Sie sind auf Seite 1von 17

Mensen- en

kinderrechten

Sielke Van de Velde


MAATSCHAPPELIJKE VORMING
SCHOOLJAAR 2017-2018
Inhoudsopgave
Wat zijn mensenrechten? ............................................................................................................... 1
2.1 Brainstrom ............................................................................................................................... 1
2.2 Filmpje ..................................................................................................................................... 1
2.3 Definitie ................................................................................................................................... 2
2.4 Verdragen ................................................................................................................................ 3
2.5 Specifieke eigenschappen van mensenrechten ...................................................................... 3
2.6 Oefening .................................................................................................................................. 4
Wat zijn kinderrechten? .................................................................................................................. 4
3.1 Vier principes VN-kinderrechtenverdrag ................................................................................ 5
3.2 Rollenspel ................................................................................................................................ 6
3.3 Oefening .................................................................................................................................. 7
Bijlagen ............................................................................................................................................ 8
4.1 Artikels mensenrechten .......................................................................................................... 8
4.2 Kinderrechtenverdrag ........................................................................................................... 10
Bibliografie..................................................................................................................................... 15
Wat zijn mensenrechten?
2.1 Brainstrom


. .


. Waaraan denken .
jullie als we
spreken over
mensenrechten?


.
.

2.2 Filmpje

Opdracht
Bekijk aandachtig het filmpje.
Beantwoord volgende vragen.

Vraag 1:
Welke organisatie heeft vastgesteld dat er basisrechten moeten zijn voor ieder mens?
..

Vraag 2:
In welke vorm zijn deze basisrechten vastgelegd?
..

Vraag 3:
Voor wie, wanneer en waar gelden de mensenrechten?
..

1
Vraag 4:
Noteer een voorbeeld van een kinderrecht.
..
..
..

2.3 Definitie

Mensenrechten zijn fundamentele rechten en vrijheden voor alle mensen, ongeacht hun
nationaliteit, geslacht, nationale of etnische afkomst, ras, religie, taal of andere status.

Woordbetekenis:
- Fundamenteel/fundamentele:
...
- nationaliteit:.
.
- Geslacht:.
...
- Etnische:..
...
- Ras:.
...
- Religie:..
...
Mensenrechten zijn rechten waar mensen aanspraak op kunnen
maken louter en alleen omdat ze mensen zijn. Ze hoeven dus niet
"verdiend" te worden. Ze kunnen ook niet afgenomen worden.
Mensenrechten gelden voor iedereen.
De basis van alle mensenrechten vinden we in de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens (afkorting: ), die

2
in . aangenomen werd door de om de
gruwelen van de Tweede Wereldoorlog in de toekomst uit te bannen.

2.4 Verdragen

Om de rechten afdwingbaar te maken moeten ze worden neergeschreven in verdragen. Dit


kan je vergelijken met een schriftelijke overeenkomst. De rechten van de mens werden
verdeeld over twee afzonderlijke verdragen:
1. Het Internationaal Verdrag inzake ....
.
(IVBPR) artikels die betrekking hebben op bijvoorbeeld: vrijheid van meningsuiting en
vrijheid van beweging.
2. Het Internationaal Verdrag inzake ....
..
(IVESCR) artikels die betrekking hebben op bijvoorbeeld: het recht op
basisbehoeften, als eten, onderdak en gezondheidszorg

2.5 Specifieke eigenschappen van mensenrechten

Vul in: universeel, verantwoordelijkheid, onvervreemdbaar, ondeelbaar, alle mensen,


fundamentele levensbehoeften, onderling afhankelijk

Mensenrechten gelden in gelijke mate voor ...


Mensenrechten zijn ... ze zijn altijd hetzelfde voor alle mensen waar
ook op de wereld. Je hebt geen mensenrechten omdat je burger van een bepaald
land bent, maar omdat je een lid bent van de menselijke familie. Dit betekent ook
dat zowel kinderen als volwassenen mensenrechten hebben.
Mensenrechten zijn ... je kunt deze rechten niet verliezen, net zo min
als je kan ophouden een mens te zijn.
Mensenrechten zijn ...: niemand kan een recht afnemen omdat het
minder belangrijk of niet essentieel is.
Mensenrechten zijn ...: alle mensenrechten zijn aanvullend aan
elkaar. Je kan niet 1 mensenrecht afzonderlijk zien.
Mensenrechten zijn een weerspiegeling van de
......... . Zonder mensenrechten kan een mens

3
geen waardig leven leiden. Bijvoorbeeld: inbreuk doen op iemands
mensenrechten betekent dat je die persoon behandelt alsof hij of zij niet
menselijk is.
Mensenrechten zijn een ... van iedereen.

