vierkant/rechthoek/driehoek/ruit. (productdoel). Ik laat ze niet

Evaluatie van lesdoelen:


Na mijn instructie geef ik paar willekeurige leerlingen een opdracht als: Wijs het
rode vierkant aan. of Wijs de cirkels aan.. Als dit de leerlingen lukt heb ik mijn
lesdoel behaald. De leerlingen die er de meeste moeite mee hebben neem ik
overleggen omdat ik wil kunnen bepalen wie het wel en wie precies dit niet kan.
mee naar de werktafel voor de verlenging van mijn les. Hier gaan de leerlingen
De leerlingen kunnen samenwerken door elkaar instructies geven en aan de slag met de coperatieve werkvorm: imiteer. Tijdens deze activiteit
die opvolgen. (procesdoel)
observeer ik de leerlingen. Hoe gaat de samenwerking en herkennen de
leerlingen de figuren nu?
Kerndoel 32. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige
problemen op te lossen.
-Verkennen en onderzoeken van meetkundige basisvormen (cirkel,
vierkant, driehoek) en hun eigenschappen.
-Onderzoeken van en opereren met vormen en figuren.
-Construeren met papier.
-Hanteren van woorden als voor, achter, dichtbij, naast, links en
rechts.

Beginsituatie: De groep is nu bezig met het thema: Lentekriebels. De leerlingen zijn al bezig geweest met het herkennen van de kleuren en met het
herkennen van vormen in een plaatje (figuur). Dit waren o.a. doelen uit de maand december. Ook hebben de leerlingen al kennis gemaakt met lichte en
donkere kleuren. Echter, nog niet alle kinderen kennen de kleuren. Ook hebben de kinderen al les gehad in de begrippen: rechts, links, schuin omhoog,
recht omhoog, recht omlaag, schuin omlaag, onder, boven, recht onder, recht boven, groot, klein, grootste, kleinste en even groot. In september zijn de
leerlingen bezig geweest met het ordenen van klein naar groot, groot naar klein, van smal naar breed en breed naar smal. In de maand oktober hebben
de leerlingen de figuren: rechthoek, vierkant, cirkel en driehoek behandeld. De werkvorm instructie in een kringopstelling is bij de leerlingen bekend. De
coperatieve werkvorm: imiteer, zal nog nieuw zijn voor de leerlingen. Dit zal dus om meer begeleiding, hulp en uitleg vragen. Omdat het aanbod wat de
leerlingen al hebben gehad alweer een tijdje geleden is, verwacht ik dat er al veel kennis is weggezakt. Voor de instromers zal alles nog nieuw zijn.
Lesverloop
Tijd
Didactische handelingen
Leeractiviteit
Materialen /
Leraar
leergedrag leerling(en)
Organisatie
0-2
Inleiding
Ik vertel de kinderen dat we figuren gaan behandelen en wrom
De kinderen luisteren naar
Meerdere keren
minuten
we dat gaan doen. (Als de kinderen ook weten waarom, prikkel ik
mij.
uitgeknipt uit
hun intrinsieke motivatie en creer ik betrokkenheid. Mijn les heeft
verschillende kleuren
nu intrinsieke betekenis voor de leerlingen.)
papier:
We gaan het nu hebben over vormen. Het is heel belangrijk om te
-Vierkant
weten hoe elke vorm heet. Want stel: je gaat boodschappen doen
-Rechthoek
voor mama en mama wilt een vierkante taart, maar je weet niet wat
-Cirkel
een vierkant is, dan koop je de verkeerde taart. (Terwijl ik dit vertel
-Driehoek
laat ik een vierkant zien.)
-Ruit
De kennis die ik tijdens deze les overbreng is procedurele kennis.
Daarom heeft deze les meer een cognitivistische ingeving dan een
construcitivistische.

(Schotten met witte A4


blaadjes alvast klaar
gezet op een tafel.)

