Sie sind auf Seite 1von 5

Best of college psychologie

Biologisch perspectief
De rechter hersenhelft is beter ontwikkeld bij het kind. Dit komt omdat het kind een man is. de rechter
hersen helft is beter ontwikkeld bij mannen. Het kind beschikt dus over meer logica en ruimtelijk
inzicht.
Bij adolescenten is de hypocampus actief dit is een onderdeel van het limbisch systeem en straalt
signalen uit naar de hypofyse. De hypofyse geeft hormonen af aan het lichaam waardoor zijn
mannelijke lichaam zich aan het ontwikkelen is. Zijn lichaam is aan het veranderen van naar een
volwassen lichaam. Hij krijgt een mannelijke stem, hij krijgt borsthaar ect.
Bij het kind is het Libische systeem zich nog aan het ontwikkelen, een onderdeel van het limbische
systeem is de amygdala. Deze zorgt voor de emotie en de motivatie. Doordat de amygdala zich nog
aan het ontwikkelen is kan het zijn dat het kind soms agressief reageert als het zijn zin niet krijgt. Ook
speelt dit een rol bij de motivatie. Doordat dit nog niet volledig volgroeid is ervaar het kind moeite om
zijn motivatie te vinden om naar school te gaan. Hierdoor spijbelt hij regelmatig.
Bij een kind van 18 is de frontaal kwam nog niet volledig ontwikkeld. vooral het planningsgedeelte is
nog niet volgroeid. De frontaal kwab is pas op het 20 ste levensjaar volgroeit. Hierdoor heeft het kind
moeite met plannen en het maken van keuzes. Het kind staat om 4 uur op en heeft dan geen tijd meer
om te koken want hij moet om 5 uur werken of als zijn moeder hem verschillende taken geeft die hij
moet uitvoeren dan voert hij deze taken vaak net uit, dit komt omdat het kind moeite heeft om keuzes
te maken. welke taken moet ik eerst uitvoeren. Dit heeft als gevolg dat het kind de taken niet uitvoert.
Hierdoor kan het zijn dat hij de afspraken die hij heeft gemaakt niet na komt maar het wel wil.
Op 18jarige leeftijd het limbisch systeem aan het groeien. Onder het limbisch systeem valt de
hippocampus, hypothalamus en de amygdala. Door de groei van het limbisch systeem heeft het kind
behoefte aan nieuwigheid en stimulatie. Daarom zoekt hij risicosituaties op, maar zonder de
verstandige keus te maken omdat de frontaal kwam nog niet volledig ontwikkeld is.

Cognitieve perspectief
Volgens Piaget bevindt het kind zich in de formeel abstracte fase. Dit wil zeggen dat het kind abstract
kan denken en kan redeneren over niet concrete en niet bestaande preoccupatie.
Het kind komt vaak naar huis dat niks fatsoenlijk loopt op school. Dat dingen slecht worden
georganiseerd en dat het altijd het zelfde is met de lesuitval. Als zijn ouders een keer niet klaar staan
voor hem dan zal hij vaak zeggen dat ze niks voor hem over hebben.

Behavioristische perspectief
operante conditionering van skinner
het kind komt regelmatig stoned thuis omdat hij met zijn vrienden heeft geblowd. Als zijn ouders het
kind stoned thuis zijn komen dan krijgt het kind straf. De ouders maken gebruik van een negatieve
straf. De ouders geven aan dat het kind alleen te straffen is om de auto voor een week af te pakken.
Hij gebruikt iedere dag de auto omdat hij een hekel aan fietsen heeft, als zijn ouders hem de auto af
pakken dat wordt er iets fijns weggehaald en kan hij op de fiets naar zijn vrienden of de hockeyclub.

bandura
Zijn vriendengroep gebruikt drugs en drink alcohol, zetten vaak een grote mond op richting andere. De
meiden van hun leeftijd vinden geven deze groep meer aandacht dan groepen die dit gedrag niet
vertonen. Hierdoor gast het kind dit gedrag ook ontwikkelen om zo ook aandacht te krijgen van de
meiden.