2.6 Oefening

Zoek samen met je buur 1 situatie waarin, de dag van vandaag, de mensenrechten
geschonden worden.

Voorbeeld: ..........
....
....
....

Wat zijn kinderrechten?

Iedereen heeft rechten. Mensenrechten gelden voor alle


mensen ter wereld, en dus ook voor kinderen. De Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens is ook van toepassing
op kinderen. Kinderen genieten van rechten die enkel voor hen
werden uitgeschreven. Omwille van hun jonge leeftijd zijn
kinderen meer kwetsbaar dan volwassenen en hebben extra
bescherming nodig. Ze hebben niet dezelfde mogelijkheden als
volwassenen, daarom worden bepaalde rechten anders
verwoord. Die rechten noemen we kinderrechten.
Kinderrechten zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind,
kortweg het VN-Kinderrechtenverdrag.

4
3.1 Vier principes VN-kinderrechtenverdrag

Vul in: Recht op (over)leven en ontwikkeling, Non-discriminatie, Het belang van het kind,
Recht op participatie

1. : Het verdrag geldt voor alle kinderen jonger dan


18 jaar, ongeacht hun ras, godsdienst, of capaciteiten; ongeacht wat ze zeggen of
denken, of in welke familie ze opgroeien. Het maakt niet uit waar een kind woont,
welke taal het spreekt, wat zijn of haar ouders doen, of het een jongen of een meisje
is, of het rijk of arm is: het Verdrag is er voor ieder kind. Discriminatie van bepaalde
groepen van kinderen ten opzichte van anderen is verboden. Wel is er speciale
aandacht voor kwetsbare groepen, zoals kind vluchtelingen, net omdat die extra
bescherming nodig hebben.

2. : Elk kind heeft


recht op een menswaardig leven en het recht om zich te ontwikkelen

3. : Elk kind heeft een eigen mening. In alles wat


kinderen aanbelangt, mogen ze hun mening uiten en dient er ook naar hun mening
geluisterd te worden. Dat wil niet zeggen dat kinderen over alles kunnen beslissen,
en dat er geen rekening wordt gehouden met de visie van hun ouders of voogden.
Het wil wel zeggen dat de stem van kinderen moet meetellen in alle discussies over
hen, en dit in toenemende mate naarmate ze opgroeien

4. : Bij alle beslissingen die kinderen aanbelangen,


moet hun belang de voornaamste zorg zijn. Volwassenen moeten met andere
woorden beslissingen nemen, die de belangen van kinderen zoveel mogelijk
behartigen. Dit geldt voor wetgeving, beleid en praktijk

5
3.2 Rollenspel

Rollenspel 1:
Jan en Piet zijn 2 broers. Jan is 12 en Piet is 5. Mama en papa hebben een job. De
verlofdagen van beide ouders zijn opgebruikt.
- Mama: Jan, Piet is ziek vandaag, jij moet vandaag thuisblijven om op hem te
passen.
- Jan: Ok, het was toch geen leuke dag op school. Ik blijf liever lekker warm thuis.
- Mama: Je zal de volledige week moeten thuis blijven.
- Jan: Jammer, dan kan ik een week mijn klasgenoten niet zien.

Welk kinderrecht wordt geschonden: .

Rollenspel 2:
Jullie wonen in Mali (een Afrikaans land)
De ene is papa de andere is Aminata.
- Aminata: mama/papa: ik voel me niet goed, ik heb hoofdpijn en heb warm. Ik heb al
een aantal weken hoge koorts en voel me ellendig.
- Papa: Ik weet het, leg je wat neer.
- Aminata: Ik kan echt niet meer, ik ben helemaal uitgeput.
- Papa: We kunnen jammer genoeg nu niet naar de dokter gaan. Het is meer dan 2
uur wandelen tot we bij de dokter zijn en we kunnen dit nu ook niet betalen.

Welk kinderrecht wordt geschonden: .

