Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
1. Agendavorming
Aan het begin van het beleidsproces bevindt zich in de fase waarin problemen gesignaleerd
worden (issue). Dat probleem komt op de publieke agenda, er wordt over gepraat en het idee
rijpt dat het probleem op een politieke wijze opgelost kan worden. Toch komt maar een aantal
van deze problemen daadwerkelijk op de publieke agenda.
Er zijn drie grote categorien van selectiemechanismen. Die opereren niet los van elkaar
maar benvloeden elkaar voortdurend.
Politieke ideologien structureren het maatschappelijke debat. Ideologien(framing) zijn een
manier om de samenleving te lezen, ze helpen om sommige dingen te zien en andere te
negeren.
beleidsdomein milieu staat nu bijvoorbeeld vast op de agenda.
Framen betekent ook wel de discussie rondom een hoofddoek mogen dragen,
wordt geframed tot de gelijkheid tussen man en vrouw.
Agendavorming van bovenaf: dat wil zeggen door actoren die zelf actief zijn binnen de
politieke instellingen kunnen problemen op de publieke agenda geplaatst worden zoals
politieke partijen, regering en parlementsleden.
Agendavorming van onderaf: belangengroepen, academici en actiegroepen kunnen
pogingen ondernemen problemen te signaleren.
Een probleem dat door een groter aantal burgers wordt gesignaleerd maakt meer kans om op
de agenda te komen. Ook de media speelt hierin een grote rol, als er op tv veel aandacht
wordt besteed aan een bepaald onderwerp is de kans groot dat dit op de agenda komt.
Deze fase is heel belangrijk omdat vanaf het begin van de beleidscyclus ook wordt bepaald
hoe er over het probleem in kwestie gepraat kan worden.
De publieke agenda wordt ook bepaald door dingen die toevallig gebeuren, dit
noem je events.
2. Beleidsvoorbereiding
in deze fase wordt geformuleerd hoe de zaak aangepakt zou kunnen worden, wie verder
betrokken kan of moet worden, welke alternatieve oplossingen haalbaar en denkbaar zijn.
Deze fase valt een beetje samen met de eerste, er worden dingen met elkaar afgewogen.
Ook een fase van strijd en competitie om het probleem aan te pakken.
Twee centrale vragen om deze fase te analyseren zijn:
- hoe verloopt de afweging van de verschillende mogelijkheden?
- wie wordt hierbij betrokken?
In deze fase zijn met name de stakeholders betrokken, diegenen die rechtstreeks betrokken
zijn bij het beleid of erdoor geraakt zullen worden.
consensusdemocratie:
- machtsdeling in brede regeringscoalities
- evenwicht tussen regering en parlement
- onafhankelijke centrale bank
- proportioneel kiessysteem
- rigide grondwet
- meerpartijensysteem
12. Internationale betrekkingen en globalisering
12.1 Het idealisme
De theorie van de internationale betrekkingen wordt beheerst door een fundamentele
tegenstelling tussen idealistische en realistische benaderingen.
De idealistische benadering verwacht dat de betrekkingen tussen staten zullen verlopen
volgens vastgelegde morele principes en juridische normen. (Voorbeeld: Thomas van Aquino,
die een aantal criteria opstelt om te kunnen spreken van een rechtvaardige oorlog. Thomas
stelt dat, in een aantal omstandigheden, een oorlog toch als rechtvaardig en dus geoorloofd
kan worden beschouwd. )
De leer van Aquino heeft eeuwenlang het christelijk denken over oorlog en vrede benvloed,
en geleidelijk is het lijstje voorwaarden nog aangevuld met bijkomende eisen die moeten
vervuld zijn om van een rechtvaardige oorlog te spreken.
1. Rechtvaardig doel
2. Een rechtvaardige oorlog kan alleen worden uitgeroepen door een legitieme autoriteit
3. De oorlog moet gevoerd worden met moreel juiste intenties
4. Er moet kans zijn op succes
5. Partijen moeten handelen in dezelfde maten van agressie
6. Eerst kijken naar andere oplossingen, dan pas oorlog
Immanuel Kant gaat nog een stuk verder. Hij gaat uit van de stelling dat een rechtvaardige
oorlog in de praktijk bijna alleen zal voorkomen in geval van zelfverdediging, als een land
wordt aangevallen door een ander land. Dit betekent dat als alle landen dit in principe zouden
toepassen, er nooit meer oorlog zou mogen voorkomen.
