Sie sind auf Seite 1von 4

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Lisa Bos Docent: K. van L.


Vakgebied: Kunst en orintatie Stagegroep: groep 1/2
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Kennis over (kinderen in) de Vakspecifiek Vakspecifiek
groep is nadrukkelijk
De kinderen kleuren veel en Ik heb voor deze beginsituatie gekozen,
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de gebruiken vaak hun eigen omdat de kinderen in de vorige
groep, zowel in fantasie hierbij, dit weet ik werklessen veel doen rondom kunst en
pedagogische zin (gedrag, omdat mijn mentor de orintatie. De kinderen schilderen veel
groepsverhoudingen,
kinderen vaak zelf laat maar kleuren ook erg vaak. Zij mogen dan
groepsdynamiek) als in
didactische zin bedenken wat zij willen zelf te werk gaan en kiezen wat zij willen
(vakspecifieke tekenen. De kinderen van maken. Soms zit er een opdracht aan
beginsituatie). groep 1 vinden het moeilijk gekoppeld. De kinderen vinden het
om een ronde vorm uit te moeilijk om ronde vormen of rechte lijnen
knippen, om deze reden uit te knippen. Rechte lijnen of ronde
prikken de kinderen vaak. De vormen tekenen vinden zij ook moeilijk,
kinderen van groep 2 deze informatie heb ik van mijn mentor.
knippen vaker en kunnen dit Evalueren doen ze minder vaak. Dit
beter. Zij mogen vaak kiezen gebeurd alleen wanneer er tijd voor is.
hoe zij het willen doen. Vaak is er geen tijd voor, omdat er te veel
tijd verloren gaat aan het opruimen.
Pedagogisch
Uit de typering blijkt dat de Pedagogisch
kinderen goed met elkaar Vanuit de sociogram en het klimaatschaal
kunnen omgaan, maar dat die ik heb afgenomen heb ik
kiezen op basis van eigen geconstateerd dat de kinderen goed met
voordeel. Er vallen een elkaar kunnen omgaan. Er zijn een aantal
aantal kinderen buiten de kinderen die zowel speel als werk
groep. Zij veroorzaken vaak gerelateerd, negatief gekozen worden. Zij
ruzies en of problemen in de veroorzaken ook vaak de negatieve sfeer
klas. Een aantal kinderen zijn die er ontstaat in de klas.
sneller dan anderen en De leerlingen die sneller zijn als de
geven vaker antwoord op de andere lopen op bepaalde aspecten voor
vraag. Zij komen dan ook als de rest. De kinderen die minder snel
vaak aan de beurt. De zijn krijgen in deze les de kans om zich
kinderen werken tijdens ook te laten horen.
werklessen vaak samen in
twee of viertallen. Een aantal
kinderen zijn erg individueel.
Ik maak de groepjes op basis
van de kring. Mijn mentor
heeft voordat ze de kring
opstelling heeft gemaakt
nagedacht over welke
kinderen bij elkaar zitten. Als
zij groepjes maakt hoeft ze
geen kinderen te wisselen.
Om deze reden doe ik dit ook
en pas ik me hier op aan.
De lesdoelen zijn Productdoel Productdoel
afgestemd op de
Aan het eind van de les De kinderen zijn niet gewend te
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt kunnen de kinderen drie reflecteren op hun eindproducten die zij
zichtbaar dat kennis van verschillende vormen gemaakt hebben tijdens de werkles. In
vakdidactiek en leerlijnen gebruiken om hun ei te deze les maken ze of zelf een paasei, of
op een logische manier is
versieren en eigen te maken. ze krijgen een paasei. Hierin moeten ze
verwerkt.
De kinderen kunnen vormen verwerken. De vormen zijn voor
betekenis geven aan het hen nog moeilijk, op deze manier oefenen
werkje. De kinderen tekenen zij deze. Het paasei moet eigen worden
met potlood en kijken hoe zij en ze mogen zelf bepalen welke kleuren
met potloden een effect zij erin verwerken en hoe ze dit doen. Aan
kunnen maken door twee het eind van de werkles stel ik een aantal
kleurtjes over elkaar te beschouwingsvragen.
kleuren.
Procesdoel
Kerndoel 54: De kinderen kijken nar hun eigen werk,
- tekenen met potlood, omdat ze zo op een andere manier naar
kleurpotlood, viltstift, werkjes kijken. Ik wil de kinderen leren dat
waskrijt en bordkrijt iets niet mooi hoeft te zijn, maar dat ze
kijken naar wat ze hebben gemaakt.
- vormsoorten (rond,
vierkant, driehoek,
bol, enz.)

- vormkenmerken
(spits, hoekig, lang,
dun, groot, klein,
enz.)

- betekenisvolle
onderwerpen voor
beeldende
werkstukken uit de
directe
belevingssfeer van
de kinderen. In dit
geval Pasen.

(Tule.SLO, 2017)

Procesdoel
De kinderen leren reflecteren
op hun eigen werk.

