Sie sind auf Seite 1von 4

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Lisa Bos Docent: K. van L.


Vakgebied: Taal Stagegroep: 1/2
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Kennis over (kinderen in) Ik heb de volgende beginsituatie In mijn voorgaande lessen heb ik me
de groep is nadrukkelijk
gehanteerd: ook gericht op letters, woorden en
verwerkt in de
omschrijving van de Vakspecifiek zinnen. Ik heb geconstateerd dat de
beginsituatie van de De kinderen van groep 1 zijn bezig met kinderen nog moeite hebben om
groep, zowel in het herkennen van woorden. Het woorden en zinnen uit elkaar te houden.
pedagogische zin (gedrag,
herkennen van het eerste woord van de De kinderen van groep 1 weten nog niet
groepsverhoudingen,
groepsdynamiek) als in zin. De kinderen kunnen aangeven wat wat woorden zijn.
didactische zin een letter is. De groep 2 kinderen zijn De kinderen van groep 2 weten wat
(vakspecifieke bezig met letters herkennen. Ze woorden zijn en kunnen deze
beginsituatie).
herkennen de opbouw van een zin en onderscheiden van zinnen. In een zin
weten wat een woord is. Zij kunnen de kunnen zij de woorden aanwijzen.
kinderen van groep 1 hiermee helpen. Zij Sommige kinderen weten hoe ze de zin
weten enigszins nog niet wat het begrip moeten lezen (van links naar rechts).
zin inhoudt. Ze herkennen een zin echter Echter herkennen ze het begrip zin wel
wel als zij deze zien staan. maar ze kunnen het niet direct uitleggen
zonder het te zien.
pedagogisch
Uit de typering blijkt dat de kinderen goed Vanuit de sociogram en het
met elkaar kunnen omgaan, maar dat klimaatschaal ,die ik heb afgenomen,
kiezen op basis van eigen voordeel. Er heb ik geconstateerd dat de kinderen
vallen een aantal kinderen buiten de goed met elkaar kunnen omgaan. Er zijn
groep. Zij veroorzaken vaak ruzies en of een aantal kinderen die zowel speel als
problemen in de klas. Een aantal kinderen werk gerelateerd, negatief gekozen
zijn sneller dan anderen en geven vaker worden. Zij veroorzaken ook vaak de
antwoord op de vraag. Zij komen dan ook negatieve sfeer die er ontstaat in de
vaak aan de beurt. De kinderen werken klas.
tijdens werklessen vaak samen in twee of De leerlingen die sneller zijn als de
viertallen. Een aantal kinderen zijn erg andere lopen op bepaalde aspecten
individueel. Ik maak de groepjes op basis voor als de rest. De kinderen die minder
van de kring. Mijn mentor heeft voordat ze snel zijn krijgen in deze les de kans om
de kring opstelling heeft gemaakt zich ook te laten horen.
nagedacht over welke kinderen bij elkaar
zitten. Als zij groepjes maakt hoeft ze
geen kinderen te wisselen. Om deze
reden doe ik dit ook en pas ik me hier op
aan.
De lesdoelen zijn Aan het einde van de les kunnen de In deze les kijken de kinderen opnieuw
afgestemd op de
kinderen naar woorden en kijken ze verder naar
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt - vertellen wat een zin is en de zinnen. De zinnen hebben ze al een
zichtbaar dat kennis van zinnen opdelen in woorden en aantal keer gehad, maar deze hebben
vakdidactiek en herkennen hoeveel woorden er in ze nog niet ontleed in woorden. De
leerlijnen op een logische een zin staan.
kinderen van groep 2 zijn hier al wel
manier is verwerkt. - De kinderen kunnen een korte zin
langer maken door er meer meer bekend mee. Door hen veel te
woorden aan vast te plakken. laten benoemen en aan te wijzen pikken
- De kinderen leren zelf een de kinderen van groep 1 de lesstof
kloppende zin maken. indirect op. Op deze manier leggen de
- De kinderen leren kinderen van groep 2 de stof indirect uit
tweelettergrepige woorden
aan de kinderen van groep 1. De
herkennen. Ze horen en zien dat
dit n woord is, ondanks de kinderen van groep 1 krijgen zo vaker
meerdere klanken. de kans de stof te begrijpen en het
begrip woord te leren kennen. De
Kerndoel 11: kinderen van groep 2 zijn meer gericht
Het ontwikkelen van het fonologisch op de zinnen en hoe deze gevormd
bewustzijn. worden. Zij breiden hun kennis uit over
- Zinnen opdelen in woorden. de zinnen en hoe je deze kunt maken en
- Opdelen van samengestelde lezen. Hiervoor moeten ze ook de
woorden in afzonderlijke woorden aan kunnen wijzen en kunnen
componenten benoemen wat een woord is. Door dit
- Opdelen van woorden in
vaak te herhalen breidt ik de kennis van
klankgroepen
het kind uit.
(Tule.SLO, 2017)
Procesdoel
De kinderen van groep 1 hebben meer
Procesdoelen
moeite om zich aan te passen aan een
De kinderen leren om samen een goede
ander zijn idee. Zo kan leerling A de zin
zin te maken die klopt.
Piet koopt een snoepje maken. Leerling
B moet hier dan een langere zin van
maken en dit wil ik meerdere keren doen
zodat we een zeer lange zin hebben. Op
deze manier leren de kinderen zich
aanpassen aan een idee van een ander.