2-10
minuten

Instructie

10-15
minuten

Slot

Ik behandel de figuren om de beurt.


Dit is een vierkant. Deze vorm heeft vier hoeken. Tel maar met mij
mee. Ik vraag aan de kinderen wat ze opvallen en laat ze
bijvoorbeeld gezamenlijk de hoeken tellen. (Door niet continue zelf
aan het woord te zijn, maar te kiezen voor een interactievorm wil ik
ervoor zorgen dat de leerlingen betrokken blijven bij mijn les.)
Wat valt jullie op bij deze vorm? Hoeveel hoeken heeft hij? Wat is
er anders aan dan bij de vorige vorm?
Bij dit soort vragen eis ik van de leerlingen dat ze hun vinger
opsteken. Ik negeer de antwoorden die hardop worden gegeven,
complimenteer de leerlingen die netjes hun vinger hebben
opgestoken en geef n van hun een beurt. (Een beloon en straf
methode uit Ontwikkeling in de groep hoofdstuk 1.2.2)
Wanneer ik met de leerlingen alle figuren heb behandeld controleer
ik of ik mijn lesdoel heb behaald. Ik leg de figuren op de grond
midden in de kring en ik stel vragen als:
Wie kan de rechthoeken aanwijzen? Wie kan de groene ruit
aanwijzen? Ik geef aan dat de leerlingen die geen beurt hebben
gekregen niets mogen voorzeggen.
Ik geef een kind die zijn vinger opsteekt de beurt. Wanneer het kind
een figuur aanwijst vraag ik ook door waaraan hij/zij kan zien dat dit
de goede figuur is. Als dit de leerlingen lukt heb ik mijn lesdoel
behaald. De leerlingen die er de meeste moeite mee hebben neem
ik mee naar de werktafel voor de verlenging van mijn les. (2, 4 of 6
leerlingen) Ik neem deze leerlingen mee zodat zij uiteindelijk ook op
het zelfde niveau zitten als de anderen en dat ze geen achterstand
gaan lopen. De andere leerlingen mogen naar hun andere werkjes.
(Leeshoek, kralenplank etc.)

De kinderen luisteren naar mij


en reageren op mijn vragen.
Als ik gerichte vragen stel,
steken ze hun vinger op en
wachten ze op hun beurt. Pas
bij een beurt mogen ze het
antwoord geven.

Meerdere keren
uitgeknipt uit
verschillende kleuren
papier:
-Vierkant
-Rechthoek
-Cirkel
-Driehoek
-Ruit

De leerlingen luisteren naar


mijn vragen en steken hun
vinger op als ze het antwoord
weten. Ze staan dan op en
wijzen dan de juiste
figuur/figuren aan.
De kinderen die geen beurt
hebben gekregen zijn stil.

Meerdere keren
uitgeknipt uit
verschillende kleuren
papier:
-Vierkant
-Rechthoek
-Cirkel
-Driehoek
-Ruit

15-25
minuten

Verlengstu Hier gaan de leerlingen aan de slag met de coperatieve werkvorm:


