Sie sind auf Seite 1von 5

1) Doelen:

Leerplandoelen:
5.2.3.4. Groeien in liefde en tederheid.
-> Waarden van een vriendschaps/liefdesrelatie:
K: kinderen verduidelijken met voorbeelden wat binnen deze relaties de
kenmerken van echte liefde zijn: respect trouw solidariteit aandacht
overgave tederheid vertrouwen eerlijkheid (zelf)beheersing
vergevingsgezindheid -
- > God is liefde:
K: In de bijbelse verhalen lezen dat man en vrouw geschapen zijn voor elkaar, dat
wil zeggen gelijkwaardig en in relatie tot
U: het loflied van Paulus over de liefde (1 Kor. 13, 1-8) lezen en bespreken.
Lesdoelen:
1) De kinderen zijn bereidt om na te denken over de aspecten van liefdevolle
relaties.
2) De kinderen kennen de waarden van liefdevolle relaties: respect, solidariteit,
trouw,
3) De kinderen staan open voor het luisteren naar bijbelverhalen.
4) De kinderen formuleren hun mening met respect voor elkaar.

2) Beginsituatie

De leerlingen van het vijfde leerjaar onderzoeken in de lessen wereldorintatie


momenteel het thema t Kriebelt in mijn lijf, over zwangerschap, geboorte,
seksualiteit en puberteit, maar ook over relaties en weerbaarheid. Het thema
over vriendschap en liefde wordt ook aangeraakt in de lessen WO, maar
verdiepend wordt er in de lessen GO verder op ingegaan.

Het begint ook echt te kriebelen in de lijven van mijn leerlingen:


vriendschapsthemas, het verschil tussen BFF en gewone vrienden, maar ook
relaties beginnen in hun interesseveld en gesprekken te verschijnen. De
leerlingen hebben nood aan goede voorbeelden, aan richtinggevende
voorbeelden.

3) Lesopbouw:

INTRO
We beginnen al elke ochtend in dit thema met een liefdesgedicht van de dag.
Kort bespreken we dan elke ochtend even het gedicht, bekijken we waarover het
gaat, wie er daarover ideen zou kunnen hebben, etc.
Dit keer beginnen we met het gedicht van Paulus over de Liefde. De lkr
projecteert als altijd het gedicht op het digibord, maar leest het toch ook nog
voor. De leerlingen luisteren en lezen mee.
Al spreek ik de taal van mensen en engelen
- als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave van de profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap,
al heb ik het volmaakte geloof dat bergen zou kunnen verzetten
- als ik de liefde niet heb, ben ik niets
Al deel ik al mijn bezit uit, al geef ik mijzelf prijs om mij daarop te kunnen beroemen
- als ik de liefde niet heb, helpt het mij niets.
De liefde is geduldig en vriendelijk;
de liefde is niet afgunstig,
zij praalt niet,
zij verbeeldt zich niets.
Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk,
zij zoekt zichzelf niet,
zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij,
alles gelooft zij,
alles hoopt zij,
alles verduurt zij.
De liefde vergaat nooit
(1 Kor 13, 1-13)

Enkele vragen, de leerlingen antwoorden spontaan:


- Waarover zou dit gedicht gaan, denk je?

-Welke kenmerken van de liefde kan je eruit halen?


- Wat is de boodschap van dit gedicht?
- is dit ook hoe jij over liefde denkt?

Woordspin opbouwen: Graag zien


We maken samen een woordspin op het bord over graag zien: de leerlingen
geven suggesties, de lkr schrijft op. Bijvoorbeeld: houden van, goed gevoel, warm
gevoel, tussen je vrienden, tussen je ouders, ouders en kind, teder, zacht,
Er kunnen ook takken verder ontwikkeld worden: bvb verliefd zijn: vlinders in de
buik, op wolkjes lopen, lieve woordjes (welke?)
Liefde: houden van, houvast zijn voor elkaar, trouw, steun en toeverlaat, inzet,
inspannen, alles delen,
KERN
Koppeling maken naar Christenen over liefde:
Het gedicht van daarnet was geen gedicht, maar een fragmentje uit de Bijbel.
Christenen geloven dat liefde een geschenk van God is, dat God zich toont in de
liefde. Christenen geloven dat zij God ontmoeten in de liefde.
De brief van Paulus over liefde is een fragment uit het nieuwe testament. Het is
een tekst die heel vaak gebruikt wordt in huwelijksvieringen. Maar er is ook een
veel ouder verhaal, uit het oude testament. Genesis, 2, 18-24.
Inleefspel Genesis, 2, 18-24
De leerlingen mogen nu op de grond gaan liggen, bij een vriend of vriendin.
Iemand die ze vertrouwen. De kinderen liggen op de grond op hun rug, met hun
voeten naar elkaar toe en in elkaars verlengde. Ze mogen elkaar echter niet
aanraken.

De leerlingen mogen voor zichzelf voorstellen wat de leerkracht voorleest. Ze


gaan niet op andere groepjes in, maar focussen zich op zichzelf en hun partner.
Ga op de grond liggen. Doe je ogen dicht. Jij bent de eerste mens. God heeft jou
gemaakt. God heeft jou gemaakt met de grootst mogelijke liefde. Hij maakte je
naar zijn beeld. Toen Hij je zag, dacht Hij: Zo is het goed. God was heel erg blij
met je.

