Sie sind auf Seite 1von 4

Maak zinnen met het perfectum

Regelmatige werkwoorden

Wat hebben ze gedaan?


Wat is de stam van het werkwoord? Krijgt het voltooid deelwoord een -d of een -t?
Na de stemloze klanken f, k, s, ch, p, t komt een .......
Na alle andere klanken (met stem!) komt een ............
Zin
Werkwoord
werk en

onderwerp

stam
ik-vorm
( ik ) w er k

Wij

persoonsvorm

rest

de hele dag

pakken

Je

groeien

De planten

deze week erg hard

openen

De caissiere

een nieuwe kassa

huilen

De baby

heeft vandaag niet

noemen

Jij

mijn naam niet

zoenen

Mijn zoon

mij goedenacht

trouwen

Mijn ouders

dansen

Ze

de hele avond

zorgen

Ik

nog niet voor de kat

tellen

De kinderen

stoppen

Hij

v oet balle n

Ajax

n aaie n

Mn moeder

mijn jas

n aaie n

Die kleren

veel geld

nog geen koekje

zestig jaar

tot twintig
de auto voor het water
vandaag slecht

voltooid deelwoord

Maak zinnen met het perfectum

Regelmatige werkwoorden

Wat hebben ze gedaan?


Wat is de stam van het werkwoord? Krijgt het voltooid deelwoord een -d of een -t?
Na de stemloze klanken f, k, s, ch, p, t komt een .......
Na alle andere klanken (met stem!) komt een ............
Zin
Werkwoord
wonen

onderwerp

stam
ik-vorm
( ik ) w o o n

Ik

persoonsvorm

rest

heb

niet in Utrecht

leggen

De docent

een boek op tafel.

bellen

De dochter

haar ouders elke week.

spel en

De kinderen

met een bal.

passen

Mijn dochter

pasje de rode broek.

roken

Het vuur

door de natte takken.

waaien

De wind

de hele week erg hard.

zetten

Mijn vader

de bloemen in de vaas.

wegen

De slager

lachen

De meisjes

de hele dag.

slag en

De cursisten

voor hun examen.

zakken

De leerling

voor zijn eindexamen.

braden

De kok

het vlees in de oven.

koken

Mijn moeder

elke dag aardappelen

pakken

De jongens

het vlees op de weegschaal.

een appel van de fruitschaal.

voltooid deelwoord

gewoond.

Maak zinnen met het perfectum

Regelmatige werkwoorden

Werkwoorden met -s en z en met -f en -v.


Zin
onderwerp

Werkwoord

persoonsvorm

rest

s of z
f of v

reizen

We

vandaag met de trein

proeven

De klanten

de kaas eerst

ruisen

De wind

zacht door de bomen

grazen

De koeien

in het weiland

passen

Het meisje

kleren

prijzen

De groenteman

alle groente en fruit

leven

De zieke

nog maar kort

kussen

De kinderen

iedereen welterusten

blaffen

De honden

de hele ochtend

verven

Ik

de deur blauw

schaven

De timmerman

de planken

krijsen

De vogels

tegen de wandelaars

missen

Jij

je familie zeker wel

wuiven

De koningin

naar de mensen

poetsen

Mijn broer

zijn schoenen

voltooid deelwoord

Maak zinnen met de voltooide tijd

Regelmatige werkwoorden

Wat hebben ze gedaan?


Wat is de stam van het werkwoord? Krijgt het voltooid deelwoord een -d of een -t?
Na de stemloze klanken f, k, s, ch, p, t komt een .......
Na alle andere klanken (met stem!) komt een ............
Zin
Werkwoord

onderwerp

persoonsvorm

rest

wonen

Zij

vroeger in Utrecht

verbazen

Dat bericht

hem erg

ontmoeten

Hij

zijn vriendin op een feest

schoonmaken

Zij

gisteren het huis

opbellen

De moeder

haar dochter

geloven

De docent

de smoes niet

vragen

De kinderen

hun moeder om een ijsje

vrezen

De ouders

een ongeluk

vergader en

De docenten

de hele middag

opsturen

Ik

de brief gisteren

overmaken

Hij

geld voor het hotel

poetsen

De kleuter

zijn tanden goed

vertellen

Ze

het aan niemand

douchen

Ik

lekker

verbranden

De boer

alle rommel

voltooid deelwoord

Das könnte Ihnen auch gefallen