k/Stapeltijd imiteer. Tijdens deze activiteit observeer ik de leerlingen. Hoe gaat
de samenwerking en herkennen de leerlingen de figuren nu? Zo
bepaal ik of ik mijn productdoel en procesdoel heb behaald.
Ik ga met de leerlingen aan een tafel zitten en ik zorg ervoor dat
elke leerling een andere leerling voor zich heeft zitten. De schotten
staan al klaar en elke leerling krijgt een wit A4 blaadje voor zijn
neus.
Ik leg de opdracht uit.
We gaan een leuk spelletje doen met de vormen. Degene die
tegenover je zit is je maatje tijdens dit spel. Alle kinderen die aan
deze kant van de tafel zitten (ik wijs een kant aan) gaan dadelijk
een soort tekening maken met de vormen.
Ik doe het voor. Ik leg een aantal figuren op mijn A4 blad.
Bijvoorbeeld: een blauw vierkant links in de hoek, een cirkel in het
midden van het papier en een rood vierkant leg ik boven op de
cirkel.
Doe dit maar vast. Je mag zelf weten welke vormen je gebruikt en
waar je ze op het papier neerlegt.
Ik wijs naar de andere leerlingen. Jullie mogen niet kijken. (Ik kies
er bewust voor om niet in n keer alles uit te leggen. Dan zullen
mijn leerlingen het denk ik niet begrijpen.)
Als de leerlingen hiermee klaar zijn ga ik verder met mijn uitleg.
Nu moeten jullie (ik wijs de kinderen aan) de tekening zo goed
mogelijk na maken. Mr je mag niet kijken. Dus je maatje moet zo
goed mogelijk uitleggen hoe zijn/haar tekening eruit ziet. Snappen
jullie dat?
Ik doe het voor.
Als de leerlingen het begrijpen laat ik de kinderen de opdracht
uitvoeren en observeer ik de kinderen.
Als de kinderen klaar zijn laat ik ze nog een ronde doen en wissel ik
de taken van de maatjes om. Ik hou de tijd in de gaten en de
betrokkenheid in de gaten. Als ik merk dat de concentratie weg zakt
(Het blijven eenmaal kleuters en dit is al een redelijke lange les voor
een kleuter.) laat ik de kinderen minder rondes doen.

De kinderen luisteren naar


mijn uitleg en voeren de
opdracht uit. Samen met mij
bespreken ze na de opdracht
hoe het is gegaan.

Meerdere keren
uitgeknipt uit
verschillende kleuren
papier:
-Vierkant
-Rechthoek
-Cirkel
-Driehoek
-Ruit
-Schotten
-Witte A4 papier

Toelichting lesontwerp
(Toevallig een ander format dan het format die ik heb gebruikt bij de toelichting van mijn andere lessen. Maar hier zijn we ook vrij in.)

Welke keuze(s) heb je in dit opzicht


gemaakt?
(Denk in je antwoord op deze vraag aan
terugkoppeling naar zowel (vakspecifieke)
theorie als praktijk.)
De student is in staat om
de gemiddelde
beginsituatie van de
kinderen in zijn klas
adequaat te formuleren.

De groep is nu bezig met het thema:


Lentekriebels. De leerlingen zijn al bezig
geweest met het herkennen van de kleuren
en met het herkennen van vormen in een
plaatje (figuur). Dit waren o.a. doelen uit de
maand december. Ook hebben de leerlingen
al kennis gemaakt met lichte en donkere
kleuren. Echter, nog niet alle kinderen
kennen de kleuren. Ook hebben de kinderen
al les gehad in de begrippen: rechts, links,
schuin omhoog, recht omhoog, recht omlaag,
schuin omlaag, onder, boven, recht onder,
recht boven, groot, klein, grootste, kleinste
en even groot. In september zijn de
leerlingen bezig geweest met het ordenen
van klein naar groot, groot naar klein, van
smal naar breed en breed naar smal. In de
maand oktober hebben de leerlingen de
figuren: rechthoek, vierkant, cirkel en
driehoek behandelt. De werkvorm instructie
in een kringopstelling is bij de leerlingen
bekend. De coperatieve werkvorm: imiteer,
zal nog nieuw zijn voor de leerlingen. Dit zal
dus om meer begeleiding, hulp en uitleg

Waarom heb je deze keuze(s) gemaakt?


(Denk in je antwoord op deze vraag aan
terugkoppeling naar zowel (vakspecifieke)
theorie als praktijk)
Ik wil de leerlingen iets nieuws leren, daarom
moest ik weten wat hun beginsituatie is.
Anders ben ik alleen maar onnodig aan het
herhalen of is de stof z moeilijk dat de
leerlingen tijdens mijn les afhaken en ik de
aandacht verlies. De leerlingen moeten in
hun Flow Channel zitten.
Mijn les begin ik ook met het benoemen van
mijn lesdoel en waarom de leerlingen dit
moeten leren. Als de leerlingen namelijk ook
weten waarom, prikkel ik hun intrinsieke
motivatie en creer ik betrokkenheid. Mijn les
heeft nu intrinsieke betekenis voor de
leerlingen.

