Deze periode stond in het teken van een aantal kritische handelingen. Dit zijn dan ook meteen de doelen voor OGP3 en dus de persoonlijke leerdoelen waar ik aan wilde gaan werken. De desbetreffende kritische handelingen zijn A.1 (2.1), A.3 (4.7), B.1 (7.3), B.2 (3.6, 4.2, 4.5), B.3 (1.1, 2.6) en E.2 (5.2). Hieronder heb ik ze nog even volledig uitgetypt: -A.1. Bespreken van en omgaan met regels -2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving De student is medeverantwoordelijk voor het realiseren van een fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving, met betrekking tot eigen gedrag, de dagelijkse omgang met leerlingen en de omgang van leerlingen met elkaar. -A.3. Leiding geven aan het groepsproces -4.7 onverwachte situaties De student past zijn organisatie aan bij onverwachte situaties op microniveau. -A.4. Interactie aangaan met de groep -3.12 feedback aan leerlingen Toetsing en evaluatie: De student evalueert onderwijsactiviteiten met kinderen en geeft feedback aan leerlingen op proces en product. -B.1. Leerdoelen stellen -7.3 onderzoekende en reflectieve houding De student toont een onderzoekende en reflectieve houding; onderzoekt systematisch zijn eigen handelen, reflecteert en maakt gebruik van feedback van kinderen, docenten, medestudenten en leerkrachten; hanteert onderzoeksinstrumenten. -B.2. Leeractiviteiten ontwerpen -3.6 werkvormen en groeperingsvormen Vakdidactiek: De student hanteert doelgericht verschillende werkvormen en groeperingsvormen. -4.2 tijdsbewaking De student bewaakt de tijd tijdens de uitvoering van een activiteit. -4.5 leeromgeving inrichten De student richt de leeromgeving zodanig in dat hij kan werken met zowel kleine als gehele groepen; zet hulpmiddelen en materialen klaar voor eigen lessen. -B.3. Leeractiviteiten begeleiden -1.1 zicht op groepjes leerlingen De student houdt zicht op groepjes leerlingen: geeft (bege)leiding aan individuele leerlingen, kleine groep(en) en grote groep; vangt incidenten met/tussen leerlingen op; zorgt ervoor dat groepjes die hij begeleidt naar behoren functioneren; rapporteert hierover aan de leraar. -2.6 samenwerking, zelfredzaamheid De student stimuleert samenwerking, zelfredzaamheid en assertiviteit bij leerlingen. -E.2. Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collega's -5.2 actief bijdragen De student levert een actieve bijdrage in de samenwerking met collegas (medestudenten, leerkrachten, docenten): neemt initiatieven; denkt actief mee in het kader van schoolontwikkeling; verwoordt zijn eigen mening.
Wat deed ik?
Ik heb me deze periode beziggehouden met de leerdoelen door hier steeds bij stil te staan. Bij iedere les die ik heb gegeven, heb ik geprobeerd om zoveel mogelijk handelingen aan bod te laten komen. Hierbij heb ik echter geen gebruik gemaakt van theorie maar ik heb wel mijn mentor geobserveerd lettend op de handelingen. Ik heb hierbij gekeken naar hoe zij dit allemaal doet en hoe dit voor haar uitpakt.