Uiteindelijk vertelde Germaine tijdens de


feedback sterkte/zwakte analyse dat dit
meer een taalbeschouwing les is. Dit
was volgens haar niet erg. Spelling met
kleuters is verwarrend en ze begreep
waarom ik dacht dat dit behoorde bij
spelling. Op tule stond dit technisch
gezien ook opgesteld bij het onderwerp
spelling.
Werk- en De kinderen zitten in een kring en geven Doordat de kinderen in een kring zitten
groeperingsvormen zijn
antwoorden op mijn vragen. De kinderen zijn ze opener en meer betrokken bij de
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep mogen beurtelings naar het bord komen les.
n op specifieke en aanwijzen wat woorden zijn, waar de Ze delen hun eigen kennis en vullen
kenmerken van zin begint, hoe je de zin moet lezen en elkaar aan. Door de interactie die ik in
vakdidactiek.
waar de zin eindigt. deze les stop blijven de kinderen meer
Hierna bedenken de kinderen zelf zinnen betrokken. De kinderen kunnen de
en de andere leerlingen mogen tellen antwoorden van elkaar horen. Ik herhaal
hoeveel woorden zij hebben gehoord. telkens wat de kinderen hebben gezegd
zodat alle kinderen de kennis binnen
krijgen. Net buiten de kring staat het
digibord. Op deze manier kunnen alle
kinderen het bord zien.
De kinderen denken na over de
antwoorden en halen hierdoor hun eigen
kennis op. De kinderen van groep 1
luisteren naar de antwoorden van de
kinderen van groep 2 en kijken naar de
woorden die zij aanwijzen. Zo wordt
voor hen ook duidelijk wat een woord is.
Doordat dit in de kring wordt gedaan
kunnen alle kinderen elkaar goed horen
en volgen. Als een leerling naar het bord
komt om iets aan te wijzen, kunnen de
andere kinderen het bord ook zien.

Werk- en De kinderen zitten in de kring en het De kinderen leren in deze les zinnen te
groeperingsvormen zijn
digibord maakt deel uit van de kring. ontleden in woorden. De kinderen leren
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de Klassikaal stel ik vragen aan de wat zinnen zijn en wat woorden zijn. Ze
lesdoelen. leerlingen. zitten hiervoor in de kring. Ik heb het
digibord net buiten de kring gezet,
hierdoor kunnen alle leerlingen het bord
zien. Ook kunnen alle leerlingen op een
fijne manier naar het bord lopen en zijn
ze niet direct het middelpunt van de
kring. Ze zijn nog steeds deel van de
kring, maar ze voelen geen druk van
anderen.
Een aanzet tot In deze les is samenwerkend leren niet n.v.t.
samenwerkend leren krijgt
van toepassing.
op een logische wijze plek
in het lesontwerp.*