De student is in staat om,


afgestemd op de
beginsituatie, passende
lesdoelen te formuleren
vanuit leerlijnen. De
doelen zijn, indien van
toepassing, product- en
procesgericht.
De doelen zijn in concrete
en meetbare termen
beschreven.

De student is in staat om
in samenspraak met de
werkplekbegeleider
afgestemde leerinhouden
te kiezen. (leerinhouden
zijn passend als ze
aansluiten op beginsituatie
en lesdoelen).

vragen. Omdat het aanbod wat de leerlingen


al hebben gehad alweer een tijdje geleden is,
verwacht ik dat er al veel kennis is
weggezakt. Voor de instromers zal alles nog
nieuw zijn.
De leerlingen kunnen zonder overleg (dus
zelfstandig) de juiste figuur aanwijzen als ik
vraag naar een
cirkel/vierkant/rechthoek/driehoek/ruit.
(productdoel)
De leerlingen kunnen samenwerken, elkaar
instructies geven en die opvolgen.
(procesdoel)
Kerndoel 32. De leerlingen leren eenvoudige
meetkundige problemen op te lossen.
-Verkennen en onderzoeken van
meetkundige basisvormen (cirkel, vierkant,
driehoek) en hun eigenschappen.
-Onderzoeken van en opereren met vormen
en figuren.
-Construeren met papier.
-Hanteren van woorden als voor, achter,
dichtbij, naast, links en rechts.
Ik heb van te voren met mijn
werkplekbegeleider gepraat over mijn lessen.
Ze vond deze figuren les een goed idee. Ze
heeft van te voren mijn lesvoorbereiding
gezien. Ik heb goed gelet op de kerndoelen
en de beginsituatie en vanuit hier mijn les
gemaakt.

Ik heb voordat ik aan mijn lesvoorbereidingen


begon een persoonlijk ontwikkelingsplan
gemaakt. Ik wilde namelijk betere
lesvoorbereidingen gaan maken. Hiervoor
heb ik theorie opgezocht en deze theorie heb
ik verwerkt in deze lesvoorbereiding. Ik heb
ook gekeken naar mijn feedback op mijn
oudere lesvoorbereidingen. Daarom heb ik er
voor gekozen om mijn lesdoel zo concreet
mogelijk op te schrijven. Ik heb mijn lesdoel
opgebouwd uit een product- en een
procesdoel om het zo concreet mogelijk te
maken. Ook het kerndoel heb ik van tule.slo
afgehaald.

Ik vind het belangrijk om samen met mijn


werkplekbegeleider te praten over mijn
lessen. Ik waardeer haar feedback enorm.

De student is in staat
passende en activerende
werkvormen te kiezen en
in te zetten.

Tijdens mijn instructie behandel ik de figuren


om de beurt. Mijn instructie heeft een
cognitivistische ingeving.
Dit is een vierkant. Deze vorm heeft vier
hoeken. Tel maar met mij mee. Ik vraag aan
de kinderen wat ze opvallen en laat ze
bijvoorbeeld gezamenlijk de hoeken tellen.
Wanneer ik met de leerlingen alle figuren heb
behandeld controleer ik of ik mijn lesdoel heb
behaald. Ik leg de figuren op de grond
midden in de kring en ik stel vragen als:
Wie kan de rechthoeken aanwijzen? Wie
kan de groene ruit aanwijzen?
Het verlengstuk van mijn les is een
coperatieve werkvorm. Namelijk: imiteer.

De student is in staat om
passende leer- en
hulpmiddelen in te zetten.

