Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Bart
Willemsen
PEH 15vc april 2016
Peter van den Wildenberg
Ren van Heugten
Groep 6, 7 en 8
Omdat ik dit kwartaal in een nieuwe klas, met nieuwe regels ben terecht gekomen,
bestond het eerste deel van het kwartaal uit observeren van de regels. Net zoals een
groep gevormd wordt volgens de fasen van Brehm (Marianne & de Zeeuw-jans,
2013), heb ook ik ongeveer dezelfde fasen moeten doorlopen om mijn plekje te
krijgen in de groep. Mijn mentor legde mij gelukkig vaak uit welke regels er
gehanteerd werden in de klas en waar de kinderen zich aan moeten houden. Dit zijn
een aantal regels die gehanteerd worden op de stageschool:
Bij binnenkomst geven de kinderen de leerkracht een hand en gaan stil en rustig
een planning voor die dag maken. Daarna gaan ze stillezen.
De kinderen worden in principe vrij gelaten om aan werkjes te werken die ze op
de planning hebben genoteerd. Dit moet in rust gedaan worden.
Als de leerkracht iets verteld zijn de monden dicht.
Is er een probleem los je dit eerst zelf op, lukt het niet haal je er pas een
leerkracht bij.
Iedereen behandeld elkaar met respect.
Ook ritmes en dagelijks terugkomende handelingen zijn aan mij uitgelegd. Ik heb me
hieraan zo goed mogelijk proberen te houden. Tijdens lessen heb ik persoonlijke
regels aan de kinderen voorgelegd zoals, vinger opsteken als je iets wilt vragen en
wanneer ik aan het woord ben zijn de monden dicht.
A.3 Leiding geven aan het groepsproces
1.1 Zicht op groepjes leerlingen
1.3 effectieve leerkrachtcommunicatie
De student toont aan dat hij samenwerkend/coperatief leren tijdens de onderwijsactiviteiten
bevordert en laat expliciet zien dat hij kinderen aanspreekt op gedrag, hen positief stimuleert
en zicht houdt op alle groepjes leerlingen.
Ik heb tijdens de opdrachten die ik had gegeven, rondgelopen terwijl de kinderen aan
het werk waren om te kijken hoe het gesteld was met het project. Dit was een
moment waarop ik met kinderen ging kijken hoe de samenwerking verliep en hoe het
gesteld was met de kwaliteit van het product. Merkte ik dat de samenwerking niet
goed verliep, ben ik in gesprek gegaan met de kinderen hoe dat komt en wat we
eraan konden doen. Verder heb ik ook gekeken of de kinderen kwalitatief goed werk
leverden. Wanneer ik merkte dat kinderen niet serieus met de opdracht bezig waren
ben ik ook hierover in gesprek gegaan met de kinderen. Wat kan er beter en waarom
heb je gekozen voor hetgeen wat er voor je ligt? Niet alleen heb ik de negatieve
punten bekeken tijdens de samenwerking maar ook de positieve. Hierdoor krijgen de
kinderen een succeservaring tijdens het samenwerken. Ik weet dat wanneer kinderen
succeservaringen opdoen ze snel en goed leren. Ook verwerken kinderen positieve
feedback dan negatieve (Marianne & de Zeeuw-jans, 2013). Ik heb geprobeerd
rekening te houden tijdens het geven van mijn feedback aan de kinderen. Ook
probeerde ik aan het einde van iedere les gezamenlijk te evalueren met de kinderen.
even kijken hoe de les verliep en hoe de kinderen het hadden gedaan en wat ze
vonden van de activiteit. Ook herhalen van essentie van de les ging hierbij gepaard
zodat de kinderen weten waar we me bezig zijn geweest.
Toen ik de opdracht kreeg ben ik gaan kijken welke lessen er gegeven moesten
worden voor de OGP opdracht. Dit heb ik besproken met mijn mentor. Ik heb ervoor
gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de leerlijnen waar de klas mee bezig
en gebleven waren. Voor natuuronderwijs, geschiedenis en beeldende vorming heb
ik gebruik gemaakt van het thema waar de kinderen mee bezig waren. Dit was het
thema van burgers en stoommachines. Ook heb ik hierbij gekeken naar waar de klas
was op de leerlijnen en welke leerlijnen in kon betrekken bij de les. Ik vind het
belangrijk dat kinderen betekenisvolle lessen krijgen en ik heb daarom de site van
TULE gebruikt (Klein Tank, 2016) om te kijken wat de kinderen nu leren op de
verschillende leerlijnen. Ik weet dat leerlijnen meer zicht geven op wanneer kinderen
wat leren (van Eijkeren, 2013) Deze heb ik verwerkt tijdens de activiteiten en lessen.