Een aanzet tot ontdekkend In deze les is ontdekkend leren niet van n.v.t.
leren krijgt op een logische
toepassing.
wijze plek in het
lesontwerp**

De proces- en Productdoel Productdoel


productdoelen worden
Door de kinderen nogmaals een aantal Door de stof terug te koppelen weet ik
expliciet gevalueerd met
de kinderen. zinnen te laten ontleden, kan ik zien of de door de antwoorden van de leerlingen of
kinderen weten wat woorden zijn. Hierna zij de stof begrijpen. Om dit te
laat ik de kinderen benoemen waar een bevestigen laat ik de leerlingen nog een
zin uit bestaat, zo kan ik zien of de oefening maken, in deze oefening
kinderen weten wat een zin is. Ik vraag komen alle elementen voor. Als deze
hen wat ze nodig hebben om een zin te oefening goed verloopt kan ik
maken, maar ook hoe ze een zin moeten concluderen dat de stof duidelijk is.
lezen. Ik laat de leerlingen de woorden
aanwijzen en hoe zij een zin moeten Procesdoel
lezen. Als laatste oefening laat de ik Door de kinderen aan het eind van de
leerlingen zelf een lange zin bedenken. les samen een lange zin te laten maken,
Hierna tellen de kinderen hoeveel kan ik zien of zij op elkaar kunnen
woorden ze hebben gehoord. Ik laat een inhaken. De kinderen maken van
leerling naar het bord komen om de elkaars zinnen een langere zin. Ze
woorden aan te wijzen terwijl de klas moeten zich dan snel kunnen
nogmaals meetelt (ik heb de zin dan op aanpassen aan een anders idee.
het bord ingetypt).

Procesdoel
Door de kinderen aan het eind van de les
een zin te laten maken kan ik zien of zij
samen een kloppende zin kunnen maken.
Dit doe ik door de zin meerdere keren
langer te maken. Kind A maakt van Jan
gaat.: Jan gaat naar school. Kind B
maakt van Jan gaat naar school. : Jan
gaat naar school met de fiets.
De werkvormen die Ik heb voor het bespreken van de les De kinderen bespreken het lesdoel altijd
worden gehanteerd bij
geen specifieke werkvorm gekozen. Ik klassikaal in de kring. Er wordt
evaluatie zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten heb dit klassikaal in de kring gedaan, teruggekoppeld wat er is gedaan in de
aan op specifieke zodat alle leerlingen konden meeluisteren. les en hoe de les is verlopen. Ik doe dit
kenmerken van de groep. Ik controleer met een opdracht of de stof ook ,omdat de kinderen hier positief op
is opgepikt. Als laatst benoem ik of de les reageren. Ik probeer zoveel mogelijk
goed is gegaan kinderen te betrekken in de kring, door
het dan ook in de kring te bespreken
kunnen alle kinderen horen wat er wordt
besproken. De kans is hierdoor groter
dat de leerlingen die het onderwerp nog
niet begrepen, het nu wel begrijpen. Ook
geeft de kring de mogelijkheid voor alle
leerlingen om antwoord te geven op mijn
vraag. Er alle kinderen zitten op gelijke
hoogte en kunnen mij aankijken. Ik kan
alle leerlingen zien en kan hierdoor
meer interactie creren. Meer kinderen
zullen antwoord durven geven en zich
geroepen voelen om antwoord te geven.
Wanneer een leerling achter in de klas
zit, is de kans kleiner dat hij of zij zich
geroepen voelt om te antwoorden dan
een leerling die vooraan zit. In de kring
zit iedereen gelijk, waardoor bijna
iedereen zich geroepen voelt om
antwoord te geven.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp

Das könnte Ihnen auch gefallen