Ik maak gebruik van uitgeknipte figuren uit


verschillende kleuren papier en schotten.

De kennis die ik tijdens deze les overbreng is


procedurele kennis. Daarom heeft deze les
meer een cognitivistische ingeving dan een
construcitivistische. Maar ik probeer toch de
kinderen zoveel mogelijk te activeren.
Door niet continue zelf aan het woord te zijn,
maar te kiezen voor een interactievorm wil ik
ervoor zorgen dat de leerlingen betrokken
blijven bij mijn les. Piaget zegt ook: De
omgeving moet de kinderen uitnodigen tot
actief handelen. Het denken ontwikkeld door
handelen.
Door actief bezig zijn leer je meer dan door
alleen maar te luisteren. (Piramide van
Bales) Daarom eindig ik mijn instructie ook
met een activiteit en controleer ik op deze
manier of ik mijn lesdoel heb behaald.
Ik gebruik imiteer voor de sociale context en
interactie. Dit is een goede werkvorm voor
mijn groep omdat de leerlingen hier leren om
naar elkaar te luisteren en ze leren duidelijke
uitleg te geven. Zonder een goede
samenwerking kan je deze opdracht niet
goed uitvoeren.
Na de opdracht gaan we ook evalueren.
Reflectie van eigen productie. De kinderen
zijn dan bewust bezig met hun eigen
handelen en beseffen wat ze hebben geleerd
of wat ze de volgende keer beter kunnen
doen.
Ik heb er voor gekozen om de figuren uit te
knippen omdat de kinderen de figuren dan
ook cht kunnen vastpakken. De kunnen de
lijnen nu ook voelen i.p.v. alleen maar zien.

De student is in staat een


op de lesdoelen
afgestemde evaluatie
vorm te geven.

Na mijn instructie geef ik paar willekeurige


leerlingen een opdracht als: Wijs het rode
vierkant aan. of Wijs alle cirkels aan.. Als
dit de leerlingen lukt heb ik mijn lesdoel
behaald. De leerlingen die er de meeste
moeite mee hebben neem ik mee naar de
werktafel voor de verlenging van mijn les.
Hier gaan de leerlingen aan de slag met de
coperatieve werkvorm: imiteer. Tijdens deze
activiteit observeer ik de leerlingen. Hoe
gaat de samenwerking en herkennen de
leerlingen de figuren nu?
Na deze activiteit evalueer ik met de
kinderen de opdracht en de samenwerking.
Hoe ging het? Was het moeilijk? Wat vond
je moeilijk?

Door meerdere zintuigen aan te spreken


worden er meerdere delen van de hersenen
benut en blijft de leerstof beter hangen.
(Geleerd op de Pabo bij de NAO lessen.) De
verschillende kleuren maakt het voor de
leerlingen interessanter en bovendien kan ik
nu meerdere opdrachten geven. Dus niet
alleen Wijs de driehoek aan., maar ook
Wijs de blauwe driehoek aan. Ik controleer
nu ook meteen of de leerlingen de kleuren
beheersen.
Stiekem kijken wordt toch snel gedaan en
daarom plaats ik ook schotten. Dan is het
voor de leerlingen extra duidelijk dat ze cht
niet mogen spieken.
Ik heb er voor gekozen om niet aan de
leerlingen te vragen of ze het hebben
begrepen, maar om zelf vragen te stellen.
Volgens de piramide van Bales leren
leerlingen het meeste door zelf uit te leggen.
Dus wanneer ik zeg: Wijs het rode vierkant
aan. en het de leerling wijst het goede figuur
aan vraag ik ook door. Waaraan kan je zien
dat dit een vierkant is? Heel goed, door de
vierhoeken! Volgens Bales leer je meer door
te doen. Daarom laat ik de kinderen tijdens
het verlengstuk van mijn les ook actief bezig
zijn met de figuren. Ook vind ik samen
evalueren over de samenwerking erg
belangrijk. Hier kunnen de leerlingen ook veel
van leren.

