Sie sind auf Seite 1von 4

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Brechtje Kramer
Mentor
Liesbeth Keijsers
Klas
PEH15C
Datum
05-04-2016
Stageschool OBS de Graswinkel
Groep
6b
Plaats
Weert
Aantal lln 25
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: Stellen thema is lentekriebels
Persoonlijk leerdoel: - Ik wil leren om een groep betrokken te houden, dit ga ik doen door veel vragen te stellen en veel uit de leerlingen zelf te laten komen.
Lesdoel(en): - Tijdens mijn les reageren de leerlingen respectvol op elkaar Evaluatie van lesdoelen: Ik ga mijn procesdoel evalueren door aan het einde van de les
en elkaars verhalen
terug te pakken op de regels die ik in het begin gesteld heb. Waar dus de regels van
- Aan het einde van de les kunnen de leerlingen aan de hand van
respectvol op elkaar reageren en op elkaars verhalen bij zit. Dan ga ik peilen door
zelfbedachte steekwoorden en ervaringen over het thema een kort
iedereen die vind dat de regels goed gehanteerd zijn hun hand op te laten steken. De
doorlopend verhaal stellen en schrijven
leerlingen die hun hand niet opsteken vraag ik dan waarom ze dit niet doen (en dus
Kerndoel 5
vinden dat de regels niet goed nageleefd zijn).
Mijn productdoel ga ik op ongeveer dezelfde manier evalueren. Ik kijk sowieso naar de
het inzetten van schrijfstrategien wordt aangemoedigd door de
leraar waar nodig door hem begeleid. Bij het orinteren komt meer verhalen en de steekwoorden van de leerlingen om naar de resultaten te kijken. Zo weet
ik o.a. of het lesdoel behaald is. Ik evalueer dit lesdoel ook met de leerlingen zelf. Ik
aandacht voor het doel en publiek. Bij het plannen maken de
vraag of de leerlingen die dit moeilijk vinden en waarbij het niet zo goed gelukt is om hun
leerlingen ook een opzet voor hun tekst. Het reflecteren en
hand op te steken. Dan vraag ik wat er moeilijk was en wat niet zo goed lukte. Dan vraag
reviseren heeft betrekking op inhoud (doel, publiek, opbouw van
ik bij wie dat wel goed ging en dan mogen zij vertellen hoe ze dat gedaan hebben.
tekst) en vorm (opbouw van zinnen, spelling)
verhalende teksten
Beginsituatie: Groepskenmerken
Deze klas telt 25 leerlingen waarvan 13 jongens en 12 meisjes. Er zijn twee
leerlingen die een beetje buiten de groep vallen. Probeer deze erbij te
betrekken door vragen te stellen. Er is een leerling die moeite heeft met de
concentratie erbij te houden, bij hem moet je de touwtjes wat strakker
aantrekken en hem beter in de gaten houden. De leerlingen zijn een
democratische leidersstijl gewend. Ook zijn ze gewend om zelfstandig te
werken. Ze weten wat ze moeten doen en dat ze stil moeten werken.
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Vakkennis
De leerlingen moeten vaker werkstukken maken. Hier moeten ze de informatie die ze
vinden in hun eigen woorden neerzetten. Ze kunnen dus al goed informatie
verwoorden. Ze hebben nog geen echte stel les gehad, dus daarom werken we eerst
met steekwoorden over het onderwerp. Dan kunnen ze aan de hand daarvan gaan
stellen. Dit zal wel nog moeilijk zijn. Er zijn leerlingen die wat moeite hebben met taal
en schrijven. Bij hun kun je extra begeleiding geven. Ze gebruiken de methode van les
in taal en ze zijn gewend om veel aan taal te werken.
Lesverloop
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

+- 3 min

Introductie
Ik vertel de leerlingen dat we zelf een kort
en instructie verhaal gaan schrijven wat ze ook zelf moeten
verzinnen. Om dit goed te kunnen doen gaan
we eerst samen een paar stappen doorlopen.
We doen alles zelfstandig en werken dus ook
stil. Als je iets niet snapt of een vraag hebt, pak
je je rood/ groene kaartje erbij. Ik vraag aan het
begin van de les welke regels de leerlingen
denken dat er zijn.

