Vakgebied: Natuur en Techniek Stagegroep: 6/7/8 Klas: PEH16VB Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-) specifieke theorie) Kennis over (kinderen in) de groep is In de beginsituatie heb ik zowel de pedagogische als de nadrukkelijk verwerkt in de vakdidactische kant naar voren laten komen door te benoemen omschrijving van de beginsituatie van de groep, zowel in pedagogische zin hoeveel kinderen er in de klas zitten, wat de indeling van het (gedrag, groepsverhoudingen, lokaal is, dat er enkele kinderen zijn die extra aandacht vereisen, groepsdynamiek) als in didactische zin wat de voorkennis van de leerlingen is en hoe ver ze met een (vakspecifieke beginsituatie). bepaald thema/onderwerp zijn. Dit heb ik op deze manier gedaan omdat ik dan van tevoren precies weet waar ik rekening mee moet houden. De lesdoelen zijn afgestemd op de Het kerndoel dat bij mijn lesdoelen hoort is: Kerndoel 42 beginsituatie. In de formulering ervan wordt zichtbaar dat kennis van vakdidactiek en leerlijnen op een De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en logische manier is verwerkt. natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. (TULE)
Met behulp van eenvoudige onderzoekjes doen leerlingen kennis
op over en ontwikkelen ze inzicht in eigenschappen van materialen zoals verschillende soorten hout, metaal en kunststof. Hoe gedragen voorwerpen die hiervan zijn gemaakt zich in water: drijven of zinken ze? Geleiden ze elektriciteit die door een stroomkring gaat? Zijn ze magnetisch? Laten ze licht door, en voelen ze warm of koud aan? De leerlingen doen ervaring op met natuurkundige verschijnselen zoals kracht, elektriciteit, magnetisme en temperatuur.
In andere onderzoekjes kunnen leerlingen verschijnselen als licht
en geluid ervaren. Ze ervaren dat licht afkomstig is van lichtbronnen en dat ze zonder die lichtbronnen niets kunnen zien. Ook leren ze dat lichtbronnen schaduwen vormen van voorwerpen die ze beschijnen. Veel van de als voorbeeld beschreven natuurkundige verschijnselen komen tot uiting in verschillende materialen. Vandaar dat als insteek is gekozen om met kleine onderzoeken en experimenten verschillende materialen, en daarmee de natuurkundige verschijnselen, te verkennen. Het onderzoeken is hierbij een aanbevolen aanpak, omdat dit kinderen de gelegenheid biedt begripsvorming op te bouwen aan de hand van ervaringen met concrete materialen. (Theo Beker, 2009) Werk- en groeperingsvormen zijn Ik heb ervoor gekozen de leerlingen in tweetallen te laten afgestemd op specifieke kenmerken samenwerken tijdens het proefje dat buiten wordt gedaan. Ik vind van de groep n op specifieke kenmerken van vakdidactiek. dit een geschikte werkvorm omdat ze zo elkaar kunnen helpen als de opdracht eventueel te moeilijk zou zijn. Ze kunnen elkaar Werk- en groeperingsvormen zijn vragen stellen als ze iets niet snappen voordat ze naar mij toe functioneel ondersteunend bij het komen. Het samenwerken is ook een doel die ik heb opgesteld behalen van de lesdoelen. met de leerlingen om aan te werken deze periode. Ze leren van Een aanzet tot samenwerkend leren en met elkaar. Daarom vind ik dus dat deze werkvorm het beste krijgt op een logische wijze plek in het past bij dit onderdeel van de les. Het proefje dat in de klas wordt lesontwerp.* gedaan is in samenwerking met de tafelgroepjes. De leerlingen zitten dus met 4 of 5 in een groepje. Ik heb hiervoor gekozen omdat ze al vaker met hun tafelgroepje hebben samengewerkt en dit ook makkelijk voor ze is. Ze weten namelijk waar ze moeten zitten. Dus wederom vind ik samenwerken de beste werkvorm bij het uitvoeren van de proefjes. Het afronden van de opdracht doen we samen. We gaan in de kring zitten en evalueren de opdracht met elkaar. Ik vind het belangrijk dat we dit samen doen zodat we onze ervaringen met elkaar kunnen delen. Op deze manier krijg ik ook te horen wat iedereen ervan vond en hoe ze te werk zijn gegaan. Daarom vind ik dat een gezamenlijke evaluatie de beste werkvorm is als afsluiting voor deze activiteit. Deze werkvormen zijn nodig bij het behalen van de lesdoelen omdat de leerlingen op deze manier optimaal bezig zijn met de opdracht en dus aan het oefenen zijn met de lesdoelen waardoor ze die eerder kunnen behalen dan als ze in een andere werkvorm zouden werken. Een aanzet tot ontdekkend leren krijgt Ik leg uit aan de kinderen dat ze proefjes gaan doen. Hierbij leg ik op een logische wijze plek in het uit wat de opdracht is en dat ze zelf mogen gaan ervaren hoe je lesontwerp** het moet doen en wat eruit komt. Ze beantwoorden vragen op een werkblad. Dit zijn merendeels observaties die ze moeten verrichten. Daarbij is het vooral veel doen en uitproberen en natuurlijk plezier hebben bij het ontdekken. De proces- en productdoelen worden Aan het einde van de les kunnen de leerlingen met behulp van het expliciet gevalueerd met de kinderen. proefje uitleggen hoe licht wordt gebroken. Dit kan ik controleren door tijdens de evaluatie de leerlingen uit te laten leggen wat zij hebben gezien tijdens het proefje en hun conclusie te horen. Daarnaast kunnen de leerlingen ook zelfstandig een proefje uitvoeren aan de hand van een stappenplan. Dit kan ik De werkvormen die worden gehanteerd bij evaluatie zijn passend controleren door de leerlingen te observeren tijdens het doen van bij vakdidactiek en sluiten aan op de proefjes. Ik geef ze hierbij complimenten om ze te motiveren specifieke kenmerken van de groep. en te stimuleren om hun best te doen.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp
Theo Beker (2009). Orintatie op jezelf en de wereld; natuur en techniek, kerndoel 42. Opgeroepen op 15 maart, 2017, van TULE: http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/C-L42- Toelichting.html