Feedback op lesuitvoering werkplekbegeleiderNaam van student: Kim Hendricks


Naam van werkplekbegeleider: Anne Verspaandonk
Les / vakgebied : Rekenen/Wiskunde
Datum uitvoering van activiteit: 15-03-2016
- /+- /
+
De student heeft de beginsituatie
en de lesdoelen in zijn
lesvoorbereiding specifiek en
concreet geformuleerd.
De student heeft voor aanvang
van een onderwijsactiviteit
benodigde leermiddelen en
materialen klaar gezet

De student laat zien dat hij de


regels die gelden in de klas goed
kan hanteren

+-

De student heeft een goed


overzicht over de (groepjes)
leerlingen

+-

Eventuele opmerkingen
Je hebt goed naar de doelen van CED
gekeken. Probeer dit vast te houden.

Leuke introductie. Probeer hier de


volgende keer zelf goed over na te
denken. Je hoeft hier niet onzeker over te
zijn.
Je bespreekt van tevoren de regels.
Probeer je ook aan de regels te houden.

Probeer alles goed in de gaten te houden.


Ik merk dat je soms het overzicht kwijt
bent.

De student spreekt kinderen aan


op gedrag en stimuleert hen
positief

De student biedt hulp bij het


leerproces van kinderen en laat
hierbij zien dat hij actief kan
luisteren

+-

+-

De student hanteert coperatieve


werkvormen*
+*niet bij elke les noodzakelijk

De student bevordert de
samenwerking tussen leerlingen
en de redzaamheid van
individuele leerlingen.
De student evalueert de
onderwijsactiviteit tegen het licht
van de geformuleerde lesdoelen
en geeft, indien van toepassing,
feedback op het
samenwerkingsproces.
Overige opmerkingen: X

+-

Je mag nog duidelijker zijn. De kinderen


hebben duidelijkheid en structuur nodig.

Dit ging al beter dan de vorige les.


Probeer dit vast te houden.

Je gebruikt de coperatieve werkvorm


tijdens de stapeltijd. Dit kan nog beter. Ik
merkte dat de opdracht erg lastig was
voor de kinderen, waardoor het in het
begin niet helemaal lekker verliep.
De kinderen mogen elkaar tips geven,
maar de opdracht is heel individueel. Je
kan de kinderen ook samen laten
nadenken.
Probeer de volgende keer met de
kinderen te evalueren. Wat heb je
vandaag geleerd? Wat ging er goed? Wat
kon er nog beter?

Handtekening werkplekbegeleider:

Persoonlijke reflectie
Ik ben tevreden over de start van mijn les. Ik heb mijn les een beetje moeten aanpassen zodat deze beter aansloot bij de doelen van lentekriebels.
Daarom begon ik mijn les met een grabbeldoos. De kinderen konden niet zien wat er in zat en ik deed er bewust heel geheimzinnig over. Zo kreeg ik de
aandacht van de kinderen.
Ik gebruikte mijn feedback van mijn taalles, die ik eerder die dag al had gekregen. Ik benoemde het doel van de les.
Ik vertelde ook wat ik verwachte van de leerlingen. Dat ze stil moesten zijn wanneer ik het stilteteken liet zien en dat ze hun vingers moesten opsteken.
Ik liet een paar kinderen om de beurt voelen. Ik liet de kinderen vertellen welke vormen ze voelde of wat ze voelde. Daarna zette ik de doos op mijn
schoot en haalde het doek eraf.
Ik pakte steeds een voorwerp eruit en besprak dit met de kinderen. K voelde iets ronds, dan had hij vast dit gevoeld: Een bal. T voelde iets langs, dat
zou dit zijn geweest: Een plankje. En welke vorm heeft dit plankje? Ja, goed! Een rechthoek!
Ik vergeleek de vormen met elkaar en ik liet de kinderen de vormen benoemen. Toen ging ik herhalen. Wat was dit ook al weer?
Ik liet de kinderen hun vinger opsteken zodat ze het niet voor zouden zeggen aan de andere kinderen. Zo liet ik iedereen zelf na denken.
Ik betrok ook spullen uit het klaslokaal in mijn les. Welke vorm heeft de klok? Dit had ik van te voren niet gepland, maar ik vond het een mooie
aanvulling voor mijn les.
Het verliep goed. Ik merkte op, met veel hulp van Anne, welke kinderen het nog lastig vonden.
Stapeltijd ging ok.
Ik had alles al klaar gelegd op de schotten na. Dit had dus beter gekund. Ik had geen tijd meer om schotten te gaan halen, dus ik heb prentenboeken
gebruikt. Ik was bang dat de kinderen zouden worden afgeleid door de boeken, maar dit was niet zo. Het bleek een goede alternatief te zijn.
De kinderen die ik had zaten al klaar bij mij aan tafel terwijl Anne de andere kinderen een taakje gaf.