+- 7 min

Stap 1

+- 5 min

+- 10 min

We beginnen met steekwoorden op een groen


gekleurd blaadje te schrijven. Ik vertel dat je
moet denken aan je eigen ervaring of
gevoelens. Denk aan een situatie die je hebt
meegemaakt of die gaat komen. Je mag ook je
fantasie gebruiken. De steekwoorden schrijf je
netjes op het groene blaadje. Ze moeten te
maken hebben met lente(kriebels).
Stap 2
Nu zeg ik dat de uitdelers de gele blaadjes
mogen uitdelen. Hierop gaan we een situatie
die zelf bedacht of echt gebeurd is opschrijven.
Dit doen we niet uitgebreid. Dit is meer in
steekzinnen. Op deze situatie wordt het korte
verhaal straks gebaseerd. Dan mogen ze er
een doorlopend verhaal van maken. Ik loop
rond en help waar dat nodig is.
Laatste stap De leerlingen gaan nu aan de hand van hun
steekwoorden en hun steekzinnen van de
situatie een doorlopend verhaal schrijven. Hier
krijgen ze een mooi schrijfvel voor (met lijnen).
Daar schrijven ze gelijk het verhaal op. Daarna
wordt deze geplakt op een gekleurd papier
(welke kleur ze ok willen). Dan heb je een reeks
van zelfgeschreven verhalen en het ziet er
vrolijk uit.

De leerlingen luisteren en hebben eventueel wat vragen.


Deze mogen ze stellen door hun hand op te steken.
De leerlingen gaan nadenken over de regels die we in mijn
klas hanteren.
Rood groene kaartje neerleggen bij een vraag
Hand opsteken als je iets wilt zeggen
Respectvol op elkaars en vragen verhalen reageren
Niet voor je beurt praten
Als ik het stilteteken geef, is het stil en luistert
iedereen naar mij
De leerlingen gaan aan de slag met steekwoorden te
bedenken over het thema. Ze schrijven deze op het groene
blaadje. De groene blaadjes worden eerst uitgedeeld door
de uitdelers. Daarna mogen ze gelijk beginnen met
schrijven.

- pen en/ of potlood


- groen gekleurd papier

De leerlingen gaan een situatie bedenken aan de hand van


de steekwoorden en schrijven deze uit op het gele blaadje.
De situatie wordt in het kort beschreven. Straks baseren we
daar het korte verhaal op.

- pen en/ of potlood


- geel gekleurd papier

De leerlingen schrijven hun verhaal uit. Dit doen ze op een


schrijfvel met lijnen. Daarna mogen ze het op een gekleurd
papier plakken. Dan is het verhaal wat ze hebben
geschreven ook echt af.

- pen en/ of potlood


- gekleurd papier
- schrijfvellen met lijntjes

+- 5 min

Evaluatie

Ik ga mijn procesdoel evalueren door aan het


einde van de les terug te pakken op de regels
die ik in het begin gesteld heb. Waar dus de
regels van respectvol op elkaar reageren en op
elkaars verhalen bij zit. Dan ga ik peilen door
iedereen die vind dat de regels goed
gehanteerd zijn hun hand op te laten steken. De
leerlingen die hun hand niet opsteken vraag ik
dan waarom ze dit niet doen (en dus vinden dat
de regels niet goed nageleefd zijn).
Mijn productdoel ga ik op ongeveer dezelfde
manier evalueren. Ik kijk sowieso naar de
verhalen en de steekwoorden van de leerlingen
om naar de resultaten te kijken. Zo weet ik o.a.
of het lesdoel behaald is. Ik evalueer dit lesdoel
ook met de leerlingen zelf. Ik vraag of de
leerlingen die dit moeilijk vinden en waarbij het
niet zo goed gelukt is om hun hand op te
steken. Dan vraag ik wat er moeilijk was en wat
niet zo goed lukte. Dan vraag ik bij wie dat wel
goed ging en dan mogen zij vertellen hoe ze dat
gedaan hebben. Als er nog tijd over is, mogen
een paar leerlingen (als ze dat willen) hun
verhaal voorlezen.

De leerlingen gaan nadenken of ze het moeilijk vonden en


of het hun is gelukt. Ze gaan hier op zichzelf reflecteren.
Dan mogen ze vertellen wat ze denken. De leerlingen die
het gelukt is mogen vertellen hoe het ze gelukt is. Eventueel
mogen een paar leerlingen hun verhaal voorlezen.

Persoonlijke reflectie

Feedback mentor (inclusief handtekening)


Datum:

Das könnte Ihnen auch gefallen