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Deze periode was ik vooral heel trots op die ene keer dat ik de kring moest overnemen terwijl mijn mentor even een gesprek moest hebben met een aantal leerlingen. Het was een onverwachte situatie voor mij en ik heb het naar mijn idee heel goed overgenomen en hierbij ook goed gehandeld. Ik heb een vertelkring gedaan met de leerlingen. Hierbij heb ik ze om de beurt laten vertellen over hun weekend. Ik verdeelde de beurten en het was rustig terwijl iemand aan het praten was. Ik moest een enkele keer een leerling waarschuwen maar dit gebeurde heel goed. De leerling had door dat ik zijn gedrag niet fijn vond dus stopte hij hiermee. Deze situatie past bij de kritische handeling A.3. Leiding geven aan het groepsproces; 4.7 onverwachte situaties. Er is niet specifiek een handeling die ik heel moeilijk vond deze periode maar er is er wel eentje waar ik minder bij stil heb gestaan. Dat is namelijk de kritische handeling E.2. Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collega's. Dit komt met name door het feit dat ik me hier niet precies bewust van was hoe ik hier het beste mee kon oefenen. Ik heb me namelijk alleen op het lesontwerpen en lesgeven gericht. Ik vind ook eigenlijk dat deze handeling hier niet bij hoort. Het is een handeling die zich niet in het klaslokaal afspeelt maar in de school. Mijn mentor heeft benoemd dat ze zeker vooruitgang heeft gezien bij mij. Ze vindt dat ik me goed aan het ontwikkelen ben en dat vond ik natuurlijk heel fijn om te horen! De kinderen hebben mij als tip gegeven dat ik soms wel wat strenger mag handelen. Maar dit hoort inderdaad bij mijn persoonlijk leerdoel dus ik ben hier nog mee bezig. Vooral het effectief communiceren. Waar sta ik nu met betrekking tot: De kritische handelingen van de betreffende fase? A.1. Bespreken van en omgaan met regels: Wat betreft deze handeling vind ik dat ik het al goed beheers. Ik vertel de leerlingen altijd wat ik van ze verwacht tijdens een activiteit en wat wel en niet de bedoeling is. A.3. Leiding geven aan het groepsproces: Deze handeling heb ik ook al aardig onder de knie. Ik kan de klas overnemen van mijn mentor als ik een idee heb van wat de bedoeling is. Als het een onverwachte situatie is dan weet ik ook wat er moet gebeuren want dan houd ik mij aan de planning. A.4. Interactie aangaan met de groep: Ik vraag de leerlingen altijd om feedback. Niet alleen op de les maar ook op mij. Ik stel ze hierbij vragen en ik vind dat ik deze handeling best goed beheers. Ik heb wel als feedback gekregen dat ik wat meer zou kunnen doorvragen en echt goed tijd nemen voor de evaluatie. B.1. Leerdoelen stellen: Ik maak zeker gebruik van de feedback die ik krijg van anderen. Ik heb op mezelf gereflecteerd en heb hierbij ook nog eens mezelf gefilmd. Het persoonlijk leerdoel dat ik voor mezelf heb opgesteld is dus zeker in behandeling. B.2. Leeractiviteiten ontwerpen: Ik heb het gevoel dat ik deze handeling nog niet helemaal beheers. Dit komt met name doordat ik bij iedere les die ik heb gegeven altijd wel wist hoe ik de werkvorm zou indelen. Ik heb niet bewust stilgestaan bij waarom ik voor welke indeling kies. Hier moet ik dus aan werken. B.3. Leeractiviteiten begeleiden: Naar mijn idee beheers ik deze handeling omdat ik altijd klaar sta voor de leerlingen als ze vragen hebben. Ik help de leerlingen als dat nodig is en ik zorg ervoor dat ze doorwerken als ik zie dat ze even afgeleid zijn. E.2. Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collega's: Deze handeling beheers ik nog niet zoals eerder genoemd. Ik heb niet bewust stilgestaan bij deze handeling in deze periode. Ik zal dit wel zeker doen in de volgende periode. Hoe nu verder? Als ik kijk naar hoe ik nu ervoor sta dan denk ik dat ik nog moet oefenen met een aantal handelingen en hier dus aan moet werken in de volgende periode. Dit zijn de handelingen A.4, B.2 en E.2. Ik zal daarom meer tijd besteden aan het evalueren van de les en hoe ik dit het beste kan laten verlopen. Daarnaast zal ik beter stilstaan bij hoe ik het beste een werkvorm kies voor een activiteit. Ik zal kijken naar waarom die werkvorm erbij past en hoe ik dan de klas moet indelen. En als laatste zal ik met collegas in gesprek gaan, ik zal me actiever opstellen in de samenwerking en mijn mening verwoorden.