Sie sind auf Seite 1von 3

Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Ingrid Daamen Docent: Mattie Wethlij


Vakgebied: Rekenen Stagegroep: 6/7/8
Klas: PEH16VB
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?

Toelichting/ onderbouwing van keuzes


(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-) specifieke theorie)
Kennis over (kinderen in) de groep is In de beginsituatie heb ik zowel de pedagogische als de
nadrukkelijk verwerkt in de
vakdidactische kant naar voren laten komen door te benoemen
omschrijving van de beginsituatie van
de groep, zowel in pedagogische zin hoeveel kinderen er in de klas zitten, wat de indeling van het
(gedrag, groepsverhoudingen, lokaal is, dat er enkele kinderen zijn die extra aandacht vereisen,
groepsdynamiek) als in didactische zin wat de voorkennis van de leerlingen is en hoe ver ze met een
(vakspecifieke beginsituatie).
bepaald thema/onderwerp zijn. Dit heb ik op deze manier gedaan
omdat ik dan van tevoren precies weet waar ik rekening mee
moet houden.
De lesdoelen zijn afgestemd op de Het kerndoel dat bij mijn lesdoelen hoort is: Kerndoel 32
beginsituatie. In de formulering ervan
wordt zichtbaar dat kennis van De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te
vakdidactiek en leerlijnen op een lossen. (TULE)
logische manier is verwerkt. Bij meetkunde ontwikkelen de kinderen een speciale taal voor
vormen, plaatsaanduidingen en onderlinge posities en richtingen.
Kinderen leren onder andere werken met bouwsels, bouwplaten,
schaduwen, spiegels, plattegronden, kaarten en foto's. Ze
tekenen en lezen kaarten en werken met schaal.
De kinderen leren hun ruimtelijk voorstellingsvermogen te
gebruiken. Ze leren zich een voorstelling van een ruimtelijke
situatie te maken, na te denken over hoe dingen in elkaar zitten,
over wat ze gaan maken en hoe dit kan (bijvoorbeeld bouwen,
vouwen, knippen, plakken). Achteraf reflecteren ze op wat ze
gemaakt hebben in verhouding tot wat hun voorstelling was.
Kinderen leren daarbij hun meetkundige redeneringen onder
woorden brengen. (Kees Buijs, 2009)
In het boek Kerninzichten van Wil Oonk staat beschreven dat
leerlingen tijdens het leren van meetkunde 3 verschillende
niveaus doorlopen, namelijk ervaren, verklaren en verbinden.
Deze activiteit die ik met de leerlingen heb uitgevoerd is vooral
gericht op het niveau ervaren. Het is goed om kinderen in de
onderbouw regelmatig ervaringen te laten opdoen als:
-meetkundige vormen voelen, zien en leren herkennen, -bouwen
en knutselen, om vormen te construeren, -naar iets kijken, ook
van verschillende kanten, en vertellen wat je ziet, -merken dat
iemand anders soms iets anders ziet dan jij, -verstoppertje spelen
en voorwerpen verstoppen en zoeken, -puzzelen, mozaek
leggen, patronen maken op de kralenplank, vouwen,
-ontdekkingen doen met spiegels en spiegelende voorwerpen,
-vertellen waar iets is, zodat iemand anders het kan vinden,-een
eenvoudige route beschrijven, -een eenvoudige routebeschrijving
van iemand anders volgen. (Wil Oonk, 2015). Zoals in dit rijtje
benoemd staat, heb ik de leerlingen zelf laten bouwen en het
bouwsel van verschillende kanten laten bekijken.
Deze opdracht kan ook gekoppeld worden aan het
ijsbergmetafoor. Het ijsbergmetafoor houdt in dat bij het rekenen
je maar een klein onderdeel daarvan ziet, namelijk de sommetjes.
Dit is bij een ijsberg ook het geval, je ziet namelijk alleen het topje.
Er gaat natuurlijk veel eraan vooraf voordat een leerling toekomt
aan de daadwerkelijke sommen. Hij bevindt zich dan eerst in het
deel onder water, dit wordt het drijfvermogen genoemd. Zonder
het drijfvermogen kan je de latere sommen niet maken (Parwo).
Er zijn verschillende niveaus binnen de ijsberg. Helemaal onderin
heb je de concrete, informele situaties waarin kinderen leren
handelen en leren betekenis te verlenen aan getallen en
handelingen. In het midden leren de leerlingen over de modellen
die gebruikt kunnen worden om veelvoorkomende situaties of
problemen op een modelmatige wijze te leren oplossen. Helemaal
in het topje van de ijsberg bevindt zich de abstractie die
uiteindelijk uitmondt in de kale sommen (Utrecht University, 2015).
Deze opdracht die ik met de kinderen heb uitgevoerd bevindt zich
in het midden van de ijsbergmetafoor. Het is namelijk nog geen
concrete som. Wel een hulpmiddel bij het beantwoorden van
sommen. Je kan namelijk de blokjes aanraken en het bekijken
van verschillende kanten. Dit maakt het gemakkelijker om
bepaalde sommen uit te rekenen.
Werk- en groeperingsvormen zijn Aangezien ik deze activiteit alleen met groep 6 doe, is het
afgestemd op specifieke kenmerken
handiger als we allemaal samen rondom een tafel zitten. In dit
van de groep n op specifieke
kenmerken van vakdidactiek. geval de instructietafel omdat we hier de meeste ruimte hebben.
Ik laat de leerlingen eerst individueel het bouwsel nabouwen. Dit
Werk- en groeperingsvormen zijn doe ik bewust omdat het geen moeilijke opdracht is en zo
functioneel ondersteunend bij het iedereen nadenkt. Ik kan dan ook meteen controleren of iedereen
behalen van de lesdoelen.
goed meedoet. Hierna gaan ze zelf een plattegrond maken bij wat
ze hebben gebouwd. Aangezien ze het bouwsel alleen hebben
gemaakt, geldt dezelfde werkvorm voor het maken van de
plattegrond. De volgende opdrachten worden ook individueel
gemaakt. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik dan kan zien hoe
iedereen het doet zonder hulp. Daarnaast kan ik ook makkelijk te
hulp schieten als dat nodig is. Het blijft ook rustig als de leerlingen
voor zichzelf werken. Dit is ook van belang aangezien de rest van
de klas bezig is met andere opdrachten.
Deze werkvormen zijn nodig bij het behalen van de lesdoelen
omdat de leerlingen op deze manier optimaal bezig zijn met de
opdracht en dus aan het oefenen zijn met de lesdoelen waardoor
ze die eerder kunnen behalen dan als ze in een andere werkvorm
zouden werken.
Een aanzet tot samenwerkend leren Niet van toepassing op dit lesontwerp.
krijgt op een logische wijze plek in het
lesontwerp.*