Voor de overige lessen hebben ik en mijn mentor gekeken waar de kinderen waren
op de huidige leerlijn. Ik heb vervolgens een les ontworpen die aansloot bij waar de
kinderen dus gebleven waren. Ik heb de lessen eerst ontworpen en gekeken naar
wat de leerlingen gaan leren of mee oefenen en heb hierop de leerdoelen op
gebaseerd.
B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten
De student toont in het ontwerp aan dat hij coperatieve werkvormen hanteert.
De student maakt zichtbaar dat hij voor aanvang van de lesactiviteiten benodigde materialen
en leermiddelen klaar zet.
Ik heb voor vier van de OGP lessen een coperatieve werkvorm gehanteerd. Ik heb
bij geschiedenis, rekenen, natuuronderwijs en beeldende vorming ervoor gezorgd dat
de kinderen met elkaar samen moesten werken. Bij deze lessen heb ik gebruik
gemaakt van tweetallen. De kinderen hadden in alle gevallen een positieve
wederzijdse afhankelijkheid en hadden elkaar nodig om de opdracht kwalitatief goed
te volbrengen. Ik weet dat dit een van de vijf factoren is voor een effectieve
samenwerking (Marianne & de Zeeuw-jans, 2013). Ik vind dit een van de
belangrijkste factoren omdat je echt kan leren uit elkaar als je elkaar ook echt nodig
hebt. Ook kun je hierdoor een goede relatie met diegene opbouwen. Met name de
bovengenoemde lessen waren organisatorisch veel werk. Bij natuuronderwijs en
beeldende vorming heb ik veel spullen vooraf moeten verzamelen en klaar moeten
zetten. Vooral de les van natuuronderwijs was heel erg geslaagd op organisatorisch
gebied. Alle spullen (telefoons 3 verschillende bekertjes en 3 verschillende
touwtjes) had ik vooraf thuis verzameld en meegenomen naar stage waar het gereed
voor gebruik klaarstond in de klas. Voor alle lessen heb ik een PowerPoint ontworpen
die duidelijk en aantrekkelijk was voor de kinderen. Hierin vermelde ik wat de
bedoeling was van de activiteiten en waar de les over ging.
Positieve ervaringen
Ik heb twee positieve ervaringen opgedaan waarmee ik erg trots ben. Het eerste was
het moment waarop ik duidelijk aan de kinderen had verteld wat ik van ze verwachtte
tijdens de activiteit die ik ging geven. Stil zijn tijdens de uitleg en heb je een vraag
steek je je vinger op. Dit waren de verwachtingen die ik naar de kinderen had
uitgesproken. Deze volgde de kinderen goed op en ze hebben precies gedaan wat ik
van ze vroeg. Het was stil tijdens mijn uitleg en de kinderen staken een vinger op
wanneer ze iets te vragen hadden. Mijn twee succesmoment was tijdens de
beeldende vormingsactiviteit. Ik had een opdracht bedacht waarvan de essentie was
dat de kinderen individueel een reclameposter zouden maken. Echter had ik een
zodanige band met de kinderen opgebouwd, dat de kinderen netjes aan mij vroegen
of ze de opdracht ook in tweetallen mochten uitvoeren. Ik heb samen met de
kinderen gekeken of dit kon en heb toen samen de opdracht veranderd met mijn
mening en eisen als leidend. Op dat moment had ik een goede balans tussen
overwicht en een band opbouwen met de klas. Ik bouwde een band op door de
opdracht aan te passen op het verzoek van de kinderen, maar dat de opdracht nog
steeds aan eisen moest voldoen waarvan ik nu de lat hoger had gelegd. Hierdoor liet
ik zien dat ik de leider was in de groep die boven de kinderen staat. Dit waren mijn
mooiste momenten in het derde kwartaal.
Bibliografie
Klein Tank, M. (2016, maart april). leerlijnen van TULE. Opgehaald van TULE
inhouden & activiteiten: http://tule.slo.nl/
Marianne, L., & de Zeeuw-jans, I. (2013). Ontwikkeling in de groep. Bussum:
uitgeverij coutinho.
van Eijkeren, M. (2013). pedagogisch-didactisch begeleiden. Amersfoort:
ThiemeMeulenhof.