Werk- en Bij deze opdracht zitten de De kinderen mogen zelf bepalen hoe zij
groeperingsvormen zijn
leerlingen in een groepje van het ei willen inkleuren. Dit mogen ze op
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n vijf man. Ik kom soms aan de de manier doen zoals zij Pasen zien. Door
op specifieke kenmerken tafel zitten om te kijken of om de voorbeelden te laten zien van
van vakdidactiek. vragen te beantwoorden. schilderijen doen de kinderen inspiratie
Vooraf leg ik de opdracht uit op, maar ik laat geen direct voorbeeld
en laat ik voorbeelden van zien hoe je een ei kan maken. Door dit in
schilderijen zijn die met een groepje van vijf leerlingen te doen
vormen zijn gemaakt. De kunnen de leerlingen elkaar ook inspiratie
kinderen zitten vaak in een geven. Ik zorg er wel voor dat er genoeg
groepje tijdens de werkles. werkruimte is. De kinderen moeten zich
vrij kunnen bewegen tijdens het kleuren
en knippen. Door tussendoor langs te
lopen of bij het groepje te komen zitten,
kan ik zien hoe de opdracht verloopt. Ik
kan door vragen te stellen over de
opdracht de kinderen sturen, maar ik laat
hen wel hun eigen idee in het werkje
verwerken.
Werk- en De kinderen werken Doordat de kinderen in een groepje van
groeperingsvormen zijn
individueel aan hun ei, maar vijf zitten kunnen ze elkaar inspiratie
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de zitten in een groepje van vijf geven om een ei te maken met drie
lesdoelen. leerlingen. Aan het eind van vormen erin. Bij de evaluatie vertellen de
de les hebben ze dan een kinderen waarom ze het ei zo hebben
eigen paasei gemaakt die zij versiert. Ook vertellen ze hoe ze de
bij Pasen vinden past. In het vormen hebben gemaakt. Dit doen de
paasei hebben ze minstens kinderen, zodat ze op deze manier meer
drie vormen verwerkt. gericht terug kijken op de opdracht. Ze
reflecteren dan gericht.
Een aanzet tot Ik maak in deze les geen n.v.t.
samenwerkend leren krijgt
gebruik van samenwerkend
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.* leren.

Een aanzet tot ontdekkend Ik heb bij deze les geen n.v.t.
leren krijgt op een logische
aanzet tot ontdekkend leren
wijze plek in het
lesontwerp** gegeven.

De proces- en Productdoel productdoel


productdoelen worden
Door de werkjes tijdens het Door te vragen hoe ze de vormen hebben
expliciet gevalueerd met
de kinderen. proces en aan het einde van gemaakt, zijn zij zich ervan bewust hoe de
de kleine kring te bespreken vorm is gevormd. Als een leerling vertelt
en te bekijken kan ik zien of dat ze haar vierkant met ronde vormen
de doelen zijn behaald. heeft gemaakt, weet ik dat de
Tijdens het bespreken vraag eigenschappen nog niet duidelijk zijn. Ik
ik de leerlingen hoe zij het geef dan een extra uitleg zodat de lesstof
vormpje hebben gemaakt. Ik duidelijk is. Hierdoor weet ik of dit lesdoel
geef hen complimenten en is behaald. Ook kijk ik waarom de
kijk zelf nog extra naar het leerlingen het ei zo hebben versiert. Als
werkje. de leerling dit moeilijk vind probeer ik hem
of haar hiermee op weg te krijgen, door te
Procesdoel zeggen vond je de kleuren bij Pasen
De kinderen kijken nar hun passen of vond je ze vrolijk? De leerling
eigen werk, omdat ze zo op weet dan wat ik met mijn vraag bedoel en
een andere manier naar kan mij verder aanvullen. Hierdoor weet ik
werkjes kijken. Ik wil de of de leerling een betekenis heeft kunnen
kinderen leren dat iets niet leggen tussen haar werkje en de
mooi hoeft te zijn, maar dat feestdagen.
ze kijken naar wat ze hebben
gemaakt. Procesdoel
Door met de kinderen hun werkje te
reflecteren kan ik de kinderen sturend
leren hoe je reflecteert op het werkje. Dit
doe ik door vragen te stellen. De kinderen
vertellen over hun werkje en waarom ze
bepaalde handelingen hebben gedaan.

De werkvormen die worden De kinderen zijn niet gewend Ik bespreek de werkjes om zeker te weten
gehanteerd bij evaluatie
om na de werkles hun dat de lesdoelen zijn behaald. Door
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan werkjes te bespreken. Bij vragen te stellen over hun werkjes kan ik
op specifieke kenmerken andere lessen doen ze dit er achter komen of de doelen zijn
van de groep. wel. behaald. Tijdens de les kijk ik echter ook
mee. Als ik zie dat er weinig vormpjes zijn
verwerkt stel ik vragen over de opdracht.
Ik stimuleer de leerling op deze manier
om alsnog de opdracht te maken.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp

Das könnte Ihnen auch gefallen