Whole person
Pyshodynamisch
Volgens de ontwikkelingstheorie van Erikson bevind het kind zich tussen de fase van adolescentie en
de jong volwassenen. Het kind is 18 jaar. de adolescentie fase loopt van de 12 jaar tot het 18 de
levensjaar en de jong volwassen fase van de 18de tot de 35ste levensjaar. Als je uit gaat van de
adolescentie fase, is het kind op zoek naar zijn eigen identiteit. Hij is zich af aan het vragen wie ben
ik? Hij bevindt zich aan het einde van deze fase dus als het goed is weet hij wie hij is en weet hij om
te gaan met zijn lichamelijke verandering. Hij zal gaan experimenteren om erachter te komen wie hij
is. Hierdoor kan het zijn dat hij wel eens verkeerde beslissingen neemt. Hij moet zich langzamer
hand gaan richten op intimiteit,. Hij moet relaties aan durven gaan met het andere geslacht. Hij zal op
zoek gaan naar een leuke vriend om vriendin waarmee hij een relatie aangaat.

Freud gaat over de psychodynamisch perfectief.


Freud kijkt naar gedrag dat veroorzaakt wordt door biologische driften (id/ es)
Freud kijk ook naar Gedrag dat veroorzaakt wordt door normen/waarden/geweten (superego/berIch)?

Humanistische benadering:
de Piramide van Maslow, of behoeftepiramide van Maslow, is een theorie waarmee de behoefte van
een mens verklaard wordt. De theorie is gebaseerd op het idee dat ieder mens eerst bepaalde
basisbehoeften heeft. Pas als de eerste behoeften is behaald, kan je overgaan naar de volgende
fase.
De piramide bestaat uit lichamelijke behoefte: behoefte aan zekerheid en veiligheid, behoefte aan
sociale contacten, behoefte aan waardering en herkenning, zelfontplooiing.
Het kind beschikt over voedsel, water zuurstof, rust , ontspanning. Hij wordt namelijk voorzien van
voedsel en water door zijn ouders, iedere dag wordt er voor hem gekookt en als hij dorst heeft kan hij
zich voorzien van drinken. Hij hoeft geen honger te lijden. Iedere nacht kan hij de benodigde rust
opdoen, waardoor hij zich ontspannend . Hij heeft deze behoefte dus vervuld en kan naar een hogere
behoefte.
De volgende fase van de piramide dit is veiligheid en zekerheid. De ouders bieden het kind een veilige
omgeving, een goede buurt om in te wonen waar weinig criminaliteit is. en waar het kind zich veilig
voelt. Deze behoefte is ook vervuld en kan naar een hogere behoefte.
Ook de sociale contacten heeft het kind ontwikkelen het kind beschikt over een grote vriendenkring hij
heeft het gevoel dat in de groep thuis hoort. hij heeft een band opgebouwd met zijn vrienden. Deze
behoefte heeft hij ook voltooid en kan dus naar een hogere behoefte.

De volgende stap is de waardering en betrokkenheid. het kind bevindt zich nog in deze fase en heeft
deze nog niet vervuld. Hij kind maakt bepaalde keuze in zijn dagelijks leven zoals spijbelen, drugs en
alcohol gebruik. Hij heeft hier vaak ruzie over met zijn ouders. Zijn ouders waarderen zijn keuzes niet.
Ze staan niet achter zijn keuze en respecteren deze keuzes ook niet. Hij blijft dus hangen op deze
fase en heeft niet de mogelijk om zich verder te ontplooien.