Kants theorie van de democratische vrede komt er dus op neer dat democratische landen
niet geneigd zullen zijn militaire conflicten met elkaar uit te vechten.
De idealistische stroming heeft wel een belangrijke invloed gehad op de uitbouw van de
internationale organisaties in de twintigste eeuw. De VN zijn niet in alle omstandigheden
gekant tegen het gebruik van geweld.
Aanhangers van het realisme zullen hun eigen nationale belangen willen verdedigen of
veiligstellen
Soevereiniteit dat naties op een volstrekte en absolute manier autonoom zijn, en daarom
aan niemand verantwoording schuldig zijn.
Carl von Clauswitz gaat ervan uit dat staten zich niet zullen laten leiden door hooggestemde
idealen; oorlog zal er altijd zijn.
Hij is vooral bekommerd om de vraag hoe je erin slaagt een oorlog te winnen. Hierin verzet hij
zich tegen de proportionaliteitsleer die stelt dat er een juiste verhouding moet zijn tussen de
oorzaak van de oorlog en het gebruikte geweld.
Carl Schmitt is oorlog zo goed als onvermijdelijk. Volgens hem: is dat politiek altijd neerkomt
op strijd; omdat er onenigheid bestaat over de regels die worden opgesteld zullen
verschillende partijen altijd met elkaar oneens zijn. Wie de strijd onmogelijk maakt, maakt in
zekere zin ook een einde aan de politiek.
Unilaterale opvatting (VS) hiermee wordt bedoeld dat landen zich het recht voorbehouden
om eenzijdig, op eigen houtje, allerlei initiatieven nemen in buitenlandse betrekkingen. (bijv. In
de handel, of militair ingrijpen).
Multilateralisme (EU)dit betekent dat landen eerst met elkaar gaan overleggen en evt.
gezamenlijk zullen onderhandelen.
12.3 De Verenigde Naties
Elk land doet precies wat hij wil, dus blijft soevereiniteit een rechtsorde. Toch is te zien dat dit
principe de afgelopen eeuw sterk is begrensd; voor een groot aantal domeinen gaat men
ervan uit dat de soevereiniteit niet onbeperkt is, maar dat ook staten zich dienen te houden
aan de internationale rechtsregels.
Volkenbond: Na de Eerste WO is er een poging gedaan tot het oprichten van een
Volkenbond, maar dit is mislukt. Deze bleef machteloos, onder meer omdat de VS nooit lid
wensten te worden. Na de Tweede WO werden ook de VN opgericht, en de bedoeling was
daarbij om een tweede mislukking te voorkomen. Om dit te vermijden werd een tweedelige
structuur opgesteld. Binnen de Algemene Vergadering van de VN hebben alle lidstaten n
stem. Dit is een ontmoetingsplaats voor diverse wereldleiders.
De Veiligheidsraad van de VN heeft directe impact. Deze bestaat uit vijftien leden, waarvan er
tien gekozen worden door de algemene vergadering. Elk lid heeft een vetorecht; in hun eentje
kunnen ze elk voorstel blokkeren, ongeacht wat de andere veertien leden beslissen.
De bevoegdheden van de Veiligheidsraad zijn ingrijpend; de Raad kan een
handelingsembargo opleggen, kan verregaande beslissingen nemen inzake oorlog en
veiligheid en kan zelfs een eigen troepenmacht op de been brengen. Ook kan het
toestemming geven om geweld te gebruiken.
Het Internationaal Strafhof is gevestigd in Den Haag. Het is bevoegd misdaden tegen de
menselijkheid te vervolgen die na 1 juli 2002 gepleegd zijn.
.
Globalisering dat territorialiteit en afstand een minder belangrijke rol spelen in het politiek
en maatschappelijk gebeuren. Kan ook nationaal of traditioneel een betekenis hebben; men
vreest dat culturen het veld zullen moeten ruimen voor een gestandaardiseerde
eenheidscultuur.
Dit is bijvoorbeeld met McDondalds, globaliseringsprocessen zullen leiden tot verarming
van de diverse cultuur in de wereld.