Beruflich Dokumente
Kultur Dokumente
Vak- vormingsgebied:
Speelwerkthema / onderwerp:
Natuur en techniek les over dieren. Het gaat over vijanden en schutkleuren.
Persoonlijk leerdoel: Mijn doel is om er voor te zorgen dat alle kinderen productief aan het werk zijn in deze les. Ik begeleid de kinderen hierbij waar het nodig is.
Dit wil ik doen door middel van duidelijke afspraken te maken met de kinderen. Daarnaast geef ik ze 4 duidelijke opdrachten, zodat ze allemaal wat te doen hebben en
richtlijnen hebben. Ik loop rond om de groepjes te helpen met de taakverdeling. Ik help dus vooral door veel begeleiding en afspraken te maken met de kinderen.
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
Kerndoel 40 door de presentaties kom ik erachter of de kinderen de juiste informatie hebben gezocht
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en en gevonden. Ik laat de kinderen zelf vertellen. Verder stel ik uitdagende vragen en
dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun herhaal ik informatie, zodat de hele klas ervan leert.
leefomgeving.
Na de les worden de vellen nog beoordeeld. Op deze manier kan ik de resultaten
uitvoeriger bekijken.
In deze les zijn ze bezig met de leerlijnen: Ik heb de samenwerking gevalueerd met de kinderen. Ze konden zelf feedback geven,
Ik ben er om de feedback te leiden en er niet voor te zorgen dat kinderen gaan
(delen van) planten en dieren hebben verschillende kenmerken, beschuldigen.
zoals vorm, kleur, geur
eigen lesdoelen
Productdoel: De kinderen leveren aan het einde van de les een a3 vel met 4
antwoorden op de verplichte vragen van hun gekozen dier.
Het is een gezellige groep die ook geconcentreerd kan werken. Ze hebben structuur nodig en dan kunnen ze erg goed zelfstandig aan de
slag. In het algemeen zijn de kinderen van groep 6 drukker dan de kinderen van groep 5. Ze willen allemaal graag vertellen en proberen dit
dan ook uit. De klas heeft grenzen nodig en moeten hier soms op gewezen worden. Ondanks het verschil in leeftijd is de groepssfeer erg
goed. De kinderen werken dan ook al langer samen en spreken elkaar ook buiten de lessen. De werkhouding van de groep kan dus erg
goed zijn, mits ze afspraken en structuur hebben. Zodra de kinderen op elkaar gaan reageren, is er meteen onrust. Tijdens de uitleg is het
dan ook belangrijk dat het rustig is voor de kinderen, zodat alles duidelijk is.
Sommige kinderen hebben nog moeite met samenwerken. Ik heb de groepjes zodanig gemaakt dat de kinderen er samen wel uit moeten
komen. Je hebt sterke leiders en volgers in deze groep. Er zullen dus zeker enkele groepen zijn die mijn hulp nodig hebben bij de
samenwerking. Zodra de groepen apart zitten, blijven de kinderen meestal rustig. Ze zijn dan alleen met hun groep bezig en niet met de
hele klas.
De WO-lessen bestaan uit themakaarten en ik heb de kaarten vijanden en schutkleuren gecombineerd. Deze samenwerkingsvorm wordt
niet vaak gebruikt bij de groep. Meestal werken ze individueel of juist met de hele klas. Dit keer zal dus wat anders voor ze worden. Ze zijn
in het algemeen veel meer gericht op zelfstandigheid dan op samenwerking.
zLesverloop
om eten te krijgen/veroveren;
stap 3
15 min Presenteren - Ik leid de presentaties, maar laat de - de kinderen vertellen over hun gevonden A3 bladen met
kinderen zoveel mogelijk vertellen. informatie informatie
Ik herhaal de informatie en stel (ik begeleid hierbij en geef kinderen het woord)
uitdagende vragen. Als ze deze niet
verbreding kunnen beantwoorden, licht ik hun
stap 5 presentatie nog een beetje toe.