Socio-cultureel perspectief
Roos van leary,
De roos van Leary is een Interactiemodel om meer zicht te krijgen op het
Betrekkingsniveau. Het betrekkingsniveau heeft te maken met hoe iets gezegd
wordt.
Als we de rol van het kind en de ouder bekijken met betrekking tot de
opvoedvraag, kunnen we zeggen dat het kind een aanvallende rol aanneemt . Dit
kunnen we concluderen doordat het kind brutaal gedrag vertoond of agressief
kan reageren en niet luistert naar zijn moeder en overal tegen in gaat. Wanneer
de ouder hem aanspreekt op zijn gedrag en zegt dat hij zich niet aan de e
afspraken houdt, neemt de ouder neemt een verdedigende rol aan. Hij verdedigd
zichzelf door het kind aan te spreken of zijn gedrag en te dreigen met de
consequentie dat het kind de auto niet meer mag lenen.
Wanneer ik naar de andere begrippen kijk die onder dit perspectief vallen kan ik
ook het begrip externe attributie koppelen. externe attributie wil zeggen dat je
externe factoren toeschrijft aan een persoon. Ook wel nurture genoemd. Wanneer
ik kijk naar mijn opvoedvraag is het ook zo dat de opvoeder het gedrag van het
kind toeschrijft aan externe factoren. Als ik kijk naar deze externe factoren zegt
de opvoeder dat het negatieve gedrag wordt veroorzaakt door de vriendengroep.
Et kind neemt het negatieve gedrag van de groep over. Om dat die elkaar op een
negatieve manier benvloeden.

Overige perspectieve
Sociaal-technologisch perspectief: de benadering moet een rationeel/objectieve
wetenschappelijke basis hebben; de mens is een rationeel wezen, die overleefd
door zich aan te passen aan de veranderende omgeving, al dan niet met
ondersteuning vanuit zijn netwerk.
De mens is een tabula raza (onbeschreven blad) en wordt sterk bepaald door de
omgevingsinvloed cognities en vaardigheden. Als vaardigheden en cognities
onvoldoende beschikbaar zijn en de omgeving niet stimulerend zijn komt de
mens in problemen.
Als je kijkt vanuit het sociaal technologische perspectief. Moet je als Social
Worker kennis hebben van de omgevingsinvloeden, cognities en vaardigheden.
Het is van belang dat je op de hoogte bent of het kind wordt benvloed door de
omgeving. Namelijk zijn vrienden zorgen ervoor dat zijn hij negatief gedrag
vertoond. Zijn gedrag wordt bepaald door nutrure factoren.

- Persoonsgebonden perspectief: de benadering moet aansluiten (c.q. een beroep


doen op) de belangrijkste drijfveren, idealen, normen en waarden van de persoon
en heeft een subjectief fenomenologisch karakter;
Mens is ingesteld op persoonlijke groei. Het goede is al aanwezig en heeft alleen
maar een zetje nodig. De clint komt in de problemen als hij niet de persoon is
die hij in zin diepste wezen is. Hij is vervreemd van zichzelf. Hij kan niet voldoen
aan de eisen van zijn omgeving of is daar juist te veel naar gaan leven. De
communicatie met zijn omgeving is niet congruent. Wat hij diep zelf wil zijn en
actualiseren, daar gaat hij aan voorbij. De persoon is niet in evenwicht.
Het kind krijgt niet het zetje om zich verder te ontwikkelen. Zijn ouders spreken
het kind niet meer aan op zijn negatief gedrag. doordat hij niet wordt
aangesproken op zijn gedrag kan hij dit gedrag ook niet verbeteren. Er wordt van
hem verwacht dat hij niet spijbelt de gemaakte afspraken na komt. hij is hier ook
naar gaan leven hij ligt te lang in bed, voert geen opdrachten uit en spijbelt
geregeld.
- Maatschappij (of Context) Kritisch perspectief: begeleiding moet niet alleen
gericht zijn op individu, maar ook (en vooral) op de structurele context van die
persoon.
De mens is een wezen dat door belangen en belangentegenstellingen sterk
benvloed wordt.
De clint ervaart problemen omdat de sociale context hem belemmert in zijn
behoeften en belangen en/of omdat hij in het bestaande krachtenspel daar
weinig tot geen invloed op uit kan oefenen. Hulpverlening/ dienstverlening dient
de mens te helpen vooral zijn belangen beter te behartigen in het complexe
krachtenveld en problemen niet te individualiseren .

Een professionele Social Worker kan het gedrag berinvloeden in combinatie van
deze drie perspectieven.

Das könnte Ihnen auch gefallen