6
3.3 Oefening

Verbind de afbeelding met de juiste omschrijving:

Recht op Recht op
informatie zorg en
liefde

Recht op
onderwijs

Recht op
spel

Recht op
een naam Recht op
een eigen
mening

Recht op
Recht op voeding,
verzorging kleding en
wonen

7
Bijlagen

4.1 Artikels mensenrechten

Artikel 1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld.

Artikel 2 Ieder heeft recht op alle rechten, ongeacht of je jong of oud, man of vrouw bent,
welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je belijdt of welke taal je spreekt.

Artikel 3 Je hebt recht op leven in vrijheid en in veiligheid.

Artikel 4 Slavernij is verboden.

Artikel 5 Je mag niemand martelen.

Artikel 6 Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen.

Artikel 7 De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde
manier behandeld worden.

Artikel 8 Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten
van je land niet goed wordt behandeld.

Artikel 9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te
sturen.

Artikel 10 Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je
berechten, mogen zich niet door anderen laten benvloeden.

Artikel 11 Je bent onschuldig tot je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen
beschuldigingen.

Artikel 12 Je hebt het recht op privacy: op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven
opent of kwaad van je spreekt.

Artikel 13 Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het
buitenland.

Artikel 14 Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen, heb je het recht om naar
een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen.

Artikel 15 Je hebt het recht een eigen nationaliteit te hebben.

Artikel 16 Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten.

Artikel 17 Je hebt het recht op eigendom en niemand mag je bezittingen zonder goede
redenen afnemen.

8
Artikel 18 Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

Artikel 19 Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting.

Artikel 20 Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt.

Artikel 21 Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land.

Artikel 22 Je hebt het recht op maatschappelijke zekerheid en om jezelf te ontwikkelen.

Artikel 23 Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest. Je hebt ook recht op een
rechtvaardig loon voor je werk. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel
betaald worden.

Artikel 24 Je hebt het recht op vrije tijd en vakantie.

Artikel 25 Je hebt het recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt,
geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Moeder en kind hebben recht op
bijzondere zorg en bijstand.

Artikel 26 Je hebt het recht op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de
menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden.

Artikel 27 Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschappen voortbrengen.

Artikel 28 De overheid moet ervoor zorgen dat er een "orde" is die al deze rechten beschermt.

Artikel 29 Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun
mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen
deze mensenrechten.

Artikel 30 Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen
die in deze Verklaring staan. (Amnesty International Vlaanderen vzw, 2017)

9
4.2 Kinderrechtenverdrag

Artikel 1 Kinderrechten tellen voor iedereen die jonger is dan 18 jaar.

Artikel 2 De kinderrechten zijn er voor alle kinderen.

Artikel 3 Wanneer iemand iets beslist, moet altijd eerst gedacht worden of dat wel goed voor
het kind is. Als de ouders dat niet kunnen, dan moeten andere volwassenen dat in hun plaats
doen. Er moet gekozen worden voor hetgeen het beste is voor het kind.

Artikel 4 In alle landen moet het nodige gedaan worden voor de kinderrechten.

Artikel 5 De verzorging en de bescherming van het kind gebeuren in de eerste plaats door de
ouders en de familie. Volwassenen moeten daarbij rekening houden met de leeftijd van het
kind.

Artikel 6 Het kind heeft het recht om zo goed mogelijk te leven en op te groeien.

Artikel 7 Elk kind heeft bij geboorte recht op een naam. Het heeft het recht om zijn ouders te
kennen en door hen verzorgd te worden. Het kind heeft recht in een land te wonen. Als je in
Belgi geboren wordt, krijg je een eigen voornaam en de familienaam van je vader. Je bent
dan een Belg.

Artikel 8 Een kind moet zijn naam, woonplaats en familie kunnen behouden.

Artikel 9 Elk kind heeft het recht om met zijn ouders samen te leven. Wanneer de ouders
scheiden of niet meer willen samenleven, zal het kind niet langer met zijn twee ouders samen
kunnen wonen. Als ouders hun kind niet genoeg verzorgen zal het kind bij iemand anders
moeten wonen. Kinderen die door hun ouders mishandeld of verwaarloosd worden, zullen
van bij hun ouders weggehaald worden. Toch blijft het kind dan het recht hebben te weten
waar zijn ouders zijn en mag hij ze nog steeds zien. In elk geval moet geluisterd worden naar
wat het kind ervan denkt, vooraleer er iets beslist wordt.