Aai zacht over je wang. Voel aan je haren. Alles aan jou is goed. God vindt je
goed zoals je bent. Voel met je ene hand aan je andere hand. Laat je handen
over je vingers glijden. Span al de spieren van je lichaam nu eens op. Krul je
tenen, span je kuiten op, knijp je billen samen, span je buik op, maak je handen
tot vuisten, span je armen op, klem je kaken op elkaar. Span alles zo hard op als
je kan. Voel hoeveel kracht je in je lichaam hebt.
Laat nu alles los. Voel je die enorme kracht in je lichaam? Voel je hoe alles in je
lichaam doet wat jij het opdraagt? Je armen gehoorzamen, je benen, je voeten,

Jij bent echt goed. Jij bent zoals God wou dat een mens was. God ziet je en Hij
vindt je heel goed.
Voor het eerst haal je adem. Haal diep adem. Voel hoe de lucht je longen
binnenstroomt. Beeld je in hoe jij rondloopt en naar de prachtige natuur kijkt.
God brengt allerlei dieren bij je. Hij brengt je een leeuw, een vos, een aap. Hij
brengt je een adelaar, een konijn, en een vlinder. Hij brengt je een hond, een bij,
en een eekhoorn. Je kijkt ernaar. Alles ziet er mooi uit.
Maar terwijl je ernaar kijkt, valt je iets op. Alles wat God je laat zien is anders dan
jij. Heel erg anders. Je bent anders dan de leeuw. Je bent anders dan de vlinder.
Je bent anders dan de eekhoorn. Je bent anders dan de bij. Je loopt rond en je
kijkt overal, maar iemand zoals jij is er niet bij. Je loopt rond en je hoort geblaat,
gehinnik, gebrul. Maar je hoort geen taal die jij ook spreekt. Je legt je hand op de
zachte wol van het schaap, op de gladde huis van de slang, op de glibberige
kikker,
Maar niemand voelt zoals jij. Jij kijkt rond in een wereld waar niemand is als jij.
Niemand spreekt je taal, niemand voelt als jij. Je rolt je op je zij en je valt in een
diepe slaap.
Je slaapt erg diep. Het is een heel vast slaap. Als je wakker wordt, rek je je
helemaal uit. Je strekt je armen en je benen en je gaat rechtop zitten. En dan zie
je iemand Tegenover jou zit iemand die eruitziet zoals jij. Het is iemand die je
taal verstaat, en die jouw taal ook spreekt. Het is iemand die voelt als jij. Ga jij
maar naar die persoon toe. Strek je armen uit. Steek je handen naar voren. De
ander legt nu zijn handen tegen die van jou. Pink tegen pink. Ringvinger tegen
ringvinger. Middenvinger tegen middenvinger. Wijsvinger tegen wijsvinger. Duim
tegen duim. Alles klopt. Dit past bij elkaar. Je hebt iemand gevonden dat bij je
past.
De kinderen gaan in een cirkel op de grond zitten en vertellen over het gevoel
van samenhorigheid dat ze ontdekken door het inleefverhaal. We doen van
gedachtenpingpong: wie het pingpongballetje heeft mag spreken, wie wil spreken
mag de pingpong bal vragen aan de spreker.

- Hoe voelde je je toen je alleen was, met alle dieren?


-Hoe voelde je je toen je wakker werd? En hoe je ontdekte dat er nog iemand was
zoals jij?
- We zeggen weleens dat God ons geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis.
Wat bedoelen we daarmee? Wie zijn de eerste twee mensen die God heeft
geschapen?
- Man en vrouw schiep Hij hen. Wat betekent dat, denk je? (gelijkwaardig aan
elkaar)
- In het verhaal hoor je ook over twee die n zijn? Wat bedoelen we daarmee?
- Waarom zouden mensen huwen?
Verwerking:
De leerkracht biedt diverse verwerkingsvormen aan. De leerlingen mogen kiezen
voor de werkvorm die het beste bij hun voorkeuren, talenten, past.
Beeldhoek:
God heeft de mens geschapen, naar zijn beeld en gelijkenis.
De kinderen bekijken inspirerende kunstwerken (zie ppt)
Ze bespreken met elkaar welke kunstwerken het verhaal weergeven.
Daarna mogen zij met klei een beeld van zichzelf scheppen.
Doehoek: In liefde en vriendschap draag je elkaar:
De leerlingen onderzoeken enkele poses, posities waarin ze letterlijk elkaars
steun voelen.
(zie foto)

Leeshoek:
De kinderen mogen verhalen lezen over liefde en vriendschap. Er liggen ook
enkele gedichtenbundels in op maat van de kinderen.
Schrijfhoek:
De kinderen maken wenskaarten, opgebouwd rond slogans. Ze bekijken
inspirerende voorbeelden (Bond zonder naam Loesje - ) en schrijven die dan
op hun kaartje. Ze mogen ook de zin liefde is aanvullen.
De kaarten worden vooraan in de klas gelegd, en de hele klas mag deze
wenskaarten gebruiken om een vriendschapsboodschap of liefdesboodschap naar
elkaar te versturen.
Muziekhoek:
Met een koptelefoon op beluisteren de kinderen liefdesliedjes.
bvb: op Thomas zijn er veel liedjes te vinden:
Www. Kuleuven.be/thomas/algemeen/actualiteit/lesimpulsen/jukebox/
Filosofeerhoek:
De leerlingen denken na over wat echte liefde is. Ze vullen hiervoor elk eerst een
flairtestje in over ben jij verliefd? Daarna analyseren ze de vragen en de
antwoorden. Kan je op deze manier afleiden wat verliefd zijn precies is? En is
iedereen steeds op dezelfde manier verliefd? De kinderen krijgen
impulskaarten met vragen erop, om hun denkproces blijvend te stimuleren.

Slot
Wie wil er graag voorstellen of vertellen wat hij/zij gemaakt heeft?
Wie kan er nog even vertellen wat je geleerd hebt vandaag?

We geven onze buren een knuffel, om onze vriendschap met elkaar te tonen, en
om de les te besluiten.

Das könnte Ihnen auch gefallen