De les begon erg goed. Ik ben begonnen met het vertellen over de theorie van schutkleuren en vijanden. De kinderen konden veel
inbrengen en meedenken. Ik was niet veel aan het werk. Door de vele interactie kon iedereen meepraten en hoefden ze niet teveel te
luisteren. Ze werden enthousiast door de inleiding. Ik had van te voren met mijn mentor gesproken over de groepjes en de afspraken van de
les. Hierdoor werd de les wat gestructureerder voor mij en voor de kinderen. Na de uitleg wilden de kinderen meteen beginnen. Ik mocht
wat duidelijker zijn. De volgende keer ga ik er dan ook beter op letten hoe de dieren verdeeld worden, hoe de taakverdeling is en waar de
groepjes mogen zitten. Hier heb ik ze deze keer iets te vrij in gelaten. Niet alle groepjes kunnen dit. Het is belangrijk dat ik de uitleg van de
opdracht erg duidelijk vertel. Nu hadden sommige groepjes nog moeite met samenwerken. Ik heb veel rondgelopen om dit zo goed mogelijk
te laten verlopen. Ik heb bij elk groepje gevraagd of er een taakverdeling was en of deze goed verliep. Sommige groepjes konden meer uit
de opdracht halen. Ik wil de volgende keer duidelijk maken dat de vragen echt beantwoord moeten worden en niet dat ze bezig zijn met het
mooi maken van het a3-vel. Ik ben wel blij met de resultaten. De kinderen hebben veel informatie gevonden en de klas heeft er ook zeker
wat van geleerd. Sommige groepjes hadden nog hulp nodig, maar het is wel logisch dat het in groep 5-6 nog niet optimaal verloopt.
Volgende week ga ik de les nog eens geven en dan ga ik letten op de aandachtspunten van vandaag. Op het einde kwam nog een jongen
zeggen dat hij het de leukste WO les ooit vond. Dit vond ik zeer positief.
In de tweede les verliep de les al beter. De afspraken waren duidelijker en alles stond juist klaar. De eindresultaten waren dan ook beter dan
de vorige. Ze hebben zich goed aan de opdracht gehouden.
Feedback mentor (inclusief handtekening) Verbetert met blauw
De kinderen waren erg enthousiast. Maak hier wel afspraken over. Nu gingen een aantal kinderen door de klas roepen en
hierdoor kwamen andere kinderen niet aan het woord. Er kwam al heel veel input vanuit de kinderen. Je stelde de juiste
vragen om de kinderen te activeren.
Zorg dat je de organisatie van je lesverloop helder hebt. Probeer zo min mogelijk onrust te creren doordat je materialen
niet klaar hebt liggen.
De kinderen hebben goed gewerkt. Niet bij alle groepjes les het eindproduct geworden wat je wilde. Zij waren te veel
gefocust op een mooi geheel en niet zozeer op de info die erop moest staan.
Volgende week (28 maart) staat deze les weer op de planning en probeer dan de tips mee te nemen.
Datum:
Ik heb even een paar tips en tops voor je op een rijtje gezet.
Tips:
Je persoonlijke leerdoel is duidelijk. Als lezer weet je waar je in deze les aan wil werken. Probeer alleen om bij je
persoonlijke leerdoel te vermelden hoe je in deze les aan je leerdoel gaat werken. Dit kan zijn doordat je bijvoorbeeld de
regels nog een keer extra bespreekt, materialen inzet, de les op een andere manier evalueert, je werkvormen gebruikt,
etc.
Ik had gezien dat je bij andere lessen bij de lesdoelen de kerndoelen had vermeld en of de leerlingen aan een proces- of
productdoel werken. Zet dat bij deze les er ook nog even bij.
Je beginsituatie is duidelijk (zie tops), maar je zou hem iets uitgebreider kunnen maken door bijvoorbeeld de werkhouding
van de groep te noemen. Zijn ze druk, of juist rustig? Je schrijft wel dat de leerlingen enthousiast zijn tijdens WO-lessen. Is
dit bij meerdere lessen zo?
Je vermeldt in de lesvoorbereiding heel goed vragen die je aan de leerlingen wil stellen. Probeer ook nog een aantal
voorbeeldvragen te noemen die je op het einde zou kunnen stellen (uitdagende vragen).