Ik dacht dat ik het beste pas kon gaan beginnen wanneer ook de andere kinderen aan het werk waren. Anders zou er tijdens mijn instructie nog te veel
onrust zijn in het lokaal.
Maar om de aandacht al vast te krijgen speelde ik met de kinderen een kort spelletje. Doe je armen over elkaar en doe mij maar na.
Ik maakte hele kleine bewegingen die de kinderen na moesten doen. Dit verliep heel goed. Zo bleven ze van de materialen af die voor hun lagen, waren
ze rustig en had ik de aandacht zodat ik snel kon beginnen wanneer de andere kinderen ook een taakje hadden gekregen.
Het duurde eventjes voordat de kinderen de werkvorm begrepen, maar uiteindelijk hebben de kinderen goed en intensief gewerkt met de vormen.
De volgende keer zal ik proberen nog duidelijker te zijn met mijn instructie zodat de kinderen sneller begrijpen hoe de werkvorm werkt.
De kinderen hebben veel geleerd. Om de opdracht goed uit te voeren moesten de kinderen namelijk onthouden wat de naam van elke vorm was,
anders konden ze de opdracht niet uitvoeren. Na de stapeltijd heb ik kort met de kinderen gevalueerd.
Zelfs na mijn les besprak ik af en toe met de zwakkere leerlingen de vormen. T zat in de bouwhoek en hier besprak ik met hem de vormen waarmee hij
aan het bouwen was. Hij vond de vorm driehoek lastig, maar toen ik op het einde van de dag aan hem vroeg: Hoe heet dit? wist hij het antwoord. Dit
deed ik ook bij andere kinderen. Ik merkte op dat het herhalen goed werkte.
Anne had verwacht dat het voelen niet zou werken, maar doordat ik er later op terug kwam en het besprak met de kinderen heeft het toch een groot
aanwinst geleverd voor mijn les.
Verder kreeg ik als tip van Anne dat ik me bewuster bezig moet houden met het overzicht houden. Ik moet bewuster rond kijken.
Ik mag nog consequenter en duidelijker zijn.
Ze gaf me de tip om, wanneer een kind ongepast gedrag vertoont, een kleine hint te geven zodat je les niet wordt onderbroken. Oogcontact, in je
vingers knippen etc. Ik was namelijk tijdens mijn rekenles best veel tijd kwijt aan R. Dit duurde te lang waardoor de aandacht niet meer bij mijn les lag
maar op R.
Verder gaf ze de tip om de vormen in de kringgesprek niet individueel met de zwakkere leerlingen te bespreken, maar met de groep.
Ik moet zorgen voor meer interactie en ik moet heel de groep laten meedenken. Dus door i.p.v. n kind te laten denken over de naam van een vorm,
moet ik heel de groep laten nadenken. De groep kan dan zo het andere kind helpen. Ik moet meer klassikale vragen stellen.

Das könnte Ihnen auch gefallen