Artikel 10 Om samen te zijn met zijn ouders, heeft elk kind het recht om een land te verlaten
en terug binnen te komen.

Artikel 11 Een kind mag niet zonder toestemming van de beide ouders weggebracht worden
naar een ander land of vastgehouden worden in het buitenland.

Artikel 12 Elk kind heeft het recht om vrij zijn mening te geven. Met die mening moet rekening
gehouden worden. Bij een belangrijke beslissing die over het kind gaat, moet de mening van
het kind eerst gehoord worden.

Artikel 13 Het kind heeft recht op informatie. Het mag dus alles weten wat nodig is om een
mening over iets te hebben. Het kind mag zelf kiezen op welke manier hij zijn mening aan
anderen wil geven, bijvoorbeeld: door te spreken, door te schrijven of door kunst. Enkel
wanneer het kind door zijn mening te geven iemand anders zijn rechten afneemt, mag het dat
niet doen.

10
Artikel 14 Een kind heeft het recht om ideen te hebben over de mens en de wereld. Het mag
in iets geloven en aanvoelen wat goed en kwaad is. Elk kind heeft recht op een godsdienst. De
ouders zullen de kinderen hierbij helpen.

Artikel 15 Elk kind heeft het recht om met anderen samen te komen of een clubje op te
richten. Maar dit mag niet als je het op een manier doet waardoor je iemand anders zijn
rechten afneemt.

Artikel 16 Niemand mag zich zonder goede reden bemoeien met het leven van een kind. Zo
mag niemand zonder toestemming bij het kind alleen thuis komen, zijn brieven lezen of het
kind een slechte naam geven.

Artikel 17 Door de kranten, de radio, de tv en het internet moet een kind kunnen te weten
komen wat belangrijk voor hem is. Volwassenen moeten ervoor zorgen dat kinderen niet naar
zaken kijken of luisteren die niet geschikt voor hen zijn. Kinderen moeten kunnen lezen in
kinderboeken. Er moeten ook boeken en programmas op radio en tv zijn voor de kinderen
die een andere taal spreken of van een ander land zijn.

Artikel 18 De ouders helpen het kind op te groeien. Zowel de vader als de moeder doen dit.
Als de ouders dit niet kunnen, zullen ze hierbij geholpen worden of zal iemand anders dit in
hun plaats doen. Op de uren dat ouders niet voor hun kinderen kunnen zorgen omdat ze
werken, moeten de kinderen naar een kinderopvang kunnen.

Artikel 19 Niemand mag kinderen slecht behandelen. Er moet voor gezorgd worden dat een
kind niet gepest of geslagen wordt, ook niet door de ouders. Een kind moet altijd verzorgd
worden als dat nodig is. Kinderen moeten altijd beschermd worden tegen mishandeling.

Artikel 20 Een kind dat niet bij zijn eigen ouders kan blijven, moet geplaatst worden bij een
ander gezin of in een tehuis bij andere kinderen. Dat kind zit dan beter bij mensen die rekening
houden met zijn taal, godsdienst en het land waaruit het komt.

Artikel 21 Een kind dat echt nooit meer bij zijn eigen ouders terug kan, krijgt nieuwe ouders.
Zoiets heet adoptie. Zoiets kan enkel gebeuren met de toestemming van de rechter. Voor
kinderen bij wie adoptie in eigen land niet kan, worden nieuwe ouders in een ander land
gezocht. Adoptie gebeurt alleen als het leven van het kind er beter van wordt.

Artikel 22 Soms vluchten kinderen weg uit hun land. Omdat er bijvoorbeeld geen eten is of er
een oorlog is. Die kinderen moeten speciaal geholpen worden, ook om hun familie terug te
vinden.

Artikel 23 Een gehandicapt kind moet extra verzorgd worden. Het moet kunnen meedoen met
andere kinderen. Het moet de kans krijgen om alles zelf te doen. Als het volwassen is, moet
het zoveel mogelijk kunnen wat iemand zonder handicap kan. De ouders van een gehandicapt
kind moeten speciale hulp krijgen om hun kind te verzorgen.

Artikel 24 Elk kind heeft het recht om gezond te zijn. Alles wat slecht is voor de gezondheid
van een kind moet verboden worden. Ouders moeten hun kinderen beschermen tegen
ziektes en ongevallen. Als een kind ziek is, moet het door een dokter behandeld worden.