Probeer het leergedrag van de leerlingen uitgebreider te beschrijven. Denk bijvoorbeeld aan het volgende: hoe zullen
leerlingen reageren op jou en op elkaar? Kunnen ze zelfstandig werken of zullen ze vragen stellen? (Bij stap 2 doe je dit al
een stuk uitgebreider, dit is prima!)
Tops:
Je evaluatie is heel goed. Je evalueert je les op drie manieren: je laat de leerlingen presenteren, je kijkt aan het einde de
werkbladen na en je praat samen met de leerlingen over de les. Heel goed dat je ook de leerlingen om hun mening vraagt,
zij kunnen namelijk vaak tips geven, waar je zelf nog niet eens bij hebt stilgestaan.
Je beginsituatie is duidelijk. Je benoemt de belangrijkste kenmerken van je groep die nodig zijn voor deze les. Je geeft goed
aan hoe de samenwerking verloopt in de groep en dat de leerlingen al een beetje kennis hebben over het onderwerp. Ik
heb hierboven nog een aantal tips gegeven om je beginsituatie een beetje uit te breiden.
In de opbouw van je les vermeld je de stappen van het stappenplan erbij. Dit zorgt voor extra overzicht en op deze
manier maak je alvast een begin aan je verantwoording.
Het is duidelijk dat je goed nadenkt over je les. Je denkt na over de opbouw (het stappenplan) en je denkt al na over
vragen die je tijdens de les aan de leerlingen wil stellen. Daarnaast denk je ook na over de indeling van de groepjes. Het is
goed dat je hier zo bewust mee bezig bent. (PS. zet dit, als je dit nog niet hebt, ook in je toelichting, dan wordt je les en
verantwoording (nog) sterker).
Isa, je hebt een prima lesvoorbereiding gemaakt. Je hebt de leerlingen vooral zelf laten ontdekken en gebruik gemaakt van
het vijf stappenplan. Fijn om te lezen dat je een positieve herinnering hebt aan deze les, maar ook heel goed dat je eerlijk
durft te reflecteren op je eigen les. Dit is namelijk ook heel erg belangrijk.
Ik hoop dat je wat kan met deze tips en tops. Als iets niet duidelijk is, hoor ik het wel.
Succes met het afronden van je OGP! Ga zo door!
Waarom maken dieren ruzie? (aanbod vanuit de klas) Vaak zijn het mannetjes die ruzie maken. Het kan gaan over de vrouwtjes.
Dieren willen ook graag de macht hebben. Vooral als ze in groepen lezen, moet er een de macht hebben. Dit gebeurt niet zomaar.
Meestal moeten de dieren laten zien hoe sterk en machtig ze zijn. Dit doen ze door te vechten met anderen. Natuurlijk vechten dieren
ook uit verdediging. Ieder dier heeft vijanden en moet zichzelf en zijn groep of familie hiervoor beschermen. Dieren die leven van het
vlees van andere dieren moeten jagen. Ze moeten dus vechten om hun prooi te kunnen vangen. Als ze niks vangen, kunnen ze ook
niet eten. Ten slotte moeten ze hun leefgebied beschermen. Wat is een ander woord voor leefgebied? Territorium. Dieren zijn erg
territoriaal. Kijk maar al naar honden. Ze plassen om hun territorium af te bakenen. Als dieren eenmaal een territorium hebben, willen
ze die plek met voedsel, soortgenoten en schuilplaatsen natuurlijk verdedigen. Maar soms is er niet genoeg territoria voor alle dieren. In
dat geval gaan ze om de plek strijden.
Wat zijn schutkleuren? Het zijn de kleuren van de achtergrond. Dieren hebben schutkleuren om te overleven. Hiermee kunnen ze zich
verstoppen voor hun vijanden of zich verstoppen voor hun prooi. Schutkleuren kunnen ook gebruikt worden om te misleiden of te
communiceren. Ander woord: camouflage. Sommige dieren kunnen veranderen van hun kleur. Zoals de kameleon en de haas. Ook
hebben sommige dieren juist extra opvallende kleuren. Waarom zou dit zijn? Omdat ze hun vijanden willen afschrikken. Felle kleuren
betekent vaak dat de dieren giftig zijn, maar er zijn ook dieren die opvallend zijn en niet giftig zijn. Hun omgeving denkt van wel.