Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Naam:
meervoud
1e persoon
ik
loop
1e persoon
wij
mama en ik
lopen
2e persoon
jij / u
loopt
2e persoon
jullie
jij en je vriend
lopen
3e persoon
hij / zij
(ze) / het
de man,
de koe,
het paard
loopt
3e persoon
zij (ze)
de mannen,
de koeien,
de paarden
lopen
81
Naam:
2
82
1e
2e
3e
3e
1e
3e
2e
1e, 2e of 3e
persoon?
Enkelvoud of
meervoud?
3e
3e
3e
3e
2e
1e
1e
2e
meervoud
enkelvoud
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
Naam:
meervoud
1e persoon
ik
loop
1e persoon
wij
mama en ik
lopen
2e persoon
jij / u / je
loopt
2e persoon
jullie
jij en je vriend
lopen
3e persoon
hij / zij
(ze) / het
de man,
de koe,
het paard
loopt
3e persoon
zij (ze)
de mannen,
de koeien,
de paarden
lopen
Schrijf telkens een juist verwijswoord bij het werkwoord. Doe zoals in het voorbeeld.
werkwoord: spelen
enkelvoud
meervoud
1e persoon
Ik speel.
1e persoon
Wij spelen.
2e persoon
Jij speelt.
2e persoon
Jullie spelen.
3e persoon
Hij speelt.
3e persoon
Ze spelen.
83
Naam:
werkwoord: werken
enkelvoud
1e persoon
2e persoon
3e persoon
meervoud
ik werk
jij werkt
zij werkt
1e persoon
2e persoon
3e persoon
wij werken
jullie werken
zij werken
werkwoord: huilen
enkelvoud
1e persoon
2e persoon
3e persoon
meervoud
ik huil
jij huilt
hij huilt
1e persoon
2e persoon
3e persoon
wij huilen
jullie huilen
zij huilen
werkwoord: roepen
enkelvoud
1e persoon
2e persoon
3e persoon
meervoud
ik roep
jij roept
zij roept
1e persoon
2e persoon
3e persoon
wij roepen
jullie roepen
zij roepen
stoeit hij
Wij rekenen
op zijn
bezoeken jullie
vind ik
nu
84
Naam:
a b c d e f g h i j k l m
n o p q r s t u v w x y z
1 Je kijkt naar de eerste letter.
2 Je groepeert woorden die met dezelfde letter beginnen. Je kunt die
onderstrepen of markeren.
Doe het bijvoorbeeld zo:
aap jongen jeugd angstig bijvoorbeeld magisch aal
3 Rangschik de woorden nu alfabetisch. Je houdt alleen rekening met
de eerste letter. Dan krijg je dit:
aap angstig aal bijvoorbeeld jongen jeugd magisch
4 Bij woorden die dezelfde beginletter hebben, kijk je nu naar de
tweede letter.
5 Je rangschikt die woorden nu ook alfabetisch. Dit is het resultaat:
aap aal angstig bijvoorbeeld jeugd jongen magisch
6 In ons voorbeeld hebben aap en aal dezelfde tweede letter. Dan kijk
je naar de derde letter en je rangschikt ze opnieuw. Dit is dan het
eindresultaat:
aal aap angstig bijvoorbeeld jeugd jongen magisch
85
Naam:
6
a b c d e f g h i j k l m
n o p q r s t u v w x y z
Denk eraan! Meervouden, verkleinwoorden en vervoegde
werkwoorden vind je niet terug in een woordenboek. Zet eerst
de woorden in het enkelvoud en neem altijd de infinitief van het
werkwoord!
1 Je kijkt naar de eerste letter.
2 Die zoek je op in je woordenboek.
3 Dan kijk je naar de tweede letter van het op te zoeken woord.
4 Je kijkt naar de trefwoorden bovenaan iedere bladzijde van je
woordenboek. In sommige woordenboeken vind je maar n
trefwoord per bladzijde. Neem dan ook het trefwoord van de
volgende bladzijde. Je zoekt totdat je de tweede letter vindt of totdat
de tweede letter tussen de twee trefwoorden valt.
5 Dan zoek je het woord op. Eventueel moet je ook nog zoeken op de
derde letter van het woord.
86
Naam:
7
kerrie:
kapper
kind
kerel
verbrassen vergrijzen:
vergoeden verlet veraf
verbrassen vergrijzen:
vergoeden verlet veraf
KB:
opstandig:
oproerig, tegendraads
karpet:
los vloerkleed
brij:
pap
raadhuis:
gemeentehuis
VDAB:
openbaar:
wasstraat:
87
Naam:
Met behulp van een woordenboek bepalen of het een de- of een hetwoord is (vraag 5)
Bekijk deze woorden. Welke woorden zijn de-woorden en welke zijn het-woorden?
Zoek op in je woordenboek als je het niet weet! Schrijf elk woord in de juiste kolom.
noorden stuiter gijzelaar brievenbus rafel sop geduld klapstuk
klaproos
88
de-woorden
het-woorden
stuiter
gijzelaar
brievenbus
rafel
klaproos
noorden
sop
geduld
klapstuk