Een aanzet tot ontdekkend leren krijgt Niet van toepassing op dit lesontwerp.
op een logische wijze plek in het
lesontwerp**

De proces- en productdoelen worden Aan het einde van de les kunnen de leerlingen blokkenbouwsels
expliciet gevalueerd met de
maken aan de hand van plattegronden met hoogtegetallen. Dit zie
kinderen.
ik als de leerlingen bezig zijn met de opdrachten. Als de leerlingen
De werkvormen die worden het daadwerkelijke bouwsel kunnen namaken van de plattegrond,
gehanteerd bij evaluatie zijn passend dan is dit doel behaald. De leerlingen kunnen ook bouwsels
bij vakdidactiek en sluiten aan op maken aan de hand van alleen de beschrijving van een
specifieke kenmerken van de groep.
plattegrond. Dit zie ik als er een beschrijving wordt gegeven en de
leerlingen de aanwijzingen precies overnemen. Hiernaast kunnen
de leerlingen ook plattegronden maken bouwsels. Dit kan ik
controleren door de plattegronden na te kijken. Als dit klopt, dan is
het doel behaald.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp

Literatuurlijst

Kees Buijs, (2009). Rekenen/wiskunde; meten en meetkunde, kerndoel 32.


Opgeroepen op 9 april, 2017, van TULE: http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/C-
L32-Toelichting.html

Oonk, W., (2015). Kerninzichten. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.


Hoofdstuk 10, bladzijde 277

Parwo. IJsberg. Binnengehaald 31 mei 2017, van


http://www.parwo.nl/parwoposter/ijsberg/

Utrecht University, (2015). IJsbergmetafoor. Binnengehaald 31 mei 2017, van


http://www.fisme.science.uu.nl/wiki/index.php/IJsberg-metafoor

Das könnte Ihnen auch gefallen