11
Zwangere vrouwen en pasgeboren babys moeten speciale zorg krijgen. Er moeten zo weinig
mogelijk babys en kinderen sterven. Alle kinderen over gans de wereld moeten drinkbaar
water hebben en niemand mag honger lijden. Kinderen mogen geen gevaar lopen door de
milieuvervuiling. Volwassenen en kinderen krijgen informatie over hoe de gezondheid van
kinderen kan verbeterd worden.

Artikel 25 Een kind dat niet bij zijn ouders woont, moet goed behandeld worden. Dat moet
men regelmatig controleren.

Artikel 26 Een kind mag niet in armoede leven. Ouders die geld tekort hebben, moeten
geholpen worden.

Artikel 27 Elk kind moet voldoende kansen krijgen om goed op te groeien. Als ouders het
moeilijk hebben om aan gezonde voeding, genoeg kleding of een goed huis te geraken, zullen
ze geholpen worden.

Artikel 28 Elk kind heeft het recht om naar school te gaan. Kinderen moeten, tot ze een
bepaalde leeftijd hebben, verplicht worden om naar school te gaan. Alle kinderen op school
moeten evenveel kansen krijgen. Kinderen die jonger dan twaalf jaar zijn, moeten gratis naar
school kunnen. Kinderen moeten zolang mogelijk naar school kunnen gaan. Ouders en
kinderen moeten geleerd worden welke soorten scholen er bestaan. Kinderen moeten zich op
school goed voelen.

Artikel 29 Een kind moet op school van alles kunnen leren en doen. Het moet getoond worden
wat het goed kan. Op school moet geleerd worden over de rechten van de mens. Elk kind
moet geleerd worden om respect te hebben voor mensen met een andere taal of uit een
ander land. Een kind moet weten dat iedereen op de wereld gelijk is. Elk kind moet geleerd
worden eerbied te hebben voor de natuur. De school moet het kind voorbereiden op het leven
als volwassene.

Artikel 30 Een kind uit een ander land mag niet verboden worden om zijn taal te spreken. Hij
mag samenkomen met andere mensen van dat land en zijn eigen gewoontes en godsdienst
hebben.

Artikel 31 Elk kind heeft recht op rust en vrije tijd. Iedereen mag spelen, sporten en met kunst
bezig zijn.

Artikel 32 Kinderen mogen geen zwaar werk doen. Niemand mag gevaarlijk of ongezond werk
doen. Jonge kinderen mogen niet de ganse dag werken om geld te verdienen.

Artikel 33 Kinderen moeten beschermd worden tegen het gebruik van drugs. Ze mogen ze
niet kopen of verkopen. Kinderen mogen niet toegelaten worden om drugs te maken.
Kinderen mogen niet zien hoe volwassenen drugs gebruiken.

Artikel 34 Niemand mag een kind gebruiken voor seks. Zelfs fotos en films van blote kinderen
zijn verboden.

Artikel 35 Volwassenen moeten opletten dat kinderen niet ontvoerd of verkocht worden.

12
Artikel 36 Volwassenen moeten ervoor zorgen dat een kind niet verplicht wordt om iets te
doen dat schadelijk is voor hem.

Artikel 37 Kinderen die opgesloten worden omdat ze iets verkeerd gedaan hebben, mogen
nooit bij volwassenen in een gevangenis zitten. Kinderen kunnen nooit de doodstraf of een
levenslange gevangenisstraf krijgen. Kinderen mogen nooit gefolterd worden. Opsluiting kan
pas als het echt niet anders kan. Opgesloten kinderen mogen niet slecht behandeld worden.
Ze mogen hun ouders zien en moeten hulp krijgen van iemand. De rechter en de mensen van
de politie of van de gevangenis moeten steeds alle regels volgen.

Artikel 38 Geen enkel kind, dat jonger is dan 15 jaar, mag in het leger om te vechten in een
oorlog. Kinderen die wonen in een land waar het oorlog is, krijgen extra bescherming en
verzorging.

Artikel 39 Alle kinderen die slecht behandeld geweest zijn, of bij wie iets heel ergs gebeurd is,
moeten speciale hulp krijgen.

Artikel 40 Een kind dat verdacht wordt van een misdaad moet juist behandeld worden. Er
moet een bewijs zijn dat het kind iets deed tegen de regels. Het kind moet door een advocaat
verdedigd worden. Als opsluiting niet echt nodig is, gebeurt dit beter niet.

Artikel 41 Als de wetten van het land de kinderen nog meer rechten geeft dan dit Verdrag,
dan tellen die wetten eerst.

Artikel 42 Volwassenen moeten de kinderrechten zoveel mogelijk bekendmaken bij kinderen


en volwassenen.

Artikel 43 In elk land wordt een groep mensen gezocht die veel over kinderen en hun rechten
weten. Deze specialisten zullen erover waken dat er eerbied voor de kinderrechten is. Die
specialisten uit alle landen komen regelmatig samen. Die groep heet het Comit voor de
Rechten van het Kind. Het leest alle teksten die de landen opsturen en geeft daarover een
mening.

Artikel 44 De ministers moeten teksten schrijven waarin ze bewijzen hoe er in hun land voor
de kinderrechten gewerkt wordt.

Artikel 45 Het is de bedoeling dat iedereen tezamen werkt aan de rechten van alle kinderen
over de hele wereld.

Artikel 46 Elk land op de wereld mag het Verdrag ondertekenen.

Artikel 47 Binnen n land moeten alle ministers akkoord zijn om het Verdrag te
ondertekenen.

Artikel 48 Als een nieuw land wil meedoen, moet de Verenigde Naties dat eerst goedkeuren.

Artikel 49 Het Verdrag begint te tellen een maand na het goedkeuren en ondertekenen.

13
Artikel 50 De ministers van een land kunnen voorstellen om een deel van het Verdrag te
veranderen. Daarover moet dan gestemd worden door de Verenigde Naties.

Artikel 51 Sommige ministers laten in het Verdrag opschrijven dat het in hun land moeilijk is
om alle kinderrechten volledig te volgen. Er kan dan door de Verenigde Naties beslist worden
om dat land niet toe te laten om het Verdrag te ondertekenen.

Artikel 52 De ministers van een land kunnen per brief laten weten aan de Verenigde Naties
dat ze niet meer meedoen met het Verdrag.

Artikel 53 Alle ondertekende kopien van het Verdrag worden bijgehouden door de baas van
de Verenigde Naties.

Artikel 54 Het eerste Verdrag wordt bewaard door de baas van de Verenigde Naties. (Maes,
2017)

14
Bibliografie
Amnesty Internationa Vlaanderen VZW. (2017, oktober 29). Mensenrechten? Onze rechten!
Opgehaald van www.amnesty-international.be: https://www.amnesty-
international.be/sites/default/files/bijlagen/szvpakketso2015.pdf
Amnesty International Vlaanderen VZW. (2017, oktober 29). Met kinderrechten speel je niet.
Opgehaald van www.amnesty-international.be: https://www.amnesty-
international.be/sites/default/files/bijlagen/pakketszv14-18_13102016.pdf
Amnesty International Vlaanderen vzw. (2017, oktober 29). OVER MENSENRECHTEN. Opgehaald van
www.amensty-international.be: https://www.amnesty-
international.be/mensenrechten/over-mensenrechten
Amnesty International Vlaanderen VZW. (2017, oktober 29). Met kinderrechten speel je niet.
Opgehaald van www.amnesty-international.be: https://www.amnesty-
international.be/sites/default/files/bijlagen/pakketszv14-18_13102016.pdf
Krachtbronnen. (2017). Mensenrechten. Geraadpleegd op 4 november 2017 via
https://www.youtube.com/watch?v=njJ5Xjp9f1I
Maes, K. (2017, november 4). Elk kind heeft recht om . Gent, Oost-Vlaanderen.
Projekta. (2014, december 9). Snapshot mensenrechten, deel 2. Opgehaald van projekta-
suriname.blogspot.be: https://projekta-suriname.blogspot.be/2014/12/snapshot-
mensenrechten-deel-2.html
VRT VN Ketnet. (2017, november 5). Wat zijn kinderrechten? Opgehaald van www.ketnet.be:
https://www.ketnet.be/karrewiet/in-de-wereld/Karrewiet-in-Peru/Kinderrechten
Weijnen, p. D. (2005). Prisma woordenboek. Utrecht: Het Spectum.

15

Das könnte